“
Na één jaar afwezigheid keert slechts 20% terug naar het werk.
Is de re-integratiewetgeving rijp voor de prullenmand?
500.000 langdurig zieken Eind 2021 ronden we wellicht de kaap van een half miljoen langdurig zieken. Tegelijk verloopt de re-integratie van deze mensen op de arbeidsmarkt moeizaam. Is de re-integratiewetgeving rijp voor de prullenmand? Hoegenaamd niet. Onderzoek heeft al meermaals aangetoond dat (opnieuw) kunnen werken belangrijk is voor het herstelproces en het algemene welbevinden. Langdurig zieken zijn bovendien vragende partij om – aangepast of niet – weer aan de slag te kunnen. Na 5 jaar praktische toepassing is de re-integratiewetgeving wel toe aan bijsturing. Wat zijn de zwakke plekken in de huidige aanpak? En hoe kunnen we bijsturen? We weten dat de slaagkans op reintegratie stijgt naarmate de werknemer sneller in contact komt met de arbeidsarts. Na 3 maanden afwezigheid keert 50% langdurig zieken terug naar de werkvloer, na één jaar nog slechts 20%. Nochtans kan de adviserende arts van de mutualiteit pas na twee maanden en de werkgever pas na vier maanden afwezigheid een re-integratietraject opstarten. Tegelijk zet de krapte aan arbeidsartsen – die de beslissingen moeten nemen of iemand wel of niet geschikt is om weer aan de slag te gaan – druk op deze vaak complexe dossiers en gebeurt er onvoldoende uitwisseling van informatie tussen alle betrokken medische partijen. Dat vooral kleine bedrijven meer moeite hebben om tot succesvolle re-integratie te komen en er te weinig stimulansen zijn voor werkgevers om in te zetten op re-
integratie zijn bijkomende pijnpunten. Het goede nieuws: politiek woedt de discussie om de huidige regelgeving rond re-integratie efficiënter en succesvoller te maken. Vanuit de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk hebben we dan ook concrete aanbevelingen klaar. Onder het motto beter voorkomen dan genezen moet ten eerste de instroom van langdurig zieken worden afgeremd. Meer aandacht voor preventie – zeker ergonomisch en psychosociaal – kan helpen voorkomen dat werknemers voor lange tijd uitvallen. Verder moet de arbeidsarts meer armslag en ruimte krijgen om sneller tussen te komen. Daarom pleit ik voor een verplicht contact met de arbeidsarts na vier weken ziekte. Tegelijk moet het takenpakket van de arbeidsarts, die nu met tijdsgebrek kampt, worden herschikt. Zo zouden specifieke taken naar bedrijfsverpleegkundigen kunnen verschuiven. Dat arbeidsartsen vandaag geen toegang hebben tot de medische gegevens van werknemers binnen het e-healthplatform is een groot manco. Aanvullend is er nood aan een meer multidisciplinaire aanpak waarbij psychologen en ergonomen de arbeidsarts kunnen ondersteunen.
werkgevers actief werk te doen maken van preventie en re-integratie. Van overheidswege kunnen er alvast positieve prikkels komen. Zo zouden de sociale bijdragen voor opnieuw geïntegreerde werknemers verlaagd kunnen worden. Of kan er financiële tegemoetkoming zijn voor werkgevers bij het opstarten van re-integratietrajecten. Belonen dus, in plaats van bestraffen.
“Meer aandacht voor preventie kan helpen voorkomen dat werknemers voor lange tijd uitvallen.” Dr. Gretel Schrijvers Algemeen directeur Mensura EDPB
Maar ook de werkgever heeft boter op het hoofd. Er zijn stimuli nodig om
ONDERNEMERS MAGAZINE I 49