Opgedragen aan eenieder die dankzij het lezen van dit boek de magische wereld van de cinema nog meer is gaan waarderen
LIJKT
film!
DE ONTWIKKELING VAN DE CINEMA IN 100 FILMS
Le voyage dans la lune 16 // The great train robbery 18 // Intolerance 20 // Das cabinet des dr. caligari 22 // Sunrise 24 // Metropolis 26 // Battleship potemkin 28 // La passion de jeanne d’arc 30 // The thief of bagdad 32 // The general 34
De jaren dertig
39
The public enemy 40 // King kong 42 // Bringing up baby 44 // Snow white and the seven dwarfs 46 // The wizard of oz 48 // Stagecoach 50 // Gone with the wind 52 // Trouble in paradise 54 // M 56 // La grande illusion 58
De jaren veertig
The great dictator 64 // The maltese falcon 66 // Citizen kane 68 // Casablanca 70 // Double indemnity 72 // Rome, open city 74 // Bicycle thieves 76 // A matter of life and death 78 // The third man 80 // It’s a wonderful life 82
De jaren vijftig
63
87
Singin’ in the rain 88 // Seven samurai 90 // Tokyo story 92 // The seventh seal 94 // East of eden 96 // 12 Angry men 98 // Some like it hot 100 // Les quatre cents coups 102 // Vertigo 104 // Ben-hur 106
De jaren zestig
111
Psycho 112 // La dolce vita 114 // Once upon a time in the west 116 // À bout de souffle 118
// Goldfinger 120 // Belle de jour 122 // Lawrence of arabia 124 // 2001: A space odyssey 126 // Bonnie and clyde 128 // The battle of algiers 130
The godfather 136 // The exorcist 138 // Chinatown 140 // One flew over the cuckoo’s nest 142 // Annie hall 144 // Taxi driver 146 // Jaws 148 // Star wars 150 // Stalker 152 // Apocalypse now 154
De jaren tachtig
159
Back to the future 160 // Stand by me 162 // Blade runner 164 // Der himmel über berlin 166 // Cinema paradiso 168 // Akira 170 // Come and see 172 // Blue velvet 174 // Die hard 176 // Do the right thing 178
De jaren negentig
183
Jfk 184 // The piano 186 // The shawshank redemption 188 // Pulp fiction 190 // Fargo 192
// La haine 194 // Trainspotting 196 // The blair witch project 198 // Toy story 200 // The matrix 202
De jaren nul
In the mood for love 208 // Lagaan: once upon a time in india 210 // City of god 212 // Pan’s labyrinth 214 // The lord of the rings 216 // Memento 218 // United 93 220 // Le fils 222 // Brokeback mountain 224 // Talk to her 226
De jaren tien
207
231
The social network 232 // Gravity 234 // The master 236 // A separation 238 // The grand budapest hotel 240 // Boyhood 242 // Portrait de la jeune fille en feu 244 // Get out 246 // Parasite 248 // Avengers: endgame 250
VOORWOORD VAN DE AUTEUR
Een wandeling door de magische geschiedenis van de cinema. Dat was mijn missie toen ik begon met het schrijven van dit boek. Als docent Film mag ik al aardig wat jaartjes studenten meenemen in de wereld van film. En ik kan je verzekeren dat er niks mooier is dan anderen vertellen over de cinema, het medium waarvoor ik al sinds mijn kinderjaren een enorme passie heb. Studenten laten kennismaken met de allereerste filmpioniers en lang vergeten klassiekers. Ik voel me bijna bezwaard dat ik betaald krijg om telkens weer te mogen praten over datgene waar mijn hart vol van is.
Het zaadje dat uiteindelijk is uitgegroeid tot dit boek werd geplant door mijn studenten. Filmboeken bevatten in hun ogen doorgaans veel gortdroge theorie en weinig passievolle filmbesprekingen. Dat motiveerde mij voor de keuze het voor Het lijkt wel een film anders aan te pakken. De films staan in dit boek centraal. En daaromheen vertel ik telkens wat over de esthetische, technologische, economische of sociaal-maatschappelijke impact die ze maakten.
