Mensen Nesten - Yves Paquay

Page 1


Mensen Nesten

Architectuur afstudeerproject 2025 Academie van Bouwkunst Amsterdam

Introductie

Acht jaar geleden, voor ik aan mijn bachelor architectuur begon, reisde ik drie en een halve maand door Azië, niet wetende dat die indrukken het fundament voor dit afstudeerproject zouden vormen. In Sapa, een bergdorpje in het noorden van Vietnam, verbleef ik bij Mama Mu. Haar man had hun huis op achttienjarige leeftijd met eigen handen gebouwd – een constructie van bamboe, leem en hout, opgetrokken uit materialen die hij in de directe omgeving vond. Daar sliep ik samen met drie andere onbekende reizigers, onder een dak dat was gebouwd zonder machines, zonder architecten, zonder bouwvergunningen. Het was eenvoudig, maar puur, voorziend en volkomen toereikend.

Ondanks dat het bouwwerk volledig koud en geventileerd was door de vele kieren en naden, sliep je er in nachten van maar 7 graden Celsius heerlijk onder dikke wollen dekens in doodse stilte. Het water dat we er dronken werd rechtstreeks van het dak opgevangen en constant op een open vuur binnen gekookt, zodat wij toeristen met onze zwakke magen, het ook konden drinken. Het vuur midden in de eetkamer had geen schouw of afvoer – de rook verdween simpelweg tussen de kieren van houten dakdelen en golfplaten.

Die ervaring plantte een zaadje. Hoe vanzelfsprekend het nog is, in veel delen van de wereld, dat mensen zelf bouwen. In het Westen is die vaardigheid bijna volledig verdwenen. Bouwen is een industrie geworden – uitbesteed, gestandaardiseerd, vervreemd van de bewoner.

Eigen beelden

Zuidoost-Azië reis - Sa Pa - Muong Hoa, Vietnam

Jaar : 2018

Afstudeercommissie

Maartje Lammers (mentor)

Maike van Stiphout

Pierre Jennen

Examencommissie

Marlies Boterman

Peter van Assche

Maartje Lammers

Tijdens mijn studie aan de Academie van Bouwkunst werd ik me steeds bewuster van de keerzijde van die industrialisering. In een voorgaand project onderzocht ik beton als materiaal en stuitte op een harde waarheid binnen ons vak: de bouwsector is verantwoordelijk voor ongeveer 37% van de wereldwijde CO₂-uitstoot. Cement en beton zijn daarbij de grootste vervuilers. Ik probeerde een ecologisch alternatief te ontwikkelen – een betonmengsel zonder cement (Romeins beton zonder pouzzolane) dat toch draagkrachtig zou zijn. Het resultaat was veelbelovend, maar vereiste kalk als bindmiddel. Om gebluste kalk te produceren moet het materiaal langdurig verhit worden tot extreem hoge temperaturen. Duurzaam was het dus niet.

Die zoektocht leidde me verder – wat als we niet proberen de industrie te vergroenen, maar terugkeren naar het eigenhandig bouwen met wat onze omgeving te bieden heeft? Naar de essentie van wat een mens nodig heeft om te schuilen, te slapen, te leven?

In de natuur is die vraag allang beantwoord. Talloze diersoorten bouwen hun eigen nesten met instinct, vindingrijkheid en bijna poëtische precisie. Bevers stapelen takken tot dammen. Vogels vlechten riet tot wiegjes. Ovenvogels kneden klei tot koepels die stand houden tegen regen en zon. Al deze nesten zijn gebouwd uit lokale materialen, volledig biologisch afbreekbaar, zonder de omgeving te vervuilen. Ze voldoen perfect aan hun functie – niet meer, niet minder.

Het menselijke nest, daarentegen, is de afgelopen tweehonderd jaar exponentieel complexer en vervuilender geworden. We hebben ons ingegraven in beton, geïsoleerd met plastic, verwarmd met fossiele brandstoffen. Comfort is een recht geworden, maar de aarde kan het tempo niet bijbenen.

Bijbehorend onderzoek naar dierlijke nesten en menselijke inheemse bouwwerken.

Inhoudsopgave

Tegelijkertijd groeit er een tegencultuur. Steeds meer mensen zoeken naar eenvoud en een leven in directere verbinding met de natuur. De Tiny House-beweging is daar een veelzeggende uiting van: minder ruimte, minder impact. Wat mij hierin het meest aanspreekt is dat veel mensen hun tiny house zelf bouwen. Ze leren timmeren, dakdekken, isoleren. Ze nemen de verantwoordelijkheid terug.

Binnen de Tiny-House beweging wordt er vaak solitair gebouwd en geleefd. Maar er bestaat ook een collectieve variant: het ecodorp. Kleine gemeenschappen die streven naar zelfvoorziening, die hun eigen energie opwekken, hun eigen voedsel verbouwen. Maar wat als zo'n gemeenschap niet alleen samen leeft, maar ook samen bouwt? Wat als het bouwen zelf onderdeel wordt van het gemeenschapsleven? Zoals een stam woningen opricht. Zoals het altijd is geweest.

Dit afstudeerproject is een poging om die gedachte vorm te geven. Het begint met de vraag: hoe bouwen dieren? Daarover schreef ik een uitgebreid onderzoeksboekje, waarin ik de nest-bouwprincipes van vogels, insecten en zoogdieren analyseerde. Vervolgens keek ik naar traditionele bouwmethoden – van plaggenhutten in Nederland tot turfhuizen op IJsland, van leemconstructies in CentraalAfrika tot vakwerkbouw in Limburg. En ten slotte onderzocht ik hedendaagse biobased materialen: zoden, stro, riet, hout, aarde.

Mijn voorstel: wat als we menselijke nesten ontwerpen? Onderkomens die volledig voortkomen uit de plek waar ze staan. Gebouwd met materialen die daar groeien of aanwezig zijn. Gebouwd door de bewoners zelf, of samen met hun buren. Gebouwd met ambacht, met geduld, met aandacht voor de seizoenen.

Geen luxe. Geen overbodige techniek. Alleen wat nodig is: beschutting, droogte, misschien warmte. De rest kan op andere manieren: een goede deken, de warmte van een dier, een vindingrijke plaatsing van de slaapplek zodat lichaamswarmte blijft hangen.

Dit project daagt uit. Hebben we echt ramen nodig? Moeten nesten het hele jaar bewoonbaar zijn, of mogen sommige seizoensgebonden zijn? Hoe houd je ongenode gasten buiten zonder deuren en sloten? Hoe verwarm je een ruimte zonder energieverslindende systemen?

De antwoorden liggen niet in de techniek, maar in de inventiviteit, in de verbinding met de plek, in het durven loslaten van vanzelfsprekendheid.

Welkom in Ecodorp Wilde Nesten – waar mensen opnieuw leren wat het betekent om zich te nestelen.

Locatie

Mechelse Heide NoordDe specifieke locatie is een tot op heden nog actieve grindgroeve Mechelse Heide Noord, gelegen in het Nationaal Park Hoge Kempen. Dit is geen idyllisch natuurgebied, maar een landschap in transitie –ontmanteld door mensenhanden en nu langzaam herstellend.

De Hoge Kempen is geologisch bijzonder. Tijdens de ijstijd stortte de Maas hier enorme hoeveelheden grind en stenen uit, later bedekt met zand door zeewinden. In het landschap zijn overal sporen zichtbaar van deze geschiedenis: steile wanden van zand en klei, ondiepe plassen, diepe ontginningsmeren en kale vlaktes bezaaid met stenen.

Ecologisch is het gebied rijk. Er zijn naald- en loofbossen, heidevelden, landduinen, vennen en droge dalen. De grindgroeve trekt zeldzame broedvogels – oeverzwaluwen nestelen in de steile wanden, tapuiten foerageren tussen het grind, rietgorzen zingen in de rietkragen. Dit is geen maagdelijk natuurgebied, maar een secundair landschap. Precies daarom past het bij dit project: het gaat niet over het romantiseren van ongerepte natuur, maar over het herbewonen van plekken die we kunnen herstellen door er opnieuw te gaan leven –maar anders.

Locatie analyse schema's

Landschap:

Glooiend, met heidevelden, naaldbossen, loofbossen, vennen, beekvalleien, plassen en voormalige steenkoolterrils (kunstmatige heuvels).

Cultuurhistorie:

Sporen van mijnbouw en oude spoorlijnen (zoals de mijnterrils en het Kolenspoor).

