RARITEITENKABINET
Tussen feit en fictie: naar een magisch realistische architectuur.
De geest ontdaan van de gedicteerde banen van ‘realiteit’ is de echte geest, slechts beeldend, niet doelmatig.
![]()
Tussen feit en fictie: naar een magisch realistische architectuur.
De geest ontdaan van de gedicteerde banen van ‘realiteit’ is de echte geest, slechts beeldend, niet doelmatig.
Afstudeermentor
Begeleiders
Afstudeercoördinatoren Onderlangs
Bart
Annemariken
Beoordelaars
robinvanvemde@hotmail.com
1
2
3
In dit project heb ik een zoektocht ondernomen, waarbij filosofie en vormgeving centraal stonden. Het begon als een intuïtieve beweging, een gevoel van ongemak in een wereld die steeds verder wordt ingericht volgens logica, efficiëntie en cognitieve beheersbaarheid. Vanuit dat gevoel ontwikkelde zich gaandeweg een proces van reflectie, denken, proberen, en maken. Het Rariteitenkabinet is de uitkomst van die reis: een architectonisch manifest dat niet alleen een ontwerp is, maar ook een verhaal en een visie.
Het verslag is opgebouwd als een gelaagde ervaring. Je wordt eerst meegenomen in een verhalende vertelling, waarin je het Rariteitenkabinet binnentreedt door de ogen van het personage Marc. Dit verhaal vormt geen letterlijke toelichting op het project, maar eerder een mentale ingang. Het prikkelt je verbeelding en laat ruimte voor interpretatie. Er wordt bewust niets getoond, waardoor je zelf visuele betekenis geeft aan wat je leest.
Na dit verhaal volgt de kern van het project, opgedeeld in drie posters. Elk van deze posters belicht een ander aspect van het thema en het ontwerp:
1. Realiteit der realisten
De aanleiding, het probleem en waarom dit project nodig is.
2. Form is fiction follows form
De visie, handvaten, mogelijkheden en locatie, waarin de denkrichtingen en ideeën uit het verdere onderzoek worden getoond.
3. Rariteitenkabinet
Het vormgegeven project
De onderdelen kunnen apart gelezen worden. Hoewel de filosofie en feiten het project ondersteunen, kun je de posters en het verhaal ook zonder voorkennis ervaren. Het plaatst je in een bijna absurdistische wereld, geïnspireerd door een Rariteitenkabinet en nodigt je uit om zelf betekenis te geven.
Tot slot wil ik mijn mentor Bart Hollanders bedanken voor het vertrouwen en de vrijheid die hij bood, en de begeleiders vanuit de opleiding voor hun open blik en meedenken, zelfs als het verhaal soms vaag of ongrijpbaar was.
Samenvatting
Inleiding
Een dag in het leven van Marc
Inleiding posters
Poster 1: Realiteit der realisten
Poster 2: Form is fiction follows form
Poster 3: Het Rariteitenkabinet
In een wereld die steeds geconstrueerder, rationeler en efficiënter wordt, dreigt onze mentale rijkdom te verarmen. Architectuur lijkt zich te hebben onderworpen aan functionele en economische doelmatigheid, waardoor haar poëtische, filosofische en verbeeldende kracht naar de achtergrond verdwijnt. Dit afstudeerproject stelt daarom de vraag:
Kan architectuur door middel van narratief en fictie bijdragen aan de mentale verrijking van de gebruiker en een tegenwicht bieden aan de overgeconstrueerde en rationele realiteit?
Om deze vraag te beantwoorden, combineert dit onderzoek filosofische analyse, literatuurstudie en experimentele ontwerpen die als beeld samenwerken. Door middel van tekeningen en kleine tussenontwerpen wordt onderzocht hoe architectuur verder kan gaan dan enkel functionaliteit en efficiëntie. Architectuur wordt hier zowel metaforisch als oplossend ingezet. Dit leidt tot het concept ‘Form is Fiction follows Form’, een alternatieve ontwerpgedachte waarin vorm niet slechts een gevolg is van functie, maar ook fictie kan dragen en nieuwe mogelijkheden en waarheden kan oproepen.
Het vormt een Rariteitenkabinet: een architectonische ervaring die als fysieke en metaforische vertaling van deze theorie is ontworpen. Het kan gezien worden als een hedendaags badhuis zonder de traditionele kenmerken ervan. In plaats daarvan is het een architectonische ervaring waarin realiteit en fictie samensmelten, mede geïnspireerd door:
Parafictie en magisch realisme, oftewel het verweven van fictionele elementen in een realistische setting om een alternatieve perceptie te creëren.
Elementen van spel en verbeelding die een diepere laag in onszelf blootleggen. De mystiek van religieuze gebouwen en ruïnes, die ons onderdompelen in symboliek en alternatieve waarheden.
Surrealistische kunst en mythologische vertellingen, waarin de bezoeker een actieve rol speelt in het ontdekken en beleven van ruimte. Het ontwerp van het Rariteitenkabinet berust hiermee op een aantal pijlers zoals:
Ruimtelijke en poëtische gelaagdheid, structuren en vormen die de verwachtingen en mentale interactie van ruimte en functie uitdagen. Speelse architectuur, die uitnodigt tot interactie, verwondering en spontane ontdekkingen. En het samensmelten van fictie en realiteit die door middel van illusies, perceptiespel en narratief worden verbonden.
Dit onderzoek toont aan dat een narratieve en fictieve benadering binnen architectuur een alternatief kan bieden voor de overgeconstrueerde en rationele realiteit. Architectuur moet niet slechts een functionele ruimte zijn, maar een ervaring die de interactie tussen mens en omgeving verdiept en verrijkt.
Het Rariteitenkabinet introduceert een nieuwe architectonische taal, één die prikkelt, verwondert en ons uitdaagt om alternatieve werkelijkheden te verkennen. Dit project en manifest dragen bij aan het bredere debat over de rol van architectuur in het stimuleren van verbeelding en collectief welzijn.
In plaats van vastomlijnde antwoorden te bieden, nodigt dit project uit om opnieuw te dromen en architectuur in te zetten als een middel tot mentale verrijking.
In een samenleving die steeds sterker lijkt te worden aangestuurd door efficiëntie, doelmatigheid en cognitieve beheersbaarheid, lijkt de ruimte voor verbeelding, poëzie en innerlijke beleving te verdwijnen. De wereld wordt steeds meer ingericht als een controleerbare en verklaarbare werkelijkheid, waarin het irrationele, het mysterieuze en het zintuiglijke ondergeschikt raken aan meetbaarheid en structuur. Deze ontwikkeling resulteert in wat Max Weber ooit omschreef als een ‘onttoverde wereld’: een geconstrueerde realiteit waarin betekenis steeds vaker wordt vervangen door een systeem en waarin architectuur vooral in de huidige tijd voornamelijk nog functioneert als bevestiging van die ontwikkeling. In dit afstudeertraject stelde ik mijzelf de vraag:
Kan architectuur, door middel van narratief en fictie, bijdragen aan de mentale verrijking van de gebruiker en een tegenwicht bieden aan de overgeconstrueerde en rationele realiteit?
Deze vraag is niet alleen ingegeven door maatschappelijke observaties, maar ook door een persoonlijke ervaring: in een periode van verlies ontdekte ik als kind de kracht van verbeelding en het vermogen van de geest om alternatieve werkelijkheden op te roepen. Die ervaring is een inspiratie geweest en het beginpunt van deze zoektocht naar de rol van architectuur als drager van meer dan het gekende, voorbij het puur functionele of economische. Tevens richt deze zoektocht zich op de psychologische gevolgen van de verarming van onze gebouwde omgeving.
Het project is te beschouwen als een visuele en ruimtelijke herinterpretatie van het geconstrueerde: voorbij het cognitieve grid naar een vorm van magisch realisme. Door middel van filosofische reflectie, literatuurstudie en experimentele ontwerpmethoden wordt onderzocht hoe architectuur kan opereren als een nieuw verhaal, dat ruimte biedt voor mentale herinterpretatie, verwondering en collectieve verbeelding.
De term die hieruit is voortgevloeid is gevat in het principe ‘Form is Fiction follows Form (en vice versa)’, waarin vorm niet enkel voortkomt uit functie, maar juist een verhalende laag draagt die de gebruiker uitnodigt tot interpretatie, dromen en verinnerlijking. Architectuur wordt hierbij ingezet als meer dan fysieke ruimte: zij wordt een psychologische omgeving, een uitnodiging tot spelen, dwalen en hoop geven.
Het Rariteitenkabinet vormt het uiteindelijke hoogtepunt van dit onderzoek, een architectonische ervaring op de grens van fictie en realiteit, waarin symboliek, gelaagdheid en zintuiglijke overprikkeling worden ingezet om de bezoeker te ontregelen en te heroriënteren. Het project stelt niet alleen vragen over de rol van architectuur in een geconstrueerde wereld, maar ook over de mogelijkheden van ruimte als instrument voor geestelijk welzijn en collectieve herverbeelding van de realiteit.
Het doel is niet dat het project rationeel begrepen wordt, maar juist dat het ervaren wordt en nieuwe gedachten en verhalen oproept bij de bezoeker.
We volgen Marc, een medewerker binnen de europarlementaire bubbel van Brussel. Een man met gerichte kennis en duidelijke doelen. Een man die alles volgens de regels doet. Het zal niet verrassend zijn, hij is uitzonderlijk punctueel. Met deze man maak je geen grappen, hij is bloedserieus, goed opgeleid en volgens zijn collega’s ook zeer betrouwbaar. Hij draagt een perfect maatpak, gladde zwartgelakte schoenen en een aktetas in een onbestemde kleur die om zijn esthetiek niet vlug ontdaan zal worden van zijn eigenaar. Hij lijkt visueel een recht levenspad te bewandelen waar menig mens jaloers op zou zijn. In de ochtend ontwaakt hij keurig op tijd zonder de wekker van 6.55 uur meermaals te laten herhalen. Zijn keurig en zeer efficiënt ingedeelde kledingkast voorkomt ongewenste vertraging, dit hebben zijn vrouw Agnes en hij zo afgestemd, zodat er geen verwarring over kan ontstaan. Het is eigenlijk heel makkelijk: keurig gestreken overhemden rechtstreeks van de stomerij, van wit tot blauw en vice versa, perfect afgestemd op een neutraal gekleurd pak, die ook netjes gepresenteerd hangt op zijn valet standaard. Het is een aardige man, zondermeer, maar in de ‘bubbel’ zul je hem niet herkennen op basis van uiterlijke uitspattingen. Hij valt op door zijn gladgestreken outfit maar valt tegelijk perfect weg in de cognitief ontwikkelde bubbel die zich in de samenleving heeft ontwikkeld. Want dat is hoe het Europees...
...district in Brussel het beste beschreven kan worden; Een bubbel van Europees makelij. Marc behoort tot deze bubbel. Een bubbel waarin hij zich als individu een uitzonderlijk gelukkig persoon mag noemen als het om bereikte doelen gaat. Want zeg nu eerlijk, wie wil dat nu niet? Als klein mens onderdeel zijn in één van de grootste machtssystemen van de wereld, een machtssysteem voor de bevolking en door de bevolking. Hij lijkt het ook allemaal goed te begrijpen, die bubbel, hij heeft het door. Het was de waarheid zoals hij die kende, dag in dag uit hetzelfde wandelingetje, zo vlug mogelijk over het Luxemburgplein wandelend rechtstreeks naar het Europees parlement dat zich kenmerkt als grijze massa waarbinnen het allemaal moet gebeuren.
+5 MINUTEN
Het was de waarheid, want het Europees parlement heeft een herinterpretatie ondergaan, heeft Marc zich laten vertellen. Hij beseft niet dat vanaf dat moment het spel al is begonnen, een spel dat hij en de samenleving binnen en buiten de bubbel spelen. Nietsvermoedend bewandelt hij nog eens de rechtlijnige Luxemburgstraat richting het parlement zoals hij eigenlijk altijd deed, kijkt ondertussen met een schuin oog naar van die, naar zijn mening, dagdromende nietsnutten en valt dan plotseling even stil door wat hij in de verte al kan zien; het zal toch niet he?... Mompelt hij lichtjes geagiteerd… “Die maffe architect heeft een blauw raster om het gebied gezet?!” zegt hij al nee-knikkend tegen gelijkgestemden die richting het gebied wandelen. De één is het volledig met hem eens, de ander lacht het een beetje weg terwijl een tegemoetkomende vrouw al grinnikend zachtjes ‘Prépare-toi’ scandeert. Het maakt Marc minstens zo nieuwsgierig, hij heeft nog nooit zoveel interactie met mensen gehad op zijn herhalende wandeling, of hij er nu om vraagt of niet. Het is eigenlijk ook gek; het is maar een blauw raster en toch lijken de mensen, zowel in pak als in vrijetijdskleding, er wat anders door te reageren. Maar tuurlijk, het is ook anders, het is namelijk niet de bekende bubbel die hij altijd punctueel binnenstapte. Toch blijft hij nog even stilstaan, hij is nu toch al later. De Europese sterren in de verte, die zichtbaar boven het...
...messing gekleurd monument pronken als een kroon op het einde van de as. Het kan Marc nog niet volledig bereiken, het maakt hem zelfs wat wispelturig in zijn standpunt over wat hij nu kan verwachten, is het Paul-Henri Spaakgebouw dan ineens blauw? Vraagt hij zich af. De nieuwsgierigheid en de plicht roepen hem toch op door te lopen, er zijn immers alweer 5 minuten verstreken over een afstand van 10 meter.
+370 SECONDEN
Voordat Marc aankomt bij het blauwe raster is er een ogenschijnlijke put waar hij op stil blijft staan, ook deze is gekenmerkt met die vreemde blauwe gridstructuur. Het is niet de gridstructuur zelf waar hij zich zo vervreemd door voelt, het is meer de plek, de plaatsing, de kleur. Wat moet dit nu eigenlijk betekenen? Vraagt hij zich af. Is het kunst? Een afscheiding? Achter het raster voor zich ziet het er in ieder geval uit als een andere wereld, vreemd, toch ook wel weer aangenaam. Het voelt bekend, maar het roept tegelijk iets onrealistisch op. Het messing monument in het midden, de blauwe kroon en het plein dat ineens wel een spiegel lijkt te zijn? Hij loopt recht op het midden af, geleid door het stenen gecentreerde pad wat hem daartoe doet beslissen. Ergens zou je denken dat het plein toch nog steeds beloopbaar moet zijn? Er staan een soort paviljoens in 4 verschillende kleuren in het water die schitterend gespiegeld worden door datzelfde water, alsof het water de vormen compleet maakt. De daadwerkelijke betekenis erachter is hem ontgaan. Marc wil hier nu ook even niet over nadenken, overtuigt hij zichzelf, hij heeft zijn afspraak toch al niet gehaald. Wat hem stiekem wel beroerd is het bijna kerkelijk gevoel dat het plein heeft, alsof je een kerkje binnenstapt in de buitenlucht. Een gevoel dat hij sinds het loskomen van het geloof niet meer heeft ervaren. Een kerk bezoek...
...je volgens hem enkel met het doel een geloof te betuigen, dus zo’n bezoek vindt hij onzin. Maar het gekke is, er is hier helemaal geen gelovig doel? Wat is het doel dan? Bedenkt hij zich. De lachende mensen op de in groen overwoekerde terrasjes achter de imposante bogenrijen halen hem even uit deze dromerige situatie doordat één van hen ineens een stapel visitekaartjes het plein op laat waaien. Het waren visitekaartjes zonder coating. Hij kijkt vooruit, door het permeabel vormgegeven monument en ziet daar het oude stationsgebouw waarin voorheen de klok in de gevel verwerkt zat die hij zich nog herinnert van vroeger. “Shit!”
Zegt hij onbedoeld hardop. Hij realiseert zich ineens dat de tijd doortikt en opnieuw zijn er, volgens hem, kostbare seconden verloren. Hij maakt een vlugge sprint over de verharding naar het monument, stapt nietsvermoedend de treden af en kijkt niet eens wat erbinnen gebeurt. In zijn herinnering stond hier een standbeeld die hij toch al nooit bekeek, dus hij loopt er met een flinke portie desinteresse langsheen. Hij wil zo snel mogelijk naar zijn doel, want de tijd tikt. Hij stapt aan de andere zijde de treden weer op en wordt overweldigd door het stationsgebouw dat hem frontaal begroet, het bouwwerk dat er al die tijd al stond.
+? MINUTEN
Marc beseft dat de tijd op het oude stationsgebouw anders is dan de tijd in zijn realiteit, het zal wel een foutje zijn bedenkt hij zich nog. De herinnering naar hoe het bouwwerk er gewoon altijd maar stond is zo sterk, dat verandering totaal niet binnendringt. Vroeger keek hij zelfs niet naar de klok, hij liep er gewoon langs. Nadat hij het fenomeen van de klok cognitief voor zichzelf heeft ontkracht kijkt hij omlaag en beseft dat de toegangsdeuren loskomen van het bouwwerk, opnieuw omkaderd met die blauwe structuur die hij al eerder zag op de grond, het zou daar toch niks mee te maken hebben? Bedenkt hij zich nog. Hij wandelt richting het bouwwerk en ziet dat er inderdaad ruimte is tussen de deuren en het bouwwerk, waardoor het binnenstappen meer aangemoedigd lijkt te worden. Het water dat uit de openingen stroomt en het geluid van regen dat uit het gebouw klinkt intrigeren hem dusdanig dat hij, opnieuw, hoe kan het ook anders, de tijd vergeet. Langzaam maar zeker begint hij zich op dit punt vrijer en ontspannener te uiten.Hij stapt naar binnen en is meteen onder de indruk van de ruimte. Een paraplu bij de ingang zorgt ervoor dat hij niet nat wordt, het regent hierbinnen namelijk dat het giet. De vloer, gemaakt van ontelbaar veel staafjes zorgt ervoor dat zijn voeten niet in een plas water blijven staan, het water stroomt letterlijk onder de voeten door. Het is een praktisch detail dat hem gek genoeg als eerste opvalt. Het is pas daarna dat hij naar boven kijkt en beseft dat er...
...allemaal rode wijzers naar beneden wijzen, water stroomt vanuit het lichtgevende plafond en de ruimte is volledig bedekt met een blauw geglazuurd tegelwerk. Te midden van deze ruimte verliest hij ineens de geur van de stad, de geluiden van de omgeving en brengt de stroom water hem in een sfeer die te vergelijken is met een lange periode onder de douche staan. Dat zijn de heerlijkste momenten, denkt hij. Even droomt hij weg en precies dan krijgt hij een topingeving voor zijn afspraak zo dadelijk. “F.ck!” schreeuwt hij luid, maar wordt vanwege de hoeveelheid water door niemand gehoord. Hij is volledig de tijd vergeten en kijkt op zijn telefoon en beseft dat hij te laat is. Tegelijk ziet hij dat al het gehaast van zojuist ook volledig onnodig was, de afspraak was al afgezegd door gebrek aan tijd binnen de planning. En nu? De belevingen blijven maar rondspoken in zijn hoofd en hij wandelt de route die hij zojuist heeft gemaakt weer terug, opnieuw, zonder te kijken wat hij nu echt ziet. Terwijl hij terug de normale omgeving inwandelt en het grid doorloopt begint hij zich wel af te vragen waarom dat water nu uit het stationsgebouw stroomt, waarom is het blauwe grid daar, waarom zijn die paviljoens er, het nieuwe monument, de verstoorde tijd, dit is toch niet efficiënt moppert hij zelfs, maar onderbreekt zijn eigen geraas door te relativeren over de ervaring die hij als onbegrijpelijk en tegelijk stiekem ook als aangenaam heeft ervaren. Eenmaal thuis wacht Agnes hem op met een avondmaaltijd. Wat gek is, want hij was toch nog niet zo lang geleden vertrokken? Hij is een beetje stil aan tafel en zijn vrouw vraagt wat er toch met hem aan de hand is, normaal moet hij toch altijd even zijn ergernissen van de dag kwijt zegt ze verontrustend. Het… het was anders vandaag zegt hij twijfelend, ik weet even niet wat het was, maar het was anders.
DROMENDE START +5 SECONDEN
Na een dromerige nacht ontwaakt Marc opnieuw om 6.55 uur, al is dat ditmaal wel na één keer snoozen. Geen zorgen, tijd genoeg denkt hij bij zichzelf. Lachend loopt hij in zijn gladde outfit dezelfde route als altijd, lacht een keer om mopperende mensen, beeldt zich al in hoe het plein eruitziet en loopt lichtjes huppelend de straat weer in, kijkt nog eens naar de omkaderde put en stapt het grid door dat hij de vorige dag zo verafschuwde. Ditmaal verbaast hij zich over iemand die het blauwe paviljoen in probeert te klimmen. De persoon in kwestie strekt zijn armen en maakt vreemde klimbewegingen om zichzelf naar boven te worstelen. Wat een nieuwsgierig persoon denkt Marc nog, maar tegelijk vraagt hij zich af; Mag dat wel? Of is hij misschien onderdeel van de herinterpretatie? Met deze vragen in zijn hersenpan is hij wel benieuwd hoe deze persoon die klim gaat waarmaken, het ziet er best spannend, eigenlijk zelfs eng uit. Marc is benieuwd of het normaal is om over het water te lopen en deze paviljoens te betreden. Zelf heeft hij echter nog niet met de gedachten gespeeld om er naartoe te stappen. Hij heeft notabene zijn schoenen pas nog gelakt en misschien zijn ze niet eens waterdicht, bedenkt hij zich zorgelijk. Omdat de activiteiten hem wel intrigeren en voor hemzelf verbazingwekkend genoeg een blijheid oproepen neemt hij plaats in de, zo zou je kunnen zeggen, zijbeuken van het plein. Hier voelt hij zich prettig, dit is waar hij altijd de...
...politiek op informele wijze bedreef met een biertje. Deze plek blijkt nu groener te zijn en dat verrijkt het informele karakter. Hij neemt plaats in een van de zitkuilen onder het genot van een koffie met een croissant. Terwijl de grassen zwieren door de wind en de bladeren zachtjes tegen de neoclassicistische bouwwerken schuren lopen zijn collega’s die net uit de stad komen vanaf hun werk langs en zien hem; Hey Marc! zeggen ze allen vrolijk en komen zonder overleg bij hem zitten. Twee van hen nemen plaats op de schommel, die uitnodigend onder de bogen hangt. Ze komen allemaal wat dromerig maar toch prettig over vindt Marc, zij zijn deze plek natuurlijk al gewend. Juliet, een collega die goed aanvoelt hoe iemand zich voelt, valt het op dat Marc wat verward is, wat ontdaan door de plek en hetgeen op hem afkomt. Zeg Marc, was jij vandaag niet gewoon vrij? vraagt ze hem nog. Uh ja… ja, nee dat klopt, zegt Marc wat vertwijfeld. Kom zegt Juliet, Ik moet je even iets laten zien!
Voordat Marc er erg in heeft wordt hij meegenomen naar een binnenwereld van de neoclassicistische bouwwerken. Hij loopt naar binnen en ineens staat hij in een verbazingwekkend lange arcade met een spiegelend plafond. Zo, zegt Juliet, stap de wegwijslift in, dan kun je even tot jezelf komen, echt, het is niet eng.
Marc doet maar wat hem gevraagd wordt en is maar wat blij. Hij is best introvert en hier kan hij even terugtrekken zonder dat al die mensen om hem heen bewegen. Het lijkt misschien een gevangenis, maar zo voelt het niet. Je kan hier, zo voelt het, bijna stiekem meekijken op het plein, als een loft, een verdieping. Marc neemt plaats in de volledig gestoffeerde ruimte tussen de harde bakstenen bogen en begint eens goed na te denken. Hij begrijpt het nog niet helemaal, maar het bouwwerk waar hij zich in bevindt, de collectie aan elementen en de realiteit die hij meemaakt is anders en lijkt hem wat te willen vertellen. Langzaam begint hij te geloven in iets, maar kan er zijn vinger niet op leggen wat precies, het is een soort hoop, alsof er nog meer inzichten tot hem zullen komen. Hij luistert naar de stilte en begint na te denken over zijn dagritme, gaat daarna liggen en probeert zich het watermechanisme nog eens in te beelden… De vreemde plek van de aanplanting, de kinderachtige mensen wandelend over water, ademend in de lucht, zuchtend, snurkend…
Marc ontwaakt na een onbekend aantal minuten, uren, dagen, wie zal het zeggen. Hij is uitgerust, voelt zich goed, alsook verward, prettig verward. Hij kijkt nog eens naar dat monument in het midden van het plein waar hij zo gehaast langsgelopen is en begint te beseffen; ik ben er nog niet echt geweest. Hoewel hij allang door het bouwwerk heen kan kijken en ziet dat er een vreemde aanpassing is gedaan aan het vroegere standbeeld van John Cockerill, dat tijdens de laatste boerenprotesten opnieuw werd aangevallen. John Cockerill was ineens de boosdoener van al die crises.
Marc staat op met een lach, klopt wat corrigerend zijn maatpak af en wandelt opnieuw het plein op en ziet een vrouw lachend door het grid naar buiten lopen met de schoenen in haar handen, blootvoets, mantelpakje. Ça va? vraagt Marc, “Oui, cela se passe très bien!” schreeuwt de keurige dame op haar blote voeten. Marc lacht erom, het is ook eigenlijk zo erg niet, hij heeft maar zelden de mensen echt zo gezien. Enkel dagen waarop de drank rijkelijk vloeit lijken vergelijkbaar, wanneer de mensen ineens weer jeugdig, spelend, dolend en ‘tjolend’ een weg zoeken naar die ene overeengekomen waarheid die wij met zijn allen zo liefhebben. Waarin onbeschaamd de filosofieën over de tafel heen geslingerd worden en onrealistische denkbeelden realiteit kunnen zijn. Eenmaal aangekomen in het centrale monument...
...kijkt Marc pas echt. Het lijkt wel een bouwwerk uit zijn dromen, dun, geperforeerd, eigenlijk niet eens een functie. In het midden zijn de resten te zien van het voetstuk waarop het standbeeld stond, nu vermessingd. Hij ziet mensen in vreemde toeters praten, die hem op ooghoogte uitnodigen hetzelfde te doen. Het is als een vergadering in een speeltuin, zoals wij vroeger naar elkaar probeerde te spreken met blikjes en touwtjes herinnert hij zich. Hij kan zich enkel inbeelden dat deze toeters met elkaar verbonden zijn, hij bedenkt zich er geen daadwerkelijke functie achter. Toch ontstaan er gesprekken die de politiek bezighouden: ongeneerde meningen, want je kunt niet echt plaatsen wie het zegt , en lacherige, komische gesprekken lopen dwars door elkaar heen. Politiek met een knipoog, Marc zijn serieuze achtergrond valt hier even door de mand. Hij begint er langzaam van te genieten en kijkt zoekend naar nieuwigheden om zich heen. Hij beseft dat het water van het plein langzaam langs de hellingen naar beneden stroomt, in een soort put, zo denkt hij. Toch, hoe onverwacht ook, gaat hij ineens met zijn nette broek op zijn knieën op de grond liggen en kijkt door het geperforeerde rechtstreeks in de ‘put’. Vol verbazing ontdekt hij een bijna andere wereld, verborgen onder zijn voeten. Eén grote ruimte, van wat hij ervan kan zien, waar mensen liggen te badderen, verbaasd rondlopen en waar onverwacht veel mensen zich nog bevinden. Hoe kan dat ü berhaupt, vraagt Marc zich af, hoe kom je daar ook? En waar komt die lichtstroom vandaan? Er lijkt een rivier evenwijdig aan de as te stromen, onder het oppervlakte, het lijkt wel een droom. Onbegrip en extase wisselen zich af en Marc kijkt vluchtig om zich heen, is hij de enige?
SEMI-ONDERBEWUSTZIJN: BLIJ Marc staat op en begint weer in gedachten verzonken te raken, waar moet ik zoeken, waar kan ik erin? Moet ik duiken? Word ik er naartoe gebracht? Of zit er een ingang in een van de andere Neoclassicistische bouwwerken? Hij sloft opnieuw richting het oude stationsgebouw met de wijzers op de verkeerde tijd en bedenkt; de klimmende man, die wist ervan! Hij kijkt rond en ziet in het water een scherpe rode piramide, een fraaie gele bol, een groenblauwe kegel en een schuin geplaatst blauw blok waarvan hem de enge klim nog goed van bijstaat. Hij trekt tot zijn eigen verbazing zijn schoenen uit, doet zijn sokken erin en loopt blootvoets richting de gele bol, want die oogt prettig, vindt hij. Een groepje jongeren die zich al een tijdje bezighouden met heerlijk Brussels gebrouwen bier beginnen te juichen en te klappen, alsof het een hele gebeurtenis is. Het lijkt verdorie wel één groot spel, lacht en schatert Marc gekscherend. Marc stapt op de bol, want dat deed die man ook, dus het zal wel mogen denkt hij. Marc staat fier overeind en zwaait naar de jongeren. Op het moment dat Marc zijn echte lach toont zakt hij langzaam met een liftplateau naar onderen, zo de bol in. Hij kijkt rond en verbaast zich dat de bol ook echt een bol is, een soort onderwereld waar hij in terecht is gekomen. De wereld die het plein draagt, maar wel een wereld vol vreugde. Hij ziet licht onder in de bol schijnen en hoort prettige klingelende klanken vanuit hetzelfde gat komen...
...Er is geen trap meer, geen lift, enkel een gat en lichtgevende ballen die hij kan zien. Als een kind springt hij door het gat en belandt in een ballenbak van lichtgevende ballen, die fluctueren in lichtsterkte. Spiegels weerspiegelen de bol opnieuw, maar nu boven Marc, Hij zit eronder beseft hij. Het hele doel van deze ruimte ontgaat hem volledig, maar hij vindt het wel leuk, het is een beleving, een soort droom, een kunsthal, een,… ach, denk toch niet zo denkt Marc bij zichzelf en gaat ontdekkend rondwandelen. Hij ziet de ronde schijven in een ruimte van hoogpolig zacht tapijt, als een grastapijt in alle vlakken. De schijven voelen als de dragers van alles wat zich erboven bevindt en Marc loopt ertussendoor. Alles is hier zacht, geweven, gestoffeerd, lichtgevend en aangenaam. Op dat kleine moment van bezinning wordt de ruimte nog een stukje lichter, een stukje vrolijker. De achterliggende gedachte hiervan is Marc echter niet bekend. Hij gaat op de grond zitten en trekt zijn schoenen rustig weer aan. Met dat hij zijn veters in een tamelijke perfectie strikt wordt zijn blik richting zwevende lichtbollen getrokken. Een kindje probeert ze aan te raken, waardoor ze lichtjes bewegen en uit hun rigide structuur gebracht worden. Marc loopt er via de golvende meubelachtige ruimte naartoe en loopt erdoorheen. Het leidt hem naar een uitgang die hoger ligt dan de rest van het vloervlak in de ruimte.
Het moment dat Marc door de opening stapt komt het besef dat hier inderdaad meer gaande is dan slechts een gebouw. Er wordt hier met zijn interpretatie gespeeld, met zijn gedachten, met de werkelijkheid. Hij ziet via een doorgang namelijk een glimp van één van de andere ruimtes, een minder aangename in dit geval, het geeft Marc een ambivalent gevoel. Hoe intrigerend ook, Marc kiest ervoor om weer de weg naar boven terug te nemen. Enerzijds door het zien van het wateroppervlak boven zich, anderzijds is het een stukje spanning, omdat het pad naar beneden verstopt zit in de massa en niet laat zien wat zich erachter afspeelt, het is niet te voorspellen. Eenmaal boven kijkt hij nog eens naar de gekleurde paviljoens en begint zich in te beelden wat zich eronder zal bevinden. Eén ding is duidelijk, ze zijn gelinkt aan emoties. Wat Marc niet wist, is dat de emotionele gesteldheid binnen het blauwe grid een sterke invloed hierop heeft.
De volgende dag kiest Marc ervoor om ruim voor zijn formele bijeenkomst in de hemicycle aanwezig te zijn. Niet om zich voor te bereiden op de agenda, maar om zijn nieuwsgierigheid de vrije loop te laten. Ditmaal begint deze nieuwsgierigheid wederom voor het doorlopen van het blauwe grid. Het is het blauw omkaderde vlak op de grond, vlak voor de herinterpretatie dat zijn aandacht nu trekt. Hij blijft er even voor staan, loopt er een rondje omheen, maar er gebeurt niks. Hij krijgt geen aanwijzingen en een richting wordt ook niet aangegeven. Tot het moment dat hij zich begint te verdiepen in het legpatroon binnen in de kaders. Ze zijn rigide, keurig in blokverband gelegd, twee aan twee. Er is enkel één steen die afwijkt, die iets korter is. Het valt maar weinig op, maar er lijkt een greep in verborgen te zijn, langs het blauwe kader. Vol verwachting steekt hij zijn hand in de greep, ongestoord en zonder ook maar een beschamende blik te werpen op de mensen die hem vreemd aankijken. Die vreemde blikken maken al vlug plaats voor verwonderende gezichten, doordat het ogenschijnlijk abstracte vlak op de grond ineens een luik blijkt te zijn die de weg vrij maakt naar een lange helling ondergronds, in dezelfde looprichting als dat hij ‘normaal’ door het grid wandelt. Hij belandt rechtstreeks in een surrëele wereld, een waterstroom, stapputten op het water in een lang begroeid kanaal, zo lijkt het. Aan weerszijden ziet hij presentatiesokkels boven het water uitsteken met alledaagse objecten, objecten die hem eigenlijk niet zoveel zeggen. Een brandalarm, een band, een toiletpot.
Hele normale dingen. Boven de wanden ziet hij dat de ruimte groter is, verlicht en gekaderd in eenzelfde blauwe gridstructuur, maar deze voelt gek. Alsof je een droom binnenwandelt, zo’n droom waar dingen na elkaar gebeuren die in een wakker moment niet of zelden voorkomen of zelfs niet eens wetenschappelijk mogelijk zijn. Als hij recht vooruit kijkt ziet hij het water vanonder een bouwwerk komen, één die verdacht veel lijkt op de ruimte ondergronds die hij al zocht. Hij loopt er naartoe en komt in een omgeving waar hij zich kan omkleden, hij trekt zijn schoenen voor de zekerheid maar weer uit, want zo had hij de vorige keer ook mensen zien lopen. De nieuwsgierigheid laat hem toe de deur te openen waarna hij rechtstreeks uitkomt in die ene ruimte. Een prachtig grote monumentale ruimte, geen enkele gladde wand, treden die het water in lopen en een eiland waarop schitterende bloemen groeien, met daarboven een messing zwevend element, waarrond waterdruppels als een trage regenval naar beneden kletteren. Hij beseft eigenlijk al vrij vlug dat dit de put is waar hij de vorige dag naar binnen keek. Hij ziet een groepje mensen kletsen op het groene eiland. Ze zijn gek gekleed, alsof ze net van een welness center terugkomen. Eén van hen herkent Marc en schreeuwt jolig; “Ik heb je wel gehoord gisteren! Bij jouw speech in de bewuste wereld!” Marc lacht wat ongemakkelijk en snapt totaal niet waar die man het over heeft. Hij besteedt er verder geen aandacht aan want hij schrikt zich wezenloos op het moment dat hij naar rechts kijkt. Juliet, de vrouw die hem de dag ervoor zo op zijn gemak stelde, bevindt zich daar ineens half ontbloot in het water, alsof ze in een klassieke tijd in een oud Romeins badhuis schaamteloos haar ding doet. Een schijnbare realiteit die Marc onmogelijk kan waarderen. Ze loopt wat lachend het water uit en slaat snel een badjas om haar lichaam. Ze ziet dat ze Marc in verlegenheid brengt en loopt op hem af. Dit is wel het moment waarop Marc even niet verder wil, het is even genoeg. Dit is het punt dat het te indringend wordt, zegt hij direct op het moment dat Juliet voor hem staat.
Het onderbewustzijn Juliet heeft al wat meer achtergrondinformatie verworven en snapt ook goed dat het Marc teveel wordt. “Het hoeft ook niet hé”, stelt ze Marc gerust. “We zitten in een tussenfase, in een tussenruimte. Juist hier kunnen we het met elkaar delen. Kom, dan gaan we even zitten, dan vertel ik wat ik heb meegemaakt!” Het is Juliet’s vrije geest die haar direct naar het onderbewustzijnsniveau van het Rariteitenkabinet heeft gebracht. Onderbewustzijnsniveau? vraagt Marc zich af. Ja! antwoord Juliet. We bevinden ons onder de fundamenten en boven het onderbewustzijn van het plein. Die fundamenten, daar ben je al langs geweest toch? Ik zag je toch verdwijnen in dat blije fundament? Alsof het al niet genoeg vervreemding was voor Marc, begint Juliet super enthousiast te vertellen over de wereld die zich nog onder hen bevindt. Hieronder kom je uit in het onderbewuste, vertelt ze. Een alternatieve wereld hoe het plein kan zijn in een droom; een super groot monument waar je in stapt, beplanting die in de mooiste oorden van Europa groeien en een hersenpan, zo noem ik het maar even, waarin alle sociaal onverantwoorde gebeurtenissen en gedachten opgeborgen zijn! Je kunt er de meest gekke ruimtes bezoeken, jeweetwel, die plek waar je in slaap viel? Dit is vele malen beter! Probeer het eens. Marc lacht ongemakkelijk, ha…ha…, een andere keer denk ik, uhm, hersenpan? Heeft dit gebouw een herse… Voordat hij zijn zin kan afmaken ratelt Juliet verder; Top! Echt doen...
...hoor! Langs die hersenpan die vol staat met het water dat de diepte heeft kunnen bereiken wandel je naar beneden langs ontelbaar veel lades vol ongewenste gedachten en je mag er gewoon inkijken! Het bouwwerk rondom lijkt alsof je naar de nok loopt in een kathedraal, maar dan naar beneden. Zo monumentaal, groots, vol extase. En als je dan eenmaal beneden bent dan kom je in een oneindige wereld van monumenten, vol water, vrolijke mensen en een strand! Uh monumenten twijfelt Marc, water? Strand?! Ja!, antwoord Juliet stellig. En het water stroomt en de mensen kunnen hier badderen en, oh, sorry, ik ga te snel hé? zegt Juliet wanneer ze nog net niet een mentale kortsluiting ziet ontstaan bij Marc. Misschien moet je het zelf een keer ontdekken. De ruimte van onderbewustzijn is een grote leefwereld hoor, groter dan je kan bevatten. Misschien kan ik je beter eerst even meenemen naar de corridor, dan kun je het allemaal even bezien. Waarop Marc instemmend en bijna duizelig ja knikkend antwoordt.
De tussenruimte
De dromerige arcade waarlangs Marc wordt begeleid geeft hem even rust. Het lijkt wel een hemelpoort verteld hij lacherig aan Juliet. Ach ja, zoiets is het ook! Kijk daar! Daar hebben we de commissie van subjectiviteit. Ze lopen een groot mystiek ogend Colosseum binnen waarin een gigantische gouden bol in het midden de herhalende bogen van het Colosseum vervormt en tegelijk de buitenwereld toont. Het water dat zich al die tijd op de as bevond eindigt onder de bol, op een rond plateau. Tussen de bogen van het Colosseum komt een aangenaam warm licht, die de ruimte nog mysterieuzer en grootser maakt. Er zijn geen ministers op deze functie geplaatst, althans, vertelt Juliet, dat kiest iedereen zelf. Marc kijkt er verbaasd van op, hij heeft zijn oordeel eigenlijk al klaar staan, maar neemt het voor de goede orde maar gewoon aan. Hij vindt het zelfs wel een interessant fenomeen. Luister, zegt Juliet, het werkt zo; we zitten hier onder het Colosseum-monument van Europa, je had het vast al gezien in de spiegelende bol die een schaduw van oneindigheid weergeeft. Er zijn maar weinig mensen die deze plek weten te bereiken waar jij nu bent, het is bijna een privilege. Als je onder de bol staat dan kun je meekijken met alle overleggen die er zijn in het doolhof hieronder. Het is een soort hamsterrace, iedereen zoekt een incognito dialoogpartner en bespreekt de meest vreemde elementen die...
...wij kennen, maar er is één regel; het mag niet over de formele cognitieve politiek gaan. Het is gek, ik weet het, maar onder de schotel waar we zo op gaan staan komen de meest vreemde conclusies die als advies worden ingevoerd binnen de formele politiek naar buiten. Het schijnt dat er zelfs gesprekken worden gevoerd zonder dat ze elkaars taal verstaan. Ik geloof dat jij hier ook eens moet deelnemen zegt Juliet lachend en een beetje treiterig. Marc kijkt haar wat verlegen en tegelijk geïrriteerd aan. Zoals het Juliet vaker betaamd, voelt ze dit direct aan; ach Marc, kom, het valt allemaal best mee, zie het eens van de andere kant. Kom dan leid ik je naar boven, vanuit daar kun je direct doorlopen naar de Hemicycle daar moest je heen toch? Marc kijkt haar verbaasd aan en krabt zich wat ongemakkelijk achter de oren. Nadenkend over wanneer hij haar dat verteld zou hebben. Voordat hij er erg in heeft, is ze al aan het lopen en Marc loopt er ongemakkelijk achter aan. Uit deze chaos wordt de ware kunst geboren, roept ze nog naar achteren. Ik zal jou afzetten bij de dwarsbeuk, waar de zijingangen zich bevinden.
Op het moment dat Marc weer terug is op aards niveau, beseft hij dat waar hij een paar dagen geleden zich nog zo vervreemd voelde van de andere wereld op het oppervlakte, hij er nu toch gemakkelijker mee omgaat, zich er wel prettig bij voelt. Al denkend stapt hij door de gridstructuren op de grond en maakt een onverwacht speels stapje op een element waarvan hij de functie zich niet kan heugen, hij ziet het voor het moment maar als een afgeslepen diamant die Europa er voor de gelukkige heeft neergelegd. Huh, bedenkt hij zich al kijkend naar het Colosseum, ik zit hier gewoon te dagdromen, met een verbaasd en betrapt lachje. Het Colosseum die hij eerder vanuit de onderbewuste zijde heeft kunnen zien, lijkt dezelfde vorm als de ring die voorheen enkel reclame bevatte. De bijna dringende leuzen op Europa te stemmen hebben gelukkig plaatsgemaakt voor grootse bogen, zonder direct zichtbare functie. Wat ze wel doen is een atmosferisch gevoel teweeg brengen als een lichte ring die zich vormt rondom dat spiegelende monument. Wat hij dan nog niet weet, maar wat hij een echtpaar hoort vertellen naar elkaar is dat Andre Rieu een concert geeft, middenin dit Colosseum. Ook hier krijgt hij weer een klein geluksmomentje van, onvoorspelbaar wat hem nog meer te wachten staat, wandelt hij verder naar de plek waar hij de kantoorwereld normaal gezien betrad. Een grote doorgang met kolommen die het zicht verbuigen. Je zou...
...denken er in een rechte lijn door te wandelen, maar de kolommen intrigeren zo veel, dat Marc ineens meanderend de doorgang door wandelt. Hier komt hij zijn collega’s tegen die hij gisteren heeft achtergelaten om zich te onttrekken aan alle drukte. Hé Marcie! Hoe is ’t nu? Goed, ca va, zegt Marc lachend. Hé Marc, ga je even mee naar boven? Ze zijn druk bezig met demonstreren en onze jongens zijn daar aan het skaten. We moeten ze even naar huis sturen, anders wordt moeder de vrouw boos hé haha, denkt zijn collega grappig in een oneliner te gooien. Ja ja, prima, als we zo maar naar de hemicycle gaan, om verdere escalatie van zijn gemoedsrust te voorkomen.
Wat Marc boven aantreft is gek, gaaf en een chaos. Het lijkt wel of mensen hier hun gang mogen gaan, alsof het ervoor gemaakt is, een soort anarchisme lijkt het wel. Skaters kunnen losgaan en mensen schreeuwen en demonstreren terwijl ze het doolhof verschuiven, breken en erdoor rennen. Waarom op zo’n prominente plek? denkt Marc. Het is rebels, maar tegelijk zo bevrijdend terwijl hij langs de ene zijde het gebied, waar hij zoveel heeft meegemaakt, kan overzien en aan de andere zijde al een glimp opvangt van wat er is overgebleven van het oude parlementsgebouw. Hij schrikt er wel even van, want enkel het topje staat nog. De rest lijkt verzwolgen door een nieuw element. Hij loopt door de demonstrerende mensenmassa heen en kijkt door de opening. Een trap naar de hemel lijkt centraal te staan. Dwars door het center van de ring heen. Hij begint in zichzelf te lachen, wat zijn we toch bijzondere wezens denkt hij. Het is enkel nog een geraamte dat overgebleven is, een ruïne. Marc rouwt er niet eens om, hij trekt zijn jasje uit en geeft het aan een demonstrant en wandelt met verkreukeld overhemd de trap weer af. Tussen de vervormende kolommen ziet hij de structuren, de overwoekerde ruïnes met in de achtergrond dat schitterende park dat hij enkel in zijn pauzes vluchtig heeft kunnen doorlopen; Het Leopoldpark. Hij kan niet wachten om onderdeel te zijn van die gekke ring, in de buitenlucht midden op de vertrapte ruïne van zijn oude geconstrueerde leven. Nog steeds begrijpt hij niks van het hele gebied, hij weet...
...een fractie, maar eigenlijk weet hij niks. Het is precies dat element wat hij miste. Eindelijk denkt hij, ik kan mijzelf zijn, het mag, ik ben mens, ik denk, ik leef! De conclusie die hij maakt valt niet bij iedereen in goede aarde, maar de subjectieven en de objectieven staan gelijk in dit politieke spel. De formele overdracht is enkel nog een doorvoering van gedachten en een start van beleid, goed voor alle mensen, ook de subjectieven. Het is hier waar Marc het allemaal voor deed, zijn psychologische zelf wist het niet, maar hij is gelukkig nu hij de lange trap tussen de hemicycle weer afloopt. Eenmaal thuisgekomen met een grote glimlach ziet hij zijn lieve Agnes weer, die hem vraagt: Hoe was je trip?
De posters die op de volgende pagina’s getoond worden begeleiden de lezer door het verdere verloop van dit verslagen lichten het ontwerptraject toe. De posters zijn abstract en zullen niet altijd, of zelfs nooit, volledig worden begrepen, wees gerust, dit wordt ook niet van de lezer verwacht. Ze vormen de visuele samenvatting van het verhaal, alle onderdelen in dit verslag zitten verweven in de drie posters. Deze verhalen vertellen verschillende lagen van filosofie en beeld. De mix van deze vaagheid en abstractie is hier bewust gekozen en fungeert als katalysator om de essentie van dit project over te brengen; het toelaten van een stukje onbegrip in onze omgeving en het openen van ons brein tot radicaal open, voor een gezonder mentaal bestaan.
Wil je het project direct in beeld ervaren zonder voorkennis? Dan kun je meteen doorbladeren naar de derde poster op bladzijde 214. Hier wordt de essentie visueel samengevat.
Mijn gevoel zegt dat wij steeds meer leven in een wereld die draait om efficiëntie en cognitieve kennis. We leven eigenlijk in wat Max Weber beschreef als een ‘onttoverde’ wereld: of anders gezegd een geconstrueerde realiteit. Maar wat betekent dat voor onze geest en de duurzaamheid van het mens zijn?
Deze onderdrukking op ons vrije brein heb ik onderzocht door middel van vormgeving en filosofie.
In de wereld die ik zie lijkt de fantasie als kind en de beleving van de wereld, het openstaan en geloven in ‘iets’ vooral onbegrensd, maar waarom lijkt dit ‘geloof’ en vrij denken te veranderen? Zijn wij dit wel echt, of moeten wij dit zijn? En wie begrijpt wie eigenlijk niet? Begrijpen we zelf wel waar wij in leven en is de ‘normale’ mens misschien niet gewoon een verdrongen ‘gek’? Oftewel, doen wij onszelf niet gewoon teniet met de omgeving waarin we leven, wonen, werken en hoe wij hierdoor handelen en beoordelen?
Wanneer ik om me heen kijk, zie ik een wereld waarin veel mensen zich onbegrepen of onmenselijk voelen. We zijn als maatschappij in razend tempo doorontwikkeld. Kinderlijke fantasieën zijn vervangen door zogenaamde waarheden, geconstrueerd geloof en uiterlijke schijn. In deze wereld wordt de kans om mentaal tussen wal en schip te vallen steeds groter. Architectuur lijkt hierin mee te gaan: volgzaam, gedreven door efficiëntie en blind voor wat ons mens maakt. Het vormt zo de ‘realiteit van de realisten’, als een rationele, functionele wereld, maar met weinig ruimte voor de menselijke geest.
Het is misschien goed bedoeld, financieel aantrekkelijk en universeel toepasbaar, maar werkt het echt zoals we zouden willen? Misschien moet architectuur juist menselijker worden. Misschien moet het niet alleen functioneren, maar ons ook begeleiden als een fysiek gebouw dat tegelijkertijd bouwt aan de architectuur in ons hoofd. Een dialoog tussen bewustzijn en onderbewustzijn, tussen ervaringen en gevoelens zoals een religie voor de atheïsten. Complex, maar precies daardoor krachtig genoeg om mentale verarming te voorkomen.
Het vormt een intrigerende vaagheid en mix van de mens, de architectuur en de geest die ik kenbaar wil maken buiten de grenzen die wij zelf met zijn allen hebben bedacht.
In een wereld die steeds efficiënter en rationeler wordt, raakt onze mentale rijkdom in de verdrukking. De nadruk op productiviteit en cognitieve kennis laat weinig ruimte voor verbeelding en verwondering. Architectuur lijkt zich vooral te richten op functionaliteit en economische haalbaarheid, waardoor haar poëtische en ervaringsgerichte kwaliteiten naar de achtergrond verdwijnen. Dit leidt tot mentale verarming en vervreemding van onszelf en onze omgeving.
Ik heb mij de vraag gesteld of architectuur hierop kan inspelen. Kan het een dialoog openen tussen bewustzijn en onderbewustzijn, tussen beleving en reflectie? Dit onderzoek zoekt daarom naar ruimtelijke ervaringen die verder gaan dan de gangbare, functionele architectuur en in plaats daarvan een spiegel vormen voor de menselijke geest.
Door middel van verbeelding, fantasie en verwondering ontwikkel ik een vorm van een architectuur die niet alleen functioneel is, maar ook een zintuiglijke en mentale ervaring oproept. Dit project stelt een alternatief voor de overgeconstrueerde realiteit voor: een ruimte die uitnodigt tot introspectie en verbeelding en ons confronteert met wat dreigt te verdwijnen.