In dit boek staat een canon van honderd films centraal, tien per decennium. Dat ik daarmee de volledige en rijke historie van de cinema tekortdoe, besef ik maar al te goed. Ruim 125 jaar filmhistorie vangen aan de hand van honderd films, is immers een mission impossible Zie Het lijkt wel een film dan ook vooral als een wandeling door de filmgeschiedenis en niet zozeer als een intensieve marathon.
Dit boek kent een chronologische structuur, hoewel ik hier binnen de bespreking van een decennium soms van afwijk. Die keuze komt naar mijn bescheiden mening het overkoepelende verhaal van de ontwikkeling van de cinema ten goede. Ieder decennium start met een
overzichtspagina van de tien films die worden besproken. Daarbij hanteer ik de filmtitelbeschrijvingen die in Nederland en Vlaanderen het meest bekend in de oren klinken, ook als dit niet de oorspronkelijke (vaak nationale) filmtitel betreft. Per film staan de belangrijkste filmprijzen opgesomd waarbij is gekozen voor de Academy Awards (oftewel de Oscars) en hun Britse equivalent, de BAFTA’s. Daarnaast worden de filmprijzen van drie prestigieuze filmfestivals (Berlijn, Cannes en Venetië) genoemd. In alle gevallen beperk ik me tot de prijzen voor de zogenaamde vijf belangrijkste categorieën (film, regie, acteur, actrice en scenario). Dus hoewel Ben-Hur (Wyler, 1959) elf Oscars won, benoem ik in dit boek enkel die van Beste Film, Regisseur en Acteur.
Ik heb ervoor gekozen in dit boek alleen narratieve fictiefilms op te nemen. Documentaires en experimentele films zijn grotendeels buiten beschouwing gelaten. In mijn keuze voor de films die ik bespreek, heb ik getracht een evenwichtig overzicht te geven van de belangrijkste narratieve fictiefilms uit de geschiedenis van cinema. Het is niet een verzameling van het ‘beste’, ‘populairste’ of ‘succesvolste’ wat cinema te bieden heeft; in plaats daarvan geeft het een glimp van een veel breder filmlandschap dat voortdurend in beweging is. En voor iedere film die is gekozen, is een veelvoud aan films ook niet gekozen. Dat de keuzes openstaan voor discussie is evident.
Het samenstellen van een canon is eigenlijk altijd een subjectieve aangelegenheid. Zo passeren er relatief veel westerse films de revue. Dit komt door mijn streven een zo breed mogelijk publiek aan te spreken en voor hen toegankelijke films te selecteren. Hopelijk wordt dat me vergeven. Ook is het percentage gekozen films van vrouwelijke regisseurs erg laag.
Helaas is dit wel een correcte afspiegeling van de filmgeschiedenis, eentje die overigens sinds een aantal jaren gelukkig begint te veranderen.
Wanneer dit boek je iets nieuws leert over de wereld van het witte doek, je ertoe verleidt een besproken film (opnieuw) te ontdekken of je bewondering voor de cinema vergroot dan ben ik geslaagd in mijn opzet.
‘Good films make your life better’, is een uitspraak die mij op het lijf is geschreven. Het lijkt wel een film staat bol van de goede films. Ik hoop dat ze jouw leven ook completer maken.
Veel lees- en daarna kijkplezier gewenst!
Twan Arts
December 2022
LEGENDA SYMBOLEN
VOORWOORD VAN MARTIN KOOLHOVEN
‘Maar ge woont in een woestijn, hè?’ zei de Vlaamse filmmaker Harry Kümel ooit tegen me. Ik had het met mijn oude filmacademieleraar over het feit dat de meeste Nederlanders toch minder liefde voor film tentoonspreiden dan bijvoorbeeld de Fransen en de Amerikanen. Als je in Nederland vraagt wat iemands lievelingsfilm is, krijg je meestal een vrij recent geziene film te horen (als je al niet glazig aangekeken wordt). Een bewijs hiervoor kun je zien in het feit dat heel veel van de films die besproken worden in dit boek, niet in Nederland te zien zijn bij een van de streamingsdiensten, noch te koop zijn bij een van de online mediadiensten die films verhuren en verkopen. Wil je de films legaal zien, zul je naar dvd’s of blu-rays moeten zoeken. In de meeste fysieke winkels verkopen ze die niet meer, dus zul je op het internet moeten kijken; soms zelfs op tweedehands-plekken, want vele zijn out of print. Dan kom je erachter dat heel veel van de films überhaupt nooit in Nederland zijn uitgebracht en dat je ze dus in het buitenland zal moeten zoeken (en je dvd- of blu-rayspeler regiovrij moet maken). Dit is allemaal het gevolg van een gebrek aan vraag bij het Nederlandse publiek.
