9789401432429

Page 1

Ba rba r a A be l

www.lannoo.com

Registreer u op onze website en we sturen u regelmatig een nieuwsbrief met informatie over nieuwe boeken en met interessante, exclusieve aanbiedingen.

Tekst: Barbara Abel

Vertaling: Marieke Haenebalcke, met dank aan tegenlezer Simon Schutyser

Omslagontwerp: Studio Lannoo

Omslagfoto: Beeld van de film Mothers’ Instinct, een productie van Anton, Freckle Films en Mosaic. Met dank aan The Searchers.

AUTEURSPORTRET: Melania Avanzato

Zetwerk: Banananas

Oorspronkelijke titel: Derrière la haine Oorspronkelijke uitgever: © Fleuve Éditions, département d’Univers Poche, Paris 2012

Als u opmerkingen of vragen heeft, kunt u contact opnemen met onze redactie: redactiefictie@lannoo.com

Voor de Nederlandse vertaling © Barbara Abel - Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, 2024 D/2024/45/283 – NUR 330

ISBN: 978 94 014 3242 9

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Duizendmaal dank aan Jean-Paul die me, aan het andere uiteinde van de wereld, ontzettend heeft geholpen.

Laetitia had foutLoos achteruit geparkeerd. In één beweging. Maar haar stemming werd er nauwelijks beter door.

‘Leg je Nintendo weg, Milo, we zijn er’, zei ze werktuiglijk.

Het jongetje op de achterbank ging volledig op in zijn game.

Bepakt met haar aktetas, Milo’s boekentas en twee boodschappentassen stapte de jonge vrouw uit de auto. Ze had geen hand meer vrij om de deur open te doen voor het kind. Met een tik tegen het raam liet ze weten dat ze niet op hem zou wachten.

‘Schiet op, Milo, ik ben beladen als een ezel!’

‘Wacht, ik moet nog saven!’

Kregelig als ze al was door haar ongemakkelijke houding, deed de laksheid van haar zoon haar pas echt steigeren.

‘Milo!’ snauwde ze bits, want het achteruitparkeren was werkelijk het enige dat die dag goed was gegaan. ‘Kom nu meteen uit die auto of een week lang geen Nintendo voor je.’

‘Goe-oed!’ zuchtte hij zonder zijn blik van z’n spelconsole af te wenden.

Hij schoof met zijn billen naar het einde van de achterbank, zette een voet op de stoep en wurmde zich uit de auto.

‘En sluit de deur, wil je!’

‘Laetitia!’ riep een stem achter haar, die haar ter plaatse deed verstijven. ‘Heb je even?’

7

Ze draaide zich om. Op amper een paar meter afstand stond een bezwete Tiphaine in joggingpak. Haar gezicht glom van de inspanning die ze zojuist had geleverd en op haar voorhoofd plakten enkele haarslierten. Tiphaine wachtte buiten adem op een antwoord dat niet kwam. Ze keek weg, liep naar Milo toe en woelde door zijn haar.

‘Alles oké met jou, grote jongen?’ vroeg ze hem lief.

‘Dag Tantiphaine!’ antwoordde het kind met een stralende glimlach.

Laetitia kwam met twee grote passen geërgerd tussen hen in staan, greep haar zoon stevig bij zijn arm en trok hem achter zich aan.

‘Geen woord zeg je tegen hem’, siste ze tussen haar tanden.

Tiphaine liet zich niet vermurwen.

‘Laetitia, alsjeblieft… Kunnen we praten?’

‘Milo, ga naar binnen!’ beval zijn moeder hem.

‘Maar mama…’

‘Naar binnen zeg ik je!’

Haar toon duldde geen tegenspraak. Milo aarzelde en ging toen mokkend het huis binnen. Zodra hij weg was, wendde Laetitia zich weer tot Tiphaine.

‘Ik heb je gewaarschuwd, zieke trut, als ik je nog één keer om hem heen zie dralen, ruk ik je ogen eruit!’

‘Laetitia, luister, waarom begrijp je niet dat ik nooit…’

‘Och, hou toch je mond!’ bromde ze met van pure verbolgenheid gesloten ogen. ‘Bespaar me je smoesjes, ik geloof er geen zak van!’

‘Ah, nee? En wat geloof jij dan?’

Laetitia nam haar met een ijzige blik op.

‘Ik weet heel goed wat je van plan bent, Tiphaine. Maar je bent gewaarschuwd, de volgende keer dat Milo wat dan ook overkomt, bel ik de politie!’

