Proloog
In 2016 ben ik werkloos, maak ik me zorgen over de toestand van de wereld en wil ik daar graag iets aan doen. Niet in het minst omdat mijn dochter binnen een paar maanden in die wereld geboren wordt.
Samen met regisseur Tom Mahy beslis ik om mensen te interviewen die van de wereld een betere plek maken, elk op hun manier. Ondernemers, kunstenaars, activisten, ambtenaren, schrijfsters en schrijvers, leerkrachten, wetenschappers, journalisten en investeerders. Ze komen allemaal aan bod.
Met die portretten hopen we anderen te inspireren om ook een wereldverbeteraar te worden en zo ons steentje bij te dragen aan een betere wereld.
Dat lukt: mijn gesprekken met de wereldverbeteraars zijn gefilmd, uitgezonden en bekeken door honderdduizenden mensen. Sommigen onder hen heb ik ontmoet, op evenementen of in m’n mailbox. Ze vertelden hoe onze gasten hen inspireerden om van job te veranderen, vegetariër te worden of hun studies om te gooien.
Maar ik had ook een persoonlijker reden om 140 keer vier uur lang met een wereldverbeteraar aan tafel te zitten. Ik zag aan de ene kant de gigantische omvang van de problemen en aan de andere kant hun in vergelijking bescheiden bijdrage aan een oplossing, en vroeg me af hoe zij leven met die spanning. Waarom verderdoen als je weet dat het te weinig is?
Gaandeweg ontdekte ik dat mijn gasten, ons publiek en ikzelf niet noodzakelijk goedgezind werden van het voornemen een betere plek te maken van de wereld. Hoe beter we de omvang van de problemen kennen en hoe meer we opofferen voor oplossingen, hoe moeilijker het is om te begrijpen dat anderen niet hetzelfde offer brengen.
Sluimerend voelde ik het gevaar van een liefde voor de wereld en de mensheid die ten koste gaat van de liefde voor onze straat en onze buren. Het gevaar van een verterende liefde voor een wereld die nooit graag genoeg gezien kan worden.
Deed ik er wel goed aan om met deze portretten andere mensen te stimuleren zelf ook een wereldverbeteraar te worden?
Ik heb voor mezelf antwoorden gevonden op die vragen en die antwoorden hebben mijn werk en mijn leven veranderd. Maar ik aarzelde om ze te publiceren. Wat voor mij werkt, werkt niet noodzakelijk voor iemand anders. Het voelt ook kwetsbaar om mijn denken zo open en bloot in een boekenwinkel te leggen, niet wetend hoe het zal evolueren of geïnterpreteerd worden. En toch heb ik dus dit boek gemaakt.
Er gebeurt iets bijzonders wanneer iemand een abstracte vraag beantwoordt met een anekdote. Ik probeer het eens:
‘Wat is de zin van het leven?’
‘Ik zit op een terrasje aan het water. Er komt een jetski voorbij met een geluidsinstallatie erachterop gemonteerd. Een beetje verderop begint een halfdronken man uitbundig op de muziek te dansen. En ik ben niet helemaal zeker, maar ik denk dat ik op het gezicht van de stoere man op de jetski een tevreden glimlachje zie verschijnen.’
Dat is eigenlijk geen antwoord op de vraag, vind ik. En toch voelt het voor mij als een antwoord op de vraag. Het maakt de vraag overbodig.
Op de vraag waarom ik dit boek zou publiceren, kwam er ook minstens drie keer een antwoord dat op het eerste gezicht geen antwoord was. Dat klonk zo:
De chocoladefabriek
We hielden een etentje en hadden een vriendin te gast die zonet een chocoladefabriek had overgenomen. Ze doet gekke dingen, zoals bonen inkopen tegen absurd hoge prijzen om de boeren een eerlijk loon te gunnen. Vervolgens importeert ze die bonen met een zeilboot om minder CO2 uit te stoten. Een loon voor zichzelf zou ‘niet voor meteen’ zijn.
We hadden het over kranten en tijdschriften. Ze volgt al jaren geen nieuws meer en toen ze onlangs in een gesprek over politiek terechtkwam, voelde ze zich daar toch schuldig over. Kan ze wel een goede mens zijn als ze niet weet hoe het met de wereld gaat?
