Zoutwatermensen

Page 1


FRISO KOOIJMAN ZOUT WATER MENSEN

VERZIN HET EN IK REGEL HET

Waterklerk

Patrick van Wijland

Hij is de eerste die aan boord gaat en de laatste die er weer vanaf stapt. Waterklerk Patrick van Wijland regelt alles voor de cruiseschepen die zijn havens binnenvaren.

‘Vroeger gingen waterklerken met een roeiboot naar schepen in de haven om hun diensten aan te bieden. “Ik kan je vertegenwoordigen in de haven”, zeiden ze dan. Als waterklerk ben je verantwoordelijk voor bijna alles. Mijn werk begint al voordat een schip de haven binnenkomt. We zorgen voor een ligplaats, een loods en sleepboten, maar regelen ook alle administratie en afrekeningen. Een paar maanden van tevoren krijg ik een mail van de purser van het schip. Dat kan een vragenlijst zijn of ik stuur hem een formulier zodat we kunnen afvinken wat er allemaal nodig is. Een paar weken van tevoren mail ik hem nog eens en vraag wat er nodig is: een heftruck, drinkwater, of het afvoeren van huisvuil of (douche) grijswater, of door de passagiers vergeten medicijnen, maar ook wel honderd paar speciale laarzen omdat het schip een bezoek gaat brengen aan Spitsbergen. Verzin het en ik regel het. Nou ja, sommige verzoeken gaan te ver, alhoewel ik ook wel eens met de bemanning in een bordeel ben beland.

Als kind was ik altijd in de haven. We woonden vlak bij de Maashaven. Aan vaders kant hebben ze bijna allemaal gevaren. Mijn vader en zijn broers zijn nog ketelbinkies geweest (ketelbinkies waren vroeger scheepsjongens die de bemanning koffie brachten, red.). Tijdens verjaardagen ging het altijd over de zee en haven. Ik wilde ook de zee op, maar mijn vader hield me tegen. Hij zag dat er steeds meer zeelui uit Azië werden aangetrokken vanwege de lage salarissen en dacht dat er geen toekomst meer in zat. Ik ging uiteindelijk naar de havenvakschool. Later ook nog eens een poging gedaan op de Enkhuizer zeevaartschool maar die opleiding heb ik niet afgemaakt. De zee is het mooiste wat er is. Op mijn zeilbootje midden op zee. Op een gegeven moment zie je geen land meer en dan zet je heel hard Pink Floyd Echoes op. Dan ben je helemaal vrij en besef je hoe klein jij bent op deze aardbol.

Mijn werk is nooit hetzelfde. Als een schip eenmaal aankomt en er zijn problemen, dan moet er vooral

zo snel mogelijk een oplossing worden gevonden. Je ziet slecht weer aankomen. Kan het schip naar binnen of moet het uitwijken naar een andere haven? Als een schip de nacht in Amsterdam blijft, slaap ik vaak aan boord. Mijn record is dat ik op één dag zeven ambulances moest regelen. Een keer kwam een schip aan en werd ik gelijk begroet door een beveiliger. Zijn moeder lag op sterven. Ik liet alles uit mijn handen vallen, reed hem naar de KMAR en zette hem op de trein. Familie is belangrijk.

Covid was een rare tijd. We kregen schepen die gemaakt zijn voor 6000 passagiers waar nu alleen 150 man bemanning op rondvoer. Ze mochten nergens aan land. Zo’n schip lag in de Rotterdamse haven; de bemanning kon mensen bij hotel New York zien picknicken op de kade, maar mocht zelf het schip niet af. Er was verder geen enkele afleiding. Ik heb toen gezorgd dat ze makkelijk en snel eten konden laten bezorgen. Bij een kapitein uit Schotland liet ik Irn-Bru bezorgen, de favoriete frisdrank in Schotland. Ze staan stom te kijken dat je zulke kleine dingen voor elkaar krijgt.

Een bemanningslid klaagde eens over hoofdpijn. Ik regelde dat hij naar het ziekenhuis kon voor een CT-scan, maar dat ging waarschijnlijk te lang duren. Dus stelde ik de scheepsarts voor dat hij de uitslag hier zou afwachten en in een volgende haven weer zou opstappen. Toen het schip op het punt stond om te vertrekken belde het ziekenhuis; de man had een goedaardige tumor in zijn hoofd en ging direct onder het mes. Hij heeft weken in het ziekenhuis gelegen. Het was een Indonesiër en dan regel ik dat de volgende keer dat er een schip van zijn rederij komt, de zeeman bezoek krijgt en eten van thuis. Eten wordt dan een medicijn voor de patiënt.

