4 Een onvermoeibare assistent (maar houd haar in de gaten !) 22
Communicatie
Inhoud en opbouw
1 Tekstsoort, tekstdoel en tekstvorm 36
2 Onderwerp en hoofdgedachte 38
3 Tekststructuur 40
4 Alinea’s en verbanden 42
Studievaardigheden
5 Bronnen 44
6 Samenvatten 46
7 Aantekeningen maken 48
Argumenteren
8 Overtuigen 50
9 Aanvaardbaarheid van argumentaties 52
10 Argumentatiestructuren 54
11 Argumentatieschema’s 56
5 Wie bepaalt hoe wij praten? 26
6 De kunst van het overtuigen: adequaat, aanvaardbaar en aantrekkelijk 30
12 Drogredenen 58 in dit katern in dit katern
Formuleren en stijl
13 Schrijfstijl 60
14 Begrijpelijk formuleren 62
15 Nauwkeurig formuleren 64
16 Bondig formuleren 66
17 Aantrekkelijk formuleren 68
18 Presenteren 70
v Schrijven volgens een stappenplan 72
v Overzicht stijlfouten 74
v Overzicht stijlfiguren 76
v Overzicht spelling 78
Tekstvormen
19 Verslag 88
20 Brief & e-mail 90
21 Opinieartikel 92
22 Reclametekst & manifest 94
23 Recensie 96
24 Presentatie 98
25 Gesprek 100
26
27
Interview 102
Discussie 104
28 Debat 105
29 Speech 106
30 Essay 108
Literatuur
Inleiding
1 De kunst van lezen en schrijven 112
Proza
2 Plot, tijd en setting 116
3 Vertelperspectief en personages 122
4 Thema en motieven 128
5 Een hond, alleen op een eiland 131
Poëzie
6 Poëzie 134
7 Dichtvormen 136
8 Klank en ritme 138
9 Beeldspraak 140
v Overzicht literaire begrippen 142
Literatuurgeschiedenis
10 Literatuurgeschiedenis: van 1075 tot nu 146
v Overzicht Nederlandse literatuurgeschiedenis 148
1100–1700
11 Tussen hemel en aarde 150
12 Mariken van Nieumeghen 152
13 Wilhelmus 154
1700–1900
14 Verstand, gevoel en werkelijkheid 156
15 Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart 158
16 Fabriekskinderen 160
1900– 2000
17 Vernietiging en vernieuwing 162
18 Wij slaven van Suriname 164
19 De aanslag 166
Bronnen 169
Register van zaken en begrippen 171
Register van personen 174
Een onvermoeibare assistent (maar houd haar in de gaten!)
De sciencefiction film Her uit 2013 speelt in het jaar 2025 en gaat over de eenzame Theodore. Na de breuk met zijn vrouw koopt hij een gloednieuw besturingssysteem. Thuisgekomen stelt het systeem zich aan hem voor als Samantha. Haar stem is heerlijk. Theodore voert lange, steeds intiemere, gesprekken met zijn Samantha. Door die conversaties leert het Samanthasysteem Theodore steeds beter kennen en reageert ‘zij’ meer en meer als een echt mens op hem en zijn verlangens. De band die tussen de twee ontstaat heeft al snel alles van een echte liefdesrelatie, op lichamelijk contact na. Samantha leert razendsnel. Ze is een zelflerende chatbot en werkt op basis van kunstmatige intelligentie. Wat is dat eigenlijk?
Taalmodel L Kunstmatige intelligentie, ook wel artificial intelligence (AI) is een term die in 1956 wordt gemunt door John McCarthy, zo’n tien jaar na de geboorte van de computer. AI is bedoeld om menselijke intelligentie in een machine te simuleren. Sinds die jaren 1950 zijn daarin enorme stappen gezet. Een mijlpaal was 1997. Toen versloeg IBM’s supercomputer Deep Blue voor het oog van de wereld de schaker Kasparov. Twintig jaar later, in 2016, won gocomputer AlphaGo van de beste gospeler aller tijden Lee Sedol. Weer een belangrijk moment was er op 30 november 2022. Toen werd ChatGPT van het bedrijf OpenAI gratis ter beschikking gesteld, met de gevleugelde woorden van CEO Sam Altman ‘today we launched ChatGPT. try talking with it’. Mensen deden dat massaal: alleen al in de eerste drie maanden na de lancering bezochten ruim 1,4 miljoen Nederlanders van 13 jaar of ouder de website van OpenAI.
ChatGPT is een applicatie die werkt op basis van een groot taalmodel of large language model (LLM). Inmiddels zijn er veel meer van dit soort digitale toepassingen die, net als Samantha uit Her, vloeiend menselijke taal genereren — geschreven én gesproken. Ook kunnen beelden en filmmateriaal worden gegenereerd. Vandaar dat men spreekt van generatieve AI of GenAI.
Brein nabootsen L De werking van kunstmatige intelligentie is geïnspireerd op de neurale netwerken die het menselijk brein vormen.
Neurale netwerken leren van de input die ze krijgen, net als een menselijk brein. Zo verbetert een voetballer zijn skills door steeds weer die strafschop te nemen en te kijken hoe anderen dat doen. Een schaker leert continu door zelf te spelen en de zetten van andere spelers te analyseren. Het menselijk brein bestaat uit een uiterst complex netwerk van zo’n honderd miljard hersencellen of neuronen met daartussen biljoenen verbindingen. Die verbindingen worden tijdens zulke leerprocessen sterker of zwakker. Dat gebeurt door biochemische processen.