Maar ik mopper tegen de verkeerde persoon. U heeft immers dit boek gekocht, waarmee al bewezen is dat u interesse heeft in de geschiedenis van dit mooie medium. Hoera!
Of u nu een oude liefhebber bent, of een jonge, nieuwsgierige filmgek, wees welkom! Verspreid het woord! Maak iedereen gek met je lievelingsfilms! Kijk naar mijn televisieprogramma De Kijk van Koolhoven (staat online), kom naar Koolhovens Keuze in een van de vele filmtheaters of naar mijn maandelijkse show in het Eye Film Museum! Maak ruzie over wat er nou toch allemaal weer staat in dit boek! Mail Twan Arts hoe hij het in zijn hoofd haalde om je lievelingsfilms niet te bespreken! Twitter over film, gooi Facebook vol met je recensies en je zet je selfies vanuit de bioscoop op Instagram!
Al vanaf het begin van vorige eeuw zijn speelfilms een mooie mengeling van kunst en entertainment en toont het medium zich veelzijdig, lenig en universeel. Iedere periode had hoogtepunten en wie de huidige film-kopstukken wil begrijpen en op waarde schatten doet er goed aan de schouders waar ze op staan, te ontdekken. Have fun!
Along time ago in a galaxy far, far away… vond iemand per ongeluk film uit. Hoe is dat in godsnaam gebeurd? Rond 1826 slaagde iemand erin om wat er voor zijn ogen gebeurde vast te leggen op een stukje materiaal dat film werd genoemd. Film is een dun, flexibel materiaal, bedekt met een lichtgevoelige emulsie, dat een beeld vasthoudt nadat het is blootgesteld aan licht. Daarmee heeft deze persoon de fotografie uitgevonden. Het is niet bekend wie de allereerste fotografische opname ooit heeft gemaakt. Wel bekend is, dat ’s werelds oudste bewaard gebleven foto is gemaakt door de Franse uitvinder Joseph Nicéphore Niépce. De foto is gemaakt vanuit een raamopening en toont een landgoed in Oost-Frankrijk. De kwaliteit van de foto was dramatisch en het duurde een eeuwigheid om de uiteindelijke foto te ontwikkelen, maar er was een begin.
Film begon als een verzameling van deze stilstaande beelden die snel na elkaar werden bekeken en zo de optische illusie van beweging creëerden. Vandaar de benaming motion pictures, wat al snel werd afgekort tot movies. Het eerste toestel dat het mogelijk maakte deze illusie van beweging te ervaren, was de fenakistiscoop, in 1832 gemaakt door de Belgische natuur- en wiskundige Joseph Antoine Ferdinand Plateau. Het apparaat bevat twee schijven. Op de ene schijf stond een reeks geschilderde afbeeldingen van een onderwerp zoals een dansend koppel. De ene afbeelding was net iets anders dan de volgende. De tweede schijf bestond uit een reeks spleten. Beide schijven waren op een identieke as bevestigd en draaiden in tegengestelde richting. Wanneer je vervolgens door de spleten keek, zag je het afgebeelde onderwerp, bijvoorbeeld dat dansende koppel, min of meer vloeiend bewegen.
Een paar jaar later werd de zoötroop onthuld, een variant van de fenakistiscoop met een gemakkelijker uit te spreken naam. De snelheid waarmee het apparaat kon draaien kwam dichter in de buurt van de snelheid waarmee filmbeelden uiteindelijk door een projector zouden spoelen (namelijk 24 beelden per seconde). Tegen het einde van de 19e eeuw doken hippe apparaten als de kinetoscoop en mutoscoop op. De kinetoscoop was in feite een combinatie van de zoötroop en een oud apparaat dat de toverlantaarn werd genoemd. Met een toverlantaarn kon je afbeeldingen of schilderijen op doorzichtige platen projecteren door het gebruik van licht. In die tijd kon je naar een soort van kermis gaan, een stuiver in zo’n kinetoscoop gooien en door een kijkgaatje een film zien die een seconde of twintig duurde.
