9789401495028

Page 1

EEN PLATTEGROND VAN DE MACHT

Inleiding tot politiek en politieke wetenschappen

Carl Devos (red.)

Uitgeverij Academia Press

Ampla House

Coupure Rechts 88

9000 Gent België

www.academiapress.be

Uitgeverij Academia Press maakt deel uit van Lannoo Uitgeverij, de boeken- en multimediadivisie van Uitgeverij Lannoo nv.

ISBN 978 94 014 9502 8

D /2023/45/235

NUR 754

Devos, Carl. (red.)

Een plattegrond van de macht. Inleiding tot politiek en politieke wetenschappen Gent, Academia Press, 2023, 635 p.

Elfde editie, 2023

Tiende editie, 2022

Negende editie, 2021

Achtste editie, 2020

Zevende editie, 2019

Zesde editie, 2018

Vijfde editie, 2017

Vierde editie, 2016

Derde editie, 2015

Tweede editie, 2014

Eerste editie, 2012

Vormgeving cover: Joost Van Lierop

Vormgeving binnenwerk: LetterLust | Stefaan Verboven

© Carl Devos & Uitgeverij Lannoo nv, Tielt

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

5 Woord vooraf ...................................... 10 Hoofdstuk 1 Wat is politiek? .................................. 13 1 Wat is politiek? .............................. 16 1.1 Een fundamentele vraag 16 1.2 Essentiële onderdelen van politiek 19 1.3 Enkele bijdragen uit de geschiedenis. . . . . . . . . 21 1.4 Een poging tot synthese 22 1.5 Politiek en conflicten 23 2 Over politicologie ............................ 28 2.1 Is politicologie een wetenschap? 28 2.2 Kan de politieke wetenschap objectief zijn? .. 32 2.3 Een discipline met taalproblemen ........... 35 3 Benaderingen in de wetenschap der politiek ................................... 37 3.1 Inleiding 37 3.2 Behavioralisme 38 3.3 Institutionalisme. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 3.4 Rationele-keuzebenaderingen 42 3.5 Systeembenaderingen 48 3.6 Interpretatieve, constructivistische benaderingen 50 3.7 Structurele (-functionalistische) benaderingen ................................ 52 3.8 Marxisme 54 4 Uitleiding ..................................... 56 Hoofdstuk 2 Ideologieën 63 1 Inleiding ...................................... 66 2 Een oud, felbediscussieerd concept 67 2.1 Geschiedenis van het concept ideologie ...... 67 2.2 Discussies over ideologie ..................... 69 3 Wat is ideologie? ............................. 71 4 De morfologie van ideologieën ............... 72 5 Links en rechts: een gps in de politiek? 74 5.1 Oorsprong van links-rechts .................. 74 5.2 Relevantie van links-rechts ................... 75 5.3 Ontdubbeling van links-rechts 77 6 Een beknopt overzicht van enkele ideologieën 78 6.1 Inleiding 78 6.2 Liberalisme ................................... 80 6.3 Conservatisme 82 6.4 Socialisme 86 6.5 Nationalisme ................................. 89 6.6 Ecologisme 91 7 Is er nog een toekomst voor ideologieën? .... 93 7.1 Het einde van de ideologie? .................. 93 7.2 En het populisme dan? 94 8 Uitleiding ..................................... 95 Hoofdstuk 3 Macht 101 1 Inleiding: macht is een moeilijk vak ......... 104 2 Wat is macht? 105 2.1 De bestanddelen van macht: de visie van Dennis Wrong ............................... 107 2.2 De moeilijke verhouding tussen macht en invloed ................................... 109 3 Vormen van macht 111 4 Bronnen van macht 112 5 Dimensies van macht ....................... 114 5.1 De eerste dimensie: het pluralisme 114 5.2 De tweede dimensie: de kritiek op het pluralisme van Bachrach en Baratz .......... 116 5.3 De derde dimensie: de visie van Steven Lukes ................................. 118 6 Potentiële, ‘onzichtbare’ macht? ............ 120 Inhoud
6 een plattegrond van de macht 7 Structurele macht 123 8 Hoe macht meten? .......................... 126 8.1 De reputatiemethode ....................... 128 8.2 De decisie- of besluitvormingsmethode 128 8.3 Het effectenonderzoek ...................... 130 8.4 De positiemethode en het netwerkonderzoek 130 8.5 Meting van macht in termen van machtsbronnen ............................. 132 9 Uitleiding 133 Hoofdstuk 4 Macht in weinig handen ....................... 137 1 Inleiding: betekenis van de studie van elites .................................... 140 1.1 Studie van elites is de studie van macht en dus van de samenleving .................. 140 1.2 Politieke elites zijn niet per se problematisch 140 1.3 België is een elitair politiek systeem ......... 141 2 Elite: oorsprong, beschrijving en criteria 142 2.1 Oorsprong. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142 2.2 Beschrijving ................................. 143 2.3 Criteria 144 2.4 Veel onderzoek over elites, minder theorie .. 144 3 Wie heerst? Iedereen, velen of sommigen? 145 3.1 En het marxisme dan? ....................... 145 3.2 Het pluralisme 146 3.3 Het elitisme 151 3.4 Het (neo)corporatisme ...................... 158 4 Hedendaags eliteonderzoek 164 5 Procesbenadering van politieke rekrutering: Pippa Norris .................... 166 6 Selectie van kandidaten 169 6.1 Methodes van kandidatenselectie ........... 171 6.2 Selectiecriteria .............................. 173 6.3 Kandidatenselectie in België 173 7 Politieke carrières ........................... 176 8 Uitleiding 178 Hoofdstuk 5 Macht in veel handen .......................... 185 1 Inleiding 188 2 Politieke cultuur ............................ 188 2.1 Inleiding .................................... 188 2.2 Wat is ‘politieke cultuur’? 188 2.3 The Civic Culture 192 2.4 Subculturen en breuklijnen ................. 198 3 Politieke socialisatie 203 3.1 Mensen zijn geen computers ................ 203 3.2 Wat is politieke socialisatie? ................. 204 4 Politieke participatie 205 4.1 Inleiding .................................... 205 4.2 Verschillende benaderingen en evolutie van het concept 205 4.3 Vormen van politieke participatie ........... 208 4.4 Verklaringen voor de variatie in politieke participatie 215 4.5 Stemgedrag ................................. 216 5 Sociale bewegingen 225 5.1 Inleiding .................................... 225 5.2 Begripsafbakening .......................... 