POREM VAN MOKUM
POREM VAN M KUM
GESTART DOOR SASKIA DE ROOY
LECTURIS

Christie Kyremaa Schoonmaakster 1966, Ghana
“Veel
culturen bij elkaar, dat schept een band”
Christie staat voor al die mannen en vrouwen die dagelijks de huizen van Amsterdammers schoonmaken. Met het geld dat ze verdient betaalt ze de opleiding van haar twee kinderen in Ghana, zodat die niet analfabeet blijven zoals zijzelf.
Wollen sokken
Mijn eerste indruk van Nederland was de kou. Sjonge wat was dat een schok, ik ben gelijk warme kleding en wollen sokken gaan kopen. Het was mijn eerste keer in Nederland en de temperatuur kwam als een grote verassing. Toch is Amsterdam en met name de Bijlmer mijn thuis geworden. De Bijlmer is dan ook mijn favoriete plek in Amsterdam. Hier heb ik bijvoorbeeld allemaal verschillende Afrikaanse winkels in de buurt, ook zit hier mijn Ghanese kerk en zijn de mensen in de Bijlmer een hechte gemeenschap. Juist omdat het verschillende culturen zijn, zijn we heel hecht. Daar kunnen Nederlanders nog wat van leren; van die buitenlandse gezelligheid. Gewoon spontaan bij iemand op bezoek. In Ghana is dat heel normaal, hier in Nederland houden ze van plannen en regeltjes.
Onze kerk
Mijn meest bijzondere ontmoeting in Amsterdam was dat ik mijn huidige partner ben tegengekomen. Ik kende hem al vanuit Ghana waar het dorp een grote familie is, maar dat ik hem in Amsterdam weer zou tegenkomen had ik nooit gedacht. Dat gebeurde in onze kerk. Hier komen veel Ghanezen elke zondag bij elkaar. Erg prettig om zo een stukje thuis te ervaren. Het was namelijk wel erg moeilijk om mijn thuis en vrienden achter te laten in Ghana. Ook al het papierwerk en regeltjes in Nederland maakte het moeilijk. Uiteindelijk is Amsterdam wel mijn thuis geworden maar in mijn kerk ervaar ik toch dat stukje Ghana.
Ghanese gastvrijheid
Het grootste verschil tussen Nederland en Ghana, behalve de temperatuur dan, is de cultuur. In Nederland zijn mensen heel erg gesloten, op zichzelf. In Ghana is je dorp een grote familie. Iedereen helpt
elkaar en gewoon onaangekondigd langskomen is de normaalste zaak van de wereld. Hier in Nederland kun je zoiets niet maken. Je moet plannen en mensen maken minder snel tijd voor je. Dat mis ik wel, die gastvrijheid zoals in Ghana. Maar je hebt elkaar nodig, waar je ook bent. En uiteindelijk viel het maken van contacten in Nederland me heel erg mee. Vooral in de Bijlmer zijn mensen erg vriendelijk tegen elkaar. Veel culturen bij elkaar, dat schept een band. Via deze contacten is het mij bijvoorbeeld ook gelukt werk te regelen in Amsterdam.

Cia Franssens
Drukker
1954, Ukkel, België
“Ik loop graag over de Albert Cuypmarkt als deze wordt schoongemaakt; dan ruikt het naar Mexico”
Met haar drukkerij maakt Cia niet alleen mooie boeken en teksten met een idealistische inhoud, ze gebruikt daarbij ook nog eens inkten en verfstoffen die niet schadelijk zijn voor het milieu.
Jaren 70
Eind jaren 70 was echt een fijne tijd. Ik zat in de Amsterdamse kraakbeweging en vond dat heel inspirerend. Iedereen deed wat hij graag wilde. We waren met allemaal mensen die gestudeerd hadden, maar toch iets met hun handen wilden doen. De een startte een restaurantje, de ander een timmerbedrijf en als je zoals ik een drukkerij wilde starten, dan deed je dat gewoon. Ik woonde ook in een kraakpand, op de Nieuwmarkt, en toen dat gesloopt werd in andere kraakpanden. Van die drukkerij, de Raddraaier, ben ik nog steeds een van de twee directeuren en we zitten ook nog steeds in de Van Ostadestraat. Waarom ik een drukkerij begonnen ben en geen restaurantje, vraag ik me soms nog steeds af. Waarschijnlijk toch door dat grafische, dat had ik voor een deel vanuit de familie en ook vanuit mijn opleiding. We drukten alles wat te maken had met actie: over kraken, antimilitarisme, kernenergie, maar ook over buurtcentra.
Kunstacademie
Mijn vader was grafisch vormgever en vanaf mijn 15e deed ik een algemene kunstopleiding naast de reguliere middelbare-schoolvakken. Daarna heb ik aan de kunstacademie in Brussel, Sint Lucas, gestudeerd. Toen ik negentien was ben ik naar Amsterdam gegaan. Dat was al na mijn eerste jaar op de kunstacademie. Ik had er helemaal geen zin meer in. Vanuit Amsterdam ben ik samen met een vriend verder gereisd: Duitsland, Spanje en Frankrijk. Daar zochten we werk en daar woonden we, maar uiteindelijk gingen we terug naar Amsterdam, want hier kon je heel makkelijk werk krijgen in fabrieken.
De geur van de markt
Naast mijn drukkerij vind ik het geweldig om te koken. Ik ben ook bezig met het schrijven van een kookboek over mijn grootmoeders, niet zozeer de
recepten, maar meer de verhalen en de herinneringen. Als ik vroeger langs het Amstel Hotel fietste, dan rook ik gebakken boontjes, prinsessenboontjes. Dat was precies de geur van mijn grootmoeder. Geur is heel belangrijk voor mij. Als de Albert Cuypmarkt bijvoorbeeld weg is, maar er is nog niet schoongemaakt, dan ruikt het precies als de markten van Mexico. De Ten Katemarkt in de Kinkerbuurt, waar ik woon, is een unieke plek, maar ik ga vaker naar de Noordermarkt om bij te kletsen. De marktmensen daar ken ik al vanaf het begin.
Droom
Amsterdam is wel veranderd in de jaren dat ik er woon. Vroeger was het een stad waar je je geaccepteerd voelde, maar de stad is harder geworden, geslotener. Het grootste probleem vind ik, dat niet iedereen meer in Amsterdam kan wonen, omdat het steeds duurder wordt. Het is dat ik hier zoveel vrienden heb, die zijn onvervangbaar, maar ik hoef niet per se de rest van mijn leven in de stad te blijven. Een boomgaard met appelbomen, perenbomen, pruimenbomen en kruisbessen, dat is mijn droom. En dan de hele dag in de keuken staan.