Bodem:

Arm, zanderig en zuur – ideaal voor heide en dennenbossen. Het zand komt uit de ijstijd, toen wind zandafzettingen maakte (zogenaamde dekzanden).

Er zijn ook droge en zure bodems, ideaal voor heide en dennenbossen. In natte laagtes (zoals vennen) vind je veenachtige bodems – die zijn vochtig en zuur. Zand en grind wordt er ook gewonnen voor de bouw.

Planten die veel voorkomen:

Grove den – oorspronkelijk aangeplant voor mijnhout

Struikheide en dophei – typisch voor de droge en natte heide

Zandblauwtje, stekelbrem, muizenoor – pioniersplanten op schrale zandgrond

Klokjesgentiaan – zeldzaam, groeit op natte heide

Riet en zeggesoorten – in moerassige gebieden Veenmos – in vennen en natte plekken

LANDSCHAPPELIJK KARAKTER

Veel van dit landschappelijke karakter is mij bekend, zelf ben ik opgegroeid in een stad grenzend aan de Kempenregio. Natuurpark De Hoge Kempen in Belgisch Limburg is een bijzonder natuurgebied met een afwisselend landschap van bossen, heide, vennen, stuifduinen en oude mijnterrils. Het is het enige nationale park van België, met een oppervlakte van meer dan 12.000 hectare. Hier vindt je een overzicht van de kenmerken van het gebied, en de planten en dieren die er veel voorkomen.

Zoogdieren:

Ree – veelvoorkomend in de bosrijke delen. Vos – schuw maar wijdverspreid.

Boommarter – zeldzamer, leeft in oude bossen.

Vleermuizen – zoals de gewone grootoorvleermuis, profiteren van oude gebouwen en bossen.

Vogels:

Boomleeuwerik – kenmerkend voor open heidegebieden.

Roodborsttapuit – vaak op heide en in open veld.

Wespendief – broedt in bossen, jaagt in open gebied.

Zwarte specht – nestelt in oude bomen.

Raaf – komt steeds vaker voor, dankzij goed beheer.

Geelgors en roodborsttapuit – heide en open landschappen.

Nachtzwaluw – zeldzaam, maar kenmerkend voor open heide.

Reptielen & amfibieën:

Hazelworm – een pootloze hagedis, leeft in droge heide.

Gladde slang – zeldzaam, leeft in warme, droge gebieden.

Heikikker en boomkikker – in de voortplantingstijd kleurt het mannetje blauw.

Kamsalamander – zeldzaam, leeft in en rond vennen.

Zandhagedis – voelt zich thuis op de droge, zonnige zandgronden.

Insecten:

Gentiaanblauwtje – zeldzame vlinder die afhankelijk is van klokjesgentiaan en bepaalde mierensoorten.

Boomblauwtje, kleine vuurvlinder – algemene vlinders in heidegebied.

Roodborstbij en zandbijen – profiteren van open zandige plekken.

Bastaardzandloopkever - Op open, droge zandplekken, zandpaden en in de duinen

Libellen – rond de vennen (zoals de bruine korenbout)

1777 Ferraris-kaart, geopunt.be
1846-1854 VanderMaelen, geopunt.be

1971

Luchtfoto zwart wit, geopunt.be

2000-2003 luchtfoto winter geopunt.be

In de negentiende en twintigste eeuw veranderde het gebied drastisch door steenkoolmijnen en grind- en zandwinning. De terreinen die achterbleven waren kaal en rauw. Maar langzaam veroverd de natuur het land terug. Heidevelden bloeien opnieuw, vennen vullen zich met regenwater, en waar tot op heden nog wordt gewonnen ontstaan toch alweer nieuwe biotopen.

2012 luchtfoto geopunt.be

2021 Luchtfoto zwart wit zomer, geopunt.be

2023 luchtfoto, geopunt.be
2055 Lucht foto, eigen beeld - beeld op de toekomst

Ik heb voor deze locatie gekozen vanwege de rijkdom aan natuurlijk bouwmateriaal in het Vlaams-Nederlandse landschap. Door de ontginning ligt het landschap letterlijk opengebroken: klei, grind, geelzand, wit zand, productiehout en heidegrond liggen er voor het oprapen. Om bouwwerken werkelijk vanuit de bodem te laten ontstaan is een breed scala aan natuurlijke materialen noodzakelijk. Deze verbinding tussen plek en bouwmethode vormt de rode draad van dit project.

Eigen beeld

Land dijken gebouwd van bodem toplaag

Grondverzet door ontginning

Bij het grondverzet voor de ontginning is de bovenste vruchtbare toplaag van de bodem afgegraven. Met deze vruchtbare grond zijn landdijken aangelegd als afbakening van het terrein. Deze dijken vormen echter een onnatuurlijke barrière in het landschap, terwijl deze vruchtbare grond waardevoller kan worden ingezet. Het ecodorp kan bijdragen door deze grond te herplaatsen en op een natuurlijke manier in te richten, waar vervolgens kleinschalige, ecologische landbouw kan worden bedreven ten behoeve van de eigen voedselvoorziening.

landschappelijk schema grondverzet terug naar natuurlijke vorm

Doorsnede A-A situatie voor ontinning

Doorsnede A-A huidige situatie

Doorsnede A-A na vestiging ecodorp Wilde Nesten 2055

Om de situatie van het project beter te leren kennen heb ik een fotorapportage samengesteld van de verschillende landschapstypen ter plaatse. In de loop van het afstudeerproject neem ik de lezer mee op een reis door het landschap, waarbij mijn architectonische ingrepen langs de route worden gepresenteerd.

Eigen beelden

Fotorapportage bossen en heide landschap

Vlekkenplan voor het landschappelijk programma

Eigen beelden

Fotorapportage rietlandschap, wateroevers en ontginning

Wilde Nesten is geen permanent dorp, maar een experiment. Sommige nesten zijn alleen bewoonbaar in de zomer, andere het hele jaar – maar vragen inzet. Bewoners zijn geen eigenaren maar beheerders. Ze bouwen samen, wonen samen, onderhouden samen. Als een nest niet meer functioneert, keert het terug naar de grond.

Eigen beelden

Fotorapportage ontginning, industrie en rietoevers

Landverdeling

Toekomstige landverdeling

Meer

Productiebos

Voedselbos

Akkerteeld

Wildebloemenveld

Noorder vijver

Rietland

Vrije nieuwe natuur

Agrarischland

Natuurtuin

Klein vee land

Solar panelen

Zuider-vijver

Zuidwest vijver

Waterbassin

Zandstrand

Ooster heide

Westerheide

Zuiderheide

Zuiderzandduinen

Kruidentuin

schaal en dichtheid

Deze schaalvergelijking toont direct de lage bevolkingsdichtheid die ik voor het ecodorp nastreef: vooral ruimte voor natuur, met een bescheiden menselijk aandeel. Het huidige plan voorziet voor 66 bewoners, maar dit aantal mag groeien. Idealiter kan de ecogemeenschap zich in de toekomst uitbreiden met meer diverse woningtypen, als inspiratie voor mensen die ook zo natuurlijk mogelijk willen leven. Het streven is om onder de 30 inwoners per vierkante kilometer te blijven, zodat de natuur gegarandeerd voorrang heeft op menselijke bewoning.

aantal hectare

Nesten op locatie

1. De Bio-koop
2. De Riethoeve
3. De Arc van Stro
4. De Bron
5. De Dennenappel
6. De Kloof van Zoden
7. De Rietvanger
8 Het Zandbastion
'Wie met riet bouwt, bouwt met tijd – het vergaat, het keert terug, het groeit opnieuw'.

De Bio-Koop

Hier begint de reis. Aan de rand van het terrein, waar het asfalt ophoudt en het zand begint, staat de Bio-Koop – een gebogen structuur van riet die zich als een poort aftekent tegen de heide. Dit is de drempel tussen de wereld van machines en de wereld van handen.

Wie aankomt bij Wilde Nesten laat hier zijn auto achter. De postbussen staan hier, het laatste contact met de infrastructuur van daarbuiten. Vanaf dit punt ga je te voet verder – het ecodorp is autovrij, stil, toegankelijk alleen voor wie bereid is te lopen.