Het panelgesprek
Een jonge vrouw vroeg mij en twee andere activisten tijdens een panelgesprek of ze wel genoeg deed om van de wereld een betere plek te maken. Er ontspon zich een ingewikkeld gesprek over wat genoeg is, over de spanning tussen zelfzorg en zorg voor de ander, over dat ze waarschijnlijk toch wel meer zou kunnen doen, dat je eigenlijk nooit genoeg kunt doen. En ik zag haar daar zitten, op een vrije avond, haar behoefte aan geruststelling groter dan haar schrik voor het publiek, en ik voelde mezelf boos worden om onze antwoorden.
De Zwitserse bergen
Op een feestje met de ex-gasten van Zwijgen is geen optie staat een mediaman op het punt te vertrekken. Het is mijn favoriete moment voor een gesprek: de tijdsdruk zorgt ervoor dat we meteen kunnen zeggen waar het op staat. Wanneer ik over het idee achter dit boek vertel, antwoordt hij met een vakantieverhaal. Over hoe zijn dochter midden in de Zwitserse bergen in tranen uitbarstte. Het was de schoonheid van de plek, het idee dat we de natuur kapot aan het maken zijn en het schuldgevoel. ‘Mag ik hier wel zijn?’
Voor mezelf, de dochter op vakantie, de moedige vrouw in het publiek en de eigenaar van de chocoladefabriek heb ik geprobeerd om in tien hoofdstukken een manier
van leven te omschrijven waarin het mogelijk is om geëngageerd te blijven zonder te verzuren. Ik wilde graag een boek maken dat je op lastige momenten vastneemt om het vijf minuten later goedgezind weer weg te leggen. Als een fris appeltje voor een plakkerige mond. Om dat te bereiken, heb ik de kern zo beknopt en zwierig mogelijk proberen te vatten. Uit enthousiasme voor alle zijwegen en referenties die ik daarvoor links moest laten liggen, strooide ik door het boek heen gouden woorden van andere mensen. Zoek hun boeken op, googel hun namen en ontdek jouw eigen weg in de rijke boomgaard van ideeën waarin mijn appeltje gegroeid is. Of niet, jij vrije burger!
Wat je doet, doet ertoe
Dat ik hier ben, is in de kern gewelddadig. Dat geloof ik echt. Ik neem ruimte in. En de ruimte die ik inneem, beperkt soms de ruimte die andere mensen kunnen innemen.
Het voedsel dat ik eet, is schaars. Wat ik opeet, kan iemand anders niet eten. Ook aandacht is schaars. De tijd die jullie in dit boek doorbrengen, is tijd die jullie niet aan iets of iemand anders kunnen schenken. En waar mijn huis staat, daar kan niemand anders wonen.
Ik vind dat niet altijd een probleem. De miljonair die naast mij woont, heeft genoeg plaats en hoeft niet per se over mijn huis heen te bouwen. Maar er zijn behoorlijk wat mensen van wie ik denk: shit, die zouden echt wel beter af zijn als ze een beetje konden innemen van de ruimte die ik heb.
Ik doe het vaak alleen en (minder vaak) in stilte, maar we kunnen het nu eventjes samen en hardop doen, in de veilige ruimte van deze pagina’s: uitzoomen. Als ik dat doe, zit ik aan een bureau op mijn computer deze paragraaf te typen. Als ik mijn hoofd opricht en naar rechts kijk, zie ik de Leie en de torens van de Gentse binnenstad.
Ga ik rechtop staan, dan kan ik door mijn raam een dakloze man zien zitten. Dat zijn maar een paar vierkante meters extra en ik moet me al afvragen waarom ik wel en hij niet. Als ik verder uitzoom, zitten er mensen met z’n vijven samen in één cel, gaan er straks kinderen met honger slapen en wordt een leeftijdsgenoot van mij ergens in elkaar geslagen omdat hij verliefd is op iemand
van hetzelfde gender als hijzelf. Nog een beetje verder en de vraag dringt zich op waarom ik met zoveel vanzelfsprekendheid elke grens op de wereld mag oversteken voor mijn plezier, terwijl iemand anders, evenveel mens als ik, diezelfde grens niet over mag om een beter leven te zoeken.
Heeft al dat onrecht 100% te maken met de ruimte die ik inneem? Nee. Maar dat vind ik een beetje een lui excuus. Het geld dat ik aan mijn designerbureau en mijn iMac heb gegeven, had ik op zijn minst voor een deel aan een goed doel kunnen geven. De dressing in ons appartement zou ook iemands slaapkamer kunnen zijn. En de tijd die ik spendeer aan het formuleren van mijn eigen gedachten, zou ik ook kunnen gebruiken om op straat te komen voor de rechten van mensen die met minder geluk geboren zijn dan ik. Dus laat het 1% zijn. Of zelfs een halfje. Een half procentje. Voor dat deeltje ruimte dat ik inneem ten koste van iemand anders, vraag ik me af hoe gepast dat eigenlijk is.