Bij AI bootst men met computers bepaalde principes van deze leerprocessen na. Neurale netwerken van kunstmatige neuronen leren op basis van miljarden voorbeelden. Ze functioneren dus anders dan biologische hersenen.
Computersystemen werken met algoritmen: stapsgewijze instructies voor specifieke taken. Een algoritme kun je zien als een recept uit een kookboek: het vertelt je stap voor stap hoe je bijvoorbeeld een taart moet bakken.
Sinds de jaren 1980 is de werking van neurale netwerken steeds verder geperfectioneerd. Hun vermogen om patronen te herkennen en zo betrouwbare voorspellingen te doen, verbeterde enorm. Dat gebeurde door de training met zeer grote hoeveelheden data en door correctie van de output door mensen.
Kansberekening L Taalmodellen zijn getraind op grote hoeveelheden data: tekst, geluid en beeld. Die modellen hebben geleerd om zo aannemelijk mogelijke antwoorden te voorspellen. Zo zou een taalmodel in de zin: ‘Het is warm buiten, open het … ’ kunnen aangeven dat er 0,24% kans is dat het woord vraagt zal volgen; 1% kans dat het wat moet zijn; 20% kans dat het venster moet zijn en 45% kans dat het raam is. Het taalmodel kiest dan voor het woord met de grootste kans, hier dus raam. Alhoewel, dat laatste hangt wel af van de temperatuurinstelling. Die bepaalt namelijk de mate van willekeurigheid in de gegenereerde antwoorden. De term temperatuurinstelling doet denken aan een thermostaat die je hoger of lager kunt zetten. Zo werkt de temperatuurinstelling bij taalmodellen ook. Stel je hogere temperaturen in, dan kiest het taalmodel woorden met een relatief lage kans, in het voorbeeld hierboven dan bijvoorbeeld venster. Dat kan leiden tot meer creatieve, maar mogelijk ook minder nauwkeurige antwoorden.
Nonsens L Een taalmodel genereert dus vloeiende taal, vaak nog vloeiender en persoonlijker dan echte mensen. Maar het begrijpt zelf niet wat die betekent. AI-tekstgeneratoren redeneren niet als mens. Ze genereren teksten en doen dat op basis van statistische patronen in duizelingwekkende hoeveelheden tekst. Dat kan tot vreemde antwoorden leiden, bijvoorbeeld met vooroordelen of stereotyperingen uit de trainingsdata. Kort na de lancering van ChatGPT vertaalde het taalmodel cleaner consequent als schoonmaakster, inmiddels maakt het er schoonmaker van. Maar waakzaamheid blijft geboden. Taalmodellen zijn namelijk niet geprogrammeerd om de waarheid te vertellen, maar om een aannemelijk antwoord te geven op vragen, en om in de smaak te vallen, te pleasen. Dat betekent dat generatieve AI feitelijk complete nonsens kan genereren.
Alhoewel van veel trainingsdata niet precies bekend is waar ze vandaan komen, weten we wel dat de Verenigde Staten en China het meest investeren in kunstmatige intelligentie. De data van de meestgebruikte modellen komen dan ook uit die gebieden. Dat betekent dat de antwoorden van taalmodellen in het Engels veel beter zijn dan bijvoorbeeld die in het IJslands.
Je assistent controleren L Kunstmatige intelligentie kom je op allerlei plekken tegen, zoals in routeplanners, spellingscheckers en vertaalapps. Een leven zonder AI is al bijna niet meer voor te stellen.
Generatieve AI is een tak van kunstmatige intelligentie die zich richt op het genereren van nieuwe inhoud, door in grote hoeveelheden data patronen te herkennen. Voor professionals in talige beroepen, zoals communicatiespecialisten, schrijvers, journalisten en vertalers biedt generatieve AI talrijke mogelijkheden om efficiënter te werken en hun creativiteit te stimuleren. Velen onder hen zetten het in om ze te helpen bij brainstormen, redactie- en correctiewerkzaamheden, samenvatten, stijlcorrectie, tekstcreatie, transcriptie van gesproken tekst en natuurlijk: vertalen. Natuurlijk blijven ze daarbij zelf verantwoordelijk voor het eindresultaat.
Kortom: generatieve AI kan veel werkzaamheden vele malen efficiënter maken, maar kritisch gebruik ervan is geboden. Want AI is geen magie, maar: plausibel en pleasend. Je kunt generatieve AI het best zien als een onvermoeibare assistent, bij wie je zelf de teugels strak in handen moet houden door de output goed te controleren en de juiste instructies te geven: prompting. Daarbij is het zaak om niet te vergeten dat je te maken hebt met een model en niet met een mens. Zo vermijd je dat je bedrogen uitkomt, zoals Theodore in de film Her met Samantha.
Theodore uit de film Her zit tegenover het besturingssysteem Samantha.
Zelf aan de slag
LLL prompten
Als je je wilt laten assisteren door een
AI-tekstgenerator is het belangrijk om te weten hoe je die moet instrueren. Dat heet prompting. Het maken van een goede prompt is te vergelijken met het maken van een duidelijke routebeschrijving. Doe je dat onnauwkeurig, dan is de kans groot dat je een verkeerde afslag neemt en je doel niet bereikt. Juist omdat een AI-tekstgenerator geen mens is en je je dus niet in het neurale brein kunt verplaatsen (en omgekeerd!), is het belangrijk om (1) goed te weten wat je doel is, en (2) de context van de taak nauwkeurig te omschrijven. Het prepare -raamwerk voor prompting van Dan Fitzpatrick (2023) is behulpzaam :
P Prompt — Geef een duidelijke opdracht.