Twee Franse broers, Auguste en Louis Lumière, speelden een belangrijke rol in het commercialiseren van film. In het kort kwam het erop neer dat ze erin slaagden de kinetoscoop om te bouwen tot een apparaat waarmee ze film konden projecteren op een grote muur of doek. Hierdoor werd het mogelijk met meerdere personen tegelijk naar de geprojecteerde film te kijken. Zij noemden hun uitvinding de cinématographe, een woord dat zijn oorsprong had in de klassiek-Griekse woorden kinèma (dat beweging betekent) en gráphein (dat schrijven betekent). Je zou dus kunnen zeggen dat de gebroeders Lumière letterlijk de eerste bladzijde van de filmgeschiedenis schreven.
De eerste verzameling korte films van de gebroeders Lumière waren eigenlijk ultrakorte documentaires. Hun eerste film heette La sortie de l’usine Lumière à Lyon (Lumière, 1895) en is een 46 seconden durende opname van arbeiders die de Lumière-fabriek verla-
ten. Op 28 december 1895 gaven de Lumières hun eerste betaalde publieke vertoning. Locatie was de Salon Indien van het Grand Café in Parijs. Voor een toegangsprijs van één franc was er een 25 minuten durend programma te zien van tien films van elk ongeveer een minuut. Onder de vertoonde films was een geënsceneerde komische scène van een jongen die op een tuinslang trapt, waardoor een verbaasde tuinman zichzelf natspuit (’s werelds eerste komedie!). Ook was er een kort filmpje waarin een man, gespeeld door Auguste Lumière zelf, zijn babydochter op een tafel vasthoudt naast een vissenkom. De baby steekt haar hand in het water, terwijl haar vader haar ondersteunt.
Misschien wel hun meest beroemde film is L’arrivée d’un train à La Ciotat (Lumière & Lumière, 1896). Je raadt het al: in deze korte film arriveert een trein bij het station in het plaatsje La Ciotat. Wat deze film van nog geen minuut zo memorabel maakt, is de mythe die ermee verbonden is. Het verhaal gaat dat toen de film voor het eerst werd vertoond, het publiek zo schrok van het bewegende beeld van een levensgrote locomotief die recht op hen afkwam, dat mensen schreeuwend de zaal uit renden.
De gebroeders Lumière hadden succes met hun cinématographe. En dat bleef niet onopgemerkt. Na 1895 doken er in rap tempo meerdere filmproductiebedrijfjes op. Een van de allereerste filmmakers was een man genaamd Georges Méliès, oftewel de Magician of the Cinema…
DE JAREN 00-20
DE JAREN NUL-TWINTIG
1900-1929 LE VOYAGE DANS LA LUNE (A TRIP TO THE MOON)
Releasejaar: 1902; Regie: Georges Méliès; Speelduur: 13 min.; Hoofdrollen: Georges Méliès (professor Barbenfouillis), Victor André (Nostradamus), Bleuette Bernon (vrouw in de maan)
THE GREAT TRAIN ROBBERY
Releasejaar: 1903; Regie: Edwin S. Porter; Speelduur: 11 min.; Hoofdrollen: Gilbert Anderson (bandiet), A.C. Abadie (Sheriff), Justus D. Barnes (bandiet)
INTOLERANCE: LOVE’S STRUGGLE THROUGHOUT THE AGES
Releasejaar: 1916; Regie: D.W. Griffith; Speelduur: 163 min.; Hoofdrollen: Lilian Gish (de vrouw die de wieg schommelt), Robert Harron (de jongen), Mae Mash (de dierbare)
DAS CABINET DES DR. CALIGARI (THE CABINET OF DR. CALIGARI)
Releasejaar: 1920; Regie: Robert Wiene; Speelduur: 76 min.; Hoofdrollen: Werner Krauss (Dr. Caligari), Conrad Veidt (Cesare), Lil Dagover (Jane Olsen)
SUNRISE: A SONG OF TWO HUMANS