Als ik naar de bekende afbeelding kijk waarin je zowel een oude vrouw als een konijn kunt zien, zie ik altijd de vrouw. Het is pas wanneer iemand mij zegt dat er ook een konijn te zien is en ik een paar keer met mijn hoofd schud om mijn ogen te verversen, dat het konijn tevoorschijn komt.
Ik neem ruimte in. Met die ruimte begrens ik soms de ruimte die andere mensen kunnen innemen. Oude vrouw.
Maar ik kan die ruimte ook een andere naam geven. Impact, bijvoorbeeld. En zo zien dat ik met de impact die ik heb, het leven van andere mensen soms beter maak. Konijntje.
Er zijn de mensen dicht bij mij, van wie ik het leven leuker schijn te maken met mijn aanwezigheid. Mijn dochter, mijn vrouw, mijn vrienden. Ik doe naar mijn gevoel niets speciaals, maar het klikt. Ze vinden me grappig, we begrijpen elkaar snel, er is genegenheid en we dragen zorg voor elkaar.
Er is mijn poetsvrouw, die tijdens mijn scheiding en na het overlijden van haar papa een vriendin van ons huis is geworden. Er zijn de mensen van wie ik portretten heb gemaakt en die zich daardoor gezien kunnen voelen. Er is het publiek dat naar mijn werk kijkt en daar soms een beetje troost of plezier in vindt. In gesprekken met mensen die ik niet zo goed ken, probeer ik attent te zijn en de kruimeltjes op te rapen die ze laten vallen.
Als ik dat voor mezelf zo neerschrijf, lijkt dat klein. Maar als ik naar mijn dagen kijk en zie hoe belangrijk de tijd en liefde zijn die andere mensen voor mij nemen, begrijp ik hoeveel impact ook ik heb door hier gewoon te zijn. Geef ik dat zaadje een beetje water, dan begint het te kiemen. Als ik aandacht geef aan elke kleine daad die ik doe, beginnen de gevolgen ervan te bloeien.
Ik zie mezelf door de supermarkt lopen en een vleesvervanger kopen in plaats van kip. Ik zie de eigenaar van
de supermarkt opmerken dat er steeds meer vervangers verkocht worden. Ik zie de producent een extra productielijn creëren om aan de vraag te kunnen voldoen. Ik zie pionierende bedrijven die tien jaar geleden nog naïef werden genoemd, overgenomen worden door gevestigde waarden die plots de toekomst zien. En ik kocht gewoon geen kip.
Ik zie iemand de moeite nemen en de moed hebben om mij een mail te sturen waarin staat dat Zwijgen is geen optie niet divers genoeg is. Ik zie mezelf proberen daar iets aan te doen. Ik zie mensen van kleur hun argwaan voor camera’s opzijzetten en mij het voordeel van de twijfel gunnen. Ik zie die afleveringen opgepikt worden door de openbare omroep en uiteindelijk honderdduizenden mensen bereiken. En zij stuurde gewoon een mailtje.
Heeft al die verandering 100% te maken met de impact die ik heb? Nee. Maar ook dat is een beetje een lui excuus. Laat het 1% zijn. Of zelfs een halfje. Een half procentje. Voor dat deeltje impact dat ik heb op de levens van anderen, vraag ik me af hoe gepast het eigenlijk is om dat te negeren.
Ik wring me al lopend langs een groepje van een vijftiental patiënten die aan een zebrapad staan te wachten tot de verpleegster, die een lege rolstoel voortduwt, aanstalten maakt om te vertrekken. Misschien wandelt ze gewoon graag. Misschien las ze een artikel over de invloed van bomen op het herstelproces. Misschien is het beide?
www.lannoo.com
Registreer u op onze website en we sturen u regelmatig een nieuwsbrief met informatie over nieuwe boeken en met nieuwe, exclusieve aanbiedingen.
Vormgeving Koen Surmont, windwaait.be
Illustraties Hanne Van Gils
Fotografie Tom Mahy en Anthony Bosschem
Quotes Onze Rolodex, onzerolodex.be
© Uitgeverij Lannoo, Tielt, 2024 en Anthony Bosschem
D/2024/45/132 – ISBN 978 94 014 9789 3 – NUR 740
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.