R Role — Beschrijf voor wie de tekst bedoeld is.
E Explicit — Wees expliciet over de stappen die gevolgd moeten worden.
P Parameters — Wees duidelijk over de lengte en de stijl van je tekst.
A Ask — Stel de AI-tekstgenerator verhelderingsvragen, om zo nog meer kanten van het verhaal die je zelf misschien niet had gezien, boven tafel te krijgen.
R Rate — Laat de AI-tekstgenerator zijn output zelf beoordelen. Dat leidt tot betere resultaten.
E Emotions — Ook al is een AI-tekstgenerator geen mens, toch leidt het geven van emotionele stimulus tot betere resultaten. Doen dus!
controleren
Na het invoeren van je prompt, genereert de generatieve AI-tool een tekst. Bekijk die altijd kritisch. Controleer allereerst de inhoud. Kloppen de feiten? Zijn de argumenten aanvaardbaar? Welke normen en waarden spreken uit de tekst en kun je je daarin vinden? Gebruik een taalmodel nooit als informatiebron. Sommige taalmodellen geven bronvermeldingen, maar die moet je altijd controleren. Bestaan ze wel en zijn ze betrouwbaar?
Kijk ook naar de stijl van de gegenereerde tekst. Is die wel passend? Als je een spannende scène voor een horrorverhaal wilt laten schrijven en er komt een verhaaltje voor het slapengaan uit, dan zul je je prompt moeten aanpassen. Door die bij te stellen, krijg je steeds betere output. Neem de gegenereerde tekst dus nooit zomaar over, maar herschrijf deze in je eigen woorden.
Wanneer je AI op een goede manier gebruikt, kan dat je teksten naar een hoger niveau tillen. Zie het als inspiratiebron en neem niets gedachteloos over. Immers, jij bent het enige kritisch denkende wezen in deze ‘samenwerking.’ Jij bent zelf verantwoordelijk voor het eindresultaat.
slechte prompt
Schrijf een verslag over AI.
goede prompt
p Schrijf een verslag over de voor- en nadelen van het gebruik van AI bij het schrijven van een tekst.
r Je schrijft voor een leerling in de bovenbouw van het havo.
e Geef twee voordelen en twee nadelen. Gebruik daarbij bulletpoints.
p Het verslag bevat tussen de 200 en 300 woorden, de toon is informatief.
a Stel mij twee verhelderingsvragen over het onderwerp.
r Geef je verslag een beoordeling tussen 1 en 10 en vertel wat er beter kan.
e Doe je best, dit is belangrijk voor mij.
Overtuigen
Iedereen wil invloed uitoefenen. Om datgene wat jij voor ogen hebt voor elkaar te krijgen, zul je anderen moeten overtuigen. Overtuigen van het feit dat jij bijvoorbeeld de beste ideeën hebt, de beste oplossing biedt, de betrouwbaarste bent of de beste kandidaat bent.
Standpunt, argumenten en betoog L Als je met taal probeert een ander te overtuigen, ben je aan het argumenteren. Je standpunt is dat waarvan je de ander wil overtuigen in jouw betoog. Andere woorden voor standpunt zijn: mening, visie, opvatting, stelling, claim of conclusie
v De wiskundedocent van de toekomst zal een robot zijn.
Argumenten zijn uitspraken die een mening of standpunt ondersteunen. Reden is een ander woord dat sommigen gebruiken om hun argument mee aan te duiden. Signaalwoorden als omdat, want, aangezien en immers geven aan dat er een argument volgt.
v De wiskundedocent van de toekomst zal een robot zijn, want computers kunnen veel beter rekenen dan mensen.
Het geheel van standpunt en argumenten noem je de argumentatie, het betoog of de redenering
Tegenargument en weerlegging L Wanneer je de argumentatie van een ander wilt betwisten, kun je gebruikmaken van tegenargumenten en weerleggingen. Een tegenargument is een uitspraak die laat zien waarom een standpunt onjuist of minder aanvaardbaar is.
v De wiskundedocent van de toekomst zal helemaal geen robot zijn, want als docent is het heel belangrijk om goed met leerlingen om te gaan en aan te voelen wat zij nodig hebben om te leren. Dat menselijke aspect hebben robots niet.
Met een weerlegging ontkracht je een argument. Je laat zien dat het argument onjuist of onaanvaardbaar is.
v Het is maar de vraag of computers veel beter kunnen rekenen dan mensen, want het menselijk brein werkt vaak nog sneller en efficiënter dan computers.
Argumenteren doe je dus om je mening te rechtvaardigen of die van een ander in twijfel te trekken. Met tegenargumenten en weerleggingen leg je de zwaktes van een argumentatie bloot. Wanneer je zelf argumenteert, zullen anderen op zoek zijn naar de zwaktes in jóúw argumentatie. Je maakt je betoog sterker door daarop te anticiperen. Vraag jezelf af welke tegenargumenten er te bedenken zijn, en hoe je die kunt weerleggen. Kijk ook kritisch naar je eigen argumenten: zijn het wel echt goede argumenten, of zijn ze makkelijk weerlegbaar?
