Brochure KERN Wiskunde

Page 1


KERN WISKUNDE

TWEEDE EDITIE

BROCHURE

boom voortgezet onderwijs

Voor een beter begrip

De lesmethoden van Boom voortgezet onderwijs ondersteunen docenten en leerlingen optimaal.

Leren met pen en papier vormt de basis van onze lesmethoden, terwijl digitale hulpmiddelen het leerproces effectief ondersteunen.

v Duurzaam Geen wegwerpboeken

Onze lesmethoden zijn niet alleen inhoudelijk van topkwaliteit, de boeken zijn ook mooi vormgegeven, worden in Nederland gedrukt en gaan meerdere jaren mee.

Wij hanteren geen LiFo-model, zodat leerlingen niet elk jaar hun lesboeken hoeven weg te gooien.

v Vrijheid Jouw school, jouw keuze

Wij geloven in keuzevrijheid: je kiest zelf of je lesgeeft met boeken, digitaal of een combinatie van beide, zonder koppelverkoop of een langjarig contract.

Onze lesmethoden zijn eerlijk geprijsd en vaak goedkoper dan die van andere uitgevers.

v Service Persoonlijk contact

Wij hechten veel waarde aan persoonlijk contact.

Onze educatief adviseurs en uitgevers denken met je mee en ze komen graag persoonlijk langs voor een gesprek of training.

Begrijpen. Beheersen. Verwonderen.

KERN Wiskunde is meer dan sommen maken en regels toepassen.

Het is een uitnodiging om te redeneren, verbanden te zien én de wereld beter te begrijpen.

Met wiskundige vaardigheden als sleutel en nieuwsgierigheid als motor.

Nieuwe kerndoelen

De nieuwe kerndoelen voor wiskunde geven het wiskundeonderwijs een nieuwe richting. De focus verschuift: leerlingen moeten wiskunde niet alleen oefenen, maar ook begrijpen, bewust gebruiken en verbinden met de wereld van nu. Dat vraagt straks ook iets nieuws van jouw lespraktijk.

KERN Wiskunde biedt de concrete vertaling van deze kerndoelen naar de klas. Leerlingen worden:

v Wiskundig vaardig

Ze oefenen stap voor stap, zodat basisvaardigheden stevig verankerd raken en iedere leerling mee kan komen.

v Wiskundig bewust

Ze leren redeneren, verbanden leggen en inzicht opbouwen door echt te begrijpen wat ze doen.

v Wereldwijs

Ze ontdekken wiskunde in het dagelijks leven, zien patronen in de wereld om hen heen en ervaren het plezier van logisch denken.

Zo speel je in op de nieuwe eisen én groeien leerlingen niet alleen in hun wiskundige vaardigheid, maar ook in wiskundig denken.

KERN Wiskunde havo / vwo

Tweede editie

De methode is verder verfijnd: het niveau sluit beter aan bij de start van havo / vwo, het taalgebruik is korter en duidelijker, en de hoeveelheid leerstof is meer in balans.

Elk hoofdstuk telt nu vier paragrafen, waardoor er ruimte is voor voldoende oefening én voor de leuke en betekenisvolle kanten van wiskunde.

Ervaringen van docenten en leerlingen zijn meegenomen. Zo is KERN Wiskunde nog toegankelijker, nog doordachter en helemaal klaar voor de nieuwe kerndoelen.

VWO

v Scan de QR-code voor meer informatie over de tweede editie https://www.boom.nl/voortgezet-onderwijs/ kern-wiskunde/tweede-editie-hv-onderbouw