De zachte binnenkant van het model symboliseert hoe kwetsbaar ons brein is voor invloeden van buitenaf. Het enkelvoudig zicht naar boven staat voor een onbereikbare hoop, ingesloten door een harde schil die voorkomt dat onze innerlijke, vrije wereld naar buiten treedt. Dit creëert een eenrichtingsweg van informatie en perceptie, waarin we vastzitten in een door onszelf geconstrueerde wereld. Het is een wereld die ons ziek maakt en een realiteit waarin we onbewust een spel van tirannie spelen, gedreven door de eeuwige drang naar oneindig geluk.
Het is geen toevallig ontstaan beeld. Het vindt zijn oorsprong in een persoonlijke ervaring waar ik als kind tijdens een rouwproces een muur van fantasie opgebouwd had in mijn hoofd, een langdurige droom, afgewisseld met de dagelijkse tirannie van rouw en verdriet en tegelijk omarmd door liefde van dierbaren die voor mij klaarstonden. Voor mij was dit rouwproces een manier om de harde werkelijkheid te verwerken. In een zelfgecreëerde wereld kon ik omgaan met een realiteit die anders te overweldigend was. Het was een extreme, maar effectieve manier om mijzelf staande te houden. Het leerde me dat verbeelding en innerlijke vrijheid krachtige middelen zijn om mentale duurzaamheid te versterken. Door die ervaring begrijp ik nu hoe onze perceptie van realiteit divers is en hoe dit kan bijdragen aan het vormgeven van een duurzame mentale en maatschappelijke balans.


Het vermogen om onze werkelijkheid te bewerken en om te denken, is geen escapisme. Het is een manier om de beperking van onze constructies te doorbreken en een nieuwe, verrijkende wereld te verkennen.
In plaats van de negatieve spiraal van de overeengekomen werkelijkheid, ontstaat een nieuwe dynamiek waarin vrijheid en verbeelding centraal staan. Dit is niet alleen relevant voor het individu, maar ook voor hoe we onze samenleving vormgeven. Door ons bewust te worden van hoe realiteiten geconstrueerd worden en hoe wij die kunnen bewerken, openen we de deur naar een wereld waarin mentale duurzaamheid geen uitzondering is, maar de norm. Het vormt een uitnodiging om de tirannie van onze huidige realiteit te doorbreken en de balans te herstellen tussen wat we kennen en wat we kunnen dromen.
Volgens de Nederlandse overheid staat de mentale gezondheid van veel mensen onder druk. Dit komt mede doordat de samenleving steeds complexer en meer ingevuld wordt en zelfredzaamheid en prestaties een grote rol spelen. Depressie, angststoornissen en problemen met alcohol en drugs, vaak gebruikt als vlucht uit de realiteit, zijn hier directe gevolgen van.
Om een beeld te schetsen: jaarlijks kampen 1,8 miljoen mensen in Nederland met mentale klachten. Daarnaast hebben 840.000 jongeren hiermee te maken, waarbij 1 op de 15 al een depressie heeft.1 Opvallend is dat depressie en stress vooral voorkomen in dichtbevolkte, gemoderniseerde en ontwikkelde steden.
Een simpele zoekopdracht naar ‘mentale gezondheid’ levert talloze nieuwsberichten op: over artiesten met burn-outs, de slechte mentale gezondheid van jongeren, werknemers die onder hoge tijdsdruk staan en noodkreten van mensen die zich niet serieus genomen voelen. Zelfs binnen de politiek speelt dit probleem. Dit is dan ook niet alleen een Nederlands probleem, maar een bredere uitdaging die samengaat met de welvaart en modernisering in westerse landen. De verwachting is zelfs dat het aantal psychische klachten in het Westen de komende jaren met 3% zal stijgen. 2

GGD’EN EN RIVM, GEZONDHEIDSMONITOR JONGVOLWASSENEN 2024: STRESS PER GEMEENTE, 2024, GERAADPLEEGD OP 12 APRIL 2025, HTTPS://WWW.VZINFO.NL/MENTALE-GEZONDHEID/REGIONAAL/STRESS.

GGD’EN, CBS EN RIVM, CORONA GEZONDHEIDSMONITOR VOLWASSENEN EN OUDEREN 2022: PSYCHISCHE KLACHTEN PER GEMEENTE, 2022, GERAADPLEEGD OP 10 APRIL 2025, HTTPS://WWW.VZINFO.NL/MENTALE-GEZONDHEID/REGIONAAL/PSYCHISCHE-KLACHTEN.


PSYCHISCHE KLACHTEN?
Voor veel mensen betekenen psychische klachten hetzelfde als mentale gezondheid. Hierop volgt vaak een individueel traject van genezing met medicijnen en therapie, dat maatschappelijk en economisch het meest efficiënt is. Toch ligt de oplossing voor het verminderen en/of voorkomen van mentale klachten vooral in een aanpak die iedereen in de samenleving betrekt en raakt. Volgens de Rijksoverheid moet dit vooral in het alledaagse leven. De gebouwde omgeving is hiervoor dan een doelmatig middel. Zo is ook de conclusie van de Wereldgezondheidsorganisatie: depressie en angsten betekenen geen zwakte, gekte of gebroken machine, maar een mens met onvervulde behoeften.
Ook cultuurfilosoof Maarten Coolen benadrukt dit. Een burnout heeft volgens hem zelden direct met stress of werkdruk te maken: de mens is simpelweg existentieel opgebrand. Het voelt alsof je niemand meer bent. Collectief aan zingeving doen is in dit geval het beste. Architectuur kan dit ondersteunen door het creëren van een narratief, want volgens Coolen zijn mensen bij een burn-out niet meer in staat hun normale leven op gang te houden en zichzelf een plaats te geven in de wereld. Het is in dat geval niet te zwaar om te werken, maar te zwaar om iemand te zijn.3
Zingeving doe je samen, ter voorkoming van klachten, nog voordat genezing nodig is. Hiervoor zijn de elementen van diepe psychologische behoeften benodigd;
Het gevoel erbij te horen, van betekenis te zijn, dat mensen je zien en waarderen en het gevoel dat de toekomst een reden heeft.4
Volgens filosoof en psycholoog Kees Kraaijveld heeft de helft van de Nederlanders geen hoger doel meer in het leven. Hoewel mensen zelf zeggen dit niet erg te vinden, maakt dat het juist riskanter. Door deze mentale verwaarlozing bevinden we ons in een mentale crisis, een crisis die we niet alleen lijken te accepteren, maar ook versterken met wat we doen, zien en bovenal bouwen.5
Materieel gezien zijn we rijker dan ooit, maar juist de essentiële psychologische behoeften worden vaak vergeten. Ons brein is als het ware verarmd in een maatschappij die steeds rijker wordt, een maatschappij die ik zie als een zieke structuur waarop het onderbewuste voortborduurt. Ons lichaam en onze mentaliteit reageren hierop, met als gevolg een tijdsgeest waarin productie, efficiëntie en ontwikkeling de boventoon voeren. Zingeving verdwijnt in de schaduw van een mentale wereld, waarin het niet-vatbare wordt afgedaan als irreëel.
Daarom ben ik op zoek gegaan naar een meer psychologische en alternatieve benadering van architectuur. Ik ben ervan overtuigd dat er meer nodig is dan alleen ‘een gebouw’. Het is een zoektocht geworden naar een manifest en een visie.
“Mentale gezondheid is iets van ons allemaal... ... Want de druk dat alles beter, sneller en cum laude moet, leggen we vooral onszelf en elkaar op... ... Samen streven we naar een veerkrachtige samenleving waarin we naar elkaar omkijken en oog hebben voor de mentale gezondheid van onszelf én van elkaar.”
Staatssecretaris Van Ooijen6
MaatschappijEconomieEfficiëntie
“We verkeren juist in een risicomaatschappij, waarin fundamentele onzekerheid heerst over de vraag in wat voor wereld wij leven, welke kansen er liggen, welke gevaren ons bedreigen, of wij moeten ingrijpen en zo ja, hoe en wanneer? Welke levenshouding of levensstijl moeten wij laatmoderne mensen tegenover deze onzekere omstandigheden ontwikkelen? En hoe doen wij dat?”
Joep Dohmen7


De bovenstaande tekening toont een ogenschijnlijk stabiele wand die zijn onstabiele binnenkant toont zonder schaamte. Het is mijn interpretatie van ‘de kunst van het ongelukkig zijn’, zoals psychiater Dirk De Wachter het noemt. Zijn stelling staat haaks op de waan van leukigheid die deze tijd kenmerkt. Want als we allemaal zo schijnbaar gelukkig zijn, waarom zoeken dan zoveel mensen hulp voor hun moeilijkheden, problemen en verdriet in een wereld die zo ontwikkeld, uitgebalanceerd en zorgvuldig geconstrueerd is?
Ik zie dit als een spel met de realiteit, maar niet de vorm die gespeeld moet worden. Het is een spel waardoor we de onvermijdelijke lastigheden van het leven niet meer kunnen plaatsen binnen onze illusie van geluk.
“Wat is banaliteit en verveling? Behalve technieken dat het opgeleide brein inzet tegen een beleving, zodat het de dag kan doorkomen zonder voortdurend uitputtend verbaasd te raken.”
Michael Pollan 9
“Een goed ontwikkelde geest is, om zo te zeggen, opgebouwd uit alle geesten van vroegere tijden. Er is slechts één enkele geest, die opgevoed is door alle eeuwen heen.”
Bernard Le Bovier de Fontenelle 10
When I was young, it seemed that life was so wonderful
A miracle, oh, it was beautiful, magical
And all the birds in the trees, well they’d be singing so happily
Oh, joyfully, oh, playfully watching me
But then they sent me away to teach me how to be sensible
Logical, oh, responsible, practical
Then they showed me a world where I could be so dependable
Oh, clinical, oh, intellectual, cynical
There are times when all the world’s asleep
The questions run too deep
For such a simple man
Won’t you please, please tell me what we’ve learned?
I know it sounds absurd
Please tell me who I am
I said, now, watch what you say, they’ll be calling you a radical
A liberal, oh, fanatical, criminal
Oh, won’t you sign up your name? We’d like to feel you’re acceptable
Respectable, oh, presentable, a vegetable Oh, take, take, take it, yeah
But at night, when all the world’s asleep
The questions run so deep
For such a simple man
Won’t you please (oh, won’t you tell me)
Please tell me what we’ve learned?
(Can you hear me?) I know it sounds absurd
(Oh, won’t you tell me) please tell me who I am
Who I am, who I am, who I am
Supertramp 13
“We moeten plaats maken voor de rituele esthetiek en mythopoëtische domeinen... We moeten de magische cirkel maken en het maken als iets wat we wekelijks meermaals nodig hebben, zoals eten een aantal keren per dag.”
Jason Silva 11
“Ik woon in een lichaam, in een kostuum, in een kamer, in een huis, in een straat, in een stad, in een land, in een wereld. De mens beïnvloedt, bewerkt, ontwerpt en schept de ruimte om ons heen, de kunstmatige condities waar ons lichaam zich toe verhoudt.”
Rechts is een diagram te zien. Dit laat mijn interpretatie zien van de evolutie van onze mentale opvoeding en onze geconstrueerde objectieve leefwereld. Deze objectieve leefwereld werkt als een visualisatie van het ‘cognitieve brein’ en vice versa. Dit cognitieve brein is hetgeen dat alles heeft aangeleerd zoals het ‘normaal’ zou moeten zijn zoals het hebben van een carrière, een gezin met 2.2 kinderen, etc. Wat hierbij ontbreekt is die diepere psychologische behoefte gevormd door de visualisatie van het fantasievolle en intuïtieve brein en daarmee juist een ontbrekende kans is voor de stimulatie ervan.
Op een bepaald punt in onze ontwikkeling onderdrukt de cognitieve kennis het vrijere en naïeve brein dat radicaal open staat. Dit is bijvoorbeeld bij een jong kind nog niet het geval. In de jonge jaren wordt dit radicaal open brein erg gewaardeerd, maar naarmate je ouder wordt, wordt dit steeds verder weggeconstrueerd tot een bijna compleet cognitief brein, met weggestopte verlangens, en sociaal verantwoorde keuzes die ons geleerde normaal zijn geworden. Dit ligt tegelijk verder weg van een persoonlijke en collectieve behoefte. Dit overgeconstrueerde en vooral overmatig gerepresenteerde cognitieve brein resulteert in veranderingsluiheid; ‘Het verarmde brein’. Het is hierdoor dat fysieke en mentale klachten mijns inziens versterkt kunnen worden, doorontwikkelen en zelfs aangemoedigd worden.
Jason Silva en Alain de Botton vertalen dit in hun Flowsessie beeldend als kaarten die gemaakt zijn in ons hoofd over hoe de wereld werkt en waar wij op blijven vertrouwen. Dit is vaak goed, maar dan wel specifiek voor die geconstrueerde maatschappij, die vooral om geld, tijd, werk en dus efficiëntie draait. De kaart is in dit geval niet het territorium, dat territorium is veel interessanter, concluderen zij. 14
Maar waarom hebben we onszelf eigenlijk met zijn allen opgesloten in die definitie van normaliteit die zoveel van de onbekende realiteit en complexiteit weglaat? Het is niets meer dan een onderdrukking van de poëzie van het leven, die zichzelf heeft gemanifesteerd in onder andere de architectuur. Deze combinatie van efficiëntie en architectuur zoals wij die kennen is volgens mij vaak niet gericht op de duurzaamheid van ons brein, of anders gezegd, de architectuur binnenin ons hoofd. Juist die architectuur in ons hoofd, die onze realiteit bepaalt, die moeten wij als architecten voeden en het radicale open brein samenbrengen met het cognitieve brein, dat is de ware efficiëntie, het magische midden.




open
Repetitie en ‘gestempelde’ architectuur zien we tegenwoordig steeds meer en zijn zelden nog uniek. Dit beeld toont een bijna verleidelijke dreamscape, mijn interpretatie van een verarmde bouwomgeving die steeds meer grip krijgt op de architectuurwereld, waarbij het twijfelachtig wordt of dit enkel visueel en grafisch aantrekkelijk is, of tegelijk een enorme dystopie is om in te leven. Een revolutie gedreven door kostenbesparingen, slim vermomd als zogenaamde esthetische vooruitgang.
Thomas Heatherwick noemt het tijdperk van onze architectuur ook wel een ‘blandemic’, die ons ziek, ellendig en zelfs gewelddadig maakt. Doordat de buitenkant van gebouwen over de hele wereld “saai” is geworden. Zo veroorzaken saaie gebouwen geestelijke gezondheidsproblemen en verergeren ze juist conflicten. Net zoals we de gevaren van fast food en fast fashion hebben begrepen, is het ook belangrijk om de risico’s van ongezonde architectuur te begrijpen.15 Architectuur wordt steeds meer gereduceerd tot meetbare eisen en functies, waarbij de menselijke ervaring naar de achtergrond verdwijnt.
Dit is de evolutie van de Form follows function-filosofie. De term werd bedacht in de Verenigde Staten door Louis Henry Sullivan. Hij pleitte voor het weglaten van ornamenten en vond dat het ontwerp en concept in één oogopslag duidelijk moesten zijn. Dit is een essentiële vraag van deze tijd, want in hoeverre is form follows function nog in ons voordeel?
“We
live in undeniable ugly times”


Het is de mentaliteit, de evolutie, de omgeving, kortom; we bevinden ons in een middelmatig bestaan, een grijs leven, maar zonder de grijze tussenruimtes.
Vitaly Komar en Alexander Melamid onderzochten wat mensen gemiddeld als het ideale landschap beschouwen. Dit onderzoek, inmiddels 30 jaar oud, toont hoe de voorkeuren steeds meer op elkaar beginnen te lijken. Het gemiddelde lijkt het unieke te verdringen, waardoor onderscheidend vermogen verdwijnt.
Hetzelfde gebeurt in de zogenaamde Airbnb-stijl, die journalist Kyle Chayka ‘AirSpace’ noemt. Deze stijl wordt gekenmerkt door herkenbare symbolen die bedoeld zijn om een vertrouwde, geruststellende omgeving te creëren, een sfeer die ‘authentiek’ oogt, maar in werkelijkheid overal ter wereld hetzelfde is.
Deze uniformiteit heeft zich niet alleen verspreid naar woonruimtes, maar heeft ook werkplekken, restaurants, cafés en ontspanningsruimtes overgenomen. Zo veranderen ze in wat antropoloog Marc Augé ‘nonplaatsen’ noemt: omgevingen die worden gekenmerkt door hun vluchtigheid en anonimiteit, waar functie en efficiëntie prioriteit krijgen boven menselijke expressie en sociale verbondenheid.17
Mijn vrees is als wij door zullen gaan met het geven van voorrang aan efficiëntie en functie, dan dreigt de uitkomst vergelijkbaar te worden met de stedenbouwkundige beelden die bijvoorbeeld Ludwig Hilberseimer heeft bedacht in de jaren ‘20, waarin de gebouwde omgeving tot een ultieme essentie wordt geminimaliseerd.

Al vanaf die jaren ’20 worden serieuze architecturale voorstellen gedaan die zich kenmerken door een steriele esthetiek. Dit functionele, minimalistische karakter werd destijds gepresenteerd als vooruitgang, maar roept nu opnieuw discussie op over de menselijkheid in stedelijke architectuur. Er lijkt een tegenbeweging te ontstaan die zich verzet tegen de hedendaagse architectuurklassiekers.
Architect Niall McLaughlin stelt dat modernisme vaak als kil en afstandelijk wordt ervaren. Dit betekent niet dat moderne architectuur per definitie onjuist is, maar dat de steriele en nietszeggende benadering door veel mensen als onaangenaam wordt beschouwd. Volgens McLaughlin moet tijd met architectuur samenwerken in plaats van ertegen werken; architectuur fungeert als een kader voor herinnering en beleving.19 Zoals een kind een ruimte leert kennen en daarin percepties ontwikkelt, zo blijft een volwassene diezelfde ruimte interpreteren en opnieuw ervaren.
Kritiek op deze hedendaagse architectuur blijft niet beperkt tot architecten, maar komt ook uit de wereld van projectontwikkeling. Patrick Breukers, internationaal projectontwikkelaar en urban planner, stelt in De Telegraaf dat moderne architectuur steden teistert en hij beschrijft deze als zielloos en steriel. Hij verwijst naar een initiatief in Engeland waarbij de ‘troosteloosheid van de moderne stad, die geestdodend en deprimerend is,’ werd doorbroken door een cultuurfilosoof en maatschappijcriticus een centrale rol te geven in stadsplanning. Dit, zo stelt Breukers, vormt een tegenreactie op het maakbaarheidsdenken waarin de mens onderworpen is aan vooraf gedefinieerde structuren, in plaats van actief betrokken te worden bij de vormgeving van zijn omgeving.20
Deze kritiek op steriele en economische samenhang is niet nieuw. André Breton stelde in 1923 al dat de beeldende kunst in Parijs in een crisis verkeerde, ‘omdat ze momenteel door de handelaren wordt bepaald.’21 Dit benadrukt de noodzaak om lessen te trekken uit het verleden en kritisch te reflecteren op de manier waarop architectuur en stedelijke ontwikkeling worden gevormd. Alleen zo kunnen we voorkomen dat we dezelfde patronen herhalen.
“De mens heeft bij het construeren van bescherming tegen blootstelling de voorwaarden voor ziekte geconstrueerd; Geen ziekte zonder architectuur en geen architectuur zonder ziekte.”
Benjamin Ward Richardson 22
Architectuur verantwoordelijk houden voor alle problematiek is natuurlijk oneerlijk, het blijft iets dat door ons allen veroorzaakt wordt. Maar ik zie het als een product van onze mentale evolutie, die tegelijk de mens weer beïnvloedt. Architectuur is namelijk niet altijd gezond, het beïnvloedt zó sterk, dat het ons zelfs ziek kan maken. Is het niet mentaal ziek en daardoor mentaal verarmd, dan is het wel fysiek ziek. Architectuur is een schil tegen de externe wereld geworden, die schil, verteld Beatriz Colomina in haar boek X-Ray Architecture, laat zien dat architectuur op zijn beurt niet enkel een schil vormt tegen de buitenwereld, en daarmee een bescherming van het lichaam, maar het is ook een ondergang ervan,23 zoals wij in vroegere architectuurvoorbeelden al hebben kunnen zien.
Al sinds het begin van het modernisme, maar zeker vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw is er binnen de architectuur en stedenbouw een meer kritische houding ontstaan die zich tegen de visie van rationaliteit, functionaliteit en efficiëntie keert. Bekende architectengroeperingen zoals het Britse Archigram, het Italiaanse Superstudio en architecten zoals Rem Koolhaas en Bernard Tschumi waren al kritisch tegenover het modernistische droombeeld waarin het menselijk lichaam steeds verder beperkt werd tot een automatische machine. Hierdoor leken gebouwen langzaamaan enkel nog functionele systemen te worden. Deze kritiek leidde uiteindelijk tot een blijvende zoektocht naar alternatieven waarin irrationaliteit, verbeelding, zintuiglijkheid en dromen langzaam ook een plaats zouden moeten krijgen in de gebouwde omgeving. Deze zoektocht heeft overeenkomsten met de zoektocht en de boodschap die ik met het Rariteitenkabinet ook wil overbrengen. Echter is het vervreemdende aan de huidige tijd, waarin gestandaardiseerde systemen van bijvoorbeeld tekenprogramma’s, efficiëntie en maakbaarheid opnieuw de omgeving lijken te bepalen, dat de zoektocht naar meer dan het bekende als een soort maatpak voor onze mentale duurzaamheid opnieuw gevonden moet worden.
Al vanaf de klassieke oudheid is het menselijk lichaam een belangrijk voorbeeld geweest in de architectuur. Voor de Romeinse architect Vitruvius rond de eerste eeuw voor Christus en later ook voor Leonardo da Vinci, eind vijftiende eeuw, stond het menselijk lichaam symbool voor ideale proporties en kosmische harmonie. Toch wees de Franse filosoof Georges Bataille, in de vorige eeuw, erop dat deze harmonie ook een disciplinerende kracht kan zijn, een middel dat de sociale orde kan versterken. In het begin van de twintigste eeuw ontstond bijvoorbeeld een periode waarin bacteriële ziekten zoals tuberculose veel voorkwamen. Architecten reageerden hierop door hygiëne en rationaliteit prioriteit te geven, omdat zij dachten dat dit daadwerkelijk tot genezing en verbetering van de leefomstandigheden kon leiden. De esthetiek werd hierdoor op dezelfde golflengte gezet met steriliteit. Hierdoor werd de esthetiek van architectuur gedomineerd door licht, lucht en voornamelijk de welbekende kleur wit, die dominant is tijdens het modernisme.

Architectuur was hierdoor meer een gezondheidsinstrument, dat ontworpen was om het lichaam te disciplineren en te beschermen. Deze functionele en hygiënische idealen vormden het fundament van het modernisme, met het lichaam als een efficiënt mechanisme. Le Corbusier vatte deze benadering samen in zijn beroemde omschrijving van de woning als een ‘machine à habiter’ in zijn essayverzameling ‘Vers une Architecture’ in 1923. Later, in 1945, ontwikkelde hij het bekende Modulor-systeem, de bekende meetkundige standaard die is gebaseerd op het ‘ideale’ mannelijke lichaam. Het was zijn meest ideale utopische visie, maar anderzijds werd architectuur hiermee tegelijk steeds verder gerationaliseerd, geoptimaliseerd en alsmaar verder losgetrokken van zintuiglijke en culturele rijkdom. Een soortgelijk proces dat ik in de huidige tijd ook herken.

Als reactie op de steriele architectuur van het modernisme, rondom de Eerste Wereldoorlog, ontstonden tegenbewegingen die niet meegingen in de filosofie en visie van het modernisme. In deze tijd ontstonden stromingen zoals het Russische constructivisme (1919–1932), het Italiaanse futurisme (vanaf 1909, met o.a. Antonio Sant’Elia) en het Duitse expressionisme (1910–1925), die juist een meer verbeeldingsrijke en expressieve architectuur verkozen boven het steriele modernisme. Het waren avant-garde bewegingen die zochten naar een samenwerking tussen kunst en het leven, hiervoor was architectuur voor hen hét middel dat tevens kon zorgen voor maatschappelijke verandering. Deze stromingen werden grotendeels genegeerd door de meer populaire modernisten, die functionaliteit en standaardisatie tot het hoogste doel wisten te brengen binnen de architectuurfilosofie. 26 Pas na de Tweede Wereldoorlog verschoof de focus van lichamelijke hygiëne naar het psychisch welzijn. Richard Neutra zag zichzelf als een ‘psychiater van ruimte’, die via licht, lucht, openheid en ruimtelijke rust zocht naar een manier voor herstel van de ‘gezonde zenuwen’ van zijn bewoners. Architectuur kreeg hierbij een psychotherapeutische rol toegekend, ter ondersteuning van het mentale welzijn.




Rond diezelfde periode, in de jaren ‘60, ontstonden ook de nieuwe stromingen die een tegenbeweging vormden tegen het modernisme en zich keerden tegen de harde rationaliteit en functionele esthetiek. Hieronder behoorden onder andere groepen als Archigram, Superstudio en het Japanse Metabolisme. Zij introduceerden een nieuwe architectuur met dromerige beelden, voortdurende beweging, capsules en visionaire steden. Deze generatie van vrijdenkende architecten herontdekten als het ware het expressionisme en futurisme, waarmee ze een alternatieve en meer utopische ontwerptraditie nieuw leven inbliezen. Tegelijkertijd werkten architecten zoals Aldo Rossi en Bernard Tschumi tevens aan een nieuwe architectuurtheorie die kritisch stond tegenover het rechtlijnige modernisme.
In de jaren ‘70 werd ook steeds duidelijker dat architectuur niet enkel aan praktische behoeften zou moeten voldoen, maar dat deze ook moest inspelen op diepere, psychologische en vaak irrationele verlangens. De term ‘sick building syndrome’ dook op als een symptoom dat ontstaat door bouwwerken die zijn gerealiseerd onder gecontroleerde, technocratische bouwpraktijken. Het is een term die in de huidige tijd nog steeds erg actueel is. Er werd daarnaast gepleit voor een herwaardering van materialiteit, tactiliteit, en zintuiglijke ervaring. Architectuurhistoricus Kenneth Frampton en architect/filosoof Juhani Pallasmaa benadrukten het belang van het tactiele, het atmosferische en het lichamelijke in architectuur.
Vanaf de jaren ‘80 en ‘90 kregen deze ideeën steeds vaker de mogelijkheid tot concrete projecten. Bekende architecten zoals Peter Zumthor en Tadao Ando ontwikkelden een architectuur waarin die zintuiglijke ervaring en materialiteit meer centraal staan. de bekende Therme Vals van Zumthor uit 1996 bijvoorbeeld en ook na de eeuwwisseling in 2010; het Teshima Art Museum van Ryue Nishizawa. Dit zijn voorbeelden van gebouwen waarin licht, geur, textuur en stilte een hoofdrol spelen. Zij hebben onder andere de maatschappij laten zien dat architectuur niet enkel een bouwkundig functioneel principe is, maar ook een ervaring kan zijn op verschillende vlakken. 29


Niet alleen binnen de architectuur en stedenbouw werd vanaf het midden van de twintigste eeuw geëxperimenteerd, maar ook op het gebied van interieurontwerp en in het bijzonder de meubelkunst. In deze periode ontstonden ontwerpprocessen die beïnvloed waren door de culturele en maatschappelijke stromingen vanaf de jaren ‘60. Bekende ontwerpers zoals Verner Panton, Ettore Sottsass, en Philippe Starck speelden hierin een belangrijke rol door het gebruik van speelse, dynamische vormen en materialen.
In de jaren 60 kan Verner Panton worden gezien als één van de pioniers in het gebruik van kunststof en het creëren van meubels en interieurs die zowel functioneel als sculpturaal waren. Eén van zijn meest bekende ontwerpen is natuurlijk de Panton Chair (1967). Het gebruik van één materiaal en een heldere, uniforme kleur brak radicaal met de traditie van houten meubels en de maatschappelijk gewende methoden. Deze stoel vertegenwoordigde niet alleen een vernieuwde visie op zitmeubilair, maar ook de overgang naar een kleurrijke en experimentele periode met plastic toepassingen in de jaren ‘60 en ‘70. Panton’s ontwerpen, waaronder deze beroemde stoel, waren erg sprekend voor de geest van vernieuwing en
bevrijding, die was beïnvloed door de cultuur van de jaren ‘60. In principe kun je zijn werk, net als de architectonische en stedenbouwkundige voorbeelden, ook als utopisch beschouwen, aangezien het niet alleen een functioneel object was, maar tegelijk ook een volledige nieuwe en vrije manier van denken en beleving introduceerde, die een alternatief liet zien voor de rigide en praktische benaderingen van meubilair. Panton’s werk heeft daarmee ook een dromerige kwaliteit, waarin het niet alleen gaat om praktische noodzaak, maar bewust of onbewust ook een nieuwe visuele en emotionele ervaring voor de gebruiker creëert.
Een andere ontwerper die invloedrijk is geweest is Ettore Sottsass. Hij speelde een grote rol in de postmoderne esthetiek en is een van de oprichters van de Memphis-beweging van de jaren ‘80. Zijn ontwerpen, vaak geometrische vormen gecombineerd met levendige kleuren, tonen de zintuiglijke en visueel prikkelende benaderingen van die tijd. Zijn werk bevatte onder andere humor, emotie en speelse esthetiek. Dit volgt de experimentele gedachtengang op die vanaf de jaren ‘60 werd gestart, die mentaal en visueel prikkelend is. Het is een voorbeeld dat als een soort visuele bevrijding de traditionele kijk op design uitdaagt en vervormt, als een alternatieve realiteit binnen de gekende realiteit, bijna als een dromerig visioen van wat design zou kunnen zijn.
Een laatste voorbeeld is Philippe Starck, die bekend werd in de jaren ‘80 en ‘90. Met bekende ontwerpen als de Louis Ghost Chair en de Juicy Salif citroenpers, waarin ook hij speelse esthetiek met onverwachte vormen en materialen combineert. Starck’s werk past goed binnen de bredere gedachtengang van de onverwachte benadering van design, met visuele experimenten, humor en vervorming van traditionele benaderingen. Ook Starck’s werk heeft een soort utopische benadering, waarin hij de grenzen van ontwerp verlegde en meubels niet alleen als functionele objecten, maar ook als emotionele triggers, soms zelfs provocerende elementen voor de gebruiker beschouwde. Het biedt de gebruiker niet alleen een praktische oplossing, maar ook een dromerige ervaring die hen, hoe kortstondig ook, even uit hun alledaagse werkelijkheid kan tillen. 33
De meubels van de afgelopen decennia zijn daarom niet alleen als functionele objecten te ervaren, maar ook als mentale en zintuiglijke ervaringen, die de maatschappelijke invloed vertellen of juist bekritiseren. Ze vertellen stuk voor stuk een verhaal, maar belangrijker nog, vertellen ze allemaal een nieuw verhaal, een dromerige nieuwe werkelijkheid die de grenzen van de traditionele kijk op design uitdaagt.


