Eppo Steenhuisen · Er ik Hijweege

![]()
Eppo Steenhuisen · Er ik Hijweege

Over ontdekkingsreizigers,zeeschuimers en andere avontur iers
‘De enige echte ontdekkingsreis bestaat niet uit het zoeken van nieuwe landen, maar in het krijgen van nieuwe ogen’ — Marcel Proust
Ontdekkingsreizigers, zeeschuimers en andere avonturiers
Welke vrouwelijke avonturier kreeg van de paus toestemming om mannenkleren te dragen? Wat zei de papegaai die bij de buit van Piet Heins Zilvervloot zat? Was Peary het eerst op de Noordpool? Hoe zag Robert Falcon Scotts kerstdiner eruit? Wie zeilde er als eerste rond Afrika? Is ‘Dr. Livingstone, I presume?’ echt gezegd?
Wat is een ontdekkingsreiziger, en waar onderscheidt hij of zij zich van de zeeschuimer, de sportfanaat, de avonturier en de gelukszoeker? Het is moeilijk vast te stellen, de wereldreiziger kent vele gedaantes. Het zijn geldwolven, avonturiers, carrièremakers en legerofficieren, landje-pikkers, dromers, plunderaars, wetenschappers en toeristen, op zoek naar eeuwige roem, naar rijkdom, eer, een nieuwe blik op de wereld of een betrekking in de hoogste kringen. Sommigen worden gekweld door een onstilbare reislust, anderen volgen de orders van hun monarch, weer anderen zijn op de vlucht voor niets anders dan schuldeisers of de overheid. Vaak zijn ze op zoek naar slechts één ding: rijkdom. Het is geen toeval dat in sommige talen het woord reizen, naast dolen, ook roven betekent.
Maar wat deze reizigers ook zijn, het zijn mensen die grenzen overschrijden, in elke zin des woords, soms letterlijk, vaak figuurlijk, en ze hebben één grote gemene deler: ze hebben een verhaal te vertellen. Dit boek vertelt 366 verschillende verhalen van de derde eeuw v.C. tot vandaag, voor elke dag van het jaar één. Over sommige data zijn discussies, andere zijn moeilijk of niet exact vast te stellen. Deze worden daarom aangegeven met een ‘?’. Daarnaast wordt over menig citaat getwist, om over de erfenis van menigeen uit deze kalender maar te zwijgen. Dat neemt niet weg dat de verhalen vertellenswaardig zijn en dat deze expeditieberichten tezamen een gevarieerde en unieke inkijk geven in vele eeuwen reishistorie.
Eppo Steenhuisen


‘Hij begroette ons met veel vreugde en vertelde over zijn tijd op het eiland alsof het een avontuur was en geen ongeluk.’ — William Dampier
Will de Miskito, of ‘Will de Indiaan’, zoals hij dan ook wel genoemd wordt, is een tot slaaf gemaakte die kaperpiraat wordt. Hij komt uit het gebied dat nu Honduras en Nicaragua beslaat, verzet zich tegen de Spaanse conquistadores en hoe kun je dat beter doen dan door je aan te sluiten bij de Engelse kaapvaart? Engeland is immers de gezworen vijand van de Spaanse kroon. Op 1 januari 1681 wordt hij, onbedoeld, achtergelaten op het eiland Juan Fernandez, hetzelfde eiland waar Alexander Selfkirk twintig jaar later strandt en de inspiratiebron zal worden voor de roman Robinson Crusoë. Wills collega piraten zien Spaanse schepen naderen en besluiten de benen te nemen, zonder op Will te wachten. Pas drie jaar later wordt hij gered door een bekende ontdekkingsreiziger annex zeerover, William Dampier, en als deze er niets over geschreven had in zijn logboek, was Wills verhaal voorgoed verloren gegaan. Dampier meldt dat Will bij zijn redding drie geiten doodt en deze op Engelse wijze aan zijn redders serveert. Met kool.
