

HET VERLEDEN DE TOEKOMST
Het verhaal van strokartonfabriek de Toekomst Scheemda, Oost-Groningen
COLOFON

Auteur: Nino Lentz Studentnummer:1543623
Datum: 26-01-2025
Opleiding: Master Architectuur Artez Academie van Bouwkunst Arnhem
Mentoren:
Paul van Bussel - De Unie Architecten
Annemariken Hilberink - Artez
Ralf Broderuck - Artez
Wouter Hilhorst - Artez
Afstudeercoordinator:
Renske van Dam - Artez
Beoordelaars:
Dr Miranda Nieboer
Frans Sturkenboom

VOORWOORD

Voor u ligt de scriptie van mijn afstudeerproject aan de Academie van Bouwkunst ArtEZ te Arnhem. Als afsluiting van de masterstudie wordt de door mijzelf geformuleerd afstudeervoorstel; het herbestemmen van een voormalige strokartonfabriek, verder onderzocht, ontworpen en uitgewerkt. Dit verslag vormt de tekstuele uitleg van mijn onderzoek en het ontwerpvoorstel dat hieruit volgt.
Tijdens mijn huidige en voorgaande studies heb ik gemerkt dat ik een interesse heb ontwikkeld voor geschiedenis en de omgang in architectuur met ‘het bestaande’. Tijdens het werken aan deze opgave heb ik de tijd genomen om te ontdekken wat deze interesse voor mij betekend en hoe ik dit in de praktijk kan gebruiken. In dit scriptie worden deze interesses ontplooid en omgezet in een ontwerpmethodiek.
Dit verslag is bedoeld voor diegene die geïnteresseerd is om meer te weten te komen over de beweegredenen van mijn afstudeerproject. Het verslag geeft een beeld van de verschillende facetten van mijn onderzoek, waaruit het ontwerp tot stand is gekomen.
Mijn dank gaat uit naar mijn mentor Paul van Bussel. Paul is voor mij een waardevolle mentor geweest tijdens mijn afstudeerproces. Zijn expertise in het vakgebied, scherpe observaties en kritische blik hebben mij uitgedaagd en gemotiveerd.


SAMENVATTING

Dit afstudeerverslag onderzoekt de mogelijkheden tot de herbestemming en toekomstbestendigheid van de voormalige strokartonfabriek De Toekomst in Scheemda. Deze eerste coöperatieve strokartonfabriek van Nederland, vertegenwoordigt een belangrijk deel industrieel en cultureel erfgoed. Zo is deze fabriek opgericht in coöperatie door een groep herenboeren uit het oldambt. Het restproduct van graan, waar Oost-Groningen om bekend stond, werd hier verwerkt tot een verpakkingsmateriaal. De mechanisering van de landbouw en de hardwerkende mentaliteit van de arbeiders kwamen hier tot uiting. Ondanks de historische waarde heeft de fabriek te maken gehad met jaren van verwaarlozing, mede door sociaal-economische uitdagingen in de regio. Zelfs in leegstand en verval beschikt de fabriek over de kracht een verhaal over het verleden te vertellen. Dit verhaal krijgen momenteel helaas maar weinigen te zien.
De centrale onderzoeksvraag luidt: ‘Hoe kan de voormalige strokartonfabriek De Toekomst herbestemd en toekomstbestendig worden met behoud van de cultuurhistorische waarde en tegelijkertijd duurzame kansen bieden voor de regio Oost-Groningen?’
Het onderzoek combineert historische en regionale analyses met ontwerpend onderzoek naar herbestemmingsmogelijkheden. Gebruikte methoden omvatten het analyseren van historische en contextgerelateerde documenten, het bestuderen van de ruimtelijke structuur van het gebouw en onderzoek naar duurzaam en innovatief programma. De focus lag op het samenbrengen van erfgoedbehoud, waarin ‘het verhaal’ een belangrijke rol speelt, met hedendaagse behoeften zoals innovatie, werkgelegenheid en gemeenschapsvorming.
Met toevoegingen van functies zoals laboratoriumruimtes, een flexibel ontwikkelplein, en ruimtes voor kennisdeling en samenwerking, wordt per onderdeel onderzocht welke omgansvorm dit verlangt en streeft het project naar een balans tussen verleden en toekomst. Deze toevoeging vormt niet alleen de maatschappelijke relevantie, maar is ook essentieel voor de levensvatbaarheid van de opgave. Het plan benadrukt de unieke ruimtelijke kwaliteiten van de fabriek en versterkt de potentie als een culturele en economische aanjager voor de regio.
De conclusie is dat de herbestemming niet alleen zorgt voor het behoud van het verhaal, maar ook voor het ontwikkelen van een nieuwe identiteit voor de regio. Door de fabriek in te zetten als een plek voor samenwerking, innovatie, duurzaamheid en cultuur, wordt het een katalysator voor economische en sociale vernieuwing. Hiermee slaat het project een brug tussen verleden en toekomst, en biedt het een duurzaam perspectief voor zowel de fabriek als de mensen van Oost-Groningen.
Voor een vervolgtraject zou ik aanbevelen om de lokale betrokkenheid en duurzame bouwtechnieken verder te integreren in de realisatie, zodat de fabriek een blijvende impact heeft op Oost-Groningen. Dit verslag richt zich merendeels tot regionale context, de uitkomst heeft impact op oost Groningen maar heeft ook betekenis voor duurzaamheidsvraagstukken op nationaal niveau.
INHOUDSOPGAVE
HET VERLEDEN

HET HEDEN
DE TOEKOMST
HET ONTWERP




FANTASEREN OVER HET VERLEDEN
Een deel van de aanleiding tot het vormen van deze opgave vloeit voort uit persoonlijke interesses in cultuur en historie. Al van jongs af aan ben ik gefascineerd door gebouwen en plekken die verhalen vertellen uit een andere tijd. Mijn bezoeken aan kastelen in Frankrijk met mijn ouders prikkelden mijn nieuwsgierigheid. Terwijl ik rond dwaalde door bijvoorbeeld de straten van Rocamadour, hierboven weergegeven, stelde ik me voor hoe mensen hier vroeger leefden, vaak onder zware omstandigheden. Deze gebouwen brachten mijn fantasie tot leven, en de ervaring die ze me boden, inspireerde me om me verder in het verleden te verdiepen en de werkelijkheid te ontdekken achter mijn eigen invullingen.
Een gebouw is dus in staat mij aan te spreken en meer te laten zien dan je op het eerste gezicht zou denken. Het spoort mij aan te fantaseren en kennis te nemen van het verleden.
CULTUUR EN HISTORIE
Deze bijzondere kwaliteit zit niet alleen in kastelen. Bij het vormen van mijn afstudeeropgave ben ik op zoek gegaan naar een plek in Nederland met dezelfde kwaliteit. Een gebouw waar vroeger veel reuring heeft plaatsgevonden, maar dat uit de tijd is geraakt. Tijdens mijn zoektocht stuitte ik op beelden van een fabriek in Scheemda. Met name deze fabriek sprak mij aan door ongegrip over de vervallen staat waarin ik het in eerste instantie dacht aan te treffen. Digitaal werd mijn interesse gewekt, en ik ben deze fabriek gaan onderzoeken. De fabriek bleek een strokartonfabriek te zijn. Hiermee vertegenwoordigt deze fabriek direct en indirect een groot deel van de geschiedenis van deze regio. Het is dan ook zacht gezegd zonde dat de fabriek zich in deze staat bevindt.
ERFGOED VERLIEZEN
De fabriek bleek gerenoveerd te zijn en werd in ere hersteld, maar bleef toch leeg. De bijzondere kwaliteit van het gebouw, dat het verhaal van het verleden vertelt, krijgt niemand te horen. Sociaal-economische achterstand en krimp hebben Oost-Groningen lange tijd geteisterd. Mede hierdoor begon de strokartonfabriek langzaam weer tot een ruïne te vervallen.
01. Franse burcht, Rocamadour

WAAROM?
Deze zorgelijke omstandigheden hebben mij aangespoord te onderzoeken welke problemen hieraan ten grondslag liggen. Net als de volgorde van deze scriptie is mijn onderzoek gestart bij het verleden. Het onderzoek naar het verleden toont de hoge historische en culturele waarde van de regio. Het onderzoek laat ook zien dat de regio na de renovatie in zwaar weer terechtkomt op sociaal-economisch vlak, wat de huidige toestand verklaart. Door het onderzoek te vervolgen en naar het heden te kijken, wordt de haalbaarheid van een potentiële herbestemming onderzocht. Hieruit blijkt dat Oost-Groningen een opmars maakt; de regio moet worden omgezet van krimpregio naar kansregio. Recente ontwikkelingen bevestigen dit streven. Er is sprake van een momentum dat de haalbaarheid van de herbestemming versterkt. Vervolgens wordt naar de toekomst gekeken. Groningen toont een innovatieve regio te zijn, waar duurzaamheidsvraagstukken op diverse vlakken worden onderzocht en aangepakt.
LEESWIJZER
Dit scriptie begint met diverse vooronderzoeken, welke chronologisch worden weergegeven en zijn onderverdeeld in het verleden, het heden en de toekomst. Hierin richt het onderzoek zich op de historische en ruimtelijke context, hedendaagse problematieken, en wordt nagedacht over de toekomst. Deze hoofdstukken resulteren in de oplossingen voor het probleem van de leegstaandefabriek. In het hoofdstuk ‘Programma’ wordt de essentiële keuze tot het toevoegen van een (maatschappelijk)relevant programma onderbouwd. Tot slot wordt in het hoofdstuk ‘Ontwerp’ het ontwerp en de totstandkoming duidelijk gemaakt door het verhaal van de fabriek te doorlopen. Afwisselend wordt ontwerpend onderzoek getoond om overwegingen te illustreren.

02. Machine kamer naar het lokaal v.d. dynamo’s

03. Ketelhuis leegstand

04. Lokaal van de papierbanen in vervallen staat

HET VERLEDEN

OOST-GRONINGEN
In dit afstudeerwerk wordt onderzocht of de voormalige strokartonfabriek in Scheemda herbestemd en toekomstbestendig gemaakt kan worden met behoud van de cultuurhistorische waarde. Deze opgave speelt zich af in OostGroningen, in het Oldambt. De geschiedenis van Oost-Groningen kenmerkt zich voornamelijk door schaalvergroting in de landbouw, rijke herenboeren, arme arbeiders en natuurlijk het graan. De fabriek lijkt direct verwantschap te hebben met de betekenisvolle geschiedenis. Om te kunnen begrijpen wat deze fabriek vertegenwoordigt start het onderzoek in het verleden. In dit onderzoek ‘Het verleden’ wordt gekeken vanaf de ontstaansgeschiedenis tot de leegstand van de fabriek.
De bewoningsgeschiedenis van het Oldambt is op te delen in drie fasen: de prehistorie, met zeer schaarse bewoning met veenvorming tot gevolg. De middeleeuwse bewoning tot aan de Dollardinbraken. De fase van het inpolderen van de Dollard. Door de alsmaar meer ruimte innemende Dollard werden steeds meer dorpen verlaten of verplaatst naar de hoger gelegen zandruggen, waaronder de dorpen Scheemda, Midwolda, Oostwold en Winschoten.
Aan het eind van de zestiende eeuw lukte het om de Dollard te temmen en het ondergelopen land stukje bij beetje in te polderen. In de achttiende eeuw werden de boeren in de regio herhaaldelijk geteisterd door uitbraken van de veepest. Deze
05. Graanveld in Groningen
Vooronderzoek:
‘Een betekenisvolle projectlocatie in een cultuurhistorische context’

ontwikkeling had grote gevolgen voor het verdere verloop van de geschiedenis. De boeren leden zware verliezen en konden het niet opbrengen om de veestapel steeds weer aan te vullen. Veel boeren stapten dan ook over naar akkerbouw. De ingepolderde grond was goedkoop en bleek zeer vruchtbaar te zijn1.
Door in een zeer globale uitzetting van de tijd valt op te merken dat Oost-Groningen voor veel uitdagingen heeft gestaan. Deze tegenslagen zijn overwonnen door een gehard doorzettingsvermogen en het vermogen om vernieuwende oplossingen te vinden.
1. Hillinga, H. (2009). De geschiedenis van het Oldambt.
Nazaten De Vries.

06. Oldambster herenboerderij

De negentiende eeuw werd de eeuw van de moderne kapitalistische boer in dit gebied. De boeren die de overstap hadden gemaakt naar akkerbouw teelden suikerbiet, aardappelen en graan. De vruchtbare grond en de alsmaar groeiende vraag naar graan zorgden voor veel winst voor de boeren. De moderne boeren bleven streven naar winstmaximalisatie en opschaling. Oost-Groningen werd de graanschuur van Nederland. Halverwege de negentiende eeuw braken de ‘champagnejaren’ aan, waarin ook het begrip ‘herenboer’ ontstond door de komst van dure, statige woonboerderijen, gesitueerd in landelijke slingertuinen.
Na enige tijd verloren steeds meer keuterboeren hun grond aan de herenboeren. De vaste arbeiders, die voorheen in of rond het erf verbleven,
werden ingewisseld voor grote aantallen losse landarbeiders. Deze arbeiders verbleven niet langer op het erf, waardoor de groeiende afstand tussen rijkdom en armoede ook fysiek zichtbaar werd. Deze distantiëring zorgde in de negentiende eeuw voor veel strijd tussen deze klassen. Onder de arbeidersklasse ontstond sympathie voor het socialisme, anarchisme en communisme. De stakende en rellende arbeiders wisten hierdoor in enkele gevallen hun zware werkomstandigheden in beperkte mate te verzachten. Maar deze klasse kende voornamelijk barre tijden, mede doordat het werk vaak seizoensgebonden was, wat leidde tot zware winters.



Fabrieksopstellingen
STROKARTON2
De vroege akkerbouw was snel winstgevend in het Oldambt door de vrijwel gratis verkregen grond en de zeer vruchtbare bodem. Waar in eerste instantie de productie voor lokaal gebruik werd opgezet, groeide dit uit tot een internationaal exportproduct. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog speelde hierbij een belangrijke rol. De graanprijs schoot omhoog, maar de import uit Duitsland kwam stil te liggen. De meeste boeren waren hiervan afhankelijk, maar de boeren in het Oldambt konden door de vruchtbare grond graan blijven leveren.
De akkerbouw in Oost-Groningen produceerde jarenlang grote hoeveelheden graan. Het restproduct van graan had echter geen marktwaarde maar was wel in overvloed aanwezig.
2. Hopster, J. (1992). Een korte beschrijving van

Rond 1860 leerden de boeren dat er in Duitsland stroverwerkingsfabrieken werden opgericht met als doel het verwerken van stro tot strokarton. Kleine hoeveelheden stro konden uit het Oldambt worden verkocht aan deze verwerkingsfabrieken in Ostfriesland. Met de komst van de industriële revolutie in Nederland, aan het eind van de negentiende eeuw, leidde dit ook tot ontwikkelingen in de agrarische sector. In NoordNederland resulteerde dit in de komst van het verwerken van aardappelzetmeel en strokarton.
In 1867 werd de eerste strokartonfabriek van Nederland opgericht in Leeuwarden. In de periode tussen 1867 en 1930 verschenen in Friesland, Groningen en Drenthe een groot aantal van deze fabrieken. De fabrieken vestigden zich veelal aan het kanaal en dicht bij de gewassen. OostGroningen was hierdoor een zeer geschikt gebied.
De fabrieken werden gefinancierd en geëxploiteerd in twee vormen: door middel van een naamloze vennootschap of een coöperatieve vereniging. Voornamelijk de eerste fabrieken werden opgericht met bedrijfskapitaal van naamloze vennootschappen, waardoor de fabrieken een machtspositie hadden ten opzichte van de boeren.
Naast deze machtsverhouding kampten de boeren met een lage graanprijs, die was ontstaan tijdens de ‘agrarische depressie’ van 1875, waarbij grote partijen goedkoop graan werden ingekocht uit de Verenigde Staten. Ongeveer tien jaar lang werd dit gecompenseerd met de verkoop van stro.
In 1900 kwam een groep Groningse landbouwers bijeen en richtte de eerste coöperatieve strokartonfabriek op in Scheemda. Hiermee namen deze boeren het heft weer in eigen handen. De coöperatie kon hogere stroprijzen aan leden uitbetalen in vergelijking met de kosten van de commerciële fabrieken. De vraagprijs werd niet langer bepaald door de naamloze vennootschappen, waardoor de coöperatieve fabrieken een redding waren voor veel boeren.
Commerciele & cooperatieve fabrieksvorm

FABRIEK DE TOEKOMST
Op 25 februari 18993&4 reageerden 21 landbouwers op de machtspositie van de commerciële fabrieken door een vereniging op te richten met het doel een coöperatieve fabriek te stichten. In 1900 had de vereniging 75 leden, wat er uiteindelijk 110 zijn geworden. Nadat een geschikte locatie gevonden was, werd de architect P.G. Cremer uit Nieuwolda aangesteld voor het ontwerp, en na een openbare aanbesteding werd de fabriek gebouwd in 1900 door aannemer J. Zeldenrust. Samen met de bouw van de fabriek werd tevens een directeurswoning gerealiseerd, en werd de ‘Toekomstkade’ afgegraven als aftakking op het Winschoterdiep.
De eerste coöperatieve strokartonfabriek in Scheemda liet zijn omgeving zien hoe de boeren zich weer sterk konden maken. Het succes van De Toekomst zorgde ervoor dat er binnen 15 jaar nog eens 9 andere coöperatieve fabrieken werden opgericht in Groningen.
3.Bunt M, Friedrich W ,Teule- Veldkamp A (1998). Ons Febriek 4. Hillinga, H. (2010). De geschiedenis van de toekomst. Nazaten De Vries.
07. De Toekomstkade en fabriek de Toekomst 1

Overzicht strokartonfabrieken in Oost-Groningen

08. Luchtfoto fabrieksterrein met de Toekomst 1 & 2, jaren 60

GROOTSTE STROKARTONFABRIEK VAN NEDERLAND
De Toekomst in Scheemda bleek een groot succes. Jaar na jaar werden goede resultaten behaald, wat ervoor zorgde dat twijfels over deze fabrieksvorm verdwenen. Al snel groeide het succes tot het punt waarop de fabriek naar uitbreidingsmogelijkheden moest zoeken. Het bestuur van De Toekomst besloot de fabriek vervolgens met een verdubbeling uit te breiden. Een kopie van de fabriek werd in spiegelbeeld op hetzelfde terrein gebouwd in 1908, acht jaar nadat de eerste fabriek was opgericht. Met deze toevoeging werden De Toekomst 1 & 2 de grootste strokartonfabriek van Nederland.3


09. Archieftekeningen plattegrond, gevels en doorsneden




LOCATIE
De projectlocatie bevindt zich in het noorden van Nederland. Scheemda, of Scheemte, zoals men het in Groningen noemt, ligt in de voormalige gemeente Oldambt. Voor het overgrote deel van Nederland klinkt dit nog veel verder weg dan het werkelijk is. Scheemda ligt al langere tijd aan het Winschoterdiep en heeft een station aan de spoorverbinding tussen Groningen en Nieuweschans. Naast deze historische infrastructuren is hier recentelijk de snelweg A7 aan toegevoegd. Vooral het spoor en de snelweg maken deze locatie goed bereikbaar voor de omliggende regio. Scheemda ligt dicht bij Winschoten en in de nabijheid van de nieuwe Blauwe Stad. De reistijd tussen Scheemda en de stad Groningen is 15 tot 30 minuten.

