

Wybrand de Geest MEESTERLIJKE PORTRETTEN

Wybrand de Geest
MEESTERLIJKE PORTRETTEN
SAMENSTELLING MARLIES STOTER
WBOOKS FRIES MUSEUM
2 Pieter Jansz. Saenredam, Gezicht op de Mariaplaats en de Mariakerk te Utrecht, gesigneerd en gedateerd 1662, olieverf op paneel, 109,5 × 139,5 cm. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam
EEN FRIES OM ÛTENS
Leeuwarden – Utrecht – Parijs – Aix-en-Provence – Rome – Utrecht – Leeuwarden. In deze plaatsen ontvouwt het leven van Wybrand de Geest zich tussen 1592 en circa 1663. Het begint en eindigt in de Friese hoofdstad, maar de ongeveer tien jaar die hij als jongeman ver van huis doorbrengt, zijn bepalend voor zijn carrière als portretschilder.
Wybrand de Geest is niet de eerste Friese kunstenaar in spe die op zoek gaat naar nieuwe horizonnen. Ruim voor hem verlaten Hans Vredeman de Vries en Dirck Feyesz de Vries hun geboorteprovincie om er nooit meer terug te keren. Hans Vredeman de Vries doorkruist Europa en bereikt internationale faam als ontwerper, architect, vestingbouwkundige, schilder en tekenaar van perspectief.1 De katholieke Dirck Feyesz de Vries vertrekt waarschijnlijk rond 1580 uit Leeuwarden en vestigt zich voorgoed in Venetië, waar hij een goede boterham verdient met het schilderen van marktscènes en keukentaferelen vol details.2
Met ‘De Vries’ als achternaam is duidelijk waar ze vandaan komen.
Buiten Friesland benadrukt Wybrand de Geest blijkbaar ook zijn afkomst. In Italië noemen zijn vrienden hem schertsend ‘de Friese adelaar’ en schrijft hij ‘frisius’ (ik ben een Fries) onder zijn naam op de kopie naar Caravaggio’s Maria Magdalena in extase. Als baanbrekend vernieuwer kent Caravaggio vele navolgers en bewonderaars, in eigen land en ver daarbuiten. In 1620, het laatste jaar van zijn grand tour, schaart Wybrand de Geest zich onder hen. Hij is de eerste kunstenaar die zijn schatplichtigheid aan de Italiaanse schilder op het schilderij zelf benoemt: de Latijnse tekst op het briefje begint met de woorden ‘In navolging van Michael Angelo Caravag(gio) uit Milaan’.
Detail afb. 39


De verbeelding van de boetvaardige Maria Magdalena hoort ontegenzeggelijk bij het gedachtegoed van de Heilige Kerk. 3 Zonder nieuwe ontdekkingen blijft dit het vroegste en enige historiewerk dat we kennen binnen het oeuvre van de katholieke Wybrand de Geest.4 Toch lijkt de kloof tussen de Utrechtse caravaggisten en Wybrand de Geest door dit schilderij minder diep te zijn dan altijd gedacht.
Veel Nederlandse schilders die als caravaggist te boek staan, zijn geboren, getogen en opgeleid in Utrecht. Mannen als Hendrick ter Brugghen, Dirck van Baburen en Gerard van Honthorst keren na hun Italiaanse jaren rond 1620 terug naar huis met in hun bagage Caravaggio’s alledaagse realisme, heldere kleuren en gebruik van scherpe contrasten tussen licht en donker.5 Als theatermakers gaan ze te werk, waardoor de kijker direct in het geschilderde verhaal gezogen wordt. Historieschilder Abraham Bloemaert, leermeester van De Geest in Utrecht, is diep onder de indruk van deze meegebrachte nieuwe stijl en techniek. Hij is al op middelbare leeftijd als hij zich door hen – deels oud-leerlingen – opnieuw laat inspireren.
AAN MOEDERS ROKKEN
De plek van Wybrands geboortehuis blijft ongewis, maar als peuter komt hij te wonen aan de Leeuwarder Poststraat. Zijn ouders hebben daar een huis met een tuin gekocht voor 780 gulden, vrijwel de dubbele waarde van hun eerdere koophuis aan de Weaze.6 Vader Simon Juckes de Geest is glazenmaker, stadsbode en op het laatst van zijn leven ook wachtmeester in de stad.7
3 Hendrick ter Brugghen, De roeping van Mattheus, gesigneerd en gedateerd 1621, olieverf op doek, 102,3 × 136,9 cm. Centraal Museum, Utrecht | Aankoop met steun van de Vereniging Rembrandt 1925

4 Paulus Moreelse, Portret van Abraham Bloemaert, gesigneerd en gedateerd 1609, olieverf op paneel, 63,6 × 50,4 cm. Centraal Museum, Utrecht