Releasejaar: 1927; Regie: F.W. Murnau; Speelduur: 94 min.; Hoofdrollen: George O’Brien (de man), Janet Gaynor (de vrouw), Margaret Livingston (de vrouw uit de stad); Filmprijzen: Oscar Beste Film, Beste Actrice en Beste Cinematografie
METROPOLIS
Releasejaar: 1927; Regie: Fritz Lang; Speelduur: 153 min.; Hoofdrollen: Brigitte Helm (Maria), Gustav Fröhlich (Freder Fredersen), Rudolf Klein-Rogge (C.A. Rotwang)
BATTLESHIP POTEMKIN (BRONENOSETS POTYOMKIN)
Releasejaar: 1925; Regie: Sergei Eisenstein; Speelduur: 75 min.; Hoofdrollen: Aleksandr Antonov (Grigory Vakulinchuk), Vladimir Barskiy (Golikov), Grigoriy Aleksandrov (Giliarovsky)
LA PASSION DE JEANNE D’ARC (THE PASSION OF JOAN OF ARC)
Releasejaar: 1928; Regie: Carl Theodor Dreyer; Speelduur: 110 min.; Hoofdrollen: Maria Falconetti (Jeanne d’Arc), Eugene Silvain (bisschop Pierre Cauchon), André Berley (Jean d’Estivet)
THE THIEF OF BAGDAD
Releasejaar: 1924; Regie: Raoul Walsh; Speelduur: 155 min.; Hoofdrollen: Douglas Fairbanks (de dief), Julanne Johnston (de prinses), Charles Belcher (de heilige man)
THE GENERAL
Releasejaar: 1926; Regie: Clyde Bruckman & Buster Keaton; Speelduur: 67 min.; Hoofdrollen: Buster Keaton (Johnnie Gray), Marion Mack (Annabelle Lee), Glen Cavender (kapitein Anderson)
FILM # 01
PERIODE 1900-1929
LE VOYAGE DANS LA LUNE
A Trip to the Moon (Méliès, 1902)
Wat Méliès onderscheidde van de andere filmmakers in die begindagen van de cinema, is dat hij geen uitvinder of ondernemer was. Méliès was een goochelaar met een eigen theatertje. Toen hij voor het eerst de magische kunsten van de cinématographe aanschouwde, zag hij direct de verhalenvertellende potentie ervan. De Lumière-broers weigerden echter hun uitvinding te verkopen. Via een Britse uitvinder wist Méliès een filmprojector in handen te krijgen. Hij bestudeerde het vernuftige apparaat en besloot eigenhandig een filmcamera te fabriceren.
Tussen 1896 en 1913 maakte Méliès meer dan 500 films, waarvan de overgrote meerderheid helaas verloren is gegaan. En alsof 500 films produceren al geen wereldprestatie is, komt daar nog bij dat Méliès zo’n beetje alles zelf deed. Hij schreef het verhaal, regisseerde, acteerde, schilderde de decors (matte painting) en bedacht de special effects. Als er destijds al Academy Awards waren geweest, dan had Méliès zonder twijfel in iedere categorie gewonnen.
Méliès wordt vooral herinnerd om zijn fantasyfilms. Hierin kon hij zijn goochelaarskunsten en technisch vernuft optimaal met elkaar combineren. Een voorbeeld hiervan is The Vanishing Lady (1897), waarin een vrouw verandert in een skelet. Dit realiseerde Méliès dankzij de stop trick, waarbij de cameraman lang genoeg stopt met filmen om iets op het scherm te wijzigen. Méliès plakte deze opnames vervolgens zorgvuldig aan elkaar om ogenschijnlijk magische effecten te creëren. Overigens beweerde Méliès zelf dat hij deze filmtechniek per ongeluk ontdekte toen een stukje filmrol bleef vastzitten in zijn camera. De cineast experimenteerde ook met stop-motion, een techniek waarbij de houding van een voorwerp herhaaldelijk een fractie wordt veranderd en iedere minuscule verandering op één filmframe wordt vastgelegd. Wanneer vervolgens al deze frames snel achter elkaar worden afgespeeld, lijkt het voorwerp uit zichzelf te bewegen. In 1987 richtte Méliès Star Film op en bouwde de eerste Europese filmstudio. Hier
creëerde hij naar hartenlust fantasiewerelden alsof hij in het theater op de planken stond.