Tiphaine leek oprecht verbaasd. Ze staarde Laetitia met een vragende blik aan en twijfelde over de betekenis die ze aan haar woorden moest geven. Toen ze begreep dat niets haar van mening kon

8

doen veranderen, slaakte ze een zucht zonder de pijn te verhullen die haar gesprekspartner haar toebracht.

‘Ik weet niet in welke paranoïde waan jij gelooft, Laetitia, maar je slaat de plank volledig mis. Alsjeblieft, luister nou eens naar me. Doe het voor Milo als je het voor mij niet kunt, want zo maak je hem langzaam kapot…’

Deze woorden ontlokten een spottende frons aan Laetitia en haar ogen flikkerden gemeen op, als een bliksemschicht die door een stormachtige hemel flitst.

‘Jij weet maar al te goed hoe je een kind kapot maakt, ja’, zei ze op een bijna lieflijke toon.

De mep die volgde, had ze niet zien aankomen. Ze had het woord ‘kapot’ nauwelijks uitgesproken of Tiphaines hand kwam met een harde klap op haar wang neer. De jonge vrouw was aangeslagen en zette grote ogen op. Ze liet de boodschappen en andere tassen, die inmiddels wel tonnen wogen, stomverbaasd vallen om haar hand naar haar wang te brengen.

‘Hoe durf je!’ brieste Tiphaine als om haar daad te rechtvaardigen, terwijl ze haar tranen moest bedwingen.

Een ogenblik lang stonden de twee vrouwen recht tegenover elkaar, klaar om zich op elkaar te storten. En dat was misschien ook wel gebeurd als een schreeuw geen einde had gemaakt aan de met haat vervulde confrontatie.

‘Laetitia!’

Uit de deuropening van een van de huizen, het huis dat Milo kort daarvoor was binnengegaan, verscheen een man die naar hen toe liep. David nam Laetitia onmiddellijk bij haar schouders en trok haar beschermend tegen zich aan.

‘Ze heeft me net geslagen!’ gilde ze, nog steeds in shock van de aanval.

‘Woorden kunnen harder aankomen dan een klap in het gezicht’, stamelde Tiphaine, die zelf ontdaan was over de wending die de confrontatie had genomen.

9

David keek haar strak aan, zocht naar woorden en hield toen een dreigende vinger naar haar op.

‘Nu ben je te ver gegaan, Tiphaine! We dienen een klacht in.’

Tiphaine beet op haar tanden en kon nauwelijks de wervelwind van gevoelens verbergen die in haar woedde. Pas toen ze even later weer grip kreeg op haar emoties en haar snikken kon onderdrukken, knikte ze begrijpend.

‘Zoals je wilt, David. Weet je, het grote verschil tussen ons is dat ik nu niks meer te verliezen heb.’

Nadat hij de tassen bijeen had geraapt die op de stoep verspreid lagen, bracht David Laetitia naar huis, waar hij snel de deur achter hen sloot. Tiphaine, die alleen was achtergebleven, trilde over haar hele lichaam en bleef nog even aan de grond genageld staan voordat ze ook huiswaarts keerde.

Ze stopte voor de deur van de aangrenzende woning, haalde haar sleutels uit de zak van haar joggingpak en ging op haar beurt naar binnen.

10

Zeven jaar eerder

Hoofdstuk 1

‘Proost!’

Drie armen gingen de lucht in om twee coupes champagne en een glas water tegen elkaar aan te klinken. Er werd gelachen, eensgezind geknipoogd, geknikt en samenzweerderig geglimlacht. David en Sylvain nipten van hun champagne, die bruiste tegen hun verhemelte. Laetitia zette haar drankje zonder verdere plichtplegingen neer en streek over haar veelzeggende bolle buik.

‘Heb je nog geen enkele druppel alcohol gedronken sinds je zwanger bent?’ vroeg Sylvain.

‘Geen druppel!’ antwoordde Laetitia trots.

‘Mijn vrouw is heiliger dan de paus’, lachte David zachtjes. ‘Je kunt je niet voorstellen wat ze zichzelf allemaal oplegt om onze zoon de beste start in het leven te geven: geen alcohol, geen zout, geen vet, heel weinig suiker, gestoomde groenten, fruit naar believen, geen rood vlees, veel vis, yoga, zwemmen, klassieke muziek, vroeg onder de wol…’

Hij zuchtte en voegde eraan toe: ‘Al zes maanden lang is ons leven één saaie boel!’