Het leukste zijn de pier-runners; mensen die toch nog aan boord willen komen als het schip al op het punt staat om uit te varen. Meestal moet een half uur voor vertrek iedereen aan boord zijn. We tellen terug naar nul. Ben je te laat, dan

blijf je achter. Een keer ontbraken er nog twee passagiers, een stel. Ze waren Amsterdam ingegaan, dronken of stoned geworden en elkaar kwijtgeraakt. Zij stond net op tijd weer op de pier maar hij was nog onvindbaar. We hebben hun koffers gepakt en aan wal gezet. Ze was furieus. Stond ze hier midden in de nacht aan de kade. Haar partner was nog in de stad en ze moesten zelf hun vlucht naar huis regelen.

Toen ik nog junior was, werkte ik ook voor de Egyptische staatsrederij. Op een dag voer er een vrachtschip binnen. Het was de tijd van de stukgoedschepen en er waren nog niet zoveel containerschepen. Op deze schepen voeren Egyptenaren en die lui waren knettergek. We haalden altijd geintjes met elkaar uit. Een keer vroeg de kapitein of ik foto’s voor hem wilde laten ontwikkelen. Het bleken naaktfoto’s te zijn van hem en een vrouw. Hij bleek enorm geschapen, we hebben hem er nog mee gepest. Hij moest zijn personeel beter behandelen. Anders zouden we een foto openbaar maken. In die jaren liet ik ook wel eens een kapitein stomdronken achter in zijn hut. Ik was halverwege de twintig. Tja, wat doe je dan? Laat je de kapitein die veel ouder is en de hoogste in rang, zomaar naar zee gaan met een schip vol ruwe olie? Tegenwoordig gebeurt dat niet meer. Nu vraagt een loods de kapitein gewoon om te blazen.’

YOU NAME IT, I’LL SORT IT

Shipping Agent

He’s the first one on board and the last to leave. Shipping agent Patrick van Wijland handles everything for the cruise ships that call at his ports.

“Back in the day, shipping agents would row out to vessels in the harbour to offer their services. ‘I can represent you in port,’ they’d say. As a shipping agent, you’re responsible for just about everything. My work starts long before a ship enters port. We arrange a berth, pilotage, tugboats—but also take care of the admin and invoicing. A few months in advance, I’ll get an email from the ship’s purser. Sometimes it’s a checklist, sometimes I send them one. A few weeks before arrival, I follow up and ask what they need: a forklift, fresh water, rubbish or grey water disposal, forgotten medicines, or even a hundred pairs of special boots because they’re sailing to Spitsbergen. You name it, I’ll sort it. Well, most things anyway although I have ended up in a brothel with the crew once or twice.”

“As a kid, I was always down by the harbour. We lived near the Maashaven. On my father’s side, almost everyone worked at sea. My dad and his brothers were once kettle boys (cabin lads who’d bring coffee to the crew, red.) Every family gathering was full of stories about the sea. I wanted to go to sea too, but my father wouldn’t let me. He saw how more and more sailors from Asia were being hired because of lower wages and thought there was no future in it. So I went to port trade school. Later, I gave the Maritime College in Enkhuizen a go, but I didn’t finish it. Still, the sea is the best place there is. Out on my small sailing boat, no land in sight, Pink Floyd’s

Echoes blasting—total freedom. That’s when you realise how small you really are on this planet.”

“My work is always different. Once a ship arrives, and something goes wrong, the only thing that matters is solving it quickly. You see bad weather coming—can the ship still dock, or does it need to divert? If a ship stays overnight in Amsterdam, I often sleep on board. My personal record? Organizing seven ambulances in one day. Once, a ship came in and I was immediately met by a security guard, his mother was dying. I dropped everything, drove him to border control, and got him on a train. Family matters.”

“Covid was a strange time. We had ships built for 6,000 passengers, now with only 150 crew on board. They weren’t allowed ashore. One vessel was docked in Rotterdam and the crew could see people picnicking by Hotel New York, but they themselves couldn’t leave. There was no distraction at all. I made sure they could order food quickly and easily.

A Scottish captain got his favourite drink—Irn-Bru. They’re always stunned when you manage those little things.”