Inhoud havo / vwo 1 deel A

1 Vlakke meetkunde

Wiskunde en de wereld

1.1 Punten en lijnen

1.2 Hoeken

1.3 Vlakke figuren

1.4 Spiegelen

Toetsvoorbereiding

2 Getallen

Wiskunde en de wereld

2.1 Positieve en negatieve getallen

2.2 Negatieve getallen vermenigvuldigen en delen

2.3 Breuken

2.4 Breuken vermenigvuldigen en delen

Toetsvoorbereiding

3 Verbanden

Wiskunde en de wereld

3.1 Het assenstelsel

3.2 Grafieken

3.3 Patronen en verbanden

3.4 Lineaire verbanden

Toetsvoorbereiding

4 Data

Wiskunde en de wereld

4.1 Verhoudingen en schaal

4.2 Procenten

4.3 Data in getallen

4.4 Data visualiseren

Toetsvoorbereiding

Inhoud havo / vwo 1 deel B

5 Meetkundig rekenen

Wiskunde en de wereld

5.1 Eenheden

5.2 Oppervlakte

5.3 Oppervlakte driehoek en cirkel

5.4 Inhoud

Toetsvoorbereiding

6 Vergelijkingen

Wiskunde en de wereld

6.1 Lineaire verbanden

6.2 Lijnen

6.3 Vergelijkingen

6.4 Vergelijkingen toepassen

Toetsvoorbereiding

7 Meetkundig redeneren

Wiskunde en de wereld

7.1 Driehoeken

7.2 Vierhoeken

7.3 Hoeken berekenen

7.4 Oppervlakte

Toetsvoorbereiding

8 Algebra

Wiskunde en de wereld

8.1 Machten

8.2 Rekenen met variabelen

8.3 Haakjes wegwerken

8.4 Ontbinden in factoren

Toetsvoorbereiding

hoofdstuk 2 G etallen

WISKUNDE EN DE WERELD

DOEL  Je maakt kennis met verschillende getallenstelsels.

Hoe zijn getallen ontstaan?

Heb je er wel eens bij stilgestaan dat je elk getal kunt uitspreken en opschrijven? Dat lijkt vanzelfsprekend, maar vroeger was dat niet zo. In de prehistorie bestonden er nog geen cijfers of woorden voor getallen.

Tellen in de prehistorie Mensen moesten soms aantallen bijhouden, bijvoorbeeld hoeveel schapen ze hadden. De eenvoudigste manier was het zetten van streepjes. Dat noem je turven.

Voorbeeld: = 4

Bij grotere aantallen zet je tegenwoordig de streepjes in groepjes van vijf, waarbij het vijfde streepje schuin door de andere gaat.

Voorbeeld: = 12

Turven wordt al duizenden jaren gebruikt. Het oudst bekende voorbeeld komt uit Afrika en is meer dan 20 000 jaar oud.

Ook later werd turven toegepast: in de middeleeuwen hield je bijvoorbeeld op een kerfstok bij hoeveel schulden iemand had in de herberg.

Kerfstok uit de collectie van het Brabants Historisch Informatie Centrum. Deze kerfstok is vermoedelijk gebruikt door een bakker om de schulden van een klant bij te houden.

De Ishango-beentjes uit de Democratische Republiek Congo zijn ruim 20 000 jaar oud. Op deze botten van een baviaan staan geturfde aantallen.

Romeinse cijfers Voor grote aantallen is turven onhandig. Daarom bedachten sommige volken symbolen om sneller te tellen. De Romeinen gebruikten hiervoor letters als cijfers. Die noem je Romeinse cijfers.

Voorbeeld: CXVII = C + X + V + I + I = 100 + 10 + 5 + 1 + 1 = 117

Romeinse cijfers worden van groot naar klein geschreven. Soms staat een kleiner cijfer vóór een groter om aan te geven dat je de kleinere van de grotere moet aftrekken: X IV = 5 – 1 = 4 X XC = 100 – 10 = 90

Veel aandacht voor het nieuwe domein

Wiskunde en de wereld, in lijn met de nieuwe kerndoelen

Romeinse cijfers speciale combinaties I 1 IV 4 V 5 IX 9 X 10 XL 40 L 50 XC 90 C 100 CD 400 D 500 CM 900 M 1000

Optellen met Romeinse cijfers

Voorbeeld: Bereken LIII + CII.

1 Zet alle cijfers achter elkaar: LIIICII.

2 Sorteer van hoog naar laag: CLIIIII.

3 Vervang waar mogelijk meerdere cijfers door één hogere. IIIII wordt V: CLV.

Dus LIII + CII = CLV. Dit klopt, want 53 + 102 = 155.

Let op: bij speciale combinaties, zoals IV, schrijf je die eerst uit als IIII voordat je gaat optellen. In de uitkomst zet je ze terug naar de juiste vorm.

Voorbeeld: Bereken LXXI + LXXIV.

