
11 minute read
Radicalisering: de belangrijke rol van de ggz
Een blik op de samenwerking tussen ggz en veiligheidsdomein
Radicalisering vormt een serieus maatschappelijk probleem. Het is het proces waarbij mensen extreme overtuigingen ontwikkelen die kunnen leiden tot intolerantie, haat of zelfs geweld. Dit raakt niet alleen de veiligheid van individuen en gemeenschappen, maar ondermijnt ook de sociale samenhang en democratische waarden. Daarom is het belangrijk dat we radicalisering op tijd herkennen en er iets aan doen.
Sandra Handels, regionaal projectleider radicalisering Oost-Brabant, zoekt vanuit het veiligheidsdomein steeds meer de samenwerking met zorg- en onderwijspartners. Sociaal psychiatrisch verpleegkundige Nick Coppus van Reinier van Arkel is een van hen. Hij is samen met collega Jan Vugts aanspreekpunt radicalisering binnen Reinier van Arkel. Zij hebben hiervoor een speciale opleiding gevolgd.
Sandra Handels begon haar werk in oktober 2019 met de taak om een netwerk van samenwerkende partners op te zetten. "Elke partner heeft een eigen puzzelstukje informatie," legt ze uit. "Als je die stukjes niet bij elkaar legt, krijg je geen volledig beeld van waar iemand in zijn radicaliseringsproces zit."
Het netwerk begon met veiligheidspartners zoals het Openbaar Ministerie, gemeenten en de politie. De komst van de coronapandemie bracht nieuwe uitdagingen met zich mee. "Corona werkte als een soort contrastvloeistof die extremistische onderstromen zichtbaar maakte," zegt Handels. "Radicalisering begon steeds meer online, en we zagen verschillende vormen van extremisme opduiken."
Waar hebben we het eigenlijk over bij radicalisering
Nick: “Er is geen blauwdruk voor de groep mensen die radicaliseert en dat is meteen het lastige”. “Dat klopt”, zegt Sandra, “Er is geen gezamenlijke noemer waar je geradicaliseerde mensen onder kunt vangen. Het komt in alle lagen van de samenleving voor.” Nick: “Radicalisering is niet per definitie problematisch. Radicale ideeën kunnen ook positief bijdragen aan sociale verandering zolang ze geweldloos en binnen het democratisch proces blijven. Radicalisering wordt pas problematisch wanneer het leidt tot geweld, intolerantie of het ondermijnen van democratische waarden. Sommige radicale ideeën zijn door de geschiedenis heen juist nodig geweest voor maatschappelijke vooruitgang zoals de afschaffing van slavernij en vrouwenkiesrecht. Mensen die deze ideeën in hun tijd uitdroegen, werden vaak als 'radicaal' bestempeld”.
Radicalisering is een proces dat zowel op individueel niveau als op groepsniveau kan plaatsvinden en houdt in dat iemand steeds meer extreme ideeën krijgt en andersdenkenden afwijst. Deze persoon voelt zich steeds minder verbonden met de maatschappij en wil zijn ideeën omzetten in acties die voor conflict zorgen.
Radicalisering kan leiden tot extremisme. Extremisme ontstaat wanneer een persoon of groep met bepaalde overtuigingen vijandig wordt tegenover andersdenkenden en de samenleving, en bereid is om de wet te overtreden en geweld te gebruiken om zijn of haar doel te bereiken.
Sandra: “Sinds het toenemende gebruik van internet en zeker sinds de coronaperiode wordt radicalisering steeds zichtbaarder. Via onlineplatforms komen mensen terecht in besloten groepen en dan kan het snel gaan. Zeker omdat er ronselaars online actief zijn, vaak hoogopgeleide jonge gasten die op slinkse wijze mensen aantrekken. Niet alleen met gesprekken maar ook via muziek (raps)”.
Nick: “Een spel als Minecraft is een omgeving waar extreemrechtse en neonazistische besloten groepen bestaan. Daar wordt die ideologie enorm verheerlijkt. Je komt niet zomaar in die groepen en eenmaal binnen ontmoet je alleen maar soortgelijken zodat je elkaar versterkt in je denkbeelden.