226 5.3 Ontstaan van sociale bewegingen 227 5.4 De toekomst van nieuwe bewegingen ....... 231 6 Uitleiding 233 Hoofdstuk 6 Politieke partijen ............................... 243 1 Inleiding: wat is een politieke partij? 246 2 Het ontstaan van politieke partijen ......... 250 2.1 De institutionele benadering ............... 250 2.2 Het traditionele breuklijnenmodel 251 2.3 Naar nieuwe breuklijnen? ................... 253 3 Typologieën van partijen 255 3.1 Kaderpartijen vs. massapartijen 257 3.2 De catch-all party ............................ 258 3.3 Massabureaucratische vs. electoraalprofessionele partijen 260 3.4 Cartel parties ................................ 260 3.5 Business-firm parties 263 3.6 Partijtypes in meerlagigheid: franchise en stratarchie ............................... 265 4 Functies en disfuncties van partijen 268 4.1 De programmatische functies ............... 269 4.2 Positionele partijfuncties 271 4.3 Civiele functies 272 4.4 Disfuncties van partijen ..................... 273 4.5 Particratie 274 4.6 Functieverlies van partijen 276 5 Partijorganisatie ............................ 277 5.1 De partijvoorzitter en het dagelijks bestuur ...................................... 278 5.2 Het partijbureau en de partijraad ........... 279
7 5.3 Het partijcongres 280 5.4 De partijafdelingen en nevenorganisaties ................................. 280 5.5 De partijleden 281 6 Partijsystemen .............................. 282 6.1 Omschrijving en indelingen ................ 283 6.2 Indeling volgens het aantal partijen 284 6.3 De indeling van Sartori ...................... 290 7 Uitleiding 293 Hoofdstuk 7 Staat en parlement ............................. 303 1 Inleiding 306 2 De staat ..................................... 306 2.1 Wat is een staat? ............................. 306 2.2 Begrippen die aanleunen bij de staat 309 2.3 De staat en zijn burgers ..................... 312 3 Typologieën van politieke stelsels 314 3.1 Liberale democratie vs. autoritarisme 314 3.2 Presidentieel vs. parlementair systeem ...... 318 3.3 Unitaire vs. (con)federale staten 318 4 Parlementen ................................ 323 4.1 Wat is een parlement? ....................... 324 4.2 Functies van parlementen 324 4.3 Structurele kenmerken van een parlement ................................... 327 4.4 Interne organisatie van het Parlement 333 5 De wetgevende macht van het Parlement 338 5.1 Bevoegdheidsverdeling binnen het federaal Parlement .......................... 338 5.2 Hoe komt een wet tot stand? 339 5.3 Quid de Senaat? 342 5.4 Wetten met een bijzondere meerderheid .... 343 5.5 De alarmbelprocedure 343 5.6 Het Parlement als grondwetsherziener ..... 344 6 Lopende zaken .............................. 344 7 De controlerende taak van het Parlement ................................... 346 7.1 Vragen, interpellaties, moties, resoluties 346 en aanwezigheid van de ministers 346 7.2 Parlementaire onderzoekscommissies ...... 349 7.3 Controle naar aanleiding van de goedkeuring van de begroting 349 7.4 Vertrouwen geven aan de regering .......... 350 8 Politieke verantwoordelijkheid 350 9 Staatsvormen en parlement bestuderen .... 353 10 Uitleiding .................................... 354 Hoofdstuk 8 De uitvoerende macht: de regering ........... 361 1 De regering staat centraal 364 1.1 Inleiding .................................... 364 1.2 Het staatshoofd ............................. 366 2 De uitvoerende federale macht in België : koning en regering .................. 371 2.1 Rol van het staatshoofd: de koning 371 2.2 Rol van de regeringsleider: de premier 373 2.3 De regering .................................. 375 2.4 Ministers en staatssecretarissen 377 2.5 Ministerraad, kernkabinet en kroonraad ................................... 379 3 De vorming van de federale regering 383 4 Het ontslag van de federale regering ........ 388 4.1 Op eigen initiatief ........................... 388 4.2 Door de Kamer gedwongen 389 4.3 Bij een nieuwe koning ....................... 390 4.4 Met of zonder vervroegde verkiezingen? .... 390 5 Lopende zaken 390 6 Hoe komen regeringsbesluiten van de uitvoerende macht tot stand? 392 7 De uitvoerende macht op regionaal niveau ....................................... 393 7.1 De Vlaamse regering 393 7.2 Vorming van de Vlaamse Regering .......... 394 7.3 Ontslag van de Vlaamse Regering ........... 395 8 Hoe wordt de (federale) regering in haar taken ondersteund? ................... 395 8.1 Ministeriële kabinetten: functies en kritiek 395 8.2 Enkele aanvullende ‘beleidsinstrumenten’ 400 9 Regering bestuderen ........................ 408 10 Uitleiding .................................... 412 Hoofdstuk 9 Openbaar bestuur en beleidsvorming 419 1 Inleiding 422 2 Openbaar bestuur, publieke sector, sturen en bestuurskunde ................... 422 2.1 Sferen in de samenleving 422 2.2 Wat is bestuurskunde? ...................... 424 2.3 De wereld van de publieke sector............ 425 3 Van Weber naar NPM en NPg 432 3.1 Het bureaucratiemodel van Max Weber ..... 432 3.2 Kritiek op de neutrale ambtenaar ........... 434 Inhoud
8 een plattegrond van de macht 3.3 Het Nieuw Publiek Management (NPM ): een nieuw paradigma ....................... 435 3.4 Van NPM naar NPG : New Public Governance 437 3.5 Slot .......................................... 439 4 Hoeveel en welke overheid willen we? ...... 439 4.1 Het bbp als maatstaf? 439 4.2 Het aantal ambtenaren: hoeveel en zijn er te veel? ............................... 440 4.3 Interne verschuivingen 441 4.4 De overheid: een bedrijf? .................... 442 4.5 Hervormen op zijn Belgisch/Vlaams? 444 4.6 Slot 445 5 Binnenlands bestuur als object van beleid en macht 445 5.1 Bestuursvormen in het binnenlands bestuur ...................................... 445 5.2 Het management van bestuurlijke relaties ...................................... 447 6 Beleidsvorming en de verhouding tussen politici en ambtenaren 448 6.1 Inleiding .................................... 