1 januari 1681
‘Ik zie dingen beter met mijn voeten.’ — James Holman
James Holman wil de wereld rond. Dat is in de negentiende eeuw misschien geen noviteit meer, maar James is blind en dat maakt zijn reisambitie zo bijzonder, een uitdaging zullen we maar zeggen, en ongeëvenaard, zeker als je weet dat hij alleen reist, niet rijk is en aanpassingen in het openbare leven voor mensen met een beperking vrijwel niet bestaan. Op 2 januari 1824 is hij – vanuit Engeland – al aardig op weg, in Irkoetsk om precies te zijn, waar hij geniet van de gastvrijheid van de lokale gouverneur. Maar dan arriveert er een gezant van de tsaar, die James verbiedt om verder te reizen. Hij wordt verdacht van spionage, een opmerkelijke beschuldiging aan het adres van iemand die niet kan zien. Hij wordt gedeporteerd naar Polen en keert onverrichterzake huiswaarts. Maar James is niet een man die snel opgeeft, nieuwe plannen worden gesmeed en een nieuwe route wordt bedacht. Acht jaar later, in 1832, bereikt hij zijn doel. Hij is de eerste blinde man die de wereld rond is gereisd.
2 januari 1824
‘Waar is een beter land?’ — Woollawarawarre Bennelong
Woollawarawarre Bennelong wordt door het Engelse koloniale bewind ontvoerd, notabene om vriendelijke banden met de Aboriginals op te bouwen. Die zijn hard nodig om in de voedselvoorziening van de kersverse kolonie te voorzien. Hij ontsnapt, maar keert zelf weer terug. Gouverneur Philip geeft hem een hut op de plek waar nu het Sydney Opera House staat. Als Philip terugkeert naar Engeland, gaat Woollawarawarre met hem mee. Hij is de eerste Aboriginal die Europa bezoekt. Hij zou Koning George hebben ontmoet, bezoekt musea en theaters, leert roken, boksen en drinken. Als hij terugkeert in Sydney ruilt hij langzaam maar zeker zijn Europese gewoontes weer in voor z’n oude, behalve drinken, want dat leert hij niet meer af. Sommige witte kolonisten zien dat als bewijs dat Aboriginals niet te civiliseren zijn, maar ook door zijn eigen mensen wordt hij niet meer helemaal geaccepteerd. Zo eindigt hij tussen twee culturen. Op 3 januari 1813 overlijdt hij. Een triest einde van een man die inmiddels wel de grondlegger was geworden van het pidgin Engels, een vereenvoudigde omgangstaal, die communicatie tussen de lokale inwoners en de kolonisten veel makkelijker maakte.
3 januari 1813
‘Nee maar, bent u Chuma, de vriend van Livingstone?’ — Henry Morton Stanley
Op 4 januari 1880 arriveert James Chuma tijdens zijn zoveelste expeditie terug in Ujiji, de plek waar hij Stanley naar Livingstone bracht, ruim acht jaar eerder. James is een trouwe volgeling van misschien wel ‘s werelds beroemdste ontdekkingsreiziger David Livingstone, die hem op jonge leeftijd uit de handen van slavendrijvers bevrijdt. Ze hebben samen grootse avonturen beleefd. Hij blijft David trouw tot aan zijn dood, en erna. 1.600 kilometer reist hij met zijn makker Abdulla Susi dwars door Afrika met het lichaam van de dode Livingstone, om hem aan de kust af te leveren, zodat David met alle egards begraven kan worden in Engeland, behalve zijn hart dan, want dat is onder een boom begraven op de plek waar hij gestorven is. Nu is James dus terug in Ujiji, de plaats met zoveel herinneringen, deze keer met Joseph Thomson, op zoek naar een gunstige doorgang van Dar es Salaam naar het Tanganyika-meer. Het is een vreedzame expeditie, waarbij geen schot gelost wordt, zonder desertie, muiterijen of diefstal, en dat is allemaal voornamelijk op zijn conto te schrijven. Een schril contrast met de expedities van Henry Stanley, die onderweg wild om zich heen schiet en de helft van zijn dragers verliest. James’ rol zal altijd onderbelicht blijven, overigens net als bij Livingstone’s vrouw Mary (zie 1 februari). Het is de tijd waar vrouwelijke en zwarte ontdekkingsreizigers simpelweg nog uit de boeken geschreven worden.