1 Schrijf combinaties zoals IV om naar IIII: LXXIV wordt LXXIIII.

2 Zet de cijfers van de twee getallen achter elkaar: LXXILXXIIII.

3 Sorteer van hoog naar laag: LLXXXXIIIII.

4 Vervang waar mogelijk meerdere cijfers door één hogere. LL wordt C en IIIII wordt V. LLXXXXIIII wordt CXXXXV.

5 Zet speciale combinaties in de juiste vorm: XXXX wordt XL. CXXXXV wordt CXLV.

Dus LXXI + LXXIV = CXLV. Dit klopt, want 71 + 74 = 145.

Op het station Gare du Nord in Parijs staat het bouwjaar in Romeinse cijfers.

Decimale getallen Romeinse cijfers zijn lastig om mee te rekenen. Daarom gebruiken we nu het decimale (tientallige) stelsel met de cijfers 0 tot en met 9. Deze cijfers heten Arabische cijfers, maar ze komen oorspronkelijk uit India.

Een cijfer is één teken, bijvoorbeeld 7. Een getal bestaat vaak uit meer cijfers samen, bijvoorbeeld 2104. Een getal in Arabische cijfers noem je een decimaal getal

In het decimale stelsel hangt de waarde van een cijfer af van de plaats waar het staat.

Voorbeeld: 2104 bestaat uit: X 2 duizendtallen X 1 honderdtal X 0 tientallen

X 4 eenheden

Dus: 2104 = 2000 + 100 + 0 + 4

Bij Romeinse cijfers heeft elke letter altijd dezelfde waarde. In ons getallenstelsel bepaalt de plaats van een cijfer hoeveel het waard is.

v wiskunde, jouw gereedschap

Met KERN Wiskunde ontwikkelen leerlingen sterke wiskundige en redeneervaardigheden. Ze leren niet alleen hoe, maar ook waarom iets werkt.

Door te oefenen, te redeneren en problemen op te lossen, bouwen ze stap voor stap inzicht op. Zo ontwikkelen ze begrip, nauwkeurigheid en zelfvertrouwen — onmisbare bouwstenen voor verder leren in alle vakken.

2 G etallen

X Opdrachten

1 a Kijk naar de afbeelding van Gare du Nord op de vorige bladzijde. Reken het bouwjaar om naar een gewoon jaartal. T1 b Hoeveel jaar geleden is dat? T1

c Welk jaar is het nu? Schrijf dat in Romeinse cijfers. T1 d Wat klopt er eigenlijk niet op het horloge hieronder? Leg uit. T2

2 Voer de berekeningen hieronder eerst uit in Romeinse cijfers. Zet de getallen dus niet om naar decimale getallen. Controleer daarna je antwoord door de getallen in Romeinse cijfers wél om te zetten naar decimale getallen  T1 a LXXII + XXXIV b DCXCIX + MCCCXXXVI

3 a Waarvoor gebruikten mensen vroeger een kerfstok? R b Wat wordt bedoeld met de uitdrukking ‘iets op je kerfstok hebben’? T2

4 Lijkt turven meer op Romeinse cijfers of op ons getallenstelsel? Leg uit.

X Verdiepingsvragen

5 Lees de tekst Tellen in het oude Egypte op de rechterbladzijde. Reken de hiërogliefen hieronder om naar gewone getallen. T1 a b 6 Schrijf de volgende getallen op in hiërogliefen. T1 a 476 b 1421

7 Welk getal onder de 1000 heeft de meeste hiërogliefen nodig? Leg uit hoe je dat hebt bepaald.

Tellen in het oude Egypte  De oude Egyptenaren gebruikten hiërogliefen om te schrijven. Dat zijn tekeningen die woorden voorstellen. Voor getallen hadden ze aparte hiërogliefen. Zie de figuur hierboven. Om een getal te maken, plaatsten ze de hiërogliefen bij elkaar. Zo is 120. Net als bij de Romeinse cijfers tel je de waarden van de hiërogliefen bij elkaar op. De hiërogliefen werden van groot naar klein opgeschreven.

X Onderzoek

8 Ook andere oude volken hadden hun eigen manier van rekenen. Zo gebruikten de Babyloniërs een zestigtallig stelsel en de Maya’s een twintigtallig stelsel.

Kies één van deze stelsels en beantwoord de volgende vragen: I

X Uit welk land of gebied komt het stelsel?