Zijn beroemdste werk is zonder twijfel Le voyage dans la lune, een film die de erkenning geniet van ’s werelds eerste sciencefictionfilm. De plot is losjes gebaseerd op de romans The First Men in the Moon van H.G. Wells (1901) en From the Earth to the Moon van Jules Verne (1865). In de film reizen wetenschappers onder leiding van professor Barbenfouillis (Méliès zelf) naar de maan. Een enorm kanon vuurt de ruimtecapsule af, die met succes de maan weet te bereiken. De expeditieleden ontmoeten de Selenieten, een buitenaards ras dat niet zit te wachten op onverwacht bezoek. Barbenfouillis en zijn medesterrenkundigen worden gedwongen huiswaarts te keren, waar ze een heldenontvangst wacht.
Met Le voyage dans la lune schotelde Méliès de kijker een dertien minuten durend meesterwerk voor. Tegenwoordig zijn we met alle spektakelfilms wel wat gewend. Ik daag je echter uit: kijk deze korte film op YouTube1 en denk je vervolgens in (voor zover we dat écht kunnen) dat je dit in 1902 zou hebben aanschouwd. Cinema stond nog in de kinderschoenen en toch wist Méliès al een magische wereld te creëren zoals geen andere kunstvorm dat op dat moment kon. Verbluffend om te zien wat hij weet te realiseren met optische illusies, animaties en decorontwerpen. De meest iconische scène is het moment waarop de ruimtecapsule zich in het rechteroog van de Man in de Maan boort. Zelfs als je nog nooit van Le voyage dans la lune hebt gehoord, heb je vast weleens een hedendaagse verwijzing hiernaar gezien.
MÉLIÈS WIST EEN MAGISCHE WERELD TE CREËREN ZOALS
Le voyage dans la lune is, zoals vaker bij Méliès’ werk, satirisch van toon en bevat cartoonesk geweld. Zo is te zien hoe de expeditieleden de Selenieten vrolijk doodslaan met behulp van meegebrachte paraplu’s. De vraag waarom je überhaupt een paraplu zou meenemen naar de maan, blijft onbeantwoord. Méliès probeert dan ook op geen enkele wijze wetenschappelijk correct te zijn in deze korte film. Zijn doel was het publiek vermaken, niet onderwijzen.
Ondanks het baanbrekende werk op het gebied van special effects, voelt het toch alsof je naar een toneelstuk kijkt. Dit komt doordat Méliès alleen statische totaalshots gebruikt, de camera beweegt op geen enkel moment. Dit gevoel wordt versterkt door het feit dat alle scènes binnen in de filmstudio zijn opgenomen.
Le voyage dans la lune is een mijlpaal in de filmgeschiedenis en verdient het 120 jaar later nog steeds om door nieuwe generaties te worden ontdekt. Zonder de filmpionier Méliès had de internationale filmwereld er wellicht heel anders uitgezien. Helaas liep het met Méliès minder succesvol af. Hij kon niet opboksen tegen de financiële slagkracht van filmproducenten zoals Gaumont en Pathé. In 1923 werd Méliès gedwongen al zijn bezittingen te verkopen. In een bui van razernij verbrandde hij veel van zijn filmnegatieven. Ook Le voyage dans la lune leek voorgoed verloren te zijn gegaan.