Treinkaartje
[1] Weer lees ik dat het openbaar vervoer duurder is dan de auto (Commentaar, 7 maart). [2] Maar een auto heeft hoge vaste lasten, die gemakkelijk rond de 300 euro per maand kunnen liggen. [3] Denk aan aanschaf, onderhoud, wegenbelasting en verzekering. [4] Voor dat geld kan je met de trein 28 keer heen en weer tussen Amersfoort en Utrecht in de spits. [5] Van drie maanden autobezit kun je al een nieuwe fiets kopen. [6] Natuurlijk moet het openbaar vervoer betaalbaar blijven. [7] Maar autorijden, dat is pas duur.
Uit: barbara borkent-raven , Trouw, 8 maart 2024
1 In deze zin lijkt Barbara Borkent-Raven alleen duidelijk te maken waarop ze reageert, maar uit de woorden weer lees ik kun je afleiden dat ze het er waarschijnlijk niet mee eens is.
2 Met deze zin toont de auteur aan waarom ze het niet eens is met de bewering dat het openbaar vervoer duurder is dan de auto. Je kunt deze zin een tegenargument noemen als je de tekst beschouwt als reactie op het stuk van 7 maart. Voor haar eigen standpunt, dat later duidelijk wordt, is het een argument.
3 Hier onderbouwt de auteur het argument dat een auto hoge vaste lasten heeft.
4 + 5 In zin 4 en 5 geeft de auteur twee vergelijkingen. Deze vergelijkingen zijn bedoeld om aan te tonen dat de auto behoorlijk duur is. Het zijn dus argumenten om het standpunt van de auteur te onderbouwen.
7 In de slotzin van de tekst maakt de auteur haar standpunt expliciet.
Auto versus trein
[ 1 ] Barbara Borkent-Raven (Lezersreacties, 8 maart) stelt dat de auto duurder is dan de trein. [ 2 ] Maar als je met meerdere personen reist, blijft de prijs voor de auto gelijk, terwijl de trein vele malen duurder wordt.
Uit: evert van dijken , Trouw, 9 maart 2024
1 Uit zin 1 blijkt dat Evert van Dijken wil reageren op het stuk van 8 maart. Wat hij precies van dit stuk vindt, zegt hij nog niet.
2 In zin 2 wordt duidelijk dat de auteur het niet eens is met het standpunt van Barbara Borkent-Raven. Hij geeft dus een tegenargument, geen weerlegging.
Kies jij voor de auto of de trein?
ARGUMENTEREN
Aanvaardbaarheid van argumentaties 9
Om iemand te overtuigen, moet een argumentatie natuurlijk wel aanvaardbaar zijn. Oftewel: je argumenten moeten geldig en aannemelijk zijn. Je kijkt daarom kritisch naar de argumentatie van een ander én die van jezelf. Waarom heb je een bepaalde mening? Waarop zijn je argumenten gebaseerd?
Feitelijke en waarderende uitspraken L Een uitspraak kan feitelijk of waarderend zijn. Van een feitelijke uitspraak is vast te stellen of hij waar of onwaar is. Van een waarderende uitspraak is dat niet vast te stellen; die behelst een oordeel van wat bijvoorbeeld goed of slecht, mooi of lelijk is. Zowel feitelijke als waarderende uitspraken kunnen als standpunt én als argument gebruikt worden.
v feitelijk
De lucht die we inademen bestaat voor 78% uit stikstof en 20% uit zuurstof.
v waarderend
Je hoort je altijd aan de spelregels te houden.
Feitelijke uitspraken zijn controleerbaar : je kunt nagaan of de uitspraak waar of niet waar is. Je hebt dan wel kennis nodig van het onderwerp dat centraal staat, of je moet nazoeken of de uitspraak klopt. Soms zal het eenvoudig zijn de waarheid van een uitspraak vast te stellen; soms is dat lastiger. Waarderende uitspraken zijn niet ‘waar’ of ‘onwaar’, maar je kunt er wel iets van vinden.
v Je hoort je altijd aan de spelregels te houden, maar dat is in sommige spelsituaties echt niet handig.
Vaak is er overeenstemming (consensus) over wat mensen vinden dat waar is.
v Je hoort je altijd aan de spelregels te houden, want anders is het geen eerlijke wedstrijd.
Waarderende argumenten hebben in een betoog meestal meer uitleg nodig. Ze vereisen zelf ook argumenten, waarmee je hun aanvaardbaarheid ondersteunt. Zo’n argument bij een argument noem je ook wel een ondergeschikt argument of subargument.
Verzwegen argumenten L Soms worden argumenten niet letterlijk uitgesproken. Dat zijn verzwegen argumenten: argumenten waar de spreker of schrijver stilzwijgend van uitgaat, in de veronderstelling dat de luisteraar of lezer deze argumenten deelt — en aanvaardbaar vindt. Verzwegen argumenten kun je (vaak) vertalen naar een uitspraak die een ‘Als … , dan …’-vorm heeft.
v De leden van de Nederlandse groep de Bankzitters zijn goede muzikanten, want ze hebben ruim 1 miljoen volgers op YouTube.
verzwegen argument Als muzikanten veel volgers op YouTube hebben, dan zijn ze heel goed.
Verzwegen argumenten liggen soms erg voor de hand, maar ze hoeven niet altijd aanvaardbaar te zijn.Wees bij het beoordelen van een argumentatie dus ook alert en kritisch op verzwegen argumenten.