“If
De behoefte en zoektocht naar vernieuwing en dromen als visuele stimulans in de maatschappij zijn niet verrassend als gekeken wordt naar een verband in de verschillende periodes van de twintigste en eenentwintigste eeuw. Hier lijkt namelijk een herkenbaar patroon te ontstaan, dat in de verbeelding links te zien is. Voordat er een periode van maatschappelijke of economische crises aanbreekt heerst er normaliter zelfvertrouwen, groei en vooruitgangsdenken binnen de maatschappij. Tijdens de crisis zelf slaat dit om in onzekerheid en angst. Een reactie hierop is de behoefte aan hoop en perspectief, door middel van bijvoorbeeld verbeelding en visie. In de crisisjaren van de jaren ‘20 en ‘70 is deze dalende lijn al zichtbaar en ook nu, opnieuw in de jaren ‘20 van deze eeuw, lijkt er behoefte te zijn aan hoop en een hogere psychologische behoefte die moeilijk te vatten is. Echter lijkt de lijn dalend te blijven, terwijl de maatschappij roept om een stimulans van hoop, die meer is dan enkel functioneel of economisch efficiënt: een architectuur die troost biedt, inspireert en opnieuw betekenis weet te geven bijvoorbeeld. Juist in tijden van mentale druk, burn-out en overprikkeling, ook wel de ziektes van onze tijd, kan architectuur opnieuw een dragend medium zijn voor hoop en verbeelding. Niet enkel als esthetisch object, maar als een alternatieve werkelijkheid voor een wereld die te vaak gestuurd wordt door meetbaarheid en controle. Toch is er een belangrijke kanttekening te maken bij de huidige manier waarop deze ‘hoopgevende’ verbeelding in architectuur verschijnt. In veel hedendaagse gebouwen lijkt fantasie vooral te worden ingezet als een vorm van visuele marketing, als lifestylebeleving of spectaculair decor. Deze vormen van eigenzinnige, gimmickachtige architectuur, hoe aantrekkelijk ook, blijven vaak steken in oppervlakkige ‘leukigheid’ zonder daadwerkelijke aansluiting bij de mentale of lichamelijke beleving van de gebruiker. We klampen ons vast aan het zichtbare topje van de gigantische ondergedompelde ijsberg die de collectieve fantasie herbergt, die ons eigenlijk veel meer mentaal duurzamer en zinvoller voedsel zou kunnen bieden. Fantasie als bouwsteen van de ruimte blijft daarmee grotendeels buiten de reguliere architectuurpraktijk. In plaats van verbeelding als integraal en zintuiglijk onderdeel van de ruimte, krijgen we verleiding en spektakel dat niet-kritisch is. Deze architectuur, tegelijk met die efficiënte architectuur van deze tijd weerspiegelt zo niet alleen de problematiek van de hedendaagse mens, maar draagt er in sommige gevallen ook aan bij. Het is wellicht een utopische ambitie: een plek waar het lichaam niet enkel rationeel wordt ondersteund, maar ook zintuiglijk en mentaal wordt geprikkeld. Maar toch is iets wat ogenschijnlijk onmogelijk lijkt niet direct onmogelijk. Want waar hoop is, ontstaat een visie en actie.



Brasília is een bekend voorbeeld van een gerealiseerde stedelijke utopie in de jaren ‘50 en ‘60. Hoewel het bij dit project niet zozeer volledig gaat over een vergelijking met dezelfde visie als bij het Rariteitenkabinet, laat het wel zien hoe een sociaal bedoelde utopie tot realisatie kan komen en welke invloed dit kan hebben in de maatschappij en/of op grotere schaal. Brasilia is in 1957 ontworpen door stedenbouwkundige Lúcio Costa en architect Oscar Niemeyer. Het stedenbouwkundig plan is vormgegeven als een symbolische vliegtuigvorm, bekend als het ‘Plano Piloto’ en lijkt sterk geïnspireerd op Le Corbusiers functionele en rationele principes. De stad beeldt specifiek de Braziliaanse nationale ambitie van Ordem e Progresso (orde en vooruitgang) uit, een slogan die ook te zien is op de Braziliaanse vlag.
Oscar Niemeyer voegde hier echter een uitgesproken irrationele en sensuele dimensie aan toe, als reactie op het modernistische rationalisme. Hij werkte met organische, sculpturale vormen geïnspireerd door de vrouwelijke vorm en natuurlijke elementen, waarmee hij bewust afweek van het welbekende ‘Form Follows Function’. Hij maakte juist gebruik van zijn eigen principe dat samen te vatten is in ‘Form Follows Beauty’. Niemeyer gebruikte het contrast tussen rechthoekige structuren en golvende lijnen als symbolische spanning tussen rationaliteit en fantasie. Volgens fotograaf Lucien Clergue, die nauw samenwerkte en zich sterk verwant voelde met Niemeyer, symboliseren deze vormen een poëtische reactie op de strenge rationaliteit van de moderne wereld.
Toch is Brasília als gerealiseerde utopie niet zonder kritiek gebleven. De Zwitserse architect Max Bill bekritiseerde de stad als “antisociale verspilling” zonder verantwoordelijkheid. Architectuurhistoricus Heinrich Klotz wees Brasília af als “maniëristisch” en slechts geïnspireerd door een wereld van luxe en recreatie. Hoewel architectuurcriticus Niklas Maak Brasília later positiever benaderde als symbool van een ‘retrofuturistische’ esthetiek, bleef de oorspronkelijke maatschappelijke kritiek bestaan.
De hedendaagse kijk op de utopische belofte van sociale gelijkheid en inclusiviteit van Brasília is dat het ontwerp wat dat betreft niet gelukt is. Brasília’s zorgvuldig geplande woonblokken (superquadras), bedoeld voor een sociaal gemengde bevolking, werden uiteindelijk uitsluitend door de hogere middenklassers bewoond.
De arbeiders die Brasília bouwden werden langzaamaan verdrongen naar geïmproviseerde satellietsteden, die ook wel de anti-Brasílias worden genoemd, zo’n 20 á 30 kilometer buiten het geplande centrum. Dit resulteerde precies in het soort sociale hiërarchie die Niemeyer met zijn communistische visie had gehoopt te voorkomen.38
Ondanks dat de sociale visie niet gelukt is, beïnvloed Brasília’s radicale visie generaties architecten wereldwijd tot de dag van vandaag, met bekende namen zoals Hermann Henselmann in Oost-Berlijn, Gerkan, Marg & Partners met hun ontwerp voor de Tempodrom, Ingenhoven Overdiek en Partners voor het treinstation in Stuttgart, Jan Kaplický en David Nixon van Future Systems, en het Nederlandse bureau MVRDV. Dit bewijst dat ondanks het feit dat Brasília als sociaal gebouwd experiment niet voldeed, het als utopisch gedachtegoed en esthetisch experiment nog steeds in de maatschappij zijn sporen heeft nagelaten. Oscar Niemeyer vatte zijn eigen visie treffend samen:
“Humanity needs a dream in order to endure the wretchedness of existence, even if it’s only for a moment”
Oscar Niemeyer 39
Hoewel hij erkende dat een architect en zijn architectuur op zichzelf een samenleving niet kan veranderen, geloofde hij wel in de begeleidende kracht van architectuur in maatschappelijke transities. Brasília toont daarmee hoe utopieën tegelijk kunnen inspireren en confronteren. Mijn ontwerp voor het Rariteitenkabinet stelt overigens geen klassieke utopie voor, maar eerder een ervaring die bewustzijn oproept, een plek waar het gevoel van utopie tijdelijk kan terugkeren, in een grensgebied waarin de een een droom ziet en de ander de (alternatieve) werkelijkheid.








Naast Brasilia zijn er meer bekende voorbeelden van utopisch denken in de twintigste-eeuwse architectuur. Een bekend voorbeeld is Le Corbusiers “Ville Radieuse” uit 1924, een concept voor een stad met rigide functionele zonering, waarvoor een groot deel van Parijs gesloopt had moeten worden. Menig mens, waaronder ik, ziet dit nu eerder als dystopie dan een utopie45. Andere meer dromerige voorbeelden zijn Archigrams Plug-In City in 1963, waarin infrastructuur en wonen modulair en dynamisch zijn en Kisho Kurokawa’s Nakagin Capsule Tower in 1972, die als metafoor diende voor een veranderlijke samenleving gebaseerd op individualiteit en mobiliteit. De toren werd gebouwd met het idee van inwisselbare capsules. De toren heeft de tijd echter niet overleefd en werd permanent gesloten en in 2022 zelfs gesloopt.46 In Nederland stelde Constant Nieuwenhuys in zijn project New Babylon tussen 1959 en 1974 een stad voor waarin spel, creativiteit en zintuiglijke ervaring centraal stonden, als radicale tegenreactie op de afgekaderde werkmaatschappij, een vergelijkbaar uitgangspunt als dat van het Rariteitenkabinet.
Hoewel veel van deze utopieën nooit (volledig) zijn gerealiseerd, duiken ze onverwachts ook opnieuw op in hedendaagse tijdelijke interventies. Typerende kortstondige voorbeelden zijn festivals, zoals Burning Man in Nevada waar jaarlijks een tijdelijke stad gecreëerd wordt waarin expressie, samenwerking en verbeelding centraal staan. Ook initiatieven zoals PARK(ing) Day, waarbij internationaal parkeerplaatsen tijdelijk veranderen in kleine publieke parken toont aan dat de behoefte aan speels, hoopvol en alternatief ruimtegebruik nog steeds leeft en mensen intrigeert. Dit soort initiatieven maken de waarde van het utopisch denken tastbaar, ondanks of juist door de dominantie van de marktgerichte ontwikkelingen.



Een relevante benadering van deze historische thematiek is te vinden in het begrip mimesis, dat zoiets betekent als het vermogen tot nabootsing, herkenning en gelijkenis. Mimesis, zoals besproken door filosofen als Walter Benjamin in Über das mimetische Vermögen in 1933 en Theodor Adorno in Ästhetische Theorie in 1970, gaat niet alleen over het reproduceren van een uiterlijk beeld, maar over het vermogen van kunst en architectuur om een diepere, vaak onzichtbare werkelijkheid voelbaar te maken. Volgens Adorno heeft architectuur die enkel rationeel en functioneel is, de neiging banaal te worden. Het mimetisch moment biedt hiertegen weerstand: het opent ruimte voor dubbelzinnigheid, herinnering en zintuiglijke beleving.
“Kunst is een toevluchtsoord voor mimetisch gedrag. Dat kunst, iets mimetisch mogelijk maakt te midden van rationaliteit en dat het haar middelen inzet, is een antwoord op de gebrekkige irrationaliteit van de rationele wereld als een overbeheerste wereld.”
Theodor Adorno 52
In de architectuurtheorie herkennen we dit mimetische denken ook bij auteurs als Philippe Boudon, Bernard Tschumi en Hans Poelzig. Tschumi ziet bijvoorbeeld architectuur als het organiseren van gebeurtenissen, waarbij vorm, gebruik en ervaring op een poëtische manier samenkomen. Zijn visie op architectuur als ruimte van schuring en ritueel sluit aan bij het idee van mimesis als een kritische reflectie: architectuur hoeft geen antwoorden te geven, maar moet ervaringen oproepen die het bestaande bevraagbaar maken, een volledig herkenbaar principe binnen de metafoor van het Rariteitenkabinet. In het verlengde hiervan zie ik ook mijn ontwerpbenadering: als een zoektocht naar ruimte die verwart, verrast en opent naar andere werkelijkheden. Mimesis vormt daarin geen strategie van kopiëren, maar van verbeelden en inzien van de alternatieven. 51
Als architectuur vanuit deze mimetische praktijk bekeken wordt, overstijgt het de functionele opdracht. Architectuur wordt dan een culturele vorm van spel, poëzie en gebaar, waarin het menselijke zich weerspiegelt, opnieuw terugvindt en transformeert.
Ik vind een vrije en stimulerende omgeving voor ons brein essentieel. Dat optimistische input vanuit onze omgeving noodzakelijk is, wordt onder andere bevestigd door psychologe Barbara Nanninga, die spreekt over de relatie tussen waarheid en fantasie. Onze hersenen maken geen onderscheid tussen beide; een beeld wordt direct doorgestuurd naar het onderbewuste en als waarheid geïnterpreteerd. Pas daarna krijgt het bewuste brein de kans om te reageren. Daarom is het belangrijk om onze mentale omgeving voedzaam te maken. 55
Als we voornamelijk negatieve input ontvangen, zoals bij de mentale verarming, zal dit als waarheid worden ervaren, met fysieke gevolgen zoals moeheid en moedeloosheid. Architectuur speelt hierin een cruciale rol; het is als fictie die vorm krijgt, maar op verschillende manieren in te zetten.
Meer dan 50% van de wereldbevolking leeft in de stad in veelal gebouwen die enkel op basis van kosteneffectiviteit en energiebesparing ontworpen zijn. In het onderzoek naar psychologische effecten van unieke, extreme en martelende omgevingen van de universiteit van Portsmouth, wordt de uniformiteit van de generieke architectuur en ruimtes, gekenmerkt door een gebrek aan tactiele prikkels, constant licht en repetitieve geluiden gedurende de dag die kan leiden tot zintuiglijke deprivatie. Dit kan psychologische klachten veroorzaken, variërend van depressie tot depersonalisatie. Denk aan het effect van lange tijd doorbrengen in een ruimte met kunstlicht, omringd door de eentonigheid van

een systeemplafond. Wanneer mensen zo’n ruimte verlaten, zijn ze vaak even gedesoriënteerd of verward. Hoewel we ons hieraan aanpassen en dit effect leren negeren, blijft het invloed uitoefenen. Hoewel ik overtuigd ben dat architectuur geen directe genezing kan bieden, kan het wel de persoonlijke genezing of hulp in actie zetten. Een meer speelse en ludieke benadering in de hedendaagse architectuur is een reactie op de uniforme wereld waarin we leven.56
Een studie, gepubliceerd in PNAS, toont zelfs aan dat een stimulerende omgeving het brein jong houdt en de plasticiteit ervan kan herstellen en beschermen, bijvoorbeeld tegen een beroerte. Normaal gesproken neemt de hersenplasticiteit af met de leeftijd, maar de Duitse onderzoekers onderzochten of een rijke omgeving daar verandering in kon brengen. Ze plaatsten muizen in een ruime, stimulerende omgeving met loopradjes, doolhoven en veel interactie met soortgenoten. Om de plasticiteit te meten, werd één oog afgedekt en observeerden de onderzoekers veranderingen in de neurale activiteit van de visuele cortex. De muizen in de verrijkte omgeving vertoonden meer hersenplasticiteit dan de muizen in een gewone, saaie kooi, zelfs als ze aanvankelijk in een eentonige omgeving hadden geleefd. Dit bewijst dat hersenplasticiteit hersteld kan worden door omgevingsverrijking.57
Deze studie bevestigt dat een lege en puur functionele ruimte de mens eerder ziek kan maken dan efficiëntie biedt. Vooral in cognitief actieve levensfasen is omgevingsstimulatie cruciaal.
“Wanneer we de manier veranderen waarop we tegen dingen aankijken. dan veranderen we ook de levenskwaliteit”
Matthieu Ricard
















In het beeld links wordt geïllustreerd hoe we proberen iedereen op één pad te houden, maar juist de wereld buiten de zichtbare lijnen, de prikkeling van ons brein, maakt ons gelukkiger en opent de deur naar nieuwe inzichten.
In plaats van architectuur als een genezer te zien, zie ik architectuur als een hoopgever, waaruit een vorm van actie ontstaat die de genezing, voorkoming of verwerking kan ondersteunen. Hoop betekent in deze setting de mindset dat iets kan, dat er meer mogelijk is dan je dacht. De ‘verarmde architectuur’, kan worden veranderd naar de architectuur die juist de hoop verbeeldt waaruit weer actie kan ontstaan en actie is in dit geval de reactie om hoop realiteit te laten worden. Al met al een mentale kettingreactie die niet tracht te genezen, maar vooral hoopt te voorkomen.
Dit proces vertoont gelijkenissen met de surrealisten, die als beweging in opstand kwamen tegen het modernisme, abstractie en steriele stijloefeningen. Zij verwierpen kunst die geen verbinding meer had met ervaring, verbeeldingskracht, dromen, verlangens en het onderbewuste.59 Dit sluit aan bij een hedendaagse psychologische benadering waarbij emotie wordt gezien als een drijvende kracht achter informatie en actie: EMO (gevoel) is INFO en vraagt om ACTIE (meebewegen) om contact te maken met de ander of met jezelf. Door op emoties te reageren en ze om te zetten in actie, krijgt een gebouw betekenis en draagt het bij aan onze ontwikkeling. In tegenstelling hiermee kunnen impulsloze, generieke ruimtes juist een verstorend effect hebben op onze mentale gezondheid. Dit is zichtbaar in de vastgoedontwikkelingen van de afgelopen jaren, waarin vierkante meters en kamers worden gemaximaliseerd ten koste van kwaliteit. Terwijl wij juist meer gebaat zijn bij architectuur die onze beleving begeleidt. Volgens Dr. Jonathan Salk leidt de verschuiving van menselijke waarden tot nieuwe manieren om bijvoorbeeld spiritualiteit te beleven. Hierdoor krijgt architectuur een steeds grotere rol in het dagelijks leven, in plaats van alleen binnen religieuze contexten. We staan niet los van onze gebouwen; ze beïnvloeden ons, sturen ons gedrag, bepalen onze stemming en kunnen ons vermogen om onze eigen spiritualiteit te ervaren, remmen of versterken.60
Duidelijk is dat architectuur, in haar huidige tijdperk van efficiëntie, steeds meer de mentale impuls verliest. Parallel hieraan loopt een bredere mentaliteitsverandering in de westerse cultuur: het geloof in het ongrijpbare en een hogere macht, dat eeuwenlang een fundament vormde, is aan het verdwijnen. Volgens de Vlaamse psychiater en hoogleraar Dirk de Wachter heeft deze ontwikkeling grote invloed op onze samenleving. Met het afnemende geloof verdwijnt ook de barmhartigheid die religie ooit met zich meebracht. Dit is logisch, maar vroegere religieuze bouwwerken tonen aan hoezeer men destijds aandacht besteedde aan het creëren van geloof en verwondering. Deze monumenten staan nog steeds fier overeind en trekken zowel gelovigen als ongelovigen aan. Ze bieden een bijna bovennatuurlijke en onwerkelijke ervaring, waarvoor geloof niet eens noodzakelijk is.
Waarom bouwen we niet voor de moderne mens, die gelooft in iets wat onzichtbaar lijkt, maar diep van binnen als een onderdrukt verlangen sluimert? Een architectuur die ons aanzet tot waardering en acceptatie van zowel onszelf als anderen, niet per se door begrip, maar door erkenning.
Allain de Botton noemt bijvoorbeeld een denkend persoon met intellectuele ambities altijd slechts millimeters verwijderd van waanzin. Wat nu als dat niet gek is, maar juist menselijk?61 Misschien besparen we ons juist veel kopzorgen door architectuur te laten meebewegen in inefficiëntie, tijdloosheid en mentale stimulatie, in plaats van te streven naar een kille essentie.
Ik richt mij hiermee op perceptie van het onvatbare en onbegrijpelijke, de vraagstukken rond geloof, werkelijkheid en menselijkheid die steeds weer in architectuur opduiken. Net zoals de genezende architectuur van de 20e eeuw, kan architectuur een alternatieve werkelijkheid vormen naast de fysieke wereld, geïntroduceerd door analoge en sensitieve ervaringen, die men bijvoorbeeld kent uit geloof, de melancholie van ruïnes en experimentele architectuur.
“Er is niet langer sprake van een mysterieuze wereld waarin wonderlijke dingen kunnen gebeuren”
Max Weber 62
“Het wonderbaarlijke is de contradictie die in het reële verschijnt.”
Louis Arago 63
“De hel van de levenden is niet iets wat zal zijn; als er een is, dan is het de hel die hier al is, de hel die wij dag in dag uit bewonen, die we vormen door onze samenleving”
Italo Calvino 64
EIGEN WERK: GRAFISCHE VERBEELDING ‘DENKBLOKKADE’.

De mentaliteit en evolutie van ons brein zie ik als denkblokkades die ons belemmeren om verder te komen. We ervaren onze huidige werkelijkheid als een ultieme, geconstrueerde waarheid, de enige echte. In het beeld hierboven wordt dit weergegeven door de donkere streep die ons tegenhoudt om het gele punt te bereiken, dat hoop en magie symboliseert. Om daar te komen, zijn stappen nodig, tegenreacties, net zoals die er in eerdere periodes ook waren.
Dat wij vandaag de dag leven in een geconstrueerde werkelijkheid, komt voort uit de menselijke drang naar rationaliteit. Wat irrationeel is, moet rationeel worden. Lukt dit niet, dan ontstaat frustratie, een proces dat in de psychologie bekendstaat als cognitieve dissonantie. In de architectuur vertaalt zich dit naar het streven naar wiskundige zuiverheid enerzijds en het voldoen aan gemeenschappelijke, rationele waarden en het gemiddelde anderzijds. Daarom hanteren we stijlen: als duurzaamheid gewenst is, plaatsen we groendaken en zonnepanelen; voor veiligheid en toegankelijkheid volgen we reglementen en installeren we camera’s. Met andere woorden, de mentaliteit roept, en de architectuur reageert, vaak klakkeloos. Afwijkingen van het ‘bekende’ roepen weerstand op, waardoor transformatie stapsgewijs moet plaatsvinden. Dit geldt zowel fysiek als mentaal: grenzen moeten geleidelijk worden verlegd en doorbroken. We zoeken al eeuwenlang naar verklaringen voor alles. Max Weber spreekt in zijn wetenschapstheorie over de ‘onttovering

van de wereld’, een idee dat parallel loopt aan de mentale verarming die mijn project onderzoekt. De natuurkundige Steven Weinberg stelde, net als Weber honderd jaar geleden, dat wetenschap de magie uit de wereld heeft gehaald. Waar bliksem ooit de hamer van Thor was, begrijpen we nu dat het een elektrische ontlading tussen wolken is. We doorgronden de wereld en verklaren haar zonder het bovennatuurlijke, maar daarmee verliezen we ook iets: de schoonheid van mysterie en verwondering. Mensen vinden troost in theorieën, een rationele compensatie voor het verlies van goden, reuzen en kathedralen.65
Eigenlijk is een gebouw direct begrijpen net zoiets als een teleurstelling, er is geen spanning meer. Volgens Weber wil wetenschap zichzelf steeds overtreffen, gedreven door een intrinsieke fascinatie.66 Maar deze drang naar kennis is niet enkel geworteld in een zoektocht naar ‘het goede leven’; er ligt een diepere, existentiële impuls aan ten grondslag. Rationalisatie brengt voorspelbaarheid en sociale orde, maar creëert ook een gevoel van gevangenschap in structuren, regels en procedures. Het maakt het leven efficiënter, maar kan tegelijkertijd leiden tot vervreemding, verveling en uitputting.67
Dit is de paradox van rationalisatie: het bevordert sociale vooruitgang, maar overmatige rationaliteit verstikt de menselijke autonomie en verlangens. Weber noemt dit het onttoveringsproces, een eindeloos geloof in de vooruitgang van rationeel begrijpen en beheersen. Hierin beschreef hij de modern-westerse, gerationaliseerde samenleving als een plaats waar geen ruimte meer is voor magie en onberekenbare machten. Dit leidde tot zingevingsproblemen en een nieuw verlangen naar betovering.68
Dit verlangen is in de afgelopen eeuw voornamelijk door twee factoren versterkt. Enerzijds door religie, die de magie afwijst als afgoderij. Anderzijds door de wetenschap, die de wereld rationeel verklaart, waardoor het goddelijke en mysterieuze hun plaats verliezen.
Dit heeft het zingevingsprobleem veroorzaakt, dat tot de dag van vandaag nog steeds voelbaar is. Het is een realiteit die wij als evolutie hebben gevormd, versterken en verbeelden in onze alledaagse leven. Wat ooit werd verklaard door magie, wordt nu ingevuld door intellectualisering.69 Om dit te illustreren verwijst Weber naar Plato’s allegorie van de grot: een metafoor die, ruim honderd jaar na Webers analyse, actueler lijkt dan ooit.
stel je voor, dat mensen in een grot aan een muur vastgeketend zitten, zodanig dat ze slechts recht voor zich uit kunnen kijken. Wat zien ze? Schaduwen van voorwerpen die achter hen door een vuur op de rotswand worden geworpen.
De schaduwen zijn dat wat die gevangenen kennen. Hun kennis is dus geen echte kennis. Ook de voorwerpen die achter hen worden gedragen, zijn slechts bedachte kennis.
Om de werkelijkheid te leren kennen, moet de gevangene zich bevrijden van zijn ketenen en een tocht naar het zonlicht aandurven.
Dat zonlicht zal hem eerst verblinden, maar als hij eraan gewend is, zal hij de schoonheid van de wereld buiten de grot ontdekken.
Echter, als hij terugkeert naar de duistere grot om de andere gevangenen te vertellen over de echte wereld, kan hij niets meer zien. Zijn metgezellen zullen daaruit afleiden dat het zonlicht hem heeft geschaad en zullen weigeren hem naar buiten te volgen.
Oftewel; De realiteit zoals de zintuigen die laten zien.
De objecten buiten de grot staan voor de werkelijkheid zoals we die doorgronden op de juiste manier. Dat wil zeggen, via het abstracte denken van de filosofie.
‘Wie staat er nu nog zo tegenover de wetenschap? Tegenwoordig is het gevoel van de jeugd eerder tegenovergesteld: de ideeënweefsels van de wetenschap vormen een rijk achter de aardse wereld, een rijk van kunstmatige abstracties die met hun dorre handen het bloed en de sappen van het echte leven proberen te vangen, zonder het ooit te pakken te krijgen. Maar hier in ons leven, dat voor Plato het schaduwspel op de wand van de grot was, klopt het hart van de ware werkelijkheid.’
Max Weber 70




Het systeemplafond vat het samen tot een nachtmerrie, een nachtmerrie van cognitie, waarin vierkante meters en kamers worden gemaximaliseerd ten koste van kwaliteit, het is onze ultieme realiteit...
Of toch niet?
De visiebollen verdraaien het beeld, verbreken het grid. Deze visie is anders dan het gekende, zolang je er doorheen kijkt. Zolang je die waarheid accepteert.
Wat is er nodig om een leefomgeving te bereiken die ons helpt? Geen Form follows function, maar mijns inziens Form is fiction follows form, oftewel vorm is de fictie en volgt daarmee de vorm. De zoektocht hierin is om de schakel te vinden, de schaduw van deze term: Form follows fiction is form, oftewel de vorm volgt de fictie en wordt daarmee de vorm, anders gezegd, door de fictie in te zetten, zowel in de architectuur als in de transmitter voor de bezoeker, wordt de fictie waarheid in plaats van de functie. Ik denk dat hiermee het magische middelpunt gevonden kan worden.
In dit hoofdstuk bespreek ik de verschillende ingrediënten die het manifest maken tot het ontwerp van het Rariteitenkabinet. Deze zijn ondersteund met tekeningen, interpretaties en maquettes. Het zijn kleine ontworpen beelden die de filosofische en wetenschappelijke gedachten van het onderzoek proberen te vatten. Ze vormen de ingrediënten van het Rariteitenkabinet, en tegelijk de 3e poster.
In plaats van architectuur die enkel onze cognitieve realiteit bevestigt, pleit ik voor een architectuur die prikkelt, aanzet tot dagdromen en ons uitnodigt om alternatieve werkelijkheden te verkennen. Een architectuur die fictie als uitgangspunt neemt en ruimte biedt voor verwondering en het onverwachte. Een zoektocht naar de tussenruimte tussen fictie en waarheid.
Hiervoor maak ik gebruik van het onbekende, poëzie en complexiteit. Niet alles hoeft verklaard te worden. Door mysterie te verbinden met onze bewuste en onbewuste lagen ontstaat een mentale kettingreactie. Dit vraagt om een breuk met strikt functionele architectuur en het omarmen van inefficiëntie, tijdloosheid en narratief ontwerp.
Daarnaast speelt spel en verbeelding een essentiële rol. Inspiratie haal ik uit de mystiek van religieuze gebouwen en ruïnes, waarin symboliek en alternatieve waarheden betekenisvolle ervaringen creëren. Architectuur moet meer zijn dan een fysieke ruimte, het moet een wereld oproepen waarin nieuwe verhalen ontstaan.



Zien komt voor woorden, het kind kijkt en herkent voordat het kan spreken. Het zien bepaalt onze plaats in de omringende wereld die is verklaard met woorden, maar de relatie tussen wat we zien en wat we weten is hiermee nooit geregeld. De manier waarop we zien, wordt beïnvloed door wat we weten of wat we geloven (allegorie van de grot). We zien alleen waar we naar kijken. Kort nadat we zien, zijn we bewust dat we gezien kunnen worden. Zo beschrijft John Berger in zijn boek Ways of seeing.71

“Onze ‘échte’ wereld is gevormd en bepaald in een uitzonderlijke omgeving. Heel neerbuigend en arrogant naar de geschiedenis van de mens. Volgens ons is wetenschap de enige objectieve manier van werkelijkheid.”
Greg Anderson 75
Wij leven in wat we beschouwen als een absolute realiteit. Maar door de geschiedenis heen hebben mensen in verschillende absolute realiteiten geleefd. Wat als objectief wordt beschouwd, geldt als echt; wat subjectief is, wordt snel als minder reëel gezien. In onze tijd staat het individu centraal, een wezen dat voor zichzelf leeft.
Volgens Greg Anderson is deze opvatting echter geen eeuwige waarheid, maar slechts één van de vele realiteiten in de geschiedenis. Denk bijvoorbeeld aan de klassieke oudheid, een wereld doordrongen van filosofie en opwindende ideeën die wij nu als immaterieel of onwerkelijk beschouwen; nymfen, mythologieën en magie waren toen simpelweg de waarheid.
In die tijd bestond het individu niet zoals wij het kennen. Men was primair onderdeel van een familie, een sociale structuur: dêmos, het volk. Hun manier van samenleven noemden ze dēmokratia, een wereld waarin goden, mensen en de leefomgeving onlosmakelijk met elkaar verbonden waren.74
“Als we accepteren dat we die heuvel daarginds kunnen zien, stellen we voor dat we vanaf die heuvel gezien kunnen worden. De wederkerige aard van visie is fundamenteler dan die van de gesproken dialoog.”
John Berger 73


Door bewustzijn krijgt ons leven betekenis; zonder bewustzijn zou niets waarde hebben. Tegelijkertijd is het het meest mysterieuze en ongrijpbare fenomeen.76 Door te spelen met ervaringen die onze werkelijkheid overstijgen, rijst de vraag: waar ligt de grens van de realiteit en is deze oneindig? Bestaat oneindigheid überhaupt?
Natuurwetenschappelijk gezien is volgens theoretisch natuurkundige Carlo Rovelli geen enkele materie oneindig; de wereld herinnert ons daar voortdurend aan. Als oneindigheid zou bestaan, zouden er oneindig veel kopieën van alles zijn, omdat patronen en energieën eindig zijn. Dit impliceert dat dit moment elders, in een ander tijdperk of een andere geschiedenis, oneindig vaak herhaald wordt. De realiteit is altijd een verleden: door de begrenzing van snelheid bestaat er geen absoluut ‘nu’ en geen permanentie. Dit besef richt onze aandacht op het vluchtige moment waarin we begrijpen, creëren en verwonderen. Het bewustzijn is een gift, een kortstondige ervaring in een wereld waarin we nooit zeker weten wat echt is en wat niet.77
De realiteit, een eindige realiteit, staat dus niet stil. Een bekende theorie die onze realiteit in twijfel trekt, is die van Descartes. Hij besprak het fenomeen van dromen en vroeg zich af: hoe onderscheid je een overtuigende droom van de realiteit? Pas wanneer je wakker wordt, besef je dat je hebt gedroomd. Maar zolang je droomt, is dat onmogelijk te weten. Wat als ik nu droom?
Omdat het altijd ‘nu’ is, kun je nooit volledig vertrouwen op je zintuigen, ze kunnen je voortdurend bedriegen. Dit bracht Descartes ertoe om zelfs het bestaan van een almachtige god in twijfel te trekken. Hij stelde zich een ‘bedrieglijk, kwaadaardig genie’ voor dat misschien wel zijn hele realiteit simuleert.
Toch kwam hij tot een onbetwistbare waarheid: hoezeer hij ook twijfelt aan de realiteit, het feit dát hij twijfelt, bewijst dat er een twijfelaar moet bestaan. Twijfel impliceert denken en denken impliceert bestaan. Dit vormt de basis van zijn beroemde uitspraak: Ik denk, dus ik ben.
Of de wereld nu fysiek is of slechts een illusie, ervaring blijft bestaan. Of koffie nu echt ruikt of een droombeeld is, hij ruikt nog steeds lekker of vies. Zelfs in een gesimuleerde wereld blijft de ervaring van smaak, geur en gevoel bestaan.78
“What if you slept And what if In your sleep You dreamed And what if In your dream You went to heaven And there plucked a strange and beautiful flower And what if When you awoke You had that flower in your hand Ah, what then?”
Samuel Taylor Coloridge 79
“Ik denk, dus ik ben”
René Descartes









Dat de realiteit ook dystopisch kan zijn, laat de fictieve serie Arcadia zien. Hoewel het een verzonnen verhaal is, voelt het akelig herkenbaar en realistisch mogelijk. In deze wereld bepaalt een puntensysteem iemands plaats in de maatschappij; wie te laag scoort, wordt gedeporteerd naar buiten de samenleving.
De architectuur in Arcadia versterkt dit beklemmende toekomstbeeld. De serie maakt gebruik van bestaande brutalistische bouwwerken, die door kleine aanpassingen een sinistere lading krijgen. Wat in de ene context een esthetisch krachtige vormgeving is, wordt hier een symbool van onderdrukking en angst.
Persoonlijk spreken deze gebouwen mij qua vorm erg aan. Toch zorgt de manier waarop het verhaal ze presenteert voor een onaangenaam gevoel. Dit illustreert hoe verhalen onze realiteit vormgeven: ze geven betekenis aan wat we zien en beïnvloeden onze perceptie. Door narratief en visuele prikkels samen te brengen, creëert Arcadia een overtuigende, bijna hallucinatoire dystopie.
“Onze perceptie van realiteit is een fantasie van de realiteit. Vervormd door cognitieve kennis.”
Slavoj Žižek 80

Hallucinatie is als visuele delen van het brein geen input meer krijgen, dan worden ze hyperactief en prikkelbaar, waardoor ze spontaan beginnen te spuwen. Een vorm die veel voorkomt bij vooral blinden en slechtzienden is de visuele hallucinatie.81
Onze perceptie van de werkelijkheid komt tot ons “via een omweg door het doolhof van de verbeelding”, Als een innerlijke film, die wordt gekleurd en vervormd door onze verbeelding, net zoals onze kijk op de wereld wordt vervormd door de manier waarop wij zijn opgeleid om de wereld te zien. Zo zien architecten bijvoorbeeld ook de wereld zoals ze getraind zijn.82
“The outside is not a fixed limit but a moving matter animated by peristaltic movements, folds and foldings that together make up an inside: they are not something other than the outside, but precisely the inside of the outside.”
Gilles Deleuze 83

Volgens cognitief neurowetenschapper Anil Seth bepaalt de onbewuste hallucinatie die wij waarnemen, wat wij bewust als realiteit ervaren. Dit bewustzijn staat los van intelligentie en cognitieve kennis: men hoeft niet intellectueel begaafd te zijn om te lijden, maar wel om volwaardig te leven. Onze ervaring van de wereld is een gecontroleerde hallucinatie, waarin bewuste waarneming zowel onze externe omgeving als ons zelfbeeld vormgeeft. Hoewel het exacte ontstaan van bewustzijn onbekend blijft, kunnen de eigenschappen ervan als volgt worden ontleed: De wereld rondom ons: vol met geur, zicht en geluid. Als een innerlijke 3d film die panoramisch en multi-zintuigelijk is. En het bewuste zelf: Waarbij je de ervaring hebt van jezelf zijn; de hoofdrolspeler in die film.
De perceptie van deze wereld is een constructie van het brein, een voorspellingsmachine die, afgesloten in de schedel zonder direct contact met licht of geluid, afhankelijk is van externe impulsen. Rechts is een interpretatief beeld hiervan te zien.
Perceptie is in essentie een proces van geïnformeerd gokwerk: het brein combineert zintuiglijke prikkels met aannames, interne modellen en evolutionair gevormde patronen. Het ‘ziet’ de wereld niet direct, maar maakt een aanname over wat die zou kunnen zijn. Dit fenomeen is vergelijkbaar met optische illusies: zodra de onderliggende truc wordt begrepen, verandert de waarneming. Hoewel perceptievorming grotendeels lijkt te worden beïnvloed door externe prikkels, is zij in wezen een intern gegenereerd proces.
Wanneer zintuiglijke prikkels schaars worden, kan het brein ongecontroleerde hallucinaties als realiteit ervaren, zoals bij een psychose. Dit benadrukt het cruciale belang van sensorische informatie voor een stabiele en coherente perceptie van de werkelijkheid. Doet de moderne wereld ons tekort aan zintuiglijke prikkels? Vanuit dit perspectief kan mentale verarming op een geheel nieuwe manier worden beschouwd.84 85
“We’re all hallucinating all the time, even right now. It’s just that when we agree about our hallucinations, we call that reality”