De Bio-Koop is gebouwd als een mudhif, de traditionele rietbouwkunst uit de moerassen van ZuidIrak. Lange rietbundels worden in de grond verankerd en gebogen tot bogen die de ruimte overkluizen. Geen spijkers, geen schroeven – alleen de spanning van het riet zelf, samen gebonden met henneptouw. De vorm is niet recht maar gebogen, voor meer stabiliteit

1. winkel ruimte

2. opslag voor voorraad

3. opslag voor goederen

4. postkamer

Aan de lange zijde van de boog zijn kleinere rietstructuren toegevoegd – kamertjes voor opslag, voor het bewaren van geoogste gewassen, kruiden, zaden. De Bio-Koop is de verkooppost van het ecodorp, de plek waar de oogst van het gemeenschappelijke land wordt verzameld en verdeeld. Het is een praktische ruimte, niet bedoeld voor schoonheid maar voor functie. Toch heeft het iets gratieus – de manier waarop het riet meegolft met de wind, hoe het licht door de spleten valt, hoe het bouwwerk opgaat in het landschap.

Riet is overvloedig hier. Het groeit aan de oevers van de vennen, het kan jaarlijks worden geoogst zonder de plant te beschadigen. Een materiaal dat zichzelf vernieuwt, dat niets vraagt behalve oogsten en binden. Wie met riet bouwt, bouwt met tijd – het vergaat, het keert terug, het groeit opnieuw.

De Bio-Koop is niet het indrukwekkendste bouwwerk van dit ecodorp. Het is de toegangspoort, het startpunt. Maar het zet de toon: hier begint een andere manier van leven.

2.
De Riethoeve

Dieper het terrein in, op een verhoging waar nu nog bergen zand liggen opgestapeld, verschijnt de Riethoeve. Vier gebouwen van strobalen en riet, gegroepeerd als keien in het landschap. Dit is het hart van het ecodorp –de plek waar je altijd kunt terugkeren, waar warmte is, waar je kunt slapen als de winter te hard wordt, waar je kunt eten met anderen.

Niet iedereen woont hier permanent. De Riethoeve is ook bedoeld voor hen die tijdelijk onderdak nodig hebben: omdat hun eigen nest seizoensgebonden is, omdat ze nieuw zijn in het ecodorp, of omdat ze even behoefte hebben aan gezelschap. Het is de thuishaven – niet als bezit, maar als plek die er altijd voor je is.

'Het is de thuishaven – niet als bezit, maar als plek die er altijd voor je is'.

De vier gebouwen liggen elk op een zand heuvel, met daartussen lager gelegen delen die als wadi fungeren wanneer het regent. Water loopt altijd weg van de gebouwen af. Tussen de keien liggen stepping stones – platte stenen om droogvoets van het ene gebouw naar het andere te lopen, zelfs in de modder.

Situatieplan

De vorm van elk gebouw waait open naar de buitenwereld toe. Alle draagmuren – gebouwd als Nebraska strobalen stapelmuren – leunen licht naar binnen, naar een denkbeeldig middelpunt in de cirkel. Hierdoor krijgen de ruimtes een uitnodigende, openende vorm. Alsof het gebouw je naar buiten duwt, de natuur in.

De buitenmuren zijn houtskeletbouw, opgevuld met strobalen. Het dak is bedekt met riet – dik, golvend, isolerend. Stro en riet, beide te oogsten op de plek zelf. Materialen die ademen, die vocht reguleren, die geen chemische processen nodig hebben om bruikbaar te zijn. Je ruikt het zodra je binnenkomt: de geur van graan, van gedroogd gras, van zomer die is vastgehouden in gebundelde halmen.

Open schaal model van de dak structuur

Schaal : 1:100

Gebouw Noord: Slapen

Het eerste gebouw ligt op het noorden. Hier slaapt men. Acht bedsteden zijn ingebouwd in de muren – organische, behaaglijke holtes waar je je kunt terugtrekken. Deze ruimte huisvest de woongroep en tijdelijke bewoners. Daarnaast zijn er drie private slaapverblijven voor eenlingen of koppels, en een gezinsverblijf met twee bedsteden voor een jong gezin.

Het Noorderlicht dat hier binnenkomt is zacht, diffuus, ideaal om te slapen. De entreedeuren liggen op het zuiden, onder een dakoversteek die schaduw biedt.

Dit gebouw kent geen directe zon. Het is koel, rustig, beschut. Een plek om te herstellen.

Gebouw Oost: Wassen

Het tweede gebouw ligt op het oosten. Ook hier zijn slaapverblijven – twee voor eenlingen of koppels, een gezinsverblijf voor drie personen. Maar belangrijker: hier bevinden zich de wasruimtes. Een plek om jezelf te reinigen na het ontwaken, voordat de dag begint.

De ramen kijken uit op het oosten, waar de zon opkomt. De deuren openen naar het westen. Het ochtendlicht valt zacht naar binnen, goudkleurig, warm.

In de zuidelijke vleugel zijn douches, een bad en toiletten. Eenvoudig, functioneel.

Het afvalwater afkomstig van de Riethoeve wordt gezuiverd door een helofytenfilter –een natuurlijke rietvijver die het afvalwater zuivert door de wortels van waterplanten.

Geen chemie, alleen bacteriën en tijd.

Plattegrond De Riethoeve

rieten dak bedekking

naaldhouten kapconstructie

'De tribune kijkt uit op de natuur, als een theaterzaal waar het landschap het toneel is'.

Gebouw Zuid: Leven

Het derde gebouw ligt op het zuiden en vormt het sociale hart. Hier wordt gegeten, geleefd, gewerkt. Aan de zuidoostkant is een overkapping, daarachter de keuken en een aansluitende eetkamer. Grote ramen kijken uit op de natuurlijke heidetuin. Het licht stroomt binnen, de hele dag door.

Verder naar het westen is er een zaaltje, een leefruimte en een werkruimte. In het zaaltje en de leefruimte is een tribune gebouwd – trappen van strobalen, afgewerkt met leemstuc. De tribune kijkt uit op de natuur, als een theaterzaal waar het landschap het toneel is. Onderaan de tribune zijn kleine, organische holtes – intieme ruimtes waar je je kunt terugtrekken als het te druk wordt, waar je even alleen kunt zijn.

Dit is de plek waar het ecodorp samen komt. Waar wordt gegeten, gepraat, gewerkt. Waar plannen worden gemaakt en verhalen worden verteld.

daksporen

stro balen muren (Nebraska) balen van 36x48x80cm

hergebruikte kasruiten en profielen opgesloten in houten frame (Kastenfenster principe)

herbruikte betonnen fundering van betonblokken op locatie

Constructie axonometrie

Gebouw West: Maken

Het vierde gebouw ligt op het westen en dient als werkplaats. Hier is opslag, ruimte voor gereedschap, berging. Er is zelfs een overdekte plek waar aan toekomstige nesten kan worden gewerkt – waar hout kan worden gezaagd, riet kan worden gebundeld, leem kan worden gemengd.

Dit is de enige plek binnen de Riethoeve waar machines mogen komen – een kruiwagen, een handcirkelzaag, gereedschap. De rest van het ecodorp is stil, maar hier mag er lawaai zijn.

Gebouw west functioneert ook als technisch hart van de Riethoeve. De Riethoeve is het enige gebouw in het ecodorp dat actief wordt verwarmd. Een pelletkachel – gestookt op houtpellets gemaakt van restafval uit de bossen – verwarmt de ruimtes in de winter. Dit is de enige concessie aan comfort, de enige keer dat het project zijn eigen regels breekt. Maar het is een noodzakelijke breuk. Zonder de Riethoeve zouden de seizoensgebonden nesten – de Dennenappel, de Rietvanger –onbewoonbaar zijn in de winter. De Riethoeve biedt opvang. Het is het vangnet, de plek waar je altijd naartoe kunt.

Samen

Wie in de Riethoeve verblijft, verblijft samen. Je deelt de keuken, de eetkamer, het zaaltje. Je wast je in dezelfde ruimte als anderen. Je slaapt misschien alleen, maar nooit ver van anderen vandaan.

Dit vraagt iets. Het vraagt dat je anderen accepteert, dat je ruimte maakt, dat je meehelpt. Maar het geeft ook iets terug: je bent nooit alleen. Er is altijd iemand om mee te praten, om mee te eten, om mee te bouwen.

De Riethoeve is geen hotel. Het is een thuis dat je deelt.

Slapen
Slapen
Wassen
Sanitair
Koken Eten Samenkomen
Ontspannen
Werken
Slapen
Slapen
Slapen
Slapen
Slapen
Slapen

Zoals het klokje thuis tikt

De vier gebouwen zijn georganiseerd als een klok – in de volgorde waarin een dag zich ontvouwt. Je slaapt in het noorden, wast je in het oosten, leeft overdag in het zuiden, werkt in het westen. De zon draait mee, het licht beweegt door de ruimtes, de dag vloeit door de architectuur.