‘Ik doe helemaal niet heilig, ik ben zwanger, dat is wat anders’, antwoordde Laetitia, en ze gaf haar man een tik tegen zijn dij om zijn spottende woorden te bestraffen.

13

‘Om nog maar te zwijgen over hoe ze altijd maar doorgaat over haar opvoedkundige principes… Arm kind! Ik kan je wel vertellen dat het hier niet alle dagen feest zal zijn!’

‘Hebben jullie het al over de opvoeding?’

‘En hoe!’ zei Laetitia met de grootst mogelijke ernst. ‘We hoeven niet te wachten tot er zich problemen voordoen voordat we gaan nadenken hoe we het gaan doen.’

‘En… waar hebben jullie het dan over?’

‘Och, over van alles en nog wat: een team vormen, elkaar nooit tegenspreken in het bijzijn van de kleine, geen snoep voor z’n derde jaar, geen cola voor z’n zesde, geen computerspelletjes voor z’n tiende…’

Sylvain floot onder de indruk.

‘Volgens mij zal hij al gauw inzien dat als het leven thuis te zwaar voor hem is, hij altijd bij ons terechtkan!’

David wierp een blik op zijn horloge.

‘We hadden misschien op je wederhelft moeten wachten voordat we gingen proosten’, zei hij tegen Sylvain. ‘Ze zal het ons kwalijk nemen.’

‘Absoluut niet. Allereerst heeft ze een hekel aan champagne, en verder wilde ze zich niet opjagen of ons laten wachten. Ze… ze is wat moe de laatste tijd.’

‘Nou ja… Waarom ook champagne?’ vroeg Laetitia. ‘Een flesje wijn was ook goed geweest.’

De vraag overviel Sylvain. Duidelijk op zoek naar een plausibele reden stamelde hij tweemaal ‘nou…’, eenmaal ‘omdat…’ en een ‘weet je…’

‘Nee, ik weet het niet’, gekscheerde Laetitia, die veel plezier leek te scheppen in de stunteligheid van haar vriend.

Een stunteligheid die haar overigens aan het denken zette. Een flesje champagne heeft geen reden nodig om te worden aangeboden, laat staan om te worden gedronken… Of wel! Champagne breng je mee als je goed nieuws te melden hebt!

14

Laetitia keek Sylvain nieuwsgierig aan, merkte dat er iets aan de hand was en maakte zich klaar om hem klem te zetten toen ze het ineens begreep.

‘Ze is zwanger!’ riep ze, waarbij ze rechtop in haar stoel ging zitten.

‘Hè?’ stamelde Sylvain, steeds meer in de verlegenheid gebracht.

‘Verwachten jullie een kindje?’ vroeg David op zijn beurt met een brede glimlach.

‘Nee!’ bracht Sylvain uit. ‘Of liever gezegd…’

De deurbel redde hem uit zijn onontkoombare patstelling. Laetitia sprong op en haastte zich, met haar buik vooruit, naar de hal.

‘Gefeliciteerd!’ riep ze nog voor ze verdween.

‘Zeg het haar niet!’ smeekte Sylvain. ‘Ze liet me beloven op haar te wachten voordat ik jullie het nieuws zou vertellen.’

Met een ontzette blik richtte hij zich tot David.

‘Ze vermoordt me!’

David lachte en stond op om zijn vriend te omhelzen.

‘Welkom bij de club! Hoe ver zijn jullie al?’

‘Drie maanden.’

Toen Laetitia de voordeur opende, straalde ze van geluk.

‘Lieverd!’ barstte ze in lachen uit. ‘Onze kinderen zullen samen opgroeien, wat fijn!’

En zonder haar vriendin de tijd te geven om te reageren, wierp ze zich in Tiphaines armen.

15

Hoofdstuk 2

toen david Later aan die avond terugdacht, was het eerste wat hij zich herinnerde de volmaaktheid van dat moment, het ongelofelijke geluk dat uit elke blik, elk gebaar en elk uitgewisseld woord sprak. De toekomstplannen, de beloften en het gelach, en dan dit vanzelfsprekende gevoel dat je een gezin kíést in plaats van dat het je wordt opgelegd, en ook dat hij eindelijk zijn thuishaven had gevonden. Hij, het weeskind dat was opgegroeid zonder enig houvast. Het afgedankte kind dat van pleeggezin naar opvanghuis werd gestuurd, zijn moeizame weg op het steile pad van het bestaan, het wankele evenwicht tussen goed en kwaad, honderd keer ontspoord, evenveel keren net weer op de rails, om uiteindelijk in de handen van justitie te vallen en van voren af aan te moeten beginnen.