Studie naar dit onderbewuste deel van het brein en het proces van het onderbewust denken wordt ook wel psychoanalyse genoemd. In de wereld van psychologie zijn de Psychoanalytische onderzoeken van Sigmund Freud één van de bekendste. Tijdens zijn onderzoek werden patiënten aangemoedigd om vrij te spreken over ideeën en herinneringen, om de psychologische wortels te vinden.87
Psychoanalytische procedures zijn bedacht om te komen tot een enkelvoudige, oergebeurtenis, het moment waarop het oorspronkelijke object van bevrediging verloren ging: een object waarvan het verlies vervolgens wordt gemaskeerd (en toch indirect wordt aangegeven) in talloze alledaagse vermommingen in de gewone, vertrouwde objecten die de substituten ervan zijn, die verschijnen als onze wensen, dagdromen, hallucinaties of wanen, zo zegt Juliet Flower MacCannell in haar onderzoek ‘Freudspace’.88
“Wat schijnbaar het belangrijkst is in Freuds stijl van psychoanalyse, zijn dan die tijdelijke, historische gebeurtenissen waarvan de verbindingen met het heden verborgen zijn, verloren zijn gegaan, en weggevallen uit het sequentiële verhaal van het leven, maar die er eigenlijk nooit van zijn losgekoppeld.” Aldus MacCannell.
Volgens Freud bestaat ons bewustzijn uit drie lagen, vergelijkbaar met een ijsberg die in het water drijft:
- Het bewustzijn (de top van de ijsberg, boven het wateroppervlak): dit omvat de continue stroom van gedachten en gevoelens waar we ons op een bepaald moment bewust van zijn. Dit vormt onze perceptie van de werkelijkheid.
- Het voorbewuste (net onder het wateroppervlak): dit bevat informatie die zich niet in ons directe bewustzijn bevindt, maar die gemakkelijk toegankelijk is, zoals herinneringen en kennis.
- Het onbewuste (diep onder het wateroppervlak): hier bevinden zich instincten, driften en onderdrukte verlangens. Volgens Freud is dit deel van de psyche het meest bepalend voor ons gedrag, ondanks dat het buiten ons directe besef blijft.
Hier heeft Freud nog het volgende aan toegevoegd: het ‘ego’ dat de balans probeert te vinden tussen ‘id’ en ‘superego’; door onbewuste verlangens op sociaal verantwoorde wijze proberen te vervullen.
Het ‘superego’ neemt de sociaal-culturele normen intern op om het ideaalgedrag te bereiken door sociaal ongewenst gedrag te onderdrukken.
Het ‘id’ zijn de meest fundamentele en instinctieve driften, die onbewust zijn en gericht zijn op directe bevrediging van verlangens, wensen en behoeften; zoals honger en dorst.
Freud beschouwde dromen als de hoofdweg naar het onbewuste. Het ‘id’ genereert onbewuste verlangens, terwijl het ‘superego’ deze onderdrukt. Dit conflict zorgt ervoor dat verlangens zich verhuld manifesteren in dromen, waarbij ze worden omgezet in symbolische, sociaal acceptabele vormen.89

Anders dan Freud maakte Carl Gustav Jung een onderscheid tussen het persoonlijk onbewuste en het collectief onbewuste.
De inhoud van het persoonlijk onbewuste die Freud ook al beschreef, bestaat uit verdrongen herinneringen en ervaringen. De inhoud van het collectief onbewuste, volgens Jung, bevat geen persoonlijk opgedane ervaringen, maar is een evolutionaire erfenis. Net zoals het lichaam zich door evolutie heeft ontwikkeld, is ook de menselijke geest gevormd door evolutie. Het collectief onbewuste is diep verankerd in de hersenen en beïnvloedt ons nog steeds.
Mijn interpretatie hiervan is dat als het brein structureel ‘verarmt’ en architectuur dit proces gedachteloos blijft weerspiegelen, dat dan volgens deze theorie ook het collectief onbewuste verarmen. Dit zou een vicieuze cirkel creëren, met als dystopisch eindpunt een geestelijk uitgeholde mensheid.
Volgens Jung zouden herinneringen aan een ‘vorig leven’ geen letterlijke reïncarnatie zijn, maar eerder een manifestatie van het collectief onbewuste, een reservoir van gedeelde oerervaringen die alle mensen, in meer of mindere mate, beïnvloeden.
Het bewuste
Het deel van de psyche dat zich bezighoudt met het heden en actief reageert op de omgeving. Jung stelt dat de geest voortdurend in wisselwerking staat met externe gebeurtenissen en zich hierop aanpast.
Het persoonlijk onbewuste
Zoals Freud al beweerde, bevat dit niveau verdrongen herinneringen, persoonlijke ervaringen en indrukken die te zwak waren om bewust te worden waargenomen. Dit is het deel van de psyche dat zowel toegankelijk als ontoegankelijk geheugen omvat.
Het collectief onbewuste
Een concept dat Jung toevoegde, verwijst naar oerervaringen en archetypische beelden die niet individueel zijn verworven, maar evolutionair zijn overgeërfd. Jung zag mythologie als een projectie van dit collectief onbewuste: bijvoorbeeld in de manier waarop sterrenbeelden tot herkenbare figuren worden geïnterpreteerd. Zelfs astrologische invloeden kunnen volgens hem worden gezien als onbewuste reflecties van dit diepere niveau van de psyche.90

“Your visions will become clear only when you can look into your own heart. Who looks outside, dreams Who looks inside, awakes”
Carl Gustav Jung 91
Het vreemde aan ons tijdperk is dat kijken de dominante vorm van perceptie is geworden. De wereld wordt steeds meer gefilterd door beelden die inspelen op onze zogenaamd ‘persoonlijke’ behoeften, maar in werkelijkheid vaak worden gestuurd door financiële belangen en efficiëntie. Zelfs onze herinneringen raken steeds meer verweven met herhaalde beelden in plaats van echte ervaringen.92
Social media zoals Instagram, TikTok en digitale marketing versterken dit. Ze creëren een onevenredig hallucinatoire realiteit, die niet alleen ons persoonlijke, maar ook ons collectieve onbewuste beïnvloedt. In combinatie met een architectuur die deze ontwikkeling klakkeloos volgt, worden we steeds verder geleid langs overgeconstrueerde, voorspelbare paden.

Het draait uiteindelijk om jou als individu, maar vaak wel een onvoldaan individu.

Bij kinderen lopen de grenzen tussen werkelijkheid en fantasie moeiteloos in elkaar over. De ontwikkeling van fantasie en spel tijdens het opgroeien speelt een cruciale rol in het aanleren van sociale vaardigheden, zoals sociaal inzicht en empathie. Het voordeel hiervan is dat kinderen nog een radicaal open brein hebben, zonder door henzelf vastomlijnd doel, alles is nog mogelijk.
Dit vrije denken wordt ook wel magisch denken genoemd: kennis wordt aangevuld met fantasie, een eigen interpretatie van de werkelijkheid, gegenereerd door het voorspellingsmechanisme van hun brein, dat nog niet beperkt is door een overvloed aan cognitieve kennis. Alles kan alles zijn.93
Een prachtig voorbeeld hiervan is vastgelegd door kunstenaar Francis Alÿs in The Nature of the Game, waarin hij simpelweg de interactie tussen spelende kinderen toont. Zij bedenken ingenieuze spellen met alledaagse voorwerpen en accepteren samen een gedeelde werkelijkheid, zichtbaar in hun medeplichtige blikken en oprechte vreugde.
Dit laat zien hoeveel verdraaide werkelijkheden tijdens het opgroeien worden gevormd. Terwijl een radicaal open houding tegenover spel en verbeelding juist een fundamenteel menselijke eigenschap is, die ons helpt omgaan met de wereld. Fantasie en onverwachte associaties stimuleren zowel fysiek als mentaal, vergelijkbaar met het rariteitenkabinet: een plek waar het ongewone en verrassende de verbeelding prikkelt.
Spel is hierin essentieel. Het simpelweg deelnemen aan de leefomgeving betekent al de acceptatie van een andere wereld, een andere realiteit. Fantasie en dagdromen activeren nieuwe hersengebieden, terwijl voortdurende focus deze juist uitschakelt. Hierdoor wordt een mentaal ‘rollend balletje’ in gang gezet, dat creatief denken versterkt en daarmee bijdraagt aan oplossingsgerichtheid in het dagelijks leven.


“The grand joy of play, is that for a time we are utterly spontaneous in a state of pure being, no thought is unthinkable, no image is unimaginable. Every good idea and all creative works are the offspring of the imagination.”
Carl Gustav Jung 96


Omdat ik zelf met eigen ogen wilde ervaren hoe kinderen omgaan met ‘vrijer denken’, heb ik een reguliere basisschool bezocht om een activiteit te organiseren. Hiervoor heb ik beelden verzameld die een link met architectuur hebben, maar niet direct herleidbaar zijn tot herkenbare bouwwerken of omgevingen. Denk aan de ideeën van Peter Cook en Archigram, de lichtinstallaties van James Turrell, de monumentale vormen van Ricardo Bofill en de conceptuele ontwerpen van Bernard Tschumi. Ook kunstenaars als Julius Horsthuis, Vincent van Gogh en Olafur Eliasson vormden inspiratiebronnen. Ter verduidelijking; Ze mochten een voorbeeld kiezen, maar dit was geen vereiste.
Van tevoren was mij duidelijk gemaakt dat kinderen enige houvast nodig hebben, ook al was mijn doel om hen zo vrij mogelijk een droomwereld te laten verbeelden. Daarom
gebruikte ik beelden die niet eenduidig te interpreteren zijn. Dit stimuleerde hun verbeelding en voorkwam dat ze terugvielen op de voorspelbare tekeningen die vaak binnen cognitief gericht onderwijs ontstaan. Mijn aanpak creëerde daarmee een spel: een tijdelijke werkelijkheid waarin de kinderen meegingen.
Om leeftijdsverschillen zichtbaar te maken, stelde ik een diverse groep samen met kinderen uit groep 2 tot en met groep 8, variërend in leeftijd van 5 tot 11 jaar. De resultaten bevestigden mijn verwachting: kinderen gaven bestaande ideeën een geheel nieuwe invulling en keken met een andere blik naar waarden dan een cognitief gevormd brein zou doen. Hun interpretaties waren verrassend en lieten zien hoe een open en speelse benadering leidt tot originele perspectieven op architectuur en ruimte.


Naarmate kinderen ouder worden en meer structuren aanleren, blijkt creatieve vrijheid beperkter. Dit werd zichtbaar in opmerkingen van de kinderen zoals “Het hoort niet zo” en “Is dit wel goed?”, die vaker voorkwamen bij oudere kinderen. Toch wilde geen van hen stoppen zodra zij een eigen narratief vormden.
Via spel creëerden ze spontaan een fantasiewereld en genereerden poëtische constructies zonder zich daarvan bewust te zijn.
5 JAAR
Gekozen voorbeeld; James Turrell, Roden Crater
‘je kan de maan heel goed zien’.
12 JAAR
Gekozen voorbeeld (Foto: stereohype/GettyImages)
‘De kleuren zijn mooi, wat is het eigenlijk?’






Gekozen voorbeeld: Sou Fujimoto Architects, Rental space tower.
Opmerkelijk was dat creatieve oplossingen sneller ontstonden zodra het principe “alles mag” werd geaccepteerd. Dit sluit aan bij het onderzoek van Tom Bates, waarin kinderen een schilderij moesten afmaken. Wanneer hen gevraagd werd dit “op de juiste manier” te doen, tekenden ze vaak een eenvoudig huisje in twee kleuren. Bij de instructie zonder het woord “juist” ontstonden kleurrijkere en gevarieerdere creaties.97
Deze bevinding onderstreept dat creativiteit antwoordt wanneer het proces zelf als waardevol wordt ervaren, los van een specifiek doel. Creativiteit vereist ruimte én de moed om intentie en actie te verbinden, waardoor verbeelding tot uiting komt. Dit vermogen is een intrinsiek menselijk kenmerk dat onafhankelijk is van leeftijd. Verbeeldingskracht is een kenmerk dat ons als mensen, ongeacht de leeftijd, uniek maakt. De creativiteit is in dit geval het omzetten van die verbeelding in actie, waarbij intentie en moed hand in hand gaan.
‘Er zijn veel plekjes waar je kan spelen en chillen’
7 EN 8 JAAR
‘Wij hebben geen voorbeeld, anderen vinden ons huis altijd een droomwereld’


Hoe belangrijk verbeelding is voor de mens en de ontwikkeling van de maatschappij wanneer deze wordt omgezet in actie, bewijzen talloze innovaties die hieruit zijn voortgekomen. Dit zijn bijvoorbeeld Larry Page met Google, Dmitri Mendelejev met het periodiek systeem der elementen, Elias Howe met de naaimachine, James Watson met de structuur van DNA en Nikola Tesla met de wisselstroomgenerator. Al deze doorbraken vonden hun oorsprong in verbeeldingskracht.
De gedachte dat cognitieve ontwikkeling niet de enige weg naar volwassenheid of werkelijkheid is, wordt steeds vaker erkend als een maatschappelijke tendens. De huidige mentaliteit over opgroeien is namelijk rechtlijnig en afgebakend. Het valt bijvoorbeeld op dat kinderen vanaf hun twaalfde geacht worden vaardigheden te ontwikkelen die sterk aansluiten op maatschappelijke verwachtingen, waarbij andere vormen van groei en creativiteit naar de achtergrond verdwijnen.
Zoals eerder verteld met het bereiken van het magische midden, wijst ook dr. Stuart Brown erop dat we meer vrij moeten denken tijdens de overgang naar volwassenheid. Specifiek heeft hij het over het concept van spel dat wij steeds meer beperken tot ‘vrije tijd’. We leren dat volwassenheid gelijkstaat aan productiviteit, alsof dat de enige weg is naar een betekenisvol bestaan. Deze visie is beperkend en draagt bij aan een relatie met werk die steeds vijandiger, zakelijker en ziellozer wordt.98 Wederom is architectuur hier een zwijgzame volger.
De angst die hieruit voortkomt, onderdrukt creativiteit en verbeeldingskracht. Juist die vrije interpretatie, waarbij een droom zich vormt, evolueert tot een visie en uiteindelijk wordt gerealiseerd, is essentieel voor vooruitgang. Onze leefomgeving is te volwassen, te realistisch, te (natuur)wetenschappelijk. Zonder verbeelding is er geen creativiteit, en zonder die bijna kinderlijke creativiteit zijn er geen resultaten.
De dwaling of dagdroom biedt de mens juist meer dan de cijfers en waarden die we aan het dagelijks leven toekennen. Het is precies wat ons brein nodig heeft om vooruit te komen en vooruit te denken.99
“Als ik dit wil schrijven, schrijf ik dat. Als ik dat wil schrijven, schrijf ik dit. Zo reilt en zijlt dat, of het zijlt en reil, dat kun je ook zeggen. Het is verwarrend hoor. Het is zeer verwarrend. Je moet niet van tevoren weten wat je gaat maken... Daar hangt een schilderij van Bram van Velde; Die heeft dat gezegd, ik weet gelukkig niet wat ik doe. Dat is de kunstenaar. Iemand die vantevoren weet wat hij zegt in een interview is voor mij geen kunstenaar, het is ook eigenlijk geen mens. Mensen moeten zich overgeven aan leven. Leven, ga maar door, geef je over aan leven, doe maar met me wat je wil... ...De dwaalsporen, dwalend door de geest, Ik ben een dolend kind.”
Toon Hermans 101
“Everything that now exists was first imagined, everything that we now see; from the building construction that we’re in now, to the clothes that you wear, the shoes on your feet; they were first thoughts, they were visions, somebody had that vision and manifested it.” William Blake 100

‘EERSTE VERBEELDING RARITEITENKABINET ’, AQUAREL EN POTLOOD
“Verbeelding is belangrijker dan kennis. Want kennis is beperkt, terwijl verbeelding de hele wereld omvat.”
Albert Einstein 102

In onze huidige samenleving wordt dagdromen weinig gewaardeerd, terwijl het een cruciale rol speelt bij het ontwerpen en herontwerpen van een identiteit. Het ‘id’ deel van ons brein wordt niet beïnvloed door de verwachtingen van anderen, maar creëert spontaan nieuwe werelden en mogelijkheden.
Bij dagdromen helpt het ons een situatie ter plekke te verbeteren en dit wordt gegenereerd vanuit onze diepste herinneringen. Het grote verschil met nachtdromen is dat we bij dagdromen wél controle hebben.
Naarmate we ouder worden en onze cognitieve kennis toeneemt, raken we steeds meer geneigd om dagdromen te onderdrukken. We focussen ons op de objectieve realiteit, in plaats van ons een betere realiteit voor te stellen.
In de architectuur worden visionaire of fantasierijke ontwerpen vaak afgedaan als onrealistisch, omdat ze niet voldoen aan de praktische en efficiënte normen van de hedendaagse architectuur. Volgens Neil Bingham krijgen deze termen hierdoor een twijfelachtige en ondefinieerbare lading volgens architecten die zich met deze ontwerpen bezighouden .
“Het denkbeeldige is geen modus van onwerkelijkheid, maar een modus van actualiteit, een manier om aanwezigheid op de diagonaal te nemen om er primitieve dimensies uit op te roepen”
Michel Foucault 103

Ik kies ervoor deze begrippen te blijven gebruiken. Het alternatief zou neerkomen op het accepteren van de misinterpretatie ervan. De werkelijke waarde van visionaire architectuur moet opnieuw worden herkend door de gebruikers, voordat deze als gewenst beschouwd kan worden. Volgens Neil Bingham wordt een ontwerp vaak ‘visionair’ genoemd wanneer het uiteindelijk niet gebouwd is.
In werkelijkheid waren veel van deze ideeën bijna gerealiseerd, maar worden ze om politieke redenen tegengehouden. Een bekend voorbeeld is het ontwerp van Étienne-Louis Boullée voor de Kathedraal voor Alwetendheid. Dit monument zou de grootsheid en eerbied van religieuze ceremonies benadrukken, maar werd door de Franse revolutionairen niet gewaardeerd en tactisch weggeconstrueerd. De hedendaagse architectuur lijkt zich massaal in deze trend te schikken.104
“Geen enkele visie of doel wordt gematerialiseerd door realistisch te zijn. Ze moeten eerst vanbinnen werkelijkheid worden, voordat ze mogelijk worden in iemand anders zijn ogen. Dagdromen is de brug tussen verbeelden en creëren”
Aimee Mullins 106


Dagdromen kan worden geactiveerd door poëtische verinnerlijking, een wisselwerking tussen fysieke en mentale architectuur. Verbeelding speelt hierbij een essentiële rol. Psychiater Dirk de Wachter zegt hierover: “De verbeelding is een verbinding die soms verstrengelder is dan een directe aanraking. Door de evolutie heen zijn we ons bewust geworden van onze sterfelijkheid, en juist dit besef drijft ons ertoe betekenis aan ons leven te geven.107 Deze zoektocht naar betekenis is verankerd in onze geest, een geest waarvan ieder individu de architect is, maar die tegelijkertijd beïnvloed wordt door de architectuur van de leefomgeving. Die twee moeten, mijns inziens, samenwerken.
“Kunst is de bodem van de taart die de smaak bepaald, de structuur bepaald, die de stevigheid bepaald en daarmee niet de kers op de taart. Het is de basis; eerst het gedicht en dan pas met het leven beginnen.”
Dirk de Wachter 108
Filosoof Jason Silva, die zich verdiept in het onderbewuste, stelt dat de mens altijd heeft geprobeerd het brein te bemiddelen. Wijze denkers hebben door de eeuwen heen benadrukt dat “wat binnen is, buiten wordt, en wat buiten is, binnen wordt.” Marshall McLuhan verwoordde het als volgt: wanneer we spreken over het technische aspect van subjectiviteit, dan gaat het over hoe onze innerlijke wereld beïnvloed kan worden door de gebouwde omgeving, zoals in de interpretatie links is verbeeld. De architectuur en de daarbij behorende ruimtes vormen een soort omgekeerd Trojaans paard, een positief virus door de mens dat zich nestelt in onze geest en die deze positief kan transformeren.
“wetenschap beschrijft nauwkeurig aan de buitenkant; Poezie beschrijft nauwkeurig aan de binnenkant. Wetenschap verklaart, Poezie betreft. allebei vieren ze wat ze beschrijven”
Ursula Le Guin 109
“First we build the tools, then the tools build us”
Marshall McLuhan 113
De bezoeker is als een canvas, eerst zwart geschilderd, om vervolgens opnieuw te worden beschilderd. De architectuur is de kwast, en het brein van de bezoeker zelf is de schilder. Het vormt een interactie tussen de architectuur van de geest en de architectuur van de ruimte. Jason Silva zegt hierover: “We keren hiermee de geest binnenstebuiten, en tegelijkertijd ook het gebouw.” Ze versterken en bouwen elkaar op, waardoor nieuwe perspectieven en werkelijkheden ontstaan. Dit is de essentie van verinnerlijking, zowel fysiek als mentaal.
Net zoals bij dromen, waarbij slaap de puzzelstukjes geeft en bij het ontwaken de puzzel af is 110, levert de gebouwde omgeving de puzzelstukjes aan, terwijl het onderbewuste proces deze samenvoegt tot een geheel. Silva en Alain de Botton benadrukken dat de gemiddelde persoon geïnteresseerd is in de poëtische kant van het leven, niet in de puur wetenschappelijke. “Ze hoeven niet alles tot in detail te weten.”111 Toch is de hedendaagse architectuur vaak generiek en gericht op efficiëntie, kostenbesparing en snelheid. De architectuur van de toekomst zou echter een architectuur van de geest moeten zijn, een die niet alleen gebouwen creëert, maar ook betekenis, beleving en bewustzijn triggert en vormgeeft.
“Our thoughts shape our spaces, but our spaces return the favor.”
Steven Johnson 112
In ‘The Poetics of Space’ beschrijft Gaston Bachelard de topoanalyse als de systematische psychologische studie van de plaatsen van ons innerlijke leven. Onze herinneringen aan verschillende delen van een huis vormen volgens hem een voortdurende ervaring, verweven met het heden. Het is een zoektocht om geschiedenis te overstijgen en een ruimte te creëren die de tijd opschort. Want geschiedenis kan versteend en onherroepelijk zijn, terwijl herinneringen statisch blijven zonder beweging. Het is hierdoor niet de tijd die herinneringen oproept, maar de ruimte.
Bachelard introduceert hierbij ook het concept van de epistemische breuk, het loslaten van eerder overeengekomen wetenschappelijke kennis om tot iets nieuws te komen.114 Dit idee kan worden vertaald naar het concept van het radicaal open brein, waarbij het cognitieve denken tijdelijk wordt opgeschort. Dit principe heb ik verbeeld in een ongebruikelijk hoekdetail van een doorgang, waar het rationele en het intuïtieve samenkomen.
Bachelard’s topoanalyse richt zich niet op letterlijke ruimtes, maar op de intieme, gedroomde, ingebeelde en herinnerde kamers. Het zijn deze mentale ruimtes die ons dichter bij de essentie van onze innerlijke ervaringen brengen.
De kernfunctie van poëzie en tegelijk ook bij mijn gedachte over architectuur, is ons opnieuw in een staat van dagdromen te brengen. Deze architectuur is een visuele projectie van ons innerlijk; fragmenten van nieuwe en oude herinneringen die vorm krijgen in ruimte. Toch schuilt hierin een risico: wanneer beelden zonder bewuste reflectie worden ervaren, kunnen ze onze perceptuele vermogens ook verarmen. Daarom is het essentieel om beelden altijd te verbinden met gedachteprocessen en vergelijkingen. Geen cognitief proces bestaat zonder een link met de oorsprong ervan. Het gaat hierbij niet om het imiteren of hervertellen van bestaande figuren, maar zoals Freud het benoemd: het defigureren, het losbreken van vaste vormen om tot nieuwe betekenissen te komen.115
“Het vermogen van de poëzie om het onderbewuste op te roepen hangt niet af van haar vermogen om de ruimte te beschrijven, maar om er een richting aan te geven. Alleen een impliciete beschrijving stelt ons in staat die gezochte gevoelens naar boven te halen die zouden kunnen verdwijnen als ze geïntellectualiseerd werden.”
Gaston Bachelard 116
“Ritueel gaat altijd vooraf aan mythe en dogma, dit is de grote wet van spirituele dingen. Als we voor rituelen ‘leven’ zeggen en voor mythe en dogma, ‘poëzie en filosofie’, dan wordt het duidelijk.”
Cesare Pavese 117
“What is real’ ‘The theme of a work of art cannot be a truth, a concept, a document, etc. But only, once again, a myth”
Cesare Pavese 118
“Ik zou je graag meenemen naar onontdekte gebieden, zodat je kunt ontdekken dat jouw reis ook een onontdekt gebied is en dat vanaf daar de volgende stap je kan dwingen om niet alleen volgens rede te handelen.”
Superstudio 119

Eén van de antwoorden in mijn zoektocht naar de juiste ingrediënten voor een gebalanceerde alternatieve leefomgeving, kon ik vinden in religie, waaruit ik tot de conclusie gekomen ben dat positieve elementen uit religie waardevol kunnen zijn. Naast de invloed op mentaliteit, architectuur en geschiedenis, heeft religie ook een psychologische impact, zowel positief als negatief. Echter, wanneer religie leidt tot onderdrukking, isolatie of angst, kan het schadelijk zijn voor de geestelijke gezondheid.
Religieuze architectuur, zoals kathedralen, is bijvoorbeeld niet alleen bedoeld ter ere van God, maar ook om mensen te imponeren en een gevoel van nederigheid op te wekken. De overweldigende grootsheid van deze bouwwerken kan een spirituele ervaring oproepen, ook zonder gelovig te zijn, maar dit kan ook dienen als een manier om gezag af te dwingen. Toch wijzen onderzoekers Schaap-Jonker en De Jong erop dat religie vaak een positief effect heeft op de psychische gezondheid. Religieuze richtlijnen kunnen bijvoorbeeld helpen verslavingen te voorkomen door matigheid te bevorderen.120
Tegelijkertijd wordt dit morele kader vaak versterkt door angst: denk aan de dreiging van een eeuwige hel als straf voor zondig gedrag. Dit speelt in op de menselijke psyche door een alternatieve werkelijkheid te scheppen waarin angst en hoop een belangrijke rol spelen.121 Maar religie biedt ook een buffer tegen stress en een kader van normen en waarden, wat psychische klachten kan helpen voorkomen, zo stelt de Volkskrant.
In onze post-religieuze tijd zoeken mensen naar alternatieven voor de extatische momenten die religie ooit bood. Kunst en zelfs drugs kunnen een vergelijkbare ervaring oproepen: een tijdelijke ontsnapping aan het alledaagse en een gevoel van transcendentie. Dit is een diepgewortelde menselijke behoefte, hoewel velen zich daar niet bewust van zijn. Religie heeft deze extatische ervaringen eeuwenlang gestructureerd en gekanaliseerd.
Religieuze systemen hebben miljoenen mensen door de eeuwen heen geleid naar momenten van mystiek en gemeenschap. Ze boden een route naar dat transcendente, een ervaring die we grotendeels zijn kwijtgeraakt. Jason Silva benadrukt daarom het belang van nieuwe vormen van extase en collectieve verwondering waarbij het transcendente en de gemeenschap zouden moeten terugkeren; een regelmatige herinnering aan alles wat ons te boven gaat, maar dan op een extatische wijze. In de leefomgeving in dit geval.122
“Het is dom om religie bij voorbaat op een zijspoor te zetten bij de zoektocht naar sociale verbinding...ook in het beloop en herstel van psychische klachten kan religie een positieve bijdrage leveren. Te denken valt aan religie als drager van hoop, zin en betekenis””
Hanneke Schaap-Jonker en Ewoud de Jong 124
“Dingen die bij uitstek redelijk zijn en duizenden jaren lang een plaats vonden binnen de georganiseerde structuren van religies, worden nu beschouwd als bijna krankzinnig... Daarom hebben we een probleem met wat we nu mentale gezondheid noemen. Er zijn geen plekken voor. Mensen zijn niet ziek, maar worden zo gediagnosticeerd, omdat er geen vervuller is voor de behoefte.
Degenen die weten hoe ‘kathedralen’ gebouwd moeten worden, met geld omgegaan moet worden en mensen bij elkaar krijgen, leven in een afgevlakt leven, maar degenen die dromen en de juiste visies hebben, worden niet in die posities geplaatst. Religieuze tijdperken konden die twee wél combineren” Allain de Botton 123



Alain de Botton stelt dat we moeten zoeken naar een nieuwe manier om atheïst te zijn, waarbij we de waardevolle elementen van religie behouden. Mijn eigen fascinatie voor religieuze gebouwen en de kracht die zelfs hun ruïnes nog uitstralen, sluit hierbij aan, een voorbeeld hiervan is de kloosterruïne in Villers-la-Ville. Zonder daadwerkelijk een geloof te volgen, kan ik toch een numineuze of extatische ervaring ondergaan in zulke ruimtes, enkel door er doorheen te wandelen ontstaat er een verhaal, een gevoel. Dit principe, dat terugkomt in het Rariteitenkabinet, maakt het tot een plek waar de menselijke psyche tot haar recht kan komen, als een alternatief voor atheïsme die een diepere psychologische dimensie missen in hun wereldbeeld.
In de 19e eeuw probeerde men het wegvallen van religie te compenseren met onderwijs en cultuur. Het idee was dat kennis en esthetiek de leegte konden vullen. Toch is er een fundamenteel verschil: hogescholen benaderen ons als rationele volwassenen die gevoed moeten worden met informatie, terwijl religie ons als kinderen ziet die begeleiding nodig hebben.
Deze verschuiving zien we ook in musea. Musea zouden de nieuwe kathedralen moeten zijn, maar kunst wordt daar vaak gepresenteerd als iets dat zichzelf moet verklaren. In religieuze contexten is kunst juist onderdeel van een groter verhaal: het wordt niet alleen aanschouwd, maar beleefd. Religie biedt een narratief dat via de zintuigen binnenkomt, een vorm van positieve propaganda, zoals De Botton het noemt in zijn boek Religion for Atheists.125 Dit verschilt van de negatieve propaganda die we kennen uit totalitaire architectuur, zoals het Colosseo Quadrato, dat macht en monumentaliteit moest uitstralen.
Zonder autoritaire onderdrukking, maar mét een suggestie van magie, kunnen we een omgeving creëren die zowel kwalitatief als vervullend is. Een alternatief voor religie moet niet alleen individuele ervaringen stimuleren, maar ook gemeenschapsvorming bevorderen. Die behoefte aan verbinding zit al in ons brein; het is aan de omgeving om dit bewust te maken en te versterken.126






Een voor de hand liggende ervaring bij het betreden van sacrale bouwwerken is die van overweldiging, het gevoel dat iets je te boven gaat. Denk aan het moment waarop je een kathedraal binnenstapt en de immense ruimte je omhult, of wanneer je ’s nachts naar de sterrenhemel kijkt en plots de Melkweg herkent. Dit zijn momenten van plotselinge, totale zaligheid, het “wat overkomt me nu?” effect. In filosofische termen wordt dit ook wel een apofatische ervaring genoemd: iets waarvoor geen woorden bestaan.128
Dit gevoel is fysiek herkenbaar bij mensen: kippenvel, uitgestrekte armen, totale verwondering, soms zelfs een traan. Zo’n kortstondige ervaring van gelukzaligheid nestelt zich in het onderbewustzijn en blijft als een eeuwige herinnering broeien. Het voelt als een grensoverschrijdende ervaring, maar in positieve zin, een ervaring die bijdraagt aan een gezonde maatschappij. In een tijdperk waarin de mentale verarming toeneemt en seculiere architectuur vaak steriel en betekenisloos aanvoelt, is er een dringende behoefte aan dergelijke diepe, breintriggerende momenten. Dit kan helpen om schadelijke gewoonten zoals identiteitsloosheid en consumentisme te doorbreken.129
Toch blijft het een uitdaging: een spirituele, religieuze of seculiere extase op commando oproepen is bijna onmogelijk. Het numineuze overvalt je juist omdat het onverwacht is; het is minder een kwestie van geloof of spirituele beoefening en meer een spontane sensatie. Architectuur kan echter wel de juiste voorwaarden scheppen, een prikkel, een startsein dat in het brein blijft resoneren en onbewust een langdurige mentale herhaling activeert.


“The only thing we refuse to admit is that we are independant upon powers that are beyond our control.”
Carl
Gustav Yung 130

Rechts is een onderzoekende dreamscape te zien, waarin het betreden van een sacrale omgeving wordt gecombineerd met een speelse wandeling naar het licht, door het zand. De gebruiker wordt uitgedaagd om de schoenen uit te doen, waardoor het ritueel tastbaar wordt. Dit contrast wordt versterkt door de plaatsing binnen een doorsnee kantoorgebouw, waar pas na binnenkomst duidelijk wordt dat de innerlijke wereld anders zal zijn dan aanvankelijk gedacht.
De psychedelische ervaring vertoont sterke overeenkomsten met de numineuze ervaring, met als verschil dat deze kunstmatig kan worden opgewekt door psychedelica. Volgens Jason Silva komen hoog gedoseerde psychedelische ervaringen in begeleide settings overeen met mystieke ervaringen. William James, Amerikaans filosoof en psycholoog, definieerde vier kenmerken van mystieke ervaringen:
De karakteristieken volgens William James zijn: onuitsprekelijke, noëtische kwaliteit, vergankelijkheid of kortstondigheid en passiviteit of tijdelijkheid.
Psychedelische mystieke ervaringen kunnen helpen bij therapieresistente depressie en angststoornissen. Ze ‘schudden de sneeuwbol’ in het brein en doorbreken vastgeroeste denkpatronen, veroorzaakt door overmatig piekeren en een rigide ego.131
Alain de Botton benadrukt het belang van structuur en begeleiding bij dergelijke ervaringen, vergelijkbaar met religieuze rituelen. Ik als de ontwerper, creëer hiervoor de ervaring, in de vorm van een predikant, de architectuur en het Rariteitenkabinet in dit geval. Het is een spel waaraan je deelneemt en waarmee een eerste grens al wordt overgestapt. Het speelt daardoor met ons reactievermogen: het speelt daarmee in op de contextafhankelijkheid. Mensen gedragen zich immers anders in een museum dan op een station.
De hedendaagse architectuur schiet tekort in het vervullen van die hogere psychologische behoeften. Daarom wordt de bezoeker ondergedompeld in een verhaal, een poëtische ervaringsruimte die de grenzen van perceptie en betekenis onderzoekt.



Het verhaal speelt zich af langs een schijnbaar eindeloze Axis Mundi, de symbolische as die hemel en aarde verbindt en fungeert als centrale lijn waar alles om draait, letterlijk en figuurlijk. Deze lange as manifesteert zich visueel richting het Europarlement, maar werkt onbewust ook in de verticale dimensie: van boven naar beneden en vice versa. Het fungeert als een katalysator die de bezoeker naar nieuwe grenzen leidt, grenzen die door onszelf zijn bedacht, maar steeds verder kunnen worden overschreden.
Binnen het Rariteitenkabinet wordt de bezoeker uitgenodigd om een wandeling door verschillende dimensies te maken. Dit proces symboliseert het overstijgen van mentale en fysieke grenzen en biedt een opeenvolging van rariteiten en ontdekkingen. Deze onverwachte, onvoorspelbare plekken vormen een versneller van het leven en stimuleren ons brein om voorbij het grid te denken en te ervaren. Het is juist die grensoverbrugging die nieuwe perspectieven opent en de relatie tussen de mens en de gebouwde omgeving opnieuw definieert.

Wat onmogelijk lijkt, kan mogelijk worden door een subtiele toevoeging, een verschuiving die het een interne samenhang geeft. Hierdoor ontstaat een realiteit die naast de alledaagse werkelijkheid bestaat, zonder deze direct te ontkennen. Het surrealisme maakt op vergelijkbare wijze gebruik van dit principe. Zo wordt de paranoïde kritische methode beschreven in Delirious New York132 In werken van kunstenaars als Dalí en Magritte, persoonlijke favorieten, zie je niet dé realiteit, maar een alternatieve, die tegelijkertijd zowel vertrouwd als vervreemdend aanvoelt. Rechts is een interpretatie op Margritte’s ‘Golconda’, die de geconstrueerde wereld van het Europese zakenleven reflecteert boven het vrije jeugdige Leopoldpark.
In het rariteitenkabinet speel ik met deze dubbele werkelijkheid: het dwingt ons om opnieuw te kijken en anders te denken, om de grenzen van wat we beschouwen als ‘werkelijkheid’ te verkennen.
Het surrealisme ontstond als een reactie op de maatschappelijke mentaliteit van zijn tijd. Een tegenbeweging tegen de Verlichting, die de nadruk legde op rationaliteit, objectiviteit en wetenschap. André Breton verzette zich hiertegen en zag het als een oorzaak van mentale verarming en de steriliteit van het denkproces.
De stroming begon in 1919 met de Duitse schilder Max Ernst en de Franse schrijver en criticus André Breton, hoewel de term ‘surrealisme’ al in 1917 door Guillaume Apollinaire werd gebruikt. De periode tussen de twee wereldoorlogen en vlak erna was er een duidelijke behoefte aan een hogere realiteit, een ontsnapping aan de dagelijkse wereld.133
Deze behoefte aan een alternatieve werkelijkheid is ook in onze tijd weer actueel, wat het surrealisme opnieuw relevant maakt.


Een treffend voorbeeld hiervan is de tentoonstelling die André Breton inrichtte: Exposition Internationale du Surréalisme in Parijs, 1938. Duchamp vulde het plafond van de hoofdentree met steenkoolzakken, plaatste een potkachel in de ruimte, creëerde een klein vijvertje en bedekte de vloer met takken en riet. Bezoekers betraden de tentoonstelling in het donker en moesten met zaklampen zelf de ruimte en hun eigen waarneming ontdekken.