ZELFBEWUST KIJKEN WYTZE VAN CAMMINGHA EN ZIJN bruid Sophia van Vervou op ons neer. De Geest portretteerde het adellijke Friese paar levensgroot, ten voeten uit, op doeken van twee meter hoog. Trots dateerde hij het mannenportret met ‘1634’ in Romeinse cijfers, met daaronder: V DGeest. faciebat Leoverdiae (Wybrand de Geest werkte hieraan te Leeuwarden).1 Het vorstelijke formaat van deze portretten weerhield De Geest er niet van om minutieus te werken. Integendeel, met grote zorg en precisie heeft hij alle details van de rijke kleding uitgewerkt.
Op de tafel naast Wytze liggen zijn zwarte hoed met een juwelenband en een met goud en zilver geborduurde porte-épee, of ‘draeghband’, waaraan een rapier of degen aan de zij kon worden gegord. De rijkgedecoreerde pommel en de vergulde pareerstangen van het gevest van de degen zijn nadrukkelijk afgebeeld om zijn adellijke afkomst te benadrukken. Het dragen van een degen was immers een voorrecht van de adel.
Vooral het voetenwerk van Wytze springt in het oog: zijn blauwe zijden kousen worden op hun plaats gehouden door bijpassende kousenbanden, afgewerkt met goud- en zilverkant en metalen ‘nestels’ die als sierveters fungeren. Zijn hooggehakte schoenen van crèmekleurig leer stralen luxe uit, met ruime ‘spiegaten’ (uitsnijdingen) aan de zijkanten en subtiele hartvormige perforaties op de hiel die extra opvallen tegen de donkere kousen. Op de wreef prijken enorme ‘roosen’ of rozetten van goud- en zilverkant, een modieus detail dat zijn verschijning het raffinement van een modebewuste flierefluiter geeft. Om de schoenen te beschermen draagt Wytze zwarte overschoenen met dikke klapzolen, die als pantoffels over de schoenen zijn geschoven. In Nederland stonden deze bekend als ‘polevyen’, een verbastering van het Franse souliers à la pont-levis, letterlijk te vertalen als ‘ophaalbrugschoenen’.
Wytze balanceert op zijn wandelstok, wat zijn uitstraling als flaneur nog verder versterkt. En ook deze stok is bijzonder. Exotische wandelstokken zoals deze werden in de zeventiende eeuw ‘rottingen’ genoemd, omdat ze gemaakt waren van rotanstengels. Het afgebeelde exemplaar bestaat uit vier segmenten en is fraai versierd met een grillig patroon van zigzaglijnen, streepjes, spiralen en trapeziumvormige figuren.2 De donkere versieringen zijn pyrogravures, motieven die met hitte in het materiaal zijn gebrand. Waarschijnlijk is deze rotting vervaardigd in Arakan (nu in Myanmar). Rottingen werden in groten getale door de vOC uit Azië ingevoerd. De Amsterdamse handelaar in Aziatische luxeobjecten Adriaen Claesz Bleecker had in 1664 bijna 1700 wandelstokken in allerlei varianten op voorraad. 3 In zijn winkelinventaris komen we bijvoorbeeld tegen: ‘Sestich Arkanse rottings’ en ‘Dryhondertveertich gebrande van dry à vier leeden’. Een tastbaar bewijs van de populariteit en exotische allure van deze bijzondere accessoires voor modieuze mannen.
Prachtige pionnen
Marieke de Winkel