Het is geen strict schema. Niemand dwingt je om deze route te volgen. Maar de ruimtes nodigen het uit. Het voelt natuurlijk om 's ochtends naar het oosten te lopen, om 's middags in het zuiden te zitten, om 's avonds in het westen aan het werk te gaan.

Stro en Aarde

Alle strobalen zijn standaard: 80×48×36 cm. Ze worden gestapeld als muren, laag voor laag, In halfsteensverband. De binnen- en buitenkant wordt afgewerkt met leemstuc – een mengsel van klei, zand en stro dat als een huid over de wanden wordt aangebracht. De muren ademen. Ze nemen vocht op als het vochtig is, geven het weer af als het droog is. Ze ruiken naar aarde.

De vloeren zijn gemaakt van aardebeton – een cementvrij mengsel van zand, klei en water dat hard wordt door verdichting. Het voelt koel aan onder blote voeten, maar niet koud. Het is een levende vloer, die meekleurt met het seizoen.

Strobalen isoleren beter dan de meeste moderne materialen. Ze zijn brandwerend, geluiddempend, en kosten bijna niets. Ze kunnen lokaal worden geproduceerd, door boeren in de omgeving. Ze zijn stapelbaar door iedereen – geen speciale vaardigheden nodig, alleen geduld en samenwerking.

Her te gebruiken betonblokken - ter behoeve van de fundering

rieten dakbedekking

Nebraska dragende strobalen muur

80x48x36cm

3D constructie detail

dakvoet

eiken houten kolom

houten shingles

spoor nok gording naaldhouten planken leemstuc hechtingsgaas houten opvulframe

aarde mortel

aarde ‘beton’ lijnzaad-olie afwerking

herbruikte betonnen fundering

kurk isolatie

grindbed zandlaag

binnen venster uitneembaar voor zomer situatie

Raam detaillering opgebouwd uit geupcyclede tuinbouwkas onderdelen in een loofhouten kader

(Wiener) 'Kastenfenster systeem' opgebouwd uit geupcycled tuinbouwkas onderdelen in een loofhouten kader

binnenvenster uitneembaar voor zomer situatie

(Wiener) 'Kastenfenster systeem'

De ramen bestaan uit gerecyclede aluminium profielen en ruiten van oude tuinbouwkassen – materiaal dat anders verloren zou gaan. De standaardmaat van het glas is 73 cm breed en varieert in hoogte tot 150 cm. De profielen worden op maat gemaakt en ingesloten in houten kozijnen van loofhout uit het nabijgelegen productiebos. Net als bij een Weens kastenfenster worden aan beide zijden ruiten aangebracht. In de zomer kan één daarvan worden weggenomen voor natuurlijke koeling. Zo krijgt glas dat ooit tomatenplanten beschermde een tweede leven, met uitzicht op een weelderige natuurlijke omgeving.

Voor het Vee

Iets verder het terrein in, waar de heide overgaat in grasland, staat de Arc van Stro. Het is geen menselijke woning, maar een stal – een plek voor kippen, geiten, varkens, koeien en paarden. Dieren die deel uitmaken van het leven hier, die mest geven voor de compost, eieren leggen, melk geven, helpen dragen.

De

De Arc van Stro

Het gebouw heeft een bijzondere vorm. Het is recht maar geknikt, neemt trapsgewijs toe in hoogte. Elk dier krijgt zijn eigen ruimte met een passende hoogte – de kippen laag bij de grond, de paarden hoog genoeg om rechtop te staan.

De ingangen zijn gevormd naar de lichamen van de dieren: klein voor kippen, breed en laag voor koeien, hoog voor paarden. Wie het gebouw ziet,

begrijpt meteen welk dier waar woont.

Dit idee komt van de Mousgoum Tolek, de traditionele leemwoningen uit Kameroen. Daar wordt de ingang gevormd naar het lichaam van een koe – omdat koeien welkom zijn om binnen te komen, om samen te leven met de mensen. Hier is het andersom: de mensen komen binnen in het huis van de dieren.

Afgewerkt met Mest

De buitenmuren worden afgewerkt met een stuclaag – maar niet van kalk of cement. Het recept komt van Antonia Vincenza, een studente van de Design Academie Eindhoven, die experimenteerde met natuurlijke afwerkingen. Het mengsel bestaat uit één deel klei, tweeënhalf deel zand, en drie delen verse koemest.

Mest. Het klinkt vreemd, maar het werkt. Koemest bevat vezels die de stuc bindend maken, bevat enzymen die helpen bij het uitharden. Wanneer de laag is aangebracht en vervolgens twee keer wordt afgewerkt met gekookte lijnolie, ontstaat een vochtregulerende, waterafstotende buitenschil. De mest van de koe wordt dus gebruikt om de stal van de koe waterdicht te maken.Zo zorgt de koe niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn eigen huis.

Situatieplan

Samenleven met Dieren

De dieren die hier verblijven zijn geen productiemachines. Ze geven wat ze kunnen geven – eieren, melk, mest, arbeid – maar ze zijn vooral aanwezig. Ze maken geluid, bewegen, ademen. Ze geven het ecodorp een ritme dat niet alleen menselijk is.

's Ochtends worden ze losgelaten om te grazen. De kippen scharrelen over de heide, pikken insecten, zoeken zaden. De geiten klimmen over oevers, eten bramen, kijken nieuwsgierig rond. De koeien grazen rustig, de paarden dragen soms een last of een mens.

'S Avonds keren ze terug naar de Arc, waar het droog is, waar stro ligt, waar het veilig is.

Het is geen industriële veeteelt. Het is een vorm van samenleven – de dieren zijn vrij overdag, maar hebben een plek om naar terug te keren. En de mensen zorgen voor die plek, herstellen het dak, verversen het stro, houden het schoon.

aanzicht

Voorgevel

Paper

dak afwerking van local shit

constructie van stro balen 70x120x240cm

Gebouwd uit Jumbo Strobalen

De Arc van Stro is volledig opgebouwd uit Nebraska stapelbouw, maar dan van een bijzonder formaat: jumbo strobalen van 240×120×70 cm. Enorme blokken geperst stro, zwaar, massief, stabiel. Ze worden gestapeld als muren, laag voor laag, taps toelopend naar boven – waardoor het gebouw een trapvorm krijgt.

Om de vier lagen strobalen wordt een houten ringbalk aangebracht, vervaardigd uit naaldhout van de nabijgelegen productiebossen. Deze balken houden de muren bijeen, voorkomen dat het stro gaat schuiven, garanderen stabiliteit. Het is eenvoudig maar doeltreffend.

De strobalen rusten op een fundering van rammed earth – gecomprimeerde aarde – die op zijn beurt ligt op aangestampte grind en zand. Geen beton, geen cement, alleen wat de grond hier al geeft.

ringbalk van houten planken 4 laags om de 4 lagen strobalen

Constructie axonometrie

houten herbruikte deuren herwerkt

rammed earth plint

aardebeton vloerafwerking

grindlaag

zandlaag

Architectuur voor Andere

De Arc van Stro is misschien het minst voor de hand liggende bouwwerk van het ecodorp. Het is functioneel, pragmatisch, gebouwd voor wie er niet over kan praten. Maar juist daarom is het belangrijk. Het herinnert eraan dat architectuur niet alleen voor mensen is. Dat we ruimte delen met anderen. Dat bouwen ook betekent: plaats maken voor wie niet om die plaats kan vragen.

De kippen merken het niet. Voor hen is het gewoon een droge plek, veilig, met stro om in te scharrelen. Maar voor wie bouwt, betekent het iets meer.

Schaalmodel Nebraska

Constructie principe 1:50

De Bron

Aan het Water bij de oever van het meer ligt de Bron – een badhuis voor iedereen die hier woont. Wie in de Dennenappel slaapt of in de Rietvanger verblijft, komt hier om zich te reinigen. De Bron ontlast de andere nesten van de noodzaak om eigen sanitair te hebben.

Constructie principe in vlak 3D

De constructie is gelijk aan die van de Riethoeve: strobalen stapelmuren, afgewerkt met leemstuc en bedekt met riet. Materialen die ademen, die vocht reguleren.

Maar de vorm is anders. De Bron heeft iets monumentaals – klassieke zichtlijnen, symmetrie, een front dat uitkijkt over het water.

