faro | tijdschrift over cultureel erfgoed, 18(2025)3

Page 1


faro tijdschrift over cultureel erfgoed

Jaargang 18, nr 3, september 2025

Dossier Erfgoedbibliotheken anno 2025

Over de toekomst van lezen, leren en bewaren

Expat Marie-Laure Buku Pongo over The Frick Collection

Hoe kermiserfgoed onderzoeken en ontsluiten?

Ruth Lasters over ‘haar’ erfgoed

14

VROUWEN VAN PAPIER Beschrijvende metadata en biografische databanken

DOSSIER ERFGOEDBIBLIOTHEKEN ANNO 2025

SCIENCE AT THE FAIR Erfgoed tussen spektakel en wetenschap 04 TELEX

12

SPREKEND ERFGOED Wanneer boekbanden spreken

INTRODUCTIE | Jelena Dobbels en Sara Moens

EEN BELEID VOOR ERFGOEDBIBLIOTHEKEN | Jeroen Walterus

DATAMONITORING BIJ ERFGOEDBIBLIOTHEKEN | Saidja Steenhuyzen

PRAKTIJKGERICHT ONDERWIJS IN ANTWERPSE ERFGOEDBIBLIOTHEKEN | Rik Van Daele

HOE VERSCHILLENDE DOELGROEPEN BEREIKEN?

NIEUWE WEGEN IN DE ONTSLUITING VAN KOLONIALE EN MISSIECOLLECTIES | Katrien Weyns en Jonas Van Mulder

ENGAGEMENTSVERKLARING

HET IMMATERIEEL ERFGOED VAN BOEKEN | Sara Moens en Sofie De Ruysser

STEMMEN UIT HET BIBLIOTHECAIR ERFGOEDLANDSCHAP

PRAKTIJKGESPREK | Interview met Karen Van Hove en Annelies Vanherck

LEES- EN LUISTERTIPS

PUBLIEKSWERKING AAN DE HAND VAN IIIF-BEELDEN | Evelien Hauwaerts en Jef De Ridder

Marie-Laure Buku Pongo

HET ATELIER De dienst Digitalisering van KBR

MIJN ERFGOED Ruth Lasters

COLOFON

faro | tijdschrift over cultureel erfgoed 18 (2025) 3 | ISSN 2030-3777

REDACTIERAAD Joke Beyl, Roel Daenen, Montaine Denys, Katrijn D’hamers, Jelena Dobbels, Elien Doesselaere, Julie Lambrechts, Anne Milkers, Henrike Radermacher, Alexander Vander Stichele, Jacqueline van Leeuwen, Olga Van Oost, Seppe Van Pottelbergh, Gregory Vercauteren en Jeroen Walterus | redactie@faro.be HOOFDREDACTEUR Roel Daenen | roel.daenen@faro.be BEELDREDACTIE Katrijn D’hamers EINDREDACTIE Birgit Geudens en Annemie Vanthienen VORMGEVING Silke Theuwissen HUISCARTOONIST

Iris Van Robays DRUK Drukkerij Albe De Coker ADVERTEREN Roel Daenen ABONNEMENTEN België € 40 | buitenland € 50 | los nummer € 10 | https://faro.be/tijdschrift

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER

Olga Van Oost, p.a. Grasmarkt 105 bus 44, 1000 Brussel COVERBEELD © Vlaamse Erfgoedbibliotheken, foto: Stefan Tavernier

faro is een blad voor en door de cultureel-erfgoedsector. Bezorg ons je suggestie voor een artikel, onderwerp of thema voor een rubriek of dossier. Hoe? Surf naar faro.be/tijdschrift.

© FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw. De redactie heeft ernaar gestreefd de wettelijke bepalingen in verband met de intellectuele eigendom van de beelden na te streven. Indien u meent dat voor een bepaald beeld het auteursrecht van de maker of zijn/haar erfgenamen werd geschonden, neem dan contact op met de redactie. De inhoud van de teksten en artikels vertolken enkel de visie van de auteurs en niet noodzakelijk die van het bestuur van FARO.

Tijdelijk buiten gebruik

Beste lezer,

In het licht van de grote wereldproblemen (zoals de oorlogen, de klimaatproblematiek en het genocidaire geweld in Gaza) lijken sommige zaken van een tergende banaliteit. Neem nu de panne van de lift in het Rijksarchief in Brussel. Wie iets wil consulteren uit het depot Joseph Cuvelier kan dat op zijn buik schrijven, en dat sinds midden juli. Want deze lift is, naast de trap, de enige manier om dossiers naar de leeszaal te brengen. De Regie der Gebouwen plant een onderzoek om het nodige te kunnen doen, zo klinkt het. Met andere woorden: de herstelling is nog niet voor morgen.

Het voorgaande klinkt als een slechte Belgenmop, maar het is de absurde realiteit – symptomatisch voor de situatie van een archiefinstelling die al jaren in zwaar weer zit. Het Rijksarchief kampt wegens aanhoudende besparingen met ruimte- en personeelstekorten. Dat klinkt ambtelijk en veraf. Maar achter zo’n vaststelling hebben echte mensen te maken met toenemende werkdruk, plaatstekort, gebrek aan perspectief, het ontbreken van arbeidsvreugde. En dan hebben we het nog niet over de infrastructuur, zoals alles wat met ICT te maken heeft. Of de lift. Je zou voor minder in panne vallen.

Zonder bronnenmateriaal kunnen onderzoekers weinig aanvangen: dat wordt nu pijnlijk duidelijk. En op lange termijn kan de kennis over het verleden zelf in gevaar komen. Welke gevolgen dat kan hebben? Daaraan denken we liever niet. Wat zegt die banale panne over het belang dat we als samenleving hechten aan onderzoek, de ontsluiting en bewaring van bronnenmateriaal? En is het echt niet mogelijk dat een liftinterventieteam snel(ler) ter plaatse komt? Hoe complex is het probleem van deze specifieke lift? En tot slot: hoe is dat überhaupt zover kunnen komen? Een gebrek aan onderhoud?

Slijtage? Oplapwerk?

Met enige fantasie kan deze situatie gerecycleerd worden voor het scenario van een klassiek stripverhaal. We hebben er zelfs al een titel voor: De lamme lift. In tal van stripreeksen speelt een stereotiepe professor een belangrijke rol. Die zet namelijk vaak de wonderlijkste machines in elkaar. Tandraderen, computerchips, buizen en kabels, bunsenbranders noch ingewikkelde formules hebben voor hem geheimen. In de fantasiewereld van strips is alles mogelijk, en al helemaal met het oog op een happy end. Een aftandse lift opknappen?

U vindt naast sommige artikels logo’s die verwijzen naar de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Voor meer uitleg, zie www.sdgs.be.

Eitje! We wensen het Rijksarchief zo’n einde toe, en snel.

De redactie redactie@faro.be

Nieuw Memory of the World Comité in Vlaanderen

Op initiatief van de Vlaamse Unesco Commissie is recent een nieuw Memory of the World Comité in Vlaanderen opgezet. Het comité verleent advies, doet beleidsaanbevelingen, zet zich in om documentair erfgoed zichtbaar te maken en ondersteunt samenwerking bij het behoud, beheer en de toegankelijkheid ervan.

Daarnaast begeleidt het comité ook de nominaties voor het Memory of the World Register vanuit Vlaanderen. Nog tot 30 november loopt er een oproep om nominaties in te dienen. Interesse? Surf naar unesco-vlaanderen.be/unesco-in-vlaanderen/documentair-erfgoed.

HISTORISCHE KRANTEN ONLINE

Op hetarchief.be vind je sinds deze zomer naast beschrijvingen van audio en video ook kranten. Meer dan 180.000 exemplaren − samen ruim 1 miljoen pagina’s − van 1814 tot veel recenter. Ruim 900 krantentitels, bewaard bij 20 contentpartners, zijn nu doorzoekbaar op één centrale plek.

Een groot deel daarvan kan je gemakkelijk en gratis doorzoeken. Stoot je op een recentere krant die je niet meteen kan doorbladeren omdat er nog auteursrecht op rust, dan kan je die toch aanvragen bij de aanbieder. Dankzij slimme tekstherkenning (OCR) kan je ook zoeken naar een trefwoord in de artikels zelf. Zo kom je snel mensen, plaatsen of gebeurtenissen op het spoor.

Een inhoudelijke goudmijn dus, klaar om te ontdekken op hetarchief.be. Een initiatief van meemoo.

Once upon a time … in Vlaanderen

In de nieuwe tiendelige historische podcast Once upon a time… in Vlaanderen nemen Sven Speybrouck en Ruben Nachtergaele je mee naar plekken in Vlaanderen die vandaag heel gewoon lijken, maar waar ooit iets verbijsterends gebeurde. Naar Lier bijvoorbeeld, waar een onschuldige vrouw als heks werd verbrand. Of naar Dendermonde, waar mammoeten rondzwierven.

De podcast is een samenwerking tussen FAAM, Canon van Vlaanderen en Het Nieuwsblad en kan je beluisteren via YouTube @CanonvanVlaanderen, de app van Het Nieuwsblad of je favoriete podcastplatform.

NAGPRA COMICS

Een opmerkelijk initiatief uit de Verenigde Staten: de stripreeks NAGPRA Comics, volledig opgebouwd uit verhalen die verband houden met de Native American Graves Protection and Repatriation Act. In plaats van droge juridische taal, brengen de makers − Sonya Atalay (Anishinaabe-Ojibwe archeologe), Jen Shannon (museumantropologe) en striptekenaar John Swogger − de ervaringen van repatriering in beeld. Ze doen dat samen met de betrokken gemeenschappen, die mee de inhoud, vorm en verspreiding bepalen. De strips vertellen hoe culturele items van Native Americans worden teruggebracht en leggen de nadruk op rechtvaardigheid en samenwerking tussen musea en gemeenschappen.

De strips zijn gratis online te lezen of als drukwerk verkrijgbaar en worden gebruikt in onderwijs, musea en gemeenschappen. Daarmee is NAGPRA Comics niet enkel een educatief project, maar ook een middel tot culturele bewustwording.

https://nagpracomics.weebly.com

Deportatielijst WO II overgedragen aan

Antwerpse stadsarchief

Eind augustus droeg de Antwerpse politie een lijst van mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden gedeporteerd over aan het FelixArchief. De lijst werd ergens na 4 september 1944 opgemaakt. Vermoedelijk had elk wijkkantoor in de stad een soortgelijke lijst; deze komt uit de 6e wijk, die liep van de stationswijk tot aan het stadspark en de Plantin en Moretuslei.

"Dit document toont hoe agenten straat per straat zijn nagegaan wie er nog was, en wie niet meer”, aldus historicus en FARO-voorzitter Herman Van Goethem in De Wereld Vandaag op Radio 1. Het is "een nuchtere, administratieve check van wie nog in Antwerpen verbleef en wie niet". Het document wordt toegevoegd aan het rijke archief van de politie dat reeds bewaard wordt in het FelixArchief.

ARCHIEFPUNT ZOEKT VERGETEN

DAGBOEKEN UIT WO II

Archiefpunt lanceert het project Oorlogsdagboeken en roept iedereen in Vlaanderen op om op zoek te gaan naar oude dagboeken, brieven of notities uit de oorlogsjaren. Deze documenten bieden unieke en intieme inkijkjes in het dagelijks leven tijdens de oorlog.

De oproep komt er omdat veel van deze getuigenissen verloren dreigen te gaan, simpelweg omdat ze blijven liggen in vergeten dozen, lades of kelders. Heb je een dagboek, brieven, beelden of notities uit de Tweede Wereldoorlog? Meld het via oorlogsdagboeken.be en help mee om deze unieke stemmen te bewaren voor toekomstige generaties.

www.oorlogsdagboeken.be

PRIVÉARCHIEF HENRY EN LOUISE

Het privéarchief van Henry Le Bœuf en zijn echtgenote Louise Le BœufThys werd onlangs aangekocht door de Koning Boudewijnstichting, op gezamenlijk initiatief van Bozar en KBR. Advocaat en muziekcriticus Henry Le Bœuf (1874-1935), een belangrijke figuur in de Brusselse muziek- en cultuurwereld, was stichtend lid van het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten. Met de acquisitie hopen de initiatiefnemers o.m. om de geschiedenis van het Paleis voor Schone Kunsten vanuit een nieuw perspectief te kunnen bekijken. Daarnaast ondersteunt ze de samenwerking tussen KBR en Bozar rond de muziekbibliotheek ‘Fondation Henry Le Boeuf’, en maakt ze deel uit van een reeks projecten rond het 100-jarig bestaan van Bozar in 2028 en de 200e verjaardag van België in 2030.

De laatste der kaatsers

Kaatsen, ooit dé volkssport van de Denderstreek, verdwijnt langzaam uit het straatbeeld. Maar wie goed kijkt, ziet nog de krijtlijnen op het asfalt, de leren handschoen, de kleine bal. De mini-documentaire De laatste der kaatsers van Erfgoedcel Denderland verkent het rijke verleden en de complexe regels van deze sport, maar laat toch vooral zien hoe het kaatsen nog altijd mensen samenbrengt.

De laatste der kaatsers is geen traditionele sportreportage, maar een sfeervolle 'natuurdocumentaire' waarin je, begeleid door de stem van Vic De Wachter, een verrassende blik werpt op de beoefenaars van deze unieke sport. De film werd gemaakt in samenwerking met de nog actieve kaatsploegen van Herdersem en Terjoden.

Bekijk de documentaire via bit.ly/kaatsers of erfgoedceldenderland.be

VAI IN EEN NIEUW JASJE

VAi introduceert een vernieuwde visuele identiteit, ontworpen door Sander Vermeulen en Jasmine De Bruycker. De nieuwe identiteit verbeeldt de missie en visie van het VAi als verkenner en onderzoeker, tussenpersoon, mediator, vertaler. Met een sterk, helder logo en het hoofdlettertype Aloha.

https://www.vai.be

GEDEELD, GELINKT EN HERKEND

What’s in a name? Persoonsnamen zijn vaak het startpunt van een zoektocht door digitale erfgoedcollecties. Afhankelijk van de beschikbare gegevens levert die zoektocht uiteenlopende resultaten op. Dit artikel verkent aan de hand van het project Vrouwen van papier hoe beschrijvende metadata en biografische databanken personen in beeld brengen die anders onbenoemd en onvindbaar dreigen te blijven.

Collyn Verlinde, Joris Colla, Geert Van Pamel en Axelle Vanmaele

“They say Men have a cell more in their brains than Women but that we possess an additional fibre in our hearts.” Dit citaat komt uit een brief van Jemima Stroud, een van de tweehonderd vrouwen met wie Guido Gezelle correspondeerde.1 De bijna zevenhonderd brieven die deze vrouwen aan Gezelle schreven, bevatten heel wat opmerkelijke, ludieke of intieme passages. Twee jaar lang (2023-2024) zetten de medewerkers en vrijwilligers van het Guido Gezellearchief zich binnen Vrouwen van papier in om Gezelles brieven van of aan vrouwen te digitaliseren, transcriberen, annoteren en online beschikbaar te maken. Dat gebeurde via het editieplatform GezelleBrOn, maar ook via een uitgebreide publiekswerking en het delen van de persoonsdata die binnen het project verzameld werden.

Als onderdeel van de wetenschappelijke brieveneditie streeft het Gezellearchief ernaar een korte biografie te schrijven voor iedereen die in de brieven vermeld wordt, dus niet alleen voor de tweehonderd vrouwelijke correspondenten. In een personenregister noteren de medewerkers de naam en eventuele varianten, de plaats en datum

van geboorte en overlijden, het beroep en de link met Gezelle. Gezelles correspondentes weerspiegelen een grote diversiteit aan nationaliteiten, talen, beroepen en maatschappelijke standen, wat het onderzoek niet eenvoudig maakt. Binnen de Gezellestudie bleef de aandacht voor vrouwen grotendeels beperkt tot familieleden, directe medewerksters en Britse migranten. Vaak was dat in functie van hun rol in Gezelles leven. Voor bijna iedere vrouw uit het personenregister was bijkomend onderzoek nodig; uitdagend, gelet op de ondervertegenwoordiging van vrouwen in bronnen en studies.

Er waren nog andere hindernissen. Vaak was het moeilijk om een vrouw nauwkeurig te identificeren: getrouwde vrouwen en weduwes hanteerden meestal de naam van hun man, kloosterzusters schreven onder hun kloosternaam en sommige brieven waren ondertekend met enkel een familieof voornaam. Natuurlijk waren er meerdere personen die hun brieven afsloten met ‘weduwe Janssens’ of ‘zuster Marie’. Gezelle schreef ook met groepen die zich in de marge van de maatschappij bevonden, zoals verpauperde migranten

Campagnebeeld van het Vrouwen van papier-project.
© Sammy Slabbinck

die in de Brugse ‘Engelse Kolonie’ opgevangen werden. Sommige vrouwen uit deze gemeenschap bleven hun hele leven op de dool, wat het onderzoek naar hun levensloop bemoeilijkt.

Toch slaagden de vrijwilligers en onderzoekers erin veel van die vrouwen te identificeren. Dit project zou niet mogelijk geweest zijn zonder de vele (digitale) data die zij uitplozen in talloze archieven en gedigitaliseerde collecties. Puzzelstukken vonden ze vaak terug in digitale bronnen: van commerciële genealogische sites, over gedigitaliseerde registers van burgerlijke stand, tot persoonsdatabanken. Uit vorige deelprojecten waren ook al datasets opgebouwd over leraren van het Brugse Sint-Lodewijkscollege, leden van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren en Brugse drukkers.

De persoonsgegevens die binnen het project verzameld werden, kregen een plek in drie online databanken: ODIS, Wikidata en binnenkort ook in de tool die binnen het project Visual Name Authority tot stand komt. Vrouwen zijn ondergerepresenteerd in databanken; door informatie over hen te delen wordt de genderkloof in deze databanken dus iets kleiner. Onderzoek naar vrouwen wordt zo ook toegankelijker. Maar wat onderscheidt het ene platform nu van het andere? Tot welk publiek richten ze zich? En vooral: wat was de ervaring van Vrouwen van papier met de databanken?

WIKIDATA: DE VRIJE DATABANK

Net zoals de bekendere online encyclopedie Wikipedia is de online databank Wikidata meertalig, en worden gegevens toegevoegd door verschillende gebruikers en organisaties. Sommige gegevens op Wikipedia zijn zelfs afkomstig uit Wikidata. Wikidata maakt gebruik van de Wikibase-software. De gegevens worden gestructureerd door items (bv. een persoon, plaats of organisatie) met elkaar te verbinden aan de hand van specifieke eigenschappen of properties. Zo is het item ‘Guido Gezelle’ verbonden met het item ‘Brugge’ via de eigenschappen ‘geboorteplaats’ en ‘overlijdensplaats’. Als gebruiker bepaal je zelf welke eigenschappen je gebruikt om relaties te leggen. Op die manier kan je een datamodel uitwerken dat goed aansluit bij je project of collectie. Aan een Wikidata-item kan je ook afbeeldingen (zoals portretfoto’s) koppelen als die zijn opgenomen in Wikimedia Commons. Die databank bewaart de mediabestanden (afbeeldingen, audio en video) die onder meer op Wikipedia worden gebruikt.

Iedereen kan items en relaties toevoegen in Wikidata. Voor elk item wordt een unieke en permanente Wikidata-identifier aangemaakt die begint met de letter Q. Zo heeft persoon Guido Gezelle

als unieke identifier Q336977 en de stad Brugge Q12994. Alle data worden gepubliceerd onder een CC0-licentie2, waardoor ze deel uitmaken van het publiek domein. Cultureel-erfgoedorganisaties en initiatieven zoals ODIS kunnen data aan Wikidata toevoegen en daarbij verwijzen naar hun eigen website of databank. Daardoor is Wikidata uitgegroeid tot een hub die informatie verbindt en gebruikers toeleidt naar andere databronnen.

Het Gezellearchief bezorgde de data uit het personenregister aan meemoo, dat instond voor de import in Wikidata. Meemoo kon een groot deel van de gegevens semi-automatisch uploaden, maar de import bleef deels manueel werk. Om de vele onderlinge relaties in Gezelles netwerk zo goed mogelijk zichtbaar te maken, werd beslist om alle personen uit de registers van het brievenproject te importeren, dus niet alleen vrouwen. Zo werden meer dan 120.000 wijzigingen of aanvullingen uitgevoerd bij ruim 3.000 Wikidataitems.

Kerneigenschappen Wikidata:

» De collectiebeheerder beslist zelf welke data publiek worden vrijgegeven en deze worden ook makkelijker vindbaar.

» Wikidata beschikt over functionaliteiten om gegevens overzichtelijk te presenteren en te visualiseren, bijvoorbeeld als tabel, (netwerk)kaart of lijst, en is eenvoudig te koppelen met andere Wikimediaprojecten zoals Wikipedia en Wikimedia Commons.

» Iedereen kan data bewerken op Wikidata. Het nadeel is dat de datakwaliteit sterk kan variëren en dat er een risico bestaat op datavandalisme.

Cultureel-erfgoedorganisaties en initiatieven zoals ODIS kunnen data aan Wikidata toevoegen en daarbij verwijzen naar hun eigen website of databank. Daardoor is Wikidata uitgegroeid tot een hub die informatie verbindt en gebruikers toeleidt naar andere databronnen

ODIS: EEN CONTEXTUELE

HISTORISCHE DATABANK

ODIS werd in 2000-2003 opgestart door de culturele archieven ADVN, Amsab-ISG, KADOCKU Leuven en Liberas. Vervolgens groeide de databank uit tot een breed partnerschap van erfgoed- en onderzoeksorganisaties. In de databank verzamelen, ontwikkelen en delen onderzoekers en erfgoedprofessionals kennis over de geschiedenis en het erfgoed van de samenleving in Vlaanderen, in zijn Belgische en internationale context. Begin 2025 bevatte ODIS ruim 318.000 records over organisaties, personen, families, gebeurtenissen, gebouwen en daarmee verbonden archieven en periodieken. Bijna de helft van de records is gepubliceerd in de ODIS-publiekscatalogus. De andere records zijn nog niet vrijgegeven voor publicatie, bijvoorbeeld omdat ze gaan over levende personen of nog verder uitgewerkt moeten worden. Partners en bezoekers gebruiken ODIS als encyclopedie, als instrument om onder meer personen uniek te identificeren (authority-databank), als tool voor digital humanities-onderzoek en/of als heuristisch instrument. Het datamodel is gebaseerd op internationale standaarden en is opgebouwd uit velden waarin vrije tekst kan worden ingevuld en velden waarin gegevens gestructureerd worden ingevoerd via keuzelijsten of thesauri.

ODIS nam in het Gezelle-editieproject een dubbele rol op. Enerzijds was de databank een belangrijke bron om informatie over personen – vooral vrouwelijke religieuzen – op te zoeken. Anderzijds stroomden de gegevens uit het Gezelle-personenregister door naar ODIS. Een

Links: Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester, dichter en veelschrijver. Hij is vooral gekend voor zijn natuurpoëzie in de Vlaamse volkstaal. Collectie: Guido Gezellearchief, Openbare Bibliotheek Brugge

Midden: Florence Gezelle, ook gekend als Zuster Colombe, op latere leeftijd. Collectie: Guido Gezellearchief, Openbare Bibliotheek Brugge

Rechts: Guido Gezelle bewoog zich in verschillende milieus, waaronder de Kortrijkse burgerij, waar hij vriend aan huis was. Collectie: Guido Gezellearchief, Openbare Bibliotheek Brugge

selectie van records die voldeden aan minimale vereisten vormde de basis: een naam, een geboorte- en overlijdensplaats en -datum. Na het uitvoeren van enkele bewerkingen op de data en de opmaak van een conversietabel werden gegevens over 569 vrouwen ingeladen in ODIS, waar ze verknoopt werden met de bestaande datareeksen. De gegevensreeks werd via de ODIS-publiekscatalogus beschikbaar gesteld voor raadpleging, analyse en hergebruik. De conversie betekende een mooie netto-aangroei van het aantal ODIS-records over vrouwen.

Kerneigenschappen ODIS:

» ODIS biedt veel flexibiliteit en er zijn weinig verplichte onderdelen. De diepgang van records kan dus onderling wel sterk variëren.

» ODIS biedt informatie die door onderzoekers en erfgoedprofessionals is samengebracht en gebaseerd is op (soms minder makkelijk toegankelijke) bronnen en studies. Personen zonder ODIS-account kunnen feedback doorgeven via de helpdesk, maar zelf geen gegevens aanpassen.

» Door relaties te leggen tussen ODIS-records kunnen informatieclusters uitgebouwd worden.

» Datareeksen kunnen via geavanceerde zoekfuncties diepgaand geanalyseerd worden.

» De nieuwe databank en publiekswebsite die momenteel ontwikkeld worden, zullen bijkomende analyse- en visualisatiemogelijkheden bieden. Koppelingen met andere databanken worden versterkt.

VNA: GEDEELD BEHEER VOOR PERSOONSIDENTIFICATIE

Het Visual Name Authority-project (VNA, 20232026) is een samenwerking tussen meemoo en drieëntwintig cultureel-erfgoedpartners, waaronder ODIS en Wikidata. Binnen het project wordt gebouwd aan een overkoepelende namenlijst van personen die relevant zijn voor het cultureel erfgoed in of uit Vlaanderen. Uniek – ook in internationaal perspectief – is dat aan deze persoonsnamenlijst een referentieset met gezichtsuitsnedes wordt gekoppeld. Door het samenbrengen van biografische data én gezichtsuitsnedes wordt het mogelijk om op een geautomatiseerde manier, met behulp van artificiële intelligentie, personen te herkennen op foto’s en video’s.