4 januari 1880

‘Hij was een eenzame wolk, die alleen komt en alleen gaat.’ — Huang Daozhou
Op 5 januari 1587 wordt Xu Xiake geboren. Xu zal uitgroeien tot wat je de eerste Chinese backpacker zou kunnen noemen. Hij reisde puur en alleen om zijn nieuwsgierigheid te bevredigen en dan bij voorkeur over moeilijk begaanbare wegen en door dunbevolkte gebieden, 22 jaar lang en dan voornamelijk te voet, door het Rijk van het Midden. Hij reist door alle Chinese provincies. Reizen om te reizen, puur en alleen om te ontdekken. Verkeerde wegen, plantengroei, lokale geschiedenis; weinig details ontsnappen aan zijn scherpe pen. Het is zijn moeder die hem op dat spoor zet. Xu lijkt geen specifiek doel en geen ambitie te hebben, behalve dan misschien om zijn avonturen op te schrijven. Ook dat doet hij in eerste instantie vooral voor zijn moeder, zodat ze vanuit haar luie stoel met hem mee kan reizen. Xu is, als we de overlevering moeten geloven, een echt moederskindje. Gelukkig maar, anders waren zijn avonturen verdwenen in de mist van de tijd, maar hij wordt ook geroemd om zijn ongekende doorzettingsvermogen. ‘In de geest van Xu Xiake’ is een Chinese zegswijze die daarop doelt. Zijn boek, Xu Xiake’s Travels, is voor historici van onschatbare waarde.
5 januari 1587
‘Oud, wat is oud?’ —Barbara Hillary
De New Yorkse Barbara Hillary bereikt in 2007 als eerste zwarte vrouw de Noordpool. Ze is dan 75 jaar. Dat is een prestatie voor iemand van haar leeftijd, zeker als je bedenkt dat ze 25% van haar longcapaciteit heeft verloren door kanker, een jaar of tien daarvoor. Barbara is een doorbijter. Ze groeit op in bittere armoede, is dol op boeken en werkt 55 jaar lang als verpleegster. Pas na haar pensioen komt ze op het idee om naar de Noordpool te gaan. Skiën heeft ze nog nooit gedaan, net zomin als fondsen werven voor een kostbare reis. Het avontuur bevalt haar, want een kleine vier jaar later, op 6 januari 2011, bereikt ze de Zuidpool, alweer als eerste zwarte vrouw. Ze is inmiddels 79. Oud, wat is oud? ‘Ik wil niet dat Amerika mij als een klein oud vrouwtje ziet’, zegt ze daarover, ‘Ik ben een oudere avonturier.’ Het bereiken van beide polen draagt ze op aan haar moeder die haar leerde dat als je iets in deze wereld wilt, je ervoor moet vechten. Tot aan haar dood in 2019 blijft ze zich inzetten tegen klimaatverandering, een direct gevolg van haar poolreizen.
6 januari 2011


‘Mijn
In 1912 organiseert Douglas Mawson een expeditie om het antarctische gebied ten zuiden van Australië in kaart te brengen. Hij reist met twee kompanen, Xavier Mertz en Edward Ninnis, en drie hondensledes. Woeste poolwinden belemmeren een voorspoedige reis. Soms zitten ze dagenlang vast in hun tent, maar het wordt nog erger. Net als ze besloten hebben om te keren, verdwijnt Edward met zijn slee, vrijwel alle proviand en zijn honden in een diepe gletsjerspleet. De terugreis wordt nu een race tegen de klok. Een voor een worden de uitgeputte honden opgegeten. Dat heeft grote gevolgen: het eten van de lever bezorgt ze een levensgevaarlijke Vitamine A vergiftiging. De huid begint los te laten en ze krijgen last van hallucinaties. Op 7 januari 1913 sterft Xavier en is Douglas alleen over. De honden zijn op, de huid is van zijn voetzolen verdwenen, hij komt amper vooruit. Op het rauwe vlees is niet te lopen. Hij valt in een spleet en weet zich er alleen met de grootst mogelijke moeite uit te wurmen. Als hij nog een luttele tien kilometer van het basiskamp is, vertrekt het expeditie-schip dat hem terug naar huis zou brengen, maar godzijdank zijn er enkele mannen achtergebleven en die zien Douglas in de verte aan komen strompelen. Ze herkennen hem niet. ‘Mijn God, wie van de drie ben je?’, vraagt er een, maar hij is gered, ook al moet hij nog tien maanden wachten voor het schip hen komt ontzetten.