Voor de surrealisten was Sigmund Freuds werk een fundamentele inspiratiebron. Breton, oorspronkelijk een student geneeskunde, had een sterke interesse in het mentale welzijn van de mens en beschouwde Freud als een ontdekkingsreiziger van de menselijke psyche. In zijn Manifeste du Surréalisme (1924) baseerde Breton de principes van het surrealisme op Freuds theorieën. Hij omarmde het irrationele als een tegengif voor de rationele wereld en zag in psychoanalyse een manier om toegang te krijgen tot het onderbewuste, via herinneringen, dromen en fantasieën.134
Volgens Breton was overgave aan de verbeelding een krachtig middel. Het surrealisme werd dan ook vooral gekenmerkt door een mentaliteit, niet door een vaste vorm. Ook in het Rariteitenkabinet komt deze mentaliteit tot uiting, waarbij de vormgeving bewust uiteenlopend en gelaagd is.
Tijdens de alternatieve werkelijkheid wordt een spel gespeeld met de rationaliteitsdrang van de mens: indien iets irrationeel is, moet het rationeel worden. Deze cognitieve dissonantie kan in essentie worden opgevat als een gebrek aan kritische reflectie, aangezien tegenstrijdige informatie of kritiek veelal wordt weggeredeneerd om de interne samenhang van het eigen wereldbeeld te behouden.
De aanwezigheid van cognitieve dissonantie is duidelijk zichtbaar in de maatschappij, waar groepen steeds feller tegenover elkaar komen te staan en de nadruk leggen op onderlinge verschillen, waardoor overeenkomsten naar de achtergrond verdwijnen. De eigen identiteit wordt versterkt als een afgebakend kamp, waarin alles wat daarbuiten valt als vijandig wordt beschouwd. Dit leidt ertoe dat afwijkende ideeën en perspectieven niet langer worden gezien als aanvullend of verrijkend, maar als een directe bedreiging voor de eigen overtuigingen. In dit proces wordt het eigen wereldbeeld verdedigd en het afwijkende aangevallen. Hierdoor ontstaat een situatie waarin men, op een bepaalde manier, zijn eigen surrealisme viert, ook in negatieve zin.
“Men kan bijvoorbeeld allerlei vormen in een wolk zien, of anderen ervan overtuigen die te zien: een paard, een menselijk lichaam, een draak, een gezicht, een paleis, enzovoort. Elk vooruitzicht of object van de fysieke wereld kan op deze manier worden behandeld, waaruit de voorgestelde conclusie is dat het onmogelijk is enige waarde toe te kennen aan de onmiddellijke werkelijkheid, omdat zij van alles kan voorstellen of betekenen”
Marcel Jean
Volgens Salvador Dalí kan men, door paranoia te simuleren, systematisch de rationele kijk op de wereld ondermijnen. Dit proces leidt tot een voortdurende transformatie van associaties, waardoor de realiteit haar oorspronkelijke geldigheid verliest. Dit wordt ook wel de paranoïde kritische methode genoemd. De uitdaging hierbij is niet alleen het construeren van een alternatieve visie, maar ook het overtuigen van zichzelf en anderen van de authenticiteit van deze transformaties. Op deze manier vervaagt de grens tussen wat als objectieve waarheid wordt beschouwd en wat voortkomt uit subjectieve perceptie.137
“Het wonderbaarlijke is altijd mooi, alles wat wonderbaarlijk is, is mooi, in wezen is alleen het wonderbaarlijke mooi.”
André Breton 138
“Ik geloof dat het moment nabij is waarop het door een paranoïde en actieve vooruitgang van de geest mogelijk zal zijn om verwarring te systematiseren en zo te helpen de wereld van de werkelijkheid volledig in diskrediet te brengen.”
Salvador Dali 136



“Het concept van het wonderbaarlijke begint vorm te krijgen wanneer het voortkomt uit een onverwachte verandering van de werkelijkheid, het wonder.”
Alejo Carpentier 139

Door de geldigheid van de werkelijke wereld te laten vervagen, ontstaat een vorm van magisch realisme. Deze term, afkomstig uit de schilderkunst, verwijst naar een realistische setting waarin met oog voor detail elementen worden geïntroduceerd die te onwaarschijnlijk lijken om waar te kunnen zijn. Hiermee wordt de grens tussen realiteit en fictie vervaagd, wat resulteert in een speculatieve realiteit.
Het is daarbij wel essentieel om te begrijpen dat het scheppen van ‘magische elementen’ niet uitsluitend betrekking heeft op denkbeeldige wezens of fantasiewerelden. Het gaat eerder om het creëren van een mysterieuze relatie tussen de persoon en zijn omgeving.140 Een mooi voorbeeld hiervan zijn de schilderijen van Carel Willink, die een ogenschijnlijk realistische wereld tonen, maar waarin een object of situatie is opgenomen die niet in zijn context lijkt te passen.
Een vergelijkbare toepassing in de architectuur is te vinden in het werk van Espen Dietrichson, waarin de realiteit letterlijk uit elkaar wordt getrokken. De balans tussen deze twee uitersten, het realistische en het ongrijpbare, creëert een beleving die zowel onwerkelijk als herkenbaar blijft.
Om magisch realisme als ervaring over te brengen, moet het geworteld zijn in de realiteit. De fictieve werelden binnen een verhaal of ruimte moeten zich afspelen binnen een herkenbare context, terwijl bovennatuurlijke of onverklaarbare elementen zonder introductie of verklaring worden gepresenteerd. Ze zijn simpelweg aanwezig, wat de scheidslijn tussen fictie en realiteit verder doet vervagen. Toch blijven personages of toeschouwers handelen zoals in de werkelijke wereld; er wordt niet actief gereflecteerd op de onmogelijkheid van wat zich voordoet, zoals in dromen, waar het ondenkbare gebeurt zonder dat de dromer zich afvraagt waarom.
Magisch realisme is hiermee een ruimtelijke ervaring die ik probeer te bereiken en die, volgens Jason Silva, zelfs de meest authentieke manier is om de wereld te beschouwen. Hij noemt de alledaagse wereld zoals wij die kennen namelijk een vorm van naïef realisme, een beperkt perspectief dat voortkomt uit de conventies van de volwassen geest. Dit noemt hij de ‘banaliteit van de buigers van het volwassen brein’, ik heb dit omschreven als het verarmde brein. Oftewel; magisch realisme is de wereld buiten de letterlijke gekende rasters, of het geconstrueerde. Het is een vorm van filosofie als therapie, aangewakkerd door de nieuwe bebouwde omgeving.




De Paranoïde Kritische Methode is de eerste methode die bewust de onderbewuste wereld probeert te ontsluiten. Het is een methode die veel verwantschap heeft met de methodiek die ik gebruik voor het Rariteitenkabinet. Het proces van de Paranoïde kritische methode verloopt volgens drie fundamentele stappen:
Als eerste roept de gebruiker bewust een paranoïde mentale toestand op met als doel zich te bevrijden van de werkelijkheid. Daarna transformeert de gebruiker deze visioenen van mentale concepten tot fysieke objecten, die zich manifesteren in de vorm van kunst. Deze transformatie introduceert fragmenten van de objectieve realiteit in het kunstwerk, waarmee het paranoïde vermoeden wordt geïmplementeerd binnen een kritische context. Deze fragmenten vormen het rationele, of ‘kritische’, aspect van de methode. Binnen het Rariteitenkabinet fungeren het Luxemburgplein en het ontbindende parlementsgebouw als dergelijke fragmenten. Dalí vatte dit principe als volgt samen:
“the point of critical method is this, the spontaneous message of the rational knowledge based on the critical and systematic objectification of delirious associations and interpretations.”
Salvador Dali 145
Om deze methode beter te begrijpen en een persoonlijke artistieke expressie te ontwikkelen, heb ik dreamscapes gecreëerd waarin de realiteit wordt gecombineerd met elementen die onwaarschijnlijk of onlogisch lijken. Dit resulteerde in ruimtelijke configuraties die uiteindelijk onderdeel zijn geworden van de onderbewuste wereld van het Rariteitenkabinet.
Een verwante benadering wordt aangetroffen in High-Rise van J.G. Ballard, waar ‘irrationele kennis’ voortkomt uit een delirium van interpretaties. Dit betekent dat de waargenomen omgeving voortdurend kan worden geherconfigureerd, zonder een vaststaande betekenis. Een visueel voorbeeld hiervan is de reeks herinterpretaties van Angulus van Millet. Hierin verliezen menselijke figuren hun oorspronkelijke betekenis en worden ze een overgang tussen mens en architectuur. Deze vervorming
definieert het paranoïde aspect van de methode, waarin het onderbewuste onbegrensd nieuwe associaties genereert. Madelon Vriesendorp hanteert een omgekeerde methode door gebouwen te personifiëren en ze te transformeren tot menselijke figuren. Waar Rem Koolhaas deze methode gebruikt om zijn eigen narratief te reconstrueren, sluit Vriesendorps benadering aan bij Freuds psychoanalytische theorie over dromen die de meest directe toegang bieden tot het onderbewuste. Waarin storende emoties worden vervangen door symbolische objecten die de diepere psychologische inhoud verhullen. Dromen functioneren niet alleen als onthulling van diepste verlangens, maar ook als een mechanisme om de realiteit draaglijker te maken.143
Dit principe is veelvuldig toegepast in het surrealisme en andere kunstvormen. Een voorbeeld is Little Nemo in Slumberland van Winsor McCay, waarin personages buiten de realiteit opereren. Hun geïllustreerde andersheid benadrukt hun loskoppeling van de bestaande wereld, waardoor een alternatieve droomwereld ontstaat, ook voor de lezer.
In McCay’s tijd werden dromen als onverklaarbare fenomenen beschouwd, wat bijdroeg aan hun mystieke aantrekkingskracht. Hoewel we tegenwoordig beter denken te begrijpen hoe onze hersenen werken, is de zoektocht naar een allesomvattende theorie over dromen nog steeds in volle gang.
Wetenschappers zoals Santiago Ramón y Cajal gaven ons eerder al belangrijke inzichten, en de ontdekking van REM-slaap in 1953 gaf een stevige basis om dromen beter te begrijpen. Recent onderzoek van Ernest Hartmann biedt een nieuwe kijk: volgens hem zijn dromen niet zomaar willekeurige hersenflitsen, maar vormen ze een visuele weergave van onze emoties. Hij ontdekte bijvoorbeeld dat bij mensen met trauma’s de dromen niet zozeer de gebeurtenissen zelf weergeven, maar vooral de intense gevoelens zoals angst, hulpeloosheid en het gevoel overweldigd te zijn.144
Dit proces wordt met de ijsbergtheorie van Freud gevisualiseerd in het Rariteitenkabinet en specifiek het Luxemburgplein, waarin de emotionele toestand van de ruimte is gepersonifieerd binnen een nieuw narratief.

“When we maintain that pleasure is the end, we do not mean the pleasures of profligates and those that consist in sensuality, as is supposed by some who are either ignorant or disagree with us or do not understand, but freedom from pain in the body and from trouble in the mind.”

De droomwereld van een alternatieve historie


EEN BADHUIS IN EEN HISTORISCHE TOEKOMST



Door dagdromen en spel te stimuleren, creëer ik een mogelijkheid om verder te gaan dan het bekende, het aangeleerde en het verarmde gewende. Dit proces kan worden opgevat als een spel, een alternatieve werkelijkheid waarin men zich begeeft. Zodra men eraan deelneemt, wordt de interne logica ervan geaccepteerd, vergelijkbaar met de regels van een bordspel zoals Mens-erger-je-niet. Wie zich eraan overgeeft, ervaart het spel als een op zichzelf staande realiteit, beperkt tot het speelveld maar volledig overtuigend binnen dat kader. Zo ontstaat een droom binnen het hier en nu, een dagdroom en een perceptie die, bewust of onbewust, als werkelijkheid wordt aangenomen.









In het onderzoek Ode to Positive Constructive Daydreaming wordt verwezen naar de inzichten van Jerome L. Singer, die bijna zestig jaar geleden een baanbrekend onderzoeksprogramma lanceerde. Zijn werk vertoont overeenkomsten met Freuds ijsbergtheorie, maar richt zich specifiek op het fenomeen van het wakende dromen. Singer onderscheidt drie vormen van dagdromen:
1. Het positief constructief dagdromen, gekenmerkt door speelse, wensvolle beelden en planmatige, creatieve gedachten.
2. Het schuldig-dysphorisch dagdromen, gekenmerkt door obsessieve, angstige fantasieën.
3. Het slechte aandachtscontrole, gekenmerkt door het onvermogen om zich te concentreren op de lopende gedachte of de externe taak
Singer deed voor het eerst onderzoek in de vroege jaren 1960, maar pas later ontdekte hij dat constructief dagdromen geassocieerd was met openheid voor ervaring (het radicaal open brein), wat nieuwsgierigheid, gevoeligheid en exploratie van ideeën, gevoelens en sensaties weerspiegelt. Vanaf het begin leverde Singer’s onderzoek bewijs dat suggereert dat dagdromen, verbeelding en fantasie essentiële elementen zijn van een gezond, bevredigend geestelijk leven. Singer merkte bijvoorbeeld op dat dagdromen sociale vaardigheden kan versterken en verbeteren, verlichting kan bieden van verveling en een voortdurende bron van plezier kan zijn. In later werk


beschrijft Singer degenen die zich bezighouden met positieve constructieve dagdromen als “happy daydreamers” die genieten van fantasie, levendige beelden, het gebruik van dagdromen voor toekomstige planning, en beschikken over overvloedige interpersoonlijke nieuwsgierigheid. 147
Mijn conclusie hieruit is dat het stimuleren van dagdromen tot waardevolle inzichten en resultaten kan leiden, in tegenstelling tot wat onze op efficiëntie gerichte mentaliteit suggereert. Vooral voor beleidsmakers zou het verrijkend kunnen zijn om dagdromen te integreren in denkwijzen en besluitvorming.
Een effectieve manier om dagdromen te bevorderen volgens Elizabeth Cox is door het default mode network (DMN) te activeren. Terwijl wij doorgaans ons executieve netwerk gebruiken, de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor gerichte actie en probleemoplossing, biedt het DMN ruimte voor het ophalen van herinneringen, nadenken over plannen en het verkennen van hoopvolle toekomstscenario’s. Dit netwerk wordt onder andere geactiveerd door monotone activiteiten zoals douchen, vissen of autorijden, waardoor het onderbewustzijn vrij kan associëren. 148 Dit proces, eerder beschreven als het radicaal open brein, faciliteert spontane ideeën en creatieve inzichten. Vervolgens neemt het executieve netwerk deze ruwe ideeën over en verfijnt ze tot concrete resultaten, waarmee dagdromen niet slechts een vluchtige ervaring is, maar een cruciale stap in het creatieve en intellectuele proces en mijns inziens onmisbaar bij het vormgeven van en het maken van besluiten voor de toekomst.
Het stimuleren van dagdromen, surrealistische weergaven en alternatieve werkelijkheden door deze als een spel te benaderen lijkt wellicht provocatief. Toch heeft spel altijd een belangrijke rol gespeeld in de samenleving, onder andere binnen religie. Spel helpt ons onder andere bij het vervullen van diepere psychologische behoeften en draagt bij aan zingeving.
Een typerend voorbeeld is het schilderij Kinderspelen van Pieter Brueghel de Oude, waarop 124 verschillende spelvormen te zien zijn. Of het nu kinderen of volwassenen zijn die spelen, blijft onduidelijk. Het lijkt in ieder geval te verbeelden hoe vanzelfsprekend spel destijds was, een aspect dat in de hedendaagse cultuur grotendeels verloren lijkt te zijn gegaan.
Ook religie kent een spelelement. De essentie ervan is immers geloof: het accepteren van een geconstrueerde werkelijkheid zonder bewijs.



In die zin zie ik religie als een vorm van magisch realisme, een wereldbeeld waarin het onwaarschijnlijke toch als waarheid wordt ervaren. Geloven is daarmee een spel, waarin elke speler, voor de duur van het spel, een werkelijkheid accepteert. Bij geloof is deze duur van het spel echter onaangeduid en vormt daarmee een keuzewaarheid, geen ontdekking. Het is anders gezegd een overeengekomen waarheid. Een levenslang spel, met in de oorsprong het menselijk vermogen om te spelen.
Spel stimuleert verbeelding en heeft door de geschiedenis heen geleid tot innovatie, mits de speler in staat is te reflecteren en het onderscheid tussen fictie en realiteit te herkennen. Dit laatste concept vertaal ik in een omkaderde realiteit waarin fantasie en werkelijkheid in elkaar overvloeien, zonder hun onderscheidbaarheid te verliezen. 149
Ik geloof dat juist de tegenstrijdigheid ons in staat stelt grip te krijgen op de werkelijkheid, net zoals kinderen door spel de wereld leren begrijpen. In het Rariteitenkabinet wordt deze speelse benadering gekoppeld aan de spanning tussen wat men rationeel denkt te weten en wat men ervaart. Speelsheid is dan ook geen oppervlakkige bezigheid, maar een fundamentele menselijke noodzaak.



Spel stimuleert dus het brein en activeert de frontale kwab, wat bijdraagt aan de ontwikkeling van een contextueel geheugen. Onderdrukking van spel, zoals vergelijkbaar geïllustreerd in Freuds ijsbergtheorie, kan daarentegen leiden tot een abnormale ontwikkeling van het brein. Het is dan ook niet toevallig dat depressie het tegenovergestelde is van spel.
Een cruciaal aspect van spel is neotonie: Wat het behouden van jeugdige kwaliteiten in de volwassenheid betekent. Dit gaat verder dan af en toe eens tafelvoetballen op het werk; spel zou structureel verweven moeten zijn in het dagelijks leven volgens onderzoeker en psychiater Stuart Brown. Architectuur kan hierin een leidende rol spelen en zelfs de manier waarop we ons bewegen en keuzes maken beïnvloeden. Een interpretatie hiervan is te zien in het beeld links, waar de architectuur zelf als spel fungeert en gebruikers dwingt andere keuzes te maken dan ze gewend zijn.
Stuart Brown stelt dat spel een natuurlijk fenomeen is, diep verankerd in zowel mens als dier. Hij illustreert dit met het voorbeeld van een husky die speels een roofzuchtige ijsbeer nadert. Door de speelse uitstraling verandert de ijsbeer zijn aanvankelijke agressieve houding en begint hij met de husky te spelen. Dit laat zien hoe het herkennen van een speelsignaal het ogenschijnlijk onmogelijke kan openen.150

“Niet een werk-spel verhouding, waarin spel wordt ingepland, maar een leven waarin elk moment wordt onderworpen aan spel via lichamelijk, object, sociaal, fantasie en transformerende soorten spel om een beter en energieker leven te doen ontstaan.”
Stuart Brown 152
Spel manifesteert zich in vele vormen, waaronder lichamelijk spel, objectspel, sociaal spel, toeschouwers en ritueel spel, verbeeldingsspel en verhalen. Elk van deze vormen draagt bij aan onze cognitieve en sociale ontwikkeling, en kan, mits deze geïntegreerd zijn in onze leefomgeving, de manier waarop we de wereld ervaren fundamenteel veranderen.
Op de volgende pagina zijn interpretaties en schetsen over de wereld van het kind als dit een bouwwerk zou zijn te zien, waarin de elementen van spel zijn verweven.
“Spel is noodzakelijk, niet enkel voor geluk, maar ook voor sociale relaties, creativiteit en het vinden van oplossingen... Spelen geeft kleur aan wat anders een saaie plek zou zijn. En helaas is dit voor veel mensen werk geworden.”
Stuart Brown 153




De Franse kunsthistoricus en filosoof Georges Didi-Huberman stelt dat ons tijdperk gekenmerkt wordt door een verscheurde verbeelding. We worden dagelijks omringd door een overweldigende hoeveelheid beelden: clichés, stereotypen en repetitieve visuele prikkels die elk moment van ons bestaan beïnvloeden en ons letterlijk verstikken.154
Robert Wilson beschrijft in het boek Fantasy Architecture hoe juist de fantasiearchitectuur de verbeelding van de toeschouwer moet stimuleren, zonder overdadig of te prescriptief te zijn. Anders gezegd: architectuur mag niet rigide voorschrijven hoe men zich moreel of intellectueel moet verhouden tot de ruimte. In plaats daarvan moet het ruimte scheppen voor persoonlijke interpretatie, waarin de bezoeker zijn eigen verhalen, toekomstdromen en verbeelding kan toelaten en accepteren. Dit sluit nauw aan bij de principes van spel en dagdromen, waarin openheid en vrijheid van associatie centraal staan. Hiervoor bied ik als architect in het Rariteitenkabinet wel de middelen, maar laat ik de uitleg bewust achterwege in het ontwerp zelf. Juist daardoor is direct begrijpen niet meer aan de orde, anders dan wat kunst en architectuur tegenwoordig doorgaans als doel stellen.
Volgens Peter Cook kan de ontwerper elk denkbaar verhaal, medium en techniek inzetten om verbeelding vorm te geven. Toch waarschuwt hij voor de schaduwzijde van de hedendaagse architectuur: in een tijd waarin bijna alles gesimuleerd en geanalyseerd kan worden, is de nadruk op efficiëntie dominant geworden. Hierdoor worden “wat als”-scenario’s en idealistische speculaties steeds vaker afgedaan als onrealistisch en irrelevant. Dit leidt tot een verarming van de verbeelding, waarin architectuur minder ruimte laat voor het onverwachte en het onvoorspelbare.155


“Het architecturale proces is niet abstract; de basis ligt zoveel in het leven als in de mythe.
Een politieker droomt van de perfecte, manipuleerbare proletariaat, een student van een onvoorstelbaar simpel examen en de tiener hoopt een wulpse godin te ontmoeten. Wat als zij de toegang hadden tot een andere palliatief? Oftewel een andere realiteit die niet perse realiteit hoeft te zijn. De architect kan barriëres breken met de tekeningen en wensen geven. ‘de zon is niet blauw... Dus?”
Peter Cook 156


Eén straat, kasseien, één rechte lijn, ongebogen, onbetwist zonder schijn.
Een lange straat, als een rechte lijn naar frontale wrok, geleid door een klok. Gebouwen zonder pracht, zonder opsmuk, accentueren de rechte lijn, doodlopend, eindeloos aan één stuk. Een rechte straat, uitkijkend op het stationsgebouw, met die ene klok. En daarachter, een groot glazen gebouw, waar het kleine station met zijn klok zich verstopt. Die klok, vroeger hét middel om te weten of je je lijn nog kon halen, is nu niet meer dan een historisch symbool. Een echo van een ander tijdperk.
Rondom, de vele nieuwe bouwwerken: glad, efficiënt, verbeeldingloos. Zij omhullen het geheim van de mens, het brein dat zich heeft verarmd. Het plein, ooit neo-classicistisch, blijkbaar vinden mensen dat nog steeds fijn. Maar wanneer kunnen ze hier nu eigenlijk écht zijn? De tijd. De klok. Het ijzingwekkend verarmde brein. Wat wil men nu eigenlijk zijn? Bepaalt de efficiëntie en het koude brein echt het refrein van ons bestaan?
Deze lange straat, zonder denkbeeldig einde, is de as van een nieuw rariteitenkabinet. Een metaforisch verhaal, dat de mentale verarming van de maatschappij blootlegt. Een architectonische weergave van het onderbewuste, van het brein dat droomt van meer, maar enkel luistert naar zijn koude rede. Keer op keer.
Aan de machtigen van Europa de eer zich te bevinden in een wereld van werkelijkheden. Zij zoeken maatschappelijke curiositeiten, beloftes van een beter welzijn. Meer liefde. Meer verdriet dat toegegeven wordt. Meer verinnerlijking, die wij nu helaas niet meer zien.
Het leven hier is een bubbel—een bubbel van aanzien en macht. De gewone mensen, lopend door deze wereld, vele gekleed in een laagje maatpak en kennis, zijn geworden wie men wenste dat ze zouden zijn. Maar denken ze nog, of wordt er enkel gedacht?
Ik loop mee, maar ik zie wat ik zie. En wat zie ik? Ik zie een fantasie. Mijn fantasie is wat ik zie. Fantasie, voor velen een magie, maar dat is wat ik zie.
Is mijn fantasie wat jij ziet? Of zie jij enkel die tragedie?


De studie is begonnen zonder een locatie. Pas later, verderop in het traject van onderzoek en testen, ben ik gaan zoeken naar een plek waar deze visie toegepast kan worden, zowel kritisch, als oplossend. Een plek van metaforen en tegelijk een leefomgeving. De basis hiervoor is om zo dichtbij als mogelijk naar de hedendaagse beginselen van de geconstrueerde samenleving te gaan; Mijns inziens begint dit bij de beleidsmakers. Deze beleidsmakers kunnen ook het begin zijn van verandering, die zij door hun fantasie in actie kunnen zetten. Zij worden dus niet als ‘schuldigen’ aangewezen, maar als een startpunt van deze visie. Ook de mensen die in het beleid werkzaam zijn, vallen namelijk onder de samenleving en leefomgeving die geconstrueerd is. Het is iets wat wij met zijn allen maken en bepalen, zoals we ook overeenkomen dat er bij een bordspel regels zijn die in het dagelijks leven juist niet gelden.
De beproeving vindt plaats in de Europese wijk in Brussel, de periferie van de Europese instellingen. Op de centrale as die zowel metaforisch als fysiek het verhaal van de hedendaagse samenleving vertelt. Startend vanaf de lange Luxemburgstraat binnenkomend op het Luxemburgplein. In diezelfde as doorlopend door het stationsgebouw, kruisend door het Paul Henri Spaakgebouw en eindigend in de totale andere gewaarwording van het Leopoldpark.
De sfeer van de Europese wijk in Brussel wordt in de roman ‘Brussel’ van Basje Bender beschreven op een manier zoals ze; ‘de bubbel’ hoogstwaarschijnlijk in haar periode dat ze er werkte ervaren heeft;
“De Bubbel noemen ze Brussel, omdat het een plaats is van tijdelijk asiel voor Europese hoogopgeleiden die weigeren te integreren.”
Basje Bender 158







HENRI SPAAK GEBOUW











De as begint en eindigt in de Noordwijk, een voormalige volkswijk van Brussel die inmiddels is overgenomen door typerende kantoorbouw. Ze kruist bij het Luxemburgplein, het meest noordelijke puntje van de welvarende gemeente Elsene. Op de historische foto’s is de lege vlakte vóór de bouw van het Paul-Henri Spaakgebouw en de oude samenkomst van spoorlijnen duidelijk zichtbaar. Het gebied is sinds de komst van het Europese parlement steeds meer overspoeld door modernistische architectuur.

Op de eerste geconstrueerde kaart, bedoeld om de cognitieve kennis rondom dit gebied te visualiseren, is duidelijk te zien hoe de Europese instanties deze wijk steeds meer overnemen. De as laat een overgang zien van informeel naar formeel, zonder dat er tastbare grenzen worden aangegeven. Achter de onverwachte kolossaliteit van het Europarlement bevindt zich de oude dierentuin, die tegenwoordig bekendstaat als het Leopoldpark. Hier vallen de vrij geplaatste, vroegere aristocratische gebouwen op, die nu onderdak bieden aan een bibliotheek en een school. Dit deel van de wijk straalt een gevoel uit van vrijheid, kinderlijke speelsheid en een bijna ‘natuurlijke’ frivoliteit.
In scherp contrast hiermee staat het Paul-Henri Spaakgebouw, het meest bekende en formele deel van het Europarlement. Dit kolossale gebouw steekt fel af tegen de luchtigheid en speelsheid van het Leopoldpark. Het fungeert als een cognitieve en formele grens.
Deze formele grens vervaagt deels op het Luxemburgplein. Hier komen politieke medewerkers in neutrale kostuums samen met lobbyisten en, sporadisch, een enkele bewoner. Sommigen genieten op een terras van een biertje, anderen haasten zich om een lunch op te halen. En, hoe kan het ook anders, in de wandelgangen van de stad wordt er, geheel politiek correct en zonder visuele uitspattingen, gedebatteerd.
Bouwwerken zonder Europees belang (woning/horeca)
Niet bebouwd
Construeren (scholen)
Bijleren (bibliotheek en musea)
Europese gebouwen
Ambassade (diverse landen)
Genezing (gezondheidszorg, mentaal en fysiek)
Park
1
1. De Meeûssquare
2. Luxemburgstraat
3. Luxemburgplein
4. Oud stationsgebouw
5. Espace Leopold / Esplanade
6. Station Brussel-Luxemburg
7. Paul-Henri Spaakgebouw
8. Pad en woning in schaduw parlement
9. Leopoldpark
10. Kon. Belg. inst. Natuurwetenschappen
11. Aristocratische gebouwen
12. huis van Europese geschiedenis
De sfeer van de materialen is het best uit te drukken in beton, RVS, Belgisch hardsteen, Belgisch porfierkasseien en een scala aan grijze materialen.



Een lange straat, aan de ene zijde grijze neo-classicistische architectuur, aan de andere zijde moderne gebouwen van grijs beton en Belgisch hardsteen. In de verte is het oude stationsgebouw met de klok zichtbaar, terwijl het PaulHenri Spaakgebouw, over het Luxemburgplein heen, zich imposant op de achtergrond toont.


Het Luxemburgplein vormt een informele locatie met gezellige terrassen, omringd door wit-grijze neo-classicistische gebouwen en het oude Luxemburgstation. Hier vindt de informele politiek plaats, zowel visueel (statig gekleed) als onbewust (lobbyisten). Het plein biedt cafés, eetgelegenheden en je hoort er veel verschillende talen. Op de donderdagavond wordt het overgenomen door meertalige jongeren die pluxen, oftewel ontspannen na het werk. Aan de ene kant overschaduwd door het Europees Parlement, aan de andere kant een introverte open ruimte, verstoord door vervoersmiddelen. Centraal staat het standbeeld van John Cockerill, oprichter van België’s industriële imperium en de eerste spoorlijnen.
Achter het oude stationsgebouw, waar het oude spoor zich bevond, is nu een volledige promenade uit roze-rode bestrating met belijniningen die het grid in het platte vlak onder de voeten van de bezoekers brengen. De achterzijde van het station is enkel herkenbaar aan ondoorgrondbare grijze gevelafwerking, waarvandaan de rest van de open corridor wordt overkoepeld door een donut met Europees georiënteerde reclame, een totaal contrast met het Luxembrugplein. Vanuit hier is het station ondergronds bereikbaar en is de doorgang door de grijze massa, naar het Paul-Henri Spaakgebouw.





De doorgang door de grijze ‘muur’, Dit was eerder de plek van de Leopoldbrouwerij, kunstenaars en bedrijfjes. Nu is het een gearrangeerde doorgang die uitkomt voor het Paul-Henri Spaakgebouw. Hier vind je skatende jongeren op de niet daarvoor ontworpen trappen en corridor.


In mijn concept is dit de metafoor van de formaliteit en geconstrueerde mentaliteit. Het ovale autoritair ogende gebouw is kollossaal aanwezig en doorbreekt de as door zijn massa. Binnen dit gebouw bevindt zich de hemicycle, de plenaire zaal waar de Europese parlementsleden vergaderen en beleid maken, althans van een idee een formaliteit en besluit maken. Dit gebouw staat klaar om gerenoveerd te worden wegens veroudering en benodigde ruimte. Het is als het ware al begonnen aan zijn ontbinding, zijn ontleding van het geconstrueerde bestaan.
Verborgen achter de muur van glas en beton bevindt zich het Leopoldpark, waar een onrealistisch gevoel van rust, frivoliteit en leven heerst. Voor mij het kinderlijke, het fantasierijke, hetgeen wat er wel is, maar niet tastbaar of bereikbaar lijkt te zijn. Een zekere vorm van kinderlijkheid heerst in deze omgeving, vanwege de meanderende paadjes in een plotseling heuvelachtig gebied, alsof er een nieuwe wereld verborgen ligt achter de formaliteiten. De bijna idyllische aristocratische bouwwerken die in de parksetting zijn georiënteerd versterken dit. Een waterstroompje stroomt in gematigde snelheid richting het lagergelegen parkmeer. Vooral dit trekt de kinderen aan, meer nog dan de bewust geplaatste speeltuin omheind met hekken.


Luxemburgplein
FORMEEL
Spaakgebouw







“Brussel, de plek waar bier met grenadine wordt gedronken, een stad zoals een leeg blad, hoe hard je ook probeert er met watervaste stift iets op te schrijven. Dat is waarschijnlijk waarom het mensen hysterisch maakt, want het glipt door je handen en is toch altijd hetzelfde. Het is een plek van Public affairs; informeel contact, een overgroot deel van Europese werknemers en de banen waarop de bubbel zweeft.
Brussel heeft geen principes, enkel richtlijnen. De Place Lux is een symbool, maar niet om trots op te zijn en het netwerken is er oppervlakkig. Tijdens het zogenaamde ‘Pluxen’ gaan er stapels visitekaartjes over en weer. Een typisch kantoor van lobbyisten kenmerkt zich door een vloerbedekking met onbestemde kleur.In de buurt is er eigenlijk niets veranderd sinds Hergé. Hoog en grijs of gebroken wit van kleur, altijd met dezelfde ramen en deuren en gietijzeren balkons. De geur van de stad. Een grijze geur.”
Basje Bender 163


De plattegrond van het huidige gebied dat in dezelfde as ligt met het Europarlement, is te vertalen naar een kabinet, eentje die vol staat met cognitieve boeken, maar een geheim luikje heeft ter hoogte van het Luxemburgplein. Een curiositeitenluikje waar de sleutel van zoek is. Achter het kabinet hangt een surrealistisch schilderij, verscholen naast het raam waardoor de vrijgeestige gedachten van de kinderen de vrije loop kunnen nemen. Uiteindelijk is dit wat het Rariteitenkabinet vormt; de term voor het rariteitenkabinet komt af van de surrealisten die destijds een soort verzamelaars waren, waarbij de verzamelingen deden denken aan rariteitenkabinetten in Wenen en Praag. Ook dit rariteitenkabinet is een verzameling van bijzonderheden, een kabinet vol curiositeiten. Het biedt een andere kijk op ervaring en perceptie door het onlogische een schijnbare logica mee te geven. Dit gebeurt niet door het volledig te verklaren, maar door erop voort te bouwen en het te laten bestaan binnen zijn eigen werkelijkheid.


Het doel is duidelijk: een magisch midden vinden tussen het cognitieve en het radicaal open brein; twee ogenschijnlijke tegenpolen die onze samenleving weerspiegelen in tijden van polarisatie. Superstudio noemt het kind, vrij van de geconditioneerde moderne samenleving, maar gevuld met kennis en ervaring, waardoor het in staat is objecten te construeren en gebouwen zonder macht te creëren.164 Normaal gesproken bevindt de middengroep zich in stilte, gevangen in een grid van keuzes,165 een geconstrueerde wereld waarin het ene het andere uitsluit. Dit grid, is volgens Luca Galofaro een instrument van menselijke cognitie met een diepgaand effect op onze visuele cultuur door de geschiedenis heen. Het geeft vorm aan alles, omdat de onderliggende organisatorische principes nooit verdwijnen. Het is zichtbaar rond het parlement, zowel op bedoelde als onbedoelde wijze, en manifesteert zich in de efficiëntie van prefab-materialen en standaardmaten.
Het grid is daardoor zowel beperkend als veelzijdig, zoals elk ander menselijk instrument. Rituelen, gewoonten, menselijke behoeften en sensaties nemen vorm aan binnen dit grid, zelfs als ze op individueel niveau afwijken. Elk grid vertelt een verhaal en bevindt zich in een constante staat van opbouw en afbraak, verbinding en verbreking. Maar grids zijn niet alleen ruimtelijke structuren; ze weerspiegelen ook de mentale en sociale kaders waarin we leven.166 De doorgeschoten regelgeving en mentale structuren die onze leefomgeving domineren, hebben geleid tot onderdrukking, waaronder die van het bewustzijn zelf.










Links is een visualisatie te zien van de verschillende gridstructuren rondom het Europees Parlement. Het gele kader toont voorbeelden van bewust ontworpen, direct afleesbare gridstructuren. De blauwe omlijning markeert efficiënt ontstane grids, terwijl de witte omlijning verwijst naar onbewust gevormde structuren. Samen vormen deze grids de basisinspiratie voor het Rariteitenkabinet, waarin het grid als metaforische geconstrueerde omkadering fungeert en tegelijkertijd als mentale doorbraak dient.

Mijn visie is herkenbaar als een spel waaraan we hadden kunnen deelnemen, of waarin we nog steeds kunnen instappen. Een vergelijkbare benadering is terug te vinden in het onderzoek van Superstudio uit de jaren ’60 en ’70, tevens een periode van crisis. Hun studie richtte zich op een isotropisch (in alle richtingen gelijk) en homogeen grid, waar ze vaak mee worden geassocieerd; Het concept van het Continuous Monument. Deze architectuur werd niet los van de wereld gezien, maar afgestemd op de omringende omgeving, waarbij modellen van kwaliteit en kwantiteit samenkomen.
Superstudio representeerde dit idee onder meer door het beeld van een zwerm migrerende vogels (Migrazione), waarmee zij de continuïteit tussen historische architectuur en de moderne stad visualiseerden.
“Abstract en symbolisch voor een wereld dat steeds verder verbonden raakt; reductief en geautomatiseerd, tegelijk poetisch en irrationeel, om te concurreren met een vraatzuchtig mondiaal economisch systeem. Om de mens een rationalisatie en herkenning te geven voor een ontworteld leven.”
Superstudio 169
Of, zoals Beatrice Lampariello het beschrijft: een verhaal in verschillende hoofdstukken, met één centraal narratief, de redding van de mensheid door de oprichting van een nieuwe samenleving.
Superstudio was in de jaren ’60 gefascineerd door de kracht van het monument als een onmisbare menselijke manifestatie van tijdloze symboliek, wat zij omschreven als ‘een buitengewoon hoofdstuk van architectuur’. Hun visie begon met het idee dat de stedelijke structuur gedesintegreerd zou worden, waardoor alleen bepaalde monumenten overeind bleven. Dit zagen zij als een manier om de formele machtsstructuren te ontmantelen en de betekenissen van macht binnen de samenleving te bevragen.
In reactie op kritiek hebben zij deze visie later bijgesteld. Hun doel was niet de vernietiging van steden, maar eerder het beschermen van historische stadscentra en monumenten tegen de dreiging van het kapitalistische modernisme, een streven met een paradox, doordat ze juist de methodes en theorieën van restauratie gebruikten om een ‘monumentaal monster’ te creëren dat de stedelijke identiteit kon beschermen.168




De basis van het Rariteitenkabinet is het grid, geïnspireerd op het continuous monument van Superstudio. Op de volgende bladzijde is mijn verbeelding hiervan weergegeven. Anders dan bij Superstudio, is dit grid de vertaling van het geconstrueerde wereldbeeld. Het grid beslaat Het Luxemburgplein, tot aan het Leopoldpark. De as van de straat, het oude station en het parlementsgebouw staan hier perfect in het midden.

A matter of grids
Wat betekent het voor mensen om in architectuur te leven?
Welke relatie wordt gemaakt als mensen erin leven?
De leden van Superstudio hebben benadrukt dat, tot dan, architectuur niet heeft gekeken naar deze fundamentele waarden, Het hield enkel rekening met functionele aspecten, productie, consumptie, de praktische relatie met mensen, wat een ersntige fout was.’
Zij verklaarden de nood voor een filosofische herontdekking van architectuur...
...Waarbij Tijd en ruimte voor mij antagonistisch is.
Ruimte is open, tijd is gesloten, binnen deze gesloten tijd planten objecten zich op een uiterst statische manier voort, daarom zijn ze contradictief.
het individu verricht een negatieve handeling die bestaat uit het zien van dingen die er niet zijn, die niet bestaan en die niet kunnen worden begrepen.
Het raster dwingt het individu dus om het geheel te begrijpen. Het heeft te maken met reflectie en reflectiviteit. De wereld wordt een geheel door het proces dat ik ‘transparant worden’ noem...
...Ik denk dat het soort uitgestrektheid dat het raster bezit, dat soort gevoel creëert. Het is in zekere zin een ambivalente wereld. Aan de ene kant hebben we een uitgestrektheid die een relatie voortbrengt waarin mensen zich als groep verbinden, en die de oppervlakte van het raster zou vormen, en aan de andere kant een wereld die de innerlijke aard van de mensheid weerspiegelt, waar gefragmenteerde vormen naast elkaar bestaan, zoals als het raster de immanentie van de mensheid zou zijn
Fuji 170


Het grid fungeert als metafoor voor de verarming en overmatige structurering van onze samenleving. In deze nieuwe visie stapt de bezoeker naar wat zich voorbij het grid bevindt, naar de wereld achter deze ordening. Hier wordt de omgeving van binnenuit herzien, waardoor een alternatieve werkelijkheid ontstaat. Dit nieuwe narratief creëert niet alleen ruimte voor een duurzamere samenleving, maar opent ook de deur naar de niet verkende werelden van het menselijk brein.
Elementen zoals het mysterieuze, spel en dagdromen, zoals eerder besproken, komen hier samen om een nieuwe benadering van architectuur te vormen. Hiermee kan de reguliere architectuur bijdragen aan het aanpakken van een van de meest urgente vraagstukken van deze tijd: de mentale verarming van onze samenleving.