“One crew member once complained of headaches. I arranged for a CT scan at the hospital, but it was taking too long. So I suggested to the ship’s doctor that he stay ashore for the results and rejoin at the next port. Just as the ship was about to leave, the hospital called: the man had a benign brain tumour and needed emergency surgery. He stayed in hospital for weeks. He was Indonesian, so the next time one of his company’s ships came in, I made sure he got visitors and food from home. Food becomes medicine, then.”

“The pier-runners are the best. People trying to board at the very last second. Usually, everyone has to be on board half an hour before departure. We count down to zero. If you’re late, you’re left behind. One time, a couple was missing; they’d gone into Amsterdam, got drunk or stoned, and lost each other.

She made it back just in time, but he was nowhere to be found. We took their luggage ashore. She was livid; stranded at the quay in the middle of the night. Her partner was still in town. They had to sort out their own flight home.”

“When I was still a junior, I assisted the Egyptian state shipping line. One day a cargo ship came in—back when breakbulk was still common and containers were rare. The Egyptians on board were nuts. We were always pulling pranks on each other. Once, the captain asked me to get his photos developed. They turned out to be nudes, him with a woman. He was, let’s say, very well-endowed. We teased him for weeks. Told him he’d better treat his crew better or we’d go public with the photos. In those days, I’d sometimes leave a captain dead drunk in his cabin. I was in my mid-twenties. But what do you do? Let a man go to sea, high-ranking or not, with a ship full of crude oil? These days, that doesn’t happen anymore. Now a pilot will just ask the captain to blow into a breathalyser.”

ALS JE NIET LEKKER IN JE VEL ZIT, GAAT HET MIS

Dominee

Leon Rasser

De zee kan onbarmhartig zijn. Eenzaamheid ligt op de loer, of oude trauma’s spelen op. Soms gaat het mis en gaat er iemand dood. Dominee Leon Rasser staat altijd klaar voor zeelieden. Al vergeeft hij vooral niet te makkelijk.

‘Ik heb theologie gestudeerd. Het is gebruikelijk dat je dan daarna in een protestantse kerk in een dorp begint om vlieguren te maken, maar ik zag ertegenop. Toen zag ik een vacature voor scheepsdominee. Het was ook nog eens oecumenisch (dat samenwerking en onderling begrip tussen de diverse Christelijke religies bevordert, red.) en in Amsterdam.

Ze zochten een ervaren dominee.

Ze konden maar 70% van het loon garanderen en ik had geluk, want ik had nog geen gezin.

Op mijn eerste werkdag ging ik mee met een ervaren collega die er al een beetje op uitgekeken was, en nam het al snel van hem over. Als je in dit werk niet lekker in je vel zit, gaat het mis. Je moet geïnteresseerd zijn en humor hebben. Ik doe bijvoorbeeld wel aan Rogeriaanse counseling (cliëntgerichte therapie, red.) en zeg: “Weet je wat jij moet doen?

Je moet je smoel houden.” De kerk is af en toe zo wee. De zeevaart is heel rechttoe rechtaan. Als mensen aan boord hun werk niet goed doen, word je van boord gehaald. Je hoeft niet mooi of slim te zijn, maar als je lui bent of je zaait tweedracht, dan vlieg je eruit.

Ik had eens een stel dat een abortus had moeten ondergaan. Ze voeren samen, waren zwanger geraakt, maar hadden allebei thuis een andere partner. Ze vroegen me om vergeving. Dat vragen om vergeving is iets moois. Het is jammer dat die traditie in Nederland verloren is gegaan. Mensen gaan door fases van rouw heen en het is mijn taak om hen naar de volgende fase te helpen. Dat doe je niet door iemand zomaar te vergeven. Soms zeg ik: “Denk er nog eens goed over na”. Of: “Zeg het nog eens in je eigen woorden”. Je moet dat namelijk niet te makkelijk doen, want dan beklijft het niet.

Ik wil dat iedereen vrede in zijn hart heeft. Als je me vraagt om voor je te bidden, dan zit je ergens mee. Het helpt om het van je af te praten. Als ik via Facebook een verzoek krijg om aan boord te gaan, ga ik meestal nog dezelfde dag, want de volgende dag zijn schepen vaak alweer weg. Op zondagmorgen leid ik steeds weer in een andere kerk een dienst om

had de piraat over boord geduwd, de zee in. Hij had hem dus vermoord en daar zat hij mee. Iemand vermoorden is heel moeilijk. De meeste dienstplichtigen schieten ook liever in de lucht. Het was voor hem belangrijk om zijn verhaal te kunnen vertellen om naar de volgende fase van verwerking te gaan.

