THEMASYNTHESE
geleider
• Bij het zenuwstelsel gebeurt de geleiding van het elektrisch signaal via zenuwcellen of neuronen.
• Een prikkel kan de membraaneigenschappen van een neuron doen veranderen, waardoor een actiepotentiaal ontstaat.
• Het actiepotentiaal verplaatst zich over het axon, dat is de impulsgeleiding.
• Aan het uiteinde van het axon, via de synaps, wordt het elektrisch signaal overgedragen van de ene naar de andere cel. receptorcel
–– ++ ––
prikkel
impuls
+ – – +
IN
1 impuls bij een prikkel zwakker dan prikkeldrempel 2 impuls bij een zwakke prikkel prikkeldrempel
Bewuste geleiding en verwerking • Bewust prikkelbesef in functionele zone;
bewuste gewaarwording
Onbewuste geleiding
bal in de hand van een baseballspeler
• Gewilde beweging:
impuls vanuit functionele zone; gewenste
• Onbewuste vergelijking met gewenste
evenwichtswaarde, bv. verhoging
lichaamstemperatuur
geregistreerd door de hypothalamus
• Onbewust impulsen aanmaken voor effectoren, bv.
VA
bewegingen in de grote hersenen, bv. bewuste baseballworp
©
effector
reactie
• Skeletspier verbonden aan skeletdelen
Reflex
en verwerking
N
in de grote hersenen, bv.
3 impuls bij een sterke prikkel
hypothalamus stuurt
• Vaak zonder
beoordelen of beslissen en dus zonder
verwerkingscentrum, bv. strekreflex
• Reflexboog: enkel impulsgeleiding
doorheen sensorische en motorische neuronen
impulsen naar
zweetklieren bij te hoge lichaamstemperatuur
• Gladde spieren in
wanden van organen
• De hartspier als een
• Vaak skeletspieren
orgaan op zichzelf
• Exocriene klieren die in contact staan met het uitwendig milieu, bv.
• De spier verkort en laat
skeletdelen ten opzichte van elkaar bewegen.
zweetklieren
• Door het samentrekken van de hartspier en de
gladde spieren werken
• Snelle, automatische reactie
organen en wordt het bloed rondgestuurd.
• Exocriene klieren Doel
scheiden een secreet af.
Het doel is een gewenste beweging of het bereiken van homeostase. THEMA 02
BEKIJK DE KENNISCLIP themasynthese
213