448 6.2 De klassieken en de modellen: de beleidsvoorbereiding 448 6.3 Beleid is ook beleidsuitvoering, uitvoering is ook beleid 450 6.4 Beleidsnetwerken ........................... 451 7 Uitleiding .................................... 452 Hoofdstuk 10 Democratie en vertegenwoordiging 457 1 Inleiding: waarom democratie? 460 2 Wat is democratie? .......................... 463 2.1 Op zoek naar een onmogelijke definitie ..... 463 2.2 Betekenissen van democratie: een bloemlezing ............................ 465 2.3 Het imago van democratie .................. 466 2.4 Het belang van verschil 469 2.5 De democratische paradox .................. 469 3 Criteria en voorwaarden van democratie 470 3.1 Verschillende visies 470 3.2 Niet enkel een kwestie van instellingen ..... 471 3.3 Een bijzondere voorwaarde: sociaal kapitaal 473 4 Democratie krijgt meer betekenis dankzij niet-democratische systemen 475 5 De centrale principes van de liberale parlementaire democratie .................. 476 6 Bestanddelen van democratie 478 6.1 Het meerderheidsbeginsel als cruciaal bestanddeel ................................. 478 6.2 Door, voor en van het volk 480 7 De deliberatieve democratie ................ 486 7.1 De ‘nieuwste’ democratievorm .............. 486 7.2 Wat is deliberatieve democratie? 488 7.3 Nog veel is onbekend ........................ 490 8 De pacificatiedemocratie 491 8.1 Consensus- vs. meerderheidsdemocratie 491 8.2 Pacificatiedemocratie ....................... 492 8.3 Voorwaarden voor pacificatiedemocratie 492 8.4 Hedendaagse betekenis en functioneren? ............................... 494 9 Vertegenwoordiging 495 9.1 Inleiding .................................... 495 9.2 Wat is vertegenwoordiging?................. 497 9.3 Vormen van vertegenwoordiging 498 10 Modellen van vertegenwoordiging .......... 501 10.1 Delegate-model 501 10.2 Trustee-model 501 10.3 Mandate-model ............................. 502 10.4 Resemblance-model 503 10.5 ‘Creatieve’ vertegenwoordiging 503 10.6 Vertegenwoordiging van bovenaf of van onderuit; controle vooraf of achteraf 505 11 Uitleiding: wat nu met de democratie? ...... 507 Hoofdstuk 11 Verkiezingen 517 1 Inleiding ..................................... 520 2 Meerderheidsstelsels 520 2.1 Soorten meerderheidsstelsels ............... 520 2.2 Het FPTP -stelsel in het Verenigd Koninkrijk 522 2.3 Het tweerondenstelsel in Frankrijk ......... 524 2.4 Voor- en nadelen van meerderheidsstelsels 525 3 Proportionele stelsels ...................... 526 3.1 Soorten proportionele stelsels 526 3.2 Determinanten van proportionaliteit 528 3.3 Het lijst PR -stelsel in Nederland ............. 530 3.4 Voor- en nadelen van proportionele stelsels 530 4 Gemengde stelsels .......................... 531 4.1 Soorten gemengde stelsels 531 4.2 Het MMP -stelsel in Duitsland ................ 532 5 Kiesstelsels en partijsystemen .............. 533
9 6 De geschiedenis van de Belgische kiesstelsels ................................. 534 6.1 Het cijnskiesrecht (1831-1893) ............... 534 6.2 Het algemeen meervoudig stemrecht voor mannen (1893-1921) .................... 535 6.3 Het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen (1921-1948) 536 6.4 Uitbreiding van het AES naar vrouwen ...... 537 6.5 Hervormingen in de jaren 1980 en 1990 ..... 537 6.6 De invoering van de provinciale kieskringen ................................. 538 6.7 De zesde staatshervorming 539 7 De verkiezing van de Kamer van Volksvertegenwoordigers ................... 540 7.1 De kieskringen 540 7.2 De verdeling van de zetels over de partijen ..................................... 542 7.3 De aanwijzing van de gekozen titularissen en de opvolgers ................. 543 7.4 Opkomstplicht, blanco en ongeldige stemmen 546 7.5 De gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen 547 7.6 Elektronisch stemmen 547 8 De verkiezing van de deelparlementen ...... 548 8.1 Het Vlaams Parlement 548 8.2 Het Waals Parlement ........................ 548 8.3 Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement ...... 549 9 De lokale verkiezingen 549 9.1 De gemeenteraadsverkiezingen ............. 549 9.2 De provincieraadsverkiezingen 552 10 De Europese verkiezingen 552 11 De rol van voorkeurstemmen. . . . . . . . . . . . . . . . 553 12 Uitleiding: kieshervormingen 556 Hoofdstuk 12 De Europese Unie ............................... 565 1 Inleiding 568 2 Het Europese integratieproject: historisch overzicht 569 2.1 Hoe het begon 569 2.2 Verdieping van de Europese integratie ...... 570 2.3 Aarzeling en nationale soevereiniteit 573 2.4 Uitbreiding van de Europese club 574 2.5 Uit de Europese Unie stappen? .............. 575 3 De instellingen van de Europese Unie: hoe werkt de Unie? .......................... 576 3.1 Soorten beslissingen ........................ 576 3.2 Europese instellingen en organen 577 4 Europese integratietheorieën ............... 581 4.1 Neofunctionalisme .......................... 581 4.2 Intergouvernementalisme 583 4.3 Verfijningen van de grote theorieën ......... 584 4.4 Nieuw institutionalisme .................... 585 4.5 Comparativisme 588 4.6 ‘Multi-level governance’ ..................... 590 5 De invloed van de eu op de nationale politiek: europeanisering 591 5.1 Europeanisering als onderzoeksdomein .... 591 5.2 Een voorbeeld: de impact van de EU op de begrotingen van de lidstaten 593 6 Politiek debat: wat voor eu willen we? ...... 596 6.1 Contestatie van het Europese project 596 6.2 Een democratisch deficit? ................... 598 7 Uitleiding .................................... 603 Hoofdstuk 13 Internationale politiek 609 1 De actoren van de internationale politiek 612 2 Theoretische perspectieven op de internationale politiek ...................... 615 3 Schuivende machtsverhoudingen en conflict ................................... 620 4 De hedendaagse multipolariteit ............ 623 5 Actuele spanningen en conflicten 624 6 Globalisering en meervoudige crisissen .... 629 7 Samenwerking in een verbrokkelde wereld 631 8 Uitleiding: een wereld in diepe crisis ........ 634 Inhoud