Ligging van Scheemda



Ligging in Groningen
LOCATIE
Vervening, scheepvaart, akkerbouw en industrie
Lintdorpen
mechanisering, schaalvergroting en specialisatie
Armoede
Industrie en nijverheid
De projectlocatie bevindt zich aan de rand van Scheemda. De omringing van bosschages en de doorkruisingen van de A7 en het Windschoterdiep maken de locatie tot een opzichzelfstaand landschap: een groene kamer. De inklemming tussen de snelweg, het kanaal en het spoor zorgt voor een goede bereikbaarheid, maar maakt de locatie ook zichtbaar.
strokartonindustrie en aardappelzetmeelfabrieken Socialisme en communisme



Windschoterdiep A7
FABRIEKSTERREIN
De locatie van een strokartonfabriek werd bepaald door een aantal praktische overwegingen. Een van de belangrijkste criteria3 was de infrastructuur. Destijds ging dit voornamelijk om kanalen en spoorwegen. Enerzijds zorgde dit voor de aan- en afvoer van grondstoffen en het eindproduct, maar anderzijds was een kanaal vereist vanwege het benodigde water voor zowel het verwerkingsproces als de opwekking van stroom. Hoe schoner het water, hoe beter; de kwaliteit van het water werd op meerdere locaties getest, en hieruit volgden vier mogelijke locaties voor De Toekomst. Uiteindelijk werd gekozen voor een locatie van 7 hectare in de gemeente Midwolda, gelegen aan het Winschoterdiep en nabij de spoorverbinding tussen Groningen en Nieuweschans. Omringd door het productielandschap voor graan en vlak bij veengronden voor turf, zou dit de locatie worden waar de verwerkingsfabriek zou gaan draaien.
HET TERREIN DOOR DE TIJD
Het fabrieksterrein is door de jaren heen veranderd. Beginnend tussen de weilanden met één fabriek, werd na acht jaar een tweede fabriek toegevoegd. Een spoorlijn voor de tram werd aangelegd en de Toekomstkade werd verlengd tot aan de tweede fabriek. Op het achterterrein ontstonden langzaam meer vloeivelden. Het Winschoterdiep werd verbreed en om Winschoten heen geleid. Rond 1995 werd de snelweg A7 aangelegd, die sindsdien het terrein van de fabriek begrensde Het terrein ligt vanaf dat moment ingesloten tussen twee infrastructuren. In 2005 werd de eerste fabriek geheel gesloopt vanwege de verwaarloosde toestand. De komst van de snelweg zorgt ervoor dat de overgebleven fabriek duidelijk zichtbaar is vanaf deze weg.




Windschoterdiep
3. Ons Febriek (1998).
5. Topo tijdreis
Fabrieksterrein
Vloeivelden

De toekomst II
1908-heden
Trambaan

De
Directeurswoning


VERSCHIJNINGSVORM VAN DE FABRIEK
Bij het benaderen van deze fabriek valt het zicht vanaf ver op de hoge, karakteristieke schoorsteen. De fabriek zelf heeft een redelijk horizontaal lichaam dat een aantal hogere hallen met elkaar verbindt. Er is een afwisseling tussen langs- en dwarsgevels. De rode bakstenen gevel van de lange fabriek oogt vanaf een afstand vlak.
Hierin zitten overwegend veel getoogde industriële ramen met een vakverdeling van meerdere roeden. Ook de ramen hebben geen overweldigend diepe negge en worden op afstand daardoor niet zwaar geaccentueerd.

Oriëntatie & dynamiek


Pas wanneer men de fabriek dichter begint te benaderen, toont de fabriek meer rijkdom. De afwisselende langs- en dwarsgevels verspringen van elkaar en vormen diepte. Het Vlaamse metselverband met de rode baksteen van Groningse klei wordt zichtbaar. Voor sommige mensen geeft dit aan dat de fabriek is opgebouwd uit zware, massieve stenen wanden. Metselwerk penanten brengen in samenwerking met de gevelopeningen een statige repetitie en breken de lengte van de langsgevels op. De kopgevels

zijn rijkelijk versierd en verspringen in verschillende dieptes. Verschillende tandlijsten en trapfriezen versieren de kaptoppen en goten. Het valt op dat deze kopgevels een accent hebben gekregen, wat doet vermoeden dat ze van bepaalde betekenis zijn geweest. De fabrieken uit deze tijd lieten een bepaalde statuur zien. Het is interessant dat bij De Toekomst dit in de details zichtbaar is gemaakt. Het valt op dat de fabriek sterker is versierd aan de kant van de voormalige Toekomstkade.







Schets impressie ambacht, detail en vakmanschap
"Combinatie van ontwerp en functionaliteit, een compositie in nauwe samenwerking met de func
Stro Bolkokers Kollerstenen
bacht, vakmanschap en detail
De afwisseling tussen de verschillende langs- en dwarsgevels zorgt niet alleen voor het markeren van belangrijke punten zoals een entree of uitgang. De compositie waarin de fabriek is opgesteld, zorgt voor een dynamisch beeld met een samenstelling van volumes die verschillend georiënteerd zijn.
Deze clustering van ruimten is een ruimtelijke afstemming op het proces. Een ruimte vormt zich rond de benodigde fabrieksopstelling. De verschillende ruimtes zijn geschakeld en volgen elkaar chronologisch op.
Oriëntatie & dy

Kalkmelk Stoom
Lignine Fijn gewreven Water Uitsortering
Eindlooszeef Pulp Perswals Veze ma Droogcilinders S of (Hollanders)
CONSTRUCTIE




Door deze afstemming op het programma ontstaan meerdere unieke ruimten met variërende overspanningen. Dit is goed terug te zien in de verschillende soorten spanten die volledig zichtbaar zijn in de ruimte.



RUIMTELIJKE SCHAKELING ROND EEN MAAK-PROCES
De fabriek vormt een ruimtelijke schakeling van proces onderdelen. De schematische weergave hiernaast toont hoe de fabriek in elkaar steekt. In hoofdlijnen bestaat de fabriek uit het verwerkingsproces van stro tot strokarton. Ondersteunend hieraan is de energie opwekking en het pak en verzendhuis.
CONCLUSIE
Naast dat de fabriek belangrijke contextgebonden historie toont, is het ook rijk aan industriele karakteristieken die voornamenlijk van dichtbij het best beschouwt kunnen worden. De fabriek is ook rijkdom verloren, de invulling zoals hiernaast weergegeven wordt enkel gedeeltelijk teruggevonden. Dit nodigt uit te ontdekken.
Verbeelding van het maak-proces
Ambacht, vakmanschap en detail

Oriëntatie & dynamie
Kalkmelk
CULTUURHISTORIE VERLIEZEN
De Toekomst vertegenwoordigt een belangrijk deel van de geschiedenis van Oost-Groningen. De eerste coöperatieve fabriek, opgericht door de herenboeren die hun restproduct van de graanproductie om wilden zetten tot een nieuw verpakkingsmateriaal: strokarton. Een fabriek die, in Nederland, uitgroeide tot de grootste in zijn soort. Het is de plek waar veel arbeiders werk vonden. Zwaar werk onder zware omstandigheden. Het voordeel van de fabrieken was daarentegen het feit dat het geen seizoensgebonden werk opleverde. De arbeiders konden het hele jaar door hier werk vinden, anders dan bij de boer op het land. De Toekomst is de plek waar de opkomende industrialisatie en mechanisatie in de landbouw zichtbaar worden.
Wanneer je langer blijft kijken naar deze fabriek, toont het alsmaar meer. Het toont ook de identiteit van de mensen op deze plek. Het toont de hardwerkende, gedreven, innovatieve, zelfstandige, principiële en rationele Groninger.
De productie van strokarton werd rond 19602 onder druk gezet door de intrede van milieuwetten. De opkomst van gerecycled papierkarton heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat alle stroverwerkingsfabrieken de deuren sloten. De Toekomst sloot op 1968 haar deuren. Veel soortgelijke fabrieken konden moeilijk
overstappen naar een ander programma vanwege de doelgerichte vormgeving van de ruimten. Veel fabrieken werden (gedeeltelijk) gesloopt, slechts enkelen bleven over.
De Toekomst kreeg in 1970 een eigenaar die de fabriek gebruikte voor het opknappen van machines en als opslagruimte. Deze gebruiker heeft de fabriek jarenlang vrijwel niet onderhouden en is na ca. 25 jaar vertrokken uit de fabriek. Door een sociaal-economisch uitdagende periode kon men langere tijd geen invulling vinden voor het fabrieksterrein van De Toekomst. Na een lange periode waarin niemand naar de fabriek om keek, is de staat ervan hard achteruit gegaan. Vrijwel alle daken zijn verdwenen, verschillende muren zijn omgevallen en de staalconstructie roest langzaam weg. De fabriek is langzaam afgebrokkeld tot een ruïne.
De zware periode voor Oost-Groningen heeft ervoor gezorgd dat de aandacht en focus op andere zaken lag dan het onderhouden en behouden van cultureel erfgoed. De opeenstapeling van gebeurtenissen in de tijd nadat De Toekomst haar deuren voor het eerst sloot, is haar niet ten goede gekomen. De rijke en brede cultuurhistorische waarden dreigen verloren te gaan wanneer de fabriek langzaam verdwijnt.

Schetsimpressie van de ruïne

11. Fabriek afgebrokkeld tot ruïne, Kieboom


12. Lokaal van de bolkokers
13. Het ketelhuis
1900 & 1908
De oprichting van de cooperatieve strokartonfabrieken ‘de Toekomst 1&2’
1900
Tijdlijn met relevante gebeurtenissen
VAN VERLEDEN
1957
Gemeenschappelijk landbouwbeleid & subsidie regelingen voor producenten van landbouwproducten
1960
Bewustwording millieuschade met later de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren
1968
1970
De toekomst wordt eigendom van machine handelaar H.J.Schoenmaker
De toekomst sluit haar deuren vanwege de strenge milleuwetten en de opkomst van alternatieve verpakkingsmaterialen
1975
Diverse industrien sluiten, werkloosheid stijgt
1963
Start van de gaswinning in Groningen
1970
Oost-Groningen in sociaal economische problemen. Door een combinatie van verschillende factoren, waaronder de achteruitgang van de landbouw en de industrialisatie, de krimp van de bevolking, en de werkloosheid.
1980
Krimp en vergrijzing wordt zichtbaar
De bovenstaande tijdlijn geeft een beknopte weergave van de onderwerpen die in het onderzoek naar voren zijn gekomen om te begrijpen wat er momenteel speelt op deze plek. De tijdlijn begint in het verleden en laat zien dat Oost-Groningen een sinusbeweging lijkt te maken, waarbij de regio zich nu in een stijgende lijn bevindt.
De winstgevende landbouw zorgde lange tijd voor welvaart in de regio. Toen de agrarische industrie slechtere tijden begon te kennen, had dit grote gevolgen voor de bevolking, met krimp en vergrijzing als uiteindelijk resultaat.
TOT HEDEN
2007
Fincanciele crisis
2005
De Toekomst in eigendom van aannemingsbedrijf Simon Benus. Start sloop de Toekomst 1
1997
De toekomst wordt een rijksmonument
2009
Restauratie de Toekomst 2 als onderdeel van een leerwerk traject.
2020
Toukomst Groningen; een broedplek voor innovatie ideen voor sociale samenhang, armoede, erfgoed, thuisgevoel, economie en landschap
2003
Sanering terrein de Toekomst door gemeente Scheemda 2004
2011
Bestemmingsplan ‘Erfgoedpark de Toekomst’
Start van aanleg ‘De Blauwe stad’. Recreatieplas met ruim opgezette woningen.
2012
Functiewijziging blijft uit en de fabriek blijft leeg
2020
Komst Grasnapolsky naar de Toekomst
2022
De Blauwe stad in trek ‘randstedelijk wapen tegen de krimp’ 2023
Positieve ontwikkelingen om de krimp tegen te gaan
2013
Nationaal programma Groningen; investeringen in werkgelegenheid, infrastructuur en duurzaamheid
2015
Verschuiving naar duurzame energie en innovatieve landbouw, stimulerende lokale economie
CONCLUSIE - HET VERLEDEN
Het onderzoek naar het verleden toont aan de geschiedenis van deze regio bekendstaat om haar vruchtbare akkerbouwgronden, innovatieve rijke herenboeren en de hardewerkende arbeiders. De innovatieve en gedreven mentaliteit is zeer waarschijnlijk gevormt door diverse tegenslagen door de tijd.
Met name de overstap naar akkerbouw heeft een beweging in gang gebracht van innovatie en schaalvergroting. De herenboeren wisten veel winst te behalen en konden hiermee blijven investeren in de toekomst. Een voorbeeld hiervan is de eerste coöperatieve strokartonfabriek van Nederland.

De strokartonfabriek verteld een uniek verhaal over de industriële en sociale geschiedenis van Oost-Groningen. De fabriek is onlosmakelijk verbonden met de regio en de geschiedenis. Als eerste coöperatieve strokartonfabriek in Nederland bood De Toekomst boeren de mogelijkheid om zelf de macht in handen te nemen, waar geen druk van commerciële fabrieken werd uitgeoefend. Dit leidde tot economische vooruitgang maar ook tot een gevoel van regionale trots en verbondenheid.
Ook de verschijningsvorm van de fabriek toont een duidelijk industrieel karakter met verfraaide gevels en bijzondere spantconstructies.

Met de kennis die is opgedaan in het onderzoek naar het verleden is het moeilijk te begrijpen dat de fabriek in de staat van een ruine heeft verkeerd.
VERVOLG
Het vervolgonderzoek ‘Het heden’ beslaat de periode na de ruine (ca. 2003) en tot de aanvang van het herbestemingsvoorstel (2023). Hierin wordt de haalbaarheid van een mogelijke herbestemming verkend. De ontwikkelingen, met een kleine aanloop vanuit het verleden, worden op een rij gezet om beeld te scheppen over de huidige stand van zaken in de regio.

HET HEDEN
Luchtfoto

‘Van krimp naar kans-regio’ Vooronderzoek:
VERDWIJNEND ERFGOED IN NEDERLAND
Industrieel erfgoed vormt een onmisbaar onderdeel van de geschiedenis en cultuur van Nederland. Deze locaties herinneren aan een tijdperk van industriële revolutie en economische bloei. Toch staan veel van deze bouwwerken onder druk. Verwaarlozing, stedelijke ontwikkeling en veranderende economische prioriteiten leiden vaak tot het verdwijnen ervan.
Het verlies van industrieel erfgoed is niet alleen een kwestie van materiële teloorgang, met dit verlies gaan verhalen over het verleden ook verloren. De voormalige strokartonfabriek De Toekomst in Scheemda is een voorbeeld van hoe locaties kunnen worden bedreigd met de teloorgang.
Deze fabriek, ooit een icoon van de coöperatieve beweging in Oost-Groningen, staat symbool voor de landbouwmechanisatie en de mentaliteit die deze regio kenmerkt.
Hoewel deze gebouwen vaak monumentale waarde hebben, zijn ze moeilijk te onderhouden door hun specifieke architectuur en vaak vervallen staat.
Tal van Historische voorbeelden zoals omschreven in het broek ‘terug naar de fabriek’ laten zien dat herbestemming niet alleen mogelijk, maar ook maatschappelijk en economisch winstgevend kan zijn.
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) speelt een cruciale rol bij het inventariseren en ondersteunen van industrieel erfgoed6. Met richtlijnen en financiële steun bevordert de RCE herbestemming, zodat gebouwen een duurzame toekomst krijgen zonder hun historische waarde te verliezen.
BOEi, een organisatie gespecialiseerd in de herontwikkeling van monumenten, biedt daarnaast praktische oplossingen voor industrieel erfgoed. Een bekend voorbeeld is de transformatie van de Lichtfabriek in Haarlem tot een cultureel centrum. BOEi’s aanpak combineert respect voor het verleden met innovatieve aanpassingen die gebouwen geschikt maken voor moderne behoeften7
CONCLUSIE
Het verlies van industrieel erfgoed is een urgent, nationaal probleem dat verder gaat dan het verdwijnen van gebouwen. Door de samenwerking van verschillende organisaties wordt duidelijk dat erfgoed een waardevolle brug kan vormen tussen het verleden, het heden en een duurzame toekomst.

