6 minute read

we prikkels waarnemen?

B Indeling volgens de aard van de prikkel

Prikkels kunnen ook ingedeeld worden volgens de aard van de prikkel.

uitwendig – inwendig

prikkel

• Uitwendige prikkels zijn prikkels die afkomstig zijn uit de omgeving van het organisme. • Inwendige prikkels zijn prikkels die in het organisme ontstaan. • Chemische prikkels hebben te maken met stoffen die prikkelend werken. • Fysische prikkels zijn veranderingen als gevolg van kracht en energie. ` Maak oefening 5 op p. 110. Chemische prikkels zijn prikkels die rechtstreeks te maken hebben met stoffen die prikkelend werken. Voorbeelden van prikkelende stoffen zijn sappen van een brandnetel, reukstoffen en smaakstoffen. Fysische prikkels zijn prikkels die te maken hebben met kracht en energie, bijvoorbeeld druk, aanraking, licht, geluid en warmte. chemisch – fysisch receptor geleider effector reactie signalen signalen 1.3 Met behulp van welke structuren kunnen we prikkels waarnemen? Een organisme beschikt over receptoren om een verandering in de omgeving of in je eigen lichaam waar te nemen. A Receptoren voor uitwendige prikkels De receptoren die uitwendige prikkels opvangen, liggen meestal gegroepeerd in speciale organen: de zintuigen. De receptoren in die zintuigen zijn receptorcellen die gevoelig zijn voor een specifieke prikkel. Zo is de neus een zintuig waarin receptorcellen liggen die specifiek gevoelig zijn voor geuren. We kunnen heel wat geurstoffen opvangen, zoals de geur van bloemen, of het aroma van koffie. Soms is een geur minder aangenaam, bijvoorbeeld de meststoffen die je aan planten toedient. Die geuren neem je liever niet waar; je knijpt je neus dicht. Al die veranderingen in geur, of prikkels, worden waargenomen met receptoren die in het reukorgaan liggen. De receptorcellen in je neus zetten de geurprikkel om in een signaal, dat door zenuwcellen kan worden opgevangen. ©VAN IN

reukslijmvlies

neusholte reukstoffen neusholte

receptorcel Afb. 5 Receptorcellen in reukslijmvlies van de neus Soms liggen de receptorcellen niet geconcentreerd in een orgaan en liggen ze meer verspreid. De receptorcellen die temperatuurverschillen waarnemen, liggen bijvoorbeeld verspreid over de hele huid. OPDRACHT 6 Welke prikkels kunnen door de volgende zintuigen worden waargenomen? Noteer in de tabel. Zintuig Waargenomen prikkel oog oor neus tong huid OPDRACHT 7 DOORDENKER Hoe komt het dat een ransuil ’s nachts zijn prooien kan vinden? Kruis de juiste antwoorden aan. … Een ransuil voelt de druk van de luchtverplaatsing van de prooi. … Een ransuil heeft zeer gevoelige ogen, die heel weinig licht kunnen opvangen. … Een ransuil heeft zeer gevoelige oren, die het fijnste geritsel horen. … Een ransuil voelt het temperatuurverschil tussen zijn lichaam en dat van de prooi. Afb. 6 ©VAN IN

Ransuil

Bekijk de afbeeldingen van uitwendige prikkels.

1 Noteer de uitwendige prikkel(s) die je op de foto’s ziet. 2 In welke organen bevinden de receptorcellen zich? Situatie Uitwendige prikkel Plaats van de receptorcellen 2 3 4 OPDRACHT 9 ONDERZOEK Welke invloed heeft licht op een plant? 1 Onderzoeksvraag Formuleer een onderzoeksvraag. 2 Hypothese Noteer een hypothese. 1 ©VAN IN

Afb. 7 Proefopstelling invloed licht op groeirichting

3 Benodigdheden … … … kiemplant (bv. tuinkers of bonenplant) in pot met aarde kartonnen doos waarin het kiemplantje met pot past aardappelmesje 4 Werkwijze 1 Draai de kartonnen doos zodat de opening zich aan de bovenkant bevindt. 2 Maak aan de zijkant van de doos een gaatje met een aardappelmesje zoals aangegeven op de proefopstelling. Het gaatje moet zich 10 cm boven het steunend oppervlak bevinden. 3 Plaats het plantje in de doos en geef het voldoende water. 4 Sluit de doos. 5 Geef het plantje gedurende twee weken water door de doos snel te openen en te sluiten, zodat het plantje vooral licht krijgt via de opening in de doos. 5 Waarneming Wat neem je waar na twee weken? 6 Verwerking Hoe komt het dat de stengel deze vreemde groeivorm krijgt? 7 Besluit want planten beschikken over lichtgevoelige receptoren. 8 Reflectie a De uitvoering van de proef verliep vlot / niet vlot (schrap wat niet past), omdat: b Vergelijk je hypothese met je besluit. ©VAN IN

Voor welke andere uitwendige prikkels hebben planten receptoren?