Fatma Mermer
Student en hiphopdanseres
1993, Selçuklu (Turkije)
“Ik probeer mezelf niet te typeren; ik ben zoals ik ben”
Fatma verpersoonlijkt het vertrouwen en de hoop van een nieuwe generatie Amsterdammers. Ze studeert, grijpt kansen, is zorgzaam voor anderen en werkt met enthousiasme en humor om te komen waar ze wil.
De echte wereld
Hiphopdansen begon als een hobby, nu is het een passie. Mijn droom is meedoen met ‘So you think you can dance’, in de live shows. Op mijn 17e ben ik naar een proefles gaan kijken. Met mijn vriendin
Odile, want wij delen alles: leuke en minder leuke dingen. De danscoach spoorde ons aan meteen mee te dansen. Hij heeft echt een wending aan mijn leven gegeven. Nu dans ik met vijf meiden in hiphopcrew
Lil’motion en doe ik mee met battles. In een dansclub aan het Leidseplein zag ik een underground battle, een wedstrijd zonder officiële regels. Die dansers deden heel bijzondere dingen. Ik zag plotseling een andere wereld, een echte wereld. Zo wil ik ook dansen, daarom train ik veel. Mijn coach heeft ervoor gezorgd dat ik hiphoples op basisscholen kan geven. Wat ik weet, leer ik weer aan kinderen. Ik ben blij dat ik dit kan doen, dat zoiets bestaat.
Fysiotherapeut
Op mijn 2e verhuisde ik van Turkije naar Amsterdam-Noord. De vliegreis kan ik me nog herinneren, die heeft grote indruk gemaakt. Ik voel me niet Turks en ook niet Amsterdams. Ik probeer mezelf niet te typeren: ik ben zoals ik ben. Het is belangrijker een droom te hebben, iets waar je naartoe kan werken. Je kan alles bereiken door ervoor te vechten en je niet tegen te laten houden. Na de middelbare school wilde ik graag fysiotherapeut worden. Een opleiding zoeken is lastig en ik moest veel vanuit mijn eigen kracht doen. Nu zit ik in het vierde jaar en loop ik stage. Ik wil een goede fysiotherapeut worden, zodat ik mensen kan helpen. Dat wordt mijn baan en daarnaast wil ik me verder ontwikkelen in hiphopdansen. Mijn ouders zijn trots op mij.
Vriendelijk en gastvrij
Mijn ouders hebben me geleerd vriendelijk en gastvrij te zijn en alles te delen. Dat is belangrijk in de Turkse cultuur. Als vrienden aanbellen, laat je ze altijd binnen en nodig je ze uit voor het eten. De meeste mensen doen dat niet, maar ik vind het prettig om zo met elkaar om te gaan. Toch zou ik niet terug naar Turkije willen om daar te wonen. Het liefst blijf ik in Amsterdam. Hier ben ik opgegroeid en ken ik veel mensen, ook via mijn opleiding en dansactiviteiten. Ik vind het goed om veel sociale contacten te hebben. Dan kun je elkaar gemakkelijker helpen en een echte samenleving zijn. De fijnste plek in Amsterdam vind ik mijn eigen wijk, Amsterdam-Noord. Het centrum van Amsterdam zou ik wel beter willen kennen. Ik zou daar meer moeten fietsen. Want wie Amsterdam echt wil kennen, moet er gefietst hebben.

Felix de Rooy
Multidisciplinair kunstenaar
1952, Willemstad, Curaçao
“Met mijn multidisciplinaire werk probeer ik commentaar te leveren op de maatschappij”
Een wereldburger. Een inspirerend mens die verbindingen legt tussen verschillende continenten.
Swingerder dan Den Haag
Mijn jeugd heb ik op Curaçao doorgebracht. Omdat ik een studie wilde volgen aan de Vrije Academie Psychopolis in Den Haag moest ik voor vier jaar naar Nederland. Dat was van 1969 tot 1973. Maar in Den Haag wonen wilde ik niet! Ik woonde liever op kamers in de Amsterdamse Jordaan. In die tijd was Amsterdam namelijk veel swingender dan Den Haag. Na enkele jaren terug te zijn geweest op Curaçao ging ik in 1980 naar Amerika waar ik in New York de Masteropleiding Film Directing kon volgen aan de New York University. Veel gereisd dus en ook in veel landen gewoond, maar desondanks is Amsterdam de plek waar ik mijn werk als multidisciplinaire kunstenaar het beste kan uitvoeren. ‘Amsterdam is mijn huis, mijn hart, mijn hoofd’.
Amsterdam vs New York
Nog voor dat ik in Den Haag ging studeren was ik als jongetje al eens in Amsterdam geweest. Ik was toen elf en dat was mijn eerste kennismaking met deze stad. New York kende ik toen al want daar waren mijn ouders en ik net geweest voor een vakantie. Als koloniaal kind dacht ik echt dat Amsterdam een walhalla was van cultuur en grootsheid. Maar in vergelijking met New York, waar alles supersized is, was Amsterdam maar een dorpje. Ik weet nog hoe koud het was en dat ik het Leidseplein en de Dam maar kleine pleintjes vond. Pas in de vroege jaren 80 kwam ik voor de tweede keer vanuit New York naar Amsterdam. Het was hier op dat moment veel relaxter dan in New York, waar de nadruk nog teveel op etniciteit lag. En in vergelijking met de andere Nederlandse steden was Amsterdam toen toch een stuk kosmopolitischer.
Eén genetische familie
Ik ben van alles: kunstenaar, acteur, docent, regisseur, curator, cultureel adviseur, film- en theatermaker. Met mijn multidisciplinaire werk probeer ik commentaar te leveren op de maatschappij. Volgens mij moeten Europeanen zich gaan beseffen dat we allemaal één genetische familie zijn. Als kleinzoon van een blanke Hollandse grootvader, vind ik het essentieel dat iedereen met Europees bloed zijn positie in Europa moet claimen. Neem nu de vroegere Nederlandse kolonisten. Die hebben destijds wel een hybride cultuur gecreëerd waarin iedereen de Nederlandse taal en geschiedenis moest leren en waar iedereen dezelfde nationaliteit heeft. Maar toch worden deze mensen niet als gelijkwaardig aan Nederlanders gezien. Dit moet doorbroken worden. Voordat de apartheid werd afgeschaft in Zuid-Afrika hadden veel Nederlanders een grote mond, maar ondertussen vinden we het nog steeds normaal dat we zwarte en witte scholen hebben. Waar zijn we nou mee bezig in dit land? Het is alsof ze de rassenscheiding hebben teruggebracht. Dat mag toch niet? Het gaat niet om jullie en wij, maar om samen.