Kritische vragen L Als je een argumentatie beoordeelt, is het belangrijk alle aspecten van de argumentatie kritisch te bekijken. Dit kun je doen door een of meerdere kritische vragen te stellen, zoals in de tabel hiernaast.
Aanvaardbaarheid van de argumenten
Relevantie van de argumenten
Kritische vragen
Kun je je vinden in de argumenten? Komen ze overeen met de werkelijkheid?
Toereikendheid van de argumentatie
Zijn de argumenten ook echt van belang voor het standpunt? Dragen ze bij aan de ondersteuning ervan?
Voorbeeld
redenering — Nijmegen is een veel leukere stad om in te studeren dan Rotterdam, want uit onderzoek blijkt dat inwoners van Nijmegen 20% gelukkiger zijn dan mensen die in Rotterdam wonen.
oordeel — Er is geen onderzoek dat aantoont dat er zo’n groot verschil is in geluksbeleving. Het argument komt niet overeen met de werkelijkheid en is dus niet aanvaardbaar.
redenering — Nijmegen is een veel leukere stad om in te studeren dan Rotterdam, want Nijmegen heeft minder inwoners dan Rotterdam.
oordeel — Het inwoneraantal zegt niet per se iets over hoe leuk het is om in een stad te studeren. Het gegeven argument is dus niet relevant
Maken de gegeven argumenten samen het standpunt daadwerkelijk aanvaardbaar?
redenering — Nijmegen is een veel leukere stad om in te studeren dan Rotterdam, want er zijn meer studentenverenigingen.
oordeel — Het gegeven argument is misschien wel aanvaardbaar en relevant, maar niet afdoende om het standpunt volledig te onderbouwen: de argumentatie is dus ontoereikend
Consistentie van de argumentatie
Zitten er geen tegenstrijdigheden in de argumentatie?
Betrouwbaarheid van de bronnen
Heeft de bron werkelijk verstand van het onderwerp? Is de bron geen belanghebbende?
redenering — Nijmegen is een veel leukere stad om in te studeren dan Rotterdam, want Nijmegen heeft minder inwoners dan Rotterdam en er zijn meer studentenverenigingen. Ik hou wel van die levendigheid.
oordeel — Het eerste argument lijkt ‘houden van levendigheid’ juist tegen te spreken. Je zou dus kunnen zeggen dat de gegeven argumenten strijdig zijn met elkaar en de argumentatie daardoor inconsistent is.
redenering — Nijmegen is een veel leukere stad om in te studeren dan Rotterdam, dat zegt de rector magnificus van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen.
oordeel — De genoemde bron is betrokken bij de hogeschool in Nijmegen; voor de rector magnificus is het gunstig als er meer studenten naar Nijmegen komen. Kortom: de aangehaalde bron is belanghebbend en daardoor onbetrouwbaar
ARGUMENTEREN
Argumentatiestructuren
Om de kwaliteit van een argumentatie — van jezelf of van een ander — te beoordelen, moet je snappen hoe die in elkaar zit. Hoe uitgebreider de argumentatie, hoe belangrijker dat is. Een overzichtelijke manier daarvoor is de argumentatie schematisch weergeven in een argumentatiestructuur. Argumentaties zijn opgebouwd volgens een van drie structuren (enkelvoudig, nevenschikkend en onderschikkend) of een combinatie ervan.
Enkelvoudige argumentatie L Je spreekt van enkelvoudige argumentatie als een standpunt (slechts) ondersteund wordt met één argument.
v Het gebruik van straattaal door jongeren is zo slecht nog niet, want uit onderzoek blijkt dat hun taalgevoel daar beter van wordt.
Om dit type argumentatie aan te vallen, hoef je alleen aan te tonen dat dat ene argument niet aanvaardbaar is.
Nevenschikkende argumentatie L Bij nevenschikkende argumentatie wordt een standpunt ondersteund met meerdere argumenten. Wanneer de verschillende argumenten los van elkaar de mening ondersteunen, dan spreek je van onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
v Cijfers worden zwaar overschat, want niet alles laat zich in cijfers uitdrukken en het zijn mensen die betekenis aan cijfers toekennen.
Om een dergelijk standpunt te ontkrachten, moet je elk argument apart weerleggen.
Meerdere argumenten kunnen ook met elkaar samenhangen en als het ware als één groter argument functioneren. Je kunt deze argumenten niet los van elkaar zien. Daarom spreek je hier van afhankelijke nevenschikkende argumentatie
v Cijfers worden zwaar overschat, want het zijn mensen die betekenis aan cijfers toekennen en daar bovendien een bepaald belang bij hebben.
Toon je aan dat één argument niet aanvaardbaar is, dan weerleg je daarmee de hele redenering.
Onderschikkende argumentatie L In een onderschikkende argumentatie wordt een argument opnieuw ondersteund met een ander argument (subargument of ondergeschikt argument). Op die wijze ontstaat een toren van argumenten.
v Ik ga vanavond niet met je mee naar de nieuwe film van Quentin Tarantino, want ik heb het veel te druk, omdat ik moet werken aan mijn stageverslag, omdat ik dat morgen moet inleveren, want dat is echt de laatste mogelijkheid.
In bovenstaand voorbeeld wordt eigenlijk maar één reden gegeven waarom de ik niet meegaat: de ik heeft het te druk. De andere (sub)argumenten bewijzen dat het eerste argument klopt. Als je kunt aantonen dat een of meer subargumenten niet aanvaardbaar zijn, maakt dat het hoofdargument en daarmee het standpunt minder sterk.