X Hoe zagen de cijfers eruit?

X Kun je jouw geboortejaar in dit stelsel schrijven?

X Hoe werkt optellen? Laat dit zien aan de hand van de som 13 + 29.

Op de muren van de tempel van Edfu in Egypte zie je hiërogliefen die getallen voorstellen. 1hv

v wiskunde als middel voor groei

Wiskunde leert leerlingen nadenken, doorzetten en reflecteren.

Ze ontdekken dat fouten maken bij leren hoort en ervaren succes wanneer ze een probleem écht begrijpen. Zo groeit niet alleen hun wiskundig inzicht, maar ook hun veerkracht en zelfvertrouwen: kwaliteiten die hen verder brengen, op school én daarbuiten.

v wiskunde als sleutel tot de wereld

Wiskunde opent de ogen voor verbanden en patronen in de wereld om ons heen, van data en klimaat tot techniek, kunst en economie.

Leerlingen ontdekken hoe ze met wiskunde verschijnselen kunnen verklaren en beter kunnen begrijpen hoe keuzes ontstaan. Zo ervaren ze dat wiskunde niet op zichzelf staat, maar verweven is met hun dagelijks leven.

Positieve en negatieve getallen

DOEL  Je leert wat positieve en negatieve getallen zijn en hoe je ermee kunt optellen en aftrekken.

Positief en negatief Op de getallenlijn staan de getallen in volgorde van klein (links) naar groot (rechts). Getallen groter dan 0 zijn positief. Getallen kleiner dan 0 zijn negatief. Het getal 0 is niet positief en niet negatief.

Voorbeeld: 5 is positief en –2 negatief.

Getallen die even ver van 0 af liggen, noem je tegengestelde getallen

Voorbeeld: 30 en –30 zijn tegengestelde getallen.

0 10 20 30 40 50 –20 –10 –30 –50–40

–30 en 30 zijn tegengestelde getallen

Het tientallige stelsel Het tientallige of decimale stelsel is het getallenstelsel dat je in het dagelijks leven gebruikt. De plaats van een cijfer in een getal bepaalt de waarde. Zo bestaat 30,75 uit 3 tientallen, 7 tienden en 5 honderdsten. Alle getallen in het decimale stelsel heten decimale getallen

X Getallen zonder cijfers achter de komma zijn gehele getallen

X Getallen met cijfers achter de komma liggen op de getallenlijn tussen gehele getallen. De cijfers achter de komma heten decimalen

Voorbeelden

1 2,4 ligt tussen 2 en 3. 2 –1,5 ligt tussen –2 en –1. Groter dan en kleiner dan Op de getallenlijn geldt: X verder naar rechts is groter; X verder naar links is kleiner.

Zo is 5 groter dan 3 en –6,5 is kleiner dan –2.

Je noteert dat met de tekens > en <: 5 > 3 en –6,5 < –2.

Voorbeelden

3 9 < 11, want 9 is kleiner dan 11.

4 –9 > –11, want –9 is groter dan –11.

5 2,4 > 2,2, want 2,4 is groter dan 2,2. 6 –2,4 < –2,2, want –2,4 is kleiner dan –2,2.

hoofdstuk 2 G etallen 12

v Elke paragraaf heeft een duidelijk leerdoel

v Rust en structuur: theorie overzichtelijk op één bladzijde, daarna ruimte om te oefenen

v Korte en begrijpelijke theorie — precies op het niveau van de leerling

X Positief en negatief 9 Hoeveel graden geeft de thermometer aan? T1

X Het tientallige stelsel

12 a Wat zijn decimalen? R b Hoeveel decimalen heeft het getal 13,05? T1 c Hoeveel decimalen heeft het getal –0,7843? T1

13 a Teken een getallenlijn van –5 tot 5. Maak de lijn 10 cm lang. Zet pijltjes bij de volgende getallen –4 / –3 / –1,5 / 2 / 3,5 en 4,75.

10 a Teken een getallenlijn van –4 tot 4. Maak de lijn 8 cm lang. Zet pijltjes bij 3 en bij het tegengestelde van 3. T1

b Wat is het tegengestelde van 2? En van –2,5? T1 c Wat is het tegengestelde van 0? Leg uit. 11 Hieronder zie je een getallenlijn. T1 0 100

a Neem de getallenlijn over en zet de juiste getallen bij de streepjes.

b Geef op deze getallenlijn het getal 250 aan.

c Geef ook het getal 150 aan.

d Geef ook aan waar de getallen 120 en 268 ongeveer liggen.

14

Gevarieerde opdrachten op verschillende denkniveaus

Optellen Als je getallen bij elkaar optelt, noem je de uitkomst de som. Als je bij 5 een positief getal optelt, is de som groter dan 5.

Voorbeeld: 5 + 2 = 7.

Op de getallenlijn begin je op 5, ga je 2 stappen naar rechts en kom je uit op 7.

5 + 2 = 7

0 12 34 56 7 3 –2–1 –

Als je bij 5 een negatief getal optelt, is de som kleiner dan 5.

0 12 34 56 7 3 –2–1 –

Voorbeeld: 5 + –2 = 3. Op de getallenlijn begin je op 5, ga je 2 stappen naar links en kom je uit op 3. 0 12 34 56 7 3 –2–1 –

0 12 34 56 7 3 –2–1 –5 + −2 = 3

Een negatief getal optellen maakt de uitkomst dus kleiner.

Een negatief getal optellen is hetzelfde als het tegengestelde getal aftrekken: 5 + –2 = 5 – 2.

Aftrekken Als je twee getallen van elkaar aftrekt, noem je de uitkomst het verschil. Als je van 10 een positief getal aftrekt, is het verschil kleiner dan 10.

Voorbeeld: 10 – 15 = –5.

Op de getallenlijn begin je op 10, ga je 15 stappen naar links en kom je uit op –5. Je bent links van de nul uitgekomen; –5 is een negatief getal.

Als je van 5 een negatief getal aftrekt, is het verschil groter dan 5.

Voorbeeld: 5 – –3 = 8. Zie de rij hiernaast.

Een negatief getal aftrekken maakt de uitkomst groter.

Een negatief getal aftrekken is hetzelfde als het tegengestelde getal optellen: 5 – –3 = 5 + 3.

Bereken. T1

Neem over en vul in. T1

19 a Bereken –3 + 5 en 5 + –3. Wat valt je op? T2 b Neem over en kies het juiste woord. T2 Bij optellen maakt de volgorde wel / niet uit.

20 Bereken. T1

a –2 + 10 d –11 + 6 b –3 + 17 e –15 + 7,5 c –0,5 + 2 f –3 + –6

21 Het geld dat op je bankrekening staat, noem je het saldo. X Heb je geld op je bankrekening, dan is het saldo positief. X Sta je rood (in de min), dan is het saldo negatief. Je hebt dan een schuld.

op als een aftrekking. T2 X Optellen

Saldo € –27,50 EUR (€)

BUURTSUPER

BOL .COM –7,75

a Is het saldo hoger of lager dan € –30,-? T1 b Je stort € 60,- op je bankrekening. Wat is het nieuwe saldo? Schrijf je berekening op als een optelling. T2

2 G etallen

Magische vierkanten

Een magisch vierkant is een vierkant met getallen, waarin de som van elke rij, kolom én diagonaal steeds hetzelfde is. Je komt magische vierkanten tegen in puzzels, wiskundeboeken en zelfs in kunst.

Zo vind je een magisch vierkant op een van de muren van de Sagrada Família, een beroemde kerk in Barcelona ontworpen door de Catalaanse architect Antoni Gaudí (1852–1926). In dit magisch vierkant is de som steeds 33.

Sommige mensen denken dat dit getal verwijst naar de leeftijd waarop Jezus stierf. Anderen wijzen erop dat 33 ook een belangrijk getal is binnen de vrijmetselarij, een organisatie waar Gaudí lid van was.

28 Neem het magische vierkant hieronder over en vul de ontbrekende getallen in. T2 0 –8 9 –16

29 Ontwerp zelf een magisch vierkant van 3 bij 3. Gebruik daarin ook negatieve getallen. I

Het magische vierkant op de Sagrada Família in Barcelona.