Voor u ligt de elfde uitgave van Een plattegrond van de macht. Inleiding tot politiek en politieke wetenschappen. De eerste editie verscheen in 2011 als een uitwerking van De kleermakers en de keizer. Inleiding tot politiek en politieke wetenschappen (2006). Al een kleine twintig jaar is door velen hard gewerkt aan dit handboek.

De opzet bleef al die tijd onveranderd. Een plattegrond van de macht is een inleidende kennismaking met politiek en politicologie. We beogen geen volledigheid noch specialisatie. We leggen wel een stevige basis, waarna lezers via de vele referenties zelf op verkenning kunnen gaan in de wondere wereld van politiek en politicologie. Zo blijft het boek ook na de laatste les nuttig. Het is geschreven voor een divers publiek van studenten, uit vele verschillende opleidingen en probeert de belangrijkste thema’s, actoren en processen van de politiek te verduidelijken.

Die kennismaking verloopt langs 13 hoofdstukken. Uiteraard beginnen we met de vraag wat politiek is en welke bijzonderheden de studie van politiek (hoofdstuk 1) kenmerken. Politicologie is geen waardevrije discipline, maar de benaderingen van waaruit deze wetenschappers de werkelijkheid willen begrijpen zijn verschillend van de ideologieën (hoofdstuk 2) waarmee politici die werkelijkheid vorm willen geven. Om de bestaande werkelijkheid om te vormen tot de in ideologieën beschreven ideale werkelijkheid, is macht (hoofdstuk 3) nodig. Macht is allicht hét centraal concept in de politicologie. Die macht is in elk systeem ongelijk verdeeld: ook in een democratie hebben

weinigen disproportioneel veel macht in handen (hoofdstuk 4). Gelukkig hebben in een democratie niet enkel de bestuurders, maar ook de bestuurden macht. Die betrokkenheid van vele burgers bij politiek staat centraal in hoofdstuk 5. Zeker in België zijn vooral politieke partijen (hoofdstuk 6) van groot belang, ze hebben vaak meer invloed dan georganiseerde burgers. Partijen spelen een essentiële rol in het parlement (hoofdstuk 7) en in de regering (hoofdstuk 8). Die wetgevende en uitvoerende macht regelen het maatschappelijk verkeer. Dat kan op verschillende manieren, leren we in hoofdstuk 9 over het openbaar bestuur. In veel landen spelen al deze processen zich af binnen een democratie (hoofdstuk 10). Wat wil dat zeggen? Dat wil onder andere zeggen dat vertegenwoordiging en verkiezingen (hoofdstuk 11) cruciaal zijn. Omdat de politiek zich niet tot het nationale niveau beperkt, belichten we in de twee laatste hoofdstukken de Europese (hoofdstuk 12) en internationale (hoofdstuk 13) politiek.

De hoofdstukken zijn vaak langs een terugkerend patroon opgebouwd: wat betekenen de centrale concepten, actoren, instellingen of processen? Wat is hun geschiedenis? Welke zijn de voornaamste auteurs en benaderingen die ons inzicht kunnen geven? Welke vragen kunnen we er over stellen?

Om zo dicht mogelijk bij de leefwereld en kennis van de meerderheid van de lezers te blijven en om de informatie voor hen zo bruikbaar mogelijk te maken, hebben we de uiteenzetting vanuit een VlaamsBelgische case opgezet. Een handboek in comparatieve

10 een plattegrond van de macht

politicologie is dit dus niet. Dat wil zeggen dat we aantonen hoe de regering, het parlement of het openbaar bestuur in België werkt. We richten ons daarbij vooral op het federale beleidsniveau, maar ook andere komen waar nuttig aan bod.

Dit inleidend handboek is geen verzameling van de meest actuele wetenschappelijke onderzoeksresultaten. Ze onderbouwen het boek, maar zijn er niet de kern van. In latere cursussen komen ze ongetwijfeld aan bod. Een plattegrond van de macht is een eerste, grondige kennismaking en wil fundamentele inzichten bijbrengen die lezers in staat stellen om zelf kritisch en gefundeerd na te denken over politieke verschijnselen. Daartoe zijn kennis van en inzicht in de basics van de politiek en de politicologie onmisbaar.

Zoals u van een inleidend handboek mag verwachten, houden we de vinger aan de pols van de recente literatuur en evoluties van actoren en instellingen. Daarom is er (in regel) een jaarlijkse update van het handboek. Soms met beperkte wijzigingen, soms wordt steviger ingegrepen. Zoals in deze elfde editie: die brengt de vroegere hoofdstukken 1 en 2 samen, waardoor er niet langer 14 maar 13 hoofdstukken zijn. Veel hoofdstukken werden geactualiseerd, in sommige - zoals bijv. hoofdstuk 4 – heel nadrukkelijk. Hoofdstuk 13 is zelfs helemaal nieuw. We hebben tegelijk de lay-out wat vernieuwd en het geheel is, ondanks de vele updates, wat korter geworden.

Wat u in de hand hebt is het werk van velen. Van de huidige auteurs: Nicolas Bouteca, Filip De Rynck, Catharina Dehullu, Robin Devroe, Anna Kern, Dries

Lesage, Bart Maddens, Jurgen Neuts, Jan Orbie, Kristof Steyvers, Tony Valcke, Bram Verschuere, Hendrik Vos en Bram Wauters. Maar ook van collega’s die in de afgelopen jaren bijdroegen tot eerdere versies. Zonder hen was dit boek niet mogelijk. Bijzondere dank ook aan Wannes Swings, Nina Vanhevel en Isaac Demey voor de goede eindredactie, en aan Stefaan Verboven om dit alles in de juiste beeldtaal om te zetten. We wensen u alvast veel leesplezier met dit omvangrijk inleidend overzichtswerk. In de colleges gidsen we u door dit handboek, tonen we wat belangrijker is en hoe een en ander begrepen en gestudeerd kan worden. We illustreren de leerstof met recente voorbeelden en brengen de essentie en verbanden in een verhalend kader. In de lessen (en slides) komt dit handboek helemaal tot leven. Daarna kan het nog jaren dienen als naslagwerk. De vele tussentitels en vet gezette begrippen leiden u doorheen de tekst. Die begint met de evidente vraag: wat is dat eigenlijk, politiek?