Het dak is bijzonder. Het is een puntdak, maar centraal is een cirkel uitgesneden – een opening naar de hemel. Deze opening vangt regenwater op, dat naar beneden stroomt en verzameld wordt in het centrale bad. Hemelwater, rechtstreeks in het bad. Het idee komt van de Jola compluvium – het regenwateropvangsysteem dat Afrikaanse volkeren al eeuwenlang gebruiken in hun traditionele woningen, waar water door een opening in het dak wordt verzameld in centrale bassins.

Baden in Hemelwater

Het centrale bad ligt in het hart van het gebouw, verscholen achter rieten wanden. Het bad is intiem, besloten, maar met uitzichten over het meer en de aangrenzende heide en bossen. Aan de zuidzijde wordt het uitzicht over het water ingekaderd door ruwe boomstammen –ontschorste dennenstammen die dienen als kolommen om het dak te dragen. Ze kaderen het landschap als een levend schilderij.

Rondom het bad zijn twee toiletruimten, twee doucheruimtes, een stoombad en een sauna. Het vuil water wordt gezuiverd door een helofytenfilter. Het water van het bad loopt terug naar het meer. Geen chemische zeep, geen synthetische badschuim – alleen wat de natuur kan verteren.

Samen Kwetsbaar

Badhuizen waren altijd sociale plekken. In Rome, in Turkije, in Japan – overal waar mensen baden, ontstond gemeenschap. Als je elkaar naakt ziet, vallen de maskers weg. Je bent mens tussen mensen, kwetsbaar, gelijk.

De Bron is geen privé-luxe, maar een gedeelde ruimte. Je wast je samen, je zweet samen, je zit samen stil in het warme water en kijkt uit over het meer. Het badhuis maakt het mogelijk om elders minder te hebben. Wie in de Dennenappel slaapt, heeft geen eigen douche nodig – want er is de Bron.

Plattegrond en gevelaanzicht - De Bron

Monumentaal en Bescheiden

De Bron is het enige gebouw dat opzettelijk monumentaal is. De symmetrie, de opening in het dak, de ligging aan het water – het vraagt om aandacht, om respect.

Maar het blijft bescheiden. Het is gebouwd van stro en leem, materialen die iedereen kan begrijpen. Het is mooi omdat het simpel is. Water, aarde, riet. Meer niet.

De

Boomkruinen van de loofbossen

Boomkruinen van de naaldbossen

Boomkruinen van de gemengde bossen

De Dennenappel

Situatieplan De Dennenappel

Kuil zagen
Afb. Eric Sloane

Op de locatie zijn drie typen bossen aanwezig: naaldbossen, loofbossen en gemengde bossen. De naaldbossen zijn niet van nature gegroeid –het zijn overblijfselen van oude productiebossen, aangeplant voor de mijnbouw. Ze staan strak in rijen, als soldaten. Deze dennen werden speciaal geteeld omdat hun hout een bijzondere

eigenschap heeft: het kraakt voor het breekt. In de mijngangen waarschuwde dat geluid de mijnwerkers voor instortingsgevaar – een paar seconden om weg te rennen.

De Bossen van de Mijn

naaldhouten productiebos

Nu de mijnen gesloten zijn, staan de bossen er nog. Hun hout dient niet langer voor stutbalken, maar voor iets anders: voor nesten. De jonge naaldbomen die gebruikt worden voor de Dennenappel komen uit deze productiebossen. Het zijn nakomelingen van de bomen die ooit levens redden in het donker onder de grond.

Drie Bomen, Één Organisme

Verspreid in de bossen staan ze – zeven driehoekige structuren die eruitzien als dennenappels die uit de grond zijn gegroeid. Van een afstand lijken het sculpturen, van dichtbij blijkt: dit zijn levende bouwwerken. Bomen die met elkaar zijn vergroeid tot een gezamenlijk nest.

De Dennenappel is gebouwd rond een principe uit het boek Growing Architecture: wanneer je jonge bomen ontdoet van hun schors op de plekken waar ze elkaar raken, en je bindt ze daar samen, dan groeien ze ineen. Ze worden één organisme. Ze delen wortels, voeding, water, zonlicht. Ze houden elkaar in balans.

Voor elk nest worden drie jonge naaldbomen schuin naar elkaar toe gebogen, hun kruinen in elkaar gevlochten. Ze vormen een driehoekige tipi – een levend geraamte dat in de loop der jaren alleen maar sterker wordt. De bomen blijven groeien, hun stammen dikker, hun wortels dieper. Het nest groeit mee.

Een Platform van Spanning

Binnen dit geraamte van levende bomen wordt een driehoekig platform gebouwd van loofhout, gekapt uit de nabijgelegen productiebossen. Het platform rust niet op palen, maar wordt vastgehouden door de spanning van de tipivorm zelf. Het kan niet zakken, omdat het opgesloten zit tussen de drie schuine stammen. Het zweeft, ongeveer 80 centimeter boven de grond. Je bereikt het via een houten trap – een eenvoudige ladder die volledig naar binnen kan worden getrokken. Als de trap binnen is, ben je veilig. Wat buiten gebeurt, kan je niet bereiken.

Gebouwd als een Dennenappel

Bovenop het platform wordt de buitenschil gebouwd – laag voor laag, in blokhuttechniek. Planken van naaldhout, elk met een mannelijk en vrouwelijk uiteinde, klikken in elkaar zonder lijm, schroeven of spijkers. Elke plank overlapt de onderliggende plank, zodat regenwater naar beneden stroomt en niet naar binnen lekt.

De kieren tussen de planken kunnen worden gedicht met mos – zacht, veerkrachtig, waterwerend. Mos groeit hier overal, op boomstammen, op stenen, op de grond. Het kost niets, het herstelt zichzelf.

Van buiten ziet de Dennenappel eruit zoals zijn naam belooft: schubben van hout die over elkaar heen liggen, taps toelopend naar boven, rustend op drie levende stammen. Het is een bouwwerk dat thuishoort in dit landschap –alsof het er altijd al was.

Studie model 1:20

Maquette 1:20

Schaalmodel 1:3

Maquette 1:20

De Dennenappel heeft geen isolatie. Geen verwarming, geen ramen, geen deur. Alleen een opening aan één zijde, groot genoeg om naar binnen te klimmen. Binnen is het donker, besloten, stil. In de winter is het te koud om er te slapen. In de zomer kan het snikheet worden.

Dit nest is alleen bewoonbaar van lente tot herfst – en zelfs dan vraagt het iets. Je slaapt hier met een deken, misschien

met een slaapzak. Je hoort de wind door de bomen, de regen op het hout, de geluiden van de nacht. Je bent beschut, maar niet geïsoleerd. De natuur is vlakbij, altijd voelbaar.

Het is een nest voor wie avontuur zoekt, voor wie zich wil laten uitdagen, voor wie de elementen niet uit de weg gaat. Het biedt veiligheid en droogte, maar geen comfort.

De Dennenappel is geschikt voor eenlingen of koppels die tijdelijk in het ecodorp verblijven. Wie hier slaapt, zoekt geen gemak. Wie hier slaapt, wil voelen wat het betekent om te leven met het minimum. Om afhankelijk te zijn van het seizoen, van het weer, van je eigen veerkracht.

In de herfst, als de nachten kouder worden, verlaat je de Dennenappel.

Je trekt naar de Riethoeve, waar verwarming is, waar anderen zijn, waar het veilig en warm is. De Dennenappel blijft achter, leeg, maar levend. De bomen groeien door, het mos herstelt zich, het hout verweert.

En in de lente keer je terug.

De houten schil van de Dennenappel zal niet eeuwig meegaan. Hout verteert, mos vergaat, planken rotten na jaren van regen en zon. Maar de bomen blijven. Ze zijn het fundament, de kern, het skelet. Zolang de bomen leven, kan het nest worden hersteld. En als de bomen sterven?

Dan keert het nest terug naar de grond. De planken worden compost, het mos wordt aarde, de stammen vallen om en voeden nieuwe bomen. Niets gaat verloren. Alles keert terug.

De Dennenappel is architectuur die groeit, leeft en sterft. Net als alles hier.

De kloof van

Zoden

In de Helling

Tussen het meer en de beschermde heide ligt een helling – een flauwe wond in het landschap, ontstaan door de grindwinning. De machines hebben hier meters diep gegraven, aarde weggesneden, het land ontmanteld. Maar de natuur herstelt zich. De helling is alweer begroeid met heide, jonge dennen en berken ontspringen uit de zanderige zure bodem, bramen woekeren tussen de stenen. Het is een plek die laat zien hoe weerbaar de natuur kan zijn.

Hier, in deze helling, kerft zich de Kloof van Zoden. Geen bouwwerk dat bovenop het land staat, maar een nest dat zich ingraaft. Een woonplek die verdwijnt in de aarde.