Frederieck Ruiters
Duizend-mensen-mens
1939, Lochem
“Trek een vrolijk gezicht, groet, straal, wees positief; je krijgt het allemaal terug”
Flamboyant en werelds als een Shaffy, tot op hoge leeftijd. Houdt haar deur altijd voor iedereen open, is mondain, origineel, innemend en extravert. Maar ook praktisch. Mensen zijn haar lust.
Piepklein kamertje
Als kind, bij mijn vader in de bakkerswinkel, was ik altijd al tussen de mensen. Hier in Amsterdam, waar mijn Prins op het Witte Paard me bracht, ging het net zo. Ik heb snel mensen om me heen verzameld. Dat heb ik ooit ontdekt en daar maak ik gebruik van. Een druk leven viel mij ten deel. Man in de advocatuur, overal gewoond, hard meegewerkt, kinderen. Na mijn scheiding kon ik een keurig huisje krijgen in Zeist. Nou, ik moest er niet aan dénken. Binnen de kortste keren zat ik op een piepklein kamertje aan het Surinameplein in mijn geliefde Mokum. Als sociaal dier ben ik erg bezig in allerlei circuits, bridge, zang, zwemmen, fietsen, schaatsen en pro deo wat kleine projecten. Ik zing bij het Amsterdams smartlappenkoor en vind het heerlijk om uit te gaan en te feesten. Regelmatig tot diep in de nacht. Maar ook hier bij mij thuis. Dan ziet het hier zwart van de mensen.
Kijk op het leven
Je moet niet alleen voor jezelf leven. Ik heb onder andere in de sociale advocatuur gewerkt, veel met buitenlanders, dan was ik vaak een halve sociaal werkster. Dat ging vanzelf. Als ze wat nodig hadden, dan ging ik daarvoor zorgen. Ik verzamel nog steeds kleding, dat gaat dan ergens heen waar ze het hard nodig hebben, naar Roemenië of zo. Kijk, ik heb niet gestudeerd, maar ik heb wel een duidelijke kijk op het leven en ben zeer praktisch. Ik heb met succes verschillende zaken helpen opzetten. En als er iets voor iemand gedaan moet worden, dan ga ik daarop af. Mijn zoon en vriendin hebben een goede documentaire gemaakt over Guatemala en dan zorg ik dat er een zaal wordt gehuurd om hem daar te vertonen.
Feesten in de stad
Ik ben altijd graag in steden geweest. Berlijn, Dortmund, Essen, daar woonde mijn familie, daar was het fijn. En vanuit Lochem ging je als meisje feesten in Arnhem. Dus toen ik in 1959 met mijn aanstaande man naar Amsterdam trok was dat helemaal geweldig. Ik was 20, woonde in een meisjestehuis aan de Herengracht. Rondom gebeurde het allemaal en dat blijft zo in Amsterdam. Ben vaak in de binnenstad te vinden, het Spui, de Nieuwmarkt, theaters, tentoonstellingen, feesten. Ik houd van grote steden, zoals Barcelona, daar kom ik regelmatig. Ik reis veel en heb dus een stukje van de wereld in mijn hoofd, maar ik ben en blijf verliefd op Amsterdam.