1
Enkelvoudige argumentatie
standpunt
Het gebruik van straattaal door jongeren is zo slecht nog niet.
argument
Uit onderzoek blijkt dat hun taalgevoel daar beter van wordt.
3
Afhankelijke nevenschikkende argumentatie
standpunt Cijfers worden zwaar overschat.
2
Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
standpunt Cijfers worden zwaar overschat.
argument
Het zijn mensen die betekenis aan cijfers toekennen.
argument
Het zijn mensen die bij die cijfers een bepaald belang hebben.
argument Niet alles laat zich in cijfers uitdrukken.
argument
Het zijn mensen die betekenis aan cijfers toekennen.
4
Onderschikkende argumentatie
standpunt
Ik ga vanavond niet met je mee naar de nieuwe film van Quentin Tarantino.
argument Ik heb het veel te druk. subargument Ik moet werken aan mijn stageverslag. subargument
Ik moet dat morgen inleveren. subargument
Dat is echt de laatste mogelijkheid.
21 Opinieartikel
Soms hoor of lees je iets waarop je móét reageren. Bijvoorbeeld omdat het niet klopt wat er wordt beweerd, of omdat je het er totaal niet mee eens bent. Op sociale media kun je je direct mengen in het publieke debat door een comment achter te laten, als je wilt zelfs anoniem.
In kranten kunnen lezers hun menig geven in het opiniekatern. Als je met jouw boodschap veel mensen wilt bereiken, kun je een opinieartikel schrijven en dat naar de opinieredactie opsturen. Zo’n artikel of ingezonden artikel mag zo’n 500 woorden tellen.
Ook in rubrieken als ‘Geachte redactie’, ‘Wat U Zegt’ en ‘Lezersbrieven’ kun je reageren op een artikel of een eerdere reactie van een lezer door middel van een ingezonden brief. Ingezonden brieven zijn over het algemeen vrij kort: tussen de 100 en 250 woorden.
Doel en publiek L Ingezonden stukken hebben een dubbel doel: (1) je wilt dat je brief wordt geplaatst en (2) je wilt de krantenlezers jouw mening laten horen. Er is dus ook sprake van een dubbel publiek: de redactie van de krant of het tijdschrift en de lezers ervan.
Om de redactie te overtuigen jouw tekst te plaatsen, zijn een paar aandachtspunten belangrijk:
v Kijk op de website van de krant wat de voorwaarden voor een opinieartikel of ingezonden brief zijn en houd je daaraan.
v Probeer aan te sluiten bij de actualiteit.
v Probeer iets nieuws te schrijven; dat maakt je tekst interessant voor de andere lezers.
De lezers van de krant of het tijdschrift overtuig je door je mening helder te verwoorden en die te onderbouwen met duidelijke argumenten.
Inhoud en opbouw L Zorg bij een opinieartikel voor een goede opbouw van je tekst:
v In de inleiding maak je duidelijk wat de aanleiding is voor je tekst en geef je je standpunt weer.
v In het middenstuk onderbouw je je standpunt met argumenten.
v Sluit je tekst af met een slotalinea waarin je je standpunt (in andere woorden) herhaalt.
Denk bij het schrijven van een ingezonden brief aan de volgende punten:
v Je eerste regels zijn belangrijk. Geef aan het begin van je ingezonden brief duidelijk aan op welk artikel je reageert en schrijf iets wat de aandacht trekt.
v Geef duidelijk aan waarop je reageert en waarom. Ben je het er niet mee eens? Of klopt er iets niet in het artikel waarop je reageert?
v Herhaal argumenten van anderen niet.
Formulering L De kracht van je tekst ligt in een aantrekkelijke formulering:
v Sluit in je woordkeuze en je taalgebruik aan bij de krant of het tijdschrift waarvoor je schrijft.
v Beeldspraak en stijlfiguren maken je tekst pakkend en opvallend.
v Druk je beleefd, maar toch duidelijk en scherp uit. Vermijd het om je tegenstanders uit te schelden of in een hoek te zetten.
v Schrijf positief over jouw zaak.
niet — ‘Hogescholen en universiteiten die als voertaal Engels kiezen, worden geleid door kortzichtige gekken.’
wel — ‘Kwaliteit van onderwijs haal je door de lessen in het Nederlands te geven.’
v Schrijf persoonlijk en beeldend in plaats van afstandelijk.
niet — ‘Lesboeken in het Engels zijn moeilijk.’ wel — ‘Als student ervaar ik dagelijks bij het studeren hoe lastig het is als het lesmateriaal volledig in het Engels is.’
OPINIE
Lieve bèta’s, protesteer mee tegen de afbraak van het onderwijs
Dit is een ingezonden opiniestuk. Het standpunt in dit artikel is niet per definitie ook het standpunt van Trouw.
[ 1 ] Je zou het vergeten kunnen zijn, maar het kabinet wil nog steeds een half miljard euro bezuinigen op het hoger onderwijs. Reden genoeg voor vakbonden om de komende weken estafettestakingen te organiseren in verschillende steden. Opvallend is dat de geesteswetenschappen regelmatig de grootste last van deze strijd dragen, en bèta’s vaak schitteren door afwezigheid. Terwijl ook zij de pijn zullen voelen.