Méliès opende een speelgoedwinkeltje en kon met moeite het hoofd boven water houden. Begin jaren dertig herontdekte een nieuwe generatie filmliefhebbers Méliès en kreeg hij het welverdiende aanzien voor zijn bijdrage aan de cinema. Men ging op zoek naar verloren gewaand werk, waarbij diverse versies van Le voyage dans la lune werden ontdekt. Geen daarvan was echter compleet. Het duurde uiteindelijk tot 1997 voordat er vanuit verschillende bronnen een complete versie kon worden gereconstrueerd. Op 11 mei 2011 beleefde een volledig gerestaureerde versie van Le voyage dans la lune de première op het filmfestival van Cannes en wist daar meer dan een eeuw na zijn oorspronkelijke release, het publiek nog steeds te betoveren.2 ■
MOMENT KON
FILM # 02
PERIODE 1900-1929
THE GREAT TRAIN ROBBERY
(Porter, 1903)
Aanvankelijk baseerden filmmakers zich dus vooral op de wetten en regels van het theater, de kunstvorm die nog het meeste op film leek. Er werd echter volop geëxperimenteerd met het nieuwe medium. De Amerikaanse regisseur Edwin S. Porter leverde een jaar na Le voyage dans la lune een korte film af, waarin hij op het gebied van cameratechnieken, locaties en montage een volgende, belangrijke stap zette in de ontwikkeling van cinema.
Bij zijn volgende productie ging Porter nog een stapje verder. The Great Train Robbery is een bewerking van een Broadway-toneelstuk met dezelfde titel (Marble, 1896). De film gaat over een treinroof, die daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, door de beruchte Hole in the Wall-bende. Deze bende, met in haar gelederen Butch Cassidy en de Sundance Kid, zou nog vaker in films opduiken, het meest bekend in de klassieker Butch Cassidy and the Sundance Kid (Hill, 1969). In The Great Train Robbery zien we de treinroof en de daaropvolgende jacht op de rovers.
The Great Train Robbery wordt vaak gezien als de eerste Amerikaanse narratieve film. Het is ook een van de eerste films in een typisch Amerikaans genre: de western. Hij bevat alle stijlkenmerken die het westerngenre zouden definiëren: de cowboy met zijn hoed en revolver, de paarden waarmee het Wilde Westen wordt getemd, de stoomlocomotief als symbool van de industriële revolutie. Tot op de dag van vandaag zijn dit elementen die we nog steeds associëren met de western. Een deel van de film werd geschoten in de buitenlucht. Dat lijkt eenvoudig, maar anno 1903 beschikte men nog niet over moderne apparatuur zoals een draagbare camera of mobiele verlichting. Een tweede innovatie ten opzichte van het meesterwerk van Méliès is het cameragebruik. We zien in The Great Train Robbery een bewegende camera, namelijk op het
moment dat de treinrovers op de vlucht slaan. De stilstaande camera volgt de actie op dat moment met een horizontale beweging, ook wel een pan genoemd. Het is slechts een enkel shot en de beweging is allesbehalve vloeiend. Desondanks toont het een besef van de maker dat film meer mogelijkheden kende dan het theater. Men ontdekte dat je met je camera de blik van de toeschouwer kon sturen; een truc die een theatermaker minder eenvoudig kan inzetten.
Naast locatiegebruik en camerawerk kent The Great Train Robbery een derde innovatie: parallelle montage. Dit is een montagetechniek waarbij je knipt tussen meerdere acties die op hetzelfde moment plaatsvinden op verschillende locaties. Hier wordt de treinroof afgewisseld met beelden van feestende dorpsbewoners. Vandaag de dag zijn we zo gewend aan parallelle montage dat het je waarschijnlijk niet eens opvalt, maar in 1903 nam Porter hiermee een enorme gok. Zou de kijker begrijpen dat deze twee gebeurtenissen zich tegelijkertijd afspelen?
Ik wil nog even stilstaan bij het eindshot van The Great Train Robbery. Hierin richt een overvaller zijn revolver rechtstreeks op de camera en schiet. Hiermee doorbreekt hij de zogenaamde vierde muur van de cinema. Daarmee wordt symbolisch het witte doek bedoeld dat zich als het ware als een muur tussen het publiek en de film bevindt. Met het doorbreken van de vierde muur wordt iedere scène bedoeld waarin personages zich rechtstreeks tot de kijker richten, bijvoorbeeld door middel van een voice-over of in dit geval een karakter dat recht in de camera, en dus in onze ogen, kijkt. Met dit eindshot lijkt de regisseur te zeggen dat, hoewel de film tot een einde is gekomen, het gevaar nog steeds alom aanwezig is. En dat kwam over, want volgens de verhalen schrok het publiek destijds en zocht het angstig op zijn lijf naar kogelgaten. Een heerlijke anekdote van een memorabele scène waaraan Martin Scorsese in Goodfellas (1990) een ode bracht.