X Verdieping

30 Zet de volgende getallen op volgorde van klein naar groot. T2

–2,79

31 In de tabel hieronder zie je de gemiddelde temperatuur van de planeten in ons zonnestelsel in graden Celsius. Beantwoord de volgende vragen. Schrijf steeds de berekening op en noteer het antwoord met °C. T2 Tip: schrijf de berekening op als een aftrekking

a Hoeveel graden warmer is het op Venus dan op Mars?

b Hoeveel graden kouder is het op Neptunus dan op de aarde?

c Hoeveel graden warmer is het op Jupiter dan op Uranus?.

planeet gemiddelde temperatuur (°C) Mercurius 167 Venus 464 Aarde 15 Mars –65 Jupiter –110 Saturnus –140 Uranus –195 Neptunus –200

32 Bedenk zelf twee optellingen waarvan de uitkomst negatief is. I

34 Iemand heeft een getal in zijn hoofd. Als hij daar –7 van aftrekt, krijgt hij –3. Welk getal had hij in zijn hoofd? Laat met een berekening zien dat je antwoord klopt.

X Breinbreker

De Romeinse keizer Julius Caesar werd geboren op 13 juli in het jaar 100 v.Chr. en vermoord op 15 maart in het jaar 44 v.Chr. Hoe oud was hij toen hij stierf? Schrijf je berekening op als een aftrekking met negatieve getallen. Let op: hij was in 44 v.Chr. nog niet jarig geweest.

Ontdek de inspirerende toepassingen van wiskunde in de echte wereld.

1hv leerboek_Chapter 02.indd 17

Ruimte voor verdieping en differentiatie.

27/10/25 10:34 AM

Toetsvoorbereiding – Leerdoelen

Lees de leerdoelen en controleer of je ze beheerst door de opdrachten te maken. Heb je een leerdoel nog niet gehaald? Bekijk dan de uitleg of video’s nog eens en maak extra opdrachten in het boek of online.

§ 2.1 Positieve en negatieve getallen

Je leert wat positieve en negatieve getallen zijn en hoe je ermee kunt optellen en aftrekken. Leerdoelencheck

R X Ik ken de betekenis van de volgende begrippen: Getallenlijn Een lijn waarop de getallen in volgorde van klein naar groot staan. Positief en negatief Getallen groter dan 0 zijn positief, getallen kleiner dan 0 zijn negatief. Tegengestelde getallen Getallen die even ver van 0 af liggen, zoals –3 en 3. Tientallig of decimaal getallenstelsel Het getallenstelsel dat je in het dagelijks leven gebruikt met getallen als 5, 100 en –1,5. Decimale getallen Alle getallen in het decimale stelsel, zoals 10 en –0,5. Gehele getallen Getallen zonder cijfers achter de komma, zoals –2, 1, 0, 1 en 2. Decimalen Cijfers achter de komma, zoals de 7 en de 5 in 1,75. Som De uitkomst van een optelling. Verschil De uitkomst van een aftrekking.

T1 X Ik kan getallen op een getallenlijn zetten.

X Ik kan van twee getallen bepalen welke de grootste en welke de kleinste is.

X Ik kan optellen en aftrekken met negatieve getallen.

T2 X Ik kan optellen en aftrekken met negatieve getallen in praktijksituaties

X Ik kan rekenen met getallen met twee decimalen.

X Ik kan zelf sommen bedenken met negatieve getallen waarvan de uitkomst wordt gegeven.

35 Hoe heten de cijfers achter de komma in een getal als 1,543? R

36 Teken een getallenlijn van 8 cm en zet daar alle gehele getallen van –4 tot en met 4 op. T1

37 Neem over en vul < of > in. T1

a 3 2 c 1,45 1,47 b 1,4 1,6 d 9,9 9,99

38 Bereken. T1 a 1 3 c 6 4 b 2 + 5 d 2 10

39 Op een dag vriest het om 7 uur ‘s ochtends 5,1 C. om 12 uur is het –0,5 C en om 3 uur in de middag is het 1,2 C. T2 a Bereken het temperatuurverschil tussen 7 en 12 uur. b Bereken het temperatuurverschil tussen 12 en 3 uur.

40 Bereken. T2 a 1,56 + 3,21 c 4,76 – 3,42 b 1,86 + 4,35 d 5,12 – 2,81

41 Welk negatief getal moet je van 2,4 aftrekken zodat je 4,6 krijgt? I

§ 2.2 Negatieve getallen vermenigvuldigen en delen

Je leert de rekenregels voor het vermenigvuldigen en delen met positieve en negatieve getallen.