Een belangrijke meerwaarde van de VNAdatabank is ook dat ze de uitwisseling van data vereenvoudigt. De data die erfgoedinstellingen vaak jarenlang zorgvuldig hebben verzameld, worden dankzij VNA beter vindbaar, deelbaar en herbruikbaar. Partners dragen dus niet alleen zelf data bij, maar kunnen hun eigen data ook aanvullen met gegevens uit andere instellingen. Om dat vlot te laten verlopen zet het project sterk in op uitwisseling volgens courante internationale standaarden.

Het Gezellearchief herbergt een bescheiden fotoarchief van ongeveer duizend foto’s: van straatzichten tot familiefoto’s. Tekenend voor de beperkte beschikbaarheid van foto’s met vrouwen uit de 19e eeuw is dat er slechts vierentwintig foto’s zijn gevonden met duidelijk zichtbare en geïdentificeerde vrouwen. Die bruikbare portretfoto’s werden aangeleverd ter voorbereiding van de VNA-databank. Het Gezellearchief heeft veel tijd geïnvesteerd in het identificeren van de vrouwen waarmee Gezelle correspondeerde. Dankzij de VNA blijven deze gezichten in de toekomst beschikbaar en kunnen ze opnieuw worden gebruikt, ook door andere organisaties.

Kerneigenschappen VNA:

» In tegenstelling tot veelgebruikte authority files zoals VIAF (Virtual International Authority File), is VNA specifiek gefocust op het Vlaamse cultureel-erfgoedveld. De afbakening is tweeledig: personen die relevant zijn binnen het erfgoedveld en van wie ook een portretfoto kan bestaan.

Het record van Florence Gezelle in ODIS. Bron: ODIS
Tijdens Vrouwen van papier kwam de impact van sterke vrouwen zoals Louise Gezelle (geflankeerd door dochter Elisa Lateur en zoon Stijn Streuvels) eindelijk in beeld. Collectie: Guido Gezellearchief, Openbare Bibliotheek Brugge

» VNA is uniek door de combinatie van een referentieset van persoonsdata met bijhorende gezichtsuitsnedes. De persoonsdata zijn beperkt tot het nodige om personen uniek te identificeren: voor meer informatie of biografische beschrijvingen wijst VNA door naar de brondata of andere platformen.

» Door samen te werken optimaliseert VNA de tijd en middelen van cultureel-erfgoedorganisaties. Organisaties die zelf data aanleveren, dragen hierdoor een steentje bij.

WAAROM DATA BIJDRAGEN AAN

OVERKOEPELENDE DATABANKEN?

Bij gecontroleerde persoonsnamenlijsten denk je misschien aan internationale datasets met persoonsnamen zoals VIAF, ULAN of ISNI. Deze initiatieven verzamelen gegevens over personen afkomstig van verschillende organisaties op één centraal platform. Ze worden vaak al gebruikt bij de registratie van Vlaamse cultureel-erfgoedcollecties. Maar lang niet alle personen die relevant of noodzakelijk zijn voor de registratie van die collecties zijn erin opgenomen. Door de strikte selectiecriteria van die datasets komen veel personen niet in aanmerking.

Daarom leggen organisaties nog heel vaak hun eigen persoonsnamenlijst aan, afgestemd op hun collectie. Die lijsten worden meestal enkel intern gebruikt, waardoor heel wat waardevolle informatie gefragmenteerd blijft. Verschillende organisaties beschikken doorgaans over complementaire informatie over dezelfde persoon.

Dit belemmert kennisdeling en leidt tot onnodig dubbel werk. Data ontsluiten via gedeelde persoonsnamenlijsten kan de herbruikbaarheid ervan sterk verhogen.

Maar hoe begin je eraan? Een eerste stap is de creatie van een eigen persoonsnamenlijst. Daarbij ga je de data standaardiseren, normaliseren en opschonen. Bij voorkeur ken je aan elke persoon ook een uniek nummer (identifier) toe. Door ook externe identifiers op te nemen (bijvoorbeeld van Wikidata, ODIS of VNA) voorzie je de data van meer context. Als volgende stap kan je jouw data en afbeeldingen toevoegen aan overkoepelende initiatieven, zoals het Gezellearchief deed. Zo worden jouw persoonsnamenlijst én jouw beeldmateriaal onderdeel van een breder netwerk en kan de informatie hergebruikt worden door andere erfgoedprofessionals en onderzoekers. ■

» Collyn Verlinde is functioneel beheerder digitaal erfgoed bij Openbare Bibliotheek Brugge. Joris Colla is afdelingshoofd Behoud en Beheer bij KADOC-KU Leuven en coördinator van ODIS. Geert Van Pamel is medeoprichter en bestuurslid van Wikimedia België en Axelle Vanmaele ten slotte is medewerker expertise bij meemoo.

» Bronnen en literatuur

1. Guido Gezellearchief, 7278, https://gezelle.be/guido-gezellearchief

2. Met een CC0-licentie doe je afstand van alle (auteurs)rechten die op bepaalde gegevens van toepassing kunnen zijn. In de context van Wikidata betekent dit dat anderen zonder jouw toestemming de gegevens die je hebt toegevoegd kunnen kopiëren, veranderen of verspreiden. Meer info op: https:// creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0/deed.nl

Schrijfsessie Vrouwen van papier in de Openbare Bibliotheek Brugge op 28/09/2023.
© LiesbethL via Wikimedia Commons

WANNEER BOEKBANDEN SPREKEN

Wat als … erfgoed zou kunnen spreken? Een hypothetische, maar interessante vraag. Want welke verhalen zouden we dan kunnen ontdekken?

Soms vertelt een boek zijn meest bijzondere verhaal nog voor je het openslaat. Neem nu deze boekband uit de collectie van de Stichting Jean van Caloen. Op het eerste gezicht is het een luxueus object: de boekband is vervaardigd uit kostbaar leer, versierd met een fijn gedrukt bloemmotief. De boeksneden zijn verguld en gegraveerd, en de sloten rijkelijk gedecoreerd. Alles aan dit boek straalt status uit. Het werd gemaakt om te tonen, te bewaren en te koesteren. Maar wie verder kijkt, ziet meer.

Deze boekband vertelt een verhaal dat verder gaat dan dat van de schrijver, opdrachtgever of eigenaar. Het is ook een stille drager van het verhaal van het boekambacht. Achter de schitterende band schuilt het werk van vele, vaak naamloze handen. Ambachtslui met generaties aan kennis – van boekbinders en leerbewerkers tot vergulders. Mensen die technieken beheersten die mondeling en van hand tot hand werden doorgegeven. Vaklui die actief waren in prestigieuze ateliers maar ook in anonieme werkplaatsen.

Vandaag zijn veel van die technieken bedreigd, maar lang niet verdwenen. Over heel de wereld blazen ambachtslui en kunstenaars het boekvak nieuw leven in. Niet altijd precies zoals vroeger, maar wel met dezelfde aandacht voor materiaal, detail en schoonheid.

Deze boekband toont meer dan enkel luxe. Hij maakt zichtbaar hoe erfgoed leeft tussen mensen en handen. Hij herinnert ons eraan dat oude boeken niet enkel waardevol zijn omwille van hun inhoud, maar ook dragers zijn van vakmanschap. En misschien is dat wel het mooiste wat dit boek zonder woorden vertelt: dat erfgoed nooit alleen het verleden is maar ook een verhaal van mensen – mensen van toen, van nu en van de toekomst.

Dit prachtexemplaar uit de collectie van Stichting Jean van Caloen kruiste ons pad tijdens het VIBE-project. In dit project ging de Vlaamse Erfgoedbibliotheken langs bij twaalf organisaties om de staat en bewaring van hun collecties bibliothecair erfgoed te evalueren. ■

» Meer weten over VIBE? vlaamse-erfgoedbibliotheken.be/activiteit/vibe

» Door: Montaine Denys | Foto’s: © Vlaamse Erfgoedbibliotheken – Stichting Jean van Caloen.

EFEMEER ERFGOED TUSSEN

SPEKTAKEL EN WETENSCHAP

SCIENCE AT THE FAIR

In december 2024 werd de Belgische en Franse kermiscultuur opgenomen op de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid van Unesco. Die erkent de kermis als een levendige, transnationale cultuur waarin ambacht, familietradities, artistieke creativiteit en technologische innovatie samenkomen. De kermis is dan ook een plek van overdracht: van technieken, verhalen, beelden en kennis. Het onderzoeksproject Science at the Fair (SciFair), gecoördineerd door de Universiteit Antwerpen, onderzoekt precies dat snijvlak: hoe kwamen wetenschap, visuele cultuur en spektakel in de 19e en vroege 20e eeuw op de kermis samen?

Nele Wynants

Maar hoe doe je onderzoek naar een erfgoedpraktijk die van nature efemeer is – mobiel, tijdelijk, vaak beperkt gearchiveerd? Hoe reconstrueer je een wereld die grotendeels buiten de officiële instellingen om functioneerde? En hoe ontsluit je dat erfgoed?

PLEK VAN KENNISCIRCULATIE

Science at the Fair1 vertrekt vanuit een ogenschijnlijk paradoxale vraag: hoe en waarom werd wetenschap op de kermis een publiekstrekker?

Naast de klassieke draaimolens en schiettenten vond je er in de 19e eeuw ook meer educatief ogende attracties: anatomische musea, mechanische theaters, natuurwetenschappelijke experimenten, optische illusies, reizende dierentuinen, diorama’s en panoramische tentoonstellingen. Veel van die shows presenteerden zich expliciet als ‘wetenschappelijk’ of ‘educatief’, en speelden in op de populaire fascinatie voor technologie, elektriciteit, het menselijk lichaam, natuurwetenschap en vooruitgang.

De kermis functioneerde zo als alternatieve publieke ruimte waar kennis werd geënsceneerd,

gecommercialiseerd én gesensationaliseerd. Terwijl de officiële wetenschapspraktijk zich binnenskamers professionaliseerde, ontstond op de kermis een hybride vorm van populaire wetenschapscommunicatie: visueel, participatief, soms bedrieglijk maar altijd gericht op het opwekken van verwondering. Het SciFair-project onderzoekt deze dynamiek en plaatst de kermis als plek van kennisoverdracht in de bredere geschiedenis van wetenschap, theater en media.

WAT BLIJFT ER OVER?

Het nomadische bestaan van foorkamers en het vluchtige karakter van kermiscultuur stellen historici en erfgoedwerkers voor bijzondere uitdagingen. Het grootste deel van de historische documentatie bevindt zich buiten de klassieke instellingen: in gemeentearchieven, familiealbums, beeldcollecties van musea, advertenties in lokale kranten of affiches. Sommige collecties worden bewaard door gepassioneerde privéverzamelaars, andere overleven enkel nog als gefragmenteerde herinnering.

De SciFair-onderzoekers werken daarom met een brede waaier aan bronnen, verspreid over

Affiche van het ‘Grand Théâtre des singes Delafioure’ ca. 1905. Collectie Huis van Alijn, Gent

archieven, collecties en persoonlijke verzamelingen. Elk type bron levert unieke inzichten, maar stelt ook eigen interpretatievragen. Naast kennis van de context waarin deze documenten tot stand kwamen, vereist een grondige analyse ook een kritische omgang met hun representatieve waarde.

• Affiches en aankondigingen vormen vaak het meest zichtbare spoor van kermisactiviteiten. Ze zijn ontworpen om de aandacht te trekken en het publiek te verleiden, en zijn daarom doorgaans visueel uitgesproken en retorisch opgeklopt. Dat maakt ze tot rijke en tegelijk problematische bronnen. Ze bieden informatie over de naam van de attractie, de locatie en data van voorstellingen, de namen (of pseudoniemen) van artiesten en de gebruikte technologieën of thema’s. Tegelijk geven ze de werkelijkheid zelden op een neutrale manier weer: ze bevatten verzinsels, overdrijvingen of mystificaties. Veel affiches worden vandaag bewaard in collecties van musea, erfgoedbibliotheken, gemeentearchieven of privéverzamelaars.2

• Fotografisch materiaal biedt een ander perspectief op de kermiscultuur. Studioportretten van artiesten, groepsfoto’s van exploitantenfamilies of opnames van hun woonwagens en barakken zijn vaak afkomstig uit familiearchieven, maar ook terug te vinden in museale fotocollecties.3 Deze beelden leveren aanknopingspunten voor identificatie, stilistische analyse van decors en kostuums, en de studie van visuele zelfrepresentatie. Toch zijn ook hier context en duiding essentieel. Het decor op de achtergrond van een studiofoto kan afkomstig zijn van een generieke fotograaf en niets zeggen over de eigenlijke show. Bovendien zijn dergelijke foto’s vaak in scène gezet en bedoeld om een zorgvuldig gecultiveerd imago te bevestigen.

• Krantenartikels en advertenties bieden een waardevol tegengewicht tegenover de promotionele toon van affiches en foto’s. Een aantal platforms maken duizenden lokale en regionale kranten digitaal toegankelijk.4 In de rubrieken ‘faits divers’, advertenties of stadsnieuws duiken geregeld verwijzingen op naar reizende gezelschappen, nieuwe attracties of opvallende incidenten op de kermis. Dit laat toe om optredens te dateren, locaties te traceren en publieke reacties of morele oordelen te reconstrueren. Toch is ook deze broncategorie niet zonder valkuilen: lokale kranten hadden hun eigen politieke of religieuze kleur, en berichtgeving over ‘volksvermaak’ werd vaak gekleurd door morele bekommernissen of sensationele framing.

• Administratieve bronnen zijn doorgaans minder spectaculair, maar des te waardevoller voor de reconstructie van concrete aanwezigheid in tijd en ruimte. Gemeentearchieven bewaren vaak concessieaanvragen, plattegronden, politierapporten of kermisreglementen waarin staat wie wanneer een standplaats kreeg, wat de toegangsprijzen waren, of welke technische eisen van kracht waren. Dergelijke documenten geven inzicht in de juridische en economische context van de kermis, en soms ook in de sociale relaties tussen exploitanten, stadsbesturen en buurtbewoners. Zo tonen ze waar spanningen ontstonden rond geluidsoverlast, veiligheid of morele bezwaren tegen bepaalde shows.

• Objecten en efemere documenten zoals toegangstickets, programmaboekjes, affiches op klein formaat, promokaarten, briefhoofden of souvenirboekjes vormen een vaak vergeten, maar uiterst waardevolle broncategorie. Deze efemera geven inzicht in de commerciële logica, het ontwerp van kermisdrukwerk en het publieksgerichte denken van rondreizende showlui. Ze maken duidelijk hoe kermisexploitanten zich profileerden, welke thema’s ze gebruikten en welke combinatie van educatie, sensatie en humor ze in hun communicatie verwerkten.

• Naast deze papieren objecten zijn er ook toestellen: magische lantaarns, kijkkasten voor stereofotografie, rarekieks, diorama's, panoramadoeken of zelfs miniatuurmusea en mechanische automaten. Ze brachten verre werelden, menselijke anatomie, natuurverschijnselen of historische tafe-

Onderzoeker Tim Overkempe bestudeert een kermisplattegrond van de Sinksenfoor in het FelixArchief Antwerpen. © Michelle Coenen

Foto 1: glasplaat voor een projectie met de magische lantaarn met een foto van een telepathieapparaat, Parijs, eind 19e eeuw. Collectie Bollaert

Foto 2: mechanische 'lever slide' of hendelplaat voor een magische lantaarn. Deze glasplaat heeft een beweegbaar onderdeel dat met een hendeltje wordt bediend en dat eenvoudige animaties creëert. Collectie Bollaert

Foto 3: Clémentine Delait ontwikkelt door hirsutisme en hyperandrogenisme een baard. In 1900 beslist ze haar baard niet langer af te scheren. Aanvankelijk weigert ze kermiscontracten, maar vanaf 1928 besluit ze zich toch tentoon te stellen. Postkaarten met haar beeltenis maken haar populair. Collectie Wellcome Collection

Foto 4: onderzoekers Gitte Samoy en Hannah Welslau inventariseren de anatomische wassen beelden in de collectie Coolen-Theunissen. © Julie De Smedt

Foto 5: een bekend mechanisch theater op de Belgische kermissen is het Théâtre Morieux. Mechanische marionetten bewegen over het toneel in combinatie met toverlantaarnprojectie en bewegende decordoeken of panorama’s. Scènes van winterse taferelen, historische veldslagen of exotische landschappen worden tot leven gebracht. Collectie Thomas Weynants

relen op een zintuiglijke en meeslepende manier tot leven. Voor onderzoekers is het belangrijk om deze objecten niet enkel als museumstukken te beschouwen, maar als actieve performatieve media, ingebed in een bredere context van presentatie en interactie. Hoe werd het toestel opgesteld? Wie bediende het? Welke verhalen werden erbij verteld? In combinatie met efemere documenten als handleidingen, affiches of uitlegkaartjes laten deze toestellen toe om het gebruik en de publieksbeleving te reconstrueren. Hun studie vereist dus naast technische expertise ook kennis van visuele cultuur, performance studies en media-archeologie.

• Mondelinge geschiedenis en familiearchieven ten slotte spelen een belangrijke rol in het verbinden van verleden en heden. Veel kermisfamilies zijn nog steeds actief, en bewaren in hun archieven naast foto’s en documenten ook verhalen en professionele kennis die nergens anders is opgetekend. Interviews maken het mogelijk om generatiespecifieke veranderingen in technologiegebruik, repertoire of reisroutes te achterhalen. Tegelijk geven ze toegang tot persoonlijke perspectieven die in de formele bronnen ontbreken.

Deze bronnen worden in het SciFair-project systematisch verzameld, geïnventariseerd en verbonden via een digitale infrastructuur. Het project bouwt zo aan een groeiende databank waarin attracties, personen, locaties en thema’s met elkaar worden gelinkt. Elk document wordt niet op zichzelf bestudeerd, maar als onderdeel van een groter geheel waarin visuele, tekstuele en materiële sporen samen een veelzijdige cultuur zichtbaar maken: bijvoorbeeld welke families een bepaald soort show aanboden, in welke steden ze actief waren, of hoe titels van shows varieerden door de jaren heen.

KRITISCH KIJKEN

Veel van het beschikbare beeldmateriaal – affiches, gravures, portretfoto’s – is bedoeld als publiciteit, om te verleiden, niet om te documenteren. Overdrijving, fantasie en sensatie zijn onderdeel van het medium. Wie deze bronnen letterlijk leest, riskeert een vertekend beeld van de werkelijkheid. Dit geldt zeker voor zogenaamd wetenschappelijke attracties: demonstraties van x-stralen, magnetische experimenten of anatomische kabinetten moesten vooral spectaculair zijn. Voor onderzoekers betekent dit dat ze steeds alert moeten zijn voor het verschil tussen representatie en realiteit. Een affiche die stelt dat een attractie ‘volledig elektrisch verlicht is’, zegt evenveel over de culturele verbeelding van elektriciteit als over de technologie zelf. De contextuele duiding van zo’n bron is dan ook cruciaal.

Daarnaast zijn er grote uitdagingen op het vlak van identificatie: artiestennamen veranderen voortdurend, pseudoniemen en imitaties zijn schering

en inslag, en er bestaat zelden een sluitende administratie van optredens of tourdata. Verschillende exploitanten gebruikten dezelfde of heel gelijkaardige attractienamen (‘Le cabinet scientifique’ of ‘Le musée anatomique’), wat identificatie bemoeilijkt. Digitalisering helpt om patronen te herkennen, maar legt tegelijk de ongelijkheden bloot in het archieflandschap: sommige steden of families zijn goed gedocumenteerd, andere volledig afwezig. Deze blinde vlekken vragen om een reflexieve benadering van data: wat weten we echt, en waar vullen we in?

De SciFair-aanpak combineert daarom digitale methoden met close reading en contextueel bronnenonderzoek. Alleen zo ontstaat een betrouwbaarder historisch beeld, waarin ruimte is voor nuance en onzekerheid. Erfgoedonderzoek is niet alleen een zaak van data-analyse, maar ook van verbeeldingskracht en kritisch historisch denken.

DIGITALISERING ALS ERFGOEDPRAKTIJK

De digitale databank die uit het SciFair-project voortkomt is sinds 2025 gedeeltelijk publiek toegankelijk. Ze bevat gegevens over meer dan 3.600 personen, 7.900 attracties, honderden locaties en een groeiend aantal visualisaties en zoekfuncties. Daarnaast is er een ‘glossarium’ ontwikkeld: een trefwoordenlijst met uitleg en historisch beeldmateriaal rond kernbegrippen uit de kermis- en spektakelcultuur, zoals ‘rarekiek’, ‘bonimenteur’ of ‘magische lantaarn’. Naast een onderzoekstool wil het ook een instrument zijn dat helpt bij het duiden van een vaak vergeten vocabularium.

Deze digitale ontsluiting maakt het mogelijk om verbanden te leggen tussen archieven, collecties en gemeenschappen. Tegelijkertijd worden lacunes zichtbaar: regio’s zonder persarchieven, ondergedocumenteerde families of attractietypes waarvan geen

Voor onderzoekers is het belangrijk om deze objecten niet enkel als museumstukken te beschouwen, maar als actieve performatieve media, ingebed in een bredere context van presentatie en interactie. Hoe werd het toestel opgesteld? Wie bediende het? Welke verhalen werden erbij verteld?

sporen bewaard zijn. In plaats van volledigheid streeft de databank dus naar transparantie en contextualisering.

PUBLIEK

De resultaten van het SciFair-project worden niet alleen academisch gedeeld, maar ook via publieksgerichte erfgoedwerking. In samenwerking met het Huis van Alijn ontwikkelde het team de tentoonstelling Foorwonder, die sinds juni 2025 te zien is in Gent.5 De expo toont de kermis als een plek van verwondering, technische vernieuwing én sociale ontmoeting. Historisch beeldmateriaal wordt er gecombineerd met objecten, verhalen en een interactieve opstelling waarin ook het digitale werk van het project aan bod komt.

De samenwerking met museale partners benadrukt het belang van bruggen tussen onderzoek en erfgoedveld. Door historische bronnen te verbinden met tastbare objecten, visuele verhalen en hedendaagse stemmen, wordt de historische kermis opnieuw tot leven gewekt – niet als folklore, maar als levende cultuur met een verleden én een toekomst.

Bij de tentoonstelling hoort ook een rijk geïllustreerd publieksboek, Foorwonder: betovering, wetenschap en spektakel op de kermis, uitgege-

ven bij Lannoo. Het boek biedt een inhoudelijke en visuele verdieping bij de expo, maar staat ook op zichzelf als toegankelijke introductie tot de wereld van de 19e- en vroeg-20eeeuwse kermiscultuur. Aan de hand van historische casussen, beeldmateriaal en essays verkent het boek hoe de kermis fungeerde als draaischijf van mobiliteit, zintuiglijke beleving, spektakel en kenniscirculatie.

KERMIS ALS GEDEELD

IMMATERIEEL ERFGOED

De erkenning van de kermiscultuur als immaterieel erfgoed door Unesco is geen eindpunt, maar een stimulans om dit erfgoed blijvend te documenteren, onderzoeken en delen. Science at the Fair laat zien hoe academisch onderzoek hierin een sleutelrol kan spelen: door verspreide bronnen samen te brengen, door digitale infrastructuren op te zetten en door de complexe context waarin deze cultuur functioneerde kritisch te analyseren en ontsluiten.

Het project maakt tegelijk duidelijk dat erfgoed niet altijd netjes in dozen, lijsten of museumvitrines past. De kermis is grillig, tijdelijk, hybride − maar net daarom betekenisvol. Ze dwingt ons tot methodologische flexibiliteit en tot samenwerking over disciplines en sectoren heen. Erfgoedprofessionals, onderzoekers, archivarissen, verzamelaars en ge-

Postkaart van de kermis in Luik toont een typische kermisopstelling rond 1900, rijk gevuld met theaters, musea, rariteitenkabinetten en attracties. Collectie Nele Wynants

meenschappen dragen elk vanuit hun positie bij aan het bewaren van deze geschiedenis, niet als curiosum, maar als cultureel ecosysteem.

De kermis als onderzoeksobject nodigt uit tot een bredere herijking van wat we als erfgoed beschouwen. Ze verbindt microgeschiedenissen met grote vragen over de relatie tussen technologie, zintuiglijke ervaring, kennis en verbeelding. Door deze verhalen zichtbaar te maken krijgen we niet alleen zicht op een vergeten verleden, maar ook op de manieren waarop erfgoed leeft, beweegt en betekenis blijft krijgen in het heden. ■

www.scifair.eu

» Nele Wynants is kunst- en theaterwetenschapper aan het Antwerp Research Institute for the Arts (ARIA), Universiteit Antwerpen.

» Bronnen en literatuur

1. www.scifair.eu

2. Zoals de collectie van het Huis van Alijn, de collectie Vliegende Bladen in de Universiteitsbibliotheek Gent of het visueel rijke materiaal in het Allard Pierson museum van de Universiteit Amsterdam.

3. Zoals die van het Musée des Civilisations de l’Europe et de la Méditerranée (MUCEM) in Marseille of het Musée de la Vie wallonne in Luik.

4. Zoals BelgicaPress (Koninklijke Bibliotheek van België), Delpher (Koninklijke Bibliotheek Nederland) en Gallica (Bibliothèque nationale de France).

