9789401412148_82ed1069974e14

Page 1

Ontvoerd

Ontvoerd

Agave Kruijssen

www.lannoo.com

www.agavekruijssen.nl

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Registreer u op onze website en we sturen u regelmatig een nieuwsbrief met informatie over nieuwe boeken en met interessante, exclusieve aanbiedingen.

Coverontwerp Studio Lannoo

Coverbeeld © Anna Tyurina / Shutterstock.com

© Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, en Agave Kruijssen, 2013

ISBN 978 94 014 1214 8

D/2013/45/380

NUR 283/284

DEEL I

EEN TROUWE KNECHT EN EE N EDEL PAARD

Niet denken

Ze is weer ontkomen. Marga hoort haar moeder roepen en bedenkt hoe ze daar staat: de edele vrouwe Agnes in haar zwarte jurk, met haar sleutelbos rammelend aan haar gordel. Ze beeft vast van ingehouden woede: haar zwart-witte kapje schudt op haar rode hoofd en de luizenkam trilt in haar hand. Ze zal Ruud nu onder handen nemen. Geen luis zal van zijn hoofd ontsnappen.

Marga grinnikt. Haar broertje zal het ook niet lang meer pikken. Hij heeft al jongenskleren aan; zijn kinderjurk ligt opgevouwen in de kist. Hij lijkt nu een kleine heer, de kleine heer van Coldenhove.

Marga springt over een plas. Heer van Coldenhove!

Wanneer wordt een jongen een man? Als hij een broek aankrijgt?

Dat zou ze papa willen vragen, maar papa antwoordt niet meer.

8

Ze trapt de deur van de stal open. Daar staat Cupido, het laatste cadeau van papa. Hij had Cupido voor Ruud bedoeld, maar hij had gezien hoe ze keek. Dat was het fijne aan papa: één blik tussen hen was genoeg. ‘Vooruit, hij is voor jou’, had hij toen gezegd. ‘Voorlopig.’

Een week later was papa dood.

Cupido is een appelschimmel, eerder blauwgrijs dan wit. Als het maar een klein beetje mist op de hei, wordt hij onzichtbaar. Dan hoor je alleen zijn adem nog. Elke dag, weer of geen weer, gaat ze met hem naar buiten. De vrouwe wil het niet, ze stampvoet en ze krijst. ‘Een dochter van Coldenhove dwaalt niet als een halve wilde over de hei!’

Marga schudt haar haar naar achteren en schopt tegen een emmer. De paarden snuiven onrustig, ze stampen en trekken aan de kettingen.

‘Niet doen,’ hoort ze vanuit het hooi, ‘je maakt de paarden aan het schrikken.’

Een jongen kijkt haar verontwaardigd aan. Hij is haar nog nooit opgevallen. Zijn gezicht zit onder de vegen en hij heeft geen schoenen aan.

‘Hou je brutale mond, jij!’ zegt ze. ‘En maak mijn paard klaar. Alleen het hoofdstel, een zadel is niet nodig.’

‘Dat weet ik’, zegt de jongen.

Doodkalm loopt hij naar de tuigkamer.

‘En vlug een beetje!’ roept ze.

Even later rijdt ze de poort uit, de brug over. Hier moet ze oppassen: sommige planken liggen los en na al die

9

regen staat het water hoog en breed. Even knijpt ze in de teugels en Cupido houdt direct zijn pas in. Voorzichtig stapt hij verder, tot ze weer vaste grond onder de voet krijgen. Dan briest haar paardje, hij ruikt de vrijheid. Ze laat de teugels vieren en alle spieren van Cupido spannen zich. Als een steen uit een katapult schiet hij vooruit.

Een tijdlang is er niets anders dan het roffelen van Cupido’s hoeven, de koele lucht op haar gezicht en de dauw in haar haar. Het is koud en nat op de hei. Pas als ze al hoog in de heuvels is, bedenkt Marga dat ze haar mantel is vergeten.

Cupido mindert vaart tot hij rustig voortstapt. Damp slaat van zijn vacht.

Alles is grijs en aan de kale takken van de eik hangen witte spinnendraden. Het blad knispert onder Cupido’s hoeven. Bij de eik houden ze altijd even halt, want bij de eik kun je heel ver kijken, tot aan de Woeste Hoeve aan de ene en de torens van Zutphen aan de andere kant. Als talloze opgestoken vingers prikken de torens in de wolken die door het IJsseldal drijven. Vandaag niet. Vandaag is alles grijs en wittig. De heuvel is een eiland in een zee van mist en waar de zon staat, is de hemel melkachtig. De adem van Cupido stijgt in wolkjes omhoog. Marga laat zich van zijn warme rug glijden. Vreemd stil is het; je hoort alles. Een vogel hipt over de grond tussen de eikenbladeren. Kraaien krassen in de verte. Marga ademt de lucht in, ze zuigt haar longen zo vol dat haar jakje bijna knapt.

10

Dan hoort ze iets achter zich.

Een stap, nog een stap.

Ze denkt aan mama, aan de vrouwe. ‘Je gaat niet alleen!

Het wemelt daar van de rovers, van de soldaten, van onguur manvolk…’

Angst golft op, plotseling wordt ze misselijk. Marga kijkt achter zich, kijkt voor zich. Alles grijs. Waar kwam het vandaan?

Weer een stap, het is achter haar. Ze draait zich om, haar hart bonkt. Cupido hoort het ook. Hij beweegt zijn oren en draait zijn hoofd.

Dan ziet ze hem: de jongen uit de stal. ‘Hoe kom jij hier?’ vraagt ze.

Hij haalt zijn schouders op. ‘Gewoon, gerend.’

‘Kan niet,’ zegt Marga, ‘je liegt. Je mag niet liegen tegen mij.’

‘Toch is het waar’, zegt hij. Onbewogen kijkt hij haar aan.

‘Maar je hebt geen schoenen’, zegt Marga. Ze heeft er onmiddellijk spijt van. Alsof zij daar wakker van zou liggen.

Hij haalt zijn schouders op.

Marga zwijgt een ogenblik. De zon staat nu als een gele schotel aan de witte hemel, maar de rust is weg. ‘Wat kom je hier doen?’ vraagt ze dan.

‘Ik loop achter je aan’, antwoordt de jongen. ‘Waarom?’

‘Dat moet,’ zegt hij, ‘van de vrouwe.’

11

Als ze het niet had gedacht! Ze grijpt Cupido bij de teugels en slingert zich op zijn rug. ‘Waag het niet achter me aan te komen’, sist ze. ‘Kssst, weg, naar huis jij!’

Dan plant ze haar hakken in Cupido’s flanken, ze buigt zich voorover en geeft hem de vrije teugel. Weg, weg! Niet denken, wil ze, niet denken maar vergeten.

Uren dwaalt ze over de hei. De jongen ziet ze niet meer, maar ze is er niet gerust op. Telkens kijkt ze over haar schouder. Hij lijkt wel een faun, denkt ze. Papa vertelde altijd over faunen en nimfen die feestvieren in het bos. De faunen hebben ook geen schoenen nodig, ze hebben bokkenpoten in plaats van benen. Als je goed kijkt, zie je hoorntjes uit hun warrige haardos steken. Ze spelen wijsjes op hun panfluitjes en plagen de dansende nimfen. Die zijn natuurlijk mooi en slank en wild en onschuldig. In de hal hangt een tapijt met faunen en nimfen. Het was papa’s lievelingstapijt. Ze buigt zich voorover en slaat haar armen om Cupido’s hals. Hij is warm en zacht. Marga voelt de tranen komen. Hij ruikt naar papa.

12

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.