Maar het begint bij ‘grappige’ filmpjes op TikTok of meme’s op andere sociale media, vaak met een dubbele boodschap. Als je die vaak genoeg ziet, en het algoritme van sociale media zorgt daar wel voor, dan word je er ontvankelijk voor en is het een voedingsbodem voor radicalisering.”
Uitbreiding naar het Sociaal Domein
De pandemie maakte duidelijk dat radiclisering niet alleen een veiligheidsprobleem is, maar ook een sociaal probleem. Sandra: "We zagen dat in veel gevallen de radicalisering gepaard ging met psychische problematiek. Daarom zijn we andere partners gaan betrekken, zoals ggz-instellingen en welzijnsorganisaties."
Een belangrijk aspect van deze samenwerking is het betrekken van experts. We hebben mensen nodig die vanuit hun zorgperspectief naar deze personen kunnen kijken. De politie en het Openbaar Ministerie kunnen dit niet alleen," benadrukt Handels. Nick: “Psychische problematiek speelt vaak mee maar ook hier geldt weer dat er geen blauwdruk is. Mensen komen uit gebroken gezinnen of leven al geïsoleerd. Soms komen ze in conflict met de politie of de overheid waarna ze zich onbegrepen en machteloos voelen. Dat kan een proces in gang zetten dat iemand steeds verder van de maatschappij verwijderd raakt. Voor jongemannen geldt dat ze soms uit onzekerheid of gebrek aan een rolmodel in de valkuil van de manosphere* terecht komen. Wanneer dan tegelijkertijd iemand autistische kenmerken heeft kun je vanuit de ggz advies geven hoe hier mee om te gaan. Het is nooit alleen psychische problematiek, maar ook situaties als isolement, schulden, gebroken gezinnen, discriminatie, geen toekomstperspectief hebben, criminaliteit, drugsgebruik. Het is een complete puzzel en daar kan een agent bijvoorbeeld niks mee. Vanuit de zorg kunnen we daar wel naar kijken en zeker vanuit onze ggz-expertise.”
Wanneer is radicalisering iets dat gemeld moet worden?
"Een signaal is altijd een combinatie van factoren, zoals Nick ook al zegt. Vaak zie je dat beschermende factoren, zoals een baan of een gezin wegvallen," zegt Sandra. "Hoe diep zit iemand in de ideologie en gaat hij nu radicaliseren? Het is een proces en er is een punt dat je denkt, dit moet stoppen, anders kan er mogelijk geweld dreigen.”
Nick: "Mensen kunnen extreme gedachten hebben, zich terugtrekken, anders kleden of gedragen. Ouders merken vaak veranderingen op. Maar ook als behandelaar kun je veranderingen zien. Er zijn algemene signalen die je aan het denken kunnen zetten. Een signaal op zich hoeft helemaal niet zorgelijk te zijn, maar verschillende in samenhang met elkaar wel." (Zie toelichting hieronder)
Nick: “Er is een wezenlijk verschil tussen het signaleren van gedrag en het toekennen van een betekenis daaraan (duiden). Signalen staan nooit op zichzelf, maar moeten altijd bekeken worden in de bredere context van iemands leefwereld. Problematiek op meerdere levensgebieden – zoals werk, gezin, gezondheid, sociaal isolement of financiële zorgen – kan gedrag beïnvloeden en verkeerd geïnterpreteerd worden als risicovol of extremistisch. Daarom is het cruciaal om signalen gezamenlijk te bespreken en zorgvuldig te duiden in een multidisciplinair team van experts.
Als individuele hulpverlener is het niet de bedoeling om zelfstandig conclusies te trekken. Een verkeerde interpretatie van gedrag kan ernstige gevolgen hebben: van stigmatisering en sociale uitsluiting tot verlies van werk, contacten en het ontstaan of verergeren van psychische klachten. Bovendien kan een onterechte verdenking het vertrouwen in overheid en instanties ondermijnen, wat iemand juist verder van de samenleving af kan duwen."
Het beroepsgeheim
Het beroepsgeheim* is een fundamenteel onderdeel van de vertrouwensrelatie tussen cliënt en zorgverlener. Ggz-medewerkers zijn wettelijk verplicht om de privacy van hun cliënten te beschermen en mogen in principe geen informatie delen zonder toestemming van de cliënt.
Medewerkers mogen de geheimhoudingsplicht alleen doorbreken wanneer een concreet dreigend gevaar kan worden afgewend. En daarbij moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan (zie toelichting hieronder). Dit is de enige reden om de geheimhoudingsplicht te doorbreken en een melding te maken bij politie of openbaar ministerie. Wanneer je je als medewerker zorgen maakt over een cliënt of vastloopt en je wil overleggen dan doe je dit binnen je team. Daarnaast kun je met Nick Coppus of Jan Vugts een anonieme casus bespreken. Zij kunnen je advies geven hoe het beste te handelen of welke vragen je kunt stellen zodat je in verbinding blijft met de cliënt.
De toekomst van de aanpak
De aanpak van radicalisering in Oost-Brabant blijft zich ontwikkelen. "We bieden basis- en verdiepingstrainingen aan voor partners en aandachtfunctionarissen," zegt Sandra. "We organiseren kennissessies voor aandachtfunctionarissen over hoe je mensen die in een radicaliseringsproces zitten kunt behandelen."
Het is een intensief traject waarin verschillende partners samenwerken om radicalisering tegen te gaan of af te vlakken. "Het landelijk steunpunt extremisme (LSE) biedt onder andere exit-trajecten aan," zegt Nick. Een exit-traject helpt mensen die willen stoppen met extremisme. Ze krijgen hulp om hun leven weer op te bouwen, bijvoorbeeld met werk, school of familie. Ook krijgen ze gesprekken en steun om andere keuzes te maken. "Voor ons in de ggz is het belangrijk dat we radicalisering opmerken en leren begrijpen en kunnen inschatten hoe ernstig het gevaar is."
De aanpak van radicalisering in Oost-Brabant is een voorbeeld van hoe samenwerking tussen verschillende partners kan leiden tot een effectievere aanpak van een complex probleem. Door de krachten te bundelen van veiligheidspartners, ggz-instellingen en welzijnsorganisaties, wordt een breder en completer beeld verkregen van radicalisering en kunnen passende interventies worden ingezet.
"Het is een zeer actueel thema," zegt Nick. "Elke persoon die radicaliseert en die je in beeld hebt, is belangrijk."
Toelichtingen
Volgens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zijn dit de belangrijkste vormen van extremisme, elk met een korte toelichting:
1. Religieus extremisme Handelen vanuit een religieus geïnspireerd ideologisch motief, waarbij men bereid is om de democratische rechtsorde te ondermijnen. Dit kan zowel gewelddadig als niet-gewelddadig zijn.
2. Politiek extremisme (links en rechts) Ideologisch gemotiveerde activiteiten die gericht zijn op het afwijzen of ondermijnen van de democratische rechtsstaat. Denk aan extreemlinkse of extreemrechtse bewegingen die bijvoorbeeld haat zaaien of oproepen tot geweld.
3. Etnisch of nationalistisch extremisme Extremisme dat voortkomt uit het verheerlijken van de eigen etnische of nationale identiteit, vaak samen met vijandbeelden of uitsluiting van andere groepen.
4. Single-issue extremisme Extremisme dat zich richt op één specifiek thema, zoals dierenrechten, klimaat, of antioverheidsstandpunten. De acties kunnen gewelddadig of ont–wrichtend zijn, zoals sabotage of intimidatie.
5. Niet-gewelddadig extremisme Hoewel vaak minder zichtbaar, kan ook het stelselmatig verspreiden van extremistische theorieën, haatzaaien, opruiing of het opzetten van parallelle instituties de democratische rechtsorde ondermijnen.
Bron: M365 Copilot met als bron www.nctv.nl
Signalen radicalisering
Het is lastig om aan te geven bij welke signalen er daadwerkelijk sprake is van zorgelijk gedrag. Er zijn signalen die op zichzelf niet meteen zorgelijk hoeven te zijn, maar in samenhang met andere signalen wel risicovol kunnen zijn:
• Extreme uitspraken met nadruk op wij-zij tegenstellingen die te maken hebben met afkomst, politiek of religie.