5. Expo Foorwonder: nog tot 26 april 2026 te zien in het Huis van Alijn, https://huisvanalijn.be/nl/agenda/ foorwonder

»

EXPAT

“Het werk heeft een uitgesproken

Buku Pongo

In deze rubriek stellen we expats aan je voor. Met andere woorden: hoe vergaat het landgenoten die elders in de wereld in de cultureel-erfgoedsector werken? Marie-Laure Buku Pongo is Associate Curator of Decorative Arts in de Frick Collection in New York.

sociale kant”

Hoe ziet je werkweek eruit?

“De jongste tijd verwelkom ik heel wat bezoekers. Die popelen om de Frick Collection te zien na de vier jaar durende renovatie. Vaak geef ik rondleidingen aan collega’s, supporters en vrienden van het museum: ze ontdekken de vernieuwde ruimtes met daarin tal van kunstwerken die ik mee heb geplaatst. Velen daarvan zijn voor het eerst in tientallen jaren weer te zien. Daarnaast zijn er ook meetings met het curatorenteam en onze groeiende conservatieafdeling.

Onderzoek speelt een grote rol in mijn wekelijkse schema. Dat betekent dat ik in archieven duik of in boeken uit de Frick Art Research Library, ontmoetingen heb met privéverzamelaars, experts en handelaars, of dat ik op reis ga, vaak naar Europa, als voorbereiding voor toekomstige tentoonstellingen en bruiklenen. Tot slot breng ik de collectie onder de aandacht met publicaties en conferenties. Ik schrijf en geef vaak lezingen, laatst nog voor de French Porcelain Society in Londen. En samen met mijn collega’s heb ik onze nieuwe Essential Guide geschreven. Mijn werk heeft ook een uitgesproken sociale kant: openingen bijwonen, diners en zelfs de opera bieden allemaal prachtige gelegenheden om in contact te komen met mecenassen en collega's uit het vakgebied.”

Wat zijn de uitdagingen in je werkveld?

“Ik ben gepassioneerd door decoratieve kunsten, maar merk dat die voor veel mensen niet dezelfde aantrekkingskracht hebben als een portret van pakweg Rembrandt. Een grote uitdaging is dan ook om het publiek te tonen hoe buitengewoon deze werken zijn – zowel technisch, historisch als esthetisch. In de Frick Collection heb ik gewerkt aan de grotere zichtbaarheid van die collectie, onder andere door de introductie van objectlabels in de galerijen – een primeur voor ons – en door onze audiogids op punt te zetten.”

Heb je een tip voor je collega’s in België?

“Aarzel niet om echt werk te maken van fondsenwerving! In België – en in een groot deel van Europa – is de relatie tussen openbare instellingen en particuliere filantropie heel anders dan in de Verenigde Staten. Toch zijn er mogelijkheden om in contact te komen met particuliere donateurs, en op manieren die bij je missie passen. De opbouw van deze relaties opent mogelijkheden: voor tentoonstellingen, aankopen, studiebeurzen en nog veel meer. Het gaat echt niet alleen om geld – wel om een gezamenlijke investering in cultuur.” ■

Marie-Laure

DE WONDERE WERELD VAN BIBLIOTHECAIR ERFGOED

Waar denk je aan bij de term ‘bibliothecair erfgoed’? Hoogstwaarschijnlijk (enkel) aan boeken. Oude en moderne drukken vormen inderdaad een belangrijk onderdeel, maar bibliothecair erfgoed omvat veel meer. Het is het cultureel erfgoed van geschreven, gedrukte en born-digital publicaties. En dus maken ook kranten, tijdschriften, handschriften, affiches, kaarten en plannen, muziekpartituren, e-books … er deel van uit.

Bibliothecair erfgoed is bovendien meerlagig. De inhoud is een bron van informatie over alle mogelijke onderwerpen. Je kan het zo gek niet bedenken, of er is iets over gepubliceerd, vaak in meerdere exemplaren en oplagen. Tegelijk is elk boek verschillend. Het is een fysiek object met eigen kenmerken, al dan niet in een band gebonden of met notities die per exemplaar verschillen. En daarrond ligt nog een derde laag: die van alle immaterieel-erfgoedpraktijken rondom het boek.

De beheerders van dit prachtige en complexe erfgoed zijn net zo divers als hun collecties. Niet enkel erfgoedbibliotheken bewaren immers bibliothecair erfgoed, maar ook archieven, musea, heemkringen, onderzoekscentra, bedrijven, abdijen …

Om die rijkdom aan bibliothecair erfgoed in de schijnwerpers te zetten, slaan FARO en de Vlaamse Erfgoedbibliotheken de handen in elkaar. Het is ook het ideale moment: vanaf deze beleidsperiode kunnen meer erfgoedbibliotheken aanspraak maken op Vlaamse werkingsmiddelen voor hun cultureel-erfgoedwerking. Ook de heropstart van het Memory of the World Comité in Vlaanderen zorgt ervoor dat documentair erfgoed opnieuw prominenter op

de agenda staat. De Vlaamse Erfgoedbibliotheken zet bovendien volop in op de verbreding van haar dienstverlening, als compagnon de route voor de meer dan 170 beheerders van bibliothecair erfgoed in Vlaanderen.

We starten dit dossier met een overzichtsartikel over het Vlaamse beleid rond erfgoedbibliotheken. Daarna krijg je in primeur de resultaten van de datamonitoring erfgoedbibliotheken, die FARO en de Vlaamse Erfgoedbibliotheken in 2024 uitvoerden. Hoeveel organisaties bewaren bibliothecair erfgoed? Hoe gaan ze ermee aan de slag? In de volgende artikels wordt die bibliothecaire erfgoedwerking verder uitgediept. Zes stemmen uit diverse soorten organisaties getuigen hoe zij hun bibliothecaire erfgoedcollectie inzetten, ook al is dit niet de kerntaak van hun werking.

Vervolgens lees je hoe erfgoedbibliotheken aan de slag gaan met beladen bibliothecair erfgoed in hun collecties, hoe ze object-based teaching inzetten, specifieke doelgroepen bereiken en vraagstukken rond conservering benaderen. Je krijgt een blik achter de schermen in de digitaliseringsstudio van KBR en ontdekt hoe erfgoedbibliotheken het gedigitaliseerde materiaal ontsluiten via IIIF. Tot slot komt de immaterieel-erfgoedwerking aan bod. Na al dat lezen nood aan wat afwisseling? Dan bieden onze luister- en kijktips over bibliothecair erfgoed ongetwijfeld inspiratie.

Veel leesplezier! ■

» Jelena Dobbels is adviseur archieven en erfgoedbibliotheken bij FARO. Sara Moens is expert collecties bij Vlaamse Erfgoedbibliotheken.

Collectie Bakkerijmuseum Veurne. Foto: Vlaamse Erfgoedbibliotheken

ONTWIKKELING

EEN LANGE MARS

Het Cultureel-erfgoeddecreet van 23 mei 2008 erkende voor het eerst erfgoedbibliotheken als collectiebeherende organisaties, en subsidieerde een samenwerkingsverband van erfgoedbibliotheken. Daarmee kregen erfgoedbibliotheken een plaats in het Vlaamse cultureel-erfgoedbeleid. Het zou echter nog meer dan tien jaar duren vooraleer ze ook werkingssubsidies konden aanvragen.

Jeroen Walterus

De decretale erkenning in 2008 viel de erfgoedbibliotheken niet zomaar in de schoot. Ze was het resultaat van jaren van voorbereiding die goed zijn gedocumenteerd.1 De beproefde methode werd gevolgd: eerst werden onderzoeksrapporten2 besteld, daarna volgde overleg met ambtenaren en beleidsmakers om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen. Dit leidde in 2005 tot de oprichting van een overlegplatform van bewaarbibliotheken, later omgedoopt tot Erfgoedbibliotheken Vlaanderen. De toenmalige Stadsbibliotheek Antwerpen (sinds 2008 Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience) speelde van in het begin een rol als trekker en aanjager, wat volledig paste in haar herpositionering van stads- naar erfgoedbibliotheek. Gedurende drie jaar werkte het overlegplatform Erfgoedbibliotheken Vlaanderen met projectsteun van de Vlaamse overheid aan diverse initiatieven om de sector op de kaart te zetten. Parallel daarmee richtten zes stichtende leden3 de vzw Vlaamse Erfgoedbibliotheek op. Die diende in 2008 een subsidieaanvraag in bij de Vlaamse overheid als samenwerkingsverband dat de activiteiten van het overlegplatform kon verduurzamen en een ondersteunende rol kon opnemen voor de leden.

EEN ‘NIEUWE’ SECTOR

De erkenning van erfgoedbibliotheken in 2008 was een belangrijke mijlpaal, maar erfgoedbibliotheken of bewaarbibliotheken bestaan natuurlijk al veel langer. Hun collecties zijn ontstaan in alle tijdsperiodes en worden verzameld en bewaard in bibliotheken van soms eeuwenoude instellingen. Daaronder een groot aantal kloosters en abdijen, universiteiten en scholen, musea, archiefinstellingen, conservatoria en academies maar evengoed ook overheden, bedrijven, culturele organisaties, allerlei verenigingen en private stichtingen. Volgens de Collectiewijzer Erfgoedbibliotheken4 be-

De erkenning van erfgoedbibliotheken in 2008 was een belangrijke mijlpaal, maar erfgoedbibliotheken of bewaarbibliotheken bestaan natuurlijk al veel langer

Voorbereiden van de krantendigitalisering bij Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. © Vlaamse Erfgoedbibliotheken, Foto: Sarah Fierens

heren momenteel zeker 172 organisaties in Vlaanderen en Brussel collecties bibliothecair erfgoed: cultureel erfgoed van geschreven, gedrukte en born-digital publicaties. Denk daarbij concreet aan handschriften, boeken, kranten en tijdschriften, maar ook aan strips, kaarten en plannen, e-books, bladmuziek ... Het veld van erfgoedbibliotheken is dus een huis met vele kamers, met een grote variatie aan organisatietypes en collecties.

ERKENNING, MAAR GEEN SUBSIDIES

Dankzij het Cultureel-erfgoeddecreet van 2008 konden erfgoedbibliotheken als collectiebeherende organisaties erkend worden door de Vlaamse overheid, net als culturele archiefinstellingen die tot dan een eigen decreet5 hadden. Musea werden al sinds het Erfgoeddecreet van 2004 en de voorloper6 daarvan erkend – het eerste museum werd in 1999 erkend.7 Om deze erkenning te bemach-

tigen, moesten de collectiebeherende organisaties een kwaliteitslabel aanvragen.8 Eens erkend konden ze een indeling en een werkingssubsidie aanvragen. Maar in tegenstelling tot musea en archiefinstellingen, konden erfgoedbibliotheken in 2008 nog niet ingedeeld worden en bijgevolg geen werkingssubsidies aanvragen. In deze beginfase zette het beleid dus in de eerste plaats louter in op de erkenning van erfgoedbibliotheken. Daarnaast maakte men de keuze om een samenwerkingsverband van erfgoedbibliotheken9 te subsidiëren.

Daarmee was het glas dus maar halfvol. Het risico bestond dat erfgoedbibliotheken geen kwaliteitslabel zouden aanvragen, omdat het enkel een symbolische erkenning inhield. Toch gingen een aantal erfgoedbibliotheken aan de slag. De bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen haalde in 2010 als eerste het label. De zes leden van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek en de erfgoedbibliotheek van KADOC volgden in 2011. De bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium van Brussel behaalde het label in 2018. Vandaag, zestien jaar na het Cultureel-erfgoeddecreet van 2008, zijn er tien erkende erfgoedbibliotheken. Dat zijn er niet veel. Dat erkenning niet leidde tot subsidiëring zal daar zeker een rol in gespeeld hebben. Maar ook de (hoge) professionele kwaliteitseisen die gekoppeld zijn aan de erkenning, en het feit dat het beheer van hun bibliothecair erfgoed voor heel wat organisaties geen kerntaak is, zijn wellicht ook factoren die dat lage aantal verklaren.

DAN TOCH SUBSIDIES

Het Cultureelerfgoeddecreet van 2017 maakte het principieel mogelijk dat erkende erfgoedbibliotheken een subsidie konden aanvragen. Maar in de feiten werden ze uitgesloten door artikel 48 in hetzelfde decreet. Dat bepaalde dat de te subsidiëren cultureel-erfgoedwerking geen onderdeel mocht zijn van een andere werking binnen dezelfde organisatie. Wil dat nu net meestal het geval zijn voor erfgoedbibliotheken, bv. als onderdeel van een universiteit of een openbare bibliotheek. Er speelden vooral budgettaire motieven mee in deze beslissing, die toch voor wat ontgoocheling zorgde. Enkel Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, als onderdeel van de Stad Antwerpen, ontving voor de periode 2019-2023 een startsubsidie op landelijk niveau. Twee stadsarchieven kregen subsidies op regionaal niveau.

Artikel 48 sneuvelde in het Cultureelerfgoeddecreet van 2021. Dertien jaar na het decreet van 2008 konden alle erkende erfgoedbibliotheken voor het eerst een indeling en een werkingssubsidie aanvragen. Vanaf de beleidsperiode 2024-2028 worden drie erfgoedbibliotheken op

landelijk niveau ingedeeld en gesubsidieerd: Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, Openbare Bibliotheek Brugge en Universiteitsbibliotheek Gent. De Conservatoriumbibliotheek Antwerpen wordt op bovenlokaal niveau gesubsidieerd. Momenteel ontvangen vier van de tien erkende erfgoedbibliotheken een werkingssubsidie, ongetwijfeld volgen er later meer.

HET SAMENWERKINGSVERBAND: EEN SUCCESVERHAAL

Op 1 januari 2009 startte de eerste beleidsperiode van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek vzw als erkend samenwerkingsverband van zes erfgoedbibliotheken. Al snel ontwikkelde de organisatie zich tot een dynamische projectenkampioen, die actief bijkomende projectmiddelen verwierf. Ze nam het beheer over van De Vlaamse bibliografie van het handgedrukte boek (STCV), die dit jaar 25 jaar bestaat. Ze investeerde in een online databank van Belgische kranten, en ze lanceerde verschillende digitaliserings- en registratieprojecten zoals Medieval Manuscripts in Flemish Collections en de virtuele erfgoedbibliotheek Flandrica. Naar aanleiding van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog werden i.s.m. diverse partners oorlogskranten gedigitaliseerd en ontsloten. Daarnaast zette de organisatie ook in op schaderegistratie en preventieve conservering en pionierde ze met crowdfunding. Al deze inspanningen bleven niet onopgemerkt. In 2013 ontving de Vlaamse Erfgoedbibliotheek vzw de Vlaamse Cultuurprijs voor Cultureel Erfgoed. In 2015 werd ze bovendien structurele partner van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, samen met de Koninklijke Bibliotheek van Nederland en met steun van de Nederlandse Taalunie, een belangrijke erkenning van haar positie en werking.

Sinds 2019 ontvangt de organisatie een werkingssubsidie voor een dienstverlenende rol op landelijk niveau. Daarmee werd de dienstverlening verbreed naar alle beheerders van bibliothecair erfgoed en naar de cultureel-erfgoedgemeenschappen die er interesse voor hebben en er zorg voor dragen: onderzoekers, studenten, heemkundigen, bibliofielen, antiquaren, privéverzamelaars, auteurs, typografen, boekbinders ... Sindsdien ontwikkelt en verspreidt de organisatie praktijkgerichte methodieken voor Krantenmagazijn. Collectie Vervliet-Henderick in de Universiteitsbibliotheek Leuven – Centrale Bibliotheek. © Vlaamse Erfgoedbibliotheken, foto: Stefan Tavernier

Het maken van vergulde en gemozaïkeerde decors op de boekband in het verguldatelier bij Bibliotheca Wittockiana (Brussel). © Vlaamse Erfgoedbibliotheken, foto: Stefan Tavernier

Sinds de oprichting van een platform voor bewaarbibliotheken in 2005 is er dus een lange maar succesvolle weg afgelegd, en dat verhaal is zeker nog niet ten einde

deze erfgoedgemeenschappen, zoals Wijzer Waarderen, over het waarderen van bibliothecair erfgoed. Het project Nieuwe Tijdingen digitaliseerde krantenpagina’s uit kleine collecties, en Comites Latentes registreerde handschriften uit kwetsbare collecties van onder meer kerkfabrieken en abdijen. Het STCV-team registreerde collecties bij stadsarchieven en musea, maar ook bij erfgoedverenigingen en private stichtingen.

In 2024 startte een nieuwe vijfjarige beleidsperiode. De Vlaamse Erfgoedbibliotheken ontving een stijging van de werkingssubsidies om toekomstige uitdagingen aan te gaan. Ze zet de ingeslagen weg voort met de ontwikkeling van laagdrempelige tools, de organisatie van collegagroepen, adviesverlening en begeleidingstrajecten. Een nieuwe website op maat van collectiebeheerders, voorzien voor 2026, zal die nieuwe richting voor iedereen zichtbaar maken.

Sinds de oprichting van een platform voor bewaarbibliotheken in 2005 is er dus een lange maar succesvolle weg afgelegd, en dat verhaal is zeker nog niet ten einde. Het was het zeker waard, want erfgoedbibliotheken zijn nu een volwaardig onderdeel van de cultureel-erfgoedsector. ■

» Jeroen Walterus is zakelijk directeur bij FARO. Tot 2021 was hij ook actief als adviseur voor erfgoedbibliotheken.

» Bronnen en literatuur

1. Zie o.a.: J. Walterus, ‘Van bewaarbibliotheken in Vlaanderen naar Vlaamse Erfgoedbibliotheek’, in: faro | tijdschrift over cultureel erfgoed, 3(2010)2, p. 4-10 (dossier Erfgoedbibliotheken); J. Walterus, E. Wuyts, ‘Erfgoedbibliotheken in 2020’, in: faro | tijdschrift over cultureel erfgoed, 4(2011)3, p. 54-63; E. Wuyts, ‘Erfgoedbibliotheken in actie: naar een nieuw beleid voor Vlaamse erfgoedbibliotheken’, in: faro | tijdschrift over cultureel erfgoed, 6(2013)1, p. 21-25; Red., ‘10 jaar Vlaamse Erfgoedbibliotheek’, in: Boekenwereld, blad voor bijzondere collecties, 34(2018)3, p. 2-48.

2. J. Walterus, Bewaar(de)bibliotheken in Vlaanderen, 2003 (https://faro.be/publicaties/ bewaardebibliotheken-vlaanderen); L. Simons, Bewaarbibliotheken in Vlaanderen. Ideeën voor een beleid ter zake, 2005 (https://faro.be/publicaties/bewaarbibliotheken-vlaanderen-ideeen-voor-een-beleid-ter-zake)

3. De zes stichtende leden waren: Erfgoedbibliotheek H. Conscience, de universiteitsbibliotheken van Antwerpen, Gent en Leuven, Openbare Bibliotheek Brugge en de toenmalige Provinciale Bibliotheek van Limburg (nu Bibliotheek Hasselt Limburg).

4. Zie collectiewijzer.be

5. Het Archiefdecreet (2002), opgeheven in 2008.

6. Het Museumdecreet (1996), opgeheven in 2004.

7. Zie Dep. CJM, 25 jaar kwaliteitslabels In Vlaanderen: https://departement-cjm.foleon. com/cultuur/25-jaar-kwaliteitslabel-in-vlaanderen/.

8. Zie website Dep. CJM, https://www.vlaanderen.be/cjm/nl/cultuur/cultureel-erfgoed/ erkenningen/kwaliteitslabel-voor-collectiebeherende-organisaties.

9. Cultureel-erfgoeddecreet, Afdeling III: Het subsidiëren van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, BS, 4/8/2008, p. 40785.

DATAMONITORING BIJ

ERFGOEDBIBLIOTHEKEN

CIJFERS OVER BOEKEN

Meten is weten. Van 2010 tot 2014 bundelde het Cijferboek cultureel erfgoed tweejaarlijks cijfers over de werking van erkende musea, archiefinstellingen, erfgoedbibliotheken, landelijk gesubsidieerde erfgoedorganisaties en erfgoedcellen. In 2022 blies FARO deze datamonitoring nieuw leven in, met een verruimde blik naar de volledige professionele erfgoedsector. Daarbij ligt de focus telkens op één deelsector. Eerst was de archiefsector aan de beurt, in 2024 volgden de erfgoedbibliotheken. In samenwerking met Vlaamse Erfgoedbibliotheken vzw brachten we de werking van 37 professionele organisaties met bibliothecair erfgoed in kaart.

Saidja Steenhuyzen

Midden 2024 werd de bevraging uitgestuurd, met als referentiejaar 2023, of − voor een aantal vragen − de periode 2019-2023. Tien onderdelen werden bevraagd: van het aantal werknemers en vrijwilligers, over de omvang van de collectie, digitaliseringsinitiatieven en depotbeheer, tot communicatiekanalen en publieksbereik. In dit artikel presenteren we de belangrijkste bevindingen.1

COLLECTIEBEHEER

Welke types collecties beheren de organisaties? Naast een bibliothecaire collectie beheren veel organisaties ook een archiefcollectie (21 organisaties), een documentaire collectie (19) en een

audio(visuele) collectie (18). Veertien erfgoedbibliotheken beheren ook een museale erfgoedcollectie.

We vergelijken dit met de beschikbare data uit de Collectiewijzer van de Vlaamse Erfgoedbibliotheken. Ook daar gaat het om data geregistreerd door erfgoedbibliotheken zelf, maar die mogelijk iets minder recent geüpdatet werden.2 In onze bevraging geven meer erfgoedbibliotheken aan een audio(visuele) collectie te beheren. Hetzelfde geldt voor een museale erfgoedcollectie.

Verder gingen we in op het type materialen die de erfgoedbibliotheken bewaren. Alle erfgoed-

Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience © Vlaamse Erfgoedbibliotheken

bibliotheken bewaren ‘boeken na 1830 / moderne drukken’ en – op één uitzondering na – ‘tijdschriften’. Daarna volgen ‘boeken vóór 1830 / oude drukken’ (27), ‘beeldmateriaal (foto’s en fotonegatieven, (gedrukte) prenten en tekeningen)’ (25) en ‘archiefmateriaal’ (22).

Ook de omvang van de collecties werd bevraagd, in strekkende meter of aantal materialen. We lichten de bibliothecaire collectie eruit, omdat de meeste respondenten daarover gegevens invulden. Acht organisaties gaven aan de omvang niet te kennen. Achttien vulden een waarde in strekkende meter in. Gemiddeld gaat het om 2.749 strekkende meter, maar door enkele uitschieters ligt de mediaan3 op 1.750 meter. Het gaat immers om een brede range aan spelers, met een minimum van 180 en een maximum van 12.054 strekkende meter. Vijftien organisaties vulden het aantal materialen in. Gemiddeld gaat het om 51.492 materialen, met opnieuw een lagere mediaanwaarde van 23.226 materialen.

IMMATERIEEL ERFGOED

Wat met het immaterieel erfgoed? Negen van de 36 erfgoedbibliotheken zetten hier actief op in. Acht organisaties willen dat in de toekomst doen, negentien respondenten hebben hier geen plannen rond. Deze werking is dus (nog) niet ingeburgerd. De immaterieel-erfgoedwerking situeert zich bij erfgoedbibliotheken op verschillende niveaus: er is het immaterieel erfgoed van het boek zelf (ambacht, boekbinden, restauratie), de leescultuur en de collectie als informatie- en inspiratiebron voor allerlei erfgoedgemeenschappen.

Voor de contactenlijst van de te bevragen organisaties baseerden we ons op de Collectiewijzer van de Vlaamse Erfgoedbibliotheken. Een werkgroep stelde de vragenlijst op, die uitgebreid nagelezen en getest werd. De bevraging werd verstuurd naar 76 professionele organisaties met bibliothecair erfgoed in de collectie. Daarvan vulden 37 organisaties de vragenlijst (bijna) volledig in (49 %). Een derde identificeert zich als “museumbibliotheek”. Daarnaast zijn er ook veel onderwijs- en onderzoeksbibliotheken. Op de derde plaats volgen archieven.

Bij de meeste respondenten is de bibliotheekcollectie onderdeel van een bredere organisatie. Dat maakt het niet eenvoudig om de bibliotheekwerking uit te splitsen. Budgetten of bezoekersaantallen worden vaak op het niveau van de hoofdinstelling vastgelegd en niet specifiek voor de bibliothecaire erfgoedwerking.

Erfgoedbibliotheken die in de afgelopen 5 jaar met volgende situaties of problemen te maken kregen (N=30)

diefstal of vandalisme

waterlek of wateroverlast

andere stormschade (door sneeuw, hagel, wind of bliksem)

rook of brand

defect aan verwarming of andere technische installaties, stroompanne

insecten, schimmel of knaagdieren

stof en vuil (door gebrekkig onderhoud van de ruimtes of werken)

onvoldoende of ongeschikte opslag voor collectiestukken

ongeluk tijdens hanteren of transporteren van collectiestukken

onvolledige of inhoudelijk gebrekkige inventaris

verouderd of defect IT-systeem voor inventarisatie en digitale opslag

Ja, maar (voorlopig) zonder gevolgen voor de collectie.

Ja, met gevolgen voor de collectie (schade, evacuatie, vermiste stukken, moeilijk collectiebeheer…).

Nee, niet van toepassing.

CONSERVATIE EN RESTAURATIE

Hebben erfgoedbibliotheken aandacht voor conservatie en restauratie? Slechts de helft (51,5 %) van de bevraagde erfgoedbibliotheken beschikt hiervoor over een budget. Effectieve bedragen waren voor de meeste respondenten moeilijk in te vullen.

