www.lannoo.com
www.de-leukste-kinderboeken.com
Registreer u op onze website en we sturen u regelmatig een nieuwsbrief met informatie over nieuwe boeken en met interessante, exclusieve aanbiedingen.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
© Uitgeverij Lannoo nv, 2023
ISBN 978 94 014 9262 1
D/2023/45/326
NUR 282, 283
© Tekst: Pepijn Lievens, 2023
Cover: Lukas Verstraete
Zetwerk: www.mmmieke.be
Er staat een zwart koffertje in het midden van mijn slaapkamer. Wat heeft dit toch te betekenen? Hoe komt het hier? Van wie is het? Heel verdacht allemaal, dus ik trek mijn geweer. Geen echt geweer natuurlijk, een nepgeweer. Ik heb me verkleed als politieagent, een coole politieagent, met een zonnebril op, zoals in een actiefilm.
Ik loop om het koffertje heen. Wat zou er toch in zitten? Er zijn verschillende mogelijkheden: er zit misschien een kwade geest in die kinderen opeet, of een wolk gifgas, of een onderbroek die negentig dagen lang gedragen is; ik moet op alles voorbereid zijn.
Behoedzaam besluip ik het verdachte voorwerp en duw het met mijn schoenpunt omver. Het koffertje valt open en ik deins achteruit. Er zit een blaadje
in, een vel papier waarop iets gekriebeld staat. Voorzichtig pak ik het op, maar door mijn zonnebril kan ik het niet goed lezen, dus gooi ik de zonnebril weg. ‘Help!’ piept de zonnebril. Het is blijkbaar een pratende zonnebril; ook dat nog.
Ik mag me niet van de wijs laten brengen en concentreer me weer op het blad. Er staat: ‘U bent de gelukkige vinder van een wenskoffertje.’
Huh? Wat? Een wenskoffertje?
Snel lees ik verder: ‘Wie het opendoet, mag drie wensen doen.’
Oh my god, drie wensen, fantastisch!
Ik wil er meteen aan beginnen als ik zie dat er in kleine letters nog iets staat: ‘De wensen komen jammer genoeg alleen maar uit als je ze uitspreekt terwijl je op je hoofd staat.’
Oké dan.
Eerst hurk ik, dan zet ik mijn handen plat op de vloer en zwier ik mijn benen in de lucht. De deur staat plots omgekeerd. Het bloed zakt naar mijn
hoofd, mijn armen trillen en mijn benen zwaaien
licht heen en weer. Nu vlug mijn wensen doen. Ik roep: ‘Eerste wens!’ Ik weet al wat ik wil, dus zeg
ik: ‘Een huisdier, liefst een hond.’ Toch vul ik nog
aan: ‘Maar een poes, een konijn, een schildpad of een goudvis is ook oké, desnoods een wandelende tak.’ Ik haal diep adem en zeg: ‘Tweede wens.’ Ook daarover heb ik nagedacht: ‘Een liefje!’ Ik wil echter niet zomaar een liefje: ‘Liefst een lief liefje, met lang bruin haar, mooie rechte tanden en een PlayStation op haar kamer.’ Goed, dat heb ik ook alweer gefikst. Nu is het tijd voor mijn laatste en ook mijn allerbelangrijkste wens. Ik roep zo hard als ik kan: ‘Maar ik wens vooral dat papa eindelijk weer eens thuiskomt!’
Ik heb mijn vader al veel te lang niet meer gezien. Drieënveertig dagen, acht uur en zeventien minuten om precies te zijn. Hij zei dat hij even weg moest, maar ‘even’ is blijkbaar niet voor iedereen hetzelfde. Ik durf niet aan mama te vragen wanneer hij weer thuiskomt. Waarschijnlijk zal ze toch maar
antwoorden dat we geduldig moeten wachten. Het probleem is: ik kan niet wachten, ik ben zelfs ongelooflijk slecht in wachten.
Vorige week bijvoorbeeld stond ik in de rij en moest ik plassen. Ik vroeg dus: ‘Juf, mag ik naar het toilet? Het is dringend.’
‘Nee,’ zei ze, ‘je moet even wachten.’
Resultaat: in mijn broek geplast. De juf was kwaad natuurlijk, terwijl ik haar toch echt wel had gewaarschuwd.
Dus dagenlang op papa zitten wachten, vind ik heel lastig. Het ergste van alles is dat ik niet weet waar hij is en vooral: wat hij doet. Daar lig ik nachtenlang wakker van.
En opeens weet ik het: hij is ontdekkingsreiziger! Dat móét het wel zijn. Natuurlijk, wat had je dan gedacht? Dat hij zomaar verdwenen was? Dat hij zijn twee zonen had achtergelaten, zonder ook maar een briefje te schrijven? Dat hij zijn vrouw al meer dan een maand niet had gezien, zomaar? Dat kan toch niet. Nee, hij is landen aan het ontdekken, landen die niemand kent, waar niemand woont, verre landen.