7 januari 1913
‘De luisteraar hoort alleen de woorden die hij verwacht. Het is niet de stem die het verhaal vertelt: het is het oor.’ — Marco Polo
Marco Polo sterft op 8 januari 1324, zeventig jaar oud. Hij is ongetwijfeld een van de bekendste vroege ontdekkingsreizigers, maar hoe accuraat zijn verslagen zijn, is ook in zijn tijd al de vraag. Als een priester hem op zijn sterfbed vraagt of hij nog onwaarheden uit zijn boek wil herroepen, antwoordt Marco dat hij nog niet de helft heeft verteld van wat hij gezien heeft. De handelsfamilie Polo raakt verzeild in China, waar Marco in dienst van de Mongoolse heerser treedt. Als hij na 24 jaar terugkeert in thuisstad Venetië wordt hij gevangengezet door vijand Genua. Hij deelt een cel met de romanschrijver Rustichello, die zijn verhalen opschrijft. Het boek dat daaruit voortkomt, zal in zes talen verschijnen. Hoe overdreven zijn verhalen misschien ook zijn, ze genieten een enorme populariteit. Er zijn historici die betwijfelen of Marco Polo überhaupt wel in China is geweest, onder meer omdat hij nergens in zijn boek rept over de Chinese Muur, maar het boek telt veel correcte en controleerbare feiten. Als avonturenroman is het sowieso niet te versmaden.
8 januari 1324
‘Ik dacht, mijn liefste, dat je liever een levende ezel hebt dan een dode leeuw.’
— Ernest Shackleton
Tijdens de Nimrod Expeditie ploetert Ernest Shackleton met drie maten vanaf Cape Royds over de lange weg richting de Zuidpool. Die wil hij als allereerste mens bereiken. Op 9 januari 1909 zijn ze nog 100 mijl van hun doel verwijderd. Shackleton weet dat hij niet genoeg voedsel bij zich heeft voor het laatste stuk. Hij haalt de Zuidpool alleen als hij dat met de dood wil bekopen. Hij keert om. ‘I thought my dear, that you would rather have a live ass than a dead lion’, zou hij later aan zijn vrouw hebben geschreven. Het is wel een record: nog nooit is iemand zo zuidelijk gekomen, maar om die claim te kunnen maken, moeten ze wel levend terug zien te komen en dat met nog maar de helft van de toch al krappe rantsoenen. Shackleton maakt zich onsterfelijk als hij zijn eigen rantsoen offert aan zijn ijlende reisgenoot Frank Wild. Begin maart 1909 zijn ze, aan het eind van hun latijn, maar levend, terug bij Cape Royds. Schone kleren en de royale voorraden eten moeten de hut tot hemel op aarde gemaakt hebben. Lang genieten is er niet bij, want de hut moet in allerijl verlaten worden om niet tijdens een lange donkere en vooral koude winter ingevroren te raken.