‘De toekomst een verleden geven en het verleden een toekomst. Daar staat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor. We werken eraan om het culturele erfgoed van iedereen te laten zijn en om het te versterken in de samenleving van vandaag en morgen. Met de samenleving bepalen we wat tot ons erfgoed behoort, hoe we het waarderen en op welke manier we de kracht ervan in maatschappelijke ontwikkelingen inzetten. De medewerkers van de Rijksdienst doen dit met hart voor erfgoed en voor iedereen die ervoor zorgt.’8
8. Citaat Algemeen directeur Susan Lammers, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
14. De fabriek van Van Heek, in 1915 de grootste werkgever van Nederland

DE TOEKOMST TIJDELIJK GERED
Na een lange periode van verwaarlozing waren velen, waaronder de gemeente Scheemda, voorstander van het behoud van de Toekomst. De nalatigheid van de eigenaar zorgde er uiteindelijk voor dat er werd ingegrepen. In 1997 werd de Toekomst 2 uitgeroepen tot rijksmonument. In 2003 nam de gemeente actie en nam de sanering van het terrein in eigen hand. Het terrein wisselde in korte tijd verschillende keren van eigenaar, totdat het in handen kwam van aannemingsbedrijf Simon Benus. In 2005 begon de sloop van de Toekomst 1 vanwege de slechte staat. In 2009 werd de Toekomst 2 gerestaureerd als onderdeel van een leer-werkprogramma. Vaklieden hebben hun vakkennis overgedragen aan een nieuwe generatie leerlingen. Het cultuurhistorische belang van de
fabriek werd ingezien en het gebouw werd van zijn teloorgang gered. De fabriek heeft de potentie om dit verhaal van het verleden goed over te brengen. Door deze restauratie blijft het verhaal in leven en is het aangevuld met een nieuw hoofdstuk, dat onderdeel uitmaakt van het geheel. Deze toevoeging is een nieuwe tijdslaag en is onder andere te herkennen aan het kleurverschil van de bakstenen in de gevel.
Het voorkomen van de teloorgang van dit bijzondere gebouw en het behoud van het achterliggende verhaal werd mogelijk gemaakt door subsidies en financiering van de provincie en gemeente. In ruil daarvoor zagen zij graag een functieverandering, in de vorm van een cultuurcentrum. Er werden concrete plannen opgesteld voor ‘Erfgoedpark De Toekomst’.4
4. Hillinga, H. (2010). De geschiedenis van de toekomst. Nazaten De Vries.
Luchtfoto 2022


Deze plannen zijn nooit werkelijkheid geworden door het aanbreken van de financiële crisis en het faillissement van Simon Benus.
De gerestaureerde fabriek bleef leegstaan en begon, net als voorheen, opnieuw in verval te raken. De nieuwe inspanningen om deze fabriek te redden lijken voor niets te zijn geweest. Het verhaal uit het verleden, waarop Oost-Groningen trots mag zijn, en de nieuw toegevoegde tijdslaag krijgt niemand te zien.
Zichtbare metselwerk gevelrestauratie 2022


‘Historisch waardevolle ruimtes, verborgen in stilte en leegstand ’




1900 & 1908
De oprichting van de cooperatieve strokartonfabrieken ‘de Toekomst 1&2’
1900
Tijdlijn met relevante gebeurtenissen
VAN VERLEDEN
1957
Gemeenschappelijk landbouwbeleid & subsidie regelingen voor producenten van landbouwproducten
1960
Bewustwording millieuschade met later de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren
1968
1970
De toekomst wordt eigendom van machine handelaar H.J.Schoenmaker
De toekomst sluit haar deuren vanwege de strenge milleuwetten en de opkomst van alternatieve verpakkingsmaterialen
1975
Diverse industrien sluiten, werkloosheid stijgt
1963
Start van de gaswinning in Groningen
1970
Oost-Groningen in sociaal economische problemen. Door een combinatie van verschillende factoren, waaronder de achteruitgang van de landbouw en de industrialisatie, de krimp van de bevolking, en de werkloosheid.
1980
Krimp en vergrijzing wordt zichtbaar
De bovenstaande tijdlijn geeft een beknopte weergave van de onderwerpen die in het onderzoek naar voren zijn gekomen om te begrijpen wat er momenteel speelt op deze plek. De tijdlijn begint in het verleden en laat zien dat Oost-Groningen een sinusbeweging lijkt te maken, waarbij de regio zich nu in een stijgende lijn bevindt.
De winstgevende landbouw zorgde lange tijd voor welvaart in de regio. Toen de agrarische industrie slechtere tijden begon te kennen, had dit grote gevolgen voor de bevolking, met krimp en vergrijzing als uiteindelijk resultaat.
Na een periode van sociaal-economische uitdagingen lijken betere tijden aangebroken, waarin weer volop wordt ingezet op werkgelegenheid, innovatie en duurzaamheid.
TOT HEDEN
2007 Fincanciele crisis
2005
De Toekomst in eigendom van aannemingsbedrijf Simon Benus. Start sloop de Toekomst 1
1997
De toekomst wordt een rijksmonument
2009
Restauratie de Toekomst 2 als onderdeel van een leerwerk traject.
2020
Toukomst Groningen; een broedplek voor innovatie ideen voor sociale samenhang, armoede, erfgoed, thuisgevoel, economie en landschap
2003
Sanering terrein de Toekomst door gemeente Scheemda 2004
2011
Bestemmingsplan ‘Erfgoedpark de Toekomst’
Start van aanleg ‘De Blauwe stad’. Recreatieplas met ruim opgezette woningen.
2012
Functiewijziging blijft uit en de fabriek blijft leeg
2020
Komst Grasnapolsky naar de Toekomst
2022
De Blauwe stad in trek ‘randstedelijk wapen tegen de krimp’9 2023
Positieve ontwikkelingen om de krimp tegen te gaan10
2013
Nationaal programma Groningen; investeringen in werkgelegenheid, infrastructuur en duurzaamheid10
2015
Verschuiving naar duurzame energie en innovatieve landbouw, stimulerende lokale economie
Krimp
sociaal economisch onzeker
middelgrote dorpen onder druk minder bewoners, meer ouderen
Woningmarkt
Leefbaarheid
Zorg
Woonkwaliteit
Scholen
Winkels sport cultuur
Sociale voorzieningen
Resultaten vooronderzoek ‘Groningen toen en nu’
WOON- EN LEEFBAARHEIDSPLAN
Vanaf ca. 1980 worden de gevolgen van de sociaal economische uitdagingen zichtbaar in OostGroningen. In het document ‘Regionaal Woon- en Leefbaarheidsbasisplan Oost-Groningen’ van KAW architecten en adviseurs wordt een toekomstbeeld geschetst van Oost-Groningen in 203011. Het is een positief beeld. Er wordt teruggekeken welke stappen genomen zijn om hier te kunnen komen. Het document toont een breed strategisch plan, gericht op het versterken van leefbaarheid een de regio die te maken heeft met bevolkingskrimp, vergrijzing en economische uitdagingen. Het biedt een overzicht van demografische trends, zoals een verwachte afname van 10.000 inwoners en een sterke toename van ouderen tegen 2030. Hierdoor worden diverse sectoren, waaronder woningmarkt, zorg, onderwijs, cultuur en economie, beïnvloed.
tekort arbeidskrachten (ruimtelijke) kenmerken Historische elementen
Kritische punte
Economie
Wonen
Onderwijsarbeidsmarkt
Cultuur en historie
Primair onderwijs
Leefbare dorpe
Zorg
"Ons volk is moar wat stroef en kòld, Net as zien graauw
De strategie legt nadruk op samenwerking tussen gemeenten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en bewoners. Initiatieven zoals dorpscoöperaties en regionale netwerken zijn cruciaal.
Weidse polders
Herenboerderijen
Vervening, scheepvaart, akkerbouw en industrie 'Graanrepubliek'
Veenontginnginsgronden
Zandruggen & terpen
Dit document toont diverse kritieke zaken waarin tegelijkertijd de delen van de oplossing te vinden zijn. Uit het onderzoek en het plan van KAW abstraheer ik diverse kansen om op te pakken bij de herbestenmming van de fabriek zodat de fabriek aansluit bij de behoefte van de regio.
Akkerbouw, moderne landbouw mechanisering, schaalvergroting en specialisatie
Industrie en nijverheid
strokartonindustrie en aardappelzetmeelfabrieken
11. KAW architecten en adviseurs. (2011.). Regionaal woon- en leefbaarheidsbasisplan Oost-Groningen: Van krimp naar kwaliteit. 62
Moar 't beste is noar binnen vòld, De roege kaant zit b
Sociale k
Zelfsta
Princip
Zake
Ration
Geslo

Oost-Groningen Nu,
punten & kansen
Inventarisatierapport leefbaar Groningen en
t en
Economie
Cultuur en historie
Onderwijsarbeidsmarkt
Wonen
Toerisme Recreatie
Werkgelegenheid identiteit, bekendheid karakter pieel lijk neel oten andig we kloeten. boeten."
Cultureel erfgoed als trekpleister Leefbaarheid en welzijn

Akkerbouw
Oplossen tekort , zorg en techniek Versterken van het imago
Opwaarderen bestaand aanbod Woningbouw en transformatie
Arbeiders
TOEKOMSTGERICHT

TOEKOMSTGERICHT DENKEN
Eerdere pogingen om de fabriek van ondergang te redden zijn mislukt. Sociale en economische factoren hebben roet in het eten gegooid. Het is mogelijk de vraag of dit de enige reden is geweest waarom de plannen nooit van de grond zijn gekomen. De tijden zijn inmiddels aan het veranderen. Verandering is bijvoorbeeld zichtbaar op steenworp afstand bij de Blauwestad. Hier wordt wonen in het buitengebied steeds aantrekkelijker, zeker na de pandemie, waarin veel mensen gebonden waren aan hun huis. Een nieuwe toestroom van bewoners maakt deel uit van de strijd tegen de bevolkingskrimp in dit gebied.
Groningen is een regio waar steeds meer over de toekomst wordt nagedacht. Voorbeelden hiervan zijn de Zernike Campus met kennis- en onderzoeksinstituten van onder andere de RUG, en het platform Toukomst. In bovenstaande ‘toukomstbeeld’ van West8 wordt een deel van de ambitie voor de regio weergegeven.
Met een beschikbaar budget van 100 miljoen euro richtte het Toukomstpanel een platform op waarop 900 ideeën zijn verzameld door inwoners van Groningen. Ideeën en projecten die gaan over sociale samenhang, armoede, erfgoed, thuisgevoel, economie en landschap. Verschillende deskundigen hebben hierbij 44 projecten geselecteerd, die momenteel in werking zijn getreden.
16. ‘Toukomst beeld’ - West 8




Het initiatief van het Toukomstpanel is het bewijs dat de gehele provincie Groningen zich in zet voor duurzame ontwikkelingen. Verschillende plannen tonen ook een overlap met de kansen uit het eerder getoonde onderzoek ‘Regionaal Woon- en Leefbaarheidsbasisplan Oost-Groningen’. Deze ontwikkelingen tonen een gedreven en innovatief karakter.
MOMENTUM GEBRUIKEN
De positieve ontwikkelingen in het gebied en de innovatieve geest bieden aanleiding om dit momentum te gebruiken en de fabriek op een duurzame manier levensvatbaar te maken aan te laten sluiten bij de op gang gekomen ontwikkeling.
17. Voorbeelden van projecten op het platform ‘Toukomst’
CONCLUSIE - HET HEDEN
De voormalige strokartonfabriek weerspiegelt de rijke geschiedenis en sociaal-economische dynamiek van Oost-Groningen. Ondanks eerdere inspanningen en plannen om het gebouw een nieuw leven in te blazen, heeft het herhaaldelijk te maken gehad met verwaarlozing en leegstand. Dit onderstreept de uitdagingen waarmee de regio is geconfronteerd, zoals bevolkingskrimp, vergrijzing en economische beperkingen.
Recente ontwikkelingen in de regio, zoals de heropleving van woonkwaliteit in het buitengebied, of de focus op werkgelegenheid, innovatie en duurzame initiatieven, bieden nieuwe kansen. Projecten zoals op het platform Toukomst en de aantrekkingskracht van gebieden als de Blauwestad

tonen aan dat er een groeiende interesse is om de regio toekomstbestendig te maken. Deze positieve bewegingen vormen een belangrijke basis om De Toekomst in dit momentum mee te nemen aangezien cultuur en historie een onderdeel vormen voor een leefbaar Oost-Groningen.
Om toekomstbestendig te zijn, moet de fabriek aansluiten bij de huidige behoeften van de regio en flexibel zijn. Dit betekent een functie die het verhaal van het verleden behoudt, maar ook nieuwe economische, sociale en duurzame kansen creëert. Door het momentum van de huidige ontwikkelingen te benutten, kan De Toekomst niet alleen behouden blijven, maar ook een symbool worden van vooruitgang en trots voor Oost-Groningen.

VERVOLG
Uit de onderzoeken blijkt dat een herbestemming van de fabriek haalbaar is. Zowel de fabriek als de regio profiteren van een invulling die de historische waarde waarborgt en tegelijkertijd kansen biedt voor de ontwikkeling van Oost-Groningen.
De invulling en de manier van herbestemmen wordt door middel van diverse deelonderzoeken onderzocht in het hoofdstuk ‘de toekomst’.
DE TOEKOMST


‘Voormalig strokartonfabriek De Toekomst levensvatbaar maken’ Opgave:
‘Hoe kan de voormalige strokartonfabriek toekomstbestendig worden met behoud tegelijkertijd duurzame kansen bieden Onderzoeksvraag:


Onderzoeksvraag:
strokartonfabriek De Toekomst herbestemd en behoud van de cultuurhistorische waarde en bieden voor de regio Oost-Groningen?’



VERLEDEN HEEFT DE TOEKOMST NODIG
In bovenstaande afbeelding wordt weergegeven hoe kansen uit het eerder genoemde leefbaarheidsonderzoek ingezet worden, het verleden en hedendaagse relevante vraagstukken worden samengebracht en bijdragen aan de haalbaarheid van de herbestemming.
Met de kennis die ik heb opgedaan over de geschiedenis, de latere problematiek en de hedendaagse vooruitgang, is mijn opdracht voor deze fabriek duidelijk geworden. De fabriek moet levensvatbaar worden gemaakt. Het wordt een toekomstbestendige plek waar het verhaal van deze betekenisvolle locatie behouden blijft. Een plek waar het verleden wordt gekoppeld aan het heden, en het verhaal verder wordt verteld met een blik op de toekomst.
Het verleden heeft aangetoond dat de fabriek relevant moet zijn om in goede staat te blijven. Een fabriek is specifiek ontworpen om in te werken. Om relevant te blijven en levensvatbaar te worden, heeft de fabriek een gebruiker nodig die de fabriek tot zijn recht laat komen. De fabriek moet functioneren, en de gebruiker of het programma draagt de belangrijke taak om het verhaal van het verleden levend te houden.
Om de levensvatbaarheid van de fabriek deze keer wel te garanderen, wordt de fabriek aangepast. Bij de interventie wordt specifiek rekening gehouden met de verhouding tussen het bestaande en het nieuwe. Gezien de strokartonfabriek oorspronkelijk op maat is gemaakt voor de productie van

strokarton, vereist het programma een aanpassing van de bestaande ruimtes. Hiermee wordt het verhaal van het verleden gedeeltelijk aangetast, maar deze verandering is nodig om de fabriek te laten voortbestaan. Behouden om het behoud heeft niet gewerkt; een samenwerking tussen een historisch verhaal en een toekomstgericht programma is essentieel voor de levensvatbaarheid.
Naast dat het programma goed is voor de fabriek, kan het ook gunstig zijn voor de omgeving. De positieve ontwikkelingen in het tegengaan van de bevolkingskrimp vragen om een programma dat hierin bijdraagt en inspeelt op verschillende kritieke punten die door de krimp zijn ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn: economie, wonen, onderwijs, arbeidsmarkt, cultuur en historie.

1. Niks doen

ONDERZOEK OMGANGSVORMEN
‘Verandering is leven, conserveren is vergaan’
Tijdens het onderzoek naar omgangsvormen, ook wel ontwerpstrategie voor herbestemmen, heb ik deze stelling ingenomen. Naar mijn mening wordt in deze situatie het verleden beter geëerd door ervan te leren en erop voort te borduren, dan het bouwwerk te behouden om het enkel maar te behouden.
Het is belangrijk om na te denken over hoe je omgaat met cultureel erfgoed, het bestaande. Op deze en de volgende pagina’s wordt een verkenning weergegeven van de mogelijke omgangsvormen. De omgangsvorm betreft in dit verslag een ontwerpstrategie voor herbestemmingsopgaven. De omgangsvormen verschillen van elkaar door de mate van interventie.
Aan het begin van deze ladder bevindt zich de omgangsvorm waarbij geen interventie plaatsvindt (1. Niks doen). Hierbij wordt geaccepteerd dat tijden veranderen en zal de fabriek grotendeels worden teruggegeven aan de natuur. Het verhaal gaat verder, maar de fabriek blijft achter.
2. Repareren


De volgende omgangsvorm betreft het repareren van de fabriek (2. Repareren). Hiermee wordt de fabriek teruggebracht naar de oorspronkelijke staat. De fabriek wordt geconserveerd en de levensduur wordt verlengd. Een dergelijke restauratie, zoals ook bij de Toekomst te zien is, toont tevens een vorm van verandering in de toegevoegde ‘nieuwe’ delen. Het verhaal uit het verleden wordt doorverteld vanuit de bestaande fabriek, die niet meer volledig authentiek is. Het verhaal wordt aangevuld door het proces van repareren, maar zonder verdere invulling van de fabriek stopt het verhaal daar.
3. Aanvullen

Naast de sociale en economische uitdagingen kan de omgangsvorm invloed hebben op het voortbestaan van de fabriek. Het verleden heeft aangetoond dat enkel behouden om te behouden geen toekomstbestendige omgangsvorm is en dat conserveren op zichzelf geen leven brengt.
De volgende omgangsvormen tonen verschillende gradaties van interventie. Ze vormen een verhouding tussen het tonen van het bestaande of het nieuwe. Dit biedt ook meer of minder aanleiding om nieuwe verhalen toe te voegen aan het verhaal uit het verleden.
In het geval van aanvullen (3.Aanvullen) wordt een relatief klein deel ‘nieuw’ toegevoegd. Het nieuwe is ondergeschikt en ondersteunend aan het bestaande.




19. Stadhuis Leiden, gelijkwaardige aanvulling op bestaand

(4. Toevoegen) biedt daarentegen relatief veel ruimte om nieuwe vormen aan te nemen, hoewel deze nog steeds refereren aan en aanvullend zijn op het verleden. Nog verdergaand zijn de omgangsvormen waarbij wordt gekozen voor sloop-nieuwbouw (5 en 6). Hierbij kan worden onderscheiden of er nog gerefereerd wordt aan het verleden, of dat de locatie slechts een markering vormt van de voormalige fabriek en het vertrekpunt wordt voor een nieuw verhaal.
Hoe meer interventie plaatsvindt, des te meer er kan worden losgelaten van bestaande tradities en gebruiken. In deze gevallen wordt sterker naar de toekomst gekeken en minder naar het verleden.


6. Nieuw 2


Nog verdergaand zijn de omgangsvormen waarbij wordt gekozen voor sloop-nieuwbouw (5 en 6). Hierbij kan worden onderscheiden of er nog gerefereerd wordt aan het verleden, of dat de locatie slechts een markering vormt van de voormalige fabriek en het vertrekpunt wordt voor een nieuw verhaal.
CONCLUSIE
Hoe meer interventie plaatsvindt, des te meer er kan worden losgelaten van bestaande tradities en gebruiken. In deze gevallen wordt sterker naar de toekomst gekeken en minder naar het verleden.