“Believe in a world with multiple possibilities of existence”


Dit laatste hoofdstuk vormt het visuele antwoord waarin alle ingrediënten samenkomen. Kan architectuur de groeven in ons mentale welzijn verzachten door een nieuw narratief te vertellen, een dat onze verbeelding prikkelt en ons geestelijk welzijn verrijkt? Dit project is een ‘wat als’-verkenning: wat als architectuur ons niet slechts faciliteert, maar ons helpt ontsnappen aan het alledaagse en uitnodigt om een magische, betekenisvolle wereld te ervaren?
Dit vormt de basisfilosofie achter Het Rariteitenkabinet. Hierin heb ik een herinterpretatie ontwikkeld, geïnspireerd door filosofieën en het onderzoek, die gezamenlijk een wakende droom creëren. Door het voorbijstappen door het grid, betreedt de bezoeker een wereld van magisch realisme, een ruimte waarin nieuwe perspectieven worden geopend, waarin verwondering centraal staat en waarin grenzen continu opnieuw worden gedefinieerd.
Het Rariteitenkabinet fungeert als een instrument van verinnerlijking, als de kwast voor de schilder. Het nodigt uit om de werkelijkheid vanuit een ander perspectief te ervaren en draagt zo bij aan het doorbreken van mentale verarming.



Het afgebakende gebied, omsloten door het grid, vormt een nieuw ‘gebouw’ dat in zijn plattegrondstructuur doet denken aan een kathedraal, vergelijkbaar met de indeling van een Romaanse basiliek. Dit is echter geen traditionele religieuze ruimte, maar een plek gewijd aan het geloven in een nieuw narratief; over onszelf, ons brein en de ongrijpbare werelden die zich buiten ons begrip bevinden. De onderdelen binnen deze plattegronden bevinden zich rondom de axis mundi, de verbinding tussen hemel en aarde, tussen het bekende en onbekende en tussen het vatbare en onvatbare.
Deze onderdelen hebben elk een thema, beleving en benaming die een stukje van het verhaal compleet maakt. Het vormt daarmee een nieuw metafoor voor de nieuwe werkelijkheid.
Ik ben Pluxor. Ze noemen mij ook wel Place Lux, een naam die mij reduceert tot objectief onderdeel van de stad. Ik lijk op een typisch stedenbouwkundig plein en word overspoeld door nieuwe bebouwing. Maar niets is minder waar. Politiek zit verweven in mijn hedendaagse karakter Doch, mijn daadwerkelijke ik is verborgen in het geheim, een psychoanalist die zoekt naar de geheimen in het brein, één groot spel van ons als menselijke wezens. Ik ben de waarheid achter het plein, ik ben, zo zou je kunnen zeggen, het ongehoorde refrein. Psychoanalist, een Freudiaans begrip wellicht, maar ik zou mijzelf het best kunnen beschrijven als een vrije geest met een masker, terughoudend en continu zoekend naar de meest verantwoorde manier om met personen om te gaan die naar hetzelfde op zoek zijn. De zoektocht naar het daadwerkelijke geluk die zich laat verdrukken. Bij mij ontdekken de mensen de lagen van de interpretatie, het onderbewuste en de fantasievolle triggering binnen de kaders van het sociaal verantwoorde… of toch niet? Met een beetje geluk kom je in mijn hoofd, in mijn wereld, één van de echte werelden. Ja, mijn brein draait overuren, ik droom en droom en weet niet welke waarheid de juiste is. Gek hé? Ik zit vol emoties en ben een tikkeltje chaotisch, dat dan weer wel. Maar dat doet er niet toe, ik ben de essentie van een ode aan de vreugde, het volkslied van ons allemaal, weetjewel? Doe je mee met mijn spel? Of was je al begonnen?
Het waterplein symboliseert Freuds ijsbergtheorie: de ware realiteit ligt onder de oppervlakte, verborgen onder de voeten van de bezoeker. Dit plein markeert de overgang naar een informele politiek voorbij het grid, waarbij de grens vervaagt tussen een experience center en daadwerkelijke politieke arena. Het concept is gebaseerd op Freuds
ijsbergtheorie, in combinatie met emoties en de constructie van waarheid. Water fungeert hier als verbindende en transformerende factor; een vloeibaar element dat zowel therapie als spiegeling biedt. Onder het plein ontvouwt zich een onwaarschijnlijke wereld die speelt met perceptie en de bezoeker confronteert met de diepere lagen van het onderbewuste.
Naast de Axis Mundi, vindt er een doorkruising plaats vanaf de zijbeuken. Op deze diagonale lijnen zijn de vier basisemoties, de fundamenten van het plein gesitueerd. Hier volgt later meer over. De daadwerkelijke Axis Mundi toont hier meerdere richtingswaarheden en hoeft niet perse rechtdoor te gaan.


Na het doorkruisen van het grid betreedt de bezoeker een nieuwe waarheid, waar de bezoeker als eerste wordt verwelkomd door het nieuwe monument op het oude Luxemburgplein. Dit permeabele messing volume, als rijk centraal paviljoen open voor verinnerlijking, belichaamt een dromerige constructie, waarin de reflecties van het omringende water het paviljoen als het ware voltooien. De vorm is een compositie van elementen rond het plein, zoals de typerende raamopeningen van de neoclassicistische architectuur en de basis van de sokkel.
De bezoeker wordt zo niet slechts omringd door de architectuur, maar maakt er deel van uit, zonder de harde, ondoordringbare omhulling. De oorsprong van het water blijft aanvankelijk onduidelijk, een mysterie dat zich pas later zal ontvouwen.
In het paviljoen zijn de Europese sterren zichtbaar, maar slechts de helft; de rest vult de bezoeker zelf in. De Axis Mundi begeleidt de bezoeker naar het paviljoen, zonder daadwerkelijke dwang. Binnen deze realiteit overheerst speelsheid boven verplichting. Andere mogelijkheden zijn er, maar enkel voor wie ze weet te ontdekken.





Na het doorkruisen van het paviljoen verschijnt als eerste het oude stationsgebouw in beeld. De klok, ooit een symbool van tijd, vertegenwoordigt nu Europa en de vloeibaarheid van tijdsbeleving.
Het pad naar dit gebouw veroorzaakt subtiele waterbewegingen door de losliggende tegels ,een dynamisch spelelement dat de bezoeker zowel fysiek als visueel betrekt bij de omgeving.

Het flinterdunne wateroppervlak, versterkt door de donkere bodem, maakt reflectie mogelijk en creëert een intrigerende interactie tussen realiteit en illusie.
De toegang tot het stationsgebouw trekt onmiddellijk de aandacht: water stroomt uit de entree en de deuren zijn losgemaakt van de gevel, waardoor ze in een bevroren beweging lijken vastgezet. Wat zou hier plaatsvinden? Een onverwachte overgang of een drempel naar een nieuwe werkelijkheid?





In dromen kun je niet lezen en het bewuste brein komt tot rust, waardoor klokken vervagen en spiegels geen reflectie tonen. Hier begint het Default Mode Network, de vloeibare stroming van tijd, het symbool van een vergane werkelijkheid die we collectief hebben gevormd.
Het verlangen om de tijd stil te zetten, om de geschiedenis te overstijgen, manifesteert zich in een moment van verstilling: een douche die de tijd even pauzeert. Herinneringen zonder actieve geschiedenis, zwevend tussen momenten. De rode secondewijzers begeleiden het water naar beneden, verdwijnend in de diepblauwe ruimte.
De vloer, opgebouwd uit smalle staafjes, laat het water onder de voeten doorstromen en afvloeien naar het plein, zodat de tijd nooit tastbaar wordt. Dit is het antwoord dat ons beschermt tegen de dwingende logica van tijdsmanagement.
“De ruimte roept een herinnering op, niet de tijd”
Gaston Bachelard 172
“Water is the driving force of all nature.”


De colonnades, ofwel de arcade van de kathedraal, die het plein van de zijbeuken scheiden, creëren een voortdurende cognitieve disbalans voor de bezoeker. De grote, beweegbare schijven worden gestuurd door de bezoeker, de wind en de zwaartekracht, waardoor goed en fout nooit vaststaan. Er blijft altijd een verstoring ten opzichte van de klassieke zuiverheid van colonnades. Dit prikkelt het brein als een vorm van therapie; een zoektocht naar cognitieve dissonantie en de geleidelijke acceptatie en integratie ervan, totdat het geen dissonantie meer hoeft te zijn. Tegelijk ontstaat een vorm van bewegende architectuur, waarin speelsheid de monumentaliteit doorbreekt en een meer toegankelijke, menselijke dimensie krijgt, binnen de geconstrueerde werkelijkheid van de samenleving.
De boog die de colonnade verbindt, een ogenschijnlijk eenvoudige vorm, is diep geworteld in de taal van het sacrale. Ze verschijnt als een constante binnen religieuze architectuur en is herkenbaar. Ze ziet eruit als, en is van oorsprong stevig in haar constructie, maar nooit hermetisch gesloten. Hierdoor fungeert de boog ook als tussenruimte: een opening die verbindt zonder te verdelen.
Ze creëert hier een doorgang en elke boog kan worden gezien als een ademhaling van de architectuur, een inademing die opkomt, zich vasthoudt, en weer afloopt.




Aan de zijbeukzijde van de colonnade wordt de informele politiek, die het plein kenmerkt, verder versterkt. De jeugdige, parkachtige setting vermengt zich met de terrassen en zitplaatsen van het Luxemburgplein, waardoor zitkuilen, hoekjes en verborgen plekken tussen het groen ontstaan. Dit vormt een scherp contrast met de statige neoclassicistische gevels en opent tegelijk ruimte voor nog informelere politieke gesprekken.
In de verte schitteren de Europese sterren, een bijna surrealistische prikkel die de dynamiek van de achterkamertjespolitiek subtiel versterkt, in de positieve zin van het woord.
De breakoutcellen zijn een herinterpretatie van de breakoutrooms die het Europarlement wenst voor commissies en vergaderruimtes. Waar conventionele ruimtes, vaak onder een systeemplafond, slechts een oppervlakkige ontsnapping bieden aan de politieke context, transformeren hier de verdiepingen van de neoclassicistische woningen tot zijbeuken van een kathedraal als plekken van vrijwillige afzondering.
Ruimtes waarin de bezoeker of parlementsleden zich bewust terugtrekken, niet als beperking, maar als een tijdelijke ontsnapping aan tijd en maatschappelijke ruis. Hier breek je in, diep in je gedachten en tegelijk uit de geconstrueerde wereld. Het is een ruimte voor verinnerlijking binnen de objectieve realiteit.
De toegang tot de breakoutcellen wordt op speelse wijze gefaciliteerd. Aan de linkerkant van het Luxemburgplein, net om de hoek, breekt een bestaand bouwwerk abrupt met de neoclassicistische architectuur. Hier leidt een kronkelig pad naar een toegangsdeur die de bezoeker uitnodigt onder de gevel door te kruipen, een onverwachte handeling die de voorspelbaarheid van het brein doorbreekt.
Eenmaal binnen wordt de bezoeker geleid via een horizontale lift, een ervaring die het gevoel van oriëntatie en controle verder verstoort. Dit ontregelde verwachtingspatroon zet een mentale kettingreactie in gang. De breakoutcellen voltooien, tussen de typerende omgekeerde arcadeboog dit proces: afgesloten van externe prikkels, voeden ze geen nieuwe input, waardoor het denkbeeldige balletje dat eenmaal in beweging is gezet, vrij kan doorrollen.






Het paviljoen staat in het teken van informele politiek, tot uiting gebracht via open gesprekken. Praattoeters nodigen bezoekers uit, vergelijkbaar met die voor kinderen in speeltuinen, om te debatteren, te spreken en ideeën te delen. Onder de bezoekers onthult de geperforeerde messing vloer een onderwereld, niet volledig zichtbaar, maar wel zichtbaar genoeg voor mentale prikkels die uitnodigen tot verdere verkenning.
De gesprekken vinden plaats in het centrum van het plein en bieden uitzicht op de Europese sterren, het oude stationsgebouw en de geconstrueerde omhulling van het project. Hoewel de gesprekken anoniem blijven, worden ze beslist niet ongehoord.
Net onder het semi-onderbewuste van het plein ontvouwt zich een alternatieve werkelijkheid: een epicuristisch 21e-eeuws badhuis, de monumentale en ogenschijnlijke kern van het project. Deze ruimte biedt een moment van bevrijding en contemplatie, waar de bezoeker kan reflecteren op wat is geweest en wat nog zal komen. Het vormt een psychologisch spel: ‘Wat staat me nog te wachten?’.
Om deze verinnerlijking te versterken en een proactief bewustzijn te stimuleren, weerklinken live geluiden van gesprekken en vergaderingen uit het paviljoen, dat zich op bewustzijnsniveau bevindt, op een eiland in het water, symbool voor de vloeibare tijd. Dit eiland, omringd door een regengordijn, schept een overgangsruimte tussen de werkelijkheid en het ongrijpbare. De kruising van zintuiglijke, culturele en educatieve ervaringen nodigt de bezoeker uit om betekenissen te herontdekken, te delen en in dialoog te treden met anderen. Zo ontstaat een diepere wisselwerking tussen persoonlijke, maatschappelijke en politieke waarden, terwijl het mentale spel in het brein wordt geactiveerd. Hier fungeert architectuur niet slechts als decor, maar als de voorzitter van het debat.




Terug op het plein verschijnen de gekleurde vormen op het wateroppervlak verdeeld in vier kwadranten. Deze abstracte basisvormen verbeelden de emoties van het plein, de fragmenten, die van buitenaf slechts gedeeltelijk zichtbaar zijn, terwijl hun reflectie in het water een schijnbare volledigheid suggereert. Toch blijven de ware gevoelens ongrijpbaar; pas wanneer de bezoeker de vormen betreedt, onthullen ze hun gelaagdheid.
Deze vormen fungeren als de zijingangen van het Rariteitenkabinet om tot de centrale hal te komen, gelegen onder het wateroppervlak. Ze lokken de bezoeker als poorten naar een wereld buiten het bekende en binnen het ambivalente, als een Axis Mundi die in een andere richting beweegt. Hier komt het gevoel van het gebouw tot leven, dat wordt beïnvloed door de dynamiek binnen het grid van het Rariteitenkabinet. Elke ruimte reageert op zijn eigen manier en heeft een directe verinnerlijkte interactie met de omgeving.
Deze ruimtes zijn het semi-onderbewuste van de ijsbergtheorie, de verborgen fundamenten van het plein. De bezoeker krijgt niet alleen inzicht in de gelaagdheid van de plek, maar wordt ook uitgedaagd om zijn eigen perceptie en emotionele interpretatie te bevragen. Deze eilanden, drijvend op de grens tussen bewust en onbewust, verlenen betekenis aan diep verscholen menselijke verlangens. Hier ervaart men simpele, maar essentiële waarden die in de hedendaagse stressvolle maatschappij vaak onderdrukt worden. Deze ruimte biedt een
mentale oase, waar deze gevoelens opnieuw bestaansrecht krijgen binnen de gelaagde realiteit van het plein.
Elk van de emoties is vooraf uitgedrukt in een reeks grafische abstracte vormen, gekoppeld aan de desbetreffende eigenschappen van de emotie, zoals is te zien op de volgende pagina.

Scherpe, grillige vormen werken de bezoeker tegen. De diepe rode tint versterkt een onderliggende spanning en gevoel van onrecht. Weerstand wordt tastbaar en dwingt de bezoeker de emotie fysiek te ondergaan.













Vreugde manifesteert zich in frivole, speelse vormen die samenkomen in een bol. De lichtheid van geel en de zachtheid van de vorm wekken een gevoel van speelse zaligheid op en zijn een uitnodiging tot ongedwongen interactie.













Een sombere neerwaartse spiraal, verzonken in een gradiënt. Uitzichtloosheid weerspiegelt een gevoel van totale overrompeling, maar kan tegelijk rust bieden, door teruggetrokken vormen en het loslaten van controle.













Beangstigend smal, zwaar en bedrukkend. Donkere, niet uitnodigende vormen wekken een gevoel van misplaatsing op, bijna dwingend tot vluchten. Het zijn contouren die we liever negeren, maar onvermijdelijk aanwezig zijn.












Kruipend uit een neerwaartse spiraal zal de bezoeker zowel rust als verlatenheid ervaren. Schijnbaar ontoegankelijke paden en uitzichtloze gangen leiden naar een plek van introspectie, waar licht net buiten bereik lijkt te schijnen. Hier is ruimte om te peinzen over wat ons verdrietig maakt. Tegelijkertijd onthult de ruimte een subtiele waarheid: hoe somber of uitzichtloos het ook lijkt, er is altijd een uitweg, meerdere zelfs, om tot een fijn leven te komen.

Na de al ontoegankelijke entree wacht een donkere, sombere en dystopische Europese hal. De enige weg vooruit is een nauwe steeg, een doorgang die men instinctief wil vermijden, maar waarvoor geen alternatief bestaat.
Na deze beklemmende doorgang omringen drukkende volumes de bezoeker en versterken een gevoel van mentale ontlichaming. Hier wordt zowel de fysieke als psychologische ruimte beproefd.















Een grillige, in grid verdeelde ruimte van staal, rauw beton en tegenlicht, gevuld met obstakels die de bezoeker van zich afwendt. Een trap dwingt tot onevenwichtig lopen, terwijl de uitgang het plafond langzaam tot een beklemmende hoogte brengt, via schuine stalen vlakken en onstabiele stapblokken.
De ruimte weerspiegelt de boosheid van de omgeving, confronterend en afwijzend.

De bezoeker belandt hier midden in een ballenbak, in een klein sprookje vol prettig licht, zachte wanden, vloeren en weerspiegelingen tot aangename dieptes. Overal kun je zitten, relaxen en bovenal is het fundament blij je te zien. Zelfs de uitgang is een spelletje op zich: te bereiken via kleine fluwelen heuvels, door een lichtgevend ballenornament.
Het piramidevormige volume is toegankelijk via een zware stalen deur, lastig te openen en afwerend in zijn aanwezigheid. Eenmaal binnen dwingen de schuine buitenwanden de bezoeker in een ongemakkelijke houding, terwijl de onaantrekkelijke trap exact weerspiegelt wat een boos persoon zou doen: weerstand bieden aan vooruitgang.
Toch leidt deze trap onvermijdelijk naar het fundament, waar de boosheid tastbaar wordt en onontkoombaar.






De ruimte is koud en hard en de akoestiek is slecht. Wanneer de boosheid binnen het grid van het Europarlement toeneemt, reageert de ruimte mee. Liggers in de stalen structuur openen luiken waaruit schokdraden neerdalen, waardoor het doolhof steeds onbegaanbaarder wordt en de emotie onbereikbaar blijft.
Felle tegenlichten intensiveren, verblinden, en bemoeilijken elke poging om een uitweg te vinden.
De ruimte spiegelt zo de samenleving: wat zij geeft, krijgt ze terug.

Het is alsof een boos persoon wordt uitgedaagd, waardoor elke actie een reactie uitlokt. In eerste instantie kunnen de schokdraden nog worden ontweken, maar naarmate de boosheid in de samenleving toeneemt, wordt ontwijken onmogelijk.
Wanneer demonstreren, woede en haat geen uitweg meer bieden, zal de bezoeker dit fysiek ervaren. De uitgang wordt steeds moeilijker te bereiken: stapblokken op schuine, tegenwerkende vlakken dwingen tot een onstabiele voortgang, terwijl het plafond zich geleidelijk verlaagt, alsof de ruimte je langzaam afstoot.








Anders dan bij het fundament ‘Boos’, nodigt het fundament ‘Blij’ de bezoeker juist uit in zijn wereld. Hij is hier trots op en toont dit op een speelse manier. Een sectionale lift laat de bezoeker langzaam in het volume zakken, waarna een wandeling door de bol, de bezoeker naar de onderzijde brengt, eindigend in een sprong in de ballenbak.
Het fundament ‘Blij’ moedigt aan om weer even kind te zijn, om speelsheid en lichtheid opnieuw toe te laten.
Het fundament start in de ballenbak, een bak vol lichtpuntjes die feller oplichten naarmate de blijheid toeneemt. Neemt de vreugde af, dan dooft het licht langzaam mee.
Spiegels vergroten de ruimte en tonen de oneindige blijheid die het fundament wil uitstralen. Ze maken haar ongrijpbaar, terwijl ronde vormen en zachte materialen een uitnodigende sfeer creëren. De akoestiek blijft zacht en geborgen, waardoor een gevoel van speelse rust ontstaat.



De uitgang wordt gevormd door lichtgevende ballen, zwevend in een ritmisch grid. Ze nodigen uit tot spel en interactie, een laatste moment van speelse vrijheid, voordat de ruimte wordt verlaten.
Maar waarom zou je hier eigenlijk weg willen?

De ingang naar het fundament van ‘Verdriet’ begint op de knieën. Van bovenaf biedt een rooster zicht op de spiraalvormige afdaling naar beneden. Kruipend langs deze spiraal voelt de bezoeker de zwaarte van treurnis, totdat hij uitkomt op een podium waar, zelfs zonder regen, de druppels nog steeds voelbaar zijn.
De omsloten bogen suggereren een omhelzing, maar bieden nauwelijks troost.
De ruimte is groots en leeg, tegelijkertijd rustgevend en aangenaam, maar continu doordrongen van een stille melancholie.






De eerste ruimte is leeg en sereen, waar de spiraal als een artiest op een podium wordt ontvangen. Een immense leegte wordt verzacht door diffuus licht, dat een sprankje hoop biedt. Via lange, meanderende gangen bereikt de bezoeker uiteindelijk de bovenof onderzijde van de traankamer.
De traankamer is een ronde, ingetogen ruimte, overschaduwd door het traanvocht van de omgeving, dat langzaam druppelt in de grote ruimte erboven. Hier wordt verinnerlijking niet vermeden, maar juist omarmd. Huilen is hier geen teken van zwakte, maar een erkenning van emotie.
De ruimte nodigt uit tot reflectie, zonder oordeel, waar tranen even natuurlijk zijn als de druppels die onophoudelijk naar beneden vallen.

Bovenin de traankamer bevindt zich een reservoir gevuld met het traanvocht van de samenleving, zichtbaar van bovenaf. Wanneer vreugde overheerst, sijpelen de druppels als een kalmerende, bijna meditatieve fontein naar beneden. Maar als verdriet toeneemt, vult de kamer zich langzaam, waardoor de ruimte steeds ontoegankelijker wordt. Bij overstroming raken niet alleen de bovenste verdiepingen onbereikbaar, maar worden ook de gebruikelijke uitgangen afgesloten.
De grote centrale ruimte ademt een gevoel van uitzichtloosheid, versterkt door een ladder die net buiten bereik blijft. Toch zijn er altijd alternatieve paden, subtiel verborgen in de architectuur. De verhoogde looproutes die zich langs de ruimte bewegen, herinneren de bezoeker eraan dat er, hoe onbereikbaar de situatie ook lijkt, altijd een weg vooruit is.








Het fundament ‘Bang’ betreden vergt moed. Eerst moet de bezoeker klimmen, zonder te weten wat hem boven wacht, gevolgd door een steile afdaling in een smalle, donkere ruimte die afstoot in plaats van uitnodigt. Overzicht ontbreekt; de enige weg vooruit vereist een stap in het onbekende, om de hoek.
De ruimte is beklemmend, gesloten en onverbiddelijk. De architectuur werkt niet mee, maar dwingt en stuurt, zoals propagandistische architectuur dat doet. Angst wordt hier niet slechts ervaren, maar fysiek beleefd, als een directe confrontatie met de eigen grenzen.
Achter de hoek verschijnt een dreigende wand, herinnerend aan vervallen Sovjet-bouwwerken, een angstaanjagend overblijfsel, beladen met connotaties. Ditmaal belichaamt het de diepste angsten van het plein, van Europa: de vrees voor een vervallen, gepropageerd Europa.
Achter de bezoeker ligt de weg terug, voor hem een nauwe steeg, een ruimte waar claustrofobie en beklemming de overhand nemen. Hier worden niet enkel angsten aangewakkerd, maar ook perceptie en voorspellingsmechanismen uitgedaagd.
De ruimte speelt met verwachtingspatronen en nodigt uit tot een herinterpretatie van het onbekende, waarin niet slechts één uitkomst mogelijk is, maar meerdere werkelijkheden kunnen ontstaan.



Het fundament ‘Bang’ reageert op de omgeving door het licht langzaam te laten verdwijnen naarmate angst in de samenleving toeneemt. Zo dreigen de ruimtes op te gaan in duisternis, waardoor oriëntatie vervaagt en onzekerheid groeit.
In het laatste deel richting de uitgang betreedt de bezoeker een ontlichamende ruimte, waarin bij de eerste aanblik alleen het bovenlichaam zichtbaar is en gespiegeld wordt. Dit confronteert de bezoeker met zijn eigen angsten, waardoor ze nog scherper in beeld komen.
Het spanningsveld tussen verwachting en lichamelijke controle wordt hier op scherp gesteld. De weg naar buiten vereist geen instinctieve vlucht, maar een innerlijke confrontatie.
De uitgang is afhankelijk van dat ene lichtpuntje, een symbool voor hoop, dat steeds verder dooft naarmate angst de overhand krijgt.

Aan de voorkant van het Rariteitenkabinet, precies op de as, bevindt zich een put, een detail dat de meeste bezoekers bij hun eerste passage door het grid nog niet volledig doorgronden. Wat aanvankelijk oogt als een alledaags straatonderdeel, blijkt een verborgen toegang tot de onderbewuste wereld: een directe route naar beneden, naar de convulsieven, een begrip geïnspireerd op de surrealistische denkwijze van Dalí en Breton.
In 1931 introduceerde Dalí het symbolisch functionerende surrealistische object: gevonden of juist hele natuurlijke voorwerpen, zoals stenen en kristallen, die binnen een nieuwe context een onverwachte betekenis krijgen. André Breton noemde dit fenomeen Convulsieve Schoonheid, een verwijzing naar convulsies: spontane elektrische ontladingen in de hersenen, die plotselinge, onvoorspelbare inzichten teweegbrengen.173
In de convulsieven van het Rariteitenkabinet krijgen alledaagse objecten een nieuw perspectief. Het zijn door mensen gecreëerde elementen die altijd al aanwezig waren, maar nu tijdelijk in de spotlights staan, om later weer op te gaan in de zee van de werkelijkheid zoals wij die kennen en plaats te maken voor nieuwe convulsieven.
Langs de Axis Mundi, de denkbeeldige lijn die hemel en aarde verbindt, zijn deze convulsieven opgesteld. Ze vormen de as naar de onderbewuste wereld van het Rariteitenkabinet: een ondergrondse herinterpretatie van de bestaande as bovengronds.
De bezoeker beweegt zich via putdeksels over de vloeibare tijd, een symbolische reis waarin de gekende werkelijkheid voortdurend verschuift en zich herinterpreteert. Dit pad leidt niet alleen naar het onderbewuste, maar ook naar een alternatieve realiteit, waarin besluitvorming plaatsvindt op een intuïtieve, subjectieve manier.


Onder de centrale hal, in het immense volume van het paviljoen in de onderbewuste leefwereld van het plein, bevindt zich de eerste stap naar het volledige onderbewuste, het ID van het plein. Een wereld waarin het onwaarschijnlijke mogelijk wordt.
De vloeibare tijd stroomt hier door een tropische tuin, richting de hersenpan: een niet-verwerende koperen structuur, opgebouwd uit lades waarin de nietgeaccepteerde gedachten en verlangens van de
Europese samenleving liggen opgeslagen. Bezoekers zijn vrij om deze alternatieve waarheden te verkennen. De ruimte stoot niet af, noch ontmoedigt ze.
Het is een tamelijk absurde situatie, een wereld waarin niets vaststaat. Voor wie te sterk vasthoudt aan de geordende werkelijkheid, zal het misschien niet langer te volgen zijn. Maar juist hier, in de confrontatie met het onbekende, ontstaan nieuwe inzichten.
In tegenstelling tot de breakoutcellen, waar men vlucht uit de omgeving, zijn de Kairosruimtes bedoeld om verder te ontsnappen aan de objectiviteit van tijd en een diepere verinnerlijking te bereiken. Via verschillende bruggen uit de tuin wordt de bezoeker dwars door de oneindige onderbewuste wereld geleid, voorbij het grid, naar een ruimte buiten de geordende werkelijkheid. In de oude Griekse verhalen symboliek bestaan er twee vormen van tijd: Chronos en Kairos. Chronos is de meetbare tijd, de kloktijd van onze geconstrueerde wereld. Kairos daarentegen draait om het
juiste moment, de perfecte kans om stil te staan, tot rust te komen, en creatief te zijn. Kairos zorgt voor balans tussen structuur en intuïtie. Wanneer dit evenwicht verstoord raakt, ontstaan spanningen, in zowel individu als maatschappij. In vroegere samenlevingen hielpen rituelen, sociale of religieuze gewoonten om deze harmonie te bewaren.
Het is deze balans die in de Kairosruimtes wordt gezocht: een ruimte voor het magische midden, waarin tijd geen dictaat is, maar een ervaring.




De hersenpan fungeert als toegangspoort tot informatie en inzicht, maar kan heftig zijn om te verwerken. De gehele absurdistische ervaring van het Rariteitenkabinet is overweldigend, maar de stap naar de immense ruimte buiten het monumentale messing gevaarte kan nog indringender zijn.
Daarom bevinden zich hier, vanuit het interieur, verschillende bruggen die de bezoeker geleiden naar de ruimtes buiten het grid.
De brug is zo ontworpen dat de bezoeker enkel het eindpunt en het dak ziet, waardoor externe prikkels tijdelijk worden beperkt en ruimte ontstaat voor verinnerlijking. Dit biedt een overgangsmoment, een mentale ademruimte, voordat men zich verder begeeft in de diepere lagen van de ervaring.
Op de volgende bladzijde worden vier voorbeelden van deze ruimten weergegeven.

In deze Kairosruimte zoekt de bezoeker de verinnerlijking op. De ruimte leidt hem in een soepele bocht naar een zitplaats, terwijl subtiele verlichting één centraal punt uitlicht: de bloem.
Weinig elfjarigen vinden bloemen mooi; weinig zeventigjarigen niet. Wie het meest heeft geleden, kan de schoonheid van een bloem des te meer waarderen.
Maar als de bloem het middelpunt vormt in de werkelijke wereld, wat is dan het onderwerp in de onwerkelijke wereld?

Even weer kind zijn, losgaan in een eindeloos springkussen. Een luchtkussen waarin je kunt liggen, spelen, schreeuwen en nadenken.
Alsof je je bevindt in de organen van een levend lichaam, in de essentie van het bestaan zelf.

Zien wat je gedachten en zintuigen je écht willen vertellen, kan in deze randloze, diffuus verlichte ruimte.
De Ganzfeld-techniek haalt alle visuele input weg. Diepte verdwijnt, vormen lossen op, het brein krijgt niets meer om op te reageren. In deze leegte begint het voorspellende brein zelf beelden en patronen te genereren.
Wat vertelt jouw voorspellende brein jou?

Een ruimte waarin alles ingevuld mag worden door de bezoeker zelf.
Vluchtig, anoniem en vooral doelloos, een plek waar nutteloos tekenen de ruimte bepaalt. Wederom activeert dit de verinnerlijking; de bezoeker sluit zich even af van alles wat er rondom gebeurt.
Hier vervaagt en verwatert het grid, samen met de verworven kennis en de typologieën die de samenleving hebben gevormd tot wat ze nu is. De epistemische breuk laat wetenschappelijke zekerheden los en schept een anti-typologie. Bekende vormen versmelten, maar zonder duidelijke bestemming: is het een waterval, een strand, een badhuis? Of een museum, een woning, of toch iets anders?
Kennis is macht, maar zonder macht wordt kennis overdadig. Hier ontstaat een ruimte waar intuïtie de nieuwe gedachten vormt voor het volk van Europa. Geen geleerde waarheden, enkel gevoel. Door de onderbreking van vaststaande kennis en bevooroordeling bloeien nieuwe ideeën op de fundamenten van een andere werkelijkheid.
Het is magisch, onwerkelijk en onwaarschijnlijk en toch bevindt de bezoeker zich hier, midden in Brussel. Wat het ook is, het vormt de onderkant van de ijsberg: de diepste verlangens van het plein. Een plek die zóveel méér had willen zijn.
Een informele, doelloze wereld, waarin badhuiskwaliteiten zich op surrealistische wijze om het monumentale messing bouwwerk slingeren. Ogenschijnlijk oneindig, bevrijd van de kaders van goed of fout.
Meer woorden zijn hier niet nodig. Het is wat het is.






Dit is de wandelgang tussen twee werelden, de overgangsruimte tussen het onderbewuste en het semionderbewuste. Hier wordt een grens overschreden, mits de bezoeker de confrontatie aandurft.
Het is een bewuste stap in het onbewuste, een gang die nieuwe verwachtingen schept en vervolgens vervormt.
Tussen elke ruimte ontstaat een moment van vloeibare tijd. Hierdoor krijgt het brein de mogelijkheid om de zojuist ervaren perceptie herhaaldelijk te beleven, en daaruit een eigen waarheid te distilleren.
Aan de onderzijde van het Colosseum bevindt zich, voor wie door de poort stapt, de Commissie van Subjectiviteit. Een eindeloze cirkel van gedachten ontvouwt zich hier als een intellectuele hamsterrace, aanschouwd door de bezoeker vanaf een centraal podium, midden in de belangstelling. Onderwerpen worden onbevooroordeeld benaderd, zonder vastomlijnd doel of vooropgezet oordeel, een ruimte voor open dialoog en reflectie.
De spiegelende halve bol van messing symboliseert deze oneindigheid: de cirkel als meest perfecte vorm, zonder begin of einde. Een vloeiende continuïteit waarin gedachten zich eindeloos blijven spiegelen en ontwikkelen.
Hier moet men bij het begin beginnen, want een einde is er niet.




Subjectieve politiek kan niet anders dan absurdistische resultaten voortbrengen. In dit geval staat absurdistisch voor uitkomsten die onwenselijk of onverwacht lijken, maar die binnen de formele politiek nooit aan de orde zouden komen. Juist deze benadering, bijna kinderlijk eenvoudig maar ogenschijnlijk onmogelijk binnen bestaande structuren, zorgt voor een evenwichtiger afweging. Ze voegt een element van magie toe, binnen het Rariteitenkabinet én de samenleving.
De vormgeving van dit theater is een voortzetting van het Colosseum bovengronds: monumentaal van opzet, gericht op het midden. Maar in de Commissie van Subjectiviteit is de bezoeker zélf het middelpunt. Vanaf hier ontvouwt zich een uitzicht over alle besluitvormende lijnen die de cirkel omvatten. Dit is ook de plek waar de oneindige stroom van vloeibare tijd eventjes tot stilstand komt.
Beslissingen worden hier niet gemaakt; formaliteiten zijn onmogelijk. En toch oefent deze ruimte diepgaande invloed uit op de samenleving, niet door vastgelegde richtlijnen, maar door de vrije beweging van gedachten die buiten de grenzen van het rationele treden. Een bespreking zonder vooraf bepaald doel. Een oneindige ruimte om zonder vooroordeel deel te nemen.
Het is de cirkel: de meest perfecte vorm. Nooit eindigend, gelijk aan nul kanten. Een pad dat maar doorgaat. Een oneindigheid van oneindigheden, met als enige overeenstemming het zelfgekozen eindpunt.


Ook binnen het Rariteitenkabinet wordt gebruikgemaakt van een grid, maar op een andere manier dan we gewend zijn. Hier vormt het grid niet het ontwerp zelf, maar de organisatie van objecten die gedachten oproepen en alternatieve denkwijzen stimuleren. Samen vormen zij de dwarsbeuk in de plattegrond.
Het principe is eenvoudig: simpele objecten zonder vaste betekenis, geplaatst binnen een vast grid, verleiden de bezoeker tot spel en interpretatie. Alles wat ermee gebeurt, wat men ziet, doet of beschrijft, zijn eigen bedachte verhalen.
De objecten zijn bewust geplaatst binnen strakke kaders, juist om de bezoeker ertoe aan te zetten deze te overstijgen en de alternatieve realiteit erachter te aanschouwen. Deze speelse benadering nodigt uit tot reflectie op alledaagse objecten, die in het dagelijks leven vaak vastzitten in efficiënte en doelgerichte betekenissen.
Hier worden ze bevrijd van hun functie en opnieuw geïnterpreteerd, waardoor de bezoeker, hopelijk, een nieuwe blik op de werkelijkheid krijgt, of zelfs een nieuwe werkelijkheid maakt.






De centrale, spiegelende bol, gepositioneerd achter het Ministerie van Tijdloosheid, op de kruising van de dwarsbeuk, fungeert als een altaar op de Esplanade. Een herinterpretatie van vroegere cognitieve invullingen.
Dit is het Colosseum zonder functie, een monument van onszelf. Een centraal punt waar alles samenkomt, een pad in alle richtingen.
De bol is een schaduw van oneindigheid: een spiegelend object dat een glimp biedt van het ongrijpbare. Half verzonken in het Colosseum en verbonden met het Ministerie van Subjectiviteit via een semipermeabel raster als vloer, vormt het samen het symbool voor de mentale duurzaamheid van Europa, een plek van oneindige mogelijkheden binnen de oneindige wereld van het brein.
Met elke blik in de bol zie je méér dan wat je ogen normaal zouden waarnemen. Ze reflecteert niet alleen de omgeving, maar nodigt ook uit tot introspectie.
Een oneindigheid die zich pas openbaart, zodra je durft te kijken.



“Als we accepteren dat we die heuvel daarginds kunnen zien, stellen we voor dat we vanaf die heuvel gezien kunnen worden. De wederkerige aard van visie is fundamenteler dan die van de gesproken dialoog.”
John Berger 174

FUNCTIELOOS?
De ogenschijnlijke doelloosheid van het centrale monument betekent niet dat het geen functies of mogelijkheden biedt. Integendeel, het is ontworpen als een flexibele ruimte waarin uiteenlopende vormen van ontmoeting en expressie kunnen plaatsvinden.
Het fungeert als podium voor concerten, performances en andere verbindende activiteiten en trekt daarmee een divers publiek binnen de wereld van het Rariteitenkabinet.
Hier kan een concert van André Rieu binnen een surrealistische setting net zo goed plaatsvinden als een avant-gardistisch experiment.
Een plek waar realiteit en verbeelding samensmelten in een gedeelde ervaring.


GRENSEengrensvande vroegere Spinelli-doorgang. Dezedoorgangis verruimd,maartegelijkgeremd. Deovergangernaartoevormteenonderwerpopzich,een drempeltussenperceptieenovertuiging.Hetmarkeert destapnaarbewustepolitiek, demonstratieende vervormingvan waarheden.Hierbegintdeovergang naarhetkoor,eenpodiumvoordoordachtemeningen. Ofdieovertuigingennuvoortkomenuitkinderlijkeintuïtie ofeendoorwrochtcognitiefproces:hierzetdebezoeker eenstaprichtingeenstandpunt.


Het fenomeen Palinopsie, ‘opnieuw zien’, verwijst naar een nasynchronisatie van het beeld: een vertraging in de waarneming. Precies dat is wat deze doorgang beoogt, maar dan in positieve zin.
Ze vertraagt de bezoeker in tijd en maakt van een ogenschijnlijk eenvoudige doorgang een gelaagde ervaring van perceptie in een tussenruimte.
Hier wordt waarnemen een spel van geïnformeerde aannames. De bezoeker wordt uitgedaagd om zijn eigen perceptie kritisch te herzien.
Deze Palinopsie sluimert door de ruimte, onvoorspelbaar opduikend wanneer dit het minst wordt verwacht. De kolommen laten de bezoeker meanderen, sturen en vertragen. Ze sturen de bezoeker misschien zelfs richting de wenteltrap naar het dak, waar een nieuw perspectief de mening alsnog kan doen kantelen.