Alles start bij een kwaliteitsvolle preventieve conservatie. Van de 32 erfgoedbibliotheken die deze vraag invulden, voeren er 27 monitoring uit (van klimaat, licht, insecten ...). Evenveel bibliotheken gebruiken aangepaste verpakkings- en ondersteuningsmiddelen (bijvoorbeeld zuurvrije verpakkingen) en onderhouden de collectieruimtes (bijvoorbeeld stof afnemen). Het is opvallend dat deze laagdrempelige maatregelen niet bij alle erfgoedbibliotheken uitgevoerd worden. Daar-

naast beschikken vijftien respondenten over een calamiteitenplan; bij tien van hen werd dit de afgelopen twee jaar geactualiseerd. Elf organisaties hebben ook een calamiteitenkit. Slechts tien van de 32 erfgoedbibliotheken voeren een systematische controle uit van de toestand van de stukken. Deze preventieve conservatiemaatregel wordt het minst uitgevoerd.

We polsten ook naar erfgoedzorg in het kader van een calamiteit of incident. Daarvoor bevroegen we een elftal situaties of problemen over een periode van vijf jaar. We maakten een onderscheid tussen ‘zonder gevolgen’ en ‘met gevolgen’ voor de collectie, zoals schade, evacuatie en vermiste stukken. Een van de meest voorkomende problemen is een waterlek of wateroverlast: niet minder dan 23 erfgoedbibliotheken kregen ermee te maken. Voor

twaalf organisaties had dit ook gevolgen voor de collectie.

Twee derde van de erfgoedbibliotheken kreeg te maken met andere problemen, zij het met minder gevolgen voor de collectie. Het gaat dan bijvoorbeeld om een defect aan de verwarming of andere technische installaties, een stroompanne, stof en vuil (door gebrekkig onderhoud van de ruimtes of werken), onvoldoende of ongeschikte opslag voor collectiestukken en een onvolledige of inhoudelijk gebrekkige inventaris.

De opmaak van conditiebeschrijvingen en schadeinventarissen geeft zicht op de conservatie- en restauratienoden. Bijna twee derde van de bevraagde erfgoedbibliotheken (20 van de 32) zet hierop in. twaalf onder hen actualiseerden deze conditiebeschrijvingen de laatste twee jaar. De opmaak van deze conditiebeschrijvingen wordt doorgaans door eigen medewerkers of vrijwilligers gedaan (17 van de 20).

DIGITALISERING

De grote meerderheid van de respondenten digitaliseert analoge collecties (28 van de 34 respondenten), zowel op structurele (11), projectmatige (8) als sporadische (9) basis.4 Negentien erfgoedbibliotheken beschikken over een budget voor digitalisering. We vroegen hen wat ze de voorbije vijf jaar uitgaven aan digitaliseringsactiviteiten. Ze konden aangeven dat ze het antwoord niet wisten, deze gegevens niet konden opsplitsen voor de erfgoedcollectie of de gegevens niet wilden vrijgeven. Twaalf erfgoedbibliotheken maakten van deze opties gebruik. Voor het digitaliseringsbudget beschikken we dus niet over voldoende gegevens om een correcte analyse te kunnen maken.

We gingen dieper in op de digitaliseringsprojecten van 2023. Hoe werden ze gefinancierd? Met wie werd samengewerkt? 26 erfgoedbibliotheken vulden deze vragen in, waarvoor meerdere antwoordmogelijkheden konden aangeduid worden. De meerderheid (18 van de 26) financierde de digitaliseringsactiviteiten met structurele wer-

Preventieve conservatiemaatregelen toegepast in de erfgoedbibliotheek (N=32; meerdere antwoorden mogelijk)

quarantaineprocedure bij inkomende en vermoedelijk aangetaste stukken

maatregelen voor veiligheid en beveiliging (bv. alarmsysteem, sprinklers,…

monitoring (bv. klimaat, licht, insecten…)

calamiteitenplan

calamiteitenkit (procedures en materiaal voor collectiehulpverlening bij calamiteiten…

aangepaste verpakking en ondersteuning (bv. zuurvrij, op maat…)

digitalisering (als methode om het gebruik van fragiele stukken te beperken)

verbeteringen aan het gebouw (bv. kieren dichten, isolatie, dakgoten repareren,…

gebruikers en collega's sensibiliseren over maatregelen van preventieve conservatie luchtbehandeling (be- en/of ontvochtiging, ventilatie, filters tegen verontreiniging,…

systematische controles van de toestand van de stukken

verbeteringen van de depotinrichting (bv. rekken plaatsen…)

onderhoud van de ruimtes (bv. stof afnemen)

andere

Gemiddelde en mediaanwaarden van het aantal aanvragen voor fysieke raadpleging van de erfgoedcollectie (N=11, 12, 13, 14 en 17)

kingsmiddelen, twaalf met extra projectsubsidies en twaalf ‘gratis’ (bijvoorbeeld via een samenwerkingsovereenkomst met meemoo).

Erfgoedbibliotheken kiezen vaak voor meemoo als digitaliseringspartner. Daarnaast werken ze hiervoor ook samen met privébedrijven (10) of andere partners zoals universiteiten, BELSPO, openbare bibliotheken, musea en erfgoedcellen (12).

Na het digitaliseren volgt het beschikbaar stellen van de gedigitaliseerde collecties. De eigen catalogus (20 van de 27 respondenten) en de website van de eigen organisatie (18) zijn de topkanalen waarlangs (metadata van) gedigitaliseerde collecties online verspreid worden. Ook hier vulden een groot aantal respondenten de categorie ‘andere’ in (14). Antwoorden varieerden van projectwebsites (Gent Gemapt, Mmmonk), Flandrica, STCV, CaGeWeB, Wikimedia en hetarchief.be, tot gespecialiseerde internationale databanken.

Niet minder dan zeventien (van de 28) erfgoedbibliotheken stellen de metadata van gedigitaliseerde collecties gratis beschikbaar als open data. De meerderheid doet dit bovendien voor zowel commercieel als niet-commercieel gebruik. Slechts vier erfgoedbibliotheken doen dit niet en hebben hiervoor ook geen plannen.

BORN-DIGITAL COLLECTIES

We onderzochten ook of erfgoedbibliotheken inzetten op born-digital collecties.5 Dertien organisaties hebben toegang tot born-digital materiaal via een of meerdere e-abonnementen. Opvallend is dat elf daar-

van niet weten of die toegang tijdelijk of permanent is − nochtans belangrijk in het kader van de collectiebewaring. Veertien erfgoedbibliotheken verwerven ook zelf born-digital materiaal en bewaren dit permanent in de eigen collectie. Twaalf erfgoedbibliotheken hebben geen toegang tot born-digital materiaal.

HOE WORDT DE COLLECTIE

GERAADPLEEGD?

28 van de 33 bevraagde erfgoedbibliotheken registreerden de fysieke collectieraadplegingen, met een stijging door de jaren heen. Als we kijken naar het effectieve aantal fysieke raadplegingen van de erfgoedcollectie, lijkt er zich op basis van het gemiddelde een stijging af te tekenen. De mediaan geeft echter een waarheidsgetrouwer beeld (zie grafiek): na 2019 zien we een daling en vanaf 2020 een stagnatie rond 300 raadplegingen per jaar. We merken hier duidelijk de invloed van COVID-19.

Ook ‘scanning-on-demand’6 kende een sterke invloed van COVID-19, met een duidelijke piek in 2020. Daarna volgt een daling, mogelijk door een doorgedreven digitaliseringspolitiek waardoor er minder nood is aan bijkomende scanning. Opvallend hierbij zijn de grote verschillen tussen gemiddelde en mediaan, opnieuw door een grote range tussen minimum(rond de 1) en maximumwaarden (meer dan 10.000). Momenteel bieden 28 van de 32 bevraagde erfgoedbibliotheken scanning-on-demand aan. De meerderheid (18) doet dit enkel voor beperkte hoeveelheden.

PUBLIEKSWERKING

Naast collectieraadpleging zetten 24 van de 33 bevraagde erfgoedbibliotheken ook in op andere

Gemiddelde Mediaan

Aantal aanvragen 'scanning on demand' per jaar (N=6, 10, 13, 14 en 17)

Gemiddelde Mediaan

publieksactiviteiten. De meerderheid (19) doet dit voor een breed publiek; veertien respondenten organiseren ook activiteiten voor scholen. Daarbij zien we een mix van activiteiten voor het basis-, secundair en hoger onderwijs.

Partners waarmee wordt samengewerkt zijn voornamelijk andere erfgoedorganisaties zoals musea en archieven. Dertien erfgoedblibliotheken werken samen met academische en wetenschappelijke partners; zeven met onderwijspartners uit het lager of middelbaar onderwijs.

Rondleidingen zijn de populairste publieksactiviteit (21 van de 22 erfgoedbibliotheken). Gemiddeld worden er jaarlijks 60 per erfgoedbibliotheek geprogrammeerd. Al wordt het beeld duidelijk vertekend door enkele grote spelers: de mediaan ligt op acht rondleidingen per jaar.

ONDERZOEKSACTIVITEITEN

Ten slotte belichten we het onderzoek van erfgoedbibliotheken. Daarbij maken we een onderscheid tussen praktijkonderzoek (zoals advies over straatnamen, onderzoek voor Erfgoeddag) en wetenschappelijk onderzoek (in samenwerking met universiteiten, hogescholen en andere). Achttien van de 32 bevraagde biblio-

De

datamonitoring

toont, net zoals

de archiefbevraging in 2022,

aan

dat de sector

uit

heel diverse spelers bestaat: van hele kleine tot hele grote organisaties

theken verrichten praktijkonderzoek; twaalf doen aan wetenschappelijk onderzoek. Negen doen geen onderzoek naar de eigen collectie.

Onderzoek kan ook gestimuleerd worden door samenwerkingen met onderzoeksinstellingen. Zo stellen achttien (van de 32) erfgoedbibliotheken stageplaatsen beschikbaar, werken er zeventien inhoudelijk samen met opleiding(en) en begeleiden vijftien organisaties thesis- en doctoraatsstudenten.

CONCLUSIE

De datamonitoring toont, net zoals de archiefbevraging in 2022, aan

dat de sector uit heel diverse spelers bestaat: van hele kleine tot hele grote organisaties. Deze data geven ons ook een breed zicht op de bibliothecaire erfgoedwerking. Van de moeilijkheid om data of budgetten uit te splitsen door de inbedding in overkoepelende structuren, over verder te ontdekken aspecten als immaterieel bibliothecair erfgoed, tot de invloed van COVID-19 op digitalisering en collectieraadpleging. ■

» Saidja Steenhuyzen is coördinator onderzoek bij FARO.

» Bronnen en literatuur

1. Raadpleeg de volledige resultaten op https://faro.be/ datamonitoring-erfgoedbibliotheken-2024.

2. De Collectiewijzer bestaat sinds 2005. Organisaties kunnen hun gegevens laten aanpassen, maar doen dat eerder sporadisch. In 2021-2022 was er een grote updateronde. Vanaf nu zal er een jaarlijkse vraag tot update verstuurd worden.

3. De mediaan is de middelste waarde van een groep getallen. Het is het getal dat exact in het midden ligt. Daarmee corrigeert de mediaan een vertekening bij extreme waarden (uitschieters). Zeker bij kleine groepen getallen kan de mediaan meer betrouwbare informatie bieden.

4. Met digitalisering bedoelen we het totaalproces voor het digitaliseren van analoog materiaal. Het kan dus gaan om het voorbereidend werk (ontstoffen, registreren op stukniveau, beschrijvingen nakijken, schade registreren), de eigenlijke digitalisering, de verwerking en kwaliteitscontrole via software, en de ontsluiting van het gedigitaliseerde materiaal.

5. Born-digital is materiaal dat of inhoud die in elektronische vorm is gecreëerd en is opgeslagen in digitaal formaat, zonder dat het een analoog of fysiek product is geweest.

6. Hierbij worden de opgevraagde stukken niet fysiek ter beschikking gesteld in de leeszaal, maar worden ze na een scanopdracht digitaal ter beschikking gesteld.

PRAKTIJKGERICHT ONDERWIJS IN ANTWERPSE ERFGOEDBIBLIOTHEKEN

BETOVERD DOOR BOEKEN

Tegenwoordig kan je via het internet de meest luxueuze middeleeuwse manuscripten bekijken en uitvergroten. Ook gedrukte boeken worden steeds vaker gedigitaliseerd. De voordelen zijn bekend: overal ter wereld kan iedereen op hetzelfde moment hetzelfde werk consulteren. Het object blijft ondertussen in een geklimatiseerd depot en kan, doordat het niet wordt gehanteerd, geen (verdere) schade oplopen. Maar wat met de materialiteit van boeken?

Het nadeel van online raadpleging is dat de materialiteit van manuscripten en gedrukte boeken wordt verengd tot het visuele en gereduceerd tot beeld(cultuur). Terwijl boeken bedoeld zijn om in te bladeren, te hanteren en te beroeren1: een afbeelding van het Heilig Hart van Christus werd meer dan eens gekust door devote lezers. Onze zintuigen worden in de digitale wereld nog slechts ten dele aangesproken. Weg is de geur, weg het voorzichtig hanteren van de ambachtelijke producten van onze voorouders. Het samen kijken naar boeken en het delen van verhalen erover schept bovendien verbinding.

HET VAK (ERFGOED)BIBLIOTHEKEN

Daarom zetten het vak en de major (Erfgoed) bibliotheken in de master Erfgoedstudies van de Universiteit Antwerpen sinds vorig academiejaar sterk in op praktijkgericht onderwijs, met aandacht voor dat fysieke contact met bibliothecair erfgoed. De studenten trekken naar vier Antwerpse erfgoedbibliotheken, waar ze van ervaren bibliotheekspecialisten de kneepjes2 van het vak leren.

Een afbeelding van het

Heilig Hart van Christus werd meer dan eens gekust door devote lezers

De samenwerking kreeg de naam ‘4x4’. De studenten bezoeken in vier opeenvolgende weken telkens vier uur lang een van de vier erfgoedbibliotheken: Museum Plantin-Moretus (MPM), Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience (EHC), de bibliotheek van het Ruusbroecgenootschap (RG) en de (Bijzondere Collecties van de) bibliotheek van de Universiteit Antwerpen (UB). In elke instelling staat als rode draad één basisfunctie centraal. In MPM is dat ‘Conservatie en restauratie’, in EHC ‘Digitalisering’, in RG ‘Onderzoek en onderzoeksinstrumenten’ en in de UB ‘Catalografie en acquisitie’. Zo krijgen de studenten zicht op bijna alle aspecten van het werken in een erfgoedbibliotheek. De erfgoedwerkers focussen ook op hun eigen lopend onderzoek,

Foto boven: Museum Plantin-Moretus: Google Books © LUCID
Foto onder: Museum Plantin-Moretus © Noortje Palmers

waardoor de studenten hier als eersten mee kennismaken. Een win-win voor alle partijen. Hoe gaan we concreet te werk?

In MPM geeft conservator historische drukken Zanna Van Loon een inkijk in hoe je een historische collectie boeken, letters en persen bewaart in een historisch gebouw, met extra uitdagingen voor behoud en beheer. Ze verzorgt ook een workshop over het productieproces van gedrukte boeken. Tijdens een bezoek achter de schermen van de werkplek en bibliotheek van Christoffel Plantin bezoeken de studenten ook de papierrestauratiecel. Ze gaan er in gesprek over de gebruikte technieken en papiersoorten. Archiefspecialist Kristof Selleslach presenteert zijn onderzoek over oplages, bedrijfsmodellen en de verkoop van Plantins eigen drukken. De verhalen worden gestoffeerd met tientallen voorwerpen, drukken en archiefstukken.

In EHC ontvangen Marie-Charlotte Le Bailly en Steven Van Impe de studenten voor een rondleiding in de depots, het restauratieatelier én een bezoek aan het digitaliseringsatelier. Ze demonstreren er de vooren nadelen van bepaalde scanners en gaan tijdens een workshop verder in op papierproductie, water- en kettinglijnen, watermerken, formaten en de opbouw van katernen. Er wordt ook papier gevouwen om de katernbinding inzichtelijker voor te stellen. Aan de hand van zorgvuldig uitgestalde boeken maken de studenten kennis met illustratietechnieken als hoogdruk en diepdruk. Ze raken het papier zachtjes aan om het onderscheid tussen een houtsnede en een ets letterlijk te voelen.

In de bibliotheek van het RG maken de studenten vooral kennis met de onderzoekswerking. Boekhistoricus Pierre Delsaerdt behandelt zijn onderzoek naar institutionele bibliotheken tijdens het ancien régime en focust op verzamelaars en herkomstkenmerken. Onderzoekster Patricia Stoop belicht haar onderzoek naar vrouwelijke religieuzen.

In de universiteitsbibliotheek komt vooral het acquisitiebeleid in beeld. Maartje De Wilde licht toe hoe stukken in de collectie komen door schenking of aankoop. Daarnaast is er aandacht voor catalografie: de studenten zien een convoluut met tientallen teksten waarmee de catalograaf weken zoet is. Boekbandenspecialist en voorzitter van het Belgisch-Nederlands Boekbandengenootschap Daniël Ermens geeft een introductie tot de wondere wereld van perkamenten en lederen banden, beslag, bestempeling en maculatuur uit de collecties van het RG en de UB.

Na de 4x4-sessies verbind ik als titularis de al geziene zaken met elkaar, toegepast op de matière renardienne. Aan de hand van de Reynaertdrukgeschiedenis, -verzamelingen en -bezittersmerken verdiepen de

Museum Plantin-Moretus: restauratie Bononiensis © Victoriano Moreno
Een interactieve workshop over boekgeschiedenis voor studenten. © UAntwerpen
Masterstudenten te gast bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit Antwerpen. © UAntwerpen

studenten hun eerder opgedane kennis. De in 1910 door het Davidsfonds uitgegeven hertaling van Stijn Streuvels bijvoorbeeld is een sprekend geval van verzuring van het boekblok. Andere vossenedities hebben dan weer last van foxing, kleine bruine vlekken op het papier, een gevolg van vochtige bewaaromstandigheden, schimmels of oxiderende metaaldeeltjes in het papier.

De cursus wordt afgesloten met een bezoek aan de KBR, waar Ann Kelders prachtige middeleeuwse handschriften toont. Als synthese van de cursus gaat ze in op aspecten van collectievorming, de vorming en functie van een nationale bibliotheek, depotbeheer, digitalisering en publiekswerking. Naast enkele Reynaerthandschriften komen pronkstukken als Maerlants Der natueren bloeme, het psalterium van de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre (uit 1278) en enkele prachthandschriften uit de Bourgondische bibliotheek uit het depot. Tijdens een bezoek aan de magazijnen van het Wettelijk Depot staat de verzamelfunctie centraal. De korte introductie van Wim De Vos bij de indrukkende expositie over de werken van de Imitatio Christi van Thomas a Kempis3 belicht de publieksfunctie, het tentoonstellen maar ook het onderzoek van de KBR. Ook deze pop-uptentoonstelling brengt ons in contact met de materialiteit van zeshonderd jaar geschiedenis: een gigantisch corpus, uit heel Europa, uit alle tijden.

MINDFULNESS

Ik keer nog even terug naar de titel van de Imitatio-tentoonstelling in de KBR: Mindfulness uit de middeleeuwen. Het is mijn overtuiging dat de ingetogen bezoeken aan de leeszalen een welzijnsversterkende invloed hebben op de studenten en op alle bezoekers die in kleine groepen in de collecties van onze erfgoedbibliotheken worden rondgeleid. De stilte van de leeszalen, de tocht door gangen, depots en ateliers, de indrukwekkende, soms gehavende en soms briljant verluchte producten van oude meesters en ambachtslui maken een diepe indruk op ons allen. Ingetogenheid en respect zijn het gevolg.

In elke erfgoedbibliotheek lagen minstens twintig sprekende preciosa uitgestald die het verhaal van de eigen instelling, de gekozen functie en het recente onderzoek illustreerden. Het is voor een erfgoedbibliotheek een hele opgave om tijd vrij te maken voor zo’n kleine groep en object-based te werken. Steven Van Impe (EHC): “We beschouwen de module ‘4x4’ en gelijkaardige workshops en gastcolleges als een actie onder de basisfunctie ‘presenteren en toeleiden’. Maar dan wel één voor een bijzonder klein, weliswaar gespecialiseerd, publiek. Naast de intellectuele voorberei-

ding vraagt ook het fysieke selecteren, ophalen, uitpakken en tonen van boeken tijd. Bovendien: strikt genomen zijn erfgoedbibliothecarissen geen docenten.”

Toch is de return waardevol. Erfgoedbibliotheken kunnen hun passie doorgeven aan geïnteresseerden, versterken de onderlinge contacten en die met de medewerkers en onderzoekers van de Universiteit Antwerpen. Erfgoedbibliotheken geven trouwens graag rondleidingen. Om geïnteresseerden te betrekken, maar ook om te laten zien dat de middelen van diverse overheden (stedelijk en Vlaams, of federaal in het geval van de KBR) goed besteed zijn. En wie weet komen er zo misschien wel toekomstige collega’s over de vloer? De studenten zelf maken kennis met het begrippenkader voor handgeschreven en handgedrukte materialen, leren zorgvuldig omgaan met de materialen, krijgen inzicht in de kwetsbaarheid van de erfgoedobjecten, worden ingeleid in het werken met diverse methodieken om schade te detecteren (o.a. aan de hand van UPLA4 en van het net afgelopen VIBE-traject5).

Ze worden vooral betoverd, direct gegrepen door de objecten en solliciteren tijdens hun opleiding graag naar stageplaatsen of, na hun studies, naar functies bij de bezochte erfgoedbibliotheken.

DE TOEKOMST

Dit traject is pril en precair. Vakken met weinig studenten staan onder druk. Het is de bedoeling om de module in 2025-2026 niet enkel voor studenten te organiseren, maar ook open te stellen voor jonge starters en gedreven vrijwilligers uit de vier erfgoedbibliotheken. Zo leren ze (de collecties van) de andere instellingen kennen en kunnen er kennis en vaardigheden uitgewisseld worden. Dit zou een mooie versterking betekenen van het structureel overleg en de samenwerking tussen de Antwerpse erfgoedbibliotheken, dat de laatste jaren meer vorm kreeg. ■

Met dank aan Daniël Ermens, Jef De Ridder, Jelena Dobbels en Steven Van Impe.

» Rik Van Daele is departementshoofd Bibliotheek & Archief van de Universiteit Antwerpen en titularis van het vak (Erfgoed) bibliotheken binnen de master Erfgoedstudies, major Erfgoedbibliotheken.

» Bronnen en literatuur

1. Zie o.a. https://vcresearch.berkeley.edu/news/why-did-medieval-readerskiss-smudge-and-deface-their-books en vooral K.M. Rudy, Touching Parchment: How Medieval Users Rubbed, Handled, and Kissed Their Manuscripts 2018, zie: https://doi.org/10.11647/OBP.0337

2. Een kneep is trouwens een term uit het boek(binders)vak. Zie https://www.ensie.nl/bdi/kneep

3. https://www.kbr.be/nl/mindfulness-uit-de-middeleeuwen-imitatio-christi-1424-2024

4. https://vlaamse-erfgoedbibliotheken.be/dossier/upla-universal-procedure-for-library-assessment/upla

5. https://vlaamse-erfgoedbibliotheken.be/activiteit/vibe

HOE VERSCHILLENDE DOELGROEPEN

BEREIKEN?

TAALONDERWIJS, SPELLEN EN RONDLEIDINGEN

Van oude drukken tot kaarten, prenten, kranten en tijdschriften … bibliothecair erfgoed omvat veel verschillende soorten collectiestukken. Hoe breng je die naar een publiek? En op welke doelgroepen richt je je, naast de klassieke leeszaalbezoeker en onderzoeker? Museum PlantinMoretus en de Universiteitsbibliotheken van Antwerpen en Gent delen hun ervaringen.

AL SPELENDERWIJS ERFGOED ONTDEKKEN

Jef De Ridder en Kara Verboven

De collecties van wetenschappelijke erfgoedbibliotheken zijn vaak onbekend en daarom ook onbemind. Een stoffig en saai imago ligt op de loer, en het is moeilijk om het grote publiek buiten de muren van de instelling te bereiken. Game On!, het thema van Erfgoeddag 2025, bleek voor de UAntwerpen een perfecte aanleiding om op een verrassende manier een nieuwe generatie bibliotheekbezoekers aan te spreken.

De collecties van de Bibliotheek van het Ruusbroecgenootschap (RG) en de dienst Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek (BC) focussen respectievelijk op spiritualiteit en wetenschappelijke jezuïetenliteratuur. De link

met Game on! was niet vanzelfsprekend. Tot we op het idee kwamen om van de bibliotheek zelf een spel te maken en de collecties in te zetten in functie van het thema. BC ontwikkelde twee gezelschapsspellen en twee computergames. RG stak een escaperoom in elkaar.

De gezelschapsspellen putten uit het rijke beeldmateriaal van de BC-collectie. We maakten een kwartet op basis van prenten van dieren en andere wezens. De geselecteerde prenten werden met Photoshop bewerkt tot een kleurrijk geheel en professioneel gedrukt. Daarnaast maakte een stagiair een zoekspel met beeldmateriaal uit geschiedkundige en wetenschappelijke werken. De

afbeeldingen werden op kaartjes gedrukt, en moesten vervolgens worden gezocht op een groot bord.