– Carl Devos, september 2023

11
Woord
vooraf

(Easton 1965a:52)

Politics is a system of interactions in any society through which binding or authoritative allocations are made and implemented.

Carl Devos

Hoofdstuk 1. Wat is politiek? a

Hoofdstuk 2. Ideologieën

Hoofdstuk 3. Macht

Hoofdstuk 4. Macht in weinig handen

Hoofdstuk 5. Macht in veel handen

Hoofdstuk 6. Politieke partijen

Hoofdstuk 7. Staat en parlement

Hoofdstuk 8. De uitvoerende macht: de regering

Hoofdstuk 9. Openbaar bestuur en beleidsvorming

Hoofdstuk 10. Democratie en vertegenwoordiging

Hoofdstuk 11. Verkiezingen

Hoofdstuk 12. De Europese Unie

Hoofdstuk 13. Internationale politiek

Vragen

1. Wat is de oorsprong en complexiteit van het begrip politiek?

2. Hoe kunnen we politiek omschrijven?

3. Wat is er zo bijzonder aan politicologie?

4. Welke benaderingen worden in die discipline gebruikt?

14 een
plattegrond van de macht

Hoofdstuk 1. Wat is politiek?

1.1

1.4

2.1

1 Wat is politiek?
Een
vraag
Essentiële onderdelen van politiek
Enkele bijdragen uit de geschiedenis
fundamentele
1.2
1.3
Een poging tot synthese
Politiek en conflicten
1.5
politicologie
2 Over
Is politicologie
wetenschap?
Kan de politieke wetenschap objectief zijn?
Een discipline met taalproblemen 3 Benaderingen in de wetenschap der politiek 3.1 Inleiding 3.2 Behavioralisme 3.3 Institutionalisme 3.4 Rationele-keuzebenaderingen 3.5 Systeembenaderingen
Interpretatieve, constructivistische benaderingen 3.7 Structurele (-functionalistische) benaderingen
Marxisme
Uitleiding hoofdstuk 1 | Wat is politiek? 15
een
2.2
2.3
3.6
3.8
4

1 Wat is politiek?

1.1 Een fundamentele vraag

Het studieobject van de politicologie Politicologen bestuderen ‘de politiek’. Dat is een van de weinige kenmerken die hen onderscheiden van andere sociale wetenschappers. De politicologie heeft evenwel geen monopolie op de studie van de politiek. Ook andere disciplines – zoals bv. sociologie, bestuurskunde, geschiedenis, recht, economie, communicatiewetenschappen – bestuderen soms facetten van de politiek. Wat politicologen onderscheidt is niet enkel dat zij alleen maar en dus het meest de politiek bestuderen, maar ook dat zij alle nuttige inzichten uit die andere disciplines integreren en toepassen op de politiek. De politicologie is m.a.w. een integratiewetenschap waarin inzichten en methodes uit zusterdisciplines als ondersteuning gebruikt worden voor de studie van politieke verschijnselen en processen.

Voor sommige politicologen, zoals de Nederlandse hoogleraar Bart Tromp (1944-2007) is de politieke wetenschappen zelfs geen afzonderlijke wetenschappelijke discipline. Dat er een aparte discipline met deze naam (politicologie, politologie, politieke wetenschappen, wetenschap der politiek) bestaat, is voor Tromp het gevolg van politieke beslissingen over de organisatie van de universiteit. Er bestaat voor hem geen specifieke politieke wetenschap, althans niet op wetenschappelijke gronden.

Volgens Tromp onderscheidt politicologie als sociale wetenschap

“zich van de andere in het object van hun studie, maar niet in wetenschappelijke methoden die specifiek zijn voor de politieke wetenschap.” (Tromp 2002:65)

Er bestaat bovendien ook geen algemeen aanvaarde wetenschappelijke theorie van het politieke:

“Political science has not yet produced an all encompassing theory that incorporates most, if not all, of its models as those that exist among the natural sciences, such as the theory of relativity in physics or evolution in biology. […] Everyone can develop his or her own theories and models and claim to have discovered the truth, until someone else comes around to disprove them.” (Jacobsohn 1998:5)

De politicologie kent ook geen algemeen aanvaard centraal begrippenkader. Woorden zoals ‘macht’ of ‘overheid’ worden zeer uiteenlopend omschreven. Er is geen neutrale taal. Voor Burnham en zijn medeauteurs is politiek in vele opzichten

“the junction subject of social sciences, born out of history and philosophy, but drawing on the insights of economics and sociology and, to a lesser extent, the study of law, psychology and geography. This openness to other perspectives can enrich the discipline, but also leaves it open to the accusation that it lacks a distinctive theoretical and methodological core.” (Burnham, Gilland, Grant & LaytonHenry 2004:8)

De openheid en het eclecticisme van de politicologie maken de discipline m.a.w. kwetsbaar voor de kritiek als zou ze geen eigenheid, geen unique selling proposition bevatten. Dit zogenaamde gebrek aan onderscheidende kern leidt wel eens tot de bewering dat de politieke wetenschappen eerder een field of enquiry dan een afzonderlijke discipline vormen.

Maar ongeacht de vraag of politicologie een eigen discipline is, waarop doorgaans een bevestigend antwoord volgt, is er alvast consensus over de stelling dat politiek hét onderwerp van de politicologie is.

Wat is dat studieobject dan?

Een inleiding op de politieke wetenschappen kan dus met niets anders starten dan met de vraag: wat is politiek? Wat maakt verschijnselen en processen tot politieke, dus tot politicologisch relevante verschijnselen en processen? Die vraag is fundamenteel, maar zeker niet evident. Ze is fundamenteel omdat ze raakt aan de essentie van de discipline, haar afbakening en inhoud. Ze is niet evident, omdat politiek moeilijk te omschrijven is. Op de vraag wat politiek is, volgen vele verschillende antwoorden. Vaak blijft die omschrijving dan ook vaag, zoals in de visie dat politiek ‘betrekking heeft op het sturen van een samenleving’ of ‘op het geheel van afspraken die nodig zijn om het geordend leven in een grote groep mogelijk te maken’. Van zodra het concreter moet worden, ontstaat discussie.