Situatieplan Kloof van Zoden

dak afwerking berken schors en mos

dakbeschot van naaldhout

spanten

Zoden

Stepping stones

grindgeul voor afwatering

aarde gebonden vloer

fundering van aangestampt grind

Gebouwd uit Zoden

Zoden zijn de toplaag van grasachtige gronden –aarde, wortels en gras in één geheel. De wortels houden de aarde samen, geven stevigheid.

Ze kunnen direct van de oevers van het meer worden geoogst en gestapeld tot muren.

Om tot een stabiel bouwwerk te komen is massa nodig. De muren zijn een meter dik, opgebouwd uit gestapelde zoden, versterkt door een houten binnengeraamte. Deze geraamtes zijn geïnspireerd op de mijnhouten spanten uit de steenkoolmijnen – balken van naaldhout, dragend en steunend.

Binnen is het stil, beschut. De temperatuur blijft constant – koel in de zomer, mild in de winter. De zoden ademen, reguleren vocht, isoleren.

Geïnspireerd door IJsland

De inspiratie komt van de IJslandse turfwoningen – huizen die zich verschuilen in het landschap, half ingegraven, bedekt met gras en mos. Daar gebruikten ze turf, hier gebruiken we zoden. Het principe is hetzelfde: bouwen met wat de grond geeft, jezelf ingraven om bescherming te vinden tegen wind en kou.

Voor de waterdichting wordt berkenschors gebruikt, aangevuld met lagen mos – net als in IJsland. Berkenschors is flexibel, waterwerend, duurzaam. Het ligt tussen de zoden als een huid, voorkomt dat regenwater naar binnen sijpelt. Mos vult de kieren, zwelt op als het nat is, beschermt tegen de elementen.

Een Kleine Nederzetting

De Kloof is een kleine nederzetting met woningen aan twee zijden van de kloof. Aan de noordzijde een woongroep met slaapzaal, een gezinsverblijf voor vier personen, een eenlingverblijf en drie composttoiletten. Aan de zuidzijde twee koppelverblijven, een gezinsverblijf voor vier personen en een eenlingverblijf.

Alle verblijven hebben een houthaard – stenen schachten in losmetselwerk, zoals bij Italiaanse trulli's. Deze schachten zijn opgesloten in de massieve zoden wanden en geven stabiliteit aan de constructie. Het vuur brandt binnen in de aarde, de rook stijgt op, de warmte blijft hangen in de massa.

Hier kan het hele jaar worden gewoond. Wie hier woont, sprokkelt zijn eigen brandhout, stookt zijn eigen vuur.

Verborgen

Vanaf een afstand zie je de nederzetting nauwelijks – alleen de ingangen in de helling, de rookpluimen. Het gras groeit over de daken, de zoden versmelten met het landschap. In de lente bloeien er bloemen op de daken.

Binnen zijn de ruimtes klein, de wanden dik. Elke woning voelt als een eigen holte in de aarde. Maar je weet dat er anderen zijn, aan de andere kant van de kloof. Het is samenleven in afzondering.

De Kloof biedt ruimte voor een kleine subgemeenschap binnen het ecodorp. Wie hier woont, kiest voor een teruggetrokken bestaan. Voor rust, voor het ritme van de seizoenen. Ze delen de kloof, ze delen het sprokkelen. Maar elk heeft zijn eigen nest.

Terug naar de Aarde

De Kloof is het nest dat het meest verbonden is met de grond. De wanden zijn van aarde, de vloeren zijn aarde, het dak is bedekt met gras. Je woont niet op de aarde, maar in de aarde.

En als de Kloof ooit wordt verlaten? Dan vergaan de zoden, het gras groeit door, de helling sluit zich. De aarde herstelt zich.

De Rietvanger

Boven het Rietland aan de rand van de vennen, waar het water overgaat in drassig rietland, hangen ze – vijf rieten cocoons, verspreid over twee stukken rietmoeras. Ze zweven op 1,4 meter hoogte, opgehangen tussen vier gekruiste loofhouten palen die een meter diep in de grond zijn verankerd.

Dit is de Rietvanger – het meest radicale nest van het ecodorp. Geen vloer, geen ramen, geen deuren. Alleen hoogte en riet. Alleen veiligheid door te zweven.

Maquette De Rietvanger

1:20

Veiligheid door Hoogte

Er zijn geen deuren, geen sloten. De enige veiligheid is de hoogte. Wat op de grond loopt –vossen, marters, zwijnen – kan er niet bij. Je bent letterlijk buiten bereik. De ladder trek 's nachts je naar binnen, en dan ben je alleen. Alleen met het riet, het water, de geluiden van de nacht.

Het is een primitieve vorm van veiligheid, maar effectief. Vogels bouwen hun nesten niet zonder reden in bomen of boven water. Hoogte is bescherming. Hoogte is rust.

Minimaal en Vergankelijk

De Rietvanger is qua soberheid gelijk aan de Dennenappel. Geen isolatie, geen verwarming, geen comfort. Het nest is alleen bruikbaar van lente tot herfst. In de winter is het te koud, te vochtig, te kwetsbaar.

Het is geschikt voor wie zich graag laat uitdagen, voor wie de natuur en haar wildernis niet uit de weg gaat. Je ligt als het ware in een opgehangen cocon, zwevend boven het moeras. Je hoort de wind door het riet, het kwaken van kikkers, het ritselen van watervogels. Je bent beschut maar niet geïsoleerd. Alles wat buiten gebeurt, hoor je.

Slapen in de Rietvanger is slapen in beweging. De constructie is niet statisch. Wanneer de wind waait, schommelt het nest mee. Niet heftig, maar merkbaar. Het is niets voor wie gevoelig is voor beweging, niets voor wie zekerheid zoekt. Maar wie het verdraagt, ervaart iets bijzonders – een gevoel van zweven tussen water en lucht.

Om de Twee Jaar Vervangen

De Rietvanger is het meest vergankelijke nest van het ecodorp. Riet verteert snel, vooral in vochtige omstandigheden. Na twee jaar moet het nest worden gecontroleerd en vaak vervangen. Dat klinkt als een nadeel, maar het is geen probleem. Riet groeit elk jaar opnieuw. Het kost niets, het is overvloedig aanwezig, het vraagt alleen tijd en handen om te oogsten en te weven.

Wie in de Rietvanger woont, weet dat het tijdelijk is. Niet alleen seizoensgebonden, maar ook kort levend. Het nest zal verdwijnen, terugkeren naar het moeras, voeding worden voor nieuwe planten. En dan wordt er een nieuwe geweven –op dezelfde plek, of ergens anders, waar het riet het dichtst groeit.

Geweven als een Kruik

Het riet wordt ter plaatse geoogst – elk jaar opnieuw, wanneer het droog en rijp is. De halmen worden gebundeld tot dikke strengen en vervolgens geweven, laag voor laag, volgens de mandenvlechttechniek. Hetzelfde principe waarmee manden worden gemaakt, maar dan op menselijke schaal.

Om stabiliteit te garanderen zijn de binnenste rietbundels 30 centimeter in doorsnede – dik, massief, strak tegen elkaar aangeweven met henneptouw. De buitenste bundels zijn 20 centimeter dik en worden toegevoegd voor extra waterdichting. Laag over laag, tot de wanden zo dicht zijn dat regen eraf stroomt.

Het resultaat is een kruikvorm met openingen aan beide uiteinden – boven en onder. De kruik wordt op zijn zij gelegd en opgehangen tussen de palen. De onderste opening dient als ingang, de bovenste als uitkijk. Je kruipt erin via een ladder, trekt de ladder achter je naar binnen, en bent dan opgesloten in riet.

vormstudies 1:20

Voor de Durfals

De Rietvanger is niet voor iedereen. Het vraagt moed om te slapen in iets dat beweegt, dat geen wanden heeft die je kunt aanraken, dat zo open is dat je alles hoort. Het vraagt acceptatie van vergankelijkheid, van kwetsbaarheid, van de elementen.

Maar wie het doet, wie de ladder opklimt en zich laat opsluiten in riet, ervaart iets dat nergens anders te vinden is. Een vorm van leven die niet vecht tegen de natuur, maar ermee meebeweegt. Die niet probeert te beheersen, maar zich overgeeft.

Vijf Rietvangers hangen er, verspreid over het rietland. Sommige worden gebruikt, andere blijven leeg. Het maakt niet uit. Ze zijn er, zwevend boven het water, wachtend op wie durft.