Als eyecatcher voor de computergames presenteerden we op Erfgoeddag een retro-arcademeubel, waarop bezoekers twee games konden spelen over het ‘behouden en borgen’ van bibliothecair erfgoed. Bij de aangepaste Pacman zijn de vijanden geen spookjes, maar vurige vlammen die een boek willen opeten. Bij Space Invaders moet een bibliothecaris de collectie beschermen tegen indringend ongedierte.

Voor RG werkten professor Tine Van Osselaer en onderzoeksmedewerker Robrecht Neyrinck een historische escaperoom uit in ware Da Vinci Code-stijl. RG had – zo luidde de premisse van de puzzelkamer –immers niet vier, maar vijf stichters. De vijfde, Ernest Viator, verdween in 1929 onder duistere omstandigheden. Gelukkig werden zijn koffer met spullen en het onderzoek waaraan hij werkte bewaard. Spelers moeten binnen het halfuur het geheim van pater Viator achterhalen en hem traceren, alvorens het Vaticaan alles komt confisceren.

De escaperoom is lineair opgebouwd: puzzels moeten in een specifieke volgorde worden opgelost. Zo krijgen ook de jongste spelers de kans om de puzzel op te lossen. Er is ook geen voorkennis vereist. De kamer is opgebouwd rond materiaal uit de RG-collectie en brengt de spelers in contact met context over ons genootschap en verschillende soorten erfgoedmateriaal: foto’s van het ‘Erepaneel van Groenendaal’ (een 16e-eeuws triptiek waarop onze naamgever Ruusbroec afgebeeld staat tussen de kloosterlingen), brieven in de stijl van de verschillende archieven die we bewaren en een devotieprentje, wat mooi verwijst naar de 45.000 devotieprenten die onze collectie rijk is. Alles wijst de weg naar de oplossing.

Beide projecten mikten op hergebruik na Erfgoeddag 2025. Zo werd de escaperoom al duchtig ‘ingewijd’ door jonge speurneuzen op de Dag van de Wetenschap 2024 en kan ze nog herhaald worden. De computergames en gezelschapsspellen willen we in de toekomst uitlenen aan lagere scholen als eerste kennismaking met erfgoed voor leerlingen. Onze collecties vanuit een onverwachte hoek tonen aan nieuwe generaties wérkt.

» Jef De Ridder werkt als expert bij de dienst Bijzondere Collecties van de bibliotheek van de Universiteit Antwerpen. Kara Verboven is bibliothecaris van de Bibliotheek van het Ruusbroecgenootschap aan diezelfde universiteit.

Arcade game © Universiteitsbibliotheek UA
Escape room © Ruusbroecgenootschap

TAAL VERBINDT ONS ALLEMAAL. PRAAT- EN DOEGROEPEN VOOR ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS

Wie zegt dat het Museum Plantin-Moretus iets met taal en boeken heeft, trapt een open deur in. De Franse boekbinder Christophe Plantin ervoer zelf hoe moeilijk het is om Nederlands te leren, toen hij in 1550 van Parijs naar Antwerpen verhuisde. Zijn verhaal is voor anderstalige nieuwkomers herkenbaar en vormt een mooie link naar onze taaloefenkansen voor mensen die Nederlands leren. We organiseren ‘praat- en doegroepen’ met NT2-cursisten. Dit aanbod is vooral populair bij Ligo, centra voor basiseducatie, voor laaggeletterde volwassenen.

Een taal leer je het best in de praktijk. Zeven vrijdagmiddagen dompelen we de cursisten onder in een taalbad tijdens creatieve workshops over oude boeken. De laatste sessie vindt plaats in de leeszaal. Samen kijken en lezen we in oude drukken uit onze collectie. De boeken slaan een brug tussen heden en verleden en brengen het gesprek op gang. Een museummedewerker begeleidt deze sessie. We selecteren boeken met voldoende afbeeldingen en leggen zoveel mogelijk de link met het dagelijks leven met thema’s als gezondheid, de stad, religie, een taal leren, koken.

Elke keer weer voelen we hoe de historische sensatie van échte oude boeken de deelnemers raakt en aan het praten krijgt. Meestal starten we met boeken over talen leren. Welke woorden of letters herkennen de deelnemers? We tonen een ABC-boekje waarmee kinderen vroeger Nederlands leerden: ABC, oft Exemplen om de kinderen bequamelick te leeren schryven, gedrukt door Plantijn. Daarna volgen woordenboeken en grammatica’s in het Arabisch en oud-Syrisch. Hier draaien we de rollen om: deelnemers lezen voor en vertalen wat er geschreven staat. “Uit enthousiasme vergeten de cursisten soms dat de boeken oud en kostbaar zijn, en willen ze ze aanraken. Gelukkig zijn er ook altijd andere cursisten die hen aanmanen tot voorzichtigheid,” aldus gids Malika Ahali, vaste gastvrouw voor de klasgroep.

Vervolgens tonen we een prentenbijbel, Beelden ende figuren wt den Bijbel, met paginagrote gravures, uitgegeven bij Plantijn. De deelnemers zetten al hun woordenschat in. Ze vertellen hun versie van bijbelse verhalen over Adam en Hawwa (Eva), en hoe Ibrahim (Abraham) zijn zoon Ishaq (Isaac) offert. De oude werken leggen deze gedeelde verhalen bloot. Daarna schakelen we over op wetenschappelijke werken, zoals Anatomie, oft levende beelden vande deelen des menschelicken lichaems. Een boek vol afbeeldingen van het menselijk lichaam, ideaal om woordenschat te oefenen. Ook een beschrijving van Antwerpen in de 16e eeuw komt aan bod.

De belangrijkste voorwaarden voor een geslaagde sessie zijn: een veilige omgeving zonder vooroordeel of

Samenlezen met NT2 © Museum Plantin-Moretus

kritiek, nadruk op herkenbaarheid, eenvoudig taalgebruik, visuele ondersteuning en interactie. De workshop is een moment van rust, waarop mensen even hun dagelijkse zorgen vergeten. Malika: “Er komt samenhang in de verhalen. De cursisten proberen woorden en letters te herkennen en gaan op ontdekking in de prent. Ze praten, zoeken naar woorden, combineren woorden in hun moedertaal, Nederlands, Frans of Engels omdat ze graag iets willen vertellen.” Ook de docenten van de klas werken mee. Zij kennen de deelnemers: wie heeft moeite met de taal, wie houdt zich liever op de achtergrond, wie moet op tijd de kinderen van school halen?

Deze workshops zetten niet enkel in op leesvaardigheid. De deelnemers ontmoeten ook nieuwe mensen en bouwen zelfvertrouwen op. Zo dragen de workshops ertoe bij dat mensen zich sneller thuis en geaccepteerd voelen.

» Kris Geysen is verantwoordelijk voor museale presentaties, publiek en participatie bij Museum Plantin-Moretus.

ABC, oft Exemplen om de kinderen bequamelick te leeren schryven. Collectie Stad Antwerpen, Museum Plantin-Moretus

FOCUS OP ERFGOED IN DE BOEKENTOREN

De Boekentoren van de Universiteitsbibliotheek

Gent is – naast de drie torens van het Belfort, de Sint-Niklaaskerk en de Sint-Baafskathedraal – een belangrijke vierde toren in de Gentse skyline: de toren van de wetenschap. Die trekt dan ook heel wat toeristen. We hebben overeenkomsten met erkende gidsenverenigingen, die met groepen een geleid bezoek aan de Boekentoren brengen. Voor binnenwandelende toeristen is het aanbod echter beperkt: zij kunnen de Belvedère slechts één dag per maand bezoeken. Dat aanbod willen we versterken.

Ons gebouw is opgenomen in heel wat toeristische brochures en trekt veel kijklustigen. Daar zijn we blij om. Als universiteitsbibliotheek kamp je soms toch met een drempel, en mensen vragen zich af: “Is dit wel toegankelijk voor mij als ik geen student ben?” We willen iedereen die binnenwandelt de kans geven om dit beschermde monument te ontdekken.

Daarnaast willen we onze erfgoedcollectie zelf meer in de kijker zetten. Toeristische rondleidingen focussen nu vooral op de architectuurgeschiedenis van het gebouw. Er komen veel studenten over de vloer, maar die zien de bibliotheek vooral als een studieplek, weliswaar in een mooie omgeving. Behoudens een enorm gebruik van onze collecties online komen nu enkel de leeszaalbezoekers die de erfgoedcollectie raadplegen fysiek in aanraking met onze rijke collectie. Met de middelen die we vanaf deze beleidsperiode vanuit Vlaanderen krijgen voor onze erfgoedwerking willen we al onze bezoekers laten kennismaken met die collectie. Daarvoor brengen we de verschillende bezoekersstromen in kaart. Hoe zorgen we ervoor dat de verschillende circuits elk een deel van ons erfgoedverhaal vertellen?

We gingen van start met de toeristenstroom. De gidsen gebruiken een eigen ingang en hun architectuurhistorische rondleidingen in de toren staan los van de bibliotheek. Hoe laten we hen toch kennismaken met onze erfgoedcollectie? Voor een gesloten-kastbibliotheek is dat niet voor de hand liggend. In de (onbewaakte) wachtruimte naar de Belvedère plaatsen we een boekenkast met een kleine tentoonstelling. We tonen eigen collectiestukken die verwijzen naar lopende tentoonstellingen in de Gentse musea en waarin onze collectiestukken als bruikleen te zien zijn. In onze boekenkast tonen we collectiestukken die daaraan verwant zijn, met een korte duidingstekst (in het Nederlands en het Engels) en een verwijzing naar de lopende tentoonstelling. In het STAM opent eind november bijvoorbeeld de tentoonstelling Buitenspel – Voetbal buiten de stad, met een aantal bruiklenen van ons. Gelijktijdig lichten ook wij een aantal andere collectiestukken uit over dat Gentse voetbalverhaal.

Zo maken we meteen ook reclame voor onze erfgoedcollega’s.

Samen met een extern bureau bekijken we hoe we de bezoekerservaring ook kunnen verrijken in het bibliotheekgedeelte dat steeds open is voor het publiek. Het huidige concept wil het gebouw ontsluiten via drie verhaallijnen, die bezoekers dieper inzicht geven in de collectie, de bibliotheekwerking en de architectuur. De nadruk ligt op een visuele presentatie, aangevuld met bondige duiding. We verwijzen op verschillende manieren door naar meer informatie voor wie meer diepgang zoekt. Er is geen vast parcours. Het is de bedoeling dat de toevallige bezoeker op eigen houtje op ontdekking kan gaan zonder de werking of stilte van de bibliotheek te verstoren. Deze nieuwe aanpak belooft een toegankelijke en verrijkende beleving voor iedereen die de Boekentoren wil ontdekken.

Daarnaast denken we ook aan een jaarlijks Boekentoren-event – naast onze activiteiten op Erfgoeddag en Open Monumentendag – gericht op het brede publiek. Plannen genoeg! ■

» Hendrik Defoort is collectiebeheerder bij de Universiteitsbibliotheek Gent.

Universiteitsbibliotheek Gent, CC0

SCHAAMTE IN DE BIBLIOTHEEK

Erfgoedorganisaties bewaren en ontsluiten archieven, publicaties en objecten die interessante of ontroerende verhalen vertellen. Tegelijk bevatten diezelfde collecties vaak erfgoed dat pijnlijke en schrijnende geschiedenissen weerspiegelt. Dit erfgoed roept vragen op of komt zelfs onder vuur te liggen. Maatschappelijke waardenkaders evolueren en erfgoedwerkers zoeken naar een correcte en respectvolle manier om met zulk ‘moeilijk’ erfgoed om te gaan. Koloniale en missiecollecties zorgen daarom de laatste jaren voor veel dynamiek in de ontsluitingspraktijk.

Katrien Weyns en Jonas Van Mulder

In het zog van de kolonisatiegolf van de 19e en vroege 20e eeuw vertrokken grote aantallen missionarissen, verbonden aan tientallen religieuze instituten in België, naar missiegebieden over de hele wereld. Die missies genereerden een niet-aflatende stroom studies, verslagen, correspondentie, beelden en publicaties over de regio’s, culturen en samenlevingen waarin zij actief waren. Dit materiaal belandde in de archieven en bibliotheken van de moederkloosters, en werd later aan KADOC in bewaring gegeven. De KADOC-collectie, sinds 1976 opgebouwd rond de aanwezigheid en impact van religie in Vlaanderen en België, deinde op die manier inhoudelijk verder uit naar andere werelddelen. Ook via andere domeinen verkreeg de collectie een steeds

internationaler karakter. Denk daarbij aan de archieven en publicaties van journalisten, vakverenigingen, politici en ngo’s die belangen hadden in de Belgische kolonie of er werkzaam waren. Hoewel missiecollecties zijn opgebouwd vanuit een onmiskenbaar missionair perspectief, komen onvermijdelijk ook de missiegebieden en hun inwoners zélf uitgebreid aan bod. Dat maakt dit erfgoed ook relevant voor internationale erfgoeden herkomstgemeenschappen.

Een wat minder gekend, maar wel omvangrijk onderdeel van die collecties zijn de missiebibliotheken. Die diverse en rijk gestoffeerde verzamelingen werden door missionarissen samengebracht en opgenomen in de klooster-

bibliotheek met het oog op rapportering naar (koloniale) overheden, berichtgeving en propaganda voor thuisblijvers en weldoeners, en de opleiding van toekomstige missionarissen. Heel wat missionarissen ontwikkelden etnografische en wetenschappelijke interesses en publiceerden over een breed spectrum aan onderwerpen, zoals geografie, spirituele praktijken, moraal, sociale structuren, fauna en flora of taal. Niet alleen hun eigen schrijfwerk, de zogenaamde scripta, kwam in de missiebibliotheken terecht, maar ook referentiewerken die ze gebruikten voor hun onderzoek. De inhoud van zulke collecties weerspiegelt verder ook de persoonlijke motieven van missionarissen, zoals zin voor avontuur, kennisvergaring, professionele ambitie, evangelisering en barmhartigheid.

Uit de raadplegingscijfers van KADOC blijkt dat zo’n twaalf procent van de leeszaalbezoekers uit het buitenland komt. Zij – en KADOC-medewerkers zelf – stoten op beperkingen in de ontsluiting. Zo zijn metadata vaak enkel in het Nederlands opgesteld, wat het vinden van de juiste informatie bemoeilijkt. Heel wat bronnen zelf zijn in het Nederlands geschreven, waardoor ze niet of minder goed leesbaar zijn voor buitenlandse onderzoekers uit bijvoorbeeld Congo, Rwanda of Burundi, overwegend Franstalige

Missiearchieven

en

-bibliotheken bevatten soms racistische of kwetsende taal en beelden die ongelijkheid en

wreedheden tonen

landen. Bovendien zijn lang niet alle internationaal relevante stukken gedigitaliseerd, waardoor ze niet altijd op afstand ter beschikking kunnen worden gesteld. Om aan die manco’s (te beginnen) tegemoet te komen en zo de toegankelijkheid voor het internationale publiek te verhogen, zette KADOC de afgelopen jaren in op de vertaling van metadata in het Engels of Frans, en de proactieve digitalisering van enkele belangrijke Franstalige missietijdschriften, zoals Missions en Chine et au Congo (scheutisten) of Précis historiques: bulletin mensuel des missions belges de la Compagnie de Jésus. Congo, Bengale, Ceylan (jezuïeten). Ondanks die (voortdurende) inspanningen kan het beter, want de ontsluiting laat ook op andere vlakken te wensen over.

Foto uit 1986 van de bibliotheek van het studiecentrum Aequatoria - Centre de Recherches Culturelles Africanistes in Bamanya (Congo), opgericht door pater Honoré Vinck. KADOC, Beeldarchief Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus Borgerhout: 947

Boven: Le mariage des Nkundó van pater Gustaaf Hulstaert. KADOC erfgoedbibliotheek, KB66091.

Onder: foto van de woning/consultatieruimte van chef Papa Kaseba in Kilwa (Congo), ca. 1930. Geïdentificeerd tijdens lokale interviews in het kader van het DE-BIAS-project (2024). KADOC, Beeldarchief minderbroeders – Vlaamse provincie: 2407.

GEVOELIGHEDEN ONDER OGEN

Missiearchieven en -bibliotheken bevatten soms denigrerende, racistische en kwetsende taal en beelden die ongelijke machtsverhoudingen en soms wreedheden tonen, zowel impliciet als expliciet. In het verleden namen archivarissen soms bepaalde termen – geschreven op oude verpakkingsmaterialen of gebruikt in bestaande inventarissen – over in hun eigen beschrijvingen. Zo bleef kwetsende terminologie onnodig in gebruik in onze catalogi. Mede dankzij het dekolonisatiedebat nam ook in KADOC het besef toe dat actie nodig was. Daarvoor gebruikten we inzichten van collega’s in binnen- en buitenland. We participeerden aan infosessies over taal en macht (FARO), volgden de opleiding cultuursensitief erfgoedbeheer van de Reinwardt Academie en namen deel aan workshops over antiracisme (Bamko, vandaag Fémïya). We presenteerden onze missiecollecties op wetenschappelijke fora over koloniale geschiedenis en koloniaal erfgoed, en werkten samen met masterstudenten rond het gebruik van koloniale fotografie in klascontexten. Ook de thesaurus Woorden doen ertoe van het Nationaal Museum van Wereldculturen bleek een waardevol hulpmiddel bij de opmaak van beschrijvingen. Die biedt namelijk een overzicht van (mogelijk) kwetsende woorden, voorzien van context en alternatieven. We verwerkten alle input in interne instructies voor een respectvollere en inclusievere beschrijving van personen en groepen.

In 2023 screenden we onze bibliotheekcatalogus op basis van Woorden doen ertoe. Zo’n 56 problematische termen bleken als UDC-trefwoord1 gelinkt te zijn aan 187 publicaties, voornamelijk boeken. Verder werden de termen 827 keer vastgesteld in titels, waarbij het voor een vijfde van de titels ging om zelf opgemaakte beschrijvingen van audiovisuele stukken en niet om formele titels van publicaties. Wijziging van de originele, historische titels in de bibliografische beschrijvingen is uiteraard niet aan de orde. Trefwoorden kunnen echter wel gewijzigd worden. Dat gebeurde in overleg met andere bibliotheken waarmee KADOC boekbeschrijvingen deelt in de gezamenlijke LIBISnet-catalogus (KU Leuven Bibliotheken, AfricaMuseum en LUCA School of Arts). De basislijst van UDC-trefwoorden werd door LIBIS gewijzigd, zodat problematische termen niet meer gelinkt kunnen worden aan titels.

Ook de door KADOC beheerde trefwoordenlijsten in de ODIS-databank werden aangepast.

TRANSPARANTIE

Parallel met deze acties openden we een communicatielijn met onze bezoekers. Op de webpagina ‘Kwetsende taal en beelden’2 lichten we de inhoud van de collectie toe en gaan we in op hoe die aansluit bij de werking en de rol van KADOC als erfgoedorganisatie. Omdat we beseffen dat historische uitingen van ongelijkheden en onrechtvaardigheden in de collectie ook vandaag nog kunnen kwetsen, vinden we het belangrijk om verschillende stemmen en perspectieven te betrekken bij ontsluitingsinitiatieven, zoals beschrijvingen en tentoonstellingen. Zo nodigden we Congolese kunstenaars uit om aan de slag te gaan met een missiefilmcollectie en waren we partner in het Europese project DE-BIAS, dat zich twee jaar lang boog over de kwestie van kwetsend taalgebruik in erfgoedmetadata.

Onze neergeschreven visie omvat niet alleen uitingen van racisme in de collectie, maar verwijst ook naar haatdragende teksten ten opzichte van

LGBTQIA+-gemeenschappen, het ter beschikking stellen van gruwelijk beeldmateriaal, het documenteren van onderdrukking en ongelijkheid op basis van gender, klasse of leeftijd, en de omgang met menselijke resten. Vanwege de missie van KADOC – documentair erfgoed bewaren en ontsluiten voor academisch of persoonlijk onderzoek – is het niet aangewezen om collecties integraal te weren op basis van (mogelijke) gevoeligheden of controverse. We willen de collectie wel transparant duiden en contextualiseren.

We sloten ons aan bij de collegagroep Beladen bibliothecair erfgoed. Dit werk zal immers blijvend aandacht vragen. Dat gebeurt idealiter in dialoog met directe betrokkenen en partners. De webpagina ‘Kwetsende taal en beelden’ eindigt dan ook met een uitnodiging voor feedback en gesprek, want de stappen die werden gezet kwamen vooralsnog niet voort uit vragen van bezoekers van de leeszaal, lezingen of tentoonstellingen. De aanzet voor actie kwam vanuit een eigen aanvoelen of een vorm van schaamte over het pijnlijke verleden dat onvermijdelijk en onmiskenbaar in onze collectie aan bod komt.

TOEKOMST

In twee recent goedgekeurde projecten werken we hierop verder. In het cultureel-erfgoedproject Wederzijds gewaardeerd. Waardering en toekomst van een missiebibliotheek (2025-2027),

We willen de collectie wel transparant duiden en contextualiseren

ook Ontdekkingen. Belgisch-Congolese bibliotheken in Vlaanderen genoemd voor communicatiedoeleinden, bekijken we de missionaire bibliotheek van de missionarissen van Scheut door een Congolese bril. Leden van Congolese gemeenschappen in België en Congo zullen, vergezeld door experten met een specifieke of thematische relevante kennis, het onderdeel over Centraal-Afrika uit de missiebibliotheek van Scheut waarderen. Vanuit die reflectie krijgen we mogelijk meer inzicht in de waarde van een missiebibliotheek voor deze gemeenschappen en hun noden met het oog op een correctere ontsluiting, nieuwe valorisatie-initiatieven, herbestemmingstrajecten voor dubbele exemplaren en prioriteiten in onderzoek en digitalisering.

Het door de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) ondersteunde project Archival (Re)connections (2024-2029) focust breder op de collecties van Centraal-Afrika. Die zullen we de komende jaren samen met collega’s van de Université Catholique du Congo (UCC - Kinshasa) en het daaraan verbonden Centre des Archives Ecclésiastiques Abbé Stefano Kaoze verder in kaart brengen. Naast de uitwisseling en verankering van professionele en inhoudelijke expertise in KADOC en UCC wordt er ook ingezet op de vertaling van die resultaten naar moeilijker bereikbare publieken in de wijk Limete in Kinshasa. ■

» Jonas Van Mulder is expert gedeeld erfgoed bij KADOC-KU Leuven, Katrien Weyns was er coördinator van de erfgoedbibliotheek en is nu hoofd Collectie van het Vlaams Architectuurinstituut.

» Bronnen en literatuur

1. Universele Decimale Classificatie (UDC) is een internationaal indelings- en classificatieschema voor publicaties.

2. https://kadoc.kuleuven.be/3_onderzoek/32_uwonderzoek/ leeszaal/kwetsende-taal-en-beelden. Deze pagina is een onderdeel van de informatie over de leeszaal en wordt via een link ook opgenomen in de catalogus.

Dans la brousse congolaise, 1946. KADOC erfgoedbibliotheek, KB10693.

WERKEN AAN MEERSTEMMIG EN

INCLUSIEF BIBLIOTHECAIR ERFGOED

OPEN BOEKEN

Omdat heel wat organisaties met beladen bibliothecair erfgoed bezig zijn, vroegen ze aan FARO en de Vlaamse Erfgoedbibliotheken om hierover een collegagroep te organiseren. Samen werkten de collega’s daarin deze engagementsverklaring uit over hoe zij nog meer willen omgaan met hun collecties.

Erfgoedorganisaties bewaren bibliothecaire erfgoedcollecties en maken die toegankelijk voor iedereen. Het gaat om het gedrukte en geschreven erfgoed uit het verleden, in het bijzonder publicaties die bedoeld waren om verspreid en gelezen te worden. Elke erfgoedorganisatie legt eigen accenten in het verzamelbeleid. Wat alle collecties gemeen hebben, is dat veel publicaties een dominant sociaal, politiek en economisch perspectief reflecteren, waardoor veel stemmen ontbreken, niet erkend worden of ondergerepresenteerd blijven. Daardoor bieden ze vaak geen correcte weergave van de diversiteit binnen de samenlevingen van vroeger en nu. Daarom willen wij als erfgoedorganisaties actief streven naar meerstemmigheid in zowel onze collecties als onze bredere erfgoedwerking.

Het is onze maatschappelijke verantwoordelijkheid om een ruimte te creëren waarin we niet alleen luisteren naar, maar ook leren van de diverse stemmen en perspectieven die bijdragen aan de rijkdom van ons erfgoed. We willen het gesprek met de betrokkenen aangaan en zo een omgeving vormen waarin iedereen zich welkom voelt en alle verhalen de ruimte krijgen die ze verdienen. Veiligheid, inclusie, respect, verbinding, toegankelijkheid en transparantie zijn hierbij leidende

principes. We willen de dialoog en samenwerking aangaan met de erfgoedgemeenschappen van wie de stem onder- of misgerepresenteerd is.

COLLECTIEBESCHRIJVING EN COLLECTIEVORMING

Bibliothecaire erfgoedcollecties vormen een belangrijke toegangspoort tot het verleden. Daarom bewaren en ontsluiten we alle werken in onze collecties, ook wanneer ze pijnlijke verhalen of kwetsend taalgebruik bevatten of op een andere manier getuigen van moeilijke geschiedenissen. Collectiestukken zijn reflecties van een specifieke historische tijdgeest. We zien het als onze opdracht om ze te duiden binnen die context, op een respectvolle en inclusieve manier. Waar we zelf verantwoordelijk zijn voor interpretatie en beschrijvingen, hanteren we inclusieve taal en vervangen we kwetsende taal door inclusieve termen die de gemeenschappen zelf gebruiken.