Omschrijving van politiek is het onderwerp van politieke discussies

Het debat tussen politici over wat politiek is komt o.a. omdat de omschrijving van het begrip politiek vaak samenvalt met wat door de staat, door de overheid

16 een plattegrond van de macht

geregeld mag, kan of zelfs moet worden. Wat als politiek wordt omschreven, wordt vatbaar voor politiek ingrijpen en dus voor collectief, lees: overheidsoptreden. Als een kwestie politiek is, dan mogen of moeten politici zich ermee inlaten. Vandaar de vaak gehoorde discussie: is dit een politiek probleem? Mag of moet de politiek zich daarmee bezighouden? Wat is de reikwijdte van politiek? Dat is nog iets anders dan de vraag welk beleid er t.a.v. politieke problemen gevoerd moet worden.

Het antwoord op de vraag of iets politiek is, is door de tijd heen sterk veranderd. Vandaag zijn allerlei problemen politiek die dat vroeger niet waren. Vroeger was er geen sprake van de bescherming van de privacy van burgers tegen grote internationale sociale mediabedrijven. Er zijn allerlei nieuwe uitdagingen waar de politiek zich vandaag wel en vroeger niet moest over uitspreken. De politiek kent over de tijd heen een evolutie: in de loop van de 19de eeuw moest de politiek zich maar met een beperkt aantal zaken inlaten. Dat kwam neer op een soort minimal state, die vooral zorgde voor orde en tucht, de bescherming van grenzen en van het eigendomsrecht, en die slechts een beperkt aantal ‘verzorgende taken’ opnam waarvoor ook belastingen nodig waren. Daartegenover staat de hedendaagse in sommige landen voorkomende nanny state, de alomtegenwoordige, ‘interventionistische’ welvaartsstaat die de mens begeleidt van wieg tot graf en zich op vraag van velen over veel en veel verschillende onderwerpen moet buigen.

Omschrijving van politiek is het onderwerp van politicologische discussies

Niet enkel politici, ook politicologen verschillen van mening met elkaar over de vraag wat politiek is. Voor van der Brug en Heemskerk (2017) is het niet zo dat politicologen zich allemaal met volstrekt andere onderwerpen bezig houden, maar de auteurs merken op dat er geen algemeen aanvaarde definitie van politiek bestaat en

“dat de politicologie als wetenschappelijke discipline

niet heel scherp afgebakend is van andere onderzoeksvelden, zoals economie of sociologie.” (2017:16)

Moeten we als politicologen de besluitvorming van een studentenclub bestuderen of niet? Gaat politiek niet enkel over overheden en staten, partijen, parlementen, regeringen, administratie, belangengroepen en allerlei internationale organisaties? Is de discussie

binnen een studentenclub over de besteding van het budget en nieuwe regels voor de verkiezing van een presidium ook voer voor politicologen? Burgers doen immers ook aan politiek, op plaatsen waar je het niet vermoedt. Maar ook al die vormen van politiek bestuderen is onmogelijk. Op de vraag ‘wat is politiek?’ bestaat

“helaas geen antwoord […] dat niet voor bestrijding vatbaar is. Politicologen verschillen onderling grondig van mening over de manier waarop de politieke werkelijkheid het best kan worden gekend en hanteren, in samenhang daarmee, ook sterk uiteenlopende omschrijvingen van het object van hun wetenschappelijke bezigheid – politiek. […] Het meningsverschil richt zich onder meer op de reikwijdte van politiek.” (van Putten 1994:29)

De reikwijdte van de politiek: domein/arena vs. aspect/proces

Over die reikwijdte van politiek is al heel wat inkt gevloeid. In hun Theory and Methods in Political Science merken Marsh en Stoker op dat er twee globale benaderingen zijn om politiek te definiëren:

“the first defines the field of study by reference to an arena or particular set of institutions. […] The second approach to the definition of the political sees it as a social process that can be observed in a variety of settings. […] The alarm bells might be ringing here since it appears that political scientists cannot even agree what the subject matter of their discipline should be. Yet, our view is that both arena and process definitions have their value.”

(Marsh & Stoker 2010:7, 8)

Volgens de auteurs is een arena­ of domeinbenadering vs. een proces­ of aspectbenadering van politiek mogelijk. Die indeling komt overeen met de twee brede benaderingen in de definitie van politiek die ook Heywood onderscheidt:

“In the first, politics is associated with an arena or location, in which case behaviour becomes ‘political’ because of where it takes place. In the second, politics is viewed as a process or mechanism, in which case ‘political’ behaviour is behaviour that exhibits distinctive characteristics or qualities, and so can take place in any, and perhaps all, social contexts.”

(Heywood 2013:3)

17 hoofdstuk 1 | Wat is politiek?

Dat komt neer op respectievelijk de domein- en de aspectbenadering. Sommigen zien politiek als een onderdeel, een aspect van alle sociale verhoudingen, van alle gedrag. Het politieke aspect van menselijke verhoudingen kan volgens deze invalshoek onderscheiden worden van andere aspecten. Er zijn in de literatuur veel verschillende ‘aspecten’ van sociale verhoudingen te vinden die door die auteurs als politiek worden gezien: gezamenlijk beslissen, verdelingsvraagstukken, gebruik van macht, conflict en samenwerking, omgaan met diversiteit en schaarste, bepalen van gemeenschappelijke doelstellingen, enzovoort. Al deze definities hebben met elkaar gemeen dat ze geen betrekking hebben op specifieke instellingen of sectoren: politiek kan dus overal in de samenleving aanwezig zijn.

Tegenover de gedachte dat politiek een aspect van allerlei levenssferen is, staan beschrijvingen die politiek beperken tot een afgebakende sfeer van menselijke organisaties, instellingen en actoren, tot een specifieke sector in de samenleving, tot een bepaalde arena of set van instellingen. In deze visie is er dus sprake van een afzonderlijk politiek domein, zoals de staat of het overheidsbeleid. Politicologie gaat dan om de studie van actoren en processen in deze afgebakende sfeer van de samenleving. Dat betekent bijvoorbeeld dat machtsverhoudingen tussen de top en de basis (nochtans een belangrijk aspect van ‘politiek’) van sportfederaties en de studie van besluitvormingsprocessen binnen deze organisaties buiten het bestek van de politicologie vallen. Veelal concentreren politicologen die politiek in deze zin omschrijven, zich tot de formele werking van politieke instellingen, zoals regering, partijen, administratie of parlement.