Ooit in mijn eerste jaar werd ik gebeld. Een oudere zeeman had een hartaanval gehad en was in een body bag tussen de aardappelen en het vlees in de koelcel gezet. Ik werd gevraagd om aan boord te komen. Het was de eerste keer. Ik belde collega’s want ik wist niet wat er precies van mij werd verwacht. Die deden heel gewichtig. Ik moest een dienst organiseren. Ze gaven me amper tips. Ik zoek het graag zelf uit, maar dit was extreem. Het bleek dat ik mensen moest gaan zegenen en de boze geest verjagen. In veel landen is de dood minder een taboe dan hier. Mensen zijn er nuchterder over; als het je tijd is, dan is het je tijd. Ik ben aan boord gegaan en heb water gesprenkeld in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Je moet het visueel maken, want er is altijd een taalbarrière. De dienst dient vooral om iets af te sluiten. Ik laat ze allemaal elkaars handen vasthouden in een kring. Dit zijn zeelui en ze weten dat je van de zee nooit wint, dus ze hebben veel gevoel voor hogere machten. Ik zeg dan “Jezus is sterker dan alle boze machten”. Na afloop is er tijd voor een informeel gesprek.

Ik ging eens aan boord van een schip dat was aangevallen door Somalische piraten. De kogelgaten waren nog zichtbaar. Daarover praten ging moeizaam. Dan moet je niet te lang te diep door willen praten. Soms raak ik het onderwerp even aan en dan ga ik weer over op iets anders. Ik vind, je mag een keer prikken, anders ben je laf, maar daarna stop je op tijd.

Ik vind de kracht van veel zeelieden jaloersmakend. Veel zeelieden hebben bijvoorbeeld de zorg voor andere familieleden. Ik zag dat zij veel veerkrachtiger waren dan ik en vroeg me in het begin af wat ik daar dan deed. Tegenwoordig neem ik altijd afscheid met “Ik wens u de kracht van Jezus.” Ik herinner hen aan hun kracht. Ik ben maar een radertje in het geheel.

Een tijdlang nodigde een Kroatische kapitein me uit aan boord iedere keer dat hij de haven binnenvoer. Praten over wat er in de oorlog aan land gebeurd was, kon hij niet. Maar iedere keer keken we samen naar dezelfde documentaire over de oorlog. Daarna dronken we een kop koffie en dan ging ik weer. Het voelt alsof je niets doet, maar iemand is op dat moment niet alleen in zijn leed. Je moet aanvoelen wanneer iemand wil praten en wanneer je er alleen maar hoeft te zijn. Ik wil mensen niet in huilen laten uitbarsten. Dat is effectbejag. Ik wil ze een stap verder brengen.

Een tijdje terug sprak ik aan boord een Engelsman die in gewetensnood verkeerde. Zijn schip was jaren geleden voor de kust van Nigeria aangevallen door een piraat. Iemand was aan boord geklommen en hij

IF YOU’RE NOT FEELING RIGHT, THINGS GO WRONG

lost that tradition in the Netherlands. People go through stages of grief and it’s my job to guide them to the next one. You don’t get there by offering easy absolution. Sometimes I’ll say, ‘Think it over again.’ Or, ‘Say it in your own words.’ You shouldn’t make it too easy, because it won’t stick that way.”

that attack was hard for the crew. In that case, you shouldn’t want to go on for too long or delve too deeply. Often I touch the topic once and then move on. I believe you’re allowed one poke, otherwise you’re cowardly, but then you back off.”

The sea can be merciless. Loneliness creeps in, or old traumas resurface. Sometimes, things go wrong and someone dies. Pastor Leon Rasser is always there for the crew. Though he’s not one to hand out forgiveness too easily.

“I studied theology. The usual route is to start out in a village church to gain experience, but I dreaded the idea. Then I saw a job opening for a seafarers’ chaplain. It was ecumenical too, meant to foster unity between Christian faiths, and based in Amsterdam. They were looking for someone with experience. The salary was only 70% guaranteed. I was lucky as I had no family to support yet.”