PORTRETTEN ALS STATUSSYMBOOL
Tijdgenoten roemen Wybrand de Geest als schilder van portretten, en verrassend genoeg ook als historieschilder.1 Wie naar zijn oeuvre kijkt, ziet op de eerste plaats de portretschilder. Veertig jaar lang is hij als zodanig actief in Friesland; zijn eerste portret, van de familie Verspeeck, dateert uit 1621 en het portret van schoonzoon Adam Pijnacker uit 1660 hoort bij zijn laatste werken.
In 1661 blikt Wybrand de Geest terug op zijn carrière. In een brief aan jonkvrouw Agatha Tjaerda van Starckenborgh prijst hij zich gelukkig dat zijn ‘roosen’ op adellijke states, in huizen en vertrekken op waarde geschat worden. Door liefhebbers als ‘juwelen’ bewaard, voegt hij er nog aan toe.2 Een tikje vleierij richting deze belangrijke opdrachtgeefster ligt voor de hand. Toch sluit zijn uitspraak aan bij de realiteit, waarin slechts de elite zich dergelijke kostbare opdrachten kan veroorloven.
Als portretschilder staat hij weliswaar laag in de schilderpikorde, maar daar staan maatschappelijke en economische voordelen tegenover. Afspraken over formaat en prijs gaan hand in hand met gegarandeerde afzet en betaling. Tijdens poseersessies leert Wybrand de Geest tal van invloedrijke mensen beter kennen, die hem weer aanbevelen in hun netwerk. Ook in zijn privéleven heeft hij hier baat bij. Een voorbeeld is het huwelijkssacrament van zijn dochter Eva en haar man Adam Pijnacker, dat buiten het oog van de wereld gesloten kan worden in de kapel op Tjaerdastate in Rinsumageest. 3
Voor alle klanten van Wybrand de Geest zijn portretten een ideaal middel om zichzelf zichtbaar voor de ander te maken, een perfect statussymbool. Hun aanzienlijkheid wordt door hem in de verf gezet via glanzend ingeweven en geborduurde patronen op hun kleren, meters verfijnd kant aan kragen en mouwen, zilveren of zelfs gouden knopen en overal zijden kwikjes en strikjes. Kostbare sieraden, blanke wapens en militaire sjerpen maken het plaatje af.
Het belang en de macht van de familie kan goed onderstreept worden met heraldische wapens. Alliantiewapens van ouders of grootouders sieren geregeld de hoeken van een Fries adellijk portret. Barthold van Douma krijgt van Wybrand de Geest een briefje met de wapens van zijn ouders in zijn vooruitgestoken hand. Op de drempel van volwassenheid presenteert hij zo zijn adellijke afkomst.
Het benodigde vakmanschap heeft Wybrand de Geest geleerd en afgekeken van de ‘uytnemende Conterfeyter nae ’t leven’ Paulus Moreelse.4 Zijn leven lang blijft de veelgevraagde Moreelse in Utrecht wonen en werken, net zo trouw aan zijn geboortestad als zijn leerling aan de zijne. Tussen 1611 en 1621 rekent Moreelse Ernst Casimir graaf van Nassau-Dietz en zijn vrouw Sophia Hedwig van Brunswijk-Wolfenbüttel tot zijn vooraanstaande klanten. Als Ernst Casimir in 1620 zijn positie als gouverneur van Utrecht verlaat om stadhouder van Friesland te worden, wordt Michiel van Mierevelt zijn portretschilder in het Haagse. Omstreeks 1625 krijgt Wybrand de Geest van hem de eerste opdrachten voor het Friese hof in Leeuwarden, en misschien heeft Moreelse hier een rol bij gespeeld.5
bb Detail afb.111
70 Wybrand de Geest, Portret van Barthold van Douma, gesigneerd en gedateerd 1647, olieverf op paneel, 83,4 × 61 cm. Fries Museum | Collectie Provincie Fryslân | Gerestaureerd met steun van de Wassenbergh-Clarijs-Fontein Stichting 2012
72 Wybrand de Geest, Portret van Sophia Hedwig, hertogin van Brunswijk-Wolfenbüttel, gravin van Nassau-Dietz, (ongesigneerd) ca. 1630-1633, olieverf op doek, 197 × 121 cm. Koninklijke Verzamelingen, Den Haag b c cc
71 Wybrand de Geest, Portret van Ernst Casimir, graaf van Nassau-Dietz, (ongesigneerd) ca. 1630-1633, olieverf op doek, 196 × 121 cm. Koninklijke Verzamelingen, Den Haag
Deze publicatie verschijnt ter gelegenheid van de tentoonstelling
Wybrand de Geest
Meesterlijke portretten
in het Fries Museum van 6 september 2025 tot en met 1 maart 2026
U IT gAve
Fries Museum, Leeuwarden
WBOOKS, Zwolle
SA menST e LLI ng en reDACTI e
Marlies Stoter
PrOJ e C TC O ör DI nATI e
Floris Jonkers
AUT eU r S
Piet Bakker, Yme Kuiper, Volker Manuth, Suzanne Rus, Anne-Marie Segeren, Marlies Stoter en Marieke de Winkel
TeKST reDACTI e
Willem van Koppen, Capitalis
Redactie, Culemborg
Bee LDreDACTI e
Anne-Marie Segeren
Aerlynn Scheurleer
On TW er P
Suzan Beijer
FOn TS Bau, Lexicon, Mialgor
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt voor AI trainingsdoeleinden, verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten van de illustraties volgens wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
ISBn 978 94 625 8709 0 n U r 646
Eerste druk 2025 © WBOOKS, Zwolle/Fries Museum, Leeuwarden www.friesmuseum.nl www.wbooks.com
OMSLAG
Wybrand de Geest, Groepsportret van de familie Verspeeck, gesigneerd en gedateerd 1621, olieverf op doek, 128,4 × 188,7 cm.
Staatsgalerie Stuttgart
AFB.1 (pagina 2)
Wybrand de Geest, Portret van een vrouw, gesigneerd en gedateerd 1651, olieverf op paneel, 71,5 × 60 cm. Fries Museum | Collectie Koninklijk Fries Genootschap |
Gerestaureerd met steun van de WassenberghClarijs-Fontein Stichting 2025