Nood aan een omschrijving

De reikwijdte van politiek − lees: wat er allemaal onder valt − bepalen stelt ons al voor heel wat fundamentele uitdagingen. Maar we kunnen niet anders dan het begrip omschrijven. Zonder een omschrijving kunnen we immers ons werkveld niet afbakenen: als alles politiek is, is dat niet werkbaar. Als niets politiek is, het handboek hiermee afgelopen. Het antwoord ligt dus ergens tussenin en de zoektocht naar dat antwoord is het onderwerp van dit eerste hoofdstuk

We beloven niet dat we een ultieme, algemeen aanvaarde definitie van politiek zullen vinden. Die is er immers niet, dus moeten we dat ook niet forceren. Over de bestanddelen, basisingrediënten of sleutelconcepten van politiek bestaan veel verschillende

visies. Het behoort zelfs tot de essentie van politiek dat er geen eensgezindheid is over wat politiek precies allemaal wel en niet is, toch in een vrije samenleving.

Wezenlijk betwiste begrippen Misschien is politiek wel wat de politiek theoreticus Walter Bryce Gallie (1912-1998) een essentially contested concept (1956) noemde, een concept waarover eindeloos debat bestaat. Gallie onderscheidde vijf voorwaarden voor zo’n begrip, enkel de laatste is hier relevant. Met name dat verschillende stromingen een verschillende opvatting hebben over het correcte gebruik of de juiste interpretatie van het begrip, maar ook dat iedereen erkent dat het eigen gebruik of de eigen interpretatie door anderen, tot op zekere hoogte terecht, betwist kan worden. Gallie gaf zelf enkele voorbeelden: kunst, democratie, christelijke traditie. Het gaat om concepten waarvan de essentie continu onderwerp van debat is:

“what makes these concepts contested is the fact that they appear as signifiers with empirical referents, while they are actually essentially evaluative concepts. [...] Due to the fact that essentially contested concepts are loaded terms, they become inextricably tied to the normative agenda of the user of the word.”

(Haugaard & Ryan 2012:10)

Alle centrale begrippen in de politiek zijn wezenlijk betwist

William Connolly gaat daar in zijn boek The Terms of Political Discourse (1983) verder op in en stelt dat alle centrale begrippen (macht, belang, vrijheid, elite, klassenstrijd, ideologie, etc.) in de politiek wezenlijk betwist zijn. De invulling van ‘politiek’ is open, zoals gezegd het onderwerp van ‘politieke’ strijd. Op de vraag ‘wat is politiek?’ bestaat

“no incontrovertibly right answer. There are many key concepts in the study of politics that are ‘essentially contested’, including politics itself. These essentially contested concepts reflect differing and competing interpretations of the world and human society. A politics student needs to understand these competing perspectives and different answers, and weigh them against the available evidence. But on many key issues the evidence is not conclusive. Ultimately, you will have to make up your own mind on many aspects of the subject and on the nature of politics itself.”

(Leach 2008:17)

18 een plattegrond van de macht

Politiek is een wezenlijk betwist begrip

Daarmee is politiek een clusterconcept, een tros- of containerbegrip dat bestaat uit allerlei onderdelen waarvan, volgens Connolly (1983), geen ondubbelzinnige definities gegeven kunnen worden. De woorden die in de verduidelijking van het begrip ‘politiek’ gebruikt worden, worden zelf ook betwist. Kortom, politiek is een essentieel gecontesteerd of wezenlijk betwist begrip omdat alle bouwstenen die gebruikt worden om de inhoud ervan te bepalen, op zichzelf ook gecontesteerd zijn. Die contestatie komt voort uit het feit dat het om cruciale en geladen concepten gaat waarover verschillende visies, benaderingen, geen instemming kunnen bereiken.

En nu? Boeken toe?

Einde van het debat? Neen. Al was het maar omdat niet iedereen deze analyse deelt. We moeten dus nagaan voor welke woorden we wel aanvaardbare omschrijvingen vinden. Ook als niet iedereen ze onderschrijft, moeten we sleutelbegrippen nu eenmaal verduidelijken, enkel dan is een gesprek mogelijk. Zonder een min of meer duidelijke invulling kunnen we niet met elkaar spreken of in debat gaan. Daarmee hoeven we het niet over alle aspecten en details eens te zijn, maar het vastleggen van een kern is noodzakelijk om een gemeenschappelijke gespreksbasis te hebben. Het feit dat de betekenis van een begrip wezenlijk betwist wordt, ontslaat ons niet van de poging om woorden die we in de wetenschap van de politiek gebruiken, toch nauwkeuriger te omschrijven. Iedereen moet weten wat wij ermee bedoelen, welke verschijnselen we al dan niet met een begrip omvatten. Anders leidt overdreven relativisme ertoe dat geen enkele betekenis beter is dan een andere. Als we alle begrippen betwisten, dan staat niets nog vast en is elk gesprek onmogelijk.

Verscheidenheid en relativiteit zichtbaar maken

We moeten ons evenwel bewust zijn van de betwistbaarheid van veel begrippen uit de politiek. Dit bewustzijn zet ertoe aan om veel aandacht te besteden aan wat die centrale begrippen (ongeveer) betekenen, zeker in een breed inleidend handboek. Het eerste wat mensen die politiek willen bestuderen en begrijpen moeten doen, is een taal aanleren om over politiek te spreken en zich bewust worden van de verschillende manieren waarop je naar politiek kan kijken. Dat zullen we in dit inleidend handboek veelvuldig beklemtonen. We proberen vaak de historische wortels van een centraal

begrip, eventueel zelfs de etymologische achtergrond te schetsen en de geschiedenis ervan te vertellen. We presenteren steevast ook een palet van verschillende mogelijke definities. Niet om die te studeren, maar om de verscheidenheid en relativiteit zichtbaar te maken, om te onderlijnen dat elke omschrijving een keuze is die we moeten expliciteren. We proberen die complexiteit ook zoveel mogelijk te verduidelijken door te tonen welke types of classificaties gemaakt zijn in de literatuur over een centraal concept. Soms zijn er min of meer algemeen aanvaarde standaarddefinities, die we dan ook naar voren schuiven, indien nodig suggereren we zelf een syntheseomschrijving. Laten we de zoektocht naar de syntheseomschrijving van politiek eindelijk starten.