Geertrui Langelaan-van Eeghen
Amsterdamse persoonlijkheid 1908-2017, Amsterdam
“Ik ben geboren aan een gracht en wil er tot het einde blijven wonen”
Zelfs op 104-jarige leeftijd woonde mevrouw Langelaan-van Eeghen nog zelfstandig. Ze had een perfect geheugen en liep op haar 100e als een volleerd model met haar nicht over de catwalk.
Geboortehuis aan de gracht
Bijna 105 jaar geleden ben ik geboren. Mijn ouders woonden aan de Herengracht 497, in de Gouden Bocht. Dat pand was in 1885 in bezit gekomen van mijn familie, de familie van Eeghen. Honderd jaar later is het pand verkocht, maar het speelt nog steeds een grote rol in het leven en de herinnering van mijn familie. Toen ik 100 werd hebben we daar mijn verjaardag bijvoorbeeld gevierd, in de balzaal. Toenmalig burgemeester Cohen heeft mij die dag ook nog een bezoekje gebracht. Nu het Kattenkabinet op dat adres is gevestigd, is mijn geboortehuis voor het publiek open en kan iedereen het bezichtigen.
Vondelpark
Mijn familie woont al sinds 1630 in Amsterdam en heeft veel voor de stad betekend. Als doopsgezinden of mennonieten waren zij heel filantropisch aangelegd en hebben in de loop der tijd op allerlei gebied bijgedragen aan de stad. Het laten aanleggen van het Vondelpark in 1864 bijvoorbeeld, dat was een initiatief van onder andere mijn grootvader Christiaan Pieter van Eeghen. Één van mijn favoriete plekken is de Hortus Botanicus aan de Plantage Muidergracht, maar het meest houd ik toch van de grachtengordel. Met name omdat ik daar ook zelf gewoond heb en nog steeds woon. Eerst in mijn ouderlijk huis aan de Herengracht, later aan de Prinsengracht en nu op de Keizersgracht.
Vleugels uitslaan
Ik heb niet mijn hele leven in Amsterdam doorgebracht. In de jaren 20 en 30 zat ik op kostschool in Engeland en later werkte ik in Genève. Na die periode ging ik weer terug naar Amsterdam om vrijwilligerswerk in Noord te doen. Iedereen zei: ‘Je trouwt toch wel gauw en dan word je een mevrouwtje in Amsterdam Zuid.’ Maar dat was ik niet van plan. Ik wilde mijn vleugels uitslaan. Amerika was mijn doel! Maar de depressie stond dat in de weg. Vandaar mijn
vrijwilligerswerk. Daar leerde ik het ware leven in Amsterdam kennen, de armoede, de prostitutie. Wat wist ik met mijn beschermde leventje? Na een verblijf in Wenen waar ik bij het Kinder-Rode Kruis werkte, kon ik in 1935 toch naar de Verenigde Staten. Daar heb ik tot juli 1938 economie gestudeerd.
Nederlandsch Indië
Vlak voor de oorlog, in 1939, ging ik naar Indonesië (destijds Nederlandsch Indië) om bij Economische Zaken te gaan werken. Daar ontmoette ik mijn man met wie ik na de oorlog trouwde. We zijn er tot 1953 gebleven. Voor de oorlog hadden we in Indië een onbezorgde tijd. We beseften nauwelijks dat we, zo ver van de oorlog in Europa, dansten op de rand van een vulkaan. De aanval van Japan op Pearl Harbour was een totaal onverwachte overval, de bezetting door de Japanners leek ondenkbaar. Later betekende die tijd het ‘afscheid van onze jeugd’. Over het Jappenkamp heb ik nooit veel willen vertellen. Alleen over de honger, dat was in mijn herinnering het grootste probleem.
Terug in Amsterdam
In 1952 moesten we terug naar Nederland, omdat mijn man ziek was geworden. We settelden ons in weer in Amsterdam, eerst in een flat aan de Parnassusweg, maar in de jaren 60 konden we gelukkig terug naar de grachtengordel. Ik houd van Amsterdam. De mensen zijn er niet op hun mondje gevallen en hebben gevoel voor humor. Het blijft een groot verlies voor de stad dat er zoveel joodse mensen in de Tweede Wereldoorlog zijn omgebracht, want die hoorden er zo bij.
Geertrui (Truus) stierf op 22 juli 2017. Ze werd 108 jaar oud. Dit interview voor Porem van Mokum vond plaats in 2013.

Halil Gür
Dichter en schrijver
1951, Karakise, Turkije
“Ik wil mensen recht in de ogen kijken, in een samenleving die niet scheidt, maar bindt”
Hij hekelt de snelheid en het materialisme van de huidige westerse wereld en wil in zijn verhalen een ándere wereld laten zien.
Ontroerend moment
De ontmoeting met kunstenaar Nelson Carrilho was voor mij heel bijzonder. Mijn derde poëziebundel Stamppot voor iedereen eindigt in het Vondelpark, mijn ‘tweede huis’. In het midden van het park staat een beeld, Mama Baraka. Dat beeld ontroert me. Ik was altijd nieuwsgierig wie de kunstenaar was. Op een dag benaderde hij mij, hij wilde koffie met mij drinken. Toen bleek dat hij ook vaak in mijn stamcafé, Café de Tuin komt. Hij kende mijn boeken, mijn gezicht. Het was een ontroerend moment. Ik wilde hem altijd leren kennen, en hij mij blijkbaar ook. Hij zei: ‘Halil, jij hebt iets betekend in deze samenleving.’ Het is een geluk dat ik hem heb ontmoet.
Broekzakstad
Je moet lef hebben om je land achter te laten. Ik verruilde Istanbul, een bruisende metropool, voor Amsterdam. Amsterdam is in vergelijking met New York, San Francisco, Parijs, Londen of Johannesburg een dorp, een sprookjesstad, een soort Disneyland. Je kan het in je broekzak stoppen. Alles is op loopafstand en overzichtelijk. Amsterdam past bij mij, omdat er rustig en stil is. In deze cultuur moet alles worden gepland. Mensen eten om 6 uur, kijken tv om 8 uur. Ze hebben vaste patronen, een agenda, maken afspraken, de tafel hoort netjes gedekt te worden. De stad eist van mij discipline. Ik ben een man van spontaniteit, van het moment, ik ben niet systematisch. De nuchterheid, directheid en structuur van Amsterdammers, die helpt mij, geeft mij scheppende kracht, om creatief te zijn. In deze stad ben ik herboren als schrijver. Ik schrijf verhalen, maar ben ook een beeldend kunstenaar, want ik schep met woorden beelden.
Onderdeel van een groter geheel
Amsterdam is mijn universum geworden. Ik houd van Amsterdam, de stad stimuleert mijn schrijver-
schap. Het klimaat is geschikt voor mij: als je wilt schrijven, moet je veel binnen zitten. Ik ben hier onderdeel van een groter geheel waarin ik magische ontmoetingen heb. Ik ga graag naar de honderden cafés met vol verlichte leestafels, ik noem dat laatste-avondmaaltijd-tafels. Ik ben een sociaal dier, ontmoet graag mensen. Amsterdam is mijn universiteit, zijn bewoners zijn mijn professoren en tegelijk ook mijn leerlingen. Als je verandering wil brengen, moet je de hele samenleving erbij betrekken. Ik vind het jammer dat er in Amsterdam weinig beroep op mij wordt gedaan. Ik wil een positieve invloed uitoefenen. Daarom schrijf ik nu meer voor de jeugd. Mijn moeder zei: ‘Als de boom jong is, kun je hem buigen.’ De kinderen zijn de baas van deze maatschappij.
Vrede in de lucht
Amsterdam is met zijn 189 culturen een soort bloementuin. Als wij één bloem verliezen, verliezen we de kleur van de samenleving. Ik kwam hier in 1974 aan, aan het einde van de hippietijd, met rugzak, lange haren, een snor en twee brandende ogen van nieuwsgierigheid. Er hing vrede in de lucht, de mensen stonden open voor elkaar. Nu is Nederland naar binnen gekeerd. Mobieltjes, internet en Twitter zijn het contact, niet meer de warme handdruk. Mensen hebben haast, haast om dood te gaan. Er is geen tijd voor de tijd, want dat is een leeg wc-rolletje. Veeg nu maar eens je kont af, als je kunt. Je hebt het papier nú nodig, niet overmorgen. Ik heb geen mobieltje of e-mail. Ik wil direct contact, mensen recht in de ogen kijken. In een samenleving die niet scheidt, maar juist bindt. Rijkdom bewaar ik in mijn hart, geld wordt waardeloos. Laatst ontmoete ik een indiaan die een klankschaal bespeelde. Daar zocht ik al jaren naar. Hij gaf hem mij voor bijna niets, zei dat de schaal bij mij hoorde. Dan voel ik mij rijk, stralend. Wat je weggeeft, raak je niet kwijt.