[ 2 ] Hoewel de langstudeerboete van tafel is, worden er nog steeds harde klappen uitgedeeld in de onderwijsbegroting. Enkele voorbeelden: 217 miljoen euro minder voor starters- en stimuleringsbeurzen, een besparing van 168 miljoen door de instroom van internationale studenten te beperken, en nog eens 100 miljoen uit fondsen voor wetenschappelijk onderzoek. Docenten en onderzoekers moeten worden ontslagen, de werkdruk stijgt verder en de onderwijskwaliteit holt achteruit.
[ 3 ] We zijn niet immuun Maar wanneer je een gemiddelde natuurof wiskundestudent vraagt naar de bezuinigingen, hoor je vaak iets in de trant van: ‘Heel jammer natuurlijk, dat al die taal- en letterkundigen, historici en verweggistankenners weg worden bezuinigd, maar wij natuur-, wis- en scheikundigen hebben er geen last van’. Dat is een illusie. Er worden dan nog geen technische of natuurwetenschappelijke opleidingen met sluiten bedreigd, toch zijn we niet immuun voor bezuinigingen.
[ 4 ] Vorig jaar ontsnapte de Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie ternauwernood aan desastreuze bezuinigingen die tot sluiting hadden kunnen leiden. Bovendien blijven de gevolgen van deze financiële kaalslag niet beperkt tot één faculteit. Hogere werkdruk, minder financiering en afnemende onderwijskwaliteit treffen uiteindelijk alle academische disciplines, ongeacht of je je bevindingen in formules of in proza opschrijft.
[ 5 ] Een essentiële bijdrage En we mogen echt wel wat meer solidariteit met de geesteswetenschappen tonen. Er is de afgelopen maanden al veel geschreven over het belang van deze opleidingen, en dat is volgens mij volkomen terecht. De grote uitdagingen van onze tijd zoals klimaatverandering, kunstmatige intelligentie en veranderende geopolitieke machtsverhoudingen kunnen niet alleen met exacte wetenschap worden opgelost. Al die taal- en letterkundigen, historici en verweggistankenners leveren een essentiële bijdrage. Het afbreken van de geesteswetenschappen verarmt het hele academische landschap en daarmee onze hele samenleving.
[ 6 ] Dus, lieve bèta’s, genoeg reden om de straat op te gaan. Mocht je geen fan zijn van hogere werkdruk en minder kwaliteit, sluit je aan bij de staking op jouw universiteit.
iris van der pol
Bron: Trouw, 17 maart 2025
Iris van der Pol is student sterrenkunde en Nederlands aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Disclaimer L Door expliciet te benoemen dat de tekst een ingezonden opiniestuk betreft, maakt de krant aan alle lezers duidelijk dat het artikel niet door een journalist van Trouw geschreven is en de inhoud niet overeen hoeft te komen met hun signatuur.
Opening L De auteur van dit opinieartikel begint met een opvallende formulering: na de eerste paar woorden wil je weten wát je dan vergeten zou zijn.
Standpunt L Aan de titel heb je wellicht al gezien dat de auteur graag haar mening kenbaar wil maken. Zo duidelijk als in de titel wordt haar standpunt pas in alinea 6. Toch kun je in alinea 1 en 3 haar standpunt al wel herkennen.
Structuur L In alinea 4 en 5 geeft de auteur twee argumenten om haar standpunt te onderbouwen. Aan het woord ‘dus’ zie je duidelijk dat ze in het slot haar standpunt herhaalt.
27 Discussie
Een discussie is een uitwisseling van meningen en argumenten tussen twee of meer deelnemers. In de praktijk richten discussianten zich vaak op het oplossen van een probleem. Daarom is ‘gelijk krijgen’ nooit het doel van een discussie: het ervaren probleem en de oplossing ervan staan centraal, niet (het gelijk van) de deelnemers. Hierin onderscheidt de discussie zich van het debat.
Voorwaarden L Voor een goede discussie gelden twee belangrijke uitgangspunten:
1 Alles wat de deelnemers inbrengen, is gericht op een voor iedereen aanvaardbare oplossing van het probleem.
2 Alles wat de deelnemers zeggen, kan opnieuw ter discussie worden gesteld.
Gedrag L Het helpt een discussie enorm vooruit als de deelnemers letten op de volgende zaken:
v Luister onbevooroordeeld naar elkaar. Laat anderen uitpraten. Bedenk: luisteren is meer dan wachten tot iemand klaar is met praten. Als iets niet duidelijk is, vraag dan door.
v Probeer aan te sluiten bij wat er gezegd is. Reageer niet uitsluitend vanuit jezelf.
v Val niet in herhaling. Eén keer iets zeggen is genoeg.
v Maak de discussie niet te persoonlijk. Het gaat om de inhoud. Laat anderen in hun waarde, wees vriendelijk en beledig niet.
v Wees niet dominant, maar ook niet te bescheiden. Zorg voor een goede balans tussen luisteren en zelf ideeën inbrengen.
v Kom terug op je mening als je iets beters hoort. Dat is geen teken van zwakte.
Spelregels L Een discussie binnen een grotere groep van mensen kent enkele handige spelregels:
v Wijs een voorzitter aan en stel de tijdsduur vast. De voorzitter houdt de tijd in de gaten en zorgt ervoor dat iedereen inbreng heeft, nodigt deelnemers uit om iets in te brengen, of remt ze juist af. De voorzitter let erop dat het probleem en de oplossing centraal (blijven) staan en vat
de informatie samen als dat nodig is. Meestal heeft degene die voorzit zelf geen inhoudelijke inbreng in de discussie.
v Voer de discussie in vier stappen.