20. Aan de Parade, Den Bosch. Nieuw met historische referenties
HET VERHAAL

DE ERVARING, HET VERHAAL
Het onderzoek met omgangsvormen toont hoe interventie bepaalde mogelijkheden te weeg brengt. In het volgende onderzoek stel ik vast waar zo mogelijk interventie plaats mag vinden en waar niet. Dit onderzoek toont een belangrijke waarde voor het herbestemmingsproces.
‘Het verhaal’ is erg belangrijk en staat voor de ervaring die men beleeft bij een bezoek aan de fabriek. De ervaring neemt je mee naar het verleden en maakt nieuwsgierig naar hoe het toen was. De fabriek is ontmanteld. De schaal van dit soort industriële gebouwen is indrukwekkend groot. In de grote hallen, ontworpen voor zware machines, met massieve, wanden en stalen spantenconstructies accentueerd de ontmantelde fabriek deze industriële schaal.
De staat van de fabriek zorgt ervoor dat gebruikssporen open en bloot zichtbaar zijn geworden, evenals het verval en de toevoeging van nieuwe delen tijdens de restauratie. De fabriek verteld nog steeds een verhaal. Veel doorgangen door de massieve gemetselde wanden hebben afgebroken hoeken doordat arbeiders met zwaar materieel hierdoor moesten manoeuvreren. Uit de wanden steken op verschillende plaatsen stalen constructies. Door de ontmanteling blijft het voor velen een raadsel waarvoor deze vroeger dienden. In het lokaal van de bolkokers wordt zichtbaar dat hier oorspronkelijk een verdieping heeft gezeten, te herkennen aan de verdunning van de wand en de ramen op vijf meter hoogte. Onderdelen die bijdragen aan het verhaal over het verleden zijn essentieel en dienen niet te worden aangetast.
Massief versleten muur

21. Gatengevel met historische gelaagdheid in het lokaal van de Hollanders


De ontmantelde staat van de fabriek accentueert de grote industriële schaal. Tegelijkertijd ontbreekt de originele ervaring van schaal. De ontmantelde ruimte legt interessante gebruikssporen bloot maar zorgt niet voor een spannende ontdekkingstocht.

Onthulling van het verhaal door bijzondere gevelopeningen

Originele ruimtelijke beleving met machines, en verdieping

Huidige ruimtelijke beleving op dezelfde positie
DEEL ONDERZOEKBEGELEIDEN VAN HET VERHAAL
Referenties


22. Diverse referentiebeelden met een sprekend verhaal, RAAAF & Gordon Matta-Clarck
De referenties tonen mogelijke omgangsvormen met ‘het verhaal’. Het bestuderen van deze projecten geeft tools als blootleggen, inzicht bieden, fragmenteren, isoleren, naar voornamelijk het prikkelen van nieuwsgierigheid.











Mogelijkheden tot verdere ontmanteling. De ongrijpbare schaal kan worden geaccentueerd door de ruimte beëindiging te vervagen. Deze studie beperkt zich tot de schaal. De nieuwsgierigheid wordt niet geprikkeld.



Een ruimtelijke studie naar het begeleiden van de bezoeker. Langgerekte elementen in de ruimte vormen een routing en verhullen delen van de ruimte. Deze verhulling zorgt ervoor dat de ruimte nog ontdekt kan worden

ERVARING VAN HET VERHAAL
Het verhaal wekt nieuwsgierigheid naar het verleden, en de ontmantelde fabriek is goed in staat om dit verhaal te vertellen. Toch zorgt de ontmanteling ook voor een verlies aan oorspronkelijke schaalbeleving. De grote, lege ruimtes geven in eerste instantie een overweldigend gevoel door hun omvang, maar de nieuwsgierigheid van de bezoeker neemt snel af. De volledige ruimte is in een oogopslag zichtbaar, waardoor er geen nieuwsgierige ontdekkingstocht door het gebouw plaatsvindt.
CONCLUSIE
De ontmantelde fabriek heeft ondersteuning nodig om het verhaal prikkelend te vertellen. Het verhaal moet op een manier worden ontdekt die nieuwsgierigheid oproept, door de bezoeker te laten dwalen door de fabriek. Een deel van de opdracht is dan ook het begeleiden van de bezoeker. De lege ruimte moet aangevuld worden.

DEEL ONDERZOEK - MATERIAAL
Fascinatie onderzoeken

De voorgaande onderzoeken tonen diverse omgangsvormen welke van pas kunnen komen bij de herbestemming. In het eerste onderdeel uit het hoofdstuk ‘de toekomst’ wordt de essentie van een passend programma onderbouwt. De handvatten die gevonden zijn bij het onderzoek naar omgangsvormen kunnen dan ook pas doeltreffent worden ingezet wanneer het programma bekend is. Het materiaalonderzoek is uitgevoerd om te bepalen welke materialen geschikt zijn voor de herbestemming, uiteindelijk heeft dit geresulteerd in het opstellen van het programma.
De oorsprong van deze fabriek ligt in het verwerken van een restproduct tot een nieuw product. Het graan dat lokaal door de boeren werd geoogst, kon nu volledig worden benut zonder afvalstromen. Dit was op zichzelf een duurzame ontwikkeling, als we het verwerkingsproces buiten beschouwing laten. Wat mij hier het meest aanspreekt, is de lokale winning van materialen. Enerzijds wordt het milieu minder zwaar belast doordat het niet door groot transport over de hele wereld hoeft te worden vervoerd. Anderzijds wordt de lokale ondernemer gesteund. Dit creëert de mogelijkheid om verschillende sectoren in de lokale economie elkaar te laten versterken en zo gezamenlijk de sociaaleconomische uitdagingen aan te gaan.
Het Groninger landschap kent een aantal gewassen die inmiddels typerend zijn voor de regio. Denk bijvoorbeeld aan suikerbieten, koolzaad, aardappelen, maïs en natuurlijk graan. Net zoals
er destijds voor stro een nieuwe toepassing werd gevonden, kan het heel goed zijn dat de producten uit het Groningse landschap nog veel verborgen potentieel bevatten. In de huidige tijdsgeest is het passend om deze nieuwe potentie op een biobased manier te verkennen. Zo zijn er al voorbeelden van combinaties tussen stro en mycelium, wat een nieuw type bouwsteen vormt. Een ander voorbeeld is de toevoeging van aardappelzetmeel als verdikkings- of bindingsmiddel in mortels.
Vanuit een fascinatie voor biobased producten en vanuit het fundament van het verleden is het waardevol om dit aspect op te nemen in het toekomstbestendig maken van de fabriek.
Naast het gebruiken, toevoegen of inzetten van nieuwe materialen beschikt de huidige fabriek ook over materiaal dat potentieel circulair opnieuw kan worden ingezet. De fabriek heeft geen uitgebreide materialenbibliotheek. Grotendeels bestaan de vloeren uit beton. De muren zijn opgetrokken uit baksteen. De draagconstructie van het dak bestaat uit staal en houten vakwerkliggers, en het dakbeschot is van hout. Enkele vloeren rond de machinekamers zijn afgewerkt met tegelvloeren en lambriseringen. De overige ruimten waren voorzien van een stuclaag. De baksteen betreft een rode steen, gemaakt van Groningse klei. Vooral dit product past goed bij deze locatie en zou dus ook een geschikt materiaal zijn om zoveel mogelijk te behouden of te hergebruiken.





























Materiaal onderzoek, baksteen granulaat

Materiaal onderzoek, baksteen granulaat

Dit deelonderzoek toont de mogelijkheid in het hergebruik van bestaande Groningse bakstenen. Hergebruik is een duurzame oplossing maar het nadenken over nieuwe duurzame - biobased materialen, in een door landbouw omringde locatie, beschikt over meer potentie.
CONCLUSIE
Vanuit het onderzoek naar materialen vormt zich het programma voor De Toekomst. De fabriek zal niet gered worden door alleen aanpassingen aan het gebouw met biobased materialen of interventies met hergebruikte materialen. Zoals het vooronderzoek aantoont, kan dit slechts een deel van de oplossing zijn.
Een cruciaal onderdeel is het programma. Net zoals de fabriek ooit is opgericht om restproducten op te waarderen, zal ze ook in de toekomst voortbestaan. In een fabriek moet gewerkt worden; de fabriek moet draaien! In de voormalige strokartonfabriek de Toekomst zal daarom een ‘Ontwikkelcentrum voor (biobased) bouwmaterialen van de toekomst’ worden gevestigd. In deze fabriek zullen nieuwe en verbeterde varianten op strokarton worden ontwikkeld en getest.
BIOBASED BOUWMATERIALEN
Een maatschappelijke verantwoordelijkheid van de bouwwereld

De maatschappelijke relevantie van Biobased bouwen ligt erg hoog omdat het een oplossing biedt voor uitdagingen waar de wereld vandaag de dag mee te maken heeft. Het gebruik van biobased materialen zoals hout, hennep, en stro in de bouwsector helpt bij het verminderen van de uitstoot van CO2, wat belangrijk is om klimaatverandering tegen te gaan. Deze materialen vaak lokaal beschikbaar, wat transport en vervuiling verminderd.
Biobased bouwen draagt bij aan een circulaire economie. De gebruikte materialen zijn vaak volledig biologisch afbreekbaar of recyclebaar, wat afval vermindert. Dit biedt een duurzaam alternatief voor traditionele bouwmaterialen zoals beton en staal, die vaak een hoge ecologische voetafdruk hebben en niet hernieuwbaar zijn.
12. TNO. (2022, 18 mei). Markt biobased bouwmaterialen 13. DWA. (z.d) Biobased bouwen: CO2-vriendelijk, circulair en assemblage bouwen met natuurlijk materiaal
Biobased bouwen speelt ook een rol in het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van mensen. Natuurlijke materialen hebben vaak gunstige eigenschappen, zoals een goede vochtregulatie en isolatie, dit zorgt voor een prettig en gezond binnenklimaat. Het gebruik van biobased materialen kan helpen om de afhankelijkheid van schaarse en milieubelastende grondstoffen te verminderen, wat belangrijk is in een wereld met een groeiende vraag naar grondstoffen.
Biobased bouwen biedt kansen voor lokale economieën. Het stimuleert innovatie en werkgelegenheid in sectoren zoals landbouw, bosbouw, en nieuwe technologieën12. Hierdoor is het niet alleen een duurzame keuze voor het milieu, maar ook een sociaal en economisch waardevolle strategie voor de toekomst.
23. Doorsnede Biobased paviljoen, DP6 architectenstudio


BIOBASED NEDERLAND

Klimaatakkoorden van Parijs en Nederland vereisen een CO2-reductie van 49% in 2030 en 95% in 205014. De bouwsector moet drastische stappen ondernemen om materiaalgebonden emissies te verlagen.
In november 2023 hebben de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Infrastructuur en Waterstaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Economische Zaken en Klimaat gezamenlijk €200 miljoen geïnvesteerd in de Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB)15. Dit initiatief is gericht op het stimuleren van de grootschalige toepassing van biobased bouwmaterialen, met als doel de milieu-impact van de bouwsector te verminderen en bij te dragen aan een circulaire economie.
De NABB streeft ernaar om tegen 2030 een volwassen markt te creëren voor de teelt, verwerking en toepassing van biogrondstoffen in de bouw. Dit omvat zowel nieuwbouw als renovatieprojecten, evenals de grond-, weg- en waterbouw. Het uiteindelijke doel is om bij te dragen aan nationale doelstellingen op het gebied van CO2-reductie, stikstofreductie, circulaire economie en biodiversiteit.
Ondanks de voordelen zijn er ook uitdagingen bij de grootschalige implementatie van biobased bouwen15:
- Opschaling van productie: Teelt en verwerking van biobased grondstoffen moeten groeien om aan de vraag te voldoen, wat samenwerking tussen sectoren vereist.
25. Visuele vertaling Paris Proof doelstelling, LEVS architecten

- Normering en certificering: Duidelijke normen zijn nodig om kwaliteit en prestaties te garanderen. - Kennis en bewustwording: Meer kennis en bewustzijn in de bouwsector en bij consumenten zijn cruciaal voor brede acceptatie.
Diverse architectenbureaus en bouwbedrijven ontwikkelen zich om bij te dragen aan deze doelstellingen. LEVS Architecten schrijft hierover een boekje, Carbon-based Design, waarin onderzoek wordt gedaan en lessen worden getrokken. Het vroegtijdig berekenen en integreren van CO2-budgetten in bouwprojecten blijkt een belangrijk onderdeel. Ook wordt gesteld dat projecten niet 100% biobased hoeven te zijn.
‘Tussen vandaag en de dag dat houtbouw de norm is, is sturen op haalbare en aantoonbare CO2 reductie op andere manieren absoluut noodzakelijk’16
Zoals gezegd moeten drastische stappen gemaakt worden. Dat betekend niet dat er nog geen mooie ontwikkelingen zijn ontwikkeld. Het eerder getoonde project ‘ the natural pavilion’ van DP6 architecten bestaat bijvoorbeeld al voor 95% uit biobased materialen is demontabel uitgevoerd. Daarnaast zijn verschillende houtbouwprojecten ontwikkeld en daar komen alsmaar meer bij.
26. The natural pavilion, DP6 architectenstudio


Project omschrijving De zwarte hond: ‘In dit gebouw is 1195 ton CO2 opgeslagen en 1434 ton CO2 vermeden door niet te bouwen met beton en staal. Opgeteld staat dit gelijk aan het energieverbruik van 5600 huishoudens in een jaar.’


De projecten getoonde projecten van DP6 architecten, de zwarte hond en TeamV tonen voorbeelden van biobased en circulair materiaal gebruik. In alle gevallen is de draagstructuur zichtbaar en toont dit materiaal gebruik trots.

DE BRUG TUSSEN VERLEDEN EN DE TOEKOMST
Bouwen met natuurlijke materialen zoals hout, leem, en stro bestaat al eeuwenlang. Traditionele bouwmethoden over de hele wereld maakten altijd al gebruik van lokaal beschikbare grondstoffen. Veel van deze technieken werden verdrongen door industriële materialen zoals beton en staal, door hun sterkte en efficiëntie.
De eerste moderne beweging richting biobased bouwen ontstond in de jaren 1970, tijdens de energiecrisis. De focus op energie-efficiëntie en duurzaamheid leidde tot een hernieuwde interesse in natuurlijke en hernieuwbare bouwmaterialen.
Later ontstaat een grotere bewustwording van klimaatverandering, wat ervoor zorgt dat er weer meer naar biobased oplossingen wordt gekeken.
Pas rond 2010 ontstaat een echte versnelling door toenemende beleidsstukken15. De Europese Unie en nationale overheden begonnen subsidies en regelgeving in te zetten om duurzame bouwmethoden te bevorderen.
Dit ontwikkelingen op biobased gebied worden vandaag de dag steeds verder voort gezet vanwege de urgente duurzaamheidsvraagstukken.
Biobased bouwen is veranderd van vanzelfsprekend naar een niche-activiteit naar een essentieel onderdeel van de bouwsector. Het speelt een cruciale rol in het terugdringen van CO2-uitstoot, het bevorderen van de circulaire economie en het creëren van gezonde leefomgevingen.
Traditionele bouwtechnieken als oplossing voor de toekomst (ai gegenereerde afbeelding)

Met verdere ontwikkelingen en beleidsdruk zal de relevantie alleen maar toenemen, wat biobased bouwen tot een integraal onderdeel van de toekomst maakt.17
15. Rijksoverheid. (2023, 8 november). aanpak biobased bouwen 17. College Rijksadviseurs(2023, februari) Inspiratieboek biobased en natuurinclusief bouwen.

Materiaal onderzoek, gewassen in Groningen

CONCLUSIE









Biobased bouwmaterialen spelen een cruciale rol in deze ontwerpopgave vanwege de sterke verbinding tussen duurzame bouwmethoden, de herbestemming van industrieel erfgoed, en de specifieke behoeften van de lokale regio in Oost-Groningen.
Het ontwikkelcentrum voor biobased bouwmaterialen slaat een brug tussen het verleden en de toekomst. Verloren historische bouwmethodieken vinden hun weg terug in de hedendaagse architectuur en kunnen nu verder worden doorontwikkeld. Met andere woorden; Het verleden legt de basis voor antwoorden op hedendaagse vraagstukken.
Oost-Groningen is van oudsher een agrarische regio met ruime beschikbaarheid van natuurlijke reststromen zoals stro, hennep, en vlas. Deze grondstoffen kunnen direct worden ingezet als grondstof wat doorontwikkeld kan worden. Door de lokale landbouw als grondstofleverancier te betrekken18, kun je de regionale economie stimuleren ende uitstoot voor transport laag houden.
Nieuwe gewassen
Graan
Suikerb
Aardappel
Mais
Nieuwe gewassen

HET ONTWERP
Het verleden, de toekomst

Programma
Het ontwikkelcentrum voor biobased bouwmaterialen van de Toekomst
Het ontwikkelproces19 zorgt voor een voortdurend vooruitstrevend proces. Door altijd door te blijven ontwikkelen met nieuwe materialen en technieken, blijft zowel het programma als de fabriek relevant.
Daarnaast wordt de fabriek publiek toegankelijk gemaakt, zodat bezoekers zowel het verhaal uit het verleden als het toegevoegde verhaal van het programma kunnen ontdekken.
Het ontwikkelproces is onder te verdelen in 3 fases. Te beginnen met het behalen van een ‘proof of concept’. Vervolgens worden prototypes opgesteld welke uitvoerig getest kunnen worden. Uiteindelijk ontstaat een MVP (Minimum Viable Product). Dit is de eerste versie van het eindproduct.
Overzichtsplattegrond
Onderstaande overzichtplattegrond wordt in het komende hoofdstuk per fase onderdeel toegelicht.
De 3 deelgebieden volgen het ontwikkelproces en zijn onderverdeeld in:
- Het laboratorium
- Het ontwikkelplein
- De toonzaal
Deze fases en de benodigdheden worden in op de volgende pagina’s toegelicht voordat het uiteinelijke ontwerp wordt getoond.
19. Beeproger. (z.d.). proof of concept.