De machtsstructuren in de samenleving stuurden sterk het historische verzamelbeleid van onze organisaties en wegen tot op de dag van vandaag door in de collectievorming. Dominante stemmen overheersen, andere ontbreken of zijn er wel, maar blijven nog te onzichtbaar. Daarom gaan we op zoek naar afwezige of onderbelichte

stemmen in onze collectie. Als erfgoedorganisaties reserveren we samen voldoende middelen om hiaten aan te vullen om een zo breed mogelijke waaier aan perspectieven te hebben binnen onze collectieprofielen. Onderbelichte stemmen lichten we uit in publieksgerichte initiatieven zoals tentoonstellingen, door middel van trefwoordontsluiting of het aanleggen van deelcollecties. Zo dragen we als publiekswerkers, bibliothecarissen en catalografen bij aan de beeldvorming en zichtbaarheid van diverse maatschappelijke groepen.

RESPECTVOL MET GEVOELIGE MATERIALEN

Collectiestukken kunnen afbeeldingen en beschrijvingen bevatten die systemische, ongelijke machtsverhoudingen in zich dragen. Dit vraagt om een zorgvuldig evenwicht tussen het publiek maken van deze getuigenissen en het beschermen van de betrokkenen tegen verdere schade, met oog voor hun welzijn. Elke organisatie zoekt hierbij in eer en geweten naar een aanpak die aansluit bij haar specifieke collectie, met respect voor mensenrechten, meerstemmigheid en inclusie als leidende principes.

SAMENWERKING MET EEN BREED NETWERK VAN BETROKKENEN

Meer meerstemmigheid realiseren doe je per definitie niet alleen. Binnen de eigen organisatiestructuur moet daaraan voldoende aandacht worden gegeven. We geloven in een globale benadering op maat van elke organisatie met aandacht voor diversiteit, inclusie en meerstemmigheid in het samenstellen van de eigen medewerkersploeg, de collectiewerking, het publieksaanbod, de partners waarmee samengewerkt wordt. Dit vereist een intern draagvlak.

Een breed netwerk van partners biedt kansen om perspectieven aan bod te laten komen die je als collectiebeheerder zelf niet hebt. We willen erfgoedgemeenschappen actief betrekken bij het erfgoed dat voor hen van belang kan zijn. We gaan daarvoor samenwerkingen aan met onderzoekers, studenten, partnerinstellingen en experten, zoals ervaringsdeskundigen uit de betrokken gemeenschappen.

EEN DYNAMISCH PROCES

We zijn ons ervan bewust dat dit proces nog steeds in ontwikkeling is. We pretenderen niet de enige juiste weg te kennen, maar willen voortgang maken door middel van dialoog, samenwerking en experiment. Elke organisatie werkt aan meerstemmigheid en inclusie op een manier die voor haar haalbaar is, rekening houdend met de beschikbare mensen en middelen. We staan expliciet open voor feedback en suggesties die ons daarbij richting kunnen geven.

TRANSPARANTE AANPAK

We streven ernaar de geschiedenis van onze instellingen en collecties verder te onderzoeken door dominante perspectieven in context te plaatsen. We zijn transparant over het oorspronkelijke taalgebruik en de rol die we spelen bij het contextualiseren ervan. Wanneer we ervoor kiezen om potentieel kwetsende stukken te tonen, bieden we altijd context. Die hebben immers ook een historische waarde. We geven gebruikers duidelijkheid over onze aanpak door middel van toegankelijke en begrijpelijke teksten. We moedigen hen aan om feedback te geven als ze in onze catalogi of publiekswerking records, beschrijvingen of teksten aantreffen die volgens hen niet bijdragen aan een inclusieve beeldvorming. We roepen op tot dialoog en samenwerking om gezamenlijk tot een inclusievere collectie en erfgoedwerking te komen. ■

» Deze tekst kwam tot stand in een collegagroep van FARO en de Vlaamse Erfgoedbibliotheken waaraan volgende organisaties deelnamen: AfricaMuseum, Amsab-ISG, Bibliotheek Koninklijk Conservatorium Brussel, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, Fotomuseum, KADOC - KU Leuven, Bibliotheek Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen en Bibliotheek Koninklijk Conservatorium Antwerpen (erfgoedbibliotheken AP Hogeschool), KU Leuven Bibliotheken, Modemuseum Antwerpen, Museum Plantin-Moretus, Rubenshuis, Universiteitsbibliotheek Antwerpen en Universiteitsbibliotheek Gent.

Wil jij deze tekst ook onderschrijven? Alle organisaties die bibliothecair erfgoed beheren en willen werken aan meerstemmige en inclusieve collecties kunnen zich aansluiten bij deze engagementsverklaring en collegagroep. Neem hiervoor contact op met Jelena Dobbels: jelena.dobbels@faro.be.

HET IMMATERIEEL ERFGOED

TUSSEN DE REGELS DOOR

Immaterieel bibliothecair erfgoed: je hoort de term zelden. Beheerders van bibliothecair erfgoed staan immers voor heel wat uitdagingen wanneer ze immaterieel-erfgoedpraktijken willen faciliteren. Ze vragen zich af waar ze moeten beginnen of weten niet hoe ze erfgoedgemeenschappen kunnen bereiken. Of ze zijn er eigenlijk al mee bezig zonder het zo te benoemen. Een hele waaier aan immaterieel-erfgoedpraktijken rond het boek wacht om ontdekt, gevoed en ondersteund te worden. We zetten enkele mogelijkheden op een rij.

Rond boeken bestaan veel “gewoontes, kennis en praktijken van vandaag, die mensen hebben meegekregen en graag willen doorgeven voor de toekomst”.1 Denk aan het vakmanschap dat nodig is om een fysiek boek te maken en dat veel verder gaat dan het binden. Zoals de kennis om papier te scheppen, pigmenten te mengen voor illustraties, letters vorm te geven (kalligrafie/typografie), tekst en afbeeldingen te drukken.

Vakmanschap is uiteraard maar een deel van het verhaal. Het fysieke boek wordt gevuld met informatie en verhalen. Ook de kunst van het schrijven, opzoeken, synthetiseren … is een vorm van immaterieel erfgoed. Soms leunt het eindresultaat dicht aan bij een lange traditie van schrijverschap. Op andere momenten voegen auteurs er nieuwe of creatieve elementen aan toe. Zo kunnen wetenschappen zich ontwikkelen en gaat literatuur in dialoog met de eigentijdse samenleving. Teksten staan in wisselwerking met grafische elementen die de inhoud versterken

dankzij goedgekozen vormen, lay-out en kleuren. Illustratoren zorgen voor prachtige kinderboeken, fotografen voor fotoboeken, geografen voor kaarten, componisten voor muzieknotatie en onderzoekers voor flowcharts.

BOEKEN LEVEN

Boeken worden natuurlijk niet enkel gemaakt. Ze worden liefst ook graag en veel gebruikt. Ook leescultuur kan een vorm van immaterieel erfgoed zijn. Mensen gaan aan de slag met de inhoud: ze lezen hardop of stil, lezen voor, vertellen, spelen na … Boeken worden onderdeel van een performance tijdens een voorleesuurtje of poëzievoordracht. Een vertelkunstenaar brengt ze al dan niet met de couleur locale van een bepaald dialect. Hun verhalen en personages komen tot leven in cosplay of op vertelfestivals.

Mensen kopen, verkopen en verzamelen boeken. Ze brengen orde aan in hun collectie − de een op thema of formaat, de ander op kleur − en tonen die vol trots. Ze doen dat thuis, maar biblio-

overleggen over

theken blinken erin uit. De manier waarop zij hun collecties aanleggen en structureren is ook een immaterieel-erfgoedpraktijk, een manier om kennis te structureren volgens doorgegeven gewoonten. Bovendien spelen ze een rol bij praktijken zoals de organisatie van schrijverslezingen en boekenbeurzen.

SCHATKAMER VOOR IMMATERIEEL ERFGOED

Collecties bibliothecair erfgoed zijn bovendien een schatkamer voor wie bezig is met immaterieel erfgoed. Bibliothecair erfgoed bevat een momentopname van allerlei praktijken en vormt een instrument om die kennis door te geven. Belgische biercultuur? Je vindt zeker een traditioneel bierrecept terug. Jachthoornblazer? Geen gebrek aan melodieën om op te voeren. Interesse in duurzame bewatering van velden? Ook de witteraar2 van vandaag kan zich laten inspireren door bibliothecaire erfgoedcollecties.3

zingen stoetlopen

leerlooien

papier scheppen

boekbinden verluchten

MAKEN

bouwen

typen

pigmenten mengen illustreren tekst redigeren

informatie zoeken

Talloze vormen van immaterieel erfgoedpraktijken zoals …. witteren

SCHATKAMER

koken bidden

Lezers kunnen de inhoud van een boek overnemen. Maar ze kunnen zich er ook door laten inspireren tot iets nieuws. Van traditioneel gebak4 tot tattoos geïnspireerd op 17e-eeuwse manuscriptversiering5, de rijke collecties bibliothecair erfgoed bieden inspiratie voor zowat alle vormen van immaterieel erfgoed.

kledij ontwerpen spelen

vormgeven

verhaal opbouwen met de hand schrijven drukken

verzamelen voorlezen naspelen kopen

lezen beheren

GEBRUIKEN

raadplegen vertellen verkopen voordragen herstellen luisteren

Boekrestauratoren
de beste aanpak en delen hun kennis over boeken maken.
© KU Leuven Bibliotheken Digitaal Labo, Foto: Jesse Huiskamp

ZET JE DEUREN OPEN!

Al dit immaterieel erfgoed wordt gedragen door erfgoedgemeenschappen: kalligrafen, grafisch ontwerpers, boekbinders, vertellers, boekverzamelaars en vele anderen. Zij koesteren deze praktijken en houden ze levendig. Want immaterieel erfgoed blijft niet automatisch bestaan. Je moet het borgen: actief beleven, verzorgen en doorgeven. Vaak staan mensen hier niet bij stil. Denk maar aan hoe vormgevers en uitgeverijen elkaar vlot vinden in het gebruik van sommige lettertypes. Maar op andere momenten kost het meer moeite, bijvoorbeeld wanneer oude boekdruktechnieken dreigen te verdwijnen door technologische vernieuwingen.

Beheerders van bibliothecair erfgoed spelen een belangrijke rol voor de gemeenschappen, groepen en individuen die immaterieel bibliothecair erfgoed beleven. Ze begeleiden hen, stellen hun collecties en huizen open en bevorderen zo het delen, doorgeven en onderzoeken van deze tradities.

Helaas is er (nog) geen veldtekening ‘Erfgoedgemeenschappen rond bibliothecair immaterieel erfgoed’ die kan helpen partners zoeken. Het landschap in Vlaanderen lijkt ook minder sterk gestructureerd dan bijvoorbeeld in Nederland, waar deze erfgoedgemeenschappen meer georganiseerd zijn in stichtingen, gilden en verenigingen. Het is dus even zoeken, maar samenwerken met deze gepassioneerde gemeenschappen geeft zeker voldoening.

En niet te vergeten: organisaties die bibliothecair erfgoed beheren zijn niet enkel een plek waar erfgoedbeoefenaars en erfgoedpraktijken elkaar vinden. Ze zijn soms ook zelf uitvoerders, bijvoorbeeld in hun restauratieateliers waar ze boeken herbinden

Anthonius Magirus: Koock-boeck, ofte: Familieren keuken-boeck: leerende hoe datmen ... vleesch, voghelen, wilt-braedt ende visch koken sal, 1663, H 83740, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience.

Immaterieel erfgoed blijft niet automatisch bestaan. Je moet het borgen: actief beleven, verzorgen en doorgeven

en herstellen. Of denk aan abdijen en kloosters waar gelovigen nog elke dag getijden zingen uit oude liedboeken. Voor beheerders van bibliothecair erfgoed ligt dus een wijde wereld open om verder te verkennen, te borgen en te beleven.

AL ACTIEF BEZIG MET BORGEN?

Schitterend nieuws! Laat het ons zeker weten. De Vlaamse Erfgoedbibliotheken zet deze praktijken graag in de kijker. Bovendien focust Werkplaats immaterieel erfgoed net deze beleidsperiode op het borgen van immaterieel erfgoed. Samen met de sector verkent de Werkplaats hoe je de erfgoedfuncties kan inkleuren met borgingsmaatregelen.6 Enerzijds werkt de Werkplaats aan een ‘Kennisdossier: borgen via erfgoedfuncties’. Dat toont hoe erfgoedorganisaties borgingsmaatregelen kunnen ondersteunen of vormgeven. Anderzijds staat er ook een projectmatige werking met erfgoedpartners op stapel. Die bestudeert borgingsmaatregelen die nog niet vaak aan bod kwamen of die vernieuwend zijn in aanpak. Ze groeien uit vragen die erfgoedorganisaties aan de Werkplaats stellen en waaruit de hele sector iets kan

leren. De Werkplaats zal ook proeftuinen opzetten met meerdere partners wanneer uiteenlopende organisaties eenzelfde uitdaging formuleren.

Bots je op drempels om zelf aan de slag te gaan? Of heb je aanvullingen of opmerkingen bij dit artikel? Ook dat horen we graag. Ontdek hier alvast drie inspirerende cases.

EERSTE HULP BIJ IMMATERIEEL ERFGOED

www.immaterieelerfgoed.be: doe inspiratie op bij andere immaterieel-erfgoedpraktijken.

Basiscursus immaterieel erfgoed: leer sleutelbegrippen en beleidskaders, voorbeelden en instrumenten kennen (Werkplaats immaterieel erfgoed en FARO).

Kompas immaterieel erfgoed: help organisaties om intern het gesprek aan te gaan over immaterieel-erfgoedpraktijken (Werkplaats immaterieel erfgoed).

Freelance letterontwerper

“Als letterontwerper werk ik binnen een traditie die teruggaat tot de 15e eeuw, een inspirerende maar ook uitdagende ervaring. Letterontwerp is zowel een kunst als een ambacht, en het ambachtelijke element is diep geworteld in eeuwen van geschiedenis en praktijk. Boekletters, of broodletters, die gebruikt worden voor lange leesteksten, zijn in vorm en wezen nog niet zo veel veranderd sinds de renaissance. Een nieuwe letter maken speelt zich daarom af tussen conventie (wat zijn we gewoon?) en innovatie (wat voelt hedendaags aan?). Het doel van een lettertype dat dient om te lezen is de tekst en het verhaal te dienen, en zo weinig mogelijk op te vallen. Als je je tijdens het lezen bewust wordt van de vorm van letters, dan wordt het een lettertype om naar te kijken.

Als ontwerper was het belangrijk om te kijken naar het begin van onze ‘moderne’ letters. In Museum Plantin-Moretus vind je onder meer de oudst bewaarde drukkerij uit de 16e eeuw, en ook een verbluffende verzameling originele letters uit die periode. Een van de beste lettersnijders uit die tijd was trouwens Hendrik van den Keere uit Gent.

Als letterontwerper werk je met respect voor het verleden, een waardering voor het vakmanschap en een toewijding aan innovatie in het heden. Je maakt deel uit van een lijn van creatieve geesten die hebben geholpen vorm te geven aan hoe we communiceren, hoe we lezen en hoe we de wereld via tekst waarnemen. Het is een prachtige mix van geschiedenis, kunst en technologie − en voor velen is het een levenslange reis van ontdekking en verfijning.”

DANIEL CALDERS
Cursisten van over de hele wereld leren de knepen van letterontwerp tijdens de kick-off van de Expert Class Type Design, aan het Plantin Instituut voor Typografie (foto klas 2024-25) © Plantin Instituut voor Typografie

HENDRIK VANDEN ABEELE

Artistiek leider Psallentes

“Als artistiek leider van een vocaal ensemble voor oude muziek heb ik het voorrecht om vaak eeuwenoude manuscripten te doorbladeren. Ik vind dat altijd ontroerend. Zelden kom je zo direct, zo intiem met mensen uit het verleden in aanraking. Je ziet hun ijver en toewijding, hun geduld en precisie, en hun fouten.

Zo was het ook toen we uit het Antifonarium van Vorst mochten zingen. Dankzij het GIVE-project is dit 16e-eeuwse zangboek nu gedigitaliseerd. Het is − net als de andere liturgische boeken van de abdij van Vorst − indrukwekkend: wonderlijk mooi, en zeer gaaf bewaard. Zo’n antifonarium is de basis om de gebedstijden te kunnen zingen, een belangrijke verantwoordelijkheid van de benedictinessen van Vorst.

Maar hoe zing je uit zo’n boek? Het enige wat je krijgt zijn zwarte blokjes die de toonhoogtes aangeven. Daarmee moet je het doen. Het tempo kan door de aard of functie van het gezang ingegeven zijn. De ritmische kwestie – of sommige noten

langer of korter zijn dan andere – is ook delicaat. Op woordaccenten zul je misschien wat trager en breder zingen, want je wil goed verstaanbaar zijn. En wat met het karakter, de dynamiek, het stemgebruik?

Mensen die vaak samen zingen, ontwikkelen stilzwijgende afspraken, subtiel en gedetailleerd, zonder dat die genoteerd worden. Die zangtradities zijn dan ook een mooi voorbeeld van een immaterieelerfgoedpraktijk. Ze worden al doende doorgegeven van generatie op generatie. Dat is dan ook wat je best doet: sla samen het Antifonarium open en zing.”

Foto boven: repetitie van Psallentes in 2024. © Wouter Van Vaerenbergh Foto onder: het Antifonarium van Vorst. © meemoo

TINE ROCK EN RENATE MAES

Medewerkers Bib en Erfgoed en Publiekswerking

Bib en Erfgoed, Bibliotheek

Hasselt Limburg

“Spreekt de boze wolf met een diepe stem? De kans is groot dat je ‘ja’ antwoordt. Dit soort ongeschreven gewoonten geven we door van generatie op generatie wanneer we verhalen vertellen of voorlezen. Boeken borgen verhalen, maar zodra je een boek opent, komen ze weer tot leven en nestelen ze zich in het leven van wie ze hoort of leest. In onze bibliotheek maken verhalen in alle vormen deel uit van zowel de openbare als de erfgoedcollectie. En ook die verhalen en verteltradities evolueren door de tijd. Van vertellen om de tijd te verdrijven tijdens lange avonden of een manier om nieuws te delen naar het dagelijkse verhaaltje voor het slapen gaan en voorleesuurtjes in de bib. Allemaal zijn het performances, met gebaren, intonatie en attributen. In de Japanse traditie van kamishibai krijgt het verhaal bijvoorbeeld een extra dimensie dankzij het gebruik van prenten in een soort minitheater.

Boeken verdienen het om gebruikt te worden. Doe ze open en lees voor of luister. En sluit ze daar-

na weer en geef ze door. We hebben het geluk te mogen werken voor een openbare bib die daarnaast ook een erfgoedbibliotheek is. Dat betekent dat we actief verhalen verzamelen die in ons collectieprofiel passen. We zijn dus dagelijks bezig met immaterieel-erfgoedtradities, want we bewaren deze verhalen en geven ze door. We geven ze zichtbaarheid, bijvoorbeeld door ze aan te raden als leestip of ze op te nemen in leeslijsten. Dat vinden we belangrijk. Omdat verhalen verbinden, over generaties en over drempels heen.” ■

» Sara Moens is expert collecties bij Vlaamse Erfgoedbibliotheken. Sofie De Ruysser is stafmedewerker borgen bij Werkplaats immaterieel erfgoed.

» Bronnen en literatuur

1. Definitie immaterieel erfgoed volgens het Kompas Immaterieel Erfgoed, p. 15 zie https://immaterieelerfgoed.be/nl/inspiratie/werkbundel-kompas-immaterieel-erfgoed.

2. Witteren is een traditionele vorm van graslandbevloeiing.

3. De Belgische biercultuur, jachthoornblazen en witteren zijn alle drie immaterieel-erfgoedpraktijken die officieel door Vlaanderen zijn erkend en opgenomen in de Inventaris Vlaanderen.

4. Zo dook Regula Ysewijn, bekend van onder meer Bake Off Vlaanderen, in de collectie van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience en ging er op zoek naar historische recepten. https://pers.consciencebibliotheek.be/expo-van-wafel-tot-koek-toont-historisch-onderzoek-van-auteur-regula-ysewijn-in-de-erfgoedbibliotheek.

5. Tattoo-artiest Jasper Van Gestel zocht én vond inspiratie in een recent gedigitaliseerd 17e-eeuws handschrift. https://totindetail.be/nl/uitgelicht/ een-beestige-interpretatie.

6. De Werkplaats werkt met functiejaren. In 2024-2025 staat ‘herkennen en verzamelen’ op de agenda, in 2025-2026 ‘presenteren en toeleiden’ en in 20272028 'behouden en borgen’.

Elvis Peeters en Nicole van Bael lezen voor in de jeugdbibliotheek. © Bibliotheek Hasselt Limburg

STEMMEN UIT HET BIBLIOTHECAIR ERFGOEDLANDSCHAP

“Samen doen wij het erfgoed leven”

Op p. 24 las je dat er niet één soort erfgoedbibliotheek bestaat. Veel verschillende soorten organisaties bewaren bibliothecaire erfgoedparels, vaak zonder dat dit hun kerntaak is. Maar hoe beheer en gebruik je dan zo’n bibliothecaire erfgoedcollectie? Wat zijn de moeilijkheden of uitdagingen? Of waarom biedt dit net veel kansen als openbare bibliotheek, museum, archief, religieuze organisatie, conservatoriumbibliotheek of federale wetenschappelijke instelling? Zes erfgoedwerkers delen hun inzichten.

Samenstelling: Jelena Dobbels

Archivaris in het Archief van de collegiale Onze-LieveVrouwekerk Aarschot

“Graag leg ik de nadruk op de nauwe band tussen archivalia en bibliothecair erfgoed. Al vanaf onze oudste gedrukte inventaris − begin 20e eeuw − werden gedrukte bronnen geïntegreerd als volwaardige archiefbestanden. Voor de registratie van deze handgedrukte boeken, kranten en handschriften op relevante onlineplatforms werken we samen met partners zoals KADOC en de Vlaamse Erfgoedbibliotheken. Dit bevordert de zichtbaarheid van onze collectie. Zo kan je bijvoorbeeld boeiende verbanden leggen tussen de deelcollectie gedrukte zangboeken en de handgeschreven gradualen en antifonaria, beide belangwekkend om hun cultuurhistorische waarde. Het archief draagt ook zorg voor zeldzaam en volledig bewaard historisch krantenmateriaal. De ontsluiting levert de lokale erfgoedgemeenschappen al jaren een onuitputtelijke bron voor de studie van de plaatselijke geschiedenis. Tot slot maakt het archief deel uit van een beschermd gotisch monument. De bibliothecaire collectie speelt hier een rol als kenniscentrum voor collectiepresentaties in de schatkamer van de kerk en voor opdrachten als conservatiebehandelingen van het patrimonium.”

EMILIE PIETERS

Diensthoofd Bib & Erfgoed, Bibliotheek Hasselt Limburg

“Onze bibliotheek is uniek. Wij zijn een openbare, maar ook een wetenschappelijke én een erfgoedbibliotheek. Dat zorgt uiteraard voor discussie, want elke tak heeft zijn prioriteiten. Onze kracht zit echter in de samenwerking. De maatschappelijke functie van een openbare bibliotheek reikt verder dan die van een erfgoedbibliotheek. De verscheidenheid aan kennis en kunde is dan ook enorm: van onderwijsexperts tot diversiteitsmedewerkers, allemaal met hun unieke bril. Dat doet ons nadenken over onze collectie: hoe verwerven we onze materialen, hoe presenteren we die, welk verhaal is interessant?

Onze grootste troef is de laagdrempeligheid. Het openbare karakter − vaak benoemd als de ‘derde plek’ − zorgt ervoor dat je heel wat mensen bereikt die anders nooit een erfgoedorganisatie zouden binnenwandelen. Nu stoppen jonge ouders op weg naar de jeugdafdeling eens bij onze vitrine met oude drukken, of halen gepensioneerden tijdens hun computersessies herinneringen op aan oude stadsgezichten, verspreid in de bibliotheek. Samen doen wij het erfgoed leven.”

Bibliothecaris Plantentuin Meise

“De bibliotheek van de Plantentuin is een wetenschappelijke bibliotheek over plantkunde. Vroeger ondersteunden we vooral wetenschappers en studenten plantkunde en herboristerie. Een vraag van een collega maakte ons voor het eerst bewust van de erfgoedwaarde van onze collectie. Die collega zocht namelijk illustraties voor zijn boek over de geschiedenis van onze Plantentuin. Zo herontdekten we oude drukken, glasplaten, portretten van botanici en ander erfgoed in onze collectie. De verscheidenheid aan deelcollecties is groot. Voor het beheer, de digitalisering en de ontsluiting moeten we ons telkens inwerken, via opleidingen en externe expertise. Zo zijn onze oude drukken beschreven in de Vlaamse bibliografie van het handgedrukte boek.1

De fragmentarische ontsluiting is een uitdaging: gedigitaliseerd materiaal is nog niet beschreven en daardoor moeilijk toegankelijk voor bezoekers. Intussen is er wel een nieuwe dynamiek. We gebruiken het bibliothecair materiaal voor tentoonstellingen en ontvangen steeds vaker kunstenaars en kunststudenten in de bibliotheek. Zo evolueerden we van een stille kennisplek naar een bron van inspiratie op het raakvlak van planten, wetenschap, erfgoed en esthetiek.”