9 januari 1909
‘Avontuur is een teken van incompetentie.’ — Vilhjalmur Stefansson
Vilhjalmur Stefansson is een even controversiële als gelauwerde ontdekkingsreiziger. Hij wordt behangen met eremetaal door de American Polar Society en de Explorers Club, maar tegelijkertijd door Roald Amundsen afgeschilderd als de grootste bedrieger nog in leven. Hoe controversieel hij is, zien we bijvoorbeeld op de Canadian Arctic Expedition van 1913. Een vierhonderd kilometer ten oosten van Point Barrow (Alaska) raakt zijn schuit, de Karluk, in het ijs. Vastgevroren drijft het vier maanden mee met de stroming naar het westen. Op 10 januari 1914 drukt het drijvende ijs een gat in de romp. De dag erop gebeurt wat iedereen vreest: de Karluk zinkt. Vilhjalmur is dan al lang en breed vertrokken. Om op Kariboe te jagen, zegt hij zelf, maar bij de achterblijvers aan boord overheerst het idee dat Vilhjalmur vooral zijn eigen hachje wil redden. Hoe dan ook: hij keert niet meer terug aan boord en weet zich in veiligheid te brengen. Dat geldt niet voor de 22 mannen, een vrouw, twee kinderen, zestien honden en een kat. Die zitten nu vast op het ijs. Veertien van hen zullen overleven, ondanks winterstormen, -50°C, bevriezingsverschijnselen, voedseltekort en -vergiftiging. De kritiek op Vilhjalmur wordt door de Canadese overheid terzijde geschoven, want de expeditie levert een schat aan wetenschappelijke kennis op en de overheid status. Dat maakt veel goed.
10 januari 1914
‘Nog nooit zijn er zo rijk geladen schepen terug in Amsterdam gekomen.’ — Uit de analen van het VOC-archief
Hoewel de eerste expeditie onder De Houtman uit 1595 maar amper uit de kosten komt en de hoge winstverwachtingen niet waar worden gemaakt, worden er in 1598 talloze nieuwe expedities naar Indonesië georganiseerd. Het doel is handel en als het even kan de Portugese vijand dwarszitten, maar zeker niet om zich als geweldenaars te gedragen. Jacob van Neck vertrekt met acht schepen vanaf Texel. Onderweg maken ze kennis op Mauritius met de Dodo, die de bijnaam Walgvogel krijgt, omdat ze taai zijn om te eten. Dan wordt de vloot uiteengedreven door een storm, maar in Bantam is iedereen weer bij elkaar. Op 11 januari 1599, meldt Jacob in zijn dagboek, vertrekt hij met vier schepen, volgeladen met peper, terug naar Amsterdam. Wybrant Warwijck is een paar dagen daarvoor met de vier andere schepen doorgevaren naar de Molukken. De expeditie, die bekend zal komen te staan als de Tweede Schipvaart, zal de meest winstgevende vloot uit de geschiedenis worden: 600.000 pond peper, 250.000 pond kruidnagels, 20.000 pond nootmuskaat, 200 pond foelie en 100 pond lange peper komt mee terug. Van koloniale aspiraties en repressie is op dat moment nog geen sprake. Die zwarte bladzijde uit de geschiedenis moet nog geschreven worden.
11 januari 1599
‘Het waren geen boten, maar varende constructies.’ — Fons Oerlemans
Je moet een beetje gek zijn om in een eigengemaakte fles de Atlantische Oceaan over te steken, maar zelfbenoemd avonturier, uitvinder en ontdekkingsreiziger Fons Oerlemans heeft al gekkere dingen gedaan. In 1973 heeft hij het al eens op een reddingsvlot geprobeerd, een poging die strandde door ruzie met zijn medereiziger. Het jaar erop vanuit Marokko lukt het wel, al vraagt een bemanningslid reeds op dag twee of ze er al zijn en in 1979 slaagt hij opnieuw, nu met vriendin en latere vrouw Kee, die de eerste vrouw wordt die op een vlot de Atlantische Oceaan oversteekt. In een tot boot omgebouwde stoomketel (‘het langzaamste schip ooit gebouwd’) en een paar jaar later in een zeewaardige vrachtwagencabine herhaalt hij het kunstje, van west naar oost, van oost naar west, weer die plas over en altijd met oog voor goede doelen. Je zou dus kunnen zeggen dat Fons weet wat hij doet. De fles, Message in a Bottle gedoopt, is zijn zesde poging. Op 12 januari 2007 beginnen hij en Kee vanuit de Kaapverdische eilanden aan een tocht van ruim 4.000 kilometer. Half februari komen ze in Barbados aan – mission accomplished – met spierpijn in alle ledematen. Probeer een rollende fles op zee maar eens in bedwang te houden.