Boven de doorgang bevindt zich een onverwachte ruimte: het koor, geïnspireerd op de Serata Futurista van Marinetti. Hier wordt geen applaus verwacht, niet voor politiek, noch voor de wereld. Integendeel: dit is een podium voor het tegengeluid, een ruimte waar vrijuit geklaagd en geschreeuwd mag worden.
Dit is de plek van anarchisme, protest en doelbewuste verstoring, een directe reactie op de manifestatie van de omgeving. Provocatie wordt hier juist ondersteund, expressie aangemoedigd. Het is een doolhof dat mag worden afgebroken. Een plek waar graffiti en skaters geen probleem zijn en waar niets hoeft.
Het biedt een volwassen antwoord op het onderzoek naar het radicaal open brein van het kind: wat gebeurt er als iets wordt gecreëerd dat alles mag zijn? Vanaf deze plek ontvouwt zich een panoramisch overzicht over de Axis Mundi. Aan de ene zijde kijkt men uit op de informele gebieden zoals de middenbeuk Pluxor en de kruising van het Colosseum. Aan de andere zijde richt de blik zich op de apsis: de Hemicycle.


“als je iemand schildert, dan zal het vervormde element het meest in de buurt komen van de waarheid, dan de letterlijke waarheid.”
Francis Bacon 175


Het verhaal vanuit Minos, alvorens de herziening heeft plaatsgevonden; Hier sta ik dan, als bouwkundig gemiddelde. Oud en versleten, rijk in aanzien, arm in gedachten. Tsja… het klinkt als een metafoor voor onze maatschappij, maar dat terzijde. Ik sta immers zo ver van die maatschappij vandaan dat ik zelf niet meer weet wat ik ben.
Ik weet uiteindelijk wel wat wij allemaal als groot gemiddelde willen, maar daardoor weet ik niet meer wat ik zelf wil. Ach, wat kan het ook schelen? Mijn glanzende, doorschijnende huid verschrompelt en mijn gedachten vervliegen. De kennis die ik nog kan meegeven, geef ik mee. Maar het lijkt te laat. Mijn ultieme project, om mijn kennis in te kapselen, lijkt verdoemd.
Kijk toch eens. Zie ze nu, ze lopen als zombies naar de kamers, diep verstopt in mijn stille schil. Allemaal verstrikt in die ene onmogelijke drieluik die zij als waarheid zien: het moet goed, goedkoop en snel. Ha! Ja, het kan wel. Kijk maar naar al mijn keurige buren. Hoe jonger ze zijn, hoe eentoniger ze worden. Er zit geen sprankeltje eigenheid meer in. Ziet niemand dat die kleine mensjes hier ook ongelukkig van worden?
Ach ja. Moet je nu horen, door mijn eindeloze geratel in kennis ben ik abuis vergeten mij voor te stellen. Mijn naam is Minos, vermomd in het masker van het voor de mensen bekende Paul-Henri Spaakgebouw, dat notabene vernoemd is naar een politicus.
Mijn ware aard, mijn afkomst, of beter gezegd, wie ik echt ben en wil zijn; niemand heeft het erover. Ik zal het maar vertellen. Ik ben dan wel groot en sta met mijn voeten diep in de grond, maar verder toon ik weinig van mijn natuurlijke, schone aard. Ik ben de eerste zoon van mijn moeder, Europa. Zij zal jullie niet geheel onbekend zijn. Mijn adoptievader zorgde met zijn macht ervoor dat dit hele continent naar haar vernoemd is.
Het zou dan ook een eer moeten zijn om hier als een nieuwe koning tussen het volk te staan. Althans, dat dacht ik altijd. “Kennis is macht,” zeiden ze. Dat zal wel zo zijn. Maar welke kennis heb ik nu eigenlijk vergaard?
Ik sta hier, oud en versleten, een centraal punt in de maatschappij. Keurig gekleed en toch saai. Waarom kom ik er nu pas achter wat ik wil? Het is gewoon veel te laat. Ik ga, stukje voor stukje, totdat mijn lichaam als een geraamte ontleed is en de mensen dansend op mijn graf het laatste beetje van mijn kennis spelenderwijs in de diepe krochten van hun gedachten stampen.
Er moet toch een middenweg zijn, eentje voor ons allemaal?
Wat eens een kind van de samenleving was, gevormd door een cognitief verarmd brein, heeft zijn gebed beëindigd. Met al zijn kennis probeert het de touwtjes aan elkaar te knopen, maar verliest daarbij het meest dierbare: zijn innerlijke poëzie. Dat betekende zijn einde. Zijn dood. Wat volgt is de ontbinding van een eens zo machtig bouwwerk.
Toch hoeft ontbinding geen definitief einde te zijn. Het kan ook een begin inluiden, een transformatie, een kunstvorm, zoals verbeeld in A Study in Decomposition van Kobayashi Eitaku. Wat overblijft is de verteerde huid, de ontbinding van een metaforisch lichaam. Zoals Minos, de zoon van Europa, onderging na een tijdlang als cognitief hoofd te hebben gestaan.
Dit is het overlijden van het gemiddelde. Van het verzadigde systeem. Maar in plaats van stilstand markeert het een herstart, een monument voor een nieuwe politiek zonder afscherming. Een skelet blijft achter, als ultieme teruggave aan de ruimte. Het kan worden gezien als afschuwelijk, als schitterend, of als een simpele overgang.
Hier balanceren abstracte en praktische ruimtelijkheid tussen samensmelting en vervreemding. Dit is architectuur die zich losmaakt van conventies. Van de typerende constructies van efficiëntie die het vak langzaam en eindeloos dreigen te verstikken.
Een nieuwe ring, de Apsis, zweeft in dit oude geraamte. Ze vervolledigt de Axis Mundi, niet als een afsluiting, maar als een oneindige beweging naar de toekomst.





Naast de herinterpretatie en de nieuwe ring van de Hemicycle, bestaat er nog de geruïneerde herinnering, waardoor een metaforische én fysieke Capriccio ontstaat. Dit thema, vooral bekend uit de schilderkunst, verenigt majestueuze architectuur en ruïnes binnen één compositie. Het vergane en het monumentale komen hier samen, in één adembeeld.
De vroegere functie blijft niet behouden en toch is de sfeer nog voelbaar. Zoals bij de ruïnes van een oud klooster, waar enkel contouren en structuren resteren, echoot de ruimte een verleden zonder het te reconstrueren.
Wat verdwenen is, wordt niet hersteld, maar wordt wel herkend in zijn vergankelijkheid.



Vanuit het Leopoldpark heerst een volgroeide, vrije en jeugdige benadering. Vanaf hier kijkt men terug op het Rariteitenkabinet, waar de niet-gereflecteerde Europese sterren boven het letterlijke grid uitsteken, zwevend tussen herinnering en toekomst.
Hier, op deze plek, wordt de ruïne het best ontvangen, binnen de menselijke schaal. Ze volgt de Axis Mundi op natuurlijke wijze, als een echo van wat was en een uitnodiging tot wat nog kan ontstaan.
De keuzes die hier worden gemaakt, worden beïnvloed door het kinderlijke brein: intuïtief, speels, zonder beperkingen.
Hier is het letterlijk radicaal open, een ruimte waar de grenzen tussen werkelijkheid en verbeelding vervagen, en waar mogelijkheden eindeloos blijven.

De ring in de ruïne is bereikbaar via een rijzende lijn van trappen die tot de hemel lijken te reiken, een metaforische verbinding, zoals de Axis Mundi.
Tegelijkertijd zorgt de vorm van de nieuwe Hemicycle ervoor dat de zichtbaarheid vanuit het Rariteitenkabinet behouden blijft. Zo bevindt de politiek zich niet langer boven de samenleving, maar in dienst ervan.

Het draait hier dan ook niet om macht, maar om mentale en maatschappelijke duurzaamheid. De verbinding tussen de zogenoemde ‘grote’ politieke leiders vervaagt, waardoor een meer menselijke structuur ontstaat, een politiek die niet langer een verheven bolwerk is, maar deel uitmaakt van de leefwereld van de mensen zelf, geleid door de mensen zelf.
De halve ronde Europese sterren overdekken een deel van de Hemicycle. Zij weerspiegelen de overkoepelende gedachten van een nieuwe Europese werkelijkheid, één die boven onze denkbare mogelijkheden uitstijgt en niet de volledigheid omvat.




Bovenaan de Hemicycle, op het uiterste punt van de Axis Mundi, bevindt zich de axiale kapel, het punt van overdracht.
Hier eindigt de geconstrueerde omkadering van het Rariteitenkabinet, en opent de wereld zich.
Het ontbonden, voorheen cognitief verzadigde parlementsgebouw, vloeit hier langzaam als ruïne over in het park, waar de jeugdigheid staat te popelen om de ruimte over te nemen.
De kapel is een venster naar de mogelijkheden. Ze kijkt voorbij het grid, voorbij de bestaande structuren.
Persdrones dragen de boodschap verder de wereld in, terwijl de realiteit zich onttrekt aan haar vroegere vorm.
Dit is de overgang van een gebouw dat sterft, via een systeem dat ontbindt, naar een nieuwe staat van zijn: als een teruggave aan de universele taal van het spel. Een nieuwe werkelijkheid.