Ineke Hupkes
Penningmeester turnvereniging Wilskracht 1949, Amsterdam
“Zonder Wilskracht kan ik mij het leven niet voorstellen”
Ineke ís ‘Wilskracht’. Niet alleen omdat ze wilskracht heeft, maar vooral omdat ze vanaf haar 16e bij Turnvereniging Wilskracht de drijvende kracht is. Eerst als turnster, daarna als docent en bestuurslid.
De club
Amsterdam is voor mij de turnclub, zonder Wilskracht kan ik mij het leven niet voostellen. Alles speelt zich rondom de club af, daar heb ik genoeg aan, daar ben ik het liefst. Feesten hoeven van mij niet, daar ben ik te nuchter voor. Behalve dan het 75-jarig jubileum van Wilskracht in 1988 waarvoor alle leerlingen samen met kindercircus Elleboog in twee dagen een prachtige voorstelling in elkaar hebben gezet. Dat was wel heel bijzonder. En natuurlijk mijn ontmoeting met burgemeester Cohen, in de Beurs van Berlage, toen ik 2009 mijn lintje kreeg voor al mijn inspanningen voor de vereniging.
Van het een kwam het ander
Ik ben heel dankbaar dat Wilskracht op mijn pad gekomen is. Daarvoor was ik al vanaf mijn 4e lid van een turnvereniging omdat mijn ouders daarbij waren. Dat ik bij Wilskracht ging turnen was eigenlijk alleen omdat daar ook jongens lid waren en dat was bij die eerste vereniging niet. Na het turnen gingen we met zijn allen de kroeg in en tja van het een kwam het ander. En dat was Lourens, die later mijn man zou worden. Het was dus altijd reuze gezellig. In de loop van de tijd zijn we zelfs met de hele ploeg gaan kijken naar de Olympische Spelen in München in 1972, de Europese kampioenschappen in Warschau en de wereldkampioenschappen in Ljubljana en Londen.
Huis schilderen
Een van mijn hobby’s is de buitenkant van mijn huis – we wonen heerlijk, in oud west aan een gracht met een prachtig uitzicht – schilderen. Niet met een trap of een stellage, maar gewoon uit het raam hangend. Dat is helemaal niet vreemd voor mij, ik doe namelijk ook aan steile wand klimmen. Wel wil de buurvrouw op tweehoog dit graag van tevoren weten zodat ze een vakantie kan regelen; ze hoeft niet te zien hoe ik naar beneden kom, zegt ze.
Hoei hoei
Al jaren verkopen we op Koninginnedag hoei-hoeihoutjes, daar hebben we altijd ontzettend veel plezier aan. Het is een geribbeld houtje met op het eind een propellertje. Dat houtje leg je in je handpalm en dan ga je met een ander houtje of een ballpoint heel snel over de ribbels zodat het propellertje naar een kant gaat draaien. Als je dan ‘hoei hoei’ roept, verandert het van richting. Maar dat lukt alleen bij ons. We beloven onze klanten dat als ze het volgende jaar terugkomen met het houtje, we ze de truck vertellen, eerder niet. Je kunt je wel voorstellen hoe hilarisch dat is, zo’n hele groep die ‘hoei hoei’ staat te roepen!

Izaura van Denderen
Verzorger naar wens
Rotterdam, 1965
“Ik
voelde me tijdens het poseren echt een beetje famous”
Hielp, nadat zij van haar drugsverslaving was afgekomen, heel veel Amsterdammers.
Eigen zorgbureautje
In de periode dat ik verslaafd was, beleefde ik Amsterdam als een stad waar je anoniem kon blijven. Ik zocht er mijn weg omdat hier niemand mij kende. Nadat ik afgekickt was, voelde ik nog steeds een binding met de stad. Ik heb er een tijd voor een christelijke organisatie gewerkt, om drugsverslaafden uit eigen ervaring te vertellen hoe je ervan af kunt komen. En ik heb ook in een aanloophuis op de Oudezijds Voorburgwal gewoond, dat was bedoeld om hulp te bieden aan prostituees die uit het beroep wilden stappen. Ik heb altijd om willen zien naar andere mensen. En dat vind ik nog steeds leuk. Ik wil alleen geen hele zware gevallen meer. Ik heb momenteel een eigen zorgbureautje. Ik geef zorg naar wens aan oudere Amsterdammers die thuis willen blijven wonen.
Sjaan
Voor ons is dit altijd een stad van de vrijheid geweest. Veel mensen hier in Amsterdam doen waar ze zin in hebben, iedereen kan zijn mening geven. Er zijn zoveel mogelijkheden: qua scholing, qua leven, qua tolerantie. Ja, dat is wel heel erg mooi. Amsterdam is echt mijn stad. Het is toch het hart van Nederland. Ik heb bijvoorbeeld jarenlang iemand op de Prinsengracht verzorgd, hierdoor werden de grachten als het ware mijn tweede huis. Ik leerde Sjaan kennen, dat is ook zo’n gezicht van Amsterdam, die bij Albert Heijn werkt. Ze gaat haast met de VUT, een heerlijk mens, groot grijs haar en ze past nog maar net op dat stoeltje. Maar ze weet van iedereen alles. Niet op een vervelende manier, op een hele prettige manier. Ja, dat is bijzonder. En al die winkeltjes daar, ik hoop echt dat dat zo blijft.
Drugsverslaving
Ik ben opgegroeid in Rotterdam. Toen ik zelf nog jong was is mijn vader ziek geworden en stond mijn moeder er alleen voor. We waren met zeven kinderen. In die tijd heb ik een jongen leren kennen die drugs gebruikte. Ik was eigenlijk nog te jong om te beseffen wat dat met je kon doen. Als ik verslaafden zag dacht ik: ‘dat zijn domme mensen, die denken niet na. Je bent toch zwak als je dat niet in de hand houdt?’ Maar ja, het komt echt als een dief in de nacht.
Geloof in Jezus Christus
We wonen nu in Diemen-Zuid, maar mijn man en ik hebben allebei een geschiedenis in Amsterdam. We zijn drugsverslaafd geweest en hebben op het randje van de dood geleefd. Toen zijn we, los van elkaar, tot het geloof in Jezus Christus gekomen. Dat heeft ons eruit geholpen. Het begon ermee dat ik op een goede dag mezelf maar bleef inprenten: ‘Izau, je bent zelf ook hartstikke verslaafd, je hebt hulp nodig!’ Ik wist wel dat het heel zwaar zou worden. Ik kom uit een niet-christelijk nest, maar toen ben ik in mijn binnenste naar God gaan roepen. Ik zei: ‘God, als u bestaat, laat u dan ook wat in mij leven.’ En twee weken later zat ik in een christelijk afkickcentrum.
Mezelf leren kennen
Door mijn verslaving heb mezelf wel leren kennen door de jaren heen. Ik zal niet gauw iemand afwijzen, maar drugs maakte echt een gemene griet van me. Je komt jezelf heel erg tegen. Dat gaat niet buiten jezelf om hoor. Als drugsverslaafde kan je best nadenken en weet je ook echt goed wat je doet. Maar er is wel die onmacht om nee te zeggen. Vooral als je ziek bent. Dan pak je wat je pakken kan.