“On my first day I shadowed an older colleague who was already somewhat burned out. I quickly took over from him. When you’re not in a good place mentally, this job will eat you up. You need to be curious and have a sense of humour. I use Rogerian counselling sometimes (client centred therapy, red.) and might say, ‘You know what you should do? Keep your mouth shut.’ The church can be so overly gentle sometimes. Seafarers are direct. If you don’t try to do your job right, you’re off the ship. You don’t need to be beautiful or brilliant. But if you’re lazy or stir up trouble, you’re out.”

“Once, a couple came to me. They were sailing together, got pregnant, but both had partners back home. They’d had an abortion and asked for forgiveness. Asking for forgiveness is a beautiful thing. It’s a shame we’ve bekendheid aan het werk te geven. Er is een tekort aan dominees daarom ben ik welkom bij menig kerk. Bij de ene kerk kan ik kleding ophalen voor zeelui, een andere helpt me met filmpjes maken van zegeningen voor Facebook. Veel zeelieden hebben zwaar werk; de bemanningsleden zijn vaak negen maanden van huis met veel tijdverschillen en onregelmatige diensten.

“I want every seafarer to find peace in their heart. If you ask me to pray for you, something’s weighing on you. Talking helps lighten the load. If I get a request on Facebook to come aboard, I usually go the same day as ships are gone by the next. On Sundays, I lead services in different churches to raise awareness of this work. There’s a shortage of pastors so I am very welcome at many churches. One church donates clothes for seafarers, another helps me film blessings for our Facebook group. The ship’s crews do hard work. Many are away from home for nine months straight, dealing with time zones and irregular shifts.”

“In my first year, I got a call: an older seaman had died of a heart attack. His body had been placed in a body bag and stored in the cold room between the potatoes and the meat. It was my first time. I called fellow pastors for advice but they made it sound so solemn and hardly gave advice I could use. I like figuring things out myself, but this was extreme. I had to hold a service, bless the space, and cast out evil spirits. In many countries, death is less of a taboo than here. People are more “it is what it is” about it and think that when it’s your time, it’s your time. I boarded the ship and sprinkled water in the name of the Father, the Son, and the Holy Spirit. I had to make it visual as language barriers are always there. The service helps bring closure. I often have everyone stand in a circle and hold hands. These are seafarers and they know that you never beat the sea, so they understand higher powers. I say, ‘Jesus is stronger than all evil forces.’ and they understand. Afterward, there’s time to talk.”

“I once boarded a ship that had been attacked by Somali pirates. The bullet holes were still visible. Talking about

“Not long ago, I also spoke with an Englishman on board who was burdened by guilt. Years ago, off the coast of Nigeria, their ship was attacked. A pirate climbed aboard. The man pushed the pirate overboard and killed him. He was still struggling with that. Killing someone is hard. Most soldiers aim their guns at the sky. But for him, it was crucial to be able to tell the story to go to the next phase of grief.”

“I admire the strength of many sailors. Many of them, for example, have the responsibility of caring for other family members. I saw how resilient they were, more than I was. I used to wonder what I was doing there. These days, I always say goodbye with, ‘I wish you the strength of Jesus.’ I remind them of their own strength. I’m just a small cog in the wheel.”

“For a while, a Croatian captain invited me aboard every time he docked. He couldn’t talk about what had happened during the war back home. But we’d always watch the same war documentary together. Then we’d drink a coffee and I’d leave. It feels like you’re doing nothing, but you’re helping someone not be alone in their pain. You have to sense when someone needs to talk, and when just being there is enough.”

“I don’t want to make people cry, that’s emotional theatrics. I want to help them take the next step.”

Seafarers’ Pastor Leon Rasser

Fotograaf/auteur

Friso Kooijman

Design

Mattmo Creative; Paul van Ravestein, Joris Ten Bosch, Monique Mulder

Uitgever

Uitgeverij Lecturis B.V.

Drukken en binden

Wilco Art Books B.V.

Redactie

Christa Wijga

Tekst Bureau Schrijfkracht; Paulien Bakker (Nederlands)

Ronald Dijkers (Correctie Nederlands)

Christa Wijga (Correctie Engels)

Druk 1e druk, 2025.

ISBN-9789462265646

2025 Friso Kooijman

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever en auteur.

Zoutwatermensen is mijn eerbetoon aan de mensen die leven met, op en van de zee. Een fotografisch portret van kracht, traditie en verbondenheid met het water.

www.frisokooijman.com

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.