12 januari 2007

‘Stuur mij geen dode wezens, want ik kan er niks mee.’ — Maria Sibylla Merian
In haar vroege jeugd heeft Maria Sibylla Merian een wat ongewone passie voor kruipende beestjes en een groot talent voor schilderen. Geboren in Frankfurt belandt ze in Amsterdam, gescheiden, maar onafhankelijk, waar ze prachtige wetenschappelijke illustraties produceert op basis van veelal verbleekte monsters die meegenomen zijn uit de Nieuwe Wereld. Ze wil het allemaal ook wel eens in het echt zien, en zo reist ze op haar 52e met haar dochter door de binnenlanden van Suriname. Twee vrouwen op een dergelijke tocht, begeleid door tot slaaf gemaakten, die voor hen een weg banen door het oerwoud; het is ongehoord in de zeventiende eeuw. Over tot slaaf gemaakten gesproken, daar heeft ze een broertje dood aan. Ze vindt dat ze afschuwelijk behandeld worden en spreekt daar schande van. In haar aantekeningen vind je een lokaal recept terug van een kruidenmengsel, waarmee tot slaaf gemaakte vrouwen een abortus opwekken, om hun kinderen het lot van de slavernij te besparen, maar het is haar schilderwerk dat haar roem oplevert. Ze produceert prachtige aquarellen. Als ze terug in Amsterdam is, koopt niemand minder dan Peter de Grote werk van haar, dat vandaag de dag in de Hermitage te vinden is. Op 13 januari 1717 overlijdt ze, 69 jaar oud. Hoewel Maria vrij onbekend is gebleven, mag ze tot een van de grondleggers van de moderne entomologie gerekend worden.
13 januari 1717
‘Ze adviseerden me om thuis te blijven, een baan te nemen en mezelf te gedragen.’
— Peter Freuchen
Tijdens de vijfde Thule expeditie in een gierende sneeuwstorm in de Hudson Baai, ergens in januari 1923, graaft Peter Freuchen een schuilplaats uit in de sneeuw. Het is minimaal 54 graden onder nul. De hondenslee met honderd kilogram materiaal dient als dak. Als de storm eindelijk gaat liggen, zit hij vastgevroren in zijn ijshutje. Zijn sneeuwmes ligt buiten op de slee, het ijs is te hard bevroren om met je handen uit te graven. Hij zit muurvast. Het lukt hem om een klein gat te maken waar hij zijn hoofd doorheen kan steken, waarna zijn baard prompt vastvriest aan de glijders van de slee. In een ultieme poging om te ontsnappen aan zijn sneeuwgraf maakt hij volgens eigen zeggen van een drol een stuk gereedschap dat hij stijf laat bevriezen. Met deze poepbeitel hakt hij zich vervolgens een weg naar buiten. Een van zijn voeten is inmiddels bevroren. Het vlees rot in korte tijd van zijn grote teen af, Peter gruwelt dusdanig van het zicht op zijn eigen botten dat hij besluit zijn teen eigenhandig te amputeren, met een schaar en een zware hamer. Deze keer beschikt hij gelukkig over echt gereedschap.
14 januari 1923?

‘Het is een rommeltje. Maar ik denk dat het allemaal wel goedkomt.’
— Expeditielid Charles Passel
Op 15 januari 1940 is de Tweede Antarctische Expeditie van Richard Byrd in de Bay of Whales gearriveerd en begint het uitladen van de Pinguïn, de bijnaam van een zeventien meter lange, 37 ton zware Snow Cruiser, gebouwd door Thomas Poulter. Het enorme, luxe en verwarmde gedrocht heeft meer dan 300.000 dollar gekost (omgerekend naar vandaag: ruim zes miljoen dollar). Getest in de sneeuw is hij nog niet, daarvoor was de tijdsdruk van de expeditie te groot. Hij rijdt op gladde zomerbanden, maar Poulter is ervan overtuigd dat hij met het gevaarte eenvoudig en comfortabel naar de Zuidpool zal rijden. Bij het uitladen bezwijken de telefoonpalen die als brug dienen onder het enorme gewicht van het rijtuig. Alleen door vol gas te geven weet Poulter de Pinguïn vrijwel ongeschonden aan land te krijgen, maar daarna loopt het voertuig vast in de metersdiepe sneeuwkuilen die door zijn eigen gewicht ontstaan. Meer dan wat rondjes rijden om het kamp van de expeditie zitten er niet in. De Pinguïn wordt achtergelaten en verdwijnt langzaam maar zeker onder de sneeuw. Pas in 1958 lukt het om met een gemotoriseerd vehikel de Zuidpool te bereiken. Op een eenvoudige Ferguson tractor rijdt Sir Edmund Hillary, ja die van de Mount Everest, heel Antarctica over. Zo simpel kan het zijn. De kosten van de trekker zijn 1.305 dollar (13.000 dollar nu).