Een schone lei.

Dat was zij, Laetitia. En de wurm die ze in haar buik droeg. Zijn kleine schelm. De zoon aan wie hij alles zou geven wat hij nooit had gekregen, die hij bij de hand zou nemen om hem het juiste pad te tonen. Hij zei het ‘juiste pad’, omdat het ‘rechte pad’ in zijn ogen niet bestond. Dat is een illusie, een droombeeld dat we kinderen voorspiegelen om ze in het gareel te houden. Niet inhalen. Niet opvallen. Recht vooruit met je hoofd naar beneden en niet opzij kijken.

Schei toch uit!

16

Niets in het leven is recht. Het leven is een immens ruig terrein, vol hindernissen, bochten en omleidingen, een labyrint vol valstrikken waar geen enkele rechtlijnigheid in te vinden is.

De kortste weg tussen twee punten?

De weg die we kennen.

Maar wat je ook doet, welke bakens je ook uitzet, aan het eind van de weg wacht je steeds hetzelfde.

Zo dacht David erover.

Of in elk geval voordat hij Laetitia ontmoette.

Hij deed wat iedereen deed, hij nam het enige pad dat zich aandiende, een hangbrug boven een afgrond, zonder houvast, zonder vangrail. Zonder de twee relingen die hem geduldig en liefdevol naar de volwassenheid zouden hebben geleid.

En dus viel hij.

Eerst in de kleine criminaliteit. Cannabis op zijn dertiende, coke op zijn vijftiende, amper een puber en al in de startblokken voor de criminele ratrace, halfbakken plannen, verkeerde vrienden. Wat volgde was een neerwaartse spiraal. Kruimeldiefstal maakte plaats voor zwaardere misdaden: overval, inbraak, geweld.

Twee jaar in een jeugdgevangenis.

Zodra hij buiten was, ondernam hij een eerste poging om de brug weer op te klimmen en verder te gaan. David klampte zich vast aan alles wat hij kon – wat niet veel was: een paar stukken touw die het heel snel begaven, maar vooral rotte planken. De grond was glad, hij gleed uit en kwam weer op het verkeerde pad terecht, deze keer leidend naar vier jaar celstraf voor een gewapende overval.

Toen hij er ook deze gevangenisstraf op had zitten, beloofde hij zichzelf dat hij nooit meer terug zou gaan. Hij klauterde weer op de brug en wilde koste wat het kost vooruitkomen. Eerst kruipend (bordenwasser in een Chinees restaurant om een zolderkamertje te betalen voor driehonderd euro per maand, zonder warm water of verwarming, toiletten op de overloop, kakkerlakken op de muren), toen op zijn knieën (buschauffeur, een andere zolderkamer maar ruimer, met warm water en verwarming, nog steeds zonder toiletten,

17

maar ook zonder kakkerlakken), en ten slotte, beetje bij beetje, richtte hij zich op, de ene voet na de andere, zijn evenwicht bij elke stap aftastend, zonder zich te forceren. Dat duurde enkele jaren.

Op zijn zevenentwintigste was hij schoonmaker in een ziekenhuis en huurde hij een studio met badkamer.

Daar kruiste zijn weg die van Laetitia. In het ziekenhuis, niet in zijn studio of in zijn badkamer.

Haar traject leek meer op een effen geplaveide hoofdweg, kronkelend door een landelijk landschap met overal groen, een paar fruitbomen, een of twee glooiende heuvels, en dan weiden en velden zo ver het oog reikt. Een open horizon. Totdat haar twee vangrails brutaal werden neergemaaid door een vrachtwagen.

Het gebeurde op een zondagnacht. Haar ouders kwamen terug van een feestje met vrienden. O, niet erg laat, het was amper middernacht… en via de hoofdweg dus. Het regende, hoewel dit detail niet bijster spectaculair is… Het verhaal zelf overigens ook niet. Het was een ongeluk zoals vele andere, op de verkeerde plaats op het verkeerde moment, slachtoffers van wat Laetitia later de drie ‘k’s’ zou noemen: een kruispunt, een kamion, een kop-staartbotsing.

Haar moeder was op slag dood. Dat is niet zomaar een uitdrukking, de auto ging bruusk in de remmen, ze werd naar voren geslingerd en haar lichaam belandde met een harde smak op het asfalt. Daar stierf ze, nagenoeg onmiddellijk. Haar vader daarentegen leefde nog een week. Een week zwevend tussen leven en dood die Laetitia aan zijn bed doorbracht en waarin ze slechts bij uitzondering de kamer verliet om naar huis te gaan en een paar uur te slapen, een douche te nemen en van kleren te wisselen.