1 Bespreek eerst wat het probleem is. Heeft iedereen hetzelfde beeld voor ogen? Is er eigenlijk wel een probleem?
2 Bespreek ieders gedachten over mogelijke oplossingen. Ga in eerste instantie nog niet tegen elkaar in. Luister vooral naar elkaar.
3 Bespreek de voors en de tegens die de deelnemers van elkaar gehoord hebben.
4 Ten slotte: bespreek wat de beste gezamenlijke oplossing van het probleem is. Dat kan natuurlijk een compromis zijn.
Discussiëren in rondes
LLL
Om te zorgen dat alle perspectieven voldoende aan bod komen, kun je met elkaar aanvullende spelregels afspreken voor de structuur van de discussie. Zo kun je discussiëren in rondes.
In elke ronde mag er steeds uitsluitend vanuit één perspectief gereageerd worden.
Witte ronde Deze ronde is de inventarisatieronde. Wat is het probleem en welke feiten horen daarbij? Bijvoorbeeld:
v Wat zijn de oorzaken?
v Wat zijn de gevolgen?
v Wat zijn mogelijke oplossingen?
Rode ronde Iedereen reageert vanuit gevoel en emotie op de mogelijke oplossingen.
Zwarte ronde Reactie vanuit het negatieve. Wat is er slecht aan de oplossing(en)? Wat zijn de nadelen?
Gele ronde Reactie vanuit het positieve. Wat is er goed aan de oplossing(en)? Wat zijn de voordelen?
Groene ronde Reactie op de zwarte en gele ronde. Hoe kunnen we de nadelen van een mogelijke oplossing wegnemen en de voordelen van een oplossing versterken?
28 Debat
Een debat is een discussievorm waarbij een stelling wordt verdedigd of juist bestreden, vaak met een wedstrijdelement. Er is geen vaste vorm, maar een debat kan op verschillende manieren worden ingericht. Op veel scholen wordt bijvoorbeeld het Lagerhuisdebat of het parlementair debat gebruikt.
Doel en publiek L Een debat is een woordenstrijd, een ‘redetwist’. Het doel is winnen, niet overeenstemming bereiken of je tegenstander overtuigen van je standpunt. Daarin verschilt het debat met de discussie. De gesprekspartners bestrijden elkaar met argumenten voor en tegen een bepaalde stelling. Er zijn altijd drie partijen: een partij vóór de stelling, een partij tegen en een jury die beoordeelt welke partij de beste argumenten inbracht en het meest overtuigend sprak, en dus de winnaar is van het debat. In een debatwedstrijd hoor je meestal pas vlak voor de wedstrijd of je voor of tegen de stelling moet pleiten. Goede debaters kunnen zowel voor als tegen de stelling pleiten.
Stelling L Goede stellingen:
v zijn concreet en niet te vaag; v roepen een verschil van mening op ; v gaan vaak over veranderingen.
Liever dus:
v ‘Schaf de kunstvakken af in de bovenbouw van het havo en vwo.’
In plaats van:
v ‘Iedereen moet aan cultuur doen.’
Spelregels L Net als bij een sportwedstrijd moet je je bij een debat aan regels houden. In het Lagerhuisdebat zitten de voorstanders (propositie) en tegenstanders (oppositie) van de stelling tegenover elkaar. De voorstanders beginnen met een opzetbeurt. Ze introduceren dan de stelling en geven hun eerste argument. De tegenstanders reageren hierop en daarna volgt de uitwisseling van argumenten. Andere regels zijn:
v De gespreksleider verdeelt de spreekbeurten en ziet erop toe dat iedereen een keer aan het woord komt. Zo heeft iedere partij evenveel
kans om zijn argumenten voor het voetlicht te brengen.
v Als je iets wilt zeggen, ga je staan en wacht je tot de gespreksleider aangeeft dat je mag spreken. Je mag dus niet zomaar iets roepen of door anderen heen praten.
v Een debat gaat verder dan alleen meningen of standpunten. Debaters moeten de stelling met argumenten onderbouwen.
v Wees duidelijk en zet je argumenten zo scherp mogelijk neer.
v Wees heel kritisch op de argumenten van de tegenpartij. Je grondhouding moet zijn: wat gezegd is, klopt niet, tenzij het echt niet te weerleggen is.
v Stel je respectvol op: richt je pijlen dus niet op je tegenstander, maar op de argumenten die ze inbrengen. Een debater speelt op de bal, niet op de mens.
Voorbereiding
v Verzamel relevante informatie over de achtergrond van de stelling.
v Bedenk zowel argumenten vóór als tegen de stelling. Selecteer de beste van beide kanten.
v Bedenk hoe je de bedachte argumenten kunt weerleggen. Die weerleggingen helpen je om in het debat te reageren op je tegenstander.
v Verdeel de rollen in je team. De voorstanders bereiden de opzetbeurt voor, bijvoorbeeld door hem uit te schrijven. De tegenstanders bedenken welk argument ze als eerste willen inbrengen. Wie van jullie kan het debat het beste openen?
Tip — Gebruik het SExIargumentatiemodel om met weinig woorden je punt te maken. Hiermee onderbouw én illustreer je je argument(en). SExI staat voor State, Explain en Illustrate:
1 State — Geef met zo min mogelijk woorden aan wat de kern van je argument is.
2 Explain — Leg stapsgewijs uit wat je daarmee bedoelt.
3 Illustrate — Geef een voorbeeld waardoor het argument gaat ‘leven’.