Lenna Bloemer Scholier
2007, Amsterdam
“Als
we allemaal wit waren herkende ik mijn vriendinnetjes niet”
Zij symboliseert de enorme vooruitgang die kinderen maken als ze naar de grote school gaan en laat de vele mogelijkheden zien die Amsterdam heeft voor kinderen.
Groep 3
Amsterdam is leuk, maar ook druk. Er zijn veel auto’s. Hier vlakbij heb je de Wibautstraat en de Weesperstraat en daar rijdt zó veel verkeer. Ik ga op de fiets naar school en soms lopend. Maar ik moet altijd die grote wegen over en dan zijn we soms door al die auto’s te laat. We moeten daar steeds wachten. Ik zit nu in groep 3A. De werkjes die we moeten doen zijn leuk. Soms kijken we een filmpje op het digibord. Ik leer nu sommetjes. Dat doen we met een kralenketting. In de kring zitten is best saai want je moet alleen maar stilzitten. Maar elke dinsdag en donderdag gaan we naar gym. En vandaag had ik schoolreisje met mijn vriendinnen. Een vriendinnetje uit mijn klas komt half uit Kenia en half uit Nederland. En zo heb ik nog meer klasgenootjes. Ik vind dat wel fijn. Als we allemaal wit waren herkende ik mijn vriendinnetjes niet. En als iedereen blond haar zou hebben, herken ik helemaal niemand.
Rondvaartboot
In de stad zijn er heel veel mensen om me heen. Dat vind ik wel gezellig. Ik heb hele leuke buren. Mijn buurmeisje woont tien stappen verder. En ze zit ook bij mij op school, maar niet bij mij in de klas. Wij wonen achter Carré, het beroemdste theater van Nederland. Dat hebben mama en papa verteld. Ook zijn hier leuke restaurantjes. Laatst heb ik nog met mama kaasfondue gegeten. De zwembaden, speeltuinen en de kermis in Amsterdam vind ik ook leuk. Ik ben wel eens naar het circus in het Westerpark geweest, naar een theatervoorstelling in de Krakeling, en ik kreeg eens een rondleiding in de Stadsschouwburg. Als ik iemand zou moeten rondleiden zou ik eerst in een rondvaartboot gaan. Dan kom je langs heel veel dingen en het is leuk om over de Amstel te varen. Voor toeristen is Amsterdam heel bijzonder. Daarom zijn er ook zoveel hotelletjes. Soms zijn toeristen heel dom en botsen ze steeds tegen elkaar aan. Dan kan je niet fietsen.
Hotel met zwembad Ik heb er wel eens over nagedacht wat ik wil worden. Maar het wordt elke keer weer anders. Een keer wilde ik ballerinajuf worden, maar dat wil ik niet meer. Ballet is niet zo leuk. Zwemles wel. En ik ga nog op hockey als er plek is. We hebben daar al veel over gepraat. En heel veel vriendinnetjes zitten erop. Ik hou wel van klimmen, rennen en klauteren. Ik ga vaak naar het Amstelveld, hier vlakbij. Meestal hang ik dan op het klimrek of in de ringen. Koprollen maken of andere kunstjes. Jammer genoeg heb je hier in Amsterdam niet echt pretparken. Want daar hou ik ook van. Maar wel kermissen, misschien wil ik daar later wel bij werken. Dan kan ik ’s avonds in de achtbaan. Of ik wil een hotel met een zwembad. Dan kan ik als iedereen weg is lekker alles eten en drinken en in ’s middags zwemmen. Dan is dat zwembad van mij. Maar dan mogen anderen er ook in, hoor.
Lenna is inmiddels volwassen. Dit interview vond plaats toen zij 6 was.