ELLENA FRANQUET

Bibliothecaris Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis

“Onze bibliotheekcollectie is onlosmakelijk verbonden met onze archiefcollectie. We verzamelen publicaties (of in uitzonderlijke gevallen: volledige bibliotheken) van onze archiefvormers, en vullen die aan met een documentaire achtergrondcollectie. Thema’s die aan bod komen zijn onder meer sociale bewegingen, arbeid, vrede, migratie en milieu − van de 19e eeuw tot vandaag. Het resultaat is een gevarieerde bibliotheek, waar je onze oudste, kwetsbare brochures en kranten terugvindt naast bijvoorbeeld hedendaagse kook- en kinderboeken. Omdat we bibliotheekstukken en archiefmateriaal op verschillende manieren bewaren en ontsluiten, zijn we extra alert voor het behoud van hun onderlinge relatie en verzamelcontext. Tegelijk biedt de combinatie van deze deelcollecties veel mogelijkheden voor iedereen die onze collecties raadpleegt. Samen vormen ze een rijk bronnengeheel, waarin context en inhoud elkaar aanvullen en verdiepen.”

BRIGITTE DE MEYER

Bibliothecaris Industriemuseum

“Het Industriemuseum ziet zijn bibliotheek niet alleen als een referentiebibliotheek over industrieel erfgoed en sociaaleconomische geschiedenis. Met haar uitgebreide erfgoedcollectie is ze ook een actief kennisplatform en inspiratieplek. Van bedrijfspublicaties over technische handboeken tot vaktijdschriften: vaak zijn het waardevolle bronnen voor makers en onderzoekers. Kunstenaars-in-residentie en makers starten steevast met een bibliotheekbezoek en duiken tijdens hun project meermaals in de collectie.

De bibliotheek is met die laagdrempelige dienstverlening een onmisbare schakel in kennisdeling en -opbouw. Waar ze vroeger meer verborgen zat, wordt ze nu uitgespeeld als publiek toegankelijke kennishub. We krijgen individuele geïnteresseerden over de vloer, maar ook studenten hoger onderwijs. De fysieke dienstverlening kent ook steeds meer een digitaal verlengstuk. Daar schuilt meteen ook de grootste uitdaging: het digitale beheer en de ontsluiting van de collectie vragen specifieke expertise. Een extra uitdaging dit jaar is de migratie naar een nieuw bibliotheekbeheersysteem. Wanneer de bibliotheek niet als een aparte entiteit wordt beschouwd maar als een verbindende spil, ontstaan er heel wat mogelijkheden.”

JAN DEWILDE

Bibliothecaris Koninklijk Conservatorium Antwerpen

“We zijn als erkende erfgoedbibliotheek ingebed in een onderwijsinstelling. Dat biedt unieke mogelijkheden voor onze omvangrijke en kostbare collectie erfgoedpartituren, die het hele gamma bestrijkt van (vooral) klassiek over jazz tot ‘lichte’ muziek. Honderden lopende meters historische partituren – in handschrift en druk – kunnen door studenten en onderzoekers geëxploreerd worden, maar komen pas echt tot leven als ze worden uitgevoerd. Daarom brengen we studenten samen rond deelcollecties. Zo blies een studentenorkest nieuw leven in de 19e-eeuwse bibliotheek met blaasmuziek van de Société d’Harmonie d’Anvers. De studenten ontdekten onbekend repertoire en in onbruik geraakte instrumenten, én leerden over de context waarin deze muziek ontstond. Opera’s die in de Bourlaschouwburg voor een beperkt gehoor werden opgevoerd, bereikten via potpourri’s voor blaasorkest vanop kiosken een groot en divers publiek. Jazzstudenten bliezen dan weer het stof van bladmuziek van Belgische jazzpioniers en samen ontdekten we vergeten parels. Zo worden de studenten van vandaag, op de drempel van een carrière, onze erfgoedambassadeurs van morgen.” ■

“We digitaliseren voor onderzoekers én liefhebbers”
De

werkplek van: de dienst Digitalisering van KBR.

faro trekt eropuit naar inspirerende werkplekken. We zijn te gast bij KBR in Brussel, waar Frédéric Lemmers, hoofd digitalisering van de collecties, ons wegwijs maakt in de digitaliseringsstudio. Sinds een tiental jaar digitaliseert KBR voortdurend haar collecties, zowel om ze preventief te conserveren als om ze online beschikbaar te stellen. Om deze opdracht goed uit te voeren, richtte KBR in 2011 de dienst Digitalisering op, die alle digitaliseringsprojecten coördineert.

1

Frédéric: “Er zijn drie redenen waarom we inzetten op digitalisering: om het werk van onderzoekers te vergemakkelijken, om liefhebbers te laten kennismaken met ons rijke bibliothecaire erfgoed, en om de collectie toegankelijk te maken voor wie fysiek niet ter plaatse kan komen. We gebruiken verschillende digitaliseringstoestellen, afhankelijk van het type erfgoed. Onze meest kostbare, unieke of kwetsbare stukken – zoals oude drukken, manuscripten en handschriften – worden hoogwaardig gefotografeerd, zodat ze tijdens het digitaliseringsproces zo min mogelijk gemanipuleerd worden. Onderzoekers en geïnteresseerden kunnen zeer gedetailleerd inzoomen op allerlei tekeningen, notaties enzovoort.

2 Grote formaten zoals kaarten en plannen, maar ook boeken, worden gedigitaliseerd onder een glasplaat. We digitaliseren niet alleen de beelden, maar koppelen er ook consequent uitwisselbare en gestructureerde metadata aan. Beelden zonder context zeggen immers niets.

3 In 2022 kocht KBR drie geautomatiseerde scanners aan om Belgische boeken en tijdschriften uit de 19e en 20e eeuw in hoog tempo te digitaliseren. In een ideaal scenario kan KBR haar digitale aanbod met zo'n 15.000 pagina's per dag, of 3.000.000 pagina's per jaar verhogen. Niet alle boeken en tijdschriften komen in aanmerking voor zo’n automatische digitalisering. We kijken naar de staat van het document (type papier, geen grote scheuren of beschadigingen), het maximumformaat (A3), maar ook naar de mate van consultatie. Weinig geconsulteerde en dus nog vrij ‘gave’ exemplaren kunnen makkelijker door de robot gedigitaliseerd worden dan vaak geconsulteerde documenten. Die laatste vertonen immers meer schade door leesgebruik, zoals horizontale of verticale scheurtjes, loskomende papierstukjes aan de rand, minder effen pagina’s … en worden beter handmatig gedigitaliseerd.

4

Ook bij het geautomatiseerd scannen is er nog steeds ‘menselijke input’ nodig: voor de selectie en controle van de te scannen documenten, maar ook tijdens het digitaliseringsproces – bijvoorbeeld wanneer de robot vastloopt – en bij het nakijken van de scans in de verwerkingssoftware.” ■

Meer weten? kbr.be/nl/digitalisering

TWEE PRAKTIJKGETUIGENISSEN

BOEKEN BETER BEWAREN

Elke collectie heeft zorg nodig. Maar de mogelijkheden van collectiebeheerders verschillen. Twee collega’s vertellen over hun ervaringen. Karen Van Hove coördineert het conserveringstraject voor Bijzondere Collecties bij de erkende erfgoedbibliotheek KU Leuven Bibliotheken. Als medewerker van Erfgoedcel Stuifzand was Annelies Vanherck jarenlang de drijvende kracht achter de boekenzorg in de Abdij van Postel. Twee verschillende organisaties, maar met dezelfde missie: boeken beter bewaren.

Sara Moens

Karen, jij werkt als teamleider Beheer Fysieke Collecties. Waarom startten jullie een conserveringstraject?

Karen: “Brandveiligheid is een belangrijke prioriteit van KU Leuven Bibliotheken. Onze collectie ging tijdens beide wereldoorlogen in vlammen op. Toen we enkele jaren geleden hoorden dat het depot met het kostbaarste erfgoed van Bijzondere Collecties – de handschriften en oude drukken – verre van brandveilig was, namen we meteen maatregelen. Dankzij het Tomorrow’s Research-project (2022-2026) verhuizen we de erfgoedcollectie naar een geklimatiseerd en permanent gemonitord depot. We grijpen deze verhuisoperatie ook aan om onze collectie te inventariseren, te ontstoffen, te checken op schade en schimmel, te verpakken en te fotograferen.”

Annelies, jij trok jarenlang het conserveringstraject in Postel. Wat was daar de aanleiding?

Annelies: “In 2020 kreeg de abdij een nieuwe bibliothecaris, pater Nicolaas Gorts. Hij vroeg Stuifzand om hulp bij de opmaak van een digitale catalogus. Meteen zagen we ook conservatienoden. Gelukkig voorziet Stuifzand hands-on ondersteuning voor collectiebeheerders. Dankzij de inzet van de bibliothecaris en een toegewijde vrijwilligersploeg konden we een goeddraaiende werking opstarten.”

Over welke omvang spreken we?

Annelies: “In Postel is de registratie nog niet afgerond. We schatten dat het om zo’n 100.000 boeken gaat. Zoveel boeken afstoffen, daar ben je wel even mee bezig.”

Na reiniging en conditiecontrole registreert abdijbibliothecaris pater Nicolaas Gorts een boek in de digitale database van de abdijbibliotheek van Postel. © Stuifzand

Een team van vrijwilligers ontstoft ieder boek zorgvuldig. © KU Leuven Bibliotheken Digitaal Labo, Foto: Jesse Huiskamp
Bibliothecaris pater Nicolaas Gorts controleert de insectenvallen in de abdijbibliotheek van Postel. © Stuifzand

Karen: “Bij ons gaat het over meer dan 36.000 oude drukken – boeken gepubliceerd vóór 1840 – en handschriften. Dit is het eerste conserveringsproject binnen KU Leuven Bibliotheken van deze omvang en duur. Om hiervoor voldoende middelen én tijd te krijgen moesten we niet alleen het management van KU Leuven Bibliotheken overtuigen, maar ook de algemeen beheerder van de universiteit.”

En is dat ook gelukt?

Karen: “Ja, gelukkig! De universiteit gaf ons een budget van zo’n 500.000 euro. Dat gaat grotendeels naar onze ‘boekendokters’. Daarnaast was er de aankoop van een enorme hoeveelheid zuurvrij verpakkingsmateriaal. Omdat de geschatte prijs zo hoog was, was er een openbare aanbestedingsprocedure op Europees niveau nodig: heel complex en tijdrovend. Voor de verbeteringswerken aan het depot kunnen we beroep doen op een ander budget voor gebouwen en technische infrastructuur.”

Annelies: “Stuifzand investeert vooral in tijd – voor coördinatie, advies en expertisedeling. In het begin was dat een dag per week, intussen loopt het project vlotter. We kochten ook werkmateriaal, zoals een kar en verhuisbakken voor boeken. Die zetten we ook in bij andere collecties. De abdij zelf draagt ook sterk bij. We proberen het traject haalbaar te maken door waar mogelijk goedkope alternatieven te voorzien –denk aan make-upkwasten in plaats van professionele reinigingsborstels. Die vulden we aan met materiaal uit ons uitleennetwerk en de uitleendienst van FARO, zoals een museumstofzuiger.”1

Hoe pakken jullie de verschillende stappen van het conserveringstraject aan? Karen: “We stelden vooraf een verhuisflow op, met focus op conservering. We beoordelen de staat van het volume, ontstoffen het in het ‘vuile’ oude depot en voeren waar nodig conserverende ingrepen uit. Vervolgens verhuizen we het naar het ‘schone’ vernieuwde depot, waar we het fotograferen, registreren en verpakken. Afhankelijk van de schade krijgt ieder volume een gekleurd strookje. Zo is duidelijk welke boeken we enkel moeten ontstoffen (wit), welke nood hebben aan basisconservatie (blauw) en welke we moeten verpakken in een mapje (oranje) of maatdoos (groen). Boeken die nood hebben aan conservatie gaan naar onze ‘boekendokters’. Met Japans papier en tarwestijfsellijm op waterbasis consolideren we de bestaande schade en vermijden we verder verval. Denk aan losgekomen kapjes en (historische) labels, losse pagina’s, gescheurde

scharnieren en losse ruggen. We kozen er bewust voor om enkel een volledig reversibele basisconservatie uit te voeren. Het erfgoed van de Bijzondere Collecties wordt behoorlijk intensief geconsulteerd door onderzoekers en studenten. Daarom nemen we liever zoveel mogelijk werken onder handen in plaats van met hetzelfde budget slechts enkele topstukken te restaureren. De fragielste en meest beschadigde boeken krijgen een maatdoos. De andere boeken worden per tien à vijftien verpakt in verzameldozen. Ook die zijn op maat, maar afgestemd op de rekken. Minder ruimte tussen de leggers betekent minder kans op stof.”

Annelies: “In Postel beperken we ons tot de essentie. Tijdens de registratie stoffen vrijwilligers elk boek grondig af. Ze registreren de schade en reinigen de legplanken. We werkten een eenvoudige schaderegistratie uit op basis van de Schadeatlas bibliotheken. 2 Die duiden we aan in de catalogus, samen met informatie over hoe het boek kan geraadpleegd worden. Voor onze gebruikers is dat de belangrijkste informatie. Ernstige of onstabiele schade, zoals schimmel of boeken met losse onderdelen, volgen we op. Verder ligt de focus op het verbeteren van de bewaaromstandigheden.”

Geen enkel project loopt zoals gepland. Hebben jullie creatieve ingrepen moeten verzinnen en cours de route?

Karen: “Zoals zo vaak liepen onze verbouwingen vertraging op. We besloten de boeken alvast te ontstoffen voor de verhuis naar het ‘schone’ depot. Onze boekendokters bedachten een constructie met Tyvek-gordijnen om de rekken en gangen stofvrij te houden. Zo blijven de gereinigde boeken ook daarna schoon. De boekendokters kleuren het Japans papier ook zelf, met een kleurstof die eigenlijk bedoeld is om leer te verven. Die is zeer kleurvast en houdt het Japans papier soepel. Dat maakt de herstelling zo onopvallend

Zoveel boeken afstoffen, daar ben je wel even mee bezig

mogelijk. Ook hun tarwestijfsellijm maken ze zelf met een sausmaker. Zo hebben ze controle over de dikte van de lijm en weten ze exact wat erin zit.”

Annelies: “Een grote hindernis voor veel collectiebeheerders is de haalbaarheid van professionele conservatieadviezen. Ook wij botsten ertegenaan. Niet iedereen kan zijn collectie zuurvrij en op maat laten verpakken. Maar met wat pragmatiek kom je best ver: kapotte boeken kan je samenbinden met katoenen keperlint uit de naaiwinkel en identificatiestickers kan je vervangen door bladwijzers van zuurvrij printerpapier. Kan je je boeken niet professioneel laten behandelen tegen schimmel? Met wat opleiding is reinigen en verhuizen naar een drogere locatie vaak wel haalbaar. Vallen de op maat gemaakte boekensteunen voor een expo te duur uit? Kies dan voor herbruikbare, zelfgemaakte boekenkussens. Als erfgoedcel helpen we de risico’s van dergelijke shortcuts in te schatten en sturen we bij. Zo helpen we collectiebeheerders en vrijwilligers om te groeien in hun kennis en erfgoedbewustzijn. Ik ben heel trots op hoe het team in Postel zich heeft ontwikkeld. Als vrijwilligers de juiste reflexen hebben en op tijd hulp vragen, dan weet je dat het goed zit.”

Jij bent duidelijk enthousiast over jullie vrijwilligerswerking. Karen, deed KU Leuven Bibliotheken ook een beroep op vrijwilligers?

Karen: “Ja, in 2023 startten we met twee vrijwilligers. Vandaag telt ons team acht leden, die met veel overgave aan de slag gaan met onze collectie. We geloven sterk in de sociale kracht en relevantie van onze vrijwilligerswerking en willen hen ook iets teruggeven. Daarom krijgen ze een uitgebreide opleiding van onze conservatoren-restauratoren. Die kennis en ervaring kan ook in hun verdere loopbaan nuttig zijn. Een van onze vrijwilligers, die aan het begin van de oorlog uit Oekraïne vluchtte, kon zo als tijdelijk medewerker aan de slag bij onze dienst Behoud en beheer.”

Annelies: “Ook in Postel startten we met een opleiding en zorgden we voor een uitgebreid handboek om op terug te vallen. En dankzij een workshop van de Vlaamse Erfgoedbibliotheken kregen de vrijwilligers inzicht in wat oude drukken precies zo bijzonder maakt. Dat motiveert! Wij begonnen tijdens de coronapandemie met drie vrijwilligers. Vandaag hebben we twee vaste ploegen van zes tot acht medewerkers die wekelijks komen. De teams zijn uitgegroeid tot een bont gezelschap met allerlei talenten en interesses, waarvan we de competenties dankbaar inzetten. Zo voorzag een vrijwilligster die goed kon naaien de toonzaal van boekenkussens en deed een gewezen laborante de schimmeltesten.”

De integrale collectie oude drukken wordt verpakt in maatdozen en verzameldozen.
© KU Leuven Bibliotheken Digitaal Labo, Foto: Jesse Huiskamp

Foto 1: de conservatoren-restauratoren kleuren zelf het Japans papier om herstellingen zo onopvallend mogelijk te maken. © KU Leuven Bibliotheken Digitaal Labo, Foto: Jesse Huiskamp

Foto 2: vrijwilligers Madeleine en Marcel Hannes naaien boekenkussens om boeken uit de abdijbibliotheek van Postel veilig tentoon te kunnen stellen.© Stuifzand

Foto 3: n.a.v. Erfgoeddag 2022 demonstreerden de vrijwilligers hun werk aan het publiek tijdens een rondleiding in de toonzaal van de abdijbibliotheek van Postel. © Stuifzand

Foto 4: de conservatoren van Bijzondere Collecties controleren de fysieke staat van elke oude druk. © KU Leuven Bibliotheken Digitaal Labo, Foto: Jesse Huiskamp

Aan het Tomorrow’s Researchproject dragen meer dan dertig mensen hun steentje bij, uit interne en externe diensten. Fijn om te zien hoe ze zich met veel zin en toch met de nodige voorzichtigheid inzetten voor erfgoed

Van schimmel gesproken. Dat is een veelvoorkomende plaag bij boeken. Hoe pakken jullie verdachte plekjes op de boeken aan?

Annelies: “Pragmatisch. Zien we (oude) schimmel, dan isoleren we het boek in een gesloten plastic kist. Zodra we voldoende verdachte gevallen hebben om het gebruik van wegwerpmondmaskers en de moeite van het reinigen te verantwoorden, worden ze droog gereinigd met zachte borstels, museumstofzuigers en roetsponzen. We registreren het voorval en zetten het boek in een tijdelijk rek, naast de werktafel van de bibliothecaris. Zo kan die af en toe een visuele controle uitvoeren.”

Karen: “Wij konden profiteren van de expertise en het labo van onze KU Leuven-collega’s bij de eenheid Moleculaire Biotechnologie van Planten en Micro-organismen. Elke twee weken nemen de boekendokters swaps van verdachte boeken –twee swaps van de snede en twee van het boekblok. De testresultaten kunnen we vanop afstand volgen via een gedeeld Excel-bestand. Boeken die positief testen, krijgen van onze vrijwilligers een ethanolbehandeling.”

Jullie vertelden dat jullie conserveringstrajecten voortkomen uit noden zoals een verhuis en een online catalogus. Doken er nog andere aspecten van collectiezorg en -beheer op tijdens het traject?

Annelies: “Zeker, de beperkte ruimte dwong ons bijvoorbeeld om na te denken over wat écht thuishoort in de abdijbibliotheek. We evolueerden van ‘buikgevoel’-afwegingen naar een duidelijk collectieprofiel en een collectieplan, en stelden een beslissingsboom op voor de herbestemming van boeken. Zo kunnen we doelgerichter conserveren en heeft de abdijgemeenschap houvast bij de zorg voor haar bibliotheek.”

Karen: “Wij optimaliseerden de beschikbare ruimte door met de collega’s van LIBIS een systeem voor standplaatsregistratie uit te werken. Voor elk boek registreren we in ons bibliotheekbeheersysteem Alma op welke legger het staat. We scannen de barcode van het boek én die van de legger en koppelen beide vervolgens aan elkaar. Dat maakt het makkelijker om boeken op te halen en geeft een beter zicht op de locatie van elk boek. Ook formaatplaatsing wordt zo eenvoudiger, en dat bespaart dan weer plaats.”

Welke conserveringsplannen hebben jullie nog voor de toekomst?

Karen: “Het project loopt tot eind 2026. Tegen dan zullen nog niet alle boeken die daarvoor in aanmerking komen de nodige zorg gekregen hebben. We registeren deze boeken wel zodat we ze in de toekomst – wanneer er weer tijd en budget is – onder handen kunnen nemen.”

Annelies: “Ook in Postel is het werk nog lang niet klaar, maar ik heb alle vertrouwen in het team. Zelf ging ik ondertussen een nieuwe uitdaging aan, maar het collectieplan vormt een goede basis om onze dromen voor de collectie waar te maken. Er is al veel gestart: ontzamelen, tijdige paginawissels uitvoeren in de toonzaal, de bibliotheek controleren op insecten en ze stofvrij houden … Op de wenslijst staan nog lichtwerende gordijnen en meer brandveiligheid. De bouwschil kan ook verbetering gebruiken, maar dat is een project van een andere grootteorde.”

Waar ben je het meest trots op?

Karen: “Aan het Tomorrow’s Research-project dragen meer dan dertig mensen hun steentje bij, uit interne en externe diensten. Fijn om te zien hoe ze zich met veel zin en toch met de nodige voorzichtigheid inzetten voor erfgoed.”

Annelies: “Dat herken ik. Zelf ben ik ook enorm trots op de abdijgemeenschap en de ongelooflijke vrijwilligersgroep! Ze hebben de zorg voor de bibliotheek volop omarmd.”

Welke tips willen jullie de lezers meegeven?

Karen: “Stel je erfgoedcollecties open voor een breed publiek. Als dit project mij iets heeft geleerd, dan is het wel dat veel mensen, met heel diverse achtergronden, zich met veel liefde, passie en zorg bekommeren om erfgoed.”

Annelies: “Formuleer duidelijk omschreven doelen en taken, maar laat je er niet door beperken. Vond je de juiste mensen en krijgt je project momentum? Surf daar dan op mee. Daar wint de collectie alleen maar bij.” ■

» Sara Moens is expert collecties bij Vlaamse Erfgoedbibliotheken.

» Bronnen en literatuur

1. https://uitleendiensterfgoed.be 2. https://vlaamse-erfgoedbibliotheken.be/sites/default/files/bron/3330/ de-valk-schadeatlas-bibliotheken-2e-editie-2019.pdf

» Door: Sara Moens, Sophia Rochmes en Heleen Wyffels

| Foto: door Adobe Firefly (AI)

LEES- EN LUISTERTIPS

Inclusive cataloging

A. Billey, Inclusive cataloging. Histories, context, and reparative approaches. Facet Publishing, 2024.

Wie bibliotheekcollecties beschrijft, maakt keuzes. En die keuzes zijn niet altijd neutraal. In Inclusive cataloging. Histories, context, and reparative approaches deelt Amber Billey inzichten en handvatten om catalografie inclusiever te maken. Ze grijpt daarvoor terug naar de inspanningen van bibliothecarissen in het verleden om bias en vooroordelen aan te pakken. Door die voorbeelden bloot te leggen, toont ze haarfijn aan wat er al gebeurd is, en − vooral − op welke vlakken er nog werk te verzetten valt.

Ezelsoren en wolfstanden

K. Smeyers, Ezelsoren en wolfstanden. De geschiedenis van het boek (800-1500) Sterck & de Vreese, 2023.

Wil je weten hoeveel schapenvellen er nodig zijn voor het maken van één boek? Of wat een miniaturist gemeen heeft met een houtsnijder? Dit boek laat je kennismaken met de vakmensen die van 800 t.e.m. 1500 betrokken waren bij het maken van een boek: van perkamentmaker en kopiist tot letterzetter. De tekst is geschreven op maat van (wat oudere) kinderen en wisselt mooie illustraties af met een vleugje humor. De ideale eerste stap in de wereld van het boek voor elke (jonge) boekhistoricus.

Een nieuw boekenmagazijn, KB nationale bibliotheek

Hoe pak je de verhuis naar een nieuw magazijn aan? In vijf korte video's van zo'n drie minuten legt de Nederlandse nationale bibliotheek KB uit hoe ze de collectie schoonmaken, barcoderen, verpakken en restaureren. En welke plannen ze hebben met het nieuwe magazijn. Neem een kijkje achter de schermen van een state-of-the-artdepot dat volledig geautomatiseerd en zuurstofarm wordt.

Kroniek Kunstgeschiedenis –Middeleeuwse boekverluchting, RKD

Deze aflevering van Kroniek Kunstgeschiedenis, een podcast van het Nederlandse Instituut voor Kunstgeschiedenis RKD, is een goed beginpunt voor wie op zoek is naar een inleiding tot middeleeuwse handschriften en boekverluchting. Waarvoor diende de decoratie van een manuscript? Wat is het verschil tussen ‘verluchting’ en ‘miniaturen’? Hoe werden boeken gemaakt en verkocht? Waarom hadden banden soms slotjes? In een half uur geeft Anne Margreet As-Vijvers, senior conservator bij het RKD, inzicht in deze en andere aspecten van het thema.

