1 minute read

THEMASYNTHESE

geleider

• Bij het zenuwstelsel gebeurt de geleiding van het elektrisch signaal via zenuwcellen of neuronen. • • • Een prikkel kan de membraaneigenschappen van een neuron doen veranderen, waardoor een actiepotentiaal ontstaat. Het actiepotentiaal verplaatst zich over het axon, dat is de impulsgeleiding. Aan het uiteinde van het axon, via de synaps, wordt het elektrisch signaal overgedragen van de ene naar de andere cel.

Bewuste geleiding en verwerking Onbewuste geleiding en verwerking Reflex

• • Bewust prikkelbesef in functionele zone; bewuste gewaarwording in de grote hersenen, bv. bal in de hand van een baseballspeler Gewilde beweging: impuls vanuit functionele zone; gewenste bewegingen in de grote hersenen, bv. bewuste baseballworp • • Onbewuste vergelijking met gewenste evenwichtswaarde, bv. verhoging lichaamstemperatuur geregistreerd door de hypothalamus Onbewust impulsen aanmaken voor effectoren, bv. hypothalamus stuurt impulsen naar zweetklieren bij te hoge lichaamstemperatuur • • Vaak zonder beoordelen of beslissen en dus zonder verwerkingscentrum, bv. strekreflex Reflexboog: enkel impulsgeleiding doorheen sensorische en motorische neuronen

effector

• Skeletspier verbonden aan skeletdelen • • • Gladde spieren in wanden van organen De hartspier als een orgaan op zichzelf Exocriene klieren die in contact staan met het uitwendig milieu, bv. zweetklieren • Vaak skeletspieren

reactie

• De spier verkort en laat skeletdelen ten opzichte van elkaar bewegen. • Door het samentrekken van de hartspier en de gladde spieren werken

––++ impuls ––• Snelle, automatische

reactie

receptorcel prikkel ––+ 1 impuls bij een prikkel zwakker dan prikkeldrempel prikkeldrempel 2 impuls bij een zwakke prikkel

+ 3 impuls bij een sterke prikkel ©VAN IN • organen en wordt het bloed rondgestuurd. Exocriene klieren scheiden een secreet af.

Doel

Het doel is een gewenste beweging of het bereiken van homeostase.

BEKIJK DE KENNISCLIP

This article is from: