Oogst van pinot noir in Central Otago
37.4 Klimaat Nieuw-Zeeland kent grotendeels een koel, gematigd zeeklimaat. De Tasmanzee in het westen en de Grote Oceaan in het oosten zorgen ervoor dat het in de zomer niet extreem heet is en in de winter niet extreem koud. Westenwinden brengen verkoeling en verdrijven de wolken, zodat er vaak veel zonlicht is. De meeste wijngebieden hebben meer dan 2.000 zonuren per jaar. Door de gematigde temperaturen duurt het groeiseizoen lang. De druiven kunnen daardoor voldoende kleur- en geurstoffen ontwikkelen en tegelijk hun zuren behouden. De verschillen tussen het uiterste noorden en het uiterste zuiden zijn groot. Al is het klimaat in het noorden van het Noordereiland subtropisch, in Central Otago is sprake van een koel, semicontinentaal klimaat. Het Noordereiland is gemiddeld warmer dan het Zuidereiland, waardoor de oogst op het Noordereiland soms weken eerder plaatsvindt dan in het zuiden. Wijngaarden die niet in het westen door bergen worden beschermd, kunnen last hebben van overvloedige regenval. De meeste wijngaarden liggen dan ook aan de oostkant van het land. In de wijngebieden op het Zuidereiland valt aanzienlijk minder regen dan in die op het Noordereiland. De hoge Southern Alps beschermen veel wijngaarden op het Zuidereiland tegen regenbuien uit het westen. TERUG NAAR INHOUD
184
Hoofdstuk 37 - Nieuw-Zeeland (2022-2023)