![]()
Uil stoft af.
Dat doet hij een keer per week.
Hij vindt het niet erg.
Afstoffen is leuk. Je krijgt er een net huis van.
En Uil houdt van een net huis.
Er valt heel wat af te stoffen, want Uil heeft een boel spullen.
Een wereldbol met een lichtje erin.
Een schemerlamp.
Een mooie, grote vaas. En nog veel meer.
Uil pakt de spullen een voor een op.
Hij gaat er met de stofdoek over.
Dan zet hij ze voorzichtig terug.
Hij stoft ook de kast af en het tafeltje.
En de lijstjes aan de muur.
De lijstjes hangen er al heel lang. Het zijn er drie.
In het ene lijstje zit een portret van Uil.
In een ander lijstje zit ook een portret van Uil.
Maar toen was hij veel jonger. Een echt uilskuiken!
In het midden hangt een foto van een ei.
Uil is klaar met afstoffen. Tevreden kijkt hij rond.
Wat is zijn huis netjes! Zo gezellig en knus!
Toch kan het nog knusser en nog gezelliger, vindt Uil.
Hij geeft de schemerlamp een andere plek.
De vaas zet hij op het tafeltje. De wereldbol blijft staan.
En de lijstjes aan de muur? Die moeten ook anders!
‘Weg met die foto’s van mezelf!’ beslist Uil.
‘Alleen het ei mag blijven. Want een ei is altijd mooi.’
Uil haalt de portretten van de muur.
Hij doet een paar stappen achteruit.
Wat is de muur ineens kaal en lelijk!
Waar de lijstjes hingen, zijn twee bleke vlekken te zien.
Twee vlekken met een spijker erboven.
Uil zucht eens diep.
De lijstjes moeten terug! Niets aan te doen.
Maar dan krijgt Uil een idee.
Hij trekt een laatje open.
Uit het laatje haalt hij een blikken doos.
Vroeger zaten er koekjes in. Maar dat is lang geleden.
Uil zet de doos op het tafeltje.
Blij klapt hij in zijn vleugels.
Dan doet hij het deksel van de doos…
Haas is net op.
Ze schuift de gordijnen opzij. Ze zet alle ramen open.
Wat een prachtige dag!
‘Opa! Oma! Oehoe! Oehoeboe!’ klinkt het plots luid uit de boom van Uil.
Haas schrikt. Uil huilt! Er is iets ergs gebeurd. Maar wat? Maar wat?
‘Vos! Sta vlug op!
De opa en oma van Uil zijn in nood!’
Vos slaapt nog. Hij kreunt en draait zich om.
Haas trekt het dekbed van hem af.
En Haas rent de deur uit.
Vos zucht en rekt zich uit. Hij krabt zijn rug en zijn buik.
En hij gaapt nog een keer.
‘De opa en de oma van Uil?’ mompelt hij slaperig.
Hij wist niet eens dat Uil een opa en een oma had!
Haas vindt Uil in tranen. Hij zit op de grond in zijn huis. Om hem heen liggen stukjes glas.
Op het tafeltje staat een koekjesblik vol foto’s.
Met een stofdoek wrijft Uil zijn ogen droog. Hij houdt iets tegen zijn borst geklemd, maar Haas kan niet zien wat het is.
Ze kijkt rond. Waar zijn de opa en de oma van Uil?
‘Wat is er gebeurd?’ vraagt ze bezorgd.
‘Iets ergs’, snikt Uil.
Dan laat hij aan Haas zien wat hij in zijn vleugel houdt. Het zijn twee foto’s. Een foto van een uil en nog een foto van een uil.
‘Dat moeten je opa en je oma zijn’, raadt Haas.
‘Welnee!’ roept Uil beledigd uit. ‘Dat zijn mijn pa en mijn ma.
Opa’s en oma’s zijn oud. Heel oud. Mijn pa en mijn ma zijn dat niet.’