15 januari 1940
‘De zee schuimt als pijlwortel.’ — Uti-te-Rangiora
Volgens een Maori legende reist Uti-te-Rangiora, afkomstig van de Cook-eilanden, al in de zevende eeuw over de poolcirkel, een flink stuk eerder dus dan Cook die dat pas in 1773 doet, een slordige duizend jaar later (morgen meer daarover). Uti treft ijsschotsen en ijsbergen in een zuidelijke zee die hij omschrijft als ‘een zee die schuimt als pijlwortel’. Van pijlwortel wordt in die dagen hagelwit zetmeel gemaakt. Sommigen beweren dat hij ook de Ross Iceshelf bereikt. We zullen nooit weten of dit verhaal klopt. Een complicerende factor is dat de Maori-taal geen woorden kent voor ijs en sneeuw. Het lijkt er overigens wel op dat Uti de Antarctische zee is opgevaren voor hij omkeert, maar hoever precies, dat blijft ongewis. Sporen van Maori’s zijn gevonden op Enderby Eiland, maar die zijn van latere tijden en Enderby zelf ligt, hoe zuidelijk ook, nog ruim boven de poolcirkel. We moeten het dus vooralsnog hebben van de legende.
16 januari 750?

‘Doe een keer wat anderen zeggen dat je niet kunt doen en je zult nooit meer aandacht besteden aan hun beperkingen.’ — James Cook
Waar ligt dat grote, onbekende Zuidland toch, rijk aan zilveren rivieren en gouden bergen en door menig kaartenmaker alvast op de atlas ingetekend hoewel niemand precies weet waar het ligt en hoe het er uitziet?
Kapitein James Cook heeft er de nodige twijfels over. Volgens hem is het niet veel meer dan een land van sneeuw en ijs en veel kleiner dan voorgesteld, maar ernaar zoeken doet hij wel, en zo is hij de eerste, voor zover we dat met zekerheid kunnen stellen dan, die de Antarctische cirkel over zeilt, op 17 januari 1773. ‘In de middag passeerden we meer ijsbergen dan we de dagen ervoor hadden gezien. Ze werden nu zo gewoon voor ons, dat we ze vaak onopgemerkt passeerden, maar dat kwam ook door het mistige weer.’ Dikke mist, sneeuwstormen en bittere kou versterken James’ overtuiging dat het Zuidland, of Antarctica zoals we het nu noemen, alles behalve het beloofde land is. De gouden bergen moeten uit het hoofd worden gezet. James zal nog voor veel meer primeurs zorgen op zijn ontdekkingsreizen, en zijn avonturen zullen mythische proporties aannemen, maar omdat hij met zijn reizen ook een groot deel van de Stille Oceaan onder Engels gezag brengt, is er tegenwoordig veel kritiek op zijn expedities.
17 januari 1773
‘Goeie God! Wat een vreselijke plek.’ — Robert Falcon Scot
Aan het begin van de Britse Terra Nova expeditie van 1910 is Robert Falcon Scott ervan overtuigd dat hij als eerste de Zuidpool zal bereiken. ‘De uitmuntende crew [...] zal de pool halen voor wie dan ook, of ze nu Japans of Duits zijn’, maar met een Noor heeft hij geen rekening gehouden. Als een dief in de nacht grist Roald Amundsen de pool voor Scotts neus weg. Scott bereikt op 18 januari 1912 de Zuidpool, om een tent met daarin een brief van Amundsen te vinden. Die wenst hem een behouden terugreis. Op de foto’s zie je goed hoe gedesillusioneerd ze zijn. ‘Goeie God! Wat een vreselijke plek en het is werkelijk verschrikkelijk dat wij hierheen geploeterd zijn zonder er als eerste te komen’, schrijft Scott in zijn dagboek. Hij zal de terugreis niet overleven.