1 Onderzoeksvraag

Welke rol speelt zwaartekracht bij de groeirichting van de wortel? 2 Hypothese Noteer een hypothese. 3 … … … … Benodigdheden bekerglas (1 000 ml) zakje gelballetjes acht zonnebloempitten plantenspuit gevuld met leidingwater of regenwater 4 1 2 3 4 5 Werkwijze Vul het bekerglas met de gelparels. Leg vervolgens twee zonnebloempitjes met de punt naar boven, twee pitjes met de punt naar beneden, twee pitjes met de punt naar rechts en twee pitjes met de punt naar links in het bekerglas. Plaats dan het bekerglas op een verwarmde plaats. Sprenkel wat water over de gelparels met de plantenspuit. Bevochtig de gelparels om de twee dagen, en dat gedurende een week. 5 Waarneming Wat neem je waar bij de groei van de wortels? 6 Verwerking Waarom groeien de wortels altijd in die richting? 7 Besluit

gelkorrels zonnebloempitten Afb. 8 Proefopstelling kiemende zonnebloempitten Afb. 9 Kiemende zonnebloempit©VAN IN De wortels van planten bevatten receptorcellen gevoelig voor zwaartekracht. Dat is een uitwendige prikkel. De wortels groeien daardoor naar beneden.

8 Reflectie a De uitvoering van de proef verliep vlot / niet vlot (schrap wat niet past), omdat:

b Vergelijk je hypothese met je besluit.

c Welk voordeel heeft de invloed van de zwaartekracht voor de plant?

OPDRACHT 11 DOORDENKER

Beantwoord de vraag.

In het internationaal ruimtestation zou een plant in elke richting kunnen groeien omdat er geen zwaartekracht is. Toch groeien planten uiteindelijk in een welbepaalde richting. Waarom?

Afb. 10 Tomatenplant onder ledlicht in het ISS

• Dieren vangen uitwendige prikkels op via receptorcellen. Die cellen liggen verspreid of gegroepeerd in zintuigorganen. • Een zintuig is een orgaan waarin receptorcellen voor een bepaalde prikkel gegroepeerd liggen. • Planten hebben ook receptoren voor uitwendige prikkels. Dankzij receptoren kunnen organismen reageren op uitwendige prikkels. ` Maak oefening 6, 7 en 8 op p. 111.

BEKIJK DE VIDEO©VAN IN 32 tHema 01 HoofDstuk 1

B Receptoren voor inwendige prikkels

Inwendige prikkels zijn vaak concentratieveranderingen van stoffen die door het organisme worden opgenomen of die het organisme zelf aanmaakt. Die stoffen worden door receptoren in het lichaam opgevangen. Er zijn ook receptoren voor inwendige prikkels afkomstig van het zenuwstelsel. Dat zijn neurale prikkels. De receptoren voor inwendige prikkels zijn meestal in organen geconcentreerd. In de alvleesklier bevinden zich bijvoorbeeld specifieke receptorcellen die gevoelig zijn voor het suikergehalte in het bloed. Andere organen, zoals de voortplantingsorganen of de schildklier, bevatten receptorcellen die gevoelig zijn voor hormonen. Ook planten beschikken over receptoren om inwendige prikkels op te vangen. Auxine is bijvoorbeeld een hormoon dat door planten wordt aangemaakt. De productie van auxine is dus een inwendige prikkel. In thema 3 gaan we dieper in op hormonen. OPDRACHT 12 Beantwoord de vragen. 1 Tijdens de puberteit produceert het lichaam stoffen die we geslachtshormonen noemen. Hoe reageert het lichaam daarop? 2 Hoe reageert het lichaam op het hormoon adrenaline dat vrijkomt tijdens een heftige pretparkattractie? OPDRACHT 13 ONDERZOEK Welk effect hebben inwendige prikkels op planten? 1 Onderzoeksvraag Welk effect heeft het plantenhormoon auxine op graszoden? ©VAN IN 2 Hypothese Noteer een hypothese.

3 Benodigdheden

oplossing water en auxine

… … … … … auxine-extract twee petrischalen twee graszoden die passen in de petrischalen twee identieke erlenmeyers (250 ml) water 4 1 2 3 4 5 Werkwijze Vul een erlenmeyer met water. Vul de andere erlenmeyer met een mengsel van water en een auxine-oplossing. Leg in elk van de petrischalen een graszode en plaats de schalen op de vensterbank. Overgiet de ene graszode met de auxineoplossing en overgiet de andere met het water. Blijf de graszoden gedurende een week bevochtigen met de respectievelijke erlenmeyers. 5 Waarneming Wat neem je waar nadat je een week de graszoden hebt bevochtigd? 6 a Verwerking Waarom groeit het gras minder snel bij regenwater? b De plant kan reageren op de aanwezigheid van extra auxine. Wat kun je daaruit afleiden? 7 Besluit Noteer een besluit. 8 Reflectie

water

graszode Afb. 11 Proefopstelling effect van auxine ©VAN IN a De uitvoering van de proef verliep vlot/niet vlot (schrap wat niet past), omdat:

b Vergelijk je hypothese met je besluit.

This article is from: