communicatieve_redzaamheid_groep_1-

Page 1

Communicatieve redzaamheid gr 1,2

bron: toets & observatielijsten, Anita Cremer & Marianne Verweij, 2010

Spraaktaalontwikkeling

Belemmerende factoren Het kind spreekt onduidelijk en is moeilijk/slecht te verstaan Spreekt minder verstaanbaar bij opwinding/ enthousiasme Laat letters en/of lettergrepen weg in meerlettergrepige woorden bv. tap ipv trap te--visie, fo--toestel

A1. Spraakproductie

Articulatie

Aansturing/planning van de spraak

Maakt zoekende bewegingen in de mond Een goede uitspraak lukt soms wel / soms niet

A2. Spraakperceptie

Snelheid van informatieverwerking

Heeft meer tijd nodig om verbale informatie te verwerken, bv het kind is de draad snel kwijt

Luisteren en achtergrondruis

Het kind heeft last van achtergrondlawaai, bv. schuiven van stoelen, geschuifel van voeten

Auditieve vaardigheden

Het kind kan geen rijmwoord maken bij een gegeven woord Kan de eerste letter in een woord slecht herkennen in een woord Onthoudt bij een eenvoudig opzegversje/ liedje lang niet alle woorden Kan 4,5 losse woorden niet goed nazeggen

A3 Taal. Grammaticale kennis

Woordvormen

Het kind past verbuigingsregels voor verkleinwoorden en meervouden vaak verkeerd toe, in vergelijk met leeftijdsgenoten Past vervoegingregel voor werkwoordsvormen vaker verkeerd toe in vergelijk met leeftijdsgenoten

Zinsbouw

De zinnen bestaan veelal uit maar 3-5 woorden. Het kind gebruikt vaak de verkeerde woordvolgorde in de zinnen Spreekt in onvolledige zinnen; zinsdelen of woorden worden vaak weggelaten

A4 Taal. Lexicaal-semantische kennis

Woordvindingsmoeilijkheden

Kan regelmatig niet op een “bekend” woord komen en zegt vaak bv. ‘hoe heet dat ook al weer?’ of ‘zo’n ding’’

Woordenschat

De woordenschat is klein in vergelijk met leeftijdgenoten; Heeft moeite met het leren van nieuwe woorden omdat het meer oefening en herhaling nodig heeft

Het kind gebruikt regelmatig te algemene termen bv. “dat ding gaat zo doen” Taal-denken Materiaal: bijlage 1

Het kind kan een verhaaltje van vier plaatjes niet goed op volgorde leggen. Vertellen bij de plaatjes: het kind ‘somt op’ wat het ziet en legt geen verbanden

Taalbegrip

Informatie wordt niet goed begrepen; bv. een verhaal of instructie

Pagina 1


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.