32. Fases van het ontwikkelproces
Lokaal
Het Onderzoekslokaal





33. Referentiebeelden van laboratoria , Henning Larsen & Franz+Sue



PVE FASE 1 HET LABORATORIUM
Deze eerste fase, de ‘schone’ kant van de fabriek. De laboratoria vereisen geconditioneerde, afgesloten ruimten waarin de potentie van biobased grondstoffen kan worden onderzocht.
Binnen de chemie zijn twee soorten laboratoria te onderscheiden.
Analytisch lab : Onderzoek bestanddelen
- Machines & computers
- Gas, water, elektra
- Zuurstof
- Licht (geen voorkeur voor daglicht)
- Temperatuur regeling
- Diverse apparaten
R&D lab : Onderzoek gedrag bestanddelen en ontwikkelen
- Machines & computers
- Gas, water, elektra
- Zuurstof
- Licht (geen voorkeur voor daglicht)
- Temperatuur
- Zuurkast

PVE FASE 2
HET ONWIKKELPLEIN
Het ontwikkelplein is de praktijkruimte van de fabriek geworden. Een praktijkruimte verschilt op meerdere vlakken van de laboratoria uit de eerdere fase. Praktijkruimten vereisen meer flexibiliteit in de vorm van vrij indeelbare werkplekken, zoals werkbanken. Verschillende machinale werkplaatsen vereisen daarentegen, net als het lab, zeer specifiek materieel, zoals diverse soorten zaagmachines. De praktijkruimte zal ook vaak de ‘vieze’ kant van de fabriek zijn vanwege het verwerken, opstellen en testen van materialen19.
Ontwikkeling betekent voor een praktijkruimte constante verandering. Verandering in denken, manieren van werken en doorontwikkeling van eindproducten. Hierdoor vraagt de praktijkruimte om een bepaalde mate van flexibiliteit. Losse werkplekken kunnen bijvoorbeeld per dag veranderen, en machinale werkplaatsen zullen ook, zij het met een andere frequentie, blijven veranderen.
Om een goede praktijkruimte te realiseren zijn een aantal vereisten noodzakelijk:
- Flexibiliteit
- Machines afgestemd op het type materiaal
- Licht, water & elektra
- Aandacht voor veiligheid
- Voldoende vrije beweeg - en werkruimte


34. Referentiebeelden werkplaats, Vitsœ and Martin Francis



36. Referentiebeelden expositieruimtes, Barozzi Veiga
35. Referentiebeelden expositieruimtes, Anselm Kiefer

PVE FASE 3 DE TOONZAAL
In de laatste fase van het ontwikkelproces wordt een getest en bewezen product gepresenteerd. In en rond de fabriek kunnen geïnteresseerden de nieuwste ontwikkelingen in biobased materialen ontdekken. De lege hallen dienen als toonzaal, terwijl een beeldentuin buiten de producten in ongeconditioneerde omstandigheden toont.
De toonzaal heeft museale eigenschappen waardoor de producten aanschouwt kunnen worden maar volgt Groningse en industriële karakteristieken.
De toonzaal beschikt over de volgende eigenschappen:
- Licht
- Gedoseerde ruimtes
- Aandacht gaat naar de expositie
- Uitnodigend
- Markering
ONDERZOEK - PRECEDENT ANALYSE



Textielmuseum Tilburg ‘levend expositie’










37. Nieuwe toevoeging textielfabriek Tilburg, cepezed

TEXTIELFABRIEK TILBURG
Een treffende referentie voor de combinatie van werken en exposeren is de textielfabriek.
Deze fabriek is opgedeeld in een museum waar traditionele vormen van textielweven worden getoond, een expositieruimte waarin hedendaagse producten worden gepresenteerd, en een fabriekshal waarin daadwerkelijk wordt gewerkt.
Deze hal vormt een levende expositie, aangezien de bezoeker hier ook doorheen kan wandelen.

TE GAST EN WELKOM
Bij mijn bezoek aan de textielfabriek merk ik hoe ik te gast ben in andermans domein. Wanneer ik de grote hal betreed, loop ik een overweldigend geluid tegemoet. Meerdere machines staan aan, produceren geluid en geven trillingen door aan de vloer. Ik word alert en nieuwsgierig naar wat zich hier afspeelt. Ik zie iemand afwisselend werken achter zijn laptop op een bureau en achter verschillende machines. Er wordt duidelijk gewerkt, maar de werkplekken zijn niet afgebakend door wanden. Ik mag vrijwel de gehele ruimte ontdekken, en op enkele plekken zijn machines afgeschermd vanwege de veiligheid.
CONCLUSIE
De vrije route door andermans domein moedigt interactie aan. De werknemer deelt zijn kennis over de werkzaamheden die hij hier dagelijks verricht. Ik vertel wat mij hier brengt. De interactie is een vorm van kennisdeling, en dit is waardevol.
38. Openbaar toegankelijke werkplaats, cepezed

PVE BEZOEKER
Interactie en kennisdeling is van meerwaarde. De positieve ervaring tijdens het bezoek aan de textielfabriek bevestigt deze gedachte. De samenkomst van verschillende mensen op een inspirerende locatie kan vaak tot interessante kennisdeling leiden. De fabriek fungeert als trekpleister, waardoor mensen met relevante interesses worden aangetrokken. Hierbij kan gedacht worden aan mensen met een agrarische achtergrond, vormgevers of productontwikkelaars. Maar niet alleen deze groep mensen met een directe relatie tot het programma of de fabriek zorgt in het ontwikkelproces voor nieuwe inzichten of inspiratie.
Door de gehele fabriek heen wordt deze vorm van interactie zoveel mogelijk aangemoedigd. Een praktijkruimte met diverse machinale werkplaatsen vereist extra aandacht voor veiligheid. Het uitgangspunt blijft echter dat bezoekers en werkenden zo dicht mogelijk langs elkaar heen bewegen.



Interactie tussen bezoeker en werknemers van meerdwaarde, dus niet zo.
PVE DUURZAAMHEID

DIERBAAR IS DUURZAAM
Duurzaamheid kan heel veel betekenen. Zo kan onder andere gedacht worden aan een circulariteit, klimaat adaptie, cradle-to-cradle en natuurinclusieviteit. Maar tijdens het stuiten op het vlugschrift van Christoph Grafe werd mij duidelijk dat wanneer een plek of gebouw mensen dierbaar is, dit ook een duurzaamheidsaspect met zich mee brengt.
“Duurzaam leven heeft onvermijdelijk met engagement te maken, een engagement met emotionele betrokkenheid. Gebouwen en steden waarmee we ons verbinden zijn de beste vorm van een duurzame leefomgeving. De emotionele band van mensen met bepaalde gebouwen of inrichtingen van de ruimte vormt een cruciaal onderdeel van het sociaal- ecologische aspect dat in het duurzaamheidsvraagstuk moet worden opgenomen.‘’
Christoph Grafe - Vlugschrift Dierbaar is Duurzaam
Net als vroeger moeten mensen zich verbonden voelen met de fabriek, de plek en het verhaal. Men sprak over ‘ons febriek’ en voelde zich sterk verbonden. Door de fabriek te laten draaien en in te zetten als een plek voor samenwerking, innovatie, duurzaamheid en cultuur, zorgt dit opnieuw voor een lokale betrokkenheid. Deze betrokkenheid is duurzaam en draagt bij aan de toekomstbestendigheid van de fabriek en het verhaal.
De levendige fabriek nodigt uit deze bijzondere plek te bezoeken, wat na verloop van tijd voor de activatie20 van deze plek en regio kan zorgen. Het biedt het een duurzaam perspectief voor zowel de fabriek als de mensen van Oost-Groningen.
‘Ons febriek!
De mesienen mozzen draaien.4’



30. Vlugschrift Christoph Grafe
31. Arbeider van de Toekomst


Ketelhuis
Machinekamer
Pomplokaal
Transmissieruimte
Dynamolokaal
Lokaal v d kokers
Kollergang & Lokaal v d Hollanders
Lokaal v d Hakselmachines
Lokaal v d Bevoor rading
Het Onderzoek slokaal

Impressie, de entree van het verleden
HET VERHAAL VAN DE TOEKOMST
Het ontwikkelproces en de manier waarop dit in de bestaande fabriek is ingepast, worden duidelijk gemaakt door het doorlopen en ervaren van een verhaal. Het verhaal op dit bijzondere terrein kan op twee manieren worden beleefd. Het begin van het verhaal kan starten bij de laatste verandering van deze fabriek, vanuit de toekomst, of het verhaal begint bij het verleden en verloopt chronologisch naar de toekomst toe. In dit verslag wordt het verhaal verteld, beginnend bij het verleden.
Bij het naderen van de fabriek vanuit de wijde omgeving valt de hoge schoorsteen als eerste op; het is een icoon voor de fabriek. Het verhaal vanuit het verleden begint daar.


DE FABRIEK AAN HET WOORD
De iconische schoorsteen van de fabriek heeft een aantrekkingskracht die wordt ingezet om de bezoeker de fabriek binnen te laten gaan. Het basement van deze schoorsteen biedt een sterke introductie tot het verhaal. De industriële schaal wordt duidelijk wanneer de bezoeker dichter bij dit basement van acht meter hoog komt. In dit basement zit een relatief kleine opening, beter passend bij een menselijke schaal. Het blijkt hol te zijn, en de bezoeker beweegt door de zwartgeblakerde ruimte naar binnen. Vervolgens komt de bezoeker binnen in het ketelhuis en staat oog in oog met de uitlaatkleppen van de originele turfovens waarmee de stoomketels werden verhit. Hoewel het verval duidelijk zichtbaar is door de zwartgeblakerde wanden en de roestige stalen constructies, is de ruimte relatief goed bewaard
gebleven. Dit zorgt ervoor dat deze ruimtes voor zichzelf spreken: de fabriek vertelt haar eigen verhaal, en het verleden wordt tastbaar. Zonder enige vorm van interventie beweegt de bezoeker op eigen initiatief door de bestaande ruimten, van het ketelhuis naar de machinekamer en verder naar het lokaal van de dynamo’s. Verschillende overgebleven machines schetsen een beeld van hoe de fabriek vroeger werd aangedreven. Na verloop van tijd wordt ook duidelijk dat de ruimtes in alle stilte al lange tijd niet meer gebruikt zijn. Het verhaal dat verteld wordt, is in het verleden achtergebleven.
Toch lijkt de fabriek weer tot leven te komen; de bezoeker gaat op onderzoek uit en dwaalt verder door de fabriek.
40. Entree door de schoorsteen, langs de uitlaten van de turfovens



41. Machinekamer met overblijfselen van het verleden
42. Doorzicht vanuit de machinekamer naar het lokaal van de dynamo’s


HET LABORATORIUM
Ketelhuis
Machinekamer
Pomplokaal
Transmissieruimte
Dynamolokaal
Lokaal v d kokers
Kollergang & Lokaal v d Hollanders
Lokaal v d Hakselmachines
Lokaal v d Bevoor rading
Het Onderzoek slokaal

Doorzicht vanuit het transmissiehuis naar het lokaal vd bolkolkers en kollergang

DE TOEKOMST TEGEMOET
Vanaf het lokaal van de dynamo’s ontstaat zicht op het voormalige lokaal van de bolkokers en de kollergang door twee getoogde openingen. Hier begon het proces van het verwerken van strokarton. Het stro werd getransporteerd naar de inmiddels verdwenen stro-zolder. Vanaf daar trokken arbeiders de balen uit elkaar en schepten ze het stro van bovenaf in de kokende bollen. Het stro werd hier, met een aantal toevoegingen, tot pap gekookt. Vervolgens werd in dezelfde hal het papje voor de eerste keer fijn gemalen door draaiende kollerstenen. Daarna werd het mengsel voor een tweede keer verfijnd door een machine waarin het goedje fijngesneden werd: de hollanders.
Na de introductie van het verhaal uit het verleden wordt de stilte doorbroken. Het nieuwe programma wordt zichtbaar, en de fabriek komt tot leven. Het nieuwe programma wordt kenbaar gemaakt door nieuwe toevoegingen.
Kwaliteiten & aandachtspunten
- Historisch waardevolle randen
- Industriële schaal
- Nieuwsgierigheid verliezen in de open ruimte
DEEL ONDERZOEK
TOEVOEGEN IN BESTAANDE RUIMTE
VERKENNING VAN DE TOEVOEGING
In dit deelonderzoek wordt onderzocht hoe de benodigde nieuwe toevoeging omgaat met het bestaande en wat de gevolgen van de toevoeging zijn.
Vroeger waren in deze ruimte grote, kokende stalen bollen aanwezig, evenals grote ronddraaiende maalstenen en tientallen arbeiders. Ruimtelijk is gezocht naar een manier waarop de nieuwe toevoeging bijdraagt aan de ervaring van het verhaal. De lege hallen krijgen een toevoeging die de leegte vult, aangezien de huidige leegte niet past bij het verleden van deze ruimte.
Mijn persoonlijke ervaring van het verhaal en de analyse van het bestaande gebouw maken duidelijk dat de randen in deze hal belangrijk zijn voor het vertegenwoordigen van het verleden. Door ontwerpend onderzoek heb ik mogelijke omgangsvormen met deze bestaande randen verkend. Het aandachtspunt in deze ruimte is het verlies van schaal uit het verleden. Door de grote, open ruimte ontstaat er snel een overzicht en gaat de nieuwsgierigheid verloren. De hoge waarde van de randen heeft er na onderzoek voor gezorgd dat hiermee met veel respect wordt omgegaa




Iedere toevoeging zorgt ervoor dat het bestaande ook veranderd. De bestaande randen blijven gehandhaaft maar de tussenruimte wordt gevormd tussen de randen en de toevoeging.
De toevoeging fasciliteerd dus niet alleen een programma, het is ook een middel dat vorm geeft aan de tussenruimte.




Intieme tussenruimte, focus naar de belangrijke randen.





Tijdens de verkenning wordt duidelijk dat de aandacht tussen de bestaande fabriek en het nieuwe programma afwisselend ingezet kan worden voor een dynamische route.
Schetsmatige visualisatie van afwisselen tussen het bestaande en het nieuwe.


Ontwerpen van de tussenruimte
Toevoeging functioneel, zowel van binnen als buiten.




Ruimte in ruimte, tussen de nieuwe(donkere) volumes ontstaat tussenruimte.






RUIMTE IN RUIMTE
Het toevoegen van een nieuw volume centraal in de ruimte helpt bij het vormen van de tussenruimte en een dynamische route. Zoals de verschillende studies laten zien, heeft de vormgeving van de nieuwe volumes hier verder invloed op. Het vergroten en verkleinen van de tussenruimte is belangrijk. Met een glooiende lijn wordt dit het meest geleidelijk verzorgd.

Door te leren van de eerder onderzochte omgangsvormen toont het glooiende volume een contrasterende vormentaal en vraagt daarmee meer aandacht dan het verhaal in deze omgangsvorm verlangt.


CONCLUSIE
De toevoeging dient afstand te behouden tot de randen en positioneert zich daardoor centraal in de voorheen lege ruimte. De toevoeging staat niet op zichzelf; het werkt samen met de bestaande randen.
De ruimte die tussen het bestaande en nieuwe ontstaat, wordt de tussenruimte genoemd. De toevoeging begeleidt de ervaring door deze tussenruimte en biedt afwisseling tussen het verhaal van het verleden en de toekomst. Aan de buitenkant mag de toevoeging vernieuwing en verandering tonen, maar zoekt geen groot contrast op met het bestaande. De binnenwereld van de toevoeging kan meer een eigen karakter hebben, passend bij de toekomstgerichte functie met focus op verandering.



HISTORISCH WAARDEVOLLE RANDEN
De fabriek is grotendeels gereduceerd tot ruimten, omsloten door ‘randen’ en overeind gehouden door een iconische constructie. De overgebleven randen in deze hal zijn daardoor waardevol. Ze bezitten de kwaliteit om verhalen uit het verleden te tonen op een terughoudende en mysterieuze wijze. In deze randen bevinden zich bijvoorbeeld wand openingen. Deze openingen onthullen de massieve, dikke wanden waarvan de hoeken vrijwel allemaal zijn afgeschuind doordat arbeiders hier met zwaar materiaal langs manoeuvreerden.
De randen wekken nieuwsgierigheid naar het verleden en zijn essentieel geworden in de omgangsvorm tussen bestaand en nieuw. De nieuwe toevoeging zorgt ervoor dat de nieuwsgierigheid wordt vastgehouden en vormt tegelijkertijd een nieuw leven voor de fabriek met een toekomstgericht programma.
De nieuwe toevoeging bestaat uit houten volumes die vrij in de ruimte staan, los van de randen. De manier waarop de verschillende volumes zijn geschakeld en gedraaid ten opzichte van de hal zorgt voor een dynamische en prikkelende route. Zo word je in een intiemere zone langs de belangrijke randen geleid, waar de aandacht uitgaat naar het verleden en de nieuwsgierigheid kan worden aangevuld met fantasie.
AFWISSELING TUSSEN BESTAAND EN NIEUW
De bezoeker dwaalt nieuwsgierig verder door de fabriek. Verderop in de route opent de ruimte zich, en de grootse industriële schaal wordt hier voelbaar. Er ontstaat meer ruimte tussen de toevoeging en de bestaande randen. De aandacht verschuift hier van het verleden naar het heden en de toekomst. Vanaf deze positie opent het houten volume zich, waardoor men inzicht krijgt in het nieuwe programma van de fabriek.
In de houten volumes vindt de eerste fase van het ontwikkelproces voor bouwmaterialen van de toekomst plaats. Deze eerste fase speelt zich af in het laboratorium, de ‘schone’ kant van de fabriek. De laboratoria vereisen geconditioneerde, afgesloten ruimten waarin de potentie van biobased grondstoffen kan worden onderzocht.
Rondom de laboratoria ontstaat een tussenruimte met aanlandplekken, die zijn ingericht voor interactie. Bezoekers kunnen hier met elkaar in gesprek gaan over hun ervaring van het verhaal of verhalen uit het verleden delen. Ook de interactie tussen de laborant en de bezoeker kan tot kennisdeling leiden.
De aanlandplekken in de tussenruimte bevinden zich in een gedeelde ruimte. Bezoekers en laboranten bewegen door elkaar heen, wat een dynamiek creëert die past bij een draaiende en levende fabriek.
Ontwerp - Houten objecten in de ruimte los van de randen - Het object reageert op en werkt samen met de randen - Dynamische schakeling van ruimtes vor mt dynamische route - Afwisselende focus tussen bestaand en nieuw - Aanlandplekken in de tussenruimte


Nieuw object los van de bestaande randen
Overstek voor intieme ruimte en focus op het verleden
De 'tussenruimte' ruimte tussen verleden en de toekomst
Laboratorium vaste ker n met meerdere gebruikers
Lab binn
heeft eigen nenwereld
Toe en afvoer faciliteiten laboratorium
Houtskelet in het zicht
LVL houten liggervloer
Kantoorruimtes flexibel in gebruik
Dynamische route

COÖPERATIEF

Een andere vorm van interactie die van grote meerwaarde is voor de ontwikkeling van nieuwe materialen, is kennisdeling tussen verschillende laboranten.
Net zoals deze fabriek vroeger in samenwerking tussen verschillende boeren is opgezet, zal de fabriek nu blijven draaien door de betrokkenheid van meerdere kleine bedrijven. Onder het motto ‘samen sterker’ krijgen meer bedrijven de kans om bij te dragen aan de ontwikkeling van bouwmaterialen van de toekomst. Kleinere bedrijven die afzonderlijk geen kostbare laboratoria kunnen bekostigen, vinden hier hun weg om gezamenlijk deze mogelijkheid te realiseren. De fabriek gaat hier uit van een ‘open source’ principe waarbij gezamenlijk wordt gestreefd naar het vervangen van conventionele bouwmaterialen voor biobased.
Coöperatief - Gezamenlijk gebruik laboratoria - Kennisdeling onderling en
& concept - Toevoeging los van de randen - Ruimte vergroten en verkleinen - Nieuwsgierigheid prikkelen - Dynamische routing




De dynamische route die de bezoeker en de laborant kunnen afleggen zorgt voor een afwisselende aandacht tussen verleden en toekomst. De route die begint rond de houten volumes zet zich ook voort de hoogte in. Een open trap met uitzicht op de open industriële hal voert de bezoeker naar het eerste niveau. Hier wordt voornamelijk gewerkt, en de bezoeker kan zich als gast door de ruimte bewegen. Een tweede trap voert de bezoeker, terwijl het zicht op de fabriek wordt ontnomen, naar het tweede niveau.
Op dit niveau wordt een ervaring geboden ter hoogte van de historische hooizolder. Hier stonden arbeiders boven de kokende bollen en schepten het stro in de bollen. Deze verdieping is verdwenen, maar de toevoeging zorgt ervoor dat het verhaal over dit stukje verleden levend blijft.