Tot in detail – Bladeren door broze kranten, meemoo

Eerder interesse in historische kranten? Ontdek er alles over in deze aflevering van de podcast

Tot in detail. Historische kranten zijn als papieren tijdcapsules − dat blijkt uit deze podcast, boordevol interessante anekdotes uit en over kranten in Vlaanderen. Collectiebeheerders vertellen je over een krant die gedrukt is op wc-papier, hoe Jommeke geboren werd in Kerk & Leven, over dubieuze farmaceutische advertenties en recepten van vroeger, en over waarschuwingen aan de postbode die op de voorpagina van een krant werden afgedrukt. Kranten bleken vroeger ook meer uitgesproken opiniërend en politiek getint dan vandaag. Alle besproken kranten werden recent gedigitaliseerd binnen het GIVE-project en staan sinds kort online op hetarchief.be.

Vind dit boek in de

Vrouwen van papier, Stad Brugge

De Openbare Bibliotheek Brugge beheert niet alleen een grote collectie bibliothecair erfgoed, maar ook het archief van schrijver Guido Gezelle. In deze podcast vertellen schrijfsters Gaea Schoeters, Nele Van den Broeck en Iduna Paalman over de brief die hun aandacht trok in de briefwisseling van Gezelle. Ze kozen elk een vrouwelijke correspondent en geven dankzij dit vrouwelijke perspectief een andere kijk op hetzelfde verhaal. Want, zo stellen ze, “veel mannen lopen halfblind door de wereld”. Benieuwd waarom? Deze podcast werd genomineerd voor de Ultima Publieksprijs 2025.

Kroonstukken, Klara

Radiozender Klara ging in de zomer van 2023 op zoek naar de kroonstukken van de Vlaamse musea. En natuurlijk zijn daar ook topstukken bibliothecair erfgoed bij. Zoals de eerste atlas, ontstaan toen iemand voor het eerst besloot om kaarten gebundeld uit te geven. Of de uitgave van La légende d’Ulenspiegel in 1867, die van Tijl Uilenspiegel een Vlaamse volksheld maakte. En het kroonstuk van Museum Dr. Guislain? Dat is een 17e-eeuwse uitgave van Hippocrates’ humoresleer. Die lag weliswaar aan de basis van heel wat misvattingen over psychiatrische zorg, maar introduceerde ook het idee dat psychiatrische aandoeningen behandelbaar zijn.

Leuvens Chansonnier, Alamire Foundation

In 2014 dook het Leuvens Chansonnier onverwacht op tijdens een veiling. Dit liedboek uit de 15e eeuw is een prachtvondst voor de Vlaamse polyfonie. In korte video’s beantwoorden musicologen, componisten en muzikanten telkens een vraag over het Chansonnier. Bewonder het Chansonnier vanaf oktober op de tentoonstelling Kennis in Zicht - 600 jaar KU Leuven in Museum M.

Cooking the Books, Gilly Smith

Een panel van experts verkent de 13e-eeuwse Moorse kookkunst aan de hand van een bijzonder manuscript uit de British Library. Voor die periode beschrijft het gedetailleerde en praktische recepten, gebracht met veel enthousiasme en liefde voor goed eten.

Wat boeken bindt, Belgisch-Nederlands Boekbandengenootschap

Wil je meer weten over boekbanden? In de eerste aflevering van deze podcast buigen boekbandexperten en restauratoren zich over de oudste Nederlandstalige handleiding voor boekbinden, die ook nog eens werd ingebonden in een bijzondere tweelingband. Interviewfragmenten over de mysterieuze maker van dit boek worden afgewisseld met spontane gesprekken tussen de experten, terwijl ze de band ontdekken in Museum Plantin-Moretus. Door hun ogen zie je dit bijzondere stuk zo voor je.

Phoebus Focus: Biblia Regia, Phoebus Foundation

Deze podcast zoomt in op de polyglotbijbel Biblia Regia, een intellectuele en boektechnische topprestatie van de 16e-eeuwse Antwerpse drukker Christophe Plantin. Wie was Plantin? Hoe druk je een correcte tekst in het Aramees, als je letterzetters die taal niet kennen? En welke sporen hebben de lezers van de bijbel achtergelaten in de verschillende exemplaren? Dat vertelt Dirk Imhof, voormalig conservator van Museum Plantin-Moretus.

Indrukwekkende vrouwen, Museum PlantinMoretus

Christophe Plantin staat ook in deze podcast centraal − of liever: de vrouwen in zijn leven. Samen met zijn echtgenote Jeanne Rivière had hij vijf dochters. Elk van hen leidde een eigen leven, met liefde en verlies, keuzes en conflicten, ambitie en zorg. In vijf afleveringen maak je kennis met de Plantindochters. Vijf hedendaagse vrouwen − elk met hun eigen stem en blik − duiken samen met een wetenschappelijk expert in het leven van ‘hun’ historische tegenhanger. Wat ze vinden is verrassend herkenbaar én confronterend vreemd.

» Sara Moens is expert collecties bij Vlaamse Erfgoedbibliotheken, Sophia Rochmes is er expert periodieken, handschriften en digitalisering en Heleen Wyffels is er expert oude drukken en analytische bibliografie.

PUBLIEKSWERKING AAN DE HAND

VAN IIIF-BEELDEN

WAT NA DE DIGITALISERING?

Erfgoedbibliotheken zetten sterk in op de digitalisering van hun collectiemateriaal. Maar wat gebeurt daarna? Hoe leid je bezoekers toe naar al dat gedigitaliseerde materiaal? Meer en meer instellingen stappen voor de ontsluiting van hun digitale objecten over op IIIF, het International Image Interoperability Framework. De beelden worden op IIIF-servers bewaard en in viewers getoond op de website van de instelling. Dat is op zich al een gigantische stap vooruit. Maar daar hoeft het niet bij te blijven.

Evelien Hauwaerts

Stel: je bekijkt online digitale beelden van een middeleeuws boek en merkt plots een miniatuur op van een bebaarde baby in een kraambed. Uiteraard wil je deze baby delen met collega’s en op sociale media. Je wil het beeld ook opslaan voor later, om er een origineel geboortekaartje mee te ontwerpen. Wat zijn je opties? Je kan het beeld downloaden en bijsnijden, of er een schermopname van maken. Dat bestand moet je dan wel opslaan en een naam geven. En in een mapje bewaren dat je hopelijk over drie jaar nog terugvindt, ergens tussen al die andere schermopnames die je ooit maakte ‘voor later’.

Je kan ook kijken of het beeld beschikbaar is in IIIF-formaat. Als dat zo is, kan je het openen in Universal Viewer, een van de gratis IIIF-viewers.1 Je zoekt het detail en kopieert/deelt/

bewaart de URL in de adresbalk van je browser.2 Boekreproducties bestaan vaak uit honderden beeldbestanden van bladzijdes die niet altijd een (duidelijke) paginering hebben. Exact verwijzen naar een beeld via een URL is daarom handig voor onderzoek, collectiebeheer én publiekscommunicatie. Deze toepassing is dan ook een van de meest in het oog springende voordelen van IIIF voor eindgebruikers.

Hoe werkt dit? In de URL staan vier coördinaten (xywh). Die bepalen de ‘target’ op het beeld. Zoom je in, dan veranderen de coördinaten. Als je een URL met coördinaten opent, zal die dus leiden naar die specifieke target op het beeld. Zo deel je niet alleen het detail op het beeld, maar ook de rijke context waarin dit detail voorkomt, zoals metadata en andere bladzijdes in het boek.

Deze vernieuwende mogelijkheid om gemakkelijk details te delen is typisch voor Universal Viewer, die je ook gemakkelijk kan integreren in je eigen website of blog. En omdat de coördinaten ook worden meegenomen in de iframe-code, kan je de viewer zo instellen dat hij altijd een specifiek detail toont als beginbeeld. Daarna kan de gebruiker zelf nog zoomen of bladeren in het object.

OBJECTEN VERGELIJKEN

Een ander groot voordeel van IIIF-compatibele beelden is dat je ze in een gratis viewer naast elkaar kan openen, ongeacht de bewaarinstelling. Stel: je bestudeert hoe cyclopen doorheen de eeuwen werden afgebeeld. Je vindt vier mooie voorbeelden, maar de objecten worden bewaard in vier verschillende instellingen. In plaats van de objecten te bekijken op de websites van die instellingen en telkens heen en

De URL met coördinaten leidt naar het detail van de baardbaby in een viewer met rijke contextualisering.
© Openbare Bibliotheek Brugge
Historische kranten gaan onder de scanner bij digitaliseringsbedrijf Picturae. © meemoo

Stel dat je onderzoekt hoe cyclopen door de eeuwen heen zijn afgebeeld. Je vindt vier mooie voorbeelden, verspreid over evenveel instellingen. In plaats van telkens heen en weer te klikken tussen hun websites, kun je de beelden gelijktijdig openen in Mirador Viewer

weer te klikken tussen hun websites, open je de vier beelden gelijktijdig in Mirador Viewer.3 Die biedt een oplossing voor scenario’s waarin objecten met elkaar moeten worden vergeleken, van restauratiedossiers tot stilistische analyses. Naast het gebruiksgemak van één uniforme viewer heeft deze methode ook het grote voordeel dat de beelden ook hier worden getoond in hun volledige context, inclusief metadata en de mogelijkheid om te bladeren of in te zoomen.

SILO’S

DOORBREKEN

Deze toepassing illustreert perfect het hoofddoel van IIIF: beelden loswrikken uit geïsoleerde, lokale systemen, en ze ‘interoperabel’ (of uitwisselbaar) maken zodat ze vlot kunnen gebruikt worden in allerhande tools en websites. De beelden en metadata worden in een ‘verpakking’ gestoken die bestaat uit de universeel leesbare JSON-code: het IIIF-manifest van een digitaal object. Hoe die verpakking wordt opgebouwd, is vastgelegd in overeengekomen API’s die bepalen welke beelden worden meegenomen, in welke volgorde ze worden getoond, welke informatie wordt weergegeven bij welk label, enzovoort. Het is deze paklijst die ervoor zorgt dat de informatie correct wordt opgehaald bij de broninstelling en correct wordt weergegeven in de eindtoepassing.

MANIFEST-URL

Elk manifest is online gepubliceerd en heeft een URL. Die vormt de sleutel om de beelden en metadata te openen in tools en websites als viewers of tentoonstellingseditors. De meeste instellingen vermelden de manifest-URL bij de metadata van een object in hun online catalogus.4 De URL bevat bijna altijd de woorden ‘manifest’

Objecten uit Brugge, Gent, Chicago en Lyon geopend in Mirador Viewer.
IIIF-manifesten verpakken beelden en metadata in een universeel leesbare code.
Een virtuele rondleiding bouwen in Exhibit.
De databank ‘IIIF Collections’ verzamelt IIIF-manifesten van manuscripten en oude drukken van over de hele wereld.

en ‘IIIF’, bijvoorbeeld: https://digitalcollections. universiteitleiden.nl/iiif_manifest/item:877637/ manifest. Om hem te gebruiken, selecteer en kopieer je de URL en plak je hem in een toepassing naar keuze. Wie op zoek is naar kostbare boeken in IIIF-formaat over de grenzen van instellingen heen, kan terecht op de databank ‘IIIF Collections’ van de onderzoeksgroep Biblissima.5

RONDLEIDINGEN, QUIZZEN EN COLLECTIES

Voor publiekswerking en onderwijs zijn er tools ontwikkeld waarmee je virtuele rondleidingen of zelfs quizzen kan maken. Er is een mooi aanbod van degelijke tools, gaande van gratis basisapplicaties die geen codering vereisen (zoals Exhibit, Storiiies en Annonatate) tot gesofisticeerde, betalende tools (zoals Micrio). Wil je zelf een digitale collectie opbouwen en tentoonstellen, dan kan je ook terecht bij applicaties als Padlet, CollectionBuilder, Wax, Tropy en Canopy.

Dit type toepassingen is bijzonder interessant voor publiekswerking, bijvoorbeeld om thematische toegangswegen te bieden bij een digitale collectie, of om een fysieke tentoonstelling na afbouw digitaal verder te laten leven. In het onderwijs kunnen docenten dit medium gebruiken als lesmateriaal, maar ook om studenten te laten

oefenen hoe ze onderzoek kunnen vertalen naar een breder publiek.

VOOR- EN NADELEN?

De digitale voetafdruk van digital humanities en digitaal collectiebeheer is enorm. IIIF kan die ecologische voetafdruk helpen verkleinen. IIIF is een verhaal van minimal computing en gedeelde kennis. In plaats van telkens weer tools op maat te maken voor individuele instellingen, worden ontwikkelingen gedeeld en waar nodig gepersonaliseerd. Zo gebruiken veel instellingen op hun website Universal Viewer, Mirador of andere IIIF-viewers. Daarnaast kan IIIF een rol spelen bij het vermijden van onnodige duplicaten. Elk beeld dat onnodig wordt gekopieerd, vergt namelijk energie van servers om het te bewaren. Wanneer je beelden en metadata oproept via een manifest-URL, worden die rechtstreeks van de IIIF-server van de bewaarinstelling gehaald. Je hoeft ze dus niet lokaal op te slaan, te bewaren of te hosten: zaken waar ook een prijskaartje aan vasthangt. De keerzijde van de medaille is dat je voor de beschikbaarheid van de beelden en metadata afhankelijk bent van een correct functionerende IIIF-server van de bewaarinstelling. Zo werd in oktober 2023 de British Library gehackt. De virtuele rondleidingen en andere toepassingen die met manifesten van deze bibliotheek zijn gebouwd, ondervinden tot vandaag hinder om te laden.

Keerzijde is dat de beschikbaarheid van beelden en metadata afhangt van een goed werkende IIIFserver. Na een hack bij de British Library (oktober 2023) ondervinden virtuele rondleidingen en andere toepassingen nog steeds laadproblemen

Thomas van Cantimpré, De natura rerum (15e eeuw, abdij Ten Duinen).
Collectie: Openbare Bibliotheek Brugge, Ms. 411, f. 4r.

De bestendigheid van de manifest-URL is zowel een voor- als een nadeel. Het mooie aan zo’n URL is dat die niet hoeft te veranderen wanneer de beelden of de metadata wijzigen. Als dat gebeurt, wordt de inhoud van het manifest zelf aangepast, maar de URL blijft identiek. In theorie zou zo’n URL dus voor de eeuwigheid kunnen blijven bestaan, zelfs als instellingen op een dag hologrammen van hun objecten willen aanbieden in plaats van foto’s. In realiteit hangt de naamgeving in de URL vaak vast aan de externe leverancier die de IIIF-service aanbiedt. Bij een leverancierswissel is het dus mogelijk dat ook de URL wijzigt.

OPLEIDINGEN

IIIF wordt toegepast door een steeds groeiend aantal instellingen, zoals het Getty Museum, de

Vaticaanse Bibliotheek, de Archives nationales de France en universiteitsbibliotheken van São Paolo tot Hongkong. Ook in Vlaanderen springen elk jaar meer instellingen op de kar, van de Plantentuin in Meise tot het KMSKA. Daarnaast ondersteunen grote platformen als Internet Archive, Europeana en het Biblissima Portal IIIF. Voor medewerkers en eindgebruikers wordt het dus steeds interessanter om te leren werken met IIIF.

De website Mmmonk.be − het resultaat van een samenwerking tussen Openbare Bibliotheek Brugge, Universiteitsbibliotheek Gent - Boekentoren, Grootseminarie Brugge en Bisdom Gent − werd opgebouwd met IIIF. Om eindgebruikers optimaal te laten kennismaken met alle voordelen van IIIF, werd de workshop Haal meer uit

FABELDIEREN EN ANTWERPSE PRENTEN IN IIIF

Jef De Ridder

Sinds 2022 biedt de dienst Bijzondere Collecties van de Universiteit Antwerpen gedigitaliseerde objecten aan in IIIF-formaat. Via de publiekscatalogus kunnen ze bekeken worden in twee verschillende IIIF-viewers: Universal en Mirador. De viewers hebben elk hun eigen specificaties, maar maken allebei gebruik van het IIIF-manifest dat aangemaakt wordt aan de hand van gedigitaliseerde objecten op de Anet-server.

IIIF IN EIGEN HUIS

IIIF-manifesten bieden veel mogelijkheden. Een eerste concrete uitwerking hiervan is FablePictor.1 Voor dit project doorzochten we in 2023 en 2024 alle geïllustreerde fabelboeken manueel naar prenten met ezels, vossen, leeuwen, slangen en andere dieren. We verzamelden de gegevens van deze prenten in een databank en voerden ze vervolgens in in de Pictor-tool, ook ontwikkeld door Anet. De afbeeldingen tonen de kracht van IIIF: wat je ziet zijn immers slechts uitsneden van de

de la Fontaine, Fabelen (Amsterdam: bij Johannes Allaert, 1805) Universiteitsbibliotheek Antwerpen, Bijzondere Collecties, MAG-P 13.1482

volledige pagina’s. De eindgebruiker krijgt geen visuele ballast te zien (zoals tekst rondom de prenten) en kan doorklikken op de afbeelding in hoge resolutie, het manifest in JSON-formaat raadplegen, het volledige boek bekijken in een IIIF-viewer of naar de beschrijving van het boek in de publiekscatalogus gaan. Zo kunnen onderzoekers en studenten heel makkelijk bestuderen hoe dieren in de loop van de tijd werden weergegeven.

Een ander voorbeeld: via geotagging en georeferencing voegen we geografische metadata toe aan een IIIF-manifest, waardoor de gedigitaliseerde objecten ook in de ruimte kunnen gesitueerd worden. Dit kan een grote meerwaarde zijn voor storytelling. Zo werken we momenteel nog een IIIF-proefproject uit op basis van onze prentencollectie: een verzameling van ca. 1.350 prenten van de 15e eeuw tot nu, die grotendeels de iconografie van de stad Antwerpen en haar haven als onderwerp hebben.

Alle prenten zijn zeer gedetailleerd beschreven in onze prentencatalogus,2 een rijke verzameling aan gegevens die met IIIF aanschouwelijker kan gemaakt worden. Door de prenten op een kaart aan te duiden, kunnen gebruikers op een visuele manier kennismaken met de inhoud van de collectie en de bijhorende verhalen. Samen met vrijwilligers bekeken we een groot deel van de collectie stuk voor stuk: zo vonden we de coördinaten van 587 prenten. Een overzicht op een kaart haalt enkele verhaallijnen naar boven: er zijn verschillende prenten over de verdwenen Sint-Michielsabdij, er is het verhaal van de schermutselingen tijdens de Belgische Omwenteling in oktober 1830 of je kan het parcours van de Blijde Intrede van Albrecht en Isabella van Oostenrijk in 1599 volgen.

Stuk voor stuk verhalen die minder zichtbaar zijn in een publiekscatalogus, maar wel in een oogopslag op een kaart verschijnen. We willen hier in de

Jean

digitale beelden dankzij IIIF opgezet.6 Alle voorbeelden die hier werden aangehaald, vind je daar terug, samen met een stapsgewijze uitleg en handige tips.

Het IIIF-Consortium, een internationaal samenwerkingsverband dat de ontwikkeling van IIIF stimuleert en in goede banen leidt, biedt ook opleidingen aan. De vijfdaagse initiatiecursus behandelt de Image API, Presentation API en de basis van annotaties.7 Het Consortium beheert ook een kanaal op Slack, een laagdrempelig platform om al je vragen voor te leggen aan experts en de bredere IIIF-gemeenschap.8 In Vlaanderen en Nederland trekken de Collegagroep IIIF en het Netwerk Digitaal Erfgoed aan de kar van IIIF-sensibilisering. Op de webpagina vind je uitleg over IIIF, praktijkvoorbeelden, tutorials en een activiteitenkalender met workshops en webinars.9 ■

» Evelien Hauwaerts is curator manuscripten bij de Openbare Bibliotheek Brugge. Ze schreef dit stuk namens de Collegagroep IIIF.10

» Bronnen en literatuur

1. https://universalviewer.io/ 2. Deze link, bijvoorbeeld, leidt naar een middeleeuwse baardbaby: https://sharedcanvas.be/IIIF/viewer/universalviewer/B_OB_ MS411#?c=&m=&s=&cv=7&xywh=723%2C2270%2C994%2C618

3. https://projectmirador.org/demo/

4. Soms is wat speurwerk vereist om de manifest-URL te vinden. Tips vind je hier: https:/v/iiif.io/guides/finding_resources/. Gelukkig heeft een slimme ontwikkelaar een hulpje ontwikkeld: de browser extension DetektIIIF spoort alle manifest-URL’s op een pagina meteen op en verzamelt ze in een handig lijstje vanwaar je ze meteen kan openen in een toepassing: https://seige.digital/en/detektiiif/ 5. https://iiif.biblissima.fr/collections/ 6. https://www.mmmonk.be/nl/over-iiif/workshops 7. https://training.iiif.io/ 8. https://iiif.io/community/ 9. https://kennisbank.meemoo.be/inzichten-en-praktijk/collegagroep-iiif 10. De Collegagroep IIIF is een samenwerking tussen meemoo, Universiteitsbibliotheek Gent - Boekentoren, Openbare Bibliotheek Brugge en CLARIAH-VL. Ze wil het gebruik van IIIF in Vlaanderen en Nederland stimuleren via kennisdeling en door de verbinding te maken tussen de internationale IIIF-Community en de Nederlandstalige erfgoedgemeenschappen. Zie https://kennisbank.meemoo.be/inzichten-en-praktijk/ collegagroep-iiif

toekomst ook ‘virtuele rondleidingen’ aan koppelen via de Vercel-app, waarbij je aan de hand van verschillende prenten een verhaal kan vertellen. Ons prentenproject zit momenteel nog in de fase van gegevensverzameling, maar er is een proof of concept uitgedacht om de volgende stap van implementatie aan te vatten.

JSTOR

In 2024 nam Bijzondere Collecties ook deel aan een proefproject bij JSTOR om onze gedigitaliseerde collecties via hun platform Shared Collections te delen met een groot internationaal publiek van (mens)wetenschappers. De afbeeldingen zouden ook rechtstreeks te vinden zijn via Google, een kans om onze collectie nog meer zichtbaarheid te geven.

Dit project kende enkele obstakels. Zo legde het internationale verschillen bloot in het gebruik van IIIF. Hoewel JSTOR op zijn website een IIIF-viewer aanbiedt, was het toch niet mogelijk om onze IIIF-manifesten aan te leveren. Ze konden dus – samen met de bijhorende metadata – ook niet worden getoond op het platform. We dienden zelf onze metadata en afbeeldingen in jpg-formaat aan te leveren. Dit bleek te arbeidsintensief, én het druist in tegen onze filosofie van gegevensuitwisseling via IIIF. Daarom beslisten we in december 2024 om onze deelname te stoppen tot er vlotter met IIIF-manifesten gewerkt kan worden. ■

» Jef De Ridder is expert bij de dienst Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Antwerpen.

1. https://anet-be.github.io/fablepictor/ 2. https://www.uantwerpen.be/nl/projecten/archief-en-erfgoed/preciosa/collectie/materiaaltypes/prentenkabinet/

MIJN ERFGOED

“Voor wie nood heeft aan een spirituele boost”

Erfgoed is voor iedereen betekenisvol en relevant. Bekende landgenoten vertellen over ‘hun’ erfgoed.

Ruth Lasters, auteur en leerkracht in Antwerpen, vertelt over de rust in een bijzondere kapel.

Ruth Lasters schreef verschillende romans en dichtbundels, waaronder haar debuut Poolijs en Lichtmeters. Daarnaast is ze leerkracht. Lasters trok zich in 2022 terug als stadsdichter van Antwerpen, nadat het stadsbestuur het kritische onderwijsgedicht Losgeld weigerde te erkennen. In 2025 werd ze gekozen als Dichter van België.

“Door de combinatie literatuur en onderwijs ben ik vaak overprikkeld. Het is dan heerlijk om de totale rust op te zoeken in de devotiekapel Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, bij de kerk van de Heilige Familie en Sint-Cornelius op het Koxplein in mijn woonplaats Borgerhout. De kapel werd, net als de kerk, in 1909 in gebruik genomen. Ze is van onder tot boven betegeld met plaquettes om onder meer Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes te bedanken. Er staan tekstjes op zoals: ‘Uit dankbaarheid aan onze moeder Maria voor een bekomen gunst’ of ‘Uit dankbaarheid aan het H. Hart van Jezus en aan O.L. Vrouw van Lourdes voor bekomen

genezing en weldaden’. Veel van deze muurplaten werden er bevestigd in de jaren 30 van de vorige eeuw.

Ik heb ooit iemand horen zeggen dat de energie van mensen die hier komen bidden daarna bewaard blijft in die ruimte. Telkens als ik in deze kapel kom, lijk ik dat ook daadwerkelijk te voelen. Ik word ontroerd zodra ik daar binnenstap. Op een heel ingetogen manier voel ik me dan door duizenden voorgangers omringd. Ik kan er inloggen in een rustiger, stiller deel van mezelf. Het helpt me om onder meer creatieve blokkades op te heffen en stress los te laten. Een echte aanrader voor al wie − je hoeft er niet gelovig voor te zijn − behoefte heeft aan een spirituele of mentale boost. Of te midden van de stad even wil ondergedompeld worden in ontroering.” ■

ruthlasters.com

Kennis en achtergrond

bij cultureel erfgoed ?

ERFGOEDWIJZER

› faro.be/kennis

BIBLIOTHEEK

› faro.be/bibliotheek

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.