Mijn afstudeertraject begon vanuit een intuïtief gevoel van wrijving over het idee dat onze wereld steeds strakker wordt geconstrueerd. Een wereld waarin het rationele, het meetbare en het efficiënte voorrang krijgt op verwondering, mysterie en mentale ruimte. In mijn afstudeervoorstel sprak ik over de zoektocht naar ons eigen onbegrip en het verdwijnen van die vrije fantasiewerelden. Dit had ik aanvankelijk benoemd als een ‘mensenabdij’: een bouwwerk gericht op een nieuw soort geloof in de mens. Achteraf bleek dit een lastig uitgangspunt: het idee was boeiend, maar ook erg vaag. Het leidde tot verschillende zijwegen, waardoor het moeilijk was om de juiste focus te vinden. Toch werd juist die inefficiëntie mijn kracht; dit dwalen werd de motor achter onverwachte ideeën.
De zoektocht begon persoonlijk en was nog erg filosofisch en gericht op hoe architectuur kan bijdragen aan zingeving, hoe verbeelding essentieel is voor geestelijk welzijn en hoe het verlies van het speelse en poëtische zich weerspiegelt in onze gebouwde omgeving. Aan het begin van het proces heb ik veel geleerd van uitstapjes en persoonlijke denkexperimenten, die niet per se wetenschappelijk waren, maar juist de nadruk legden op het belang van poëzie en ervaring naast de wetenschap. Vooral bezoeken aan sacrale gebouwen, musea zoals het Museum van de Geest en filosofische podcasts gaven mij belangrijke inzichten over hoe wij denken en waar we vandaan komen. Quotes, filosofen en liedjes bevestigden telkens opnieuw dat we verweven zitten in een systeem waarin we vaak het essentiële over het hoofd zien. De conclusie hiervan visueel samenvatten bleek voor mij essentieel: het moment waarop ik koos om beeldende posters te gebruiken als samenvatting was voor mij namelijk een cruciale stap in het overbrengen van dit verhaal. Deze posters werden uiteindelijk het project
zelf; ze verbeelden mijn bevindingen en tonen overtuigend aan dat architectuur niet alleen in woorden begrepen hoeft te worden, zolang het verhaal achter het beeld maar spreekt.
Het traject richting Het Rariteitenkabinet zelf bleek uiteindelijk ook veel meer dan het toevoegen van ‘een beetje poëzie’ als alternatief van een rationeel ontwerp. Het ging ook niet om esthetiek als versiering, maar om een daadwerkelijk andere houding: niet ontwerpen om te verklaren, maar om te bevragen. Niet om te controleren, maar om uit te nodigen. Architectuur vormt dan niet alleen fysiek een ruimte, maar ook een mentale, symbolische en maatschappelijke ruimte. Verbeelding is hierom voor mij geen bijzaak, maar een kernkwaliteit van het ‘mens zijn’, iets wat ik herkende in gesprekken met kinderen, psychologen, onderzoekers en zelfs ‘experience designers’. Hoewel ik geïnteresseerd ben in verhalen, is lezen gek genoeg niet mijn grootste hobby. Toch is uiteindelijk juist het lezen en schrijven essentieel geworden om mijn beelden te ontdekken en scherp te stellen en architectuur hiermee mogelijk te maken als verhaal. Ik kan wel concluderen dat een toeschouwer of gebruiker ditzelfde verhaal niet volledig mee hoeft te krijgen of te lezen, maar toch de boodschap kan voelen en geloven.
Zelf heb ik nooit geloofd in een heilige, maar het intrigeert mij wel hoe mensen geloof gebruiken om zich te verbinden met het ongrijpbare. Deze fascinatie leerde mij dat spelelementen, fantasie en zelfs surrealisme ingebakken zitten in onze mentale structuren en simpelweg nodig zijn voor welzijn en betekenis. Klein voelen en niet alles begrijpen kan soms beter zijn dan rationele verklaringen. Juist deze acceptatie voor het niet kunnen verklaren van alles, gaf mijn onderzoek naar mentale ervaringen een extra laag diepte. Een onverwachte ontdekking
was mijn hernieuwde waardering voor religieuze architectuur. Niet als geloofssysteem, maar vanwege de ruimtelijke kracht en symbolische ervaring die deze gebouwen bezitten, toen en nu. Ook de locatie speelde aanvankelijk geen rol. Ik hield dit bewust vol tot aan de tweede schouw, omdat ik vanwege het algemeen menselijk belang geen vroegtijdige beperkingen wilde opleggen aan het onderzoek. Pas toen ik me realiseerde dat beleid even bepalend is als vorm, werd de locatie essentieel om het ontwerp enigszins betekenisvol te laten zijn. De keuze voor het Europees Parlement was vanzelfsprekend en noodzakelijk; het symboliseerde een geconstrueerde wereld van regelgeving, controle en macht, die ik met mijn ontwerp juist wilde bevragen.
Mijn architectuuropvatting is door dit proces enigszins versterkt en misschien zelfs wel veranderd. Waar ik ooit voornamelijk vanuit vorm vertrok, zoek ik nu naar meer openingen: plekken waar het onbekende welkom is, waar cognitief en intuïtief denken elkaar ontmoeten, en waar ruimte ontstaat voor verinnerlijking en nieuwe werkelijkheden. De ontdekking van spel was hierin essentieel. Doordat spel niet als decoratie, maar als een denkwijze, de regels laat vervagen en ruimte maakt voor betekenis. Het Rariteitenkabinet is daarmee een ruimte waarin het bekende wankelt en de bezoeker medevormgever wordt van zijn eigen ervaring. Een ander kantelpunt dat belangrijk is geweest bij de uitwerking van dit project is de ervaring van mentale deprivatie, of verarming van het brein. Ik kwam erachter dat dit niet het gevolg is van te veel input, maar juist van te veel druk, efficiëntie en inkadering. Deze vondst werd ook weer in een ervaring bevestigd toen ik tijdens een tentoonstelling met overweldigende, dynamische beelden juist rust ervaarde. Tijdens een piekmoment van mijn onderzoek, toen mijn hoofd bijna explodeerde van alle informatie, zag ik het systeemplafond boven mij tijdens een begeleiding op de Academie als metafoor voor de realiteit waarin we gevangen lijken: een realiteit die mij zowel intrigeerde als verafschuwde. Dit afstudeertraject heeft mij bevestigd in mijn kracht om naïef en dromerig te denken, iets wat mij eerder juist onzeker zou maken. Lezingen over hallucinaties en onderzoeken waarin kinderen vrij werden gelaten, versterkten dit gevoel. Ineens begreep ik Freuds en Jungs theorieën, aanvankelijk moeilijk te doorgronden, vanuit nieuwe, poëtische invalshoeken, die ik op mijn eigen manieren heb geïnterpreteerd. Vooral Jungs ideeën over collectief bewustzijn vormden de aanleiding om uiteindelijk te kiezen voor een specifieke locatie, met de nieuwe ‘Axis Mundi’ als verbindende factor. Mijn eerdere interesse in surrealisme kreeg hiermee een nieuwe betekenis: surrealisme
is geen stijl, maar een visie en houding tegenover de wereld, die ik intuïtief al volgde. Mijn grootste inspiratie waren de vele boeken die ik tijdens dit proces verslond; een noodzakelijke stap om verwondering en ideeën te blijven voeden.
Uiteindelijk kan ik concluderen dat architectuur meer kan zijn dan functionaliteit: ze kan een mentale ervaring zijn, een uitnodiging om te verdwalen en een poëtisch manifest dat ons opnieuw verbindt met ons eigen menselijke rijkdom. Het Rariteitenkabinet overstijgt daarin het klassieke ontwerp. Het is een voorstel voor een architectuur die uitnodigt tot verbeelding, collectief dromen en het aanboren van diepere lagen in het mens zijn. Als we architectuur durven te zien als een verhalenverteller, een middel dat nieuwe werkelijkheden oproept en onze perceptie verrijkt, kunnen we samen de mentale verarming van deze tijd tegengaan. Om die visie werkelijkheid te laten worden, moet ook de rol van de architect veranderen en uitbreiden: niet langer enkel als uitvoerder binnen een systeem, maar ook als verbeelder van alternatieven. Architectuur moet niet alleen oplossen, maar ook vragen durven stellen én ruimte bieden voor vragen die geen antwoord hoeven te krijgen. Dat vraagt natuurlijk ook om nieuwe beleidskaders: structuren die ruimte geven aan meervoudige waarheden, subjectieve ervaring en psychologische gelaagdheid. Architectuur kan hierdoor opnieuw leren omgaan met het ongrijpbare.
Kortom, wat dit traject mij bovenal heeft geleerd, is dat verbeelding niet slechts een inspirerende aanvulling is, maar een noodzakelijke motor binnen het ontwerpproces. Ideologisch heeft het mij gevormd tot een architect die gelooft dat ruimte ook psychologische en symbolische lagen moet activeren. Daarnaast kan ik concluderen dat ik inefficiëntie juist heb omarmd en dat het dwalen, schetsen, reflecteren en opnieuw beginnen niet slecht is, maar juist de voedingsbodem vormt voor betekenisvolle architectuur. Deze manier van werken zal mij in de toekomst in staat stellen om vanuit het onbekende te starten. Dat maakt mijn ontwerpen minder voorspelbaar, maar juist rijker in potentie. Ik zie mijn rol als architect voortaan niet meer als iemand die enkel iets ‘maakt’, maar als iemand die een open situatie creëert waarin ontmoeting, verbeelding en verwondering opnieuw mogelijk worden en waarin we samen bouwen aan een mentaal duurzamere wereld.
Dus, ik daag mezelf en ook andere ontwerpers uit om verder te kijken dan het zichtbare. Te bouwen met fictie, verwondering, spel en emotie. Want als architectuur ons denken vormt, waarom zouden we ons beperken tot wat we al kennen?
1. Eurostat, Labour Force Survey van de Europese Unie 2020 2021, onderzoeksrapport, geraadpleegd op 28 november 2022, https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained.
2. Rijksoverheid, Kabinet start brede beweging voor betere mentale gezondheid, 2022, nieuwsbericht, geraadpleegd op 19 juli 2022, https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2022/06/10/kabinet-start-brede-beweging-voor-betere-mentale-gezondheid.
3. Ianthe Sahadat, “Filosoof Maarten Coolen: we moeten vaker nadenken over de zin van het leven, bijvoorbeeld door soaps te kijken”, de Volkskrant, 16 januari 2019, geraadpleegd op 10 oktober 2023, https://www.volkskrant.nl/beter-leven/filosoof-maarten-coolen-we-moeten-vaker-nadenken-over-de-zin-van-het-leven-bijvoorbeeld-door-soaps-te-kijken~b09214f5/
4. Johann Hari, This Could Be Why You’re Depressed or Anxious, TEDx talk 2019, video, geraadpleegd op 11 november 2022, https://www.ted.com/talks/johann_hari_this_could_be_why_you_re_depressed_or_anxious.
5. Kees Kraaijeveld Onze mentale verwaarlozing: filosoof en psycholoog Kees Kraaijeveld, Brainwash Talks, 2021, online lezing, geraadpleegd op 10 oktober 2022, https://www.youtube.com/watch?v=QFKNc5mpDtw&t=29s.
6. Maarten van Ooijen, in Kabinet start brede beweging voor betere mentale gezondheid, Rijksoverheid, nieuwsbericht, 10 juni 2022, geraadpleegd op 19 juli 2022, https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2022/06/10/kabinet-start-brede-beweging-voor-betere-mentale-gezondheid.
7. Joep Dohmen, geciteerd in Babet te Winkel, “Wat we als maatschappij kunnen leren van de burn-out- en depressie-epidemie,” Nieuw Wij, 26 januari 2023, geraadpleegd op 5 april 2025, https://www.nieuwwij.nl/opinie/wat-we-als-maatschappij-kunnen-leren-van-de-burn-out-en-depressie-epidemie/.
8. KRO-NCRV, Kruispunt: De kunst van het ongelukkig zijn, aflevering 18, uitzending van december 2019, video, geraadpleegd op 2 oktober 2022, https://npo.nl/start/serie/kruispunt_1/seizoen-29/tussen-leven-en-dood-de-worsteling-van-een-arts.
9. Michael Pollan, geciteerd in Jason Silva, Flow Sessions with Jason Silva: Alain de Botton, filosofische podcast, 2020, geraadpleegd op 30 september 2022, https://open.spotify.com/episode/5HCGadWifer11vdWGIsos7?si=37d4e50cb5e34e92.
10. Bernard Le Bovier de Fontenelle, citaat weergegeven in een tentoonstelling in het Museum van de Geest, Haarlem, bezocht op 6 maart 2022.
11. Jason Silva, Flow Sessions with Jason Silva: Alain de Botton, filosofische podcast, 2020, geraadpleegd op 30 september 2022, https://open.spotify.com/episode/5HCGadWifer11vdWGIsos7?si=37d4e50cb5e34e92.
12. Vjera Sleutel, “Geen ziekte zonder architectuur, geen architectuur zonder ziekte?,” Archined, 4 juli 2022, geraadpleegd op 5 augustus 2022, https://www.archined.nl/2022/07/geen-ziekte-zonder-architectuur-geen-architectuur-zonder-ziekte/.
13. Supertramp, The Logical Song, op Breakfast in America, A&M Records, 1979, songtekst.
14. Jason Silva, Flow Sessions with Jason Silva: Alain de Botton, podcastaflevering, 2020, geraadpleegd op 30 september 2022, https://open.spotify.com/episode/5HCGadWifer11vdWGIsos7?si=37d4e50cb5e34e92.
15. Amelia Gentleman, “Thomas Heatherwick’s War on Boring Buildings: ‘I’ve Never Gone Against the Whole Industry Before’”, The Guardian, 25 oktober 2023, geraadpleegd op 25 oktober 2023, https://www.theguardian.com/artanddesign/2023/oct/25/thomas-heatherwick-war-on-boring-buildings-ive-never-gone-against-the-whole-industry-before.
16. Redactie n+1, “Why Is Everything So Ugly?” n+1, nr. 44, winter 2023, geraadpleegd op 20 september 2024, https://www.nplusonemag.com/issue-44/the-intellectual-situation/why-is-everything-so-ugly/.
17. Alex Murrell, The Age of Average, 2020, artikel, geraadpleegd op 22 april 2023, https://www.alexmurrell.co.uk/articles/the-age-of-average.
18. Karl Hilberseimer, Highrise City (Hochhausstadt): Perspective View: North-South Street, 1924, tekening, collectie Art Institute of Chicago, geraadpleegd op 25 april 2023, https://www.artic.edu/artworks/101044/highrise-city-hochhausstadt-perspective-view-north-south-street.
19. Niall McLaughlin, Maudsley Lectures in Arts and Psychoanalysis, live online lezing, 24 april 2023, georganiseerd door het Institute of Psychoanalysis en het Maudsley Hospital, Londen.
20. Peter Breukers, “Steden geteisterd door moderne architectuur: zielloos en steriel” De Telegraaf, 2024, opinie-artikel, geraadpleegd op 25 januari 2024, https://www.telegraaf.nl/watuzegt/1261570901/steden-geteisterd-door-moderne-architectuur-zielloos-en-steriel.
21. Dawn Ades et al., Gek van surrealisme, (Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen, 2017), 33.
22. Benjamin Ward Richardson, geciteerd in Vjera Sleutel, “Geen ziekte zonder architectuur, geen architectuur zonder ziekte?”, Archined, 4 juli 2022, geraadpleegd op 5 augustus 2022, https://www.archined.nl/2022/07/geen-ziekte-zonder-architectuur-geen-architectuur-zonder-ziekte/.
23. Neil Bingham, Clare Carolin, Peter Cook en Rob Wilson, Fantasy Architecture 1500–2036, (Londen: Hayward Gallery Publishing, 2004).
24. Le Corbusier, Le Modulor, 1956, afbeelding, oorspronkelijk in collectie van Centre Pompidou, foto door Ph. Migeat, © FLC, ADAGP, Paris 2015, geraadpleegd op 15 maart 2025, https://www.archdaily.com/769009/pompidou-centre-hosts-le-corbusier-the-measures-of-man-exhibition.
25. Leonardo da Vinci, Vitruviusman ca. 1485–1490, afbeelding, foto door Luc Viatour, via Wikimedia Commons, geraadpleegd op 8 april 2025, https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Da_Vinci_Vitruve_Luc_Viatour.jpg.
26. Beatriz Colomina, X-Ray Architecture, (Zürich: Lars Müller Publishers, 2019).
27. Filippo Tommaso Marinetti, Zang Tumb Tumb: Adrianopoli Ottobre 1912: Parole in Libertà, boekomslag, 1914, Edizioni Futuriste di “Poesia”, Milaan, collectie Museum of Modern Art, New York, geraadpleegd op 5 april 2025, https://www.moma.org/collection/works/31450.
28. Yakov Chernikhov, ontwerptekening, ca. 1925–1933, afbeelding, geraadpleegd op 20 maart 2025, https://designinenglish.wordpress.com/wp-content/uploads/2011/04/3.jpg.
29. Hilde Heynen et al., Dat is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw, no. 4, (Rotterdam: Uitgeverij nai010, 2014).
30. Peter Zumthor, Therme Vals, 1996, architectuurproject, foto door Jeremy Mason McGraw, geraadpleegd op 24 maart 2025, https://vals.ch/en/enjoy/wellness/7132-therme/.
31. Kiyonori Kikutake, Marine City, 1958–1963, ontwerptekening, geraadpleegd op 23 maart 2025, https://archeyes.com/marine-city-megastructure-kiyonori-kikutake/.
32. Ryue Nishizawa, Teshima Art Museum, Kagawa, Japan, 2010, architectuurproject, foto’s door Iwan Baan en Noboru Morikawa, geraadpleegd op 13 april 2025, https://www.archdaily.com/151535/teshima-art-museum.
33. Hajo Düchting et al., 50 Designers You Should Know no. 2, (München: Prestel Publishers, 2013).
34. Verner Panton, Varna Restaurant, Aarhus, Denemarken, 1971, interieurontwerp, © Verner Panton Design AG, Basel, geraadpleegd op 23 maart 2025, https://www.verner-panton.com/en/werk/restaurant-varna-arhus-dk-vp1614-00-b-d17/.
35. Ettore Sottsass, geciteerd in Hajo Düchting et al., 50 Designers You Should Know, (München: Prestel Publishers, 2013).
36. Ettore Sottsass Jr., Carlton Room Divider 1981, boekenkast en room divider, vervaardigd door Memphis, Milaan, © 2018 Artists Rights Society (ARS), New York / ADAGP, Parijs, geraadpleegd op 8 april 2025, https://www.artic.edu/artworks/103026/carlton-room-divider.
37. Philippe Starck, Louis Ghost-stoel 2002, stoel van transparant polycarbonaat, geproduceerd door Kartell, geraadpleegd op 12 april 2025, https://www.kartell.com/nl/en/ktbe/shop/product/louis-ghost/66-537.
38. E.M. Turck et al., Brasília. Lucien Clergue, (Ostfildern: Hatje Cantz Verlag, 2013).
39. Oscar Niemeyer, geciteerd in E.M. Turck et al., Brasília. Lucien Clergue (Ostfildern: Hatje Cantz Verlag, 2013).
40. Lúcio Costa, Plano Piloto de Brasília 1960, stedenbouwkundige tekening, Brasília Iconography Collection, Rice University, Houston, Texas, geraadpleegd op 3 april 2025 https://www.researchgate.net/figure/Plan-of-the-Plano-Piloto-de-Brasilia-1960-Lucio-Costa-Oscar-Niemeyer-Roberto-Burle_fig1_369826546.
41. Lucien Clergue, foto van het Nationaal Congresgebouw, Brasília, Brazilië, 1963, in Brasília, red. E.M. Turck et al., (Ostfildern: Hatje Cantz Verlag, 2013).
42. Afbeelding van Anti-Brasília satellietstad, 1960, zwart-witfoto, Arquivo Público do Distrito Federal, weergegeven in Maria Fernanda Derntl, “‘Capitality’ beyond Capital City? Brasília and its Satellite Towns,” Capital e Periferia (Universidade de Brasília), 1 augustus 2024, geraadpleegd op 13 april 2025, https://capitaleperiferia.unb.br/2024/08/01/capitality-beyond-capital-city-brasilia-and-its-satellite-towns-maria-fernanda-derntl-2024/.
43. Jean-Pierre Dalbéra, foto van het Tempodrom, Berlijn, Duitsland, 13 augustus 2011, Wikimedia Commons, geraadpleegd op 5 april 2025, https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Tempodrom_(Berlin)_(6294624985).jpg.
44. Tissiana de A. de Souza, foto van de Kathedraal van Brasília, Brazilië, 22 februari 2020, Wikimedia Commons, geraadpleegd op 5 april 2025, https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Catedral_Metropolitana_de_Brasilia.jpg.
45. Hilde Heynen et al., Dat is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw, no. 4, (Rotterdam: Uitgeverij nai010, 2014).
46. ArchDaily, AD Classics: Nakagin Capsule Tower / Kisho Kurokawa, 2011, nieuwsartikel, geraadpleegd op 5 april 2025, https://www.archdaily.com/110745/ad-classics-nakagin-capsule-tower-kisho-kurokawa.
47. Le Corbusier, La Ville Radieuse (model) 1924, afbeelding via land8.com, weergegeven in “AD Classics: Ville Radieuse / Le Corbusier,” ArchDaily, geraadpleegd op 21 maart 2025, https://www.archdaily.com/411878/ad-classics-ville-radieuse-le-corbusier.
48. Archigram, Plug-In City, 1963, projectillustratie, weergegeven in “Archigram’s Plug-In City: Peter Cook and Dennis Crompton Video Interview,” Dezeen, 12 mei 2020, geraadpleegd op 28 oktober 2024, https://www.dezeen.com/2020/05/12/archigram-plug-in-city-peter-cook-dennis-crompton-video-interview-vdf/.
49. Kit Kriewaldt, foto van de Nakagin Capsule Tower, 1972, weergegeven in “Here’s How You Can Get Inside the Iconic Nakagin Capsule Tower in Ginza,” Time Out Tokyo, 4 juni 2021, geraadpleegd op 25 maart 2025, https://www.timeout.com/tokyo/news/heres-how-you-can-get-inside-the-iconic-nakagin-capsule-tower-in-ginza-060421.
50. Constant Nieuwenhuys, Klein Labyr, 1959, maquette, collectie Kunstmuseum Den Haag, foto door Tom Haartsen, geraadpleegd op 21 maart 2025, https://stichtingconstant.nl/catalogue/work/klein-labyr.
51. Hilde Heynen et al., Dat is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw, no. 4, (Rotterdam: Uitgeverij nai010, 2014).
52. Theodor W. Adorno, geciteerd in Hilde Heynen et al., Dat is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw no. 4, (Rotterdam: nai010 uitgevers, 2014).
53. Jamen Percy, foto van Burning Man (Black Rock City), 31 augustus 2023, geraadpleegd op 6 april 2025, https://www.jamenpercy.com/burning-man.
54. Bernard Tschumi, Border Crossing, 1978, projectillustratie, in Architectural Manifestoes, tentoonstelling bij Artists Space, New York, 1978, geraadpleegd op 6 april 2025, https://www.researchgate.net/figure/Bernard-Tschumi-Border-Crossing-1978-in-Tschumi-B-Architectural-Manifestoes_fig12_346757018.
55. Barbara Nanninga, “Psychologe Barbara Nanninga over het verschil tussen waarheid en fantasie van de hersenen,” WendyOnline, geraadpleegd op 16 april 2025, https://www.wendyonline.nl/verschil-waarheid-en-fantasie-van-de-hersenen.
56. John Leach, Psychological Factors in Exceptional, Extreme and Torturous Environments, (Portsmouth: University of Portsmouth, 2016).
57. Franziska Greifzu et al., “Environmental Enrichment Extends Ocular Dominance Plasticity into Adulthood and Protects from Stroke-Induced Impairments of Plasticity,” Proceedings of the National Academy of Sciences 111, nr. 3 (2013): 1150–1155, geraadpleegd op 5 augustus 2022, https://www.pnas.org/doi/10.1073/pnas.1313385111.
58. Matthieu Ricard, citaat op tentoonstellingsbord in de abdij van Villers-la-Ville, 16 september 2022.
59. Dawn Ades et al., Gek van surrealisme (Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen, 2017).
60. Jonas Salk en Jonathan Salk, A New Reality: Human Evolution for a Sustainable Future (Stratford, CT: City Point Press, 2018).
61. Jason Silva, Flow Sessions with Jason Silva: Alain de Botton, podcastaflevering, 2020, geraadpleegd op 30 september 2022, https://open.spotify.com/episode/5HCGadWifer11vdWGIsos7?si=37d4e50cb5e34e92.
62. Max Weber, geciteerd in Pieter Dassen, De onttovering van de wereld: Max Weber en het probleem van de moderniteit in Duitsland 1890–1920, (1999).
63. Louis Aragon, geciteerd in Dawn Ades et al., Gek van surrealisme, (Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen, 2017).
64. Italo Calvino, De onzichtbare steden, vert. Yond Boeke en Patty Krone, (Amsterdam: Atlas Contact, 2015).
65. Wim Kayzer, Van de schoonheid en de troost – Aflevering 6: Steven Weinberg VPRO, televisie-uitzending, 2000, geraadpleegd op 10 juni 2024, https://www.vpro.nl/speel~WO_VPRO_025244~steven-weinberg-in-van-de-schoonheid-en-de-troost~.html.
66. Erik van Beeck, Als je de muziek niet hoort, (Antwerpen: Uitgeverij Vrijdag, 2020).
67. Paul Dassen, De onttovering van de wereld: Max Weber en het probleem van de moderniteit in Duitsland 1890–1920, (1999), thesis.
68. Max Weber, Wetenschap als beroep, (München, 1919).
69. Erik van Beeck, Als je de muziek niet hoort, (Antwerpen: Uitgeverij Vrijdag, 2020).
70. Max Weber, geciteerd in Els van Beeck, Als je de muziek niet hoort (Antwerpen: Uitgeverij Vrijdag, 2020).
71. John Berger, Ways of Seeing, (Londen: Penguin Books Ltd, 2008).
72. René Magritte, La Clef des Songes (The Interpretation of Dreams), 1935, olieverf op doek, collectie Jasper Johns, besproken in audiogids van het Museum of Modern Art (MoMA), New York, geraadpleegd op 1 oktober 2023, https://www.moma.org/audio/playlist/180/2390.
73. John Berger, Ways of Seeing, (Londen: Penguin Books Ltd, 2008).
74. Greg Anderson, Why There’s No Such Thing as Objective Reality, TEDx online lezing, 2020, geraadpleegd op 18 september 2023, https://www.ted.com/talks/greg_anderson_why_there_s_no_such_thing_as_objective_reality/transcript.
75. Anderson G. Tedx. Why there’s no such thing as objective reality. (2020), [online lezing], geraadpleegd 18 september 2023. https://www.ted.com/talks/greg_anderson_why_there_s_no_such_thing_as_objective_reality/transcript
76. David Chalmers, How Do You Explain Consciousness?, TED online lezing, 2014, geraadpleegd op 5 september 2023, https://www.ted.com/talks/david_chalmers_how_do_you_explain_consciousness.
77. Jonathan Halperin, Drew Takahashi en Antonio Ricciardi, A Trip to Infinity, 2022, wetenschappelijke documentaire.
78. Sudharsanan S., Is Reality an Illusion? | René Descartes Method of Doubt Explained, filosofische videoserie, 2020, geraadpleegd op 26 februari 2023, https://www.youtube.com/watch?v=5a4eF_eqFR8.
79. Samuel Taylor Coleridge, geciteerd in Tom Bates, Imagination: The Power of Creativity, TEDx Talk, 2015, geraadpleegd op 16 april 2023, https://www.youtube.com/watch?v=hP24xpWcXyI.
80. Slavoj Žižek, geciteerd in Neil Leach, “Neuroscience, AI and the Problem of Architecturalisation,” KoozArch, 22 juli 2022, geraadpleegd op 20 september 2024, https://www.koozarch.com/essays/neuroscience-ai-and-the-problem-of-architecturalisation.
81. Oliver Sacks, What Hallucination Reveals About Our Minds, TED online lezing, 2009, geraadpleegd op 1 november 2022, https://www.ted.com/talks/oliver_sacks_what_hallucination_reveals_about_our_minds.
82. Neil Leach, Neuroscience, AI and the Problem of Architecturalisation, essay, 2022, geraadpleegd op 14 november 2022, https://www.koozarch.com/essays/neuroscience-ai-and-the-problem-of-architecturalisation.
83. Gilles Deleuze, geciteerd in Neil Leach, “Neuroscience, AI and the Problem of Architecturalisation,” KoozArch, 22 juli 2022, geraadpleegd op 20 september 2024, https://www.koozarch.com/essays/neuroscience-ai-and-the-problem-of-architecturalisation.
84. Anil Seth, Your Brain Hallucinates Your Conscious Reality, TED online lezing, 2017, geraadpleegd op 3 november 2022, https://www.ted.com/talks/anil_seth_your_brain_hallucinates_your_conscious_reality.
85. David Chalmers, How Do You Explain Consciousness?, TED online lezing, 2014, geraadpleegd op 5 september 2023, https://www.ted.com/talks/david_chalmers_how_do_you_explain_consciousness.
86. Anil Seth, Your Brain Hallucinates Your Conscious Reality, TED Talk, 2017, geraadpleegd op 3 november 2022, https://www.ted.com/talks/anil_seth_your_brain_hallucinates_your_conscious_reality.
87. Keerthi Rupa Nagendran N., A Crossover Between Psychoanalysis and Architecture, geraadpleegd op 10 september 2023, https://www.re-thinkingthefuture.com/fresh-perspectives/a4714-a-crossover-between-psychoanalysis-and-architecture/.
88. Juliet Flower MacCannell, Freudspace: Architecture in Psychoanalysis, essay, 2005, geraadpleegd op 10 september 2023.
89. Sigmund Freud, General Psychological Theory: Papers on Metapsychology (New York: Collier Books, 1963), ingescand boek.
90. Carl Gustav Jung, The Collected Works of C.G. Jung: Volume 8 – The Structure and Dynamics of the Psyche, 3e druk, (Princeton, N.J.: Princeton University Press, 1975), digitale editie.
91. Carl Gustav Jung, The Collected Works of C.G. Jung: Volume 8 – The Structure and Dynamics of the Psyche, 3e druk, (Princeton, N.J.: Princeton University Press, 1975), digitale editie.
92. Luca Galofaro, An Atlas of Imagination, (Seoul: DAMDI Publishing Co., 2015).
93. Francis Alÿs, As Long as I’m Walking, (Genève: JRP|Editions, 2021).
94. Francis Alÿs, Children’s Game #11: Wolf and Lamb, 2011, in Francis Alÿs: As Long as I’m Walking, red. Nicole Schweizer, Lausanne, (Genève: JRP|Editions, 2021).
95. Francis Alÿs, Children’s Game #16: Hopscotch, 2016, in Francis Alÿs: As Long as I’m Walking, red. Nicole Schweizer, Lausanne, (Genève: JRP|Editions, 2021).
96. Tom Bates, Imagination: The Power of Creativity, TEDxBournemouthUniversity online lezing, 2015, geraadpleegd op 16 april 2023, https://www.youtube.com/watch?v=hP24xpWcXyI.
97. Tom Bates, Imagination: The Power of Creativity | TEDxBournemouthUniversity, online lezing, 2015, geraadpleegd op 16 april 2023, https://www.youtube.com/watch?v=hP24xpWcXyI.
98. Stuart Brown, Play: How It Shapes the Brain, Opens the Imagination, and Invigorates the Soul, (Londen: Penguin Books Ltd, 2009).
99. Hao-Ting Wang et al., “Dimensions of Experience: Exploring the Heterogeneity of the Wandering Mind”, Psychological Science 29, nr. 1 (2017), geraadpleegd op 10 november 2023, https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6346304/.
100. William Blake, geciteerd in Tom Bates, Imagination: The Power of Creativity, TEDxBournemouthUniversity, 2015, geraadpleegd op 16 april 2023, https://www.youtube.com/watch?v=hP24xpWcXyI.
101. Toon Hermans, Een persoonlijk, filosofisch gesprek, filosofisch interview, AVRO, 2000, geraadpleegd op 3 februari 2023, https://www.youtube.com/watch?v=iGxSdlKmoDs.
102. Albert Einstein, interview door George Sylvester Viereck, The Saturday Evening Post, 26 oktober 1929.
103. Michel Foucault, geciteerd in Emmanuelle Chiappone-Piriou (red.), Superstudio Migrazioni, (Brussel: CIVA / Keulen: Verlag der Buchhandlung Walther und Franz König, 2020).
104. Neil Bingham, Clare Carolin, Peter Cook en Rob Wilson, Fantasy Architecture 1500–2036, (Londen: Hayward Gallery Publishing, 2004).
105. Étienne-Louis Boullée, Design for a Metropolitan Cathedral, 1782, collectie Royal Institute of British Architects, geraadpleegd op 10 november 2023, https://artsandculture.google.com/asset/design-for-a-metropolitan-cathedral-architect-%C3%89tienne-louis-boull%C3%A9e-1728-1799/oQE9Hd7AtIm39Q.
106. Aimee Mullins, Daydreaming: The Bridge Between Imagining and Creating, TED Talk, 2014, geraadpleegd op 20 september 2023, https://www.ted.com/talks/aimee_mullins_daydreaming_the_bridge_between_imagining_and_creating.
107. Dirk De Wachter, Dirk De Wachter over kunst en welzijn | Interview | BOZAR, filosofisch interview, 2020, geraadpleegd op 5 november 2022, https://www.bozar.be/nl/kijk-lees-luister/dirk-de-wachter.
108. Dirk De Wachter, Dirk De Wachter over kunst en welzijn | Interview | BOZAR, filosofisch interview, 2020, geraadpleegd op 5 november 2022, https://www.bozar.be/nl/kijk-lees-luister/dirk-de-wachter.
109. Ursula K. Le Guin, geciteerd in Jason Silva, Flow Sessions with Jason Silva & Alain de Botton podcastaflevering, 2020, geraadpleegd op 30 september 2022, https://open.spotify.com/episode/5HCGadWifer11vdWGIsos7.
110. Matthew Walker, Sleep Is Your Superpower, TED online lezing, 2019, geraadpleegd op 2 december 2023, https://www.ted.com/talks/matt_walker_sleep_is_your_superpower.
111. Jason Silva, Flow Sessions with Jason Silva: Alain de Botton, filosofische podcast, 2020, geraadpleegd op 30 september 2022, https://open.spotify.com/episode/5HCGadWifer11vdWGIsos7?si=37d4e50cb5e34e92.
112. Steven Johnson, geciteerd in Jason Silva, Architecting the Mind, YouTube-video, gepubliceerd op 28 januari 2015, geraadpleegd op 10 januari 2023, https://www.youtube.com/watch?v=nH9IPpDrVTs.
113. Marshall McLuhan, geciteerd in Jason Silva, interview door Jordan Harbinger, The Jordan Harbinger Show, aflevering gepubliceerd op 4 maart 2019, geraadpleegd op 10 januari 2023, https://www.jordanharbinger.com/jason-silva-origins-of-a-performance-philosopher/.
114. Gaston Bachelard, The Poetics of Space, (New York: Penguin Books, 2014).
115. Luca Galofaro, An Atlas of Imagination, (Seoul: DAMDI Publishing Co., 2015).
116. Gaston Bachelard, The Poetics of Space, (New York: Penguin Books, 2014).
117. Cesare Pavese, geciteerd in Emmanuelle Chiappone-Piriou (red.), Superstudio Migrazioni, (Brussel: CIVA / Keulen: Verlag der Buchhandlung Walther und Franz König, 2020).
118. Cesare Pavese, geciteerd in Emmanuelle Chiappone-Piriou (red.), Superstudio Migrazioni, (Brussel: CIVA / Keulen: Verlag der Buchhandlung Walther und Franz König, 2020).
119. Superstudio, geciteerd in Emmanuelle Chiappone-Piriou (red.), Superstudio Migrazioni, (Brussel: CIVA / Keulen: Verlag der Buchhandlung Walther und Franz König, 2020).
120. Heleen Schaap-Jonker en Erik de Jong, “Religie kan steun geven bij psychisch leed”, de Volkskrant, 2019, psychiatrie opinie, geraadpleegd op 5 november 2022, https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/religie-kan-steun-geven-bij-psychisch-leed~b77a30fc/.
121. Jonathan Halperin, Drew Takahashi en Antonio Ricciardi, A Trip to Infinity, wetenschappelijke documentaire, 2022.
122. Jason Silva, Flow Sessions with Jason Silva: Alain de Botton, filosofische podcast, 2020, geraadpleegd op 30 september 2022, https://open.spotify.com/episode/5HCGadWifer11vdWGIsos7?si=37d4e50cb5e34e92.
123. Alain de Botton, in Flow Sessions with Jason Silva & Alain de Botton, podcastaflevering, 2020, geraadpleegd op 30 september 2022, https://open.spotify.com/episode/5HCGadWifer11vdWGIsos7.
124. Hanneke Schaap-Jonker en Erik de Jong, “Religie kan steun geven bij psychisch leed,” de Volkskrant, 19 december 2019, geraadpleegd op 5 november 2022, https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/religie-kan-steun-geven-bij-psychisch-leed~b77a30fc/.
125. Alain de Botton, Religion for Atheists (Londen: Penguin Books Ltd, 2012).
126. Alain de Botton, Atheism 2.0, TED online lezing, 2011, geraadpleegd op 10 december 2022, https://www.ted.com/talks/alain_de_botton_atheism_2_0.
127. Antonello Villella, foto van Palazzo della Civiltà Italiana (Colosseo Quadrato), Rome, 26 januari 2019, gepubliceerd op Il Fotografo, geraadpleegd op 5 maart 2023, https://ilfotografo.it/photo-119717-colosseo-quadrato/.
128. Tjeu van den Berk, Het numineuze (Utrecht: VBK Media, 2005), online geraadpleegd.
129. Jonas Salk en Jonathan Salk, A New Reality: Human Evolution for a Sustainable Future (Stratford, CT: City Point Press, 2018).
130. Carl Gustav Jung, The Collected Works of C.G. Jung: Volume 10 – Civilization in Transition, 3e druk, (Princeton, N.J.: Princeton University Press, 1970.
131. Jason Silva, Flow Sessions with Jason Silva: Alain de Botton, filosofische podcast, 2020, geraadpleegd op 30 september 2022, https://open.spotify.com/episode/5HCGadWifer11vdWGIsos7?si=37d4e50cb5e34e92.
132. Rem Koolhaas, Delirious New York, (New York: Monacelli Press, 1994).
133. Alexander Braun, Winsor McCay: The Complete Little Nemo 1905–1927, (Keulen: Taschen GmbH, 2014).
134. Dawn Ades et al., Gek van surrealisme, (Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen, 2017).
135. Onbekende fotograaf, foto van Exposition Internationale du Surréalisme, galerie Beaux-Arts, Parijs, 1938, Wikimedia Commons, geraadpleegd op 3 juli 2024, https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Exposition_Internationale_du_Surr%C3%A9alisme,_1938.jpg.
136. Salvador Dalí, geciteerd in Rem Koolhaas, Delirious New York, (New York: The Monacelli Press, 1994)
137. Rem Koolhaas, Delirious New York, (New York: Monacelli Press, 1994).
138. André Breton, geciteerd in D. Ades et al., Gek van surrealisme, (Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen, 2017).
139. Alejo Carpentier, “On the Marvelous Real in America,” [PDF-essay], University of Würzburg Graduate Schools, geraadpleegd op 1 september 2023, https://www.graduateschools.uni-wuerzburg.de/fileadmin/43030300/Heise-Materialien/carpentier-marvelous_real.pdf.
140. Claude Dayer, A Magic-Real Gap in Architecture: A Partial Synthesis – Debates on Architectural Realism, online onderzoek, 2016, geraadpleegd op 20 september 2022, https://www.academia.edu/31501299/A_Magic_Real_Gap_in_Architecture_A_Partial_Synthesis_Debates_on_Architectural_Realism?auto=download.
141. Espen Dietrichson, Variations on a Dark City #3 2012, geraadpleegd op 13 januari 2023, https://www.espendietrichson.com/.
142. Espen Dietrichson, Hard Edges, Cloudy Cities #5, 2018, Galleri Haaken, geraadpleegd op 13 januari 2023, https://www.espendietrichson.com/.
143. Alexander Braun, Winsor McCay: The Complete Little Nemo 1905–1927, (Keulen: Taschen GmbH, 2014).
144. J.G. Ballard, High-Rise, (New York: Holt, Rinehart and Winston, 1977).
145. Salvador Dalí, geciteerd in J.G. Ballard, High-Rise, (New York: Holt Rinehart and Winston, 1977).
146. Epicurus, Letter to Menoeceus, in The Stoic and Epicurean Philosophers, vertaald door Whitney J. Oates, (New York: Modern Library, 1940)
147. Rebecca L. McMillan et al., “Ode to Positive Constructive Daydreaming”, Frontiers in Psychology 4 (2013), geraadpleegd op 20 november 2023, https://www.frontiersin.org/journals/psychology/articles/10.3389/fpsyg.2013.00626/full.
148. Elizabeth Cox, The Benefits of Daydreaming, TED-Ed informatieve video, 2022, geraadpleegd op 12 september 2023, https://www.ted.com/talks/elizabeth_cox_the_benefits_of_daydreaming/transcript.
149. Stuart Brown, Play: How It Shapes the Brain, Opens the Imagination, and Invigorates the Soul, (Londen: Penguin Books Ltd, 2009).
150. Stuart Brown, Play: How It Shapes the Brain, Opens the Imagination, and Invigorates the Soul, (Londen: Penguin Books Ltd, 2009).
151. Norbert Rosing, Polarbear and Husky in Interaction, Churchill, Manitoba, ca. 2006, foto gepubliceerd via National Geographic, geraadpleegd op 13 april 2024, https://www.npr.org/sections/krulwich/2014/03/01/283993033/polar-bear-flip-flop-people-hated-then-loved-these-photos-what-changed
152. Stuart Brown, Play: How It Shapes the Brain, Opens the Imagination, and Invigorates the Soul, (Londen: Penguin Books Ltd, 2009).
153. Stuart Brown, Play: How It Shapes the Brain, Opens the Imagination, and Invigorates the Soul, (Londen: Penguin Books Ltd, 2009).
154. Luca Galofaro, An Atlas of Imagination, (Seoul: DAMDI Publishing Co., 2015).
155. Neil Bingham, Clare Carolin, Peter Cook en Rob Wilson, Fantasy Architecture 1500–2036, (Londen: Hayward Gallery Publishing, 2004).
156. Peter Cook, in Neil Bingham, Clare Carolin, Peter Cook en Rob Wilson, Fantasy Architecture: 1500–2036, (Londen: Hayward Gallery Publishing, 2004).
157. Europese Unie, Luchtfoto van het Europees Parlement in Brussel, 2024, foto EP-169587B_044, geraadpleegd op 24 juni 2024, https://multimedia.europarl.europa.eu/nl.
158. Benedictus Bender, Brussel (Amsterdam: Meulenhoff Boekerij bv, 2015).
159. Europese Unie, Aerial View of the City of Brussels, 1989, geraadpleegd op 24 juni 2024, https://multimedia.europarl.europa.eu/.
160. Europese Unie, Old Railway Station of Brussels-Luxembourg 1988, geraadpleegd op 24 juni 2024 https://multimedia.europarl.europa.eu/.
161. Europese Unie, Aerial View of the European Parliament Headquarters in Brussels, 1981, geraadpleegd op 24 juni 2024, https://multimedia.europarl.europa.eu/.
162. Europese Unie, Aerial View of the European Parliament Headquarters in Brussels, 1981, geraadpleegd op 24 juni 2024, https://multimedia.europarl.europa.eu/.
163. Benedictus Bender, Brussel (Amsterdam: Meulenhoff Boekerij bv, 2015).
164. Beatrice Lampariello, “Restoration in the Eyes of Superstudio: A Manifesto of Rejection for the Rebirth of a New Humanism”, in Superstudio Migrazioni 1, red. Emmanuelle Chiappone-Piriou, (Brussel: CIVA en Verlag der Buchhandlung Walther und Franz König, 2020).
165. Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS), Polarisatie en verbinding, artikel, 2018, geraadpleegd op 30 januari 2023, https://www.kis.nl/artikel/wat-polarisatie.
166. Luca Galofaro, An Atlas of Imagination, (Seoul: DAMDI Publishing Co., 2015).
167. Walker Evans, Chrysler Building Construction Site, New York City, 1929, Metropolitan Museum of Art, New York, geraadpleegd op 3 februari 2025, https://www.metmuseum.org/art/collection/search/273088.
168. Emmanuelle Chiappone-Piriou, Superstudio Migrazioni, (Brussel: CIVA en Keulen: Buchhandlung Walther König, 2020).
169. Emmanuelle Chiappone-Piriou, Superstudio Migrazioni, (Brussel: CIVA en Keulen: Buchhandlung Walther König, 2020).
170. Hiromi Fuji, in Emmanuelle Chiappone-Piriou (red.), Superstudio Migrazioni (Brussel: CIVA en Keulen: Verlag der Buchhandlung Walther und Franz König, 2020).
171. Hiromi Fuji, in Emmanuelle Chiappone-Piriou (red.), Superstudio Migrazioni (Brussel: CIVA en Keulen: Verlag der Buchhandlung Walther und Franz König, 2020).
172. Gaston Bachelard, The Poetics of Space, (New York: Penguin Books, 2014).
173. Dawn Ades et al., Gek van surrealisme, (Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen, 2017).
174. John Berger, Ways of Seeing, (Londen: Penguin Books Ltd, 2008).
175. Francis Bacon, geciteerd in Flow Sessions with Jason Silva & Alain de Botton, podcastaflevering, 2020, geraadpleegd op 30 september 2022, https://open.spotify.com/episode/5HCGadWifer11vdWGIsos7.
- Ades, Dawn, et al. Gek van surrealisme. Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen, 2017.
- Alÿs, Francis. As Long as I’m Walking. Genève: JRP|Editions, 2021.
- Alÿs, Francis. Children’s Game #11: Wolf and Lamb. 2011. In Francis Alÿs: As Long as I’m Walking, redactie Nicole Schweizer. Lausanne. Genève: JRP|Editions, 2021.
- Alÿs, Francis. Children’s Game #16: Hopscotch. 2016. In Francis Alÿs: As Long as I’m Walking, redactie Nicole Schweizer. Lausanne. Genève: JRP|Editions, 2021.
- Anderson, Greg. Why There’s No Such Thing as Objective Reality. TEDx online lezing. 2020. Geraadpleegd op 18 september 2023. https://www.ted.com/talks/greg_anderson_why_there_s_no_such_thing_as_objective_reality/transcript.
- ArchDaily. AD Classics: Nakagin Capsule Tower / Kisho Kurokawa. 2011. Nieuwsartikel. Geraadpleegd op 5 april 2025. https://www.archdaily.com/110745/ad-classics-nakagin-capsule-tower-kisho-kurokawa.
- Archigram. Plug-In City 1963. Projectillustratie. Weergegeven in “Archigram’s Plug-In City: Peter Cook and Dennis Crompton Video Interview.” Dezeen. 12 mei 2020. Geraadpleegd op 28 oktober 2024. https://www.dezeen.com/2020/05/12/archigram-plug-in-city-peter-cook-dennis-crompton-video-interview-vdf/.
- Bachelard, Gaston. The Poetics of Space New York: Penguin Books, 2014.
- Ballard, J.G. High-Rise New York: Holt, Rinehart and Winston, 1977.
- Bates, Tom. Imagination: The Power of Creativity | TEDxBournemouthUniversity. Online lezing. 2015. Geraadpleegd op 16 april 2023. https://www.youtube.com/watch?v=hP24xpWcXyI.
- Bender, Benedictus. Brussel. Amsterdam: Meulenhoff Boekerij bv, 2015.
- Berger, John. Ways of Seeing. Londen: Penguin Books Ltd, 2008.
- Bingham, Neil, Clare Carolin, Peter Cook, en Rob Wilson. Fantasy Architecture 1500–2036. Londen: Hayward Gallery Publishing, 2004.
- Boullée, Étienne-Louis. Design for a Metropolitan Cathedral. 1782. Collectie Royal Institute of British Architects. Geraadpleegd op 10 november 2023. https://artsandculture.google.com/asset/design-for-a-metropolitan-cathedral-architect-%C3%89tienne-louis-boull%C3%A9e-1728-1799/oQE9Hd7AtIm39Q.
- Braun, Alexander. Winsor McCay: The Complete Little Nemo 1905–1927. Keulen: Taschen GmbH, 2014.
- Breukers, Peter. “Steden geteisterd door moderne architectuur: zielloos en steriel.” De Telegraaf. 25 januari 2024. Opinie-artikel. Geraadpleegd op 25 januari 2024. https://www.telegraaf.nl/watuzegt/1261570901/steden-geteisterd-door-moderne-architectuur-zielloos-en-steriel.
- Brown, Stuart. Play: How It Shapes the Brain, Opens the Imagination, and Invigorates the Soul. Londen: Penguin Books Ltd, 2009.
- Calvino, Italo. De onzichtbare steden. Vertaald door Yond Boeke en Patty Krone. Amsterdam: Atlas Contact, 2015.
- Carpentier, Alejo. “On the Marvelous Real in America.” PDF-essay. University of Würzburg Graduate Schools. Geraadpleegd op 1 september 2023. https://www.graduateschools.uni-wuerzburg.de/fileadmin/43030300/Heise-Materialien/carpentier-marvelous_real.pdf.
- Chalmers, David. How Do You Explain Consciousness? TED online lezing. 2014. Geraadpleegd op 5 september 2023. https://www.ted.com/talks/david_chalmers_how_do_you_explain_consciousness.
- Chernikhov, Yakov. Ontwerptekening. Ca. 1925–1933. Afbeelding. Geraadpleegd op 20 maart 2025. https://designinenglish.wordpress.com/wp-content/uploads/2011/04/3.jpg
- Chiappone-Piriou, Emilie. Superstudio Migrazioni Brussel: CIVA en Keulen: Buchhandlung Walther König, 2020.
- Clergue, Lucien. Foto van het Nationaal Congresgebouw, Brasília, Brazilië, 1963. In Brasília, onder redactie van E.M. Turck et al., Ostfildern: Hatje Cantz Verlag, 2013.
- Colomina, Beatriz. X-Ray Architecture. Zürich: Lars Müller Publishers, 2019.
- Costa, Lúcio. Plano Piloto de Brasília. 1960. Stedenbouwkundige tekening. Brasília Iconography Collection, Rice University, Houston, Texas. Geraadpleegd op 3 april 2025. https://www.researchgate.net/figure/Plan-of-the-Plano-Piloto-de-Brasilia-1960-Lucio-Costa-Oscar-Niemeyer-Roberto-Burle_fig1_369826546.
- Cox, Elizabeth. The Benefits of Daydreaming. TED-Ed informatieve video. 2022. Geraadpleegd op 12 september 2023. https://www.ted.com/talks/elizabeth_cox_the_benefits_of_daydreaming/transcript.
- Da Vinci, Leonardo. Vitruviusman. Ca. 1485–1490. Afbeelding. Foto door Luc Viatour. Via Wikimedia Commons. Geraadpleegd op 8 april 2025. https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Da_Vinci_Vitruve_Luc_Viatour.jpg.
- Dalbéra, Jean-Pierre. Foto van het Tempodrom, Berlijn, Duitsland. 13 augustus 2011. Wikimedia Commons. Geraadpleegd op 5 april 2025. https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Tempodrom_(Berlin)_(6294624985).jpg.
- Dassen, Paul. De onttovering van de wereld: Max Weber en het probleem van de moderniteit in Duitsland 1890–1920 Thesis, 1999.
- Dayer, Claude. A Magic-Real Gap in Architecture: A Partial Synthesis – Debates on Architectural Realism. Online onderzoek. 2016. Geraadpleegd op 20 september 2022. https://www.academia.edu/31501299/A_Magic_Real_Gap_in_Architecture_A_Partial_Synthesis_Debates_on_Architectural_Realism?auto=download.
- De Botton, Alain. Atheism 2.0. TED online lezing. 2011. Geraadpleegd op 10 december 2022. https://www.ted.com/talks/alain_de_botton_atheism_2_0.
- De Botton, Alain. Religion for Atheists Londen: Penguin Books Ltd, 2012.
- De Souza, Tissiana de A. Foto van de Kathedraal van Brasília, Brazilië. 22 februari 2020. Wikimedia Commons. Geraadpleegd op 5 april 2025. https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Catedral_Metropolitana_de_Brasilia.jpg.
- De Wachter, Dirk. Dirk De Wachter over kunst en welzijn | Interview | BOZAR. Filosofisch interview. 2020. Geraadpleegd op 5 november 2022. https://www.bozar.be/nl/kijk-lees-luister/dirk-de-wachter.
- Derntl, Maria Fernanda. “‘Capitality’ beyond Capital City? Brasília and its Satellite Towns.” Capital e Periferia (Universidade de Brasília), 1 augustus 2024. Met afbeelding afkomstig uit Arquivo Público do Distrito Federal. Geraadpleegd op 13 april 2025. https://capitaleperiferia.unb.br/2024/08/01/capitality-beyond-capital-city-brasilia-and-its-satellite-towns-maria-fernanda-derntl-2024/.
- Dietrichson, Espen. Hard Edges, Cloudy Cities #5. 2018. Galleri Haaken. Geraadpleegd op 13 januari 2023. https://www.espendietrichson.com/.
- Dietrichson, Espen. Variations on a Dark City #3. 2012. Geraadpleegd op 13 januari 2023. https://www.espendietrichson.com/.
- Düchting, Hajo, e.a. 50 Designers You Should Know. No. 2. München: Prestel Publishers, 2013.
- Einstein, Albert. Interview door George Sylvester Viereck. The Saturday Evening Post, 26 oktober 1929.
- Epicurus. Letter to Menoeceus. In The Stoic and Epicurean Philosophers, vertaald door Whitney J. Oates. New York: Modern Library, 1940.
- Europese Unie. Aerial View of the City of Brussels 1989. Geraadpleegd op 24 juni 2024. https://multimedia.europarl.europa.eu/.
- Europese Unie. Aerial View of the European Parliament Headquarters in Brussels. 1981. Geraadpleegd op 24 juni 2024. https://multimedia.europarl.europa.eu/.
- Europese Unie. Luchtfoto van het Europees Parlement in Brussel. 2024. Foto EP-169587B_044. Geraadpleegd op 24 juni 2024. https://multimedia.europarl.europa.eu/nl.
- Europese Unie. Old Railway Station of Brussels-Luxembourg. 1988. Geraadpleegd op 24 juni 2024 https://multimedia.europarl.europa.eu/.
- Eurostat. Labour Force Survey van de Europese Unie 2020. 2021. Onderzoeksrapport. Geraadpleegd op 28 november 2022. https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained.
- Evans, Walker. Chrysler Building Construction Site, New York City 1929. Metropolitan Museum of Art, New York. Geraadpleegd op 3 februari 2025. https://www.metmuseum.org/art/collection/search/273088.
- Fontenelle, Bernard Le Bovier de. Citaat weergegeven in een tentoonstelling in het Museum van de Geest, Haarlem. Bezocht op 6 maart 2022.
- Freud, Sigmund. General Psychological Theory: Papers on Metapsychology. New York: Collier Books, 1963. Ingescand boek.
- Galofaro, Luca. An Atlas of Imagination. Seoul: DAMDI Publishing Co., 2015.
- Gentleman, Amelia. “Thomas Heatherwick’s War on Boring Buildings: ‘I’ve Never Gone Against the Whole Industry Before’.” The Guardian. 25 oktober 2023. Geraadpleegd op 25 oktober 2023. https://www.theguardian.com/artanddesign/2023/oct/25/thomas-heatherwick-war-on-boring-buildings-ive-never-gone-against-the-whole-industry-before.
- Greifzu, Franziska, et al. “Environmental Enrichment Extends Ocular Dominance Plasticity into Adulthood and Protects from Stroke-Induced Impairments of Plasticity.” Proceedings of the National Academy of Sciences 111, nr. 3 (2013): 1150–1155. Geraadpleegd op 5 augustus 2022. https://www.pnas.org/doi/10.1073/pnas.1313385111.
- Halperin, Jonathan, Drew Takahashi, en Antonio Ricciardi. A Trip to Infinity. Wetenschappelijke documentaire. 2022.
- Hari, Johann. This Could Be Why You’re Depressed or Anxious. TEDx Talk. Januari 2019. Video. Geraadpleegd op 11 november 2022. https://www.ted.com/talks/johann_hari_this_could_be_why_you_re_depressed_or_anxious.
- Hermans, Toon. Een persoonlijk, filosofisch gesprek. Filosofisch interview. AVRO, 2000. Geraadpleegd op 3 februari 2023. https://www.youtube.com/watch?v=iGxSdlKmoDs.
- Heynen, Hilde, et al. Dat is architectuur: sleutelteksten uit de twintigste eeuw. No. 4. Rotterdam: Uitgeverij nai010, 2014.
- Hilberseimer, Karl. Highrise City (Hochhausstadt): Perspective View: North-South Street 1924. Tekening. Collectie Art Institute of Chicago. Geraadpleegd op 25 april 2023. https://www.artic.edu/artworks/101044/highrise-city-hochhausstadt-perspective-view-north-south-street.
- Jung, Carl Gustav. The Collected Works of C.G. Jung: Volume 8 – The Structure and Dynamics of the Psyche. 3e druk. Princeton, N.J.: Princeton University Press, 1975. Digitale editie.
- Kayzer, Wim. Van de schoonheid en de troost – Aflevering 6: Steven Weinberg. VPRO. Televisie-uitzending, 2000. Geraadpleegd op 10 juni 2024. https://www.vpro.nl/speel~WO_VPRO_025244~steven-weinberg-in-van-de-schoonheid-en-de-troost~.html.
- Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS). Polarisatie en verbinding. Artikel. 2018. Geraadpleegd op 30 januari 2023. https://www.kis.nl/artikel/wat-polarisatie.
- Kiyonori Kikutake, Marine City, 1958–1963, ontwerptekening, geraadpleegd op 23 maart 2025, https://archeyes.com/marine-city-megastructure-kiyonori-kikutake/.
- Koolhaas, Rem. Delirious New York. New York: Monacelli Press, 1994.
- Kraaijeveld, Kees. Onze mentale verwaarlozing: filosoof en psycholoog Kees Kraaijeveld. Brainwash Talks. 2021. Online lezing (video). Geraadpleegd op 10 oktober 2022. https://www.youtube.com/watch?v=QFKNc5mpDtw&t=29s.
- Kriewaldt, Kit. Foto van de Nakagin Capsule Tower, 1972. Weergegeven in “Here’s How You Can Get Inside the Iconic Nakagin Capsule Tower in Ginza.” Time Out Tokyo. 4 juni 2021. Geraadpleegd op 25 maart 2025. https://www.timeout.com/tokyo/news/heres-how-you-can-get-inside-the-iconic-nakagin-capsule-tower-in-ginza-060421.
- KRO-NCRV. Kruispunt: De kunst van het ongelukkig zijn. Aflevering 18. Uitzending van december 2019. Video. Geraadpleegd op 2 oktober 2022. https://npo.nl/start/serie/kruispunt_1/seizoen-29/tussen-leven-en-dood-de-worsteling-van-een-arts.
- Lampariello, Beatrice. “Restoration in the Eyes of Superstudio: A Manifesto of Rejection for the Rebirth of a New Humanism.” In Superstudio Migrazioni 1, redactie Emilie Chiappone-Piriou. Brussel: CIVA en Verlag der Buchhandlung Walther und Franz König, 2020.
- Le Corbusier. La Ville Radieuse (model). 1924. Afbeelding via land8.com. Weergegeven in “AD Classics: Ville Radieuse / Le Corbusier.” ArchDaily. Geraadpleegd op 21 maart 2025. https://www.archdaily.com/411878/ad-classics-ville-radieuse-le-corbusier.
- Le Corbusier. Le Modulor 1956. Afbeelding, oorspronkelijk in collectie van Centre Pompidou. Foto door Ph. Migeat. © FLC, ADAGP, Paris 2015. Geraadpleegd op 15 maart 2025. https://www.archdaily.com/769009/pompidou-centre-hosts-le-corbusier-the-measures-of-man-exhibition.
- Leach, John. Psychological Factors in Exceptional, Extreme and Torturous Environments. Portsmouth: University of Portsmouth, 2016.
- Leach, Neil. Neuroscience, AI and the Problem of Architecturalisation. Essay. 2022. Geraadpleegd op 14 november 2022. https://www.koozarch.com/essays/neuroscience-ai-and-the-problem-of-architecturalisation.
- MacCannell, Juliet Flower. Freudspace: Architecture in Psychoanalysis. Essay. 2005. Geraadpleegd op 10 september 2023.
- Magritte, René. La Clef des Songes (The Interpretation of Dreams). 1935. Olieverf op doek. Collectie Jasper Johns. Besproken in de audiogids van het Museum of Modern Art (MoMA), New York. Geraadpleegd op 1 oktober 2023. https://www.moma.org/audio/playlist/180/2390.
- McLaughlin, Niall. Maudsley Lectures in Arts and Psychoanalysis. Live online lezing. 24 april 2023. Georganiseerd door het Institute of Psychoanalysis en het Maudsley Hospital, Londen.
- McMillan, Rebecca L., Scott Barry Kaufman, en Jerome L. Singer. “Ode to Positive Constructive Daydreaming.” Frontiers in Psychology 4 (2013): artikel 626. Geraadpleegd op 20 november 2023. https://www.frontiersin.org/journals/psychology/articles/10.3389/fpsyg.2013.00626/full.
- Mullins, Aimee. Daydreaming: The Bridge Between Imagining and Creating. TED Talk. 2014. Geraadpleegd op 20 september 2023. https://www.ted.com/talks/aimee_mullins_daydreaming_the_bridge_between_imagining_and_creating.
- Murrell, Alex. The Age of Average. 2020. Artikel. Geraadpleegd op 22 april 2023. https://www.alexmurrell.co.uk/articles/the-age-of-average.
- Nagendran, Keerthi Rupa. A Crossover Between Psychoanalysis and Architecture. Geraadpleegd op 10 september 2023. https://www.re-thinkingthefuture.com/fresh-perspectives/a4714-a-crossover-between-psychoanalysis-and-architecture/.
- Nanninga, Barbara. “Psychologe Barbara Nanninga over het verschil tussen waarheid en fantasie van de hersenen.” WendyOnline. Geraadpleegd op 16 april 2025. https://www.wendyonline.nl/verschil-waarheid-en-fantasie-van-de-hersenen.
- Nieuwenhuys, Constant. Klein Labyr. 1959. Maquette. Collectie Kunstmuseum Den Haag. Foto door Tom Haartsen. Geraadpleegd op 21 maart 2025. https://stichtingconstant.nl/catalogue/work/klein-labyr.
- Nishizawa, Ryue. Teshima Art Museum Kagawa, Japan. 2010. Architectuurproject. Foto’s door Iwan Baan en Noboru Morikawa. Geraadpleegd op 13 april 2025. https://www.archdaily.com/151535/teshima-art-museum.
- Onbekende fotograaf. Foto van Exposition Internationale du Surréalisme, galerie Beaux-Arts, Parijs, 1938. Wikimedia Commons. Geraadpleegd op 3 juli 2024. https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Exposition_Internationale_du_Surr%C3%A9alisme,_1938.jpg.
- Panton, Verner. Varna Restaurant, Aarhus, Denemarken. 1971. Interieurontwerp. © Verner Panton Design AG, Basel. Geraadpleegd op 23 maart 2025. https://www.verner-panton.com/en/werk/restaurant-varna-arhus-dk-vp1614-00-b-d17/.
- Percy, Jamen. Foto van Burning Man (Black Rock City). 31 augustus 2023. Geraadpleegd op 6 april 2025. https://www.jamenpercy.com/burning-man.
- Peter Zumthor, Therme Vals 1996, architectuurproject, foto: Jeremy Mason McGraw, geraadpleegd op 24 maart 2025, https://vals.ch/en/enjoy/wellness/7132-therme/.
- Redactie n+1. “Why Is Everything So Ugly?” n+1, nr. 44, winter 2023. Geraadpleegd op 20 september 2024. https://www.nplusonemag.com/issue-44/the-intellectual-situation/why-is-everything-so-ugly/.
- Ricard, Matthieu. Citaat op tentoonstellingsbord in de abdij van Villers-la-Ville 16 september 2022.
- Rijksoverheid. Kabinet start brede beweging voor betere mentale gezondheid 2022. Nieuwsbericht. Geraadpleegd op 19 juli 2022. https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2022/06/10/kabinet-start-brede-beweging-voor-betere-mentale-gezondheid.
- Rosing, Norbert. Polarbear and Husky in Interaction. Churchill, Manitoba, ca. 2006. Foto gepubliceerd via National Geographic. Geraadpleegd op 13 april 2024. https://www.npr.org/sections/krulwich/2014/03/01/283993033/polar-bear-flip-flop-people-hated-then-loved-these-photos-what-changed.
- Sacks, Oliver. What Hallucination Reveals About Our Minds. TED online lezing. 2009. Geraadpleegd op 1 november 2022. https://www.ted.com/talks/oliver_sacks_what_hallucination_reveals_about_our_minds.
- Sahadat, Ianthe. “Filosoof Maarten Coolen: we moeten vaker nadenken over de zin van het leven, bijvoorbeeld door soaps te kijken.” de Volkskrant, 16 januari 2019. Geraadpleegd op 10 oktober 2023. https://www.volkskrant.nl/beter-leven/filosoof-maarten-coolen-we-moeten-vaker-nadenken-over-de-zin-van-het-leven-bijvoorbeeld-door-soaps-te-kijken~b09214f5/.
- Salk, Jonas, en Jonathan Salk. A New Reality: Human Evolution for a Sustainable Future. Stratford, CT: City Point Press, 2018.
- Schaap-Jonker, Heleen, en Erik de Jong. “Religie kan steun geven bij psychisch leed.” de Volkskrant, 2019. Psychiatrie opinie. Geraadpleegd op 5 november 2022. https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/religie-kan-steun-geven-bij-psychisch-leed~b77a30fc/.
- Seth, Anil. Your Brain Hallucinates Your Conscious Reality. TED online lezing. 2017. Geraadpleegd op 3 november 2022. https://www.ted.com/talks/anil_seth_your_brain_hallucinates_your_conscious_reality.
- Silva, Jason. Architecting the Mind. YouTube-video. Gepubliceerd op 28 januari 2015. Geraadpleegd op 10 januari 2023. https://www.youtube.com/watch?v=nH9IPpDrVTs.
- Silva, Jason. Flow Sessions with Jason Silva: Alain de Botton. Filosofische podcast. 2020. Geraadpleegd op 30 september 2022. https://open.spotify.com/episode/5HCGadWifer11vdWGIsos7?si=37d4e50cb5e34e92.
- Silva, Jason. Interview door Jordan Harbinger. The Jordan Harbinger Show. 4 maart 2019. Geraadpleegd op 10 januari 2023. https://www.jordanharbinger.com/jason-silva-origins-of-a-performance-philosopher/.
- Sleutel, Vjera. “Geen ziekte zonder architectuur, geen architectuur zonder ziekte?” Archined. 4 juli 2022. Geraadpleegd op 5 augustus 2022. https://www.archined.nl/2022/07/geen-ziekte-zonder-architectuur-geen-architectuur-zonder-ziekte/.
- Sottsass, Ettore Jr. Carlton Room Divider. 1981. Boekenkast en room divider. Vervaardigd door Memphis, Milaan. © 2018 Artists Rights Society (ARS), New York / ADAGP, Parijs. Geraadpleegd op 8 april 2025. https://www.artic.edu/artworks/103026/carlton-room-divider.
- Starck, Philippe. Louis Ghost-stoel. 2002. Stoel van transparant polycarbonaat. Geproduceerd door Kartell. Geraadpleegd op 12 april 2025. https://www.kartell.com/nl/en/ktbe/shop/product/louis-ghost/66-537.
- Sudharsanan, S. Is Reality an Illusion? | René Descartes Method of Doubt Explained. Filosofische videoserie. 2020. Geraadpleegd op 26 februari 2023. https://www.youtube.com/watch?v=5a4eF_eqFR8.
- Supertramp. The Logical Song. Op Breakfast in America. A&M Records, 1979. Songtekst.
- Te Winkel, Babet. “Wat we als maatschappij kunnen leren van de burn-out- en depressie-epidemie.” Nieuw Wij. 26 januari 2023. Geraadpleegd op 5 april 2025. https://www.nieuwwij.nl/opinie/wat-we-als-maatschappij-kunnen-leren-van-de-burn-out-en-depressie-epidemie/.
- Tschumi, Bernard. Border Crossing. 1978. Projectillustratie. In Architectural Manifestoes, tentoonstelling bij Artists Space, New York, 1978. Geraadpleegd op 6 april 2025. https://www.researchgate.net/figure/Bernard-Tschumi-Border-Crossing-1978-in-Tschumi-B-Architectural-Manifestoes_fig12_346757018.
- Turck, E.M., e.a. Brasília. Lucien Clergue. Ostfildern: Hatje Cantz Verlag, 2013.
- Van Beeck, Erik. Als je de muziek niet hoort. Antwerpen: Uitgeverij Vrijdag, 2020.
- Van den Berk, Tjeu. Het numineuze. Utrecht: VBK Media, 2005. Online geraadpleegd.
- Van Ooijen, Maarten. In Kabinet start brede beweging voor betere mentale gezondheid. Rijksoverheid. Nieuwsbericht. 10 juni 2022. Geraadpleegd op 19 juli 2022. https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2022/06/10/kabinet-start-brede-beweging-voor-betere-mentale-gezondheid.
- Villella, Antonello. Foto van Palazzo della Civiltà Italiana (Colosseo Quadrato), Rome, 26 januari 2019. Gepubliceerd op Il Fotografo. Geraadpleegd op 5 maart 2023. https://ilfotografo.it/photo-119717-colosseo-quadrato/.
- Walker, Matthew. Sleep Is Your Superpower. TED online lezing. 2019. Geraadpleegd op 2 december 2023. https://www.ted.com/talks/matt_walker_sleep_is_your_superpower.
- Wang, Hao-Ting, et al. “Dimensions of Experience: Exploring the Heterogeneity of the Wandering Mind.” Psychological Science 29, nr. 1 (2017). Geraadpleegd op 10 november 2023. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6346304/.
- Weber, Max. Wetenschap als beroep. München, 1919.