Kwaliteiten & aandachtspunten
- Historisch waardevolle randen - Industriële schaal - Nieuwsgierigheid verliezen in de open ruimte
Omgang & concept
- Toevoeging los van de randen
- Ruimte vergroten en verkleinen
- Nieuwsgierigheid prikkelen
- Dynamische routing
Ontwe
Houte
Afwiss bestaa
Aanla
rp en objecten uimte , los van de randen bject reageert op rkt samen met de randen mische schakeling van ruimtes dynamische route selende focus tussen and en nieuw ndplekken in de tussenruimte
Coöperatief - Gezamenlijk gebruik laboratoria - Kennisdeling onderling en met bezoekers


HET ONTWIKKELPLEIN
Een symbiose tussen het verleden en de toekomst
Lokaal v d Papierbanen
Pak -en verzendlokaal
Lokaal v d Kleefmachines
Het Ontwikkelplein
Ketelhuis
Machinekamer
Pomplokaal
Transmissieruimte
Dynamolokaal
Lokaal v d kokers
Kollergang & Lokaal v d Hollanders
Lokaal v.d. Hakselmachines
Lokaal v.d. Bevoor rading
Het Onderzoek slokaal
Het volgende proces in de ontwikkeling van de materialen vindt plaats in het lokaal van de voormalige papierbanen. Lange rijen machines, walsen en persen zorgden ervoor dat het gekookte en fijngemalen papje tot strokartonvellen werd geperst. Nadat de vellen strokarton waren gevormd, konden ze verder worden bewerkt door meerlaagse vellen te verlijmen of de vellen op maat te snijden. Dit gebeurde vervolgens in andere, naastgelegen ruimtes.

LOKAAL VAN DE PAPIERBANEN
43. Lokaal van de papierbanen, soortgelijk aan de Toekomst

HET ONTWIKKELPLEIN
Wanneer in het laboratorium potentiële bouwmaterialenen en grondstoffen zijn vastgesteld, ontstaat er een proof of concept. Deze materialen of grondstoffen worden in de tweede fase van het proces als prototypes opgebouwd. De prototypes worden uitvoerig getest op verschillende aspecten, zoals druk- en treksterkte of brandwerendheid. Het opbouwen en testen gebeurt in de praktijkgerichte kant van de fabriek: het ontwikkelplein. De praktijkruimte wordt ingericht met de behoeftes van de laatste technieken. Verschillende multifunctionele machinale werkplaatsen zullen langere tijd relevant blijven. Andere speciale machines zullen mogelijk frequenter omgeruild worden voor de nieuwste technieken. Er kan vanuit worden gegaan dat de praktijkruimte van de fabriek
vaker vies wordt en dat er nog meer dynamiek ontstaat dan in de vorige fase. Harde geluiden van mens en machines of onplaatsbare geuren zullen hoogstwaarschijnlijk gebruikelijk zijn in deze hal. Het is bovenal een ruimte waar veel gewerkt wordt, maar de bezoeker is ook van harte welkom zich hier in te mengen. Veiligheid is hierdoor een belangrijk aandachtspunt.
HISTORISCHE
WAARDE VAN DE PAPIERBANEN
Het wordt duidelijk dat elk onderdeel van de bestaande fabriek afzonderlijk moet worden bestudeerd om de historische waarde ervan te kunnen bepalen. Het vastleggen van deze waarde is essentieel om het verleden niet verloren te laten gaan. In het lokaal van de bolkokers en de kollergang is vastgesteld dat de overgebleven randen van hoge historische waarde zijn, omdat hierin veel sporen uit het verleden te zien zijn. Het lokaal van de papierbanen heeft dit in veel mindere mate. De voormalige opstellingen van de machines waren los van de randen, en nu de inhoud van de fabriek is verdwenen, is het in deze hallen moeilijker te achterhalen wat zich hier heeft afgespeeld. Toch zeggen de ruimtes iets over het vroegere gebruik. De drie hallen van de papierbanen bestaan uit zeer langgerekte ruimtes.
Ontwerp - Houten objecten in de ruimte , los van de randen
- Het object reageert op en werkt samen met de randen
- Dynamische schakeling van ruimtes vor mt dynamische route
- Afwisselende focus tussen bestaand en nieuw - Aanlandplekken in de tussenruimte
De grote industriële schaal wordt benadrukt en geaccentueerd door de vele repeterende vakwerkspanten. Elke hal heeft zijn eigen vakwerkliggers in een specifieke frequentie. De kwaliteit om over de historie te vertellen ligt in dit onderdeel in de industriële schaal, de schakeling van ruimtes en de bijzondere constructie.
Het ruimtelijk gebruik door de schakeling van deze hallen was vroeger minder efficiënt dan men zou verwachten van een fabriek. Vanuit de middelste hal werden de rollen strokarton naar de rechter hal gebracht en verwerkt, waarna ze tijdelijk werden opgeslagen in de linker hal voordat ze konden worden verzonden.
Kwaliteiten & aandachtspunten - Grote langgerekte hallen - Unieke repeterende spanten - Inefficiënte ruimte schakeling

44. Lege hal, voormalig lokaal van de papierbanen

Kwaliteiten & aandachtspunten
- Grote, langgerekte hallen
- Unieke repeterende spanten
- Inefficiënte ruimte schakeling
Ruimte in basis open maar kan afgesloten worden
Coöperatief
- Gezamenlijk gebruik machinale werkplaats
- Kennisdeling onderling
- Kennisdeling bezoekers
Omgang & concept
- Toevoeging doorbreekt inefficiënte ruimte schakeling
- Ruimte voor 'dwalen'
- De industriële schaal wordt versterkt
- Toevoeging gaat symbiose aan met bestaande spant constructies
Ontwerp
- Toevoeging van constructie maakt een vrij ontwikkelplein mogelijk
- Onder toevoeging bevinden zich afsluitbare ruimtes
- Rond de toevoeging en langs de randen ontstaat flexibele werkruimte


OPENBREKEN DOOR TOEVOEGING
focus tussen bestaand en nieuw - Aanlandplekken in de tussenruimte Kwaliteiten & aandachtspunten - Historisch waardevolle randen - Industriële schaal - Nieuwsgierigheid verliezen in de open ruimte Omgang & concept - Toevoeging los van de randen - Ruimte vergroten en verkleinen - Nieuwsgierigheid prikkelen - Dynamische routing
Hoewel het verloop van de ene naar de andere fase van het ontwikkelproces grotendeels lineair verloopt, is dat binnen de fases zelf niet het geval. Tijdens het ontwikkelproces moet er ruimte zijn om te kunnen dwalen. Dwalen vormt een thema waarin ontdekkingen worden gedaan. Door te dwalen ontstaan vondsten waar je mogelijk niet bewust naar op zoek was. Juist het dwalen zorgt voor vernieuwing.
Een essentieel onderdeel van dwalen is vrijheid. De voormalige ruimtelijke schakeling wordt daarom ongedaan gemaakt om de vaste volgordelijkheid van ruimtes te doorbreken. Het praktijklokaal wordt daarmee een ontwikkelplein. Op dit plein dwalen meerdere gebruikers en bezoekers van de fabriek door elkaar heen.
Coöperatief - Gezamenlijk gebruik laboratoria
- Kennisdeling onderling en met bezoekers
Kwaliteiten & aandachtspunten - Grote langgerekte hallen - Unieke repeterende spanten - Inefficiënte ruimte schakeling Omgang & concept - Toevoeging doorbreekt inefficiënte ruimte schakeling - Ruimte voor dwalen - De industriële schaal wordt versterkt - Toevoeging gaat symbiose aan
bestaande spant constructies
DEEL ONDERZOEK - OPENBREKEN

OPENBREKEN DOOR ONTMANTELING
Het creëren van een ontwikkelplein is het uitgangspunt geweest voor deze drie geschakelde hallen. Een plein heeft een open en vrij karakter, zonder ruimtelijke belemmeringen die een bepaalde voortgang in het ontwikkelproces symboliseren. Om deze ruimtelijke vrijheid te realiseren, kan gedacht worden aan het weghalen van de huidige ruimtelijke belemmeringen.

Sparingen in de wanden zorgen ervoor dat de ruimte wordt opengebroken. Hoewel dit aansluit bij het uitgangspunt, leidt het tot een verdere ontmanteling van het gebouw zonder dat er samenwerking ontstaat met de kwaliteiten uit het verleden.
Er is verder gezocht naar een passende ingreep.




Onderzoek ‘openbreken door weghalen’

OPENBREKEN DOOR TOEVOEGING VAN VOLUME
Net als fase 1 in het lab kan een toevoeging voor verandering zorgen. Toevoegingen in de vorm van volumes dwars door de bestaande wanden heen zorgt voor het openbreken van de 3 gescheiden ruimtes.
Deze vorm van interventie is ingrijpend en sluit nog niet aan als vervolg op fase 1. Er moet worden gezocht naar een samenwerking van bestaand en nieuw.



OPENBREKEN DOOR TOEVOEGEN VAN CONSTRUCTIE
Door de ontmanteling van deze grote hallen is veel verloren gegaan. Een belangrijk en typerend onderdeel voor deze ruimtes is nog sterk aanwezig: de constructie.
Een nieuwe toevoeging, in de vorm van een constructie, kan een samenwerking aangaan met het bestaande. Deze nieuwe constructie breekt de ruimte open en voegt de drie hallen samen.

Een fascinatie voor techniek heeft tot het onderzoeken van (los)maakbaarheid gezorgd. Bouwvolgorde, componenten en aansluitingen zijn hierbij onderzocht. Met deze losmaakbare principes is de meeste flexibiliteit te behalen om toekomstbestendig te zijn.






Ruimtelijke verkenning ‘ toevoegen van constructie’

Onderzoek bestaand en nieuwe constructie. Onder de nieuwe constructie ontstaat een plek aanduiding. Bestaande penanten schieten hierdoor heen.

Bestaande penanten worden vervangen door nieuwe constructie. Alles onder de nieuwe horizontale constructie behoort tot het nieuwe.


Een tafel-constructie zorgt voor een vrije en flexibele plattegrond voor diverse werkplaats inrichtingen.


Schijven met glooiende vormgeving.
Contrasterend en draagt niet bij aan de gezochte ruimtelijke kwaliteit, deze optie valt af.






CONCLUSIE
Dit onderzoek heeft aangetoond dat de samenwerking tussen bestaand en nieuw een belangrijk ontwerp criterium is om tot de juiste omgangsvorm te komen. Deze methode heeft mij gewezen op de karakteristieke spantconstructies in deze hallen. Samen met de langgerekte, diepe ruimtes zijn deze, door de ontmanteling van de fabriek, de belangrijkste overgebleven elementen uit het verleden. De aanpassingen die nodig zijn voor het ontwikkelplein beginnen dan ook bij de samenwerking met de bestaande constructie.
lekken s de randen
Daglicht en klimaatbeheersing
Ruimte in basis open maar kan afgesloten worden
Installaties werkplaats in de zakgoot
Machinal en testop
Verbindende dwarsbalk
Verlichting
e werkplaats pstellingen
Bestaande stalen spanten
Toevoeging verbindt de en de verschillende span
Acoustiek
Hoogteverschil
kt et
COOPERATIEVE WERKRUIMTE
Het doorbreken van de ruimtelijke schakeling wordt mogelijk gemaakt door het toevoegen van een nieuwe constructie. De nieuwe houten constructie gaat een symbiose aan met de bestaande stalen vakwerkliggers, waarmee het de verschillende ruimtes met elkaar verbindt. De nieuwe constructie overbrugt het hoogteverschil tussen de ruimtes en brengt de drie unieke spanten samen met een eigen, afwijkende frequentie.
De transparante, open werkvloer inspireert en moedigt interactie aan. Deze interactie, die tot kennisdeling leidt, is van grote meerwaarde voor de ontwikkeling, zowel voor bezoekers als voor medewerkers. Net als bij de laboratoria maken hier meerdere bedrijven gebruik van de diverse machinale werkplaatsen om samen verder te komen dan ze alleen zouden kunnen.
Het ontwikkelplein vereist verschillende werkruimtes die tijdelijk afgesloten kunnen worden voor de veiligheid. Onder de toegevoegde constructies ontstaan deze ruimtes. De constructie is de markering van ruimte, het geeft aan dat dit een praktijk werkplek is waar bezoekers welkom zijn, maar waar alertheid vereist is.
Rondom de gedefinieerde werkruimtes en langs de bestaande randen van de fabriek ontstaan flexibele, losse werkplekken.
Ontwerp
- Toevoeging van constructie maakt een vrij ontwikkelplein mogelijk
- Onder toevoeging bevinden zich afsluitbare ruimtes
- Rond de toevoeging en langs de randen ontstaat flexibele werkruimte
Coöperatief
- Gezamenlijk gebruik machinale werkplaats
- Kennisdeling onderling
- Kennisdeling bezoekers



CENTRALE AS

Over het midden van het plein wordt een centrale as zichtbaar. Vanuit het verleden was deze as altijd aanwezig, maar er werd verder geen aandacht aan besteed. Langs deze centrale as bevinden zich enkele doorgangen die de verschillende fases van het ontwikkelcentrum met elkaar verbinden. In het verlengde van de as ligt ook de schoorsteen. De as wordt geaccentueerd door de bestaande ‘luchtkoepel’, die wordt omgevormd tot een lichtstraat.
Op deze as in het ontwikkelplein worden de proefopstellingen en prototypes uitgestald. Hier worden ze getest en tussentijds geëxposeerd.



OMGANGSVORM
De omgangsvormen tussen bestaand en nieuw volgen elkaar op, net als de schakels van het ontwikkelproces. Langzaam verschuift de focus van het verleden naar de toekomst.
In de eerste prille fase van het proces begint iets kleins, zoals het onderzoeken van grondstoffen. Dit proces vindt plaats in relatief gesloten volumes die zich slechts af en toe openen. De toevoeging blijft bewust los van de randen. In deze omgangsvorm gaat veel aandacht naar het verleden, en er is af en toe een mogelijkheid om een glimp van het programma op te vangen.
In de tweede fase wordt de verschuiving duidelijker. De terughoudendheid van het nieuwe verandert; de nieuwe toevoeging durft in de omgangsvorm meer ruimte in te nemen en gaat een evenwichtige samenwerking aan met de bestaande kwaliteiten. Het programma vindt plaats in een open plein. In deze open ruimte wordt de aandacht verdeeld tussen de historische hallen en de werknemers die aan verschillende moderne prototypes werken.






DE TOONZAAL
De overgang tussen de fabriek en buitenwereld
Lokaal v d Papierbanen
Pak -en verzendlokaal
Lokaal v d Kleefmachines
Papierpakhuis & Verzendlokaal
Het Ontwikkelplein
De toonzaal
HET PAK- EN VERZENDHUIS
De volgende en laatste fase van het ontwikkelproces neemt plaats in het voormalig pak -en verzendhuis. Na het gehele verwerkingsproces is een eindproduct ontstaan dat verzonden kan worden. Het strokarton, in rollen of als vellen karton, werd in deze ruimte tijdelijk opgeslagen. De ruimte bestaat uit twee hallen die samen een grote ruimte vormen door houten vakwerkspanten met kolommen te combineren. De hallen zijn geroteerd en zijn haaks geschakeld op de kopse uiteinden van het lokaal van de papierbanen.

45. Strokarton opgeslagen als rollen en stapels losse vellen

TOONZAAL EN BEELDENTUIN
In de laatste fase van het ontwikkelproces ontstaat een eindproduct. De potentie van dit product is ontdekt in het laboratorium. Vervolgens is het product tot een prototype verwerkt en uitvoerig getest. Na het succesvol doorstaan van alle testen ontstaat er een product dat men met de buitenwereld wil delen. Investeerders, vaklieden, ontwerpers en andere geïnteresseerden zijn benieuwd naar de biobased materialen van de toekomst. In en rond de fabriek is het mogelijk om de laatste ontwikkelingen rond deze producten te bekijken.
Omdat dit vroeger de lokalen waren waar het strokarton de fabriek verliet, is dit de aangewezen plek om de nieuw ontdekte en ontwikkelde biobased materialen de fabriek te laten verlaten. Het naar buiten treden van deze vondsten begint door de lege hallen te gebruiken als ‘toonzaal’. Vervolgens komen de producten letterlijk naar buiten in de vorm van een beeldentuin en kunnen ze in ongeconditioneerde omstandigheden worden bewonderd.
Uitnodigende luifel
Zichtbare markering van verandering
Samenwerkende
Zichtbaar
Schil is aangepast
Scheidende elementen voor expositie

46. Het verdwenen pak- en verzendhuis
Kwaliteiten & aandachtspunten
- Oriëntatie
- Verfraaide kopgevels
- Houten spanten
- Leesbaarheid historie
(HISTORISCHE) WAARDE PAK- EN VERZENDLOKAAL
In de voorgaande hallen wordt voornamelijk een verhaal uit het verleden zichtbaar, waarin veel zwaar werk werd geleverd. Het gaat over industriële hallen waarin machines en arbeiders aan het werk waren. Deze ruimtes zijn echter anders. Hoewel ze de kenmerken van een industriële hal wel bezitten, vertellen ze een minder uitgebreid verhaal over het verleden. Dit is een aandachtspunt bij het bepalen van de omgangsvorm. Bovendien zijn deze hallen vrijwel volledig opnieuw opgebouwd tijdens de restauratie van de fabriek. In deze opgave betekent dit niet dat de aangeheelde delen van minder hoge kwaliteit zijn; ze worden juist gezien als een aanvulling op het verhaal.
De grote waarde van deze hallen komt voort uit het voormalige gebruik. Doordat het eindproduct hier de fabriek verliet, zijn deze hallen haaks op de voorgaande ruimten geplaatst. Deze rotatie zorgde ervoor dat de hallen kopgevels kregen, georiënteerd op de trambaan en de Toekomstkade (beide niet meer aanwezig). De zijde van de voormalige trambaan is vandaag de dag goed zichtbaar vanaf de snelweg (A7). Deze zichtbaarheid is belangrijk voor de externe uitstraling van het ontwikkelcentrum.