18 januari 1912
‘Antarctica herinnert ons aan zowel de kracht van de natuur als de nietigheid van de mensheid.’ — Alfred Ritscher
In de loop van de twintigste eeuw worden de territoriale claims op Antarctica langzaam maar zeker ingevuld. Duitsland kan en wil niet achterblijven, (wal)visgronden zijn een aantrekkelijk vooruitzicht voor een land dat minder afhankelijk wil zijn van import. Zo wordt in opdracht van Hermann Göring de Derde Duitse Antarctische Expeditie gelanceerd. Alles gebeurt in het diepste geheim, want men wil geen slapende honden wakker maken. De opdracht is duidelijk: vestig een basis en claim zoveel mogelijk land. Expeditieleider
Alfred Ritscher laat er geen gras over groeien. Op 19 januari 1939 arriveert hij in het doelgebied. Hij brengt 600.000 km² Antarctica in beeld, dat Neu Schwabenland gedoopt wordt. Dat de Noren, die door een verspreking op de hoogte zijn van de expeditie, deze regio net geclaimd hebben als Koning Maud Land doet niet zo ter zake. In april is de Duitse expeditie weer terug in Hamburg met 12.000 foto’s en talloze kaarten. Een goed deel ervan gaat verloren aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog wordt Alfred voorzitter van de Vereinigung zur Förderung des Archivs für Polarforschung.
19 januari 1939
‘Exploratie is verweven met ons brein. Als we de horizon kunnen zien, willen we weten wat daarachter ligt.’ — Buzz Aldrin
Buzz Aldrin wordt op 20 januari 1930 als Edwin Eugene Aldrin geboren. Hij is na Neil Armstrong de tweede mens die voet zet op de maan (zie 20 juli). Volgens zijn vader is hij voorbestemd voor de marine, maar vanwege een overgevoeligheid voor zeeziekte wordt het de luchtmacht. Buzz houdt bovendien meer van snelheid. Zijn leven als luchtmachtpiloot, astronaut en autoverkoper is even grillig als boeiend. Zoals meer astronauten zal overkomen, kost het hem de grootste moeite om het leven weer op te pakken na de beroemde maanlanding. Alcohol en depressies kosten hem twee van zijn drie huwelijken, maar hij blijft in Amerika een gevierd man. Het karakter Buzz Lightyear uit de beroemde film Toy Story is op hem gebaseerd, en, toeval of niet, zijn moeder heette Marion Moon.
20 januari 1930
Welke vrouwelijke avonturier kreeg van de paus toestemming om mannenkleren te dragen? Wat zei de papegaai die bij de buit van Piet Heins Zilvervloot zat? Wie zeilde er als eerste rond Afrika?
En hoe zag Robert Falcon Scotts laatste kerstdiner eruit?
Wereldreizigers bestaan in vele gedaantes. Het zijn geldwolven, avonturiers, carrièremakers en legerofficieren, landje-pikkers, dromers, plunderaars, wetenschappers en toeristen. Ze zijn op zoek naar eeuwige roem, rijkdom, eer, een nieuwe blik op de wereld of een betrekking in de hoogste kringen. Sommigen worden gekweld door een onstilbare reislust, anderen volgen de orders van hun monarch, weer anderen zijn op de vlucht voor niets anders dan schuldeisers of de overheid.
Maar wat ze ook zijn, het zijn mensen die grenzen overschrijden, soms letterlijk, vaak figuurlijk. En ze hebben één grote gemene deler: ze hebben een verhaal te vertellen. Expeditieberichten vertelt 366 verhalen van 3000 v.C. tot vandaag, voor elke dag van het jaar één. Aan het woord komen ontdekkingsreizigers, zeeschuimers en andere avonturiers, die hun visie op de wereld delen.