Ik weet het helemaal zeker: mijn vader heeft een missie. Hij moet ervoor zorgen dat de wereld groter wordt, want er zijn te veel mensen. We zijn met acht miljard op de aarde en meer en meer mensen leven op elkaar gepakt in flats, zoals wij. Dat kan natuurlijk niet, er moet voldoende plaats zijn, zodat Vince en ik elk een eigen kamer kunnen hebben. Daar zorgt onze vader dus voor, als ontdekkingsreiziger. Dat is natuurlijk top secret en niemand mag weten waar hij mee bezig is.
Ik vraag me zelfs af of mama het weet. Ik denk niet dat hij het haar verteld heeft. Nee, dat zal wel niet, want ze is heel slecht in het bewaren van geheimen.
Vince zei bijvoorbeeld vorige week nog tegen haar dat hij kak aan zijn vingers had, nadat hij naar het toilet was geweest. Die middag zei mama doodleuk tegen de verkoopster in de winkel: ‘Zes rollen wcpapier alstublieft, extra dik, vierlaags, want anders heeft onze Vince weer strontvingers.’ Dus je snapt wel waarom mijn moeder niet de persoon is die je kunt opzadelen met een belangrijk staatsgeheim.
Daarom heeft mijn vader haar alleen maar gezegd dat hij even weg moest, voor een paar maanden.
Maar mijn vader is niet de enige die een geheim heeft: ik heb er ook één, en dat is ook al top secret. Ik heb het nog aan niemand verteld en zeker niet aan mijn moeder. Ik sta er elke ochtend mee op en ga er ’s avonds mee naar bed. Dan verstop ik me onder de deken en word ik er helemaal warm van.
Ik ben namelijk verliefd, op Rafaella, het mooiste meisje van de klas. Wat zeg ik? Van de hele school. Ze heeft lang bruin haar, mooie rechte tanden en vooral: een PlayStation op haar kamer. Al achttien dagen na elkaar ben ik stapelgek op haar.
Er is wel een klein probleem: zij is niet op mij. Tenminste, ik weet niet of zij op mij is of niet, want ik durf niet met haar te praten. Dan tril ik op mijn benen en begin ik te stotteren. Ik weet niet goed wat ik moet zeggen. Zo kan het natuurlijk niet langer: daar moet ik iets aan doen! Ik moet informatie inwinnen, alles over haar te weten komen, zodat ik weet wat ze leuk vindt en ik een onderwerp heb voor een gesprek. Dus neem ik een beslissing met grote gevolgen: ik word geheim agent.
Je kunt nu wel denken: Iemand van tien jaar kan toch geen geheim agent worden? Onzin. Je kunt alles worden, alles wat je wilt, áls je het maar wilt, en je kunt het worden wanneer je maar wilt. Je hebt alleen een laptop nodig. Dus neem ik die van mijn moeder en tik in: Hoe word ik geheim agent?
Al snel kom ik op de website van een zekere professor Geurts. Er staat dat hij wereldberoemd is. Van hem is blijkbaar de bekende uitspraak: Niets is onmogelijk. Ook staat er dat hij gespecialiseerd is in vermommingstechnieken.
Perfect, hij is de man die ik moet hebben! Nu snel een mailtje sturen. Ik typ razendsnel en vraag of ik hem kan ontmoeten. Voor ik op ‘Verzend’ kan drukken, krijg ik al een antwoord. Huh? Hoe kan dat? Die man is echt steengoed, voor hem is inderdaad niets onmogelijk. Hij schrijft dat het aangenaam is om me te leren kennen en dat hij een afspraak in mijn agenda heeft gezet. Vreemd, want ik heb niet eens
een agenda. Maar als ik de laptop wil dichtklappen, zie ik dat er een icoontje flikkert op het bureaublad:
Agenda. Hoe kan dat? Hoe heeft hij dat geflikt? Ah ja, nu begrijp ik het: Niets is onmogelijk… Ik klik en
er floept een agenda tevoorschijn met één afspraak: donderdagmiddag na school, Sterrestraat 1.
Oké, ik heb dus een afspraak met de wereldberoemde professor Geurts. De eerste officiële afspraak in mijn leven, net als grote mensen. Dat moet ik aan mijn moeder vertellen. Hoewel… het is natuurlijk van levensbelang dat een geheim agent niet opvalt, dus ik kan het beter voor me houden. Ik zeg het wel tegen mijn vader, niet echt natuurlijk, want hij is er niet, maar toch praat ik soms met hem, in mijn hoofd. Dan zeg ik bijvoorbeeld: ‘Ik heb zin in die Magnum van Vince. Hij zal het toch niet merken als ik die uit de diepvries pik?’
‘Tuurlijk niet, Ryan, doe maar.’
‘Oké, bedankt, papa.’