Haas krabt haar kop. Ze snapt het al. Uil riep niet ‘oma!’ en ‘opa!’ maar ‘o, ma!’ en ‘o, pa!’.
‘Ze vielen op de grond’, zucht Uil verdrietig.
‘Door mijn schuld!’
En hij begint weer te huilen.
Daar is Vos eindelijk! Hij heeft zich haastig aangekleed.
En dat is wel te merken! Zijn trui zit verkeerd.
Vos trapt op het glas. Het knarst onder zijn voeten.
‘Oeps!’ zegt hij.
Hij bukt zich en raapt een scherf op.
Maar glas is scherp. Heel scherp!
Vos snijdt zich in zijn hand. Dat doet pijn!
Er welt bloed op uit de snee.
Uil slaakt een gilletje. Hij kan niet tegen bloed!
Straks valt hij nog flauw.
‘Au… au…’ jammert Vos zacht.
Hij houdt zijn hand vast. Het bloed drupt op de grond.
Gauw knijpt Uil zijn ogen dicht. Hij ziet heel bleek rond
zijn bek.
Haas haalt pleisters en verband.
Ze heeft ook een flesje bij zich.
Daar zit spul in dat prikt.
Haas doet wat van het spul in de wond van Vos.
Vos bijt op zijn tanden. Hij wil niet huilen.
Niet waar Uil bij is.
‘Klaar’, zegt Haas.
Het verband ziet er keurig uit.
Uil slaakt een zucht van opluchting.
Van het bloed is niets meer te zien.
Gelukkig!
‘Wat is er eigenlijk gebeurd?’ vraagt Vos.
Uil kijkt sip.
‘Ik wilde iets anders aan de muur’, zucht hij.
‘Dus zocht ik in de doos met foto’s.
Ik vond mijn pa en mijn ma.
Die deed ik allebei in een lijstje.
Maar toen liet ik hen vallen.
Per ongeluk! Dat is zo erg!’
Hij begint weer te huilen. Maar Vos lacht!
‘Daar voelen ze toch niks van!’ roept hij uit.
‘Het zijn maar foto’s!’
‘De lijstjes zijn wel stuk’, pruilt Uil.
Dat is waar. Nu is er maar één lijstje meer over.
Het is het lijstje met het ei.
Eén lijstje en twee lelijke, bleke vlekken met een spijker erboven.
Haas snuffelt in de doos.
‘Waar zijn de koekjes gebleven?’
zeurt Vos. ‘Ik heb nog geen ontbijt gehad!’
Hij duwt met zijn vingers in zijn buik.
Haas let er niet op.
Ze vindt het leuk om naar oude foto’s te kijken.
Het zijn er heel veel. Haas vist er een paar uit.
‘Dit is vast je oma’, raadt Haas.
Ze wijst naar een oude uil met een bloemetjesjurk.
‘En zijn dit je ouders nog een keer, samen op de foto?’
‘Mijn pa en mijn ma’, zegt Uil knorrig.
‘Niet mijn ouders.
Want ze zijn helemaal niet oud.
Dat zei ik toch al?’
www.de-leukste-kinderboeken.com
www.vosenhaas.com
www.lannoo.com
Registreer u op onze website en we sturen u regelmatig een nieuwsbrief met informatie over nieuwe boeken en met interessante, exclusieve aanbiedingen.
Zesde druk, hernieuwde uitgave 2023
© Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, 2016
Tekst: Sylvia Vanden Heede
Illustraties: Thé Tjong-Khing
Vormgeving: Studio Lannoo
Lettertype: Matilda, waarvoor dank aan de onderzoeksgroep ReadSearch. Dit lettertype werd ontwikkeld door prof. dr. Ann Bessemans in samenwerking met de Universiteit Hasselt en Hogeschool PXL om ondersteuning te bieden aan beginnende lezers.
D/2023/45/188
NUR 282, 287
ISBN 978 94 014 9293 5
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.