Peter Glas
Charterschipper
1948, Amsterdam
Peter vaart het water ‘dun’.
Nooit spijt van gehad
Ondanks dat ik nu in Stavoren woon, ben ik wel een Amsterdammer. Ik ben opgegroeid in Amsterdam Noord. Noord is wel iets aparts omdat het aan het andere kant van het IJ ligt. Er ging vroeger alleen maar een pontje heen en weer. Het was een soort dorp voor de Amsterdammers. In Amsterdam-Noord zeilde ik ook al met kleine bootjes. Dan was ik ’s avonds zo moe, dat ik geen huiswerk meer kon doen. Ik zat in de vierde klas van het lyceum en toen ben ik er helemaal mee opgehouden. En daar heb ik nooit spijt van gehad. Op mijn 19e ben ik begonnen met een opleiding moderne dans. Ik heb gedanst in Parijs, München, Hamburg en natuurlijk in Amsterdam. Toen ik begon met dansen ging er een wereld voor me open. Voor mijn opleiding kreeg ik een studiebeurs van 4000 gulden en daar heb ik meteen een boot van gekocht. Een tjalk.
Naar de horizon kijken
Amsterdam is een zeer levendige stad was. Ik zou er nu niet meer willen wonen, heb er geen ruimte om te dromen. Ik mag graag de hele dag naar de horizon kijken en dat kan niet in de stad. Dan voel ik me een beetje benauwd. Mensen hebben zo’n haast. Ze rennen en vliegen. Op een gegeven moment ga ik dat ook doen. Dan ga ik ook keihard door de stad fietsen! Maar ja, waarnaartoe? Op de boot zit je op een eiland waar je niet af kan stappen. Er zijn ook gasten op mijn boot die de hele dag naar de horizon kijken en zich niet afvragen hoe laat ze aankomen. Als mensen vergeten hoe laat ze moeten aankomen, dan kan het echt gezellig worden. Dan hoef je nergens meer heen. Dan ben je er al.
“Als je vergeet hoe laat je moet aankomen, dan hoef je nergens meer heen. Dan ben je er al.”
De planken van mijn moeders boekenkast Ik heb vooral veel goede herinneringen aan mijn tijd als danser. Ik ben in die tijd echt ontloken. Ik ging heel vaak naar Fantasio aan de Prins Hendrikkade. Dat was de eerste ontmoetingsplek voor jongeren waar veel muziek werd gemaakt. Zelf heb ik daar ook nog opgetreden met mijn dansgroep. Het was er vrij hippie-achtig. Veel lichten en vloeistofprojecties. Behalve die mooie herinneringen heb ik de planken van mijn moeders boekenkast meegenomen uit Amsterdam. Daar heb ik een kist van getimmerd die nu op het dek van mijn boot staat en waar ik mijn zeilen in opberg.
Ik heb wel AOW, maar ik ben nog helemaal niet van plan om iets anders te gaan doen dan zeilen. Ik ga niet opeens met de auto de wereld rondrijden, misschien wel met een boot. Dat heb ik nog altijd als droom. Lekker dwalen en verdwalen.

Silvia Salani Koffiemaakster
1965, Turijn, Italië
“Ik heb echt mijn eigen eiland in Noord, waar je alleen met de pont kunt komen en het lawaai achter je laat”
Voorzag iedere dag opnieuw op het IJplein haar klanten van de lekkerst denkbare koffie.
Chiringuito aan het IJ
In 2007 was ik van plan om terug te keren naar Italië. Ik had hier vanaf 1996 werkervaring opgedaan en miste mijn familie en vrienden. Op een avond nam ik de pont en zag ik een advertentie: Startende ondernemer gezocht voor paviljoen op het IJplein. Sinds mijn 13e heb ik al de droom om een kleine ‘chiringuito’ te beginnen. Zo heten de cafés aan de Spaanse stranden. Uiteindelijk ben ik hier gebleven en ben ik mijn eigen koffiebar begonnen. Niet tegenover de zee, maar wel tegenover het IJ in Amsterdam Noord. Ik heb echt het gevoel dat ik hier mijn eigen eiland heb. Je moet de pont nemen om er te komen en je laat al het lawaai achter je. Je hebt hier een ander uitzicht op de stad. Je ziet hier mensen op alle vervoersmiddelen die je kunt bedenken. Enorme schepen, auto’s, treinen, trams, scooters, vliegtuigen, fietsen. Er is hier altijd wel iets in beweging.
Alles verdienen
Mijn hart blijft bij Italië, maar ik voel me goed in Amsterdam. Ik ben hier in 1996 heen gekomen om werk te vinden. In Italië was het crisis. Ik werkte destijds veel in cafés. Zo heb ik drie jaar in Café Belgique gewerkt, een café aan de Gravenstraat. Later heb ik nog in een computerwinkel en bij een piercinggroothandel gewerkt. Ik had helemaal niets toen ik hier kwam. Van een lepel tot een deken, alles moest ik verdienen. Eerst heb ik elf jaar in de Marnixstraat gewoond. Een lawaaiige straat met trams, cafés en coffeeshops. Amsterdam is een internationale stad maar geeft toch het gevoel van een dorpje. Het is hier een stuk rustiger dan in Turijn. Ik kwam altijd graag in het Westerpark. Ik houd van ruimte en natuur. Het is een erg divers park met heel veel verschillende hoekjes. Vooral in de zomer is het erg levendig met concerten en allerlei andere evenementen.
Goede espresso
Mijn levensmotto is: Make coffee, not war! Fight bad coffee, not other people. Daar heb ik ook stickers van laten drukken voor mijn koffiebar. Nu is lekkere koffie echt een trend. Maar zeven jaar geleden was het lastig om goede espresso in de stad te vinden. Mensen dronken toen ook veel koffie verkeerd. In Italië kennen ze dat helemaal niet. De naam zegt het al, dat is een verkeerde koffie. Nu wordt er gelukkig al meer cappuccino en espresso gedronken. Fight Bad Coffee, not other people slaat ook op het individualisme dat ik om me heen zie. Mensen hebben niks meer voor elkaar over. Als er iemand op straat ligt en hulp nodig heeft, kijken mensen de andere kant op en lopen ze gewoon door. Het zou toch normaal zijn als je aan zo iemand zou vragen hoe het gaat en of hij of zij hulp nodig heeft.