Maquette De Rietvanger

1:20

Met eigen handen in de aarde

Materialen begrijpen doe je niet door erover te lezen, maar door ermee te werken.

Voor dit project heb ik zes verschillende rammed earth bakstenen gemaakt – elk met een andere samenstelling. Verschillende verhoudingen tussen zand, klei, stro, jute, kiezels. Sommige met een

klein beetje cement, andere volledig zonder. Elk experiment leerde iets anders. Te veel klei en de steen scheurt. Te weinig en hij valt uit elkaar. Stro geeft stevigheid maar vermindert dichtheid. Het is balanceren tussen binding en breekbaarheid.

Parallel bouwde ik een schaalmodel van het nest van de ovenvogel – een vogel die zijn nest bouwt uit klei en modder. Koepelvormig, met een smalle ingang en spiraalgang naar binnen.

Ik bouwde het na met klei, zand, water en organisch materiaal. Ik kneedde de massa, vormde

de koepel laag voor laag, Om begrip te krijgen hoe het materiaal werkt, gevormd wordt en zich gedraagt. Met die kennis in mijn handen, heb ik het laatste nest ontworpen

Aarde Bouwsteen proef 1

40% natte klei 25% wit zand 25% geel zand 10% kiezels

Aarde Bouwsteen proef 2

40% klei zand 20% wit zand 20% geel zand 10% stro 15% kiezels

2 lage jute

Aarde Bouwsteen proef 4

60% natte klei 30% geel zand 4 lagen jute

Aarde Bouwsteen proef 5

35% klei zand 20% geel zand 35% wit zand 10% kiezels

150ml suiker water

Aarde Bouwsteen proef 3

40% natte klei

40% wit zand

5% cement

5% kiezels

4 lagen jute

Zelf isolerende aarde Bouwsteen proef 6

40% natte klei

40% wit zand

15% stro

5% kiezels

4 lagen jute houtje

De Ovenvogel

De ovenvogel, behorend tot de familie Furnariidae, staat bekend om zijn unieke en complexe nestbouwgedrag. Deze vogels creëren niet zomaar een nest, maar vervaardigen ware bouwwerken die in vorm en functie vergelijkbaar zijn met kleine ovens. Dit nestbouwgedrag is een fascinerend voorbeeld van evolutionaire aanpassingen en heeft een cruciale rol in het voortbestaan van de soort.

De constructie van het nest begint met een zorgvuldige selectie van bouwmaterialen. De ovenvogel verzamelt klei, modder, halmen, gras, takjes en koemest. Deze worden vervolgens met precisie gemengd en gevormd tot een structuur die zowel stevig als isolerend is. De keuze voor deze materialen is niet toevallig; klei en modder bieden bijvoorbeeld bescherming tegen de elementen, terwijl gras en veren voor een zachte binnenbekleding zorgen. De modder wordt in volle snaveltjes naar de bouwplaats gebracht.

Ze kunnen meer dan 1000 keer heen en weer vliegen om genoeg materiaal te verzamelen!

De vorm van het nest varieert per soort, maar over het algemeen wordt een bolvormige of platte schijf als basis genomen. Vervolgens worden de wanden opgebouwd, waarbij de vogel laagje voor laagje de materialen aan elkaar hecht. Het resultaat is een nest met een kleine opening aan de zijkant, die dient als ingang.

De ovenvogel (Seiurus aurocapilla) is een zangvogel uit de familie Amerikaanse zangers (Parulidae). De vogel broedt in Noord-Amerika en overwintert in Midden- en Zuid-Amerika en is een dwaalgast in West-Europa.

1:1 Replica - eigenhandig gemaakt

Materiaal : Klei, halmen en koemest

Vorm : Bol-/ schelpvormig

Formaat : 15-40 cm

Het Zandbastion

Zandbastion

Het laatste nest ligt in het steile talud tussen de heide en het meer. Hier, waar de grond abrupt daalt, waar het zand bloot ligt en de wind vrij spel heeft, staat het Zandbastion. Vijf torens van gecomprimeerde aarde, opgetrokken uit het zand van de plek zelf.

Dit is het meest massieve nest van het ecodorp. Geen lichte constructie, geen tijdelijk onderkomen. Dit is architectuur die gewicht heeft, die blijft staan, die de elementen weerstaat door pure massa.

Rammed Earth Bricks

Het Zandbastion is volledig opgebouwd uit rammed earth bricks – bakstenen gemaakt van gecomprimeerd zand, klei en kiezels. Het zand komt direct uit het talud. Waar het bastion staat, werd eerst gegraven. De aarde die vrijkwam, werd gebruikt om het bastion te bouwen. Ongeveer 65% van het bouwwerk bestaat uit het zand van de locatie zelf, de rest wordt aangevuld met klei en kiezels.

De bakstenen worden gemaakt door zand, klei, kiezels en water te mengen tot een massa die net vochtig genoeg is om samen te blijven. Deze massa wordt in mallen gedrukt en gecomprimeerd – gestampt, geperst, tot alle lucht eruit is. Dan wordt de mal verwijderd en laat je de steen drogen in de zon. Dagen, soms weken. Langzaam verdampt het water, krimpt de klei, bindt alles samen. Het resultaat is een steen die vrijwel even hard is als gebakken klei, maar zonder vuur. Zonder energie, zonder oven, zonder industrie. Alleen zon, tijd en geduld.

Het Patroon van de Mousgoum

Net als bij de Mousgoum Tolek uit Kameroen heeft het gebouw een patroon in de gevel, maar dan van weggelaten bakstenen.

Deze uitsparingen in de gevel zorgen voor opklimbaarheid tijdens de bouw – natuurlijke treden aan de buitenkant van de muur, zodat steigers niet nodig zijn. Je bouwt van beneden naar boven, klimt op via je eigen gevel, voegt laag na laag toe.

Alle openingen – ramen, deuren – zijn gemaakt met zelfdragend baksteenverband. Geen lateien van hout of staal, alleen de vorm van de steen die de krachten afleidt. Overspanningen, precies afgestemd op de bouwstenen.

Paper

houten dakshingles

Het Zandbastion telt drie lagen. Beneden is ruimte voor het stallen van schapen en geiten in de winter. Hun lichaamswarmte stijgt op door de vloer en verwarmt de ruimte daarboven. De bovenste laag fungeert als entresol – een slaapruimte voor een gezin van vier personen. Het is een oude techniek: dieren en mensen delen hetzelfde gebouw, niet gescheiden maar in harmonie. De dieren profiteren van beschutting, de mensen profiteren van warmte.

Op het maaiveldniveau bevindt zich een composttoilet. Op de eerste verdieping staat een houthaard waar kan worden gekookt en die extra warmte geeft. Het toilet bevindt zich onder de haard in dezelfde schacht – deze schacht dient niet alleen als rookafvoer, maar geeft ook structurele stabiliteit aan het bouwwerk. Het dak is opgebouwd uit naaldhouten balken met loofhouten shingles als dakbedekking.

Het dakoverstek beschermt de rammed earth muren tegen regen en verlengt hun levensduur aanzienlijk. Hout op steen, licht op zwaar.

loofhouten balken laag opgesloten in het metselwerk

naaldhouten vloerdelen

rammed earth brick draagmuur loofhouten kozijnen

naaldhouten vloerdelen

loofhouten balken laag opgesloten in het metselwerk

aarde 'beton' vloer

constructie axonometrie

Het Zandbastion .

rammed earth brick fundering
aangestampte grindlaag
gele zandlaag

Paper

Er zijn vijf Zandbastions gepland in het ecodorp, verspreid over het talud. Maar het talud is lang en steil, rijk aan zand. Er is ruimte voor meer. Elk bastion kan worden gebouwd door wie hier wil wonen, door gezinnen die een plek zoeken, door mensen die willen leren werken met aarde.

Het is zwaar werk. Elke steen moet worden gemaakt, gedroogd, geplaatst. Elke muur moet worden opgetrokken, laag voor laag, steen voor steen. Maar het is werk dat iedereen kan leren. Geen machines nodig, geen specialistische kennis. Alleen handen, tijd, en de bereidheid om met aarde te werken.

Het Meest Robuuste Nest

Het Zandbastion is het zwaarste nest van het ecodorp. Het meest permanente, het meest verbonden met de grond. Waar de Rietvanger zweeft en de Dennenappel groeit, staat het Zandbastion stevig geworteld in het talud. Het verzet zich niet tegen de elementen, maar neemt ze op. Regen sijpelt weg langs het dakoverstek, wind glijdt langs de wanden, zon bakt de stenen harder.