En om David te ontmoeten.

Zodra hij haar zag, vanaf het moment dat zijn oog op haar viel, was het liefde op het eerste gezicht. Zij zat in de gang terwijl haar vader onder het mes ging, en ondanks haar door verdriet geteisterde gezicht, haar ogen rooddoorlopen van de tranen en haar neus geïrriteerd door te veel zakdoeken, vond hij haar beeldschoon en vertederend. Hij voelde de onbedwingbare drang haar zijn hand

18

aan te reiken om haar te helpen deze beproeving te doorstaan en een stukje van het rouwpad met haar op te lopen.

De volgende maanden waren vreemd voor Laetitia. Het onpeilbare verdriet dat ze voelde bij het verlies van haar ouders was in een genadeloze strijd verwikkeld met de meest zoete emotie, die van de bedwelmende verliefdheid. Als enig kind, met alleen een verre oom en twee neven die ze sinds haar kindertijd niet meer had gezien, greep ze de hand die David haar aanbood, als een eenzame reddingsboei te midden van een open zee. In het begin wist ze niet goed waar dit allemaal heen zou leiden, met die bijtende schuldgevoelens omdat ze verlangde naar de man die ze had ontmoet aan het bed van haar stervende vader, omdat ze aan hem dacht en niet om haar ouders rouwde, omdat ze zichzelf betrapte op glimlachen, op dromen… En de weerzin die ze voelde, juist omdat hij daar was. Alsof hij haar probeerde af te leiden van haar verdriet, de hekel die ze aan hem had om wat haar in werkelijkheid zo veel plezier deed.

Doodlopende steegjes, eenrichtingsstraten, omwegen en verkeerde richtingen. Ze hebben een tijdlang getwijfeld voordat ze besloten zichzelf groen licht te geven, of althans te proberen om een eind van de weg samen af te leggen.

Achttien maanden later verhuisden ze naar het ouderlijke huis van Laetitia, het huis uit haar kindertijd. Ze kon het niet over haar hart verkrijgen om het te verkopen of te verhuren. Het was ondenkbaar dat wildvreemden bezit zouden nemen van de muren die de meeste van haar herinneringen en haar familieverhaal omsloten. En omdat zij geen gezin meer had, en hij ook niet, besloten ze er een te stichten. Hun eigen gezin.

David geloofde in dit nieuwe begin, zo hard hij maar kon. Ze waren op de goede weg, het klopte als een bus. Samen zouden ze bergen trotseren, hand in hand lopen en er een mooie reis van maken!

Voor het eerst in lange tijd zag David de toekomst vol vertrouwen tegemoet, al had hij één klein detail over het hoofd gezien: wat je ook doet, welke bakens je ook plaatst, aan het eind van de weg wacht je steeds hetzelfde.

19

Hoofdstuk 3

david en Laetitia Brunelle maakten al snel kennis met Tiphaine en Sylvain Geniot. Ze waren ongeveer even oud – relaxte dertigers – en buren, hun aangrenzende tuinen slechts gescheiden door een heg. David ontdekte al snel dat Sylvain naar King Crimson, Pink Floyd en Archive luisterde, bands die hij zelf ook leuk vond, terwijl Laetitia Tiphaine redde van een culinaire catastrofe toen ze op een avond zonder olijfolie kwam te zitten. Ze leende haar een fles extra vergine, die Tiphaine haar de volgende ochtend terugbracht. Laetitia bood haar een kop koffie aan, die Tiphaine graag aannam, om zo een ritueel in te luiden waarvan ze voor geen goud zouden afwijken.

De twee koppels tastten elkaar een paar weken lang af, eerst voorzichtig, daarna openlijker. Toen werden ze vrienden.

Hun huizen waren identiek, zowel de buitenkant als de indeling van de kamers. Vanaf de straat gezien hadden ze elk een witte voorgevel, een gelakte houten deur en een groot raam op de begane grond, twee smallere ramen op de eerste verdieping, en een schuin dak met een dakraam en een schoorsteen, die bij geen van beide nog in gebruik was. Aan de achterkant hadden de twee huizen een terras dat uitliep in een lange tuin van bijna twintig meter diep. De tuin van de Brunelles bestond uit een eenvoudig gazon, dat David van tijd tot tijd maaide. De tuin van de Geniots daarentegen werd met veel zorg en evenzoveel smaak ontworpen en aan-

20

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.