1.2 Essentiële onderdelen van politiek

Politiek is het besturen van een samenleving Wellicht is de meest eenvoudige, meest algemene van alle definities van politiek: alles wat te maken heeft met het besturen van een samenleving. Die omschrijving is zo vaag dat ze weinig controverse opwekt. Al is de verhouding tussen bestuur, politiek en samenleving niet zo evident. Ze zijn alvast innig met elkaar verbonden, maar niet identiek. Vaak wordt een onderscheid gemaakt tussen polity (een groep mensen die samen wonen en die instellingen hebben opgericht om samen te leven, een staatsvorm of bestuursvorm, bv. staten, regeringsvormen, federalisme), politics (bv. machtsuitoefening, besluitvorming, vertegenwoordiging, belangenverdediging) en policy (beleid, bv. buitenlands of arbeidsmarktbeleid).

Dat politiek verwijst naar de samenleving blijkt ook uit de oorsprong van het begrip. De term ‘politiek’ is afkomstig van het Oudgriekse politeia (politika), dat verwijst naar alles wat betrekking heeft op de polis, op de burgerlijke samenleving, op het leven als burger in de samenleving en op het bestuur van de gemeenschap. De bestuurlijke context waarin deze term begrepen moet worden, is die van de polis of stadstaat van de oude Grieken. Het adjectief politikos (‘de burger of polis betreffend’) stond er tegenover idiotikos, dat ‘privé’ of ‘individueel’ betekende. Een politès was dus een burger in zijn hoedanigheid van ‘publiek persoon’, terwijl een idiotès verwees naar diezelfde burger in zijn privéleven. Verder is het voor een goed begrip van de Griekse polis van belang dat er nog geen onderscheid gemaakt werd tussen ‘publiek’ en ‘politiek’.

19
1 | Wat is politiek?
hoofdstuk

Politiek staat dus voor de zaken die met de polis te maken hebben, meer bepaald met het besturen van een samenleving. Dat is een brede definitie van politiek die tegelijk al heel wat zaken – zoals de besluitvorming in een studentenclub – uitsluit.

Van een bevolking op een territorium Politiek heeft veelal betrekking op een samenleving die verbonden is aan een territorium (zoals staten, de EU of internationale organisaties van staten). Er zijn evenwel ook niet-territoriaal gebonden ‘verenigingen’ waarbij men zich kan aansluiten, denk aan de katholieke kerk. Zo’n lidmaatschap van niet-territoriaal gebonden samenlevingen kan erg verschillen. Het lidmaatschap van een studentenclub is vrijblijvender en minder omvattend dan dat van de katholieke kerk, het is namelijk gericht op enkele specifieke doelen en activiteiten. Het omvat niet alle aspecten van het leven. Er gelden wel regels binnen de studentenclub, maar die regelen slechts een beperkt deeldomein van het studentenleven en de studentengemeenschap. Wie geen lid is van de club is niet door de regels gebonden en leden die het niet eens zijn met de regels kunnen ook opstappen.

Wie lid is van een territoriaal gebonden samenleving, moet evenwel alle regels volgen die op dat territorium gelden. Ze gelden voor iedereen en zijn veel omvangrijker, ze regelen verschillende, bijna alle levensdomeinen. Dat is een ander soort ‘lidmaatschap’ dan het functionele lidmaatschap van een organisatie. Wie aan het verplichte territoriale lidmaatschap van een staat wil ontsnappen, moet als het ware verhuizen naar een ander territorium, waar dezelfde of andere regels gelden. Vandaag neemt de territorialisering van politiek vooral de vorm van (samenwerking tussen) staten aan. Deze territorialisering van politiek is geen onwrikbaar feit, maar een historische evolutie, die ook kan veranderen. Denk aan de veranderende verhouding tussen verschillende beleidsniveaus (regionaal, nationaal, internationaal). Ook binnen staten ligt de verhouding tussen verschillende territoria (gemeenten, provincies, gemeenschappen en gewesten) niet vast. Zoals verderop in dit handboek zal blijken, is de staat vandaag nog altijd dominant, maar minder dan pakweg een eeuw geleden. Processen van globalisering, decentralisering, federalisering en Europese integratie maken dat andere territoriale verdelingen van de samenleving belangrijker zijn geworden. Bovendien is ook de macht van niet­statelijke actoren, zoals Google, Facebook of Apple, heel sterk

toegenomen. Hun, ook politieke, invloed is vaak veel groter dan die van staten.

Politiek is de activiteit om in de samenleving bindende collectieve beslissingen te nemen Het is evident dat op een territorium ook mensen moeten leven voordat er van politiek sprake kan zijn. Naast de vereiste van (onafhankelijk) grondgebied, heeft politiek zoals we die in het voorliggende boek begrijpen, ook betrekking op een bevolking, een grote groep mensen, een samenleving. Politiek wordt soms omschreven als de activiteit via dewelke in die samenleving bindende collectieve beslissingen worden genomen, waarmee men de problemen die voortkomen uit het leven in die samenleving vreedzaam probeert op te lossen.

Zo klinkt het ongeveer bij David Easton. 1 De definitie van politiek door David Easton (1917-2014) in A Framework for Political Analysis is een klassieker: politiek is

“that system of interactions in any society through which binding or authoritative allocations are made and implemented.” (Easton 1965a:52)

Politiek gaat over de toebedeling van (materiële en immateriële) waarden: zaken die een gemeenschap waardevol vindt. Door schaarste bestaan daarover conflicten. Dus is er een instelling nodig die deze toebedeling van waarden kan uitvoeren op een manier die in de samenleving als gezaghebbend wordt geaccepteerd. Voor veel waarden is dat de overheid. Zo ontstaat een politiek systeem. Voor Easton staat dat voor het geheel van de interacties waarlangs voor een samenleving waarden bindend gealloceerd worden. Politiek is voor hem dan de bindende besluitvorming en de acties van de overheid, waardoor die verdeling door de meeste mensen in die samenleving de meeste tijd aanvaard worden. Veel economische waarden worden op de markt toebedeeld. Omdat de definitie van politiek breed dreigt te worden, bakent hij haar af door op te merken dat het gaat om de “authoritative allocation for a society”: het gaat om beslissingen die gezaghebbend zijn voor de hele samenleving, dus niet enkel voor een sportfederatie. Hij maakt bovendien nog een extra onderscheid tussen politiek en parapolitiek. De interne politieke systemen van groepen of organisaties zijn parapolitieke systemen, zoals een gezin of een bedrijf. Politieke systemen hebben betrekking op de meest inclusieve eenheid, namelijk de samenleving.

20 een
van de macht
plattegrond

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.