Yuri Honing
Saxofonist
1965, Hilversum
Zijn muziek gaat over waar eigenlijk het leven over gaat. “Alles wat je bewustzijn vergroot, dat moet je omarmen”
Diversiteit en energie
Amsterdam lijkt op een stad. Dat vind ik er wel prettig aan. De mensen met ideeën komen het eerst naar de stad toe. Die zijn geneigd te vertrekken van de plek waar ze geboren zijn en komen naar de stad. Dus in die zin heb je twee plekken in Nederland: Amsterdam en Rotterdam. Rotterdam is ook leuk, daar tocht het iets meer. Het maakt overigens wel uit waar je bent in Amsterdam. Als je op de goede plekken zit is het vrij divers en is er aardig wat energie. Die twee dingen vind ik heel belangrijk. Als ik door een straat loop en ik zie alleen maar witte mensen, dan word ik nerveus. Maar ik word ook nerveus als het tempo heel laag ligt. Want ik heb haast. Want ik weet niet hoe lang ik heb en er moeten die dingen gemaakt worden. Ik moet eruit halen wat erin zit. Ik vind het belangrijk om dingen te maken zo goed als ik kan, waarvan ik het gevoel heb dat ze ertoe doen.
Vrienden
Als ik aan Amsterdam denk, dan denk ik aan drie hele goeie vrienden. Twee zijn er dood. Met die mensen heb ik de krankzinnigste momenten gehad. Misha Mengelberg was een van de meest bijdehante mensen die ik ooit heb ontmoet. Ik kwam hem bijvoorbeeld tegen in de lift in het Muziekgebouw en toen hebben we iets van veertig minuten staan praten en al die tijd de lift bezet gehouden. Op diverse verdiepingen stonden mensen te wachten, maar wij hielden gewoon de knop vast en hebben heel rustig over de muziek gesproken. Over stemvoering, over dichtkunst, over schilderkunst, over een boekje dat hij laatst gelezen had, over mode. Elk gesprek met hem vergroot je bewustzijn. En alles wat je bewustzijn vergroot, dat moet je omarmen.
Het summum
Joost Zwagerman was een goede vriend, maar op een hele andere manier. We waren soort van maatjes. We wisselden juist helemaal niets uit waar het ging om ons eigen vakgebied. Dus we hadden het nooit over muziek, nooit over literatuur. Met geen woord, alleen maar over schilderkunst. Daar zat de gedeelde obsessieve interesse.
De laatste der Mohikanen is Theo Loevendie. Die zie ik bijna iedere week. Ik neem dan zo’n speakertje mee. En dan vraag ik bijvoorbeeld wat hij het summum van compositie vindt. Als hij iets begint te omschrijven, dan hoor ik het in mijn hoofd en dan moet ik het opzoeken. Laatst kwamen we uit op Mozarts pianoconcert in c-groot of a-groot, dat haal ik altijd door elkaar. Hij beschrijft het dan ook zo mooi en ik hoor ook dat het middendeel aan moet op de speaker. Dan luisteren we ernaar en dan moeten we allebei een beetje huilen.
Muziek is de route Muziek is voor mij de enige manier om me te verbinden met iets. Er is geen andere route. Dan voel ik me verbonden met het universum en het universum laat zich dan ook kennen. Ik geloof niet dat je bij een concert communiceert met je publiek. Daar heb je helemaal geen tijd voor. Je zit ín muziek en je probeert zo goed mogelijk te luisteren en dingen te faciliteren en te laten gebeuren en te laten stromen. Het publiek geeft daarbij energie en roept een sfeer op.


Toon Borst
Voorgedragen door: Thea Seinen
Beeldhouwer: Colin Bloom
Sponsor: Thea Seinen
Interviewer: May-lisa de Laat

Willem Kuiper
Voorgedragen door:
Saskia de Rooy
Portret: Colin Bloom
Interviewer: Suus van den Akker

Wim Schoevaart
Voorgedragen door:
Ajax Foundation
Beeldhouwer:
Raymond Huisman
Sponsor: Ajax Foundation
Interviewers:
Frank en Rolf Schoevaart
Yang Liu
Voorgedragen door: Eric Kleine Hesseling
Beeldhouwer:
Raymond Huisman
Sponsor: Eric Kleine Hesseling
Interviewer: Britt Hooijmans


Yelappa Visser
Voorgedragen door: Toon Borst
Beeldhouwer: Saskia de Rooy
Sponsor: Stichting Welzijn
Kinderen van Bal Anand
Interviewer: Mirjam van der Ploeg
Yuri Honing
Voorgedragen door:
Saskia de Rooy
Beeldhouwer: Saskia de Rooy
Interviewer: Saskia de Rooy


Yves Gijrath
Voorgedragen door:
Saskia de Rooy
Beeldhouwer: Saskia de Rooy
Interviewer: Christine van Eerd

Yvonne Mulder
Voorgedragen door: Stadsdeel Noord; Coby van Berkum, wethouder
Beeldhouwer: Anna Hulzink
Sponsor: Coby van Berkum, wethouder stadsdeel Noord
Interviewer: Eline Krak


COLOFON
Concept en samenstelling Saskia de Rooy
Beeldhouwers Aat Veldhoen (1934-2018), Anja Vosdingh Bessem (1953-2021), Anna Hulzink, Antoinette Otten, Clare van Stolk, Colin Bloom, Da van Daalen, Fardou Keuning, Gadies Bentayeb, H.F. van Steensel, Karel Gomes (1930-2016), Meera Stenfert Kroese, Nelson Carrilho, Raymond Huisman, Salwa Jabli, Saskia de Rooy, Saskia Pfaeltzer
Eindredactie Larissa Velkers
Fotografie portretten Koos Baaij
Boekverzorging Edwin Smet
Drukwerk Finidr
ISBN 9789462265479
NUR 646
Copyright © 2025 Uitgeverij Lecturis, Saskia de Rooy en alle beeldhouwers, fotografen en interviewers.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende.

De expositie. Foto Aik Meeuse
Vanaf februari 2026 vind je op poremvanmokum.nl een lessenplan voor basisscholen om zelf een portrettengalerij te maken van de buurt of school. Inclusief instructies voor het afnemen en schrijven van interviews, informatie over beeldhouwen en tips voor het maken van portretten. Stuur je leerlingen op onderzoek uit. Welke mensen vinden zij inspirerend? En hoe doen die mensen dat eigenlijk, zo inspirerend zijn. Veel succes!