DEEL ONDERZOEK - EXPOSITIE

35. Referentiebeelden expositieruimtes

36. Referentiebeelden expositieruimtes



RUIMTE EN AANDACHT
De bestaande hal van het pak en verzendhuis heeft kwaliteiten die gezien mogen worden, maar de aandacht gaat naar het tentoongestelde.
Grote ruimtes worden veelal opgedeeld om de aandacht te kunnen verdelen over de verschillende objecten tijdens een expositie.
Het pak en verzendhuis beschikt over een heldere structuur waarin deze ruimtelijke verdeling gerealiseerd kan worden.


DE TOONZAAL
Nog voordat het programma fysiek naar buiten treedt, wordt het voormalige pak- en verzendhuis ingezet als toonzaal voor de opgeleverde producten. In deze grote, open hal wordt de ruimte op een passende manier gedoseerd om de aandacht te richten op de getoonde producten. De benaming “toonzaal” is bewust gekozen; het heeft geen hoog museaal karakter. De ervaring sluit aan bij de fabriek en de identiteit van deze plek. De flexibele, lichte scheiding constructie wordt met spanbanden aan de bestaande houten constructie opgehangen.
DEEL ONDERZOEK - OVERGANG




NAAR BUITEN EN NAAR BINNEN
In de laatste fase van de fabriek zit een tegenstrijdigheid: het programma van de fabriek wil naar buiten treden, terwijl de fabriek tegelijkertijd de bezoeker naar binnen wil uitnodigen.
Door middel van verschillende studies is onderzocht hoe een markering, zichtbaar vanaf buiten, de verandering van de fabriek kan tonen en de bezoeker kan uitnodigen.

MARKERING VAN VERANDERING
Dit deelonderzoek is gestart vanuit de gedachte een markering te verwezenlijken. Het pak- en verzendhuis is de aangewezen plek, zichtbaar vanaf de snelweg en fietsverbinding, om duidelijk te maken dat de fabriek een nieuw leven heeft gekregen.
De studies tonen, voor het eerst aan de buitenkant van de fabriek, verandering.

Het uitgangspunt voor het pak- en verzendhuis is ‘naar buiten en naar binnen’. De markering is hierdoor slechts een eenzijdige benadering.





DE OVERGANG
De derde fase leert van de eerdere interventies. Ook hier wordt een bestaande structuur opengebroken om een verbinding aan te gaan, in dit geval een verbinding met buiten.
Het dwars geschakelde pak- en verzendhuis richt zijn spantstructuren naar de gesloten langsgevel. Met de eerder opgedane kennis uit fase 2 biedt dit aanleiding om hiermee een samenwerking aan te gaan.








CONCLUSIE
De oplossing voor dit vraagstuk ligt in het vormgeven van de overgang van binnen naar buiten. Omdat het verhaal in twee richtingen beleefd kan worden, gaat het hier zowel om een entree als een uitgang. De overgang moet beide functies gelijkmatig vervullen en kan niet los van elkaar gezien worden.

Een nieuwe constructie vormt de overgang tussen binnen en buiten en bestaand en nieuw. Het markeert van buiten en begeleidt van binnen.


een meer evenwichtige omgangsvorm, waarbij bestaand en nieuw een symbiose aangaan.
De opvolgende omgangsvorm vindt plaats in de laatste fase van het proces. Er vindt opnieuw een verschuiving plaats in de verhouding en
en mensen uitnodigen om deze verandering te verkennen.
Coöperatief - Gezamenlijk gebruik


Kwaliteiten & aandachtspunten
- Grote, langgerekte hallen
- Unieke repeterende spanten
- Ineff ciënte ruimte schakeling
Op basis van de historische waarden en de behoefte van het nieuwe programma om de verandering te markeren, doorbreekt het nieuwe in deze omgangsvorm het bestaande om naar buiten te treden.
Kwaliteiten & aandachtspunten - Oriëntatie
- Verfraaide kopgevels - Houten spanten - Leesbaarheid historie
Omgang & uitgangspunten
- Geen ruimte in ruimte
- Naar buiten treden
- Bezoeker uitnodigen
- Markering verandering

Omgang & uitgangspunten
- Geen ruimte in ruimte
- Naar buiten treden
- Bezoeker uitnodigen
- Markering verandering
Omgang & concept
- Toevoeging doorbreekt inefficiënte ruimte schakeling
- Ruimte voor 'dwalen'
- De industriële schaal wordt versterkt
- Toevoeging gaat symbiose aan met bestaande spant constructies
DE OVERGANG

Doordat het verhaal van de fabriek in twee richtingen kan worden ervaren, fungeert het voormalige pak- en verzendhuis als een plek van aankomen en vertrekken. In dit verslag is het verleden als startpunt genomen en eindigt de route in de toekomst. De toekomst is in dit geval de toonzaal met de meest recente ontwikkelingen van de fabriek. Het programma toont deze ontwikkelingen graag aan de buitenwereld. Het programma treedt naar buiten, en de innovaties verspreiden zich over het fabrieksterrein om aan de wereld getoond te worden.
- Toevoeging van constructie maakt een vrij ontwikkelplein mogelijk
- Onder toevoeging bevinden zich afsluitbare ruimtes
- Rond de toevoeging en langs de ran ontstaat flexibele werkruimte
Om naar buiten te treden, wordt de gesloten langsgevel, die duidelijk zichtbaar is vanaf de nabijgelegen snelweg, opengebroken. Een bijzonder gegeven is dat vroeger ook hier het eindproduct de fabriek verliet. De kopgevels van deze hallen waren oorspronkelijk gericht op het spoor en het kanaal. In de huidige situatie zijn de noordelijke kopgevels en de gesloten langsgevel de zichtbare zijde vanaf de snelweg.
Coöperatief
- Gezamenlijk gebruik machinale werkplaats
- Kennisdeling onderling
- Kennisdeling bezoekers
De huidige houten spanten worden gedragen door de langsgevel. Een nieuwe constructie wordt toegevoegd, zodat de langsgevel verwijderd kan worden. De nieuwe constructie werkt, net als in eerdere fasen, samen met de bestaande. De bijzondere constructie vormt een uitnodigende luifel die de overgang tussen binnen en buiten accentueert. In dit verslag begeleidt deze overgang de bezoeker naar buiten, het landschap in, waar de expositie voortgezet wordt.
Voor de aankomende bezoeker en de passant is dit de markering van verandering. Het nodigt uit om de fabriek te betreden en zowel de fabriek als het programma te verkennen.
Ontwerp
- Toonzaal in ruimte als geheel met flexibele scheidingen
- Bestaande constructie verlengen in uitnodigende en verbindende luifel
- Overgang toonzaal naar slingertuin


DE OVERGANG
De oriëntatie van het pak- en verzendlokaal zorgt ervoor dat, na het openbreken van de langsgevel, de spantconstructie het zicht begeleidt van binnen naar buiten en vice versa. Dit gegeven uit het verleden wordt opgepakt en doorgezet in de nieuwe constructie. Het moment tussen binnen en buiten wordt vertraagd, wat de overgang benadrukt.









HET LANDSCHAP
Het verhaal van de fabriek, van verleden, heden en toekomst, begint allemaal bij het betreden van het fabrieksterrein van De Toekomst. De centrale ligging van de fabriek in haar eigen landschap maakt dat dit landschap de introductie vormt van het verhaal, wat zowel spreekt voor het verleden als voor de toekomst.
De positie van landschapsarchitect zal niet worden ingenomen; in dit ontwerp wordt slechts een structuur voorgesteld die, naar mijn mening, kracht kan bijzetten aan het totale verhaal van deze plek.
Met het landschap als introductie van het verhaal wordt aansluiting gezocht bij zowel het verleden als de toekomst. Het refereert naar de glooiende slingertuinen van de herenboeren21 die
de fabriek hebben opgericht. Deze vorm van landschapsinrichting sluit aan bij de identiteit van deze plek, maar toont ook verandering naar de buitenwereld.
De slingertuin wordt gecreëerd door ecologisch beheer. Minder maaien zorgt voor een grotere biodiversiteit, en bloemenweides met lokale flora ontstaan na verloop van tijd. Hieruit worden glooiende paden gemaaid, die de route vormen voor de beeldentuin. Dit flexibele landschap zal ieder seizoen verandering tonen en kan jaar na jaar op een andere manier worden gevormd.
SLINGERTUIN
Landschap in een groene kamer
Boomgroepen en solitaire bomen worden aangeplant om verblijfskwaliteit te creëren en de beeldentuin te beschutten. Naast het introduceren van nieuwe landschappelijke elementen worden ook enkele historische onderdelen teruggebracht, zoals een deel van de vloeivelden en de Toekomstkade.
Het op zichzelf staande landschap, ingesloten in een groene kamer, contrasteert en toont op zijn eigen manier verandering. Het landschap maakt deel uit van het verhaal en verbindt het begin en het (voorlopige) einde met elkaar.


DE TOEKOMST VOOR
‘Hoe kan de voormalige strokartonfabriek De Toekomst herbestemd en toekomstbestendig worden met behoud van de cultuurhistorische waarde en tegelijkertijd duurzame kansen bieden voor de regio Oost-Groningen?’
De voormalige strokartonfabriek is van groot belang voor de cultuurhistorie van deze plek. Dit verhaal leek in het verleden meerdere keren bijna verloren te gaan. Dit verslag heeft laten zien hoe deze fabriek opnieuw levensvatbaar wordt; Door een maatschappelijk relevant programma in te passen met specifiek onderzochte interventie aan de bestaande fabriek. De levendigheid maakt het mogelijk de fabriek open te stellen voor bezoekers en het verhaal aan zo veel mogelijk mensen te tonen.
Een belangrijke vondst in deze opgave is het belang van de samenwerking tussen het verleden en de toekomst. De cultuurhistorie blijft intact door de komst van het nieuwe programma. Deze historische locatie is tevens een bron van inspiratie en een motiverende omgeving voor het nieuwe programma.
Het ontwikkelcentrum is een positieve ontwikkeling voor Oost-Groningen. Het sluit aan bij de innovatieve geest die deze plek altijd al heeft gekend. Door de brede vertegenwoordiging van de historie op deze plek kunnen veel mensen in de omgeving zich verbonden voelen met deze plek. De innovatieve Groninger wil deel uitmaken van deze hotspot voor nieuwe ontwikkelingen. De lokale verbondenheid is een sterke kwaliteit in deze regio.

TOEKOMSTBEELD
Deze afbeelding toont een toekomstbeeld van een nieuwe ruimte in de fabriek. Het fabrieksterrein wordt aangevuld met nieuwe ontwikkelingen om antwoord te blijven geven op de vraag van de toekomst. Het fabrieksterrein groeit uit tot hét ontwikkel- en kenniscentrum voor biobased bouwmaterialen van Nederland.
(OOST) GRONINGEN
In een wenselijk scenario worden de boeren uit de omgeving betrokken bij de ontwikkelingen in deze fabriek. Nieuwe restproducten van de hedendaagse landbouw kunnen hier namelijk uitstekend dienen als grondstof voor toekomstige biobased bouwmaterialen. Andersom kunnen de onderzoeken uit dit centrum de vraag naar nieuwe gewassen stimuleren. De boeren worden, net als vroeger, nauw betrokken bij de fabriek.
Het ontwikkelcentrum sluit ook aan bij de positieve sociaal-economische ontwikkelingen in OostGroningen. Werkgelegenheid, kennisdeling & educatie, cultuur en historie vinden hun weg in de fabriek. Het verwerven van kennis en het ontwikkelen van nieuwe innovaties worden gedecentraliseerd en landen in het ommeland, dicht bij de bron, te midden van de landbouw.
VERDER IN DE TOEKOMST
Naast de lokale verbinding zet het ontwikkelcentrum de fabriek en de locatie op een grotere schaal op de kaart. De innovatieve vondsten van Groningse bodem vormen de bouwstenen voor nationale duurzaamheidsvraagstukken. Investeerders, bouwers, makers en andere geïnteresseerden zijn welkom om de oorsprong van deze innovaties te bezoeken en een bijdrage te leveren in de fabriek in Scheemda.
Dit ontwerp is een vertrekpunt. De fabriek kan vanaf hier doorgroeien wanneer de toekomst dit verlangt. De opeenvolging van omgangsvormen biedt een leidraad voor toekomstige ontwikkelingen op het fabrieksterrein.
REFLECTIE
Tijdens het werken aan mijn afstudeerproject heb ik mijn eigen fascinaties gecombineerd met een bredere, vakinhoudelijke en maatschappelijke context. Het herbestemmen van een vervallen fabriek in Oost-Groningen begon door onbegrip en met een persoonlijke interesse, maar groeide uit tot een breder onderzoek naar duurzaamheid, erfgoed en regionale ontwikkeling.
Mijn persoonlijke fascinatie voor het repareren en herwaarderen van oude objecten, zoals brommers en auto’s, heeft mij geleerd om de waarde in het bestaande te zien en hierin potentie te ontdekken. Deze aanpak heb ik doorgetrokken naar architectuur, waarbij de gebouwde omgeving zelfs in staat is de fantasie aan te spreken. In het zoeken naar de juiste omgangsvorm heb ik het belang van zorgvuldige interventies leren kennen die het oude respecteren, terwijl ze vernieuwing mogelijk maken. Voor mij was dit niet alleen een persoonlijke overtuiging, maar ook een methode die ik verder heb kunnen verdiepen en toepassen in dit project.
Door de fabriek in Oost-Groningen als vertrekpunt te nemen, spreekt het duidelijk de unieke identiteit van de regio aan, maar ik realiseer mij dat de thema’s die ik onderzocht heb verder gaan dan deze specifieke plek. Het vraagstuk van verdwijnend erfgoed speelt zich niet alleen hier af en raakt ook bredere onderwerpen zoals duurzaamheid en de maatschappelijke waarde van architectuur. Dit inzicht heeft mij geholpen om mijn project te positioneren binnen een groter kader, waarin oplossingen voor regionale problematiek ook goed op grotere schaal toegepast kunnen worden.
Wat ik heb geleerd, is dat het essentieel is om verschillende lagen en disciplines samen te brengen. Aan het begin van mijn onderzoek stonden diverse ‘mapjes’ met kennis los van elkaar. Hoe langer ik onderzoek verrichtte, hoe meer kruisverbanden en lagen er zijn ontstaan. Mijn onderzoek combineerde geschiedenis, cultuur, architectuur en innovatieve oplossingen zoals biobased materialen. Hoewel mijn project sterk verankerd is in Oost-Groningen, besef ik dat de gebruikte methodes en inzichten op meer plekken toepasbaar zijn. De balans tussen behoud en innovatie, die ik in dit project nastreefde, biedt waardevolle lessen voor herbestemmingsprojecten in vergelijkbare contexten van alle schaalniveaus.
Het proces van intuïtief ontwerpen in combinatie met gestructureerd onderzoek was een van mijn belangrijkste leerpunten. Door schetsen, maquettes en visuele analyses te gebruiken, kon ik ideeën tastbaar maken. Tegelijkertijd leerde ik dat deze werkwijze nog sterker kan worden door relevant vooronderzoek directer te koppelen aan ontwerpbeslissingen. Dit blijft een belangrijk aandachtspunt voor mij in toekomstige projecten.
Tot slot heeft dit project mij laten zien hoe waardevol het is om persoonlijke fascinaties te combineren met een maatschappelijk doel. Door mijn affiniteit met het verleden en mijn streven naar duurzame innovatie heb ik geleerd hoe architectuur kan dienen als een brug tussen verleden en toekomst. Erfgoed herbestemmen is niet alleen een manier om gebouwen te redden, maar ook een middel om nieuwe sociale en culturele waarde te creëren of repareren.
Mijn advies aan ontwerpers en beleidsmakers is om erfgoed niet alleen te zien als een monument uit het verleden, maar als een dynamisch element dat zich kan aanpassen aan de behoeften van de tijd. Belangrijk is dat het verhaal van het verleden niet verloren gaat. Door lokale problematiek te verbinden aan bredere thema’s, zoals een CO2-footprint en sociale cohesie, ontstaat een krachtiger en relevanter ontwerp. Ik hoop dat mijn werk anderen inspireert om verder te experimenteren en nieuwe mogelijkheden te ontdekken in het spanningsveld tussen behoud en innovatie.
Met dit project heb ik niet alleen meer geleerd over architectuur, maar ook over mijn eigen rol als ontwerper. Het heeft mij laten zien dat we door een samenspel van passie, nieuwsgierigheid en bredere maatschappelijke betrokkenheid betekenisvolle ontwerpen kunnen creëren die écht impact hebben.