De actuele plot en de dynamisch gefilmde actie maakten van The Great Train Robbery een ongekend commercieel succes. Daarmee speelde de film een belangrijke rol in de groei aan populariteit van de
cinema in het Amerika van begin vorige eeuw. De allereerste korte films werden geprojecteerd in zalen, cafés en zo’n beetje alle plaatsen die verduisterd konden worden en plaats boden aan een publiek. Naarmate het publiek meer vertrouwd raakte met het nieuwe medium, verschenen filmvertoningen als onderdeel van een avondvullend amusementsprogramma in theaters en muziekzalen. Vanaf 1905 openden in de Verenigde Staten de eerste zalen die alleen maar werden gebruikt voor het vertonen van films. Deze vroege filmtheaters werden nickelodeons genoemd, een verwijzing naar de toegangsprijs die meestal een stuiver, oftewel a nickle, was.
Zou je zonder voorgaande kennis The Great Train Robbery bekijken, dan had de korte film waarschijnlijk amper indruk gemaakt. Nu je weet dat deze grensverleggende film er mede voor heeft gezorgd dat cinema uitgroeide tot de populairste vorm van vermaak in de 21e eeuw kun je er niet meer omheen en moet je dit elf minuten durende prachtstuk eens opzoeken op YouTube. ■
FILM # 03
PERIODE 1900-1929
INTOLERANCE
(Griffith, 1916)
De populariteit van cinema nam in rap tempo toe. Filmmakers durfden het aan de blaas van de kijker op de proef te stellen en begonnen met de productie van heuse speelfilms. Hierbij lieten filmmakers hun verbeelding de vrije loop, wat resulteerde in de geboorte van de epische film oftewel het epos. Deze staat bekend om zijn omvangrijke budget, gigantische sets, enorme cast, weidse panorama’s en vaak epische lengte. De wortels van de epische film liggen verrassend genoeg niet in de Verenigde Staten, maar in Italië. Daar besloot men de gloriedagen van het Romeinse Rijk te laten herleven op het witte doek. Quo Vadis? (Guazzoni, 1913) en Cabiria (Pastrone, 1914) zijn hiervan voorbeelden. Deze films hadden een cast van 5000 figuranten en verbluffende set pieces zoals een wedstrijd in wagenrennen en een arena vol gladiatoren. Hoewel gedateerd in hun vertelstijl, zijn beide films nog steeds een lust voor het oog.
Helaas brak op dat moment de Eerste Wereldoorlog uit. De bloei van de Italiaanse, Franse en Duitse filmindustrieën kwam in 1914 tot stilstand. In de VS, die op eigen bodem geen strijd zouden meemaken, bleven filmmakers de grenzen van de cinema verleggen. Zo was daar D.W. Griffith. Hij zag als een van de eersten het potentieel van film als een medium om langere verhalen te vertellen en werd om die reden ook de vader van de Amerikaanse narratieve cinema genoemd. Hij heeft met 518 regieklussen een filmografie waar je u tegen zegt. Twee epische films wil ik er uitlichten. The Birth of a Nation (1915) is vanuit technisch oogpunt een meesterwerk. De actiescènes laten een tot dan toe ongeëvenaarde snelheid en technische virtuositeit zien. The Birth of a Nation wordt echter vanwege zijn portrettering van de Afrikaans-Amerikaanse bevolking als een van de meest beledigende films aller tijden gezien. De film speelt zich af gedurende de Amerikaanse Burgeroorlog en schildert de Afrikaans-Amerikaanse burger af als lui, inhalig en dom. Alsof dat nog niet kwalijk genoeg is, wordt de Ku Klux Klan neergezet als heroïsche redders van het land. The Birth of a Nation ontving hierop kritiek, maar werd alsnog een enorm commercieel succes. Het zorgde tevens voor een opleving van de bende met de gekke witte puntmutsen, die in 1915 zo goed als verdwenen was. D.W. Griffith was geraakt door de kritiek en reageerde hier-