• Afwijzende en haatdragende houding tegenover de Nederlandse maatschappij, autoriteiten en/of groepen in de maatschappij.
• Goedpraten van aanslagen of geweld naar burgers.
• Bezoeken van sociale mediagroepen, websites of bijeenkomsten die haat en geweld promoten.
• Ruzie zoeken of agressief gedrag richting anderen vanwege hun achtergrond of andere mening.
• Zich isoleren of terugtrekken van andersdenkenden.
• Fanatiek bezig zijn met de (nieuwe) ideologische of religieuze identiteit.
Bron: Landelijk Steunpunt Extremisme
Manosfeer
De manosfeer is een online wereld waar sommige mannen praten over hun ervaringen, frustraties en ideeën over relaties, vrouwen en de rol van mannen in de samenleving.
De manosfeer is niet één geheel, maar bestaat uit verschillende subgroepen met uiteenlopende ideeën. Enkele bekende groepen zijn:
• Men’s Rights Activists (MRA’s): richten zich op mannenrechten, zoals vaderschapsrechten, zelfmoordpreventie en discriminatie van mannen.
• Men Going Their Own Way (MGTOW): mannen die ervoor kiezen om geen relaties meer aan te gaan met vrouwen.
• Pick-Up Artists (PUA’s): geven datingadvies en strategieën om vrouwen te versieren.
• Incels (involuntary celibates): mannen die geen seksuele of romantische relaties kunnen krijgen en daar gefrustreerd over zijn.
Belangrijk om te weten:
• Sommige delen van de manosfeer zijn gericht op zelfverbetering en steun, maar andere delen kunnen vijandig of vrouwonvriendelijk zijn.
• De manosfeer is vaak controversieel, vooral wanneer het gaat om negatieve of haatdragende uitingen over vrouwen of feminisme.
Beroepsgeheim
Waarom is het beroepsgeheim belangrijk?
1. Vertrouwensrelatie tussen cliënt en zorgverlener
• Cliënten moeten vrijuit kunnen spreken over gevoelige of persoonlijke zaken.
• Zonder vertrouwen zouden mensen minder snel hulp zoeken of belangrijke informatie achterhouden.
2. Recht op privacy
• Het beroepsgeheim beschermt de persoonlijke levenssfeer van de cliënt.
• Dit recht blijft ook gelden na overlijden van de cliënt.
3. Toegang tot zorg waarborgen
• Als mensen bang zijn dat hun gegevens worden gedeeld, kunnen ze zorg mijden.
• Het beroepsgeheim zorgt ervoor dat iedereen zich veilig voelt om hulp te zoeken.
4. Maatschappelijk vertrouwen in de zorg
• Het beroepsgeheim draagt bij aan het vertrouwen van de samenleving in zorginstellingen en hulpverleners.
• Zonder dit vertrouwen zou het hele zorgsysteem onder druk komen te staan.
Voorwaarden voor het doorbreken van het beroepsgeheim
• Het niet doorbreken van de zwijgplicht levert voor de cliënt of voor een ander ernstige schade op;
• Om onafwendbare schade te voorkomen is er geen andere uitweg dan doorbreking van het geheim;
• Het moet vrijwel zeker zijn dat door de geheimdoorbreking die schade kan worden voorkomen;
• De arts verkeert in gewetensnood door het handhaven van de zwijg plicht;
• De arts heeft alles is in het werk gesteld om eerst toestemming van de cliënt te verkrijgen voor doorbreking van het beroepsgeheim.
De Wet Gegevensverwerking Persoonsgerichte Aanpak Radicalisering en Terroristische Activiteiten (PARTA)
Per 1 juli 2025 treedt de Wet Gegevensverwerking Persoonsgerichte Aanpak Radicalisering en Terroristische Activiteiten (PARTA) in werking. Deze wet zet de huidige praktijk van het persoonsgericht aanpakken van radicalisering voort en legt deze vast. "We kijken nu hoe de persoonsgerichte aanpak radicalisering zoals we het tot nu toe toepasten klopt met de nieuwe wet PARTA," zegt Handels. "En hoe regelen we vervolgens de samenwerking met partners die niet onder deze wet vallen."