GERAADPLEEGDE BRONNEN

Internet: Avebe. (z.d.). Innovatiecentrum. https://www.avebe.nl/innovatie/innovatiecentrum/ (19) Beeproger. (z.d.). Wat is een proof of concept en wat moet je erover weten?. https://beeproger.com/blog/wat-is-een-proof-of-concept-en-wat-moet-je-erover-weten/ (7) BOEi. (z.d.). Werkwijze.
https://www.boei.nl/werkwijze/ (17) CRa. College Rijksadviseurs(2023, februari) Inspiratieboek biobased en natuurinclusief bouwen. https://www.collegevanrijksadviseurs.nl/adviezen-publicaties/publicatie/2023/2/14/ inspiratieboek-biobased-bouwen-en-natuurinclusief-bouwen
Delfmann, H. (z.d.). Bevolking. Sociaal Planbureau Groningen. https://sociaalplanbureaugroningen.nl/brede-welvaart/bevolking/ (9) De Groot, C. (2022). Een Randstedelijk wapen tegen bevolkingskrimp. Rabobank. https://www.rabobank.nl/kennis/s011308898-een-randstedelijk-wapen-tegen-bevolkingskrimp (13) DWA. (z.d) Biobased bouwen: CO2-vriendelijk, circulair en assemblage bouwen met natuurlijk materiaal. https://www.dwa.nl/biobased-bouwen (18) Gemeente Groningen. (2018). Routekaart Groningen CO2-neutraal 2023-2035. https://gemeente.groningen.nl/file/routekaart-groningen-co2-neutraal-2023-2035 Grafe, C. (2011). Dierbaar is duurzaam. Vlaams Architectuurinstituut. https://www.vai.be/volumes/general/vlugschrift_dierbaar_is_duurzaam.PDF Haartsen, A., & Brand, N. (2009). Ontgonnen verleden. Bureau Lantschap. https://edepot.wur.nl/144243
Hillenga, M. (z.d.). Dat gaat met strokarton, dat gaat met strokarton. De Verhalen van Groningen. https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/dat-gaat-met-strokarton-dat-gaat-met-strokarton (4) Hillinga, H. (2010). De geschiedenis van de toekomst. Nazaten De Vries. https://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Toekomst/De%20Toekomst.html (1)Hillinga, H. (2009). De geschiedenis van het Oldambt. Nazaten De Vries. https://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Oldambt/Geschiedenis%20van%20het%20Oldambt.html (2) Hopster, J. (1992). Een korte beschrijving van de opkomst en teloorgang van een specifiek Noord-Nederlands product. De Mensen van de Strokarton.
http://demensenvandestrokarton.nl/strokarton-een-korte-beschrijving-van-de-opkomst-en-teloorgang-vaneen-specifiek-noord-nederlands-product/ Karel, E. (2012). Oost-Groningen: de eeuwige periferie? Rijksuniversiteit Groningen. https://pure.rug.nl/ws/portalfiles/portal/10468517/Tekst_Oost_Groningen_1_3_2012.pdf (11) KAW architecten en adviseurs. (2011.). Regionaal woon- en leefbaarheidsbasisplan Oost-Groningen: Van krimp naar kwaliteit. https://www.westers.nl/sites/default/files/2021-04/Regionaal%20woon-%20en%20leefbaarheidsplan%20 Oost-Groningen.pdf
Kennisbank Biobased Bouwen. (z.d.). Producten. https://www.biobasedbouwen.nl/producten/ Lameris, G. (2011). De mensen van de strokarton. Terug naar de toekomst.
https://www.geschiedenisbibliotheekgroningen.nl/bronnen/groninger-archieven?mivast=3592&miadt=3592& mizig=278&miview=tbl&milang=nl&mizk_alle=de+toekomst+scheemda Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2020, 2 november). Ruimte voor Biobased Bouwen: Strategische Verkenning.
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/11/02/ rapport-ruimte-voor-biobased-bouwen-strategische-verkenning Monumenten.nl. (z.d.). Rijksmonument Strokartonfabriek de Toekomst II, Scheemda. Monumenten.nl. https://www.monumenten.nl/monument/500769 (10) Nationaal Programma Groningen. (z.d.). Toukomst. https://www.nationaalprogrammagroningen.nl/toukomst/ (21) Project for Public Spaces. (2022). Placemaking: What If We Built Our Cities Around Places?. https://uploads-ssl.webflow.com/5810e16fbe876cec6bcbd86e/6335ddc88fbf7f29ec537d49_2022%20placemaking%20 booklet.pdf Provincie Groningen. (2020). Klimaatagenda Provincie Groningen 2030. https://www.provinciegroningen.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/Beleid_en_documenten/ Documentenzoeker/Klimaat_en_energie/Klimaat/Klimaatagenda_provincie_Groningen__2030_1.pdf (15) Rijksoverheid. (2023, 8 november). 200 miljoen voor grootschalige aanpak biobased bouwen. https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2023/11/08/200-miljoen-voor-grootschalige-aanpak-biobasedbouwen (14) Rijksoverheid. (2019, 28 juni). Klimaatakkoord. https://www.klimaatakkoord.nl/klimaatakkoord/documenten/publicaties/2019/06/28/klimaatakkoord (6,8) Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. (z.d.). Subsidie herbestemming monumenten. https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/subsidie-herbestemming-monumenten

(20) SHR. (z.d.). Testcentrum en laboratorium.
https://www.shr.nl/testen/ Schubert, H. (2014). Tweede natuur: Een langzame, natuurlijke transformatie als alternatief voor sloop. Academie van Bouwkunst Amsterdam.
https://issuu.com/bouwkunst/docs/hannah_schubert-master_of_landscape
Smink, C. L. (2010). Het herstel van de Toekomst.
https://pure.tue.nl/ws/portalfiles/portal/47004332/696918-1.pdf (5) Topotijdreis(z.d.)
https://www.topotijdreis.nl v. (z.d.). Stro – materiaalonderzoek (Lokale Maakplaats).
https://studiovolop.nl/ontwerp/stro-lokale-maakplaats/ (12) TNO. (2022, 18 mei). Markt biobased bouwmaterialen in ontwikkeling.
https://www.tno.nl/nl/duurzaam/circulair-industrieel-bouwen/markt-biobased-bouwmaterialen/ Ter Laan, K. (1938). De Groningers. In P.J. Meertens & A. de Vries (Red.), De Nederlandse volkskarakters (pp. 15–40).
https://www.dbnl.org/tekst/vrie011nede01_01/vrie011nede01_01_0003.php (22) VisitGroningen. (z.d.) Herenboerderijen.
https://www.visitgroningen.nl/nl/plekken/herenboerderijen
Boeken:
- (3) Maarten Bunt, Willem Friedrich en Anneke Teule- Veldkamp (1998). - Ons Febriek - Frank Westerman 2018 - De graanrepubliek - Singel Uitgeverijen
- Marcel bayer, Marijke Bovens, Bas Husslage, Jaco Boer, Bram Vermeer, (2015) Terug naar de fabriek. Amsterdam, Oostenwind.
- (16) LEVS architecten, 2023 Carbon based design
AFBEELDING VERWIJZING

Foto’s, tekeningen of andere verbeeldingen welke hieronder niet benoemd worden, en niet genummerd zijn, zijn door de auteur vervaardigd.
01. Dynamosquito. (2008). Franse burcht, Rocamadour [Fotografie]. Flickr. Geraadpleegd op juli 2024. https://www.flickr.com/photos/dynamosquito/2527681610/
02. M.Kaman (2016) Machine kamer naar het lokaal v.d. dynamo’s. [Fotografie]. Geraadpleegd op 2 december 2022 https://markkaman.wordpress.com/wp-content/uploads/2016/05/uitje-mei-23.jpg
03. M.Kaman (2016) Ketelhuis in leegstand. [Fotografie]. Geraadpleegd op 2 december 2022 https://markkaman.wordpress.com/wp-content/uploads/2016/05/uitje-mei-23.jpg
04. Aryante. (2008). Lokaal van de papierbanen in vervallen staat, strokartonfabriek de Toekomst [Fotografie].Geraadpleegd op 17 mei 2024 https://zoom.nl/foto/de-toekomst—scheemda/991860/undefined 05. Landschapswerkplaats. (z.d.). Oldambt [Fotografie door Stella Dekker Fotografie]. Geraadpleegd op 7 november 2024 (bewerkt) https://www.landschapswerkplaats.nl/deelgebieden/oldambt/ 06. Fotograaf onbekend. (z.d.). Oldambster herenboerderij [Fotografie]. Visit Groningen. Geraadpleegd op 27 september 2022 https://www.visitgroningen.nl/en/locations/province/farmhouses
07. Groninger Archieven. (z.d.). De Toekomstkade en fabriek de Toekomst 1[Fotografie]. Beeldbank Groningen. Geraadpleegd op 13 oktober 2022 https://www.beeldbankgroningen.nl/beelden/?mode=gallery&view=horizontal&q=de%20toekomst&rows=25&page=1 08. Bunt, M., Friedrich, W., & Teule-Veldkamp, A. (1998). Luchtfoto fabrieksterrein met de Toekomst 1 & 2, jaren 60 [Fotografie/boek]. Geraadpleegd op 13 oktober 2022. Veenkoloniaal Museum
In Ons Febriek (1998).
09. Archieftekeningen plattegrond, gevels en doorsneden. Geraadpleegd op 10 oktober 2022. Groninger archief
10. Topotijdreis beelden. Geraadpleegd op 20 september 2024. https://www.topotijdreis.nl
11. Kieboom, E. (z.d.). Fabriek afgebrokkeld tot ruïne, Strawboard factory ‘Toekomst’ [Fotografie]. Flickr. Geraadpleegd op oktober 2022. https://flickr.com/photos/35261562@N00/3278779685
12. Kieboom, E. (z.d.). Lokaal van de bolkokers, Nature is taking over [Fotografie]. Flickr. Geraadpleegd op oktober 2022. https://flickr.com/photos/35261562@N00/3689928708
13. Sakrete. (z.d.). Het ketelhuis, Erfgoedpark De Toekomst Scheemda [Fotografie, fotograaf onbekend]. Geraadpleegd op oktober 2022. https://www.sakrete.nl/projecten/item/39/erfgoedpark-de-toekomst-scheemda 14. Fotograaf onbekend. (z.d.). De fabriek van Van Heek. Geschiedenis van Enschede. Geraadpleegd op januari 2025. www.geschiedenisvanenschede.nl/wp-content/uploads/2021/03/boek-enschede-059-066-H7 15.a-e Steeman, A. (2016). Verlaten gerestaureerde fabriek. Oldambt Nu. Geraadpleegd op oktober 2022. https://www.oldambtnu.nl/2016/11/24/voormalige-strokartonfabriek-toekomst-423-000-euro-geveild/ 16. West 8. (2020). Toukomst beeld. Nationaal Programma Groningen. Geraadpleegd op januari 2023. https://www.nationaalprogrammagroningen.nl/toukomst/toukomstbeeld/#:~:text=Het%20beeld%20is%20ontwikkeld%20door,met%20 bijbehorende%20stellingen%20en%20aandachtspunten.
17. Toukomst. (z.d.). Voorbeelden van projecten op het platform ‘Toukomst’. Nationaal Programma Groningen. Geraadpleegd op januari 2023. https://www.nationaalprogrammagroningen.nl/projecten/ 18. De Jong, J. (z.d.). Broerekerk Bolsward. JONGarchitecten. Geraadpleegd op december 2022. https://www.jongarchitecten.nl/projecten/stadsicoon
19. Müller, S. (2022). Stadhuis Leiden. Winhov. Geraadpleegd op december 2022. https://www.winhov.nl/projecten/stadhuis-leiden/ 20. MVRDV (Winy Maas). (2015). Theater aan de parade Den Bosch. Geraadpleegd op december 2022. https://www.mvrdv.com/projects/218/theater-aan-de-parade 21. Steeman, A. (2016). Gatengevel met historische gelaagdheid in het lokaal van de Hollanders. Oldambt Nu. Geraadpleegd op december 2022. https://www.oldambtnu.nl/2016/11/24/voormalige-strokartonfabriek-toekomst-423-000-euro-geveild/ 22. RAAAF. (2013). Bunker 599 [Fotografie door Allard Bovenberg]. Geraadpleegd op januari 2023. https://www.raaaf.nl/nl/projects/7_bunker_599 (2018). Deltawerk // [Fotografie door Jan Kempenaers]. Geraadpleegd op januari 2023. https://www.raaaf.nl/nl/projects/1005_deltawerk (2019). Still Life [Fotografie door Jan Kempenaers]. Geraadpleegd op januari 2023. https://www.raaaf.nl/nl/projects/1211_still_life
22. Matta-Clark, G. (1975). Conical Insect [Kunstwerk]. Geraadpleegd op januari 2023. Marian Goodman Gallery.
23. DP6 & ScagliolaBrakkee. (z.d.). Biobased paviljoen. Geraadpleegd op januari 2025. https://www.dp6.nl/nl/projecten/the-natural-pavilion-floriade-2022
24. DP6 & ScagliolaBrakkee. (z.d.). Biobased materialen. Geraadpleegd op januari 2025. https://www.dp6.nl/nl/projecten/the-natural-pavilion-floriade-2022
25.Levs Architecten. (2023). Visuele vertaling Paris Proof doelstelling, Carbon based design [Afbeelding]. Geraadpleegd op januari 2025. In Carbon based design (pp. 36–37).
26. DP6 architectuurstudio. (z.d.). The Natural Pavilion [Fotografie door ScagliolaBrakkee]. Geraadpleegd op januari 2025. https://www.dp6.nl/nl/projecten/the-natural-pavilion-floriade-2022
27. De Zwarte Hond. (2023). Alliander Westpoort [Fotografie door ScagliolaBrakkee, Eva Bloem, & Jacques Tillmanns]. Geraadpleegd op januari 2025. https://dezwartehond.nl/projecten/alliander/
28. De Zwarte Hond. (2022). SuperHub Meerstad [Fotografie door Ronald Tilleman]. Geraadpleegd op januari 2025. https://dezwartehond.nl/projecten/paviljoen-supermarkt-meerstad/XX. HAUT - Teamv - Jannes Linders - https://teamv.nl/project/haut/
29. Team V Architectuur. (2022). HAUT [Fotografie door Jannes Linders]. Geraadpleegd op januari 2025. https://teamv.nl/project/haut/

30. Grafe, C. (2011). Dierbaar is duurzaam: Zes stellingen rond architectuur, cultuur en ecologie. Vlaams Architectuurinstituut. Geraadpleegd op oktober 2022.
https://www.vai.be/volumes/general/vlugschrift_dierbaar_is_duurzaam
31. Friedrich, W., Bunt, M., & Teule-Veldkamp, A. (1998). Arbeider van de Toekomst. In Ons febriek. Veenkoloniaal Museum.
32. Beeproger. (z.d.). Fases van het ontwikkelproces. Geraadpleegd op mei 2023.
https://beeproger.com/blog/wat-is-een-proof-of-concept-en-wat-moet-je-erover-weten/ 33. Henning Larsen. (2021). Norwegian University of Life Sciences – Veterinary Building [Fotografie door Einar Aslaksen]. Geraadpleegd op april 2024.
https://henninglarsen.com/projects/norwegian-university-of-life-sciences-veterinary-building 33. Franz&Sue. (2021). IST Austria Chemistry Lab [Fotografie door Kurt Kuball]. Geraadpleegd op april 2024. https://www.archdaily.com/984235/ist-austria-chemistry-lab-franz-and-sue 34. Vitsœ & Martin Francis. (2017). Vitsœ HQ and Production Building [Fotografie door Dirk Lindner]. https://www.archdaily.com/882389/vitsoe-hq-and-production-building-vitsoe-and-martin-francis
35.Kiefer, A. (2012–2023). Der Morgenthau Plan [Installatie]. Collectie Eschaton-Anselm Kiefer Foundation, La Ribaute, Barjac, Frankrijk. Foto door Georges Poncet. Geraadpleegd op januari 2024.
https://tableaumagazine.nl/kiefer-als-optimist-in-museum-voorlinden/
36. Barozzi Veiga. (2019). Cantonal Museum of Fine Arts [Fotografie door Simon Menges]. Geraadpleegd op januari 2024. https://www.archdaily.com/918961/cantonal-museum-of-fine-arts-barozzi-veiga/5e382ad63312fdb7200000ef-cantonal-museum-of-finearts-barozzi-veiga-photo
37. Cepezed. (2018). TextielMuseum en TextielLab [Fotografie door René de Wit, Jannes Linders, Fas Keuzenkamp]. Geraadpleegd op februari 2023. https://architectuur.archidat.nl/projecten/Textielmusem%20Textiellab/?type=Projecten
38. Cepezed. (2018). TextielMuseum en TextielLab [Fotografie door René de Wit, Jannes Linders, Fas Keuzenkamp] Geraadpleegd op februari 2023.
https://www.cepezed.nl/nl/project/textielmuseum-tilburg/26933/
39. Briffa, C. (2021). SAW Factory & Offices [Fotografie door Hanna Briffa]. Geraadpleegd op maart 2023. https://www.archdaily.com/995336/saw-factory-and-offices-chris-briffa-architects/
40. Jurjens, R. (2011). Entree door de schoorsteen, langs de uitlaten van de turfovens [Fotografie]. Geraadpleegd op oktober 2022. https://reintjurjens.weebly.com/urbex.html
41. Ten Hietbrink, J. (z.d.). Machinekamer met overblijfselen van het verleden, urbex Strokartonfabriek Scheemda [Fotografie]. Geraadpleegd op oktober 2022. Website niet meer beschikbaar
42. M.Kaman (2016) Machine kamer naar het lokaal v.d. dynamo’s. [Fotografie]. Geraadpleegd op 2 december 2022 https://markkaman.wordpress.com/wp-content/uploads/2016/05/uitje-mei-23.jpg 43. Rijksarchief Groningen. (1998). Lokaal van de papierbanen, soortgelijk aan de Toekomst. In Friedrich, W., Bunt, M., & Teule-Veldkamp, A. Ons Febriek. Veenkoloniaal Museum. 44.Juliedemeyere. (2016). Lege hal, voormalig lokaal van de papierbanen, De Toekomst II [Fotografie]. Flickr. Geraadpleegd op mei 2024. https://www.flickr.com/photos/juliedemeyere/28303969724/in/photostream/ 45. De Mensen van de Strokarton. (z.d.). Strokarton opgeslagen als rollen en stapels losse vellen. [Fotografie, fotograaf onbekend]. Geraadpleegd op november 2022. http://demensenvandestrokarton.nl/in-welk-formaat-wilt-u-het-hebben/ 46. Kieboom, E. (z.d.). Het verdwenen pak- en verzendhuis, Strokartonfabriek De Toekomst [Fotografie]. Flickr. Geraadpleegd op oktober 2022. https://flickr.com/photos/35261562@N00/3689124777
De afbeeldingen waar baar verwezen wordt op deze pagina zijn uitsluitend bedoeld voor educatieve en informatieve doeleinden in het kader van onderzoek of presentatie. Alle rechten van de afbeeldingen behoren toe aan de respectievelijke fotografen, kunstenaars, architecten, of instellingen zoals vermeld in de referenties. Hoewel er alles aan is gedaan om correcte en volledige informatie te verstrekken, kan niet worden gegarandeerd dat alle vermeldingen vrij zijn van fouten. Voor vragen of verzoeken tot correcties kunt u contact opnemen met de beheerder van deze pagina.
