Communicatieve redzaamheid in diverse situaties Begrijpen reageren op talig aanbod
informatieverwerking/ taalbegrip/ instructiebegrip
verbanden leggen en ordenen
Begrepen worden gespreksinhoud geven van nieuwe informatie of verklaring topic- handhaving
verhaalopbouw opbouw/structuur
verstaanbaarheid
Wederkerig communiceren/ gespreksdeelname actief deelnemen aan gesprek gesprek voeren/overleggen
converseren
Zelfsturing met innerlijke taal
eigen handelen aansturen met innerlijke taal
interpreteren van informatie
werkstukken spreekbeurten stelopdrachten
In het geval van TOS
snel en vloeiend reageren op talig aanbod is moeilijk, doordat er weinig tijd is voor informatieverwerking en het formuleren van het antwoord snel moet. de leerling reageert niet op klassikaal gestelde vragen. taal omzetten in handelen is een probleem door gebrek aan innerlijke taal de leerling heeft op hem/haar afgestemde herhaling nodig informatieverwerking is te traag om talig aanbod effectief toe te passen en om aan het gesprek deel te kunnen nemen de informatie wordt slecht begrepen en geïntegreerd een grotere hoeveelheid verbale informatie wordt niet goed begrepen; bv. een verhaal/ instructie of een gesprek. De leerling kan het al snel niet meer volgen en haakt af de leerling heeft moeite met het leren van nieuwe woorden het leggen van logische verbanden en het ordenen van gedachten bij een complex en veelzijdig taalaanbod lukt onvoldoende
wat de leerling vertelt is door de zwakke zinsbouw slecht te begrijpen. Hij kan zijn spreekbedoelingen onvoldoende duidelijk maken houdt te weinig rekening met de voorkennis van de luisteraar spontaan extra informatie geven gebeurt niet. Het lukt alleen met hulp van de ander middels doorvragen het is moeilijk om bij het gespreksonderwerp te blijven en het ‘uit te werken’ ; de leerling springt “van de hak op de tak” de leerling kan hoofd en bijzaken moeilijk onderscheiden zinnen houden weinig verband met elkaar door weinig/geen gebruik van voegwoorden en verwijswoorden. (omdat… , waarmee …, waardoor... , ) maakt lijn van verhaal slecht duidelijk (wie, wat/waar, wat dan en de afloop) oorzaak en gevolg van een gebeurtenis worden nauwelijks/niet genoemd wordt moeilijk begrepen doordat hij/zij slecht verstaanbaarheid spreekt
stelt weinig vragen zegt bij het geven van antwoord op een vraag al snel “weet ik niet” doet uit zichzelf nauwelijks voorstellen neemt weinig/niet actief deel aan een gesprek vraagt weinig/niet om uitleg of herhaling of naar namen van dingen geeft zelden zelf verklaringen/ uitleg snel en vloeiend reageren op talig aanbod is moeilijk, doordat er weinig tijd is voor informatieverwerking en het formuleren van het antwoord snel moet. reageert weinig/niet op vragen van anderen de leerling gebruikt bij samenwerken weinig taal, onvoldoende beurtgedrag. houdt onvoldoende rekening met wat de ander zegt; zegt vaak direct wat hij wil zeggen
kan taal onvoldoende gebruiken bij het denken/redeneren door slecht opgeslagen taal in het brein; bv. bij het oplossen van een probleem kunnen redeneren over oorzaak en gevolg; maar ook over middel-doel; nu – later( en toen…); actie –reactie kan de volgorde van gebeurtenissen niet goed uitdrukken. kan niet goed verbanden leggen en ordenen omdat redeneren een probleem is. (door slecht gebruik van voegwoorden en verwijswoorden.) kan taal onvoldoende omzetten in handelen kan de informatie niet vanzelfsprekend toepassen instructie/informatie en moet expliciet gemaakt worden met eenvoudige taal pakt informatie slecht op; Verzwegen betekenissen worden onvoldoende onderkend; bv. er zit ook een konijn in het hok figuurlijk bedoelde zaken worden slecht begrepen en vaak letterlijk genomen; moeite met (woord)grapjes. Neemt veel letterlijk of begrijpt het niet. verbanden uitgedrukt d.m.v. voegwoorden en verwijswoorden worden niet goed geïnterpreteerd. bv. als het regent dan word je nat tijdens het schrijven raakt de leerling verstrikt in een duidelijke correcte formulering het is moeilijk om te komen tot samenhang, logische opbouw en ordening in het verhaal
Fig. 5.1 De observatielijsten van Anita Cremer en Marianne Verweij (2008