Het is architectuur die gemaakt is om te blijven, maar ook om terug te keren. Rammed earth verteert langzaam – over jaren, over generaties. Maar uiteindelijk wordt het weer zand, weer klei, weer grond. Niets gaat verloren.

Maquette Het Zandbastion

1 : 50

Het Zandbastion sluit de cirkel. Van de lichte rietbouw van de Eco-Koop aan de rand, via de strobalen van de Riethoeve, de ingegraven Kloof, de zwevende Rietvanger, tot hier – de zwaarste massa, de diepste binding met de aarde. Elk nest heeft zijn eigen karakter, zijn eigen materiaal, zijn eigen manier van nestelen. Samen vormen ze een gemeenschap van verschillen, verenigd door één idee: bouwen met wat er is, wonen met wat nodig is.

Maquette Het Zandbastion

1 : 50

Terugkeren naar het Nestelen

Dit project begon met een vraag: wat als we terugkeren naar het eigenhandig bouwen? Wat als we niet proberen de industrie te vergroenen, maar fundamenteel anders gaan bouwen –met onze handen, met lokale materialen, met geduld?

Die vraag leidde naar de natuur. Naar hoe dieren bouwen, zonder machines, zonder cement, zonder afval. Naar traditionele bouwmethoden van voor de industrialisatie.

En uiteindelijk naar dit: Ecodorp Wilde Nesten, acht type onderkomens die elk op hun eigen manier tonen dat het anders kan.

Een Experiment, Geen Blauwdruk

Dit is geen blauwdruk voor massatoepassing. Het is een verkenning, een experiment dat de grenzen opzoekt van wat mogelijk is met minimale middelen en maximale verbinding met de plek.

De nesten zijn radicaal in hun eenvoud. Sommige hebben geen ramen, geen deuren, geen isolatie. Sommige zijn seizoensgebonden. Ze vragen dat je je eigen brandhout sprokkelt, je eigen dak onderhoudt, je eigen comfort creëert. Dat is confronterend.

Maar die confrontatie is nodig. Als we blijven bouwen zoals nu – met beton, plastic en fossiele afhankelijkheid – dan is er geen toekomst. De huidige bouwsector is verantwoordelijk voor 37% van de wereldwijde CO₂-uitstoot. We moeten anders.

Wat We Verliezen, Wat We Winnen

Door te kiezen voor eenvoud verlies je comfort en gemak. De zekerheid van gereguleerde temperatuur. De luxe van privé-sanitair. Maar je wint kennis – van materialen, van seizoenen, van je eigen veerkracht. Je wint gemeenschap, omdat je elkaar nodig hebt. Je wint verbinding met de plek waar je woont, met natuurlijke cycli, met het ritme van de seizoenen.

En misschien ontdek je dat je minder nodig hebt dan je dacht. Dat warmte ook kan komen van massa, van lichaamswarmte, van een goed geplaatste slaapplek. Dat een nest geen paleis hoeft te zijn om thuis te voelen.

Bouwen als Gemeenschap

Een kernidee in dit project is dat bouwen niet iets is dat je uitbesteedt, maar iets dat je samen doet. Niet omdat iedereen architect moet zijn, maar omdat deelname aan het bouwproces kennis, vaardigheden en verbondenheid oplevert.

Het is langzaam en arbeidsintensief. Maar het geeft ook iets terug: begrip van constructie, trots op het gemaakte, en het besef dat dit nest er staat omdat jij hebt gebouwd.

Nawoord

Materialen die Terugkeren

Elk nest is gebouwd uit materialen die hier groeien of aanwezig zijn. Riet, stro, zand, klei, hout, zoden, mos. Deze materialen vragen niets van de aarde dat de aarde niet kan geven. Geen transport over duizenden kilometers. Geen energie-intensieve fabricage. Geen eeuwig afval.

Maar het zijn ook materialen die geduld vragen. Leem moet drogen. Strobalen moeten correct gestapeld worden. Rammed earth vergt laagvoor-laag opbouw. Deze materialen leren je werken in het ritme van de seizoenen, van het weer, van de zon.

Een Noodzakelijke Verkenning

Ecodorp Wilde Nesten is een utopie – een plek die nog niet bestaat, maar zou kunnen. Het is geen perfecte oplossing. Sommige nesten zullen te koud zijn, te oncomfortabel. Sommige bewoners zullen het niet volhouden. Dit is een experiment, geen eindpunt.

Maar het is een noodzakelijke verkenning. Ergens tussen maximaal comfort en minimaal bestaan ligt een balans. Een manier van bouwen die niet streeft naar luxe, maar naar voldoende. Die niet vecht tegen de natuur, maar ermee samenleeft. Die niet bouwt om te bezitten, maar om te nestelen.

Het Begin

Dit project eindigt hier, op papier. Maar het begint in de gedachten van wie het leest, in de keuzes van wie durft te experimenteren met andere manieren van bouwen en wonen.

De vraag blijft staan: kunnen we minder? Kunnen we anders? Kunnen we nestelen in plaats van bezetten?

Als die vraag blijft resoneren, dan is dit project geslaagd.

Bibliografie

Arndt, I. (2013). Animal Architecture. Abrams.

Bernheimer, A., & Lam, J. (2022). Manual of Biogenic House Sections. ORO Editions.

Bocco Guarneri, A. (2023). Vegetarian Architecture: Case Studies on Building and Nature. Actar Publishers.

Bouchardy, J. (1981). Bouwmeesters in de dierenwereld. Utrecht: Het Spectrum.

Cousteau, J., & Dugan, J. (1973). The Prodigious Builders: Notes Toward a Natural History of Architecture. Harcourt Brace Jovanovich.

Eggen, J. (2013). Vakwerkbouw: 600 jaar bouwen met hout en leem in Zuid-Limburg en omstreken. Stichting Historische Reeks Maastricht.

Houben, H., & Guillaud, H. (1994). Earth Architecture: A Comprehensive Guide to Building with Earth. Intermediate Technology Publications.

Keefe, L. (2005). Building with Earth: Design and Technology of a Sustainable Architecture. Birkhäuser.

Kennedy, J. (2008). The Barefoot Architect: A Handbook for Green Building. Chelsea Green Publishing. Ludwig, F. (2022). Growing Architecture: How to Make Buildings out of Trees. Birkhäuser.

Minke, G., & Krick, B. (2016). Straw Bale Construction Manual: Design and Technology of a Sustainable Architecture. Birkhäuser.

Minguet, J. M. (2021). Low-Tech Architecture. Birkhäuser.

Rudofsky, B. (1964). Architecture Without Architects: A Short Introduction to Non-Pedigreed Architecture. Museum of Modern Art.

Taton, R. (1971). De eerste bouwers. Utrecht: Het Spectrum.

Walker, P., & Haslett, S. (2014). The Hempcrete Book: Designing and Building with Hemp-Lime. Green Books.

Watson, J. (2019). Lo–TEK: Design by Radical Indigenism. Taschen.

24H>architecture. (2005). 24H Architecture. Rotterdam: 010 Publishers.

Dit project is het resultaat van een lang en intensief proces, waarin ik het voorrecht had om begeleid te worden door mensen die mij uitdaagden, inspireerden en richting gaven

Mijn dank gaat allereerst uit naar Maartje Lammers, mijn mentor, voor haar scherpe blik, haar geduld en haar vermogen om steeds weer de essentie bloot te leggen. Jouw begeleiding heeft dit project gevormd tot wat het nu is.

Maike van Stiphout en Pierre Jennen, bedankt voor jullie kritische vragen, jullie expertise en jullie betrokkenheid bij elke fase van het proces. Jullie input heeft mij geholpen om verder te denken dan ik aanvankelijk voor mogelijk hield.

Thijs de Zeeuw, bedankt voor het inspirerende gesprek dat mij heeft geholpen om mijn gedachten te ordenen en mijn visie scherper te krijgen.

Bastiaan Jongerius, mijn werkgever. Dank voor het altijd mogen gebruiken van een fijne werkplek. Die ruimte heeft mij de rust en concentratie gegeven die nodig was om dit project tot een goed einde te brengen.

Tot slot wil ik mijn familie bedanken, in het bijzonder mijn ouders, voor hun onvoorwaardelijke steun en vertrouwen. En mijn vrienden, voor hun geduld, hun interesse en hun vermogen om mij af en toe uit mijn hoofd te halen.

Dank jullie wel.

Copyright © 2025: Yves Paquay

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Mensen Nesten - Yves Paquay by Amsterdam Academy of Architecture - Issuu