Leerdoelencheck

R X Ik ken de betekenis van de volgende begrippen: Product De uitkomst van een vermenigvuldiging. Quotiënt De uitkomst van een deling. Haakjes Haakjes geven aan wat je eerst moet uitrekenen.

X Ik ken de rekenregels voor vermenigvuldigen en delen met positieve en negatieve getallen.

X Ik ken de juiste volgorde waarin ik berekeningen moet uitvoeren.

T1 X Ik kan positieve en negatieve getallen met elkaar vermenigvuldigen en door elkaar delen.

X Ik kan berekeningen in de juiste volgorde uitvoeren.

T2 X Ik kan berekeningen met positieve en negatieve getallen kloppend maken.

X Ik kan vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen in praktijksituaties

I X Ik kan beredeneren wat een positieve of negatieve uitkomst betekent in een praktijksituatie.

1hv leerboek_Chapter 02.indd 19

Gericht oefenen voor de toets — met leerdoelencheck, overzicht van begrippen en testopdrachten gevolgd door opdrachten per paragraaf en hoofdstuk.

27/10/25 10:34 AM

havo / vwo

KERN Wiskunde leerboek havo / vwo 1 deel A — tweede editie isbn 978 94 6442 297 9

KERN Wiskunde oplossingenboek havo / vwo 1 deel A — tweede editie isbn 978 94 6442 298 6

KERN Wiskunde leerboek havo / vwo 1 deel B — tweede editie isbn 978 94 6442 299 3

KERN Wiskunde oplossingenboek havo / vwo 1 deel B — tweede editie isbn 978 94 6442 300 6

vwo

KERN Wiskunde leerboek vwo 1 deel A — tweede editie isbn 978 94 6442 301 3

KERN Wiskunde oplossingenboek vwo 1 deel A — tweede editie isbn 978 94 6442 303 7

KERN Wiskunde leerboek vwo 1 deel B — tweede editie isbn 978 94 6442 302 0

KERN Wiskunde oplossingenboek vwo 1 deel B — tweede editie isbn 978 94 6442 304 4

Wil je meer zien van de tweede editie van KERN Wiskunde ?

Scan de QR-code en vraag het voorbeeldkatern aan.

Het katern wordt je toegezonden zodra het beschikbaar is !

Alles bij de hand

Met KERN Wiskunde heb je als docent direct toegang tot alles wat je nodig hebt :

1 Persoonlijk & snel

v Een persoonlijk contactpersoon ; v een gratis startcursus om vlot van start te gaan.

2 Praktisch & inspirerend v Een handleiding met leerdoelen, differentiatie en didactische tips ; v PowerPoints en antwoordmodellen ; v werkbladen.

3 Helder & compleet v Toetsen en jaarplanningen ; v een digitale leeromgeving die intuïtief werkt.

Jij bepaalt wat werkt in jouw klas. KERN Wiskunde geeft je het gereedschap.

Persoonlijk contact

Onze educatief adviseurs komen graag langs voor een methodepresentatie. Neem contact op via info @ boomvo.nl.

Sandra Hakkesteegt

KERN Wiskunde kwam tot stand in samenwerking met Docentplus Docentplus is toonaangevend in het meten en verbeteren van leerprocessen in het primaire proces en is de grondlegger en ontwikkelaar van het RTTI-systeem.

boom.nl / voortgezet-onderwijs

November 2025

Klantenservice

Voor vragen over bestellingen of licenties, neem contact op met onze klantenservice. De klantenservice is bereikbaar op werkdagen tussen 08.00 en 17.00 uur.

Telefoon 088 – 030 1000 E-mail klantenservice @ boom.nl

Boom voortgezet onderwijs

Stationsweg 66, 7941 hg Meppel

Nieuwsbrief KERN Wiskunde

Wil je op de hoogte blijven van KERN Wiskunde? Schrijf je in voor onze nieuwsflits. https://www.boom.nl/ voortgezet-onderwijs/kern-wiskunde #Nieuwsbrief-116

facebook.com / BoomVoortgezetOnderwijs

linkedin.com/company / boom-voortgezet-onderwijs

instagram.com / boomvoortgezetonderwijs

Karen van der Kolk Rudolf van Bekkum

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Brochure KERN Wiskunde by Boom beroepsonderwijs - Issuu