Prettig werken
73
Prettig werken in een gezonde samenleving Omvang, verschillen en gevolgen van arbeidstevredenheid in Vlaanderen
Hans De Witte, Jeannine Hooge, Jan Vandoorne en Ignace Glorieux K.U.Leuven - VUB 1. Inleiding “Het vraagstuk van de kwaliteit van de arbeid vormt een belangrijk onderwerp van discussie in de (sociaal-) politieke beleidssferen alsook binnen de sociale wetenschappen”, zo begint de inleiding van een invloedrijke reader “Kwaliteit van de Arbeid” (van Dijk et. al., 1980) die in 1980 verscheen. Alhoewel het tot de openingsrituelen van zowat alle sociaalwetenschappelijke publicaties behoort om te verwijzen naar het cruciale maatschappelijk belang van de te behandelen thematiek, hadden de samenstellers van de bundel ongetwijfeld gelijk. Vanaf eind de jaren ‘50 tot in het begin van de jaren ‘80 was ‘kwaliteit van de arbeid’ het centrale thema in de arbeidssociologie en -psychologie en een belangrijke bron van maatschappelijke discussie. ‘Labor and Monopoly Capital’ van Braverman (1974) was ongetwijfeld één van de meest invloedrijke sociologische werken uit deze periode. De sloganeske ondertitel van Bravermans boek – ‘The degradation of work in the twentieth century’ – kreeg echter een wat wrange bijsmaak toen de werkloosheidscijfers begonnen te stijgen in de jaren’80. Voor velen was er helemaal geen werk meer en het werd pijnlijk duidelijk dat het leven zonder werk geen pretje was (zie bv. Lagrou, 1982 & 1986; De Witte, 1994; Glorieux, 1995; Elchardus & Glorieux, 1995). De dromen over een vrijetijdssamenleving zonder die vervelende jobs werden voorzichtig opgeborgen en ook de thematiek van de kwaliteit van de arbeid verdween naar de achtergrond (Glorieux, 1999). Pas in het midden van de jaren ‘90 kwam hierin een kentering en het thema ‘kwaliteit van de arbeid’ veroverde opnieuw de actualiteit. Uit diverse segmenten van de werknemerspopulatie komen immers signalen dat er een en ander fout loopt met die kwaliteit van het werk. Klachten over de toenemende werkdruk waren vrij recent nog de inzet van diverse sociale conflicten, terwijl er in de media meer dan tevoren aandacht was voor thema’s zoals stress en ‘burnout’ op het werk. Parallel met deze evoluties blijken de verwachtingen t.o.v. arbeid eveneens te zijn veranderd. Vooral de verwachting dat het werk inhoudelijk van goede kwaliteit moet zijn, nam gedurende de voorbije decennia in sterke mate toe (De Witte, 2000a). Na een periode van sociaal-economische crisis, waarin de kwantiteit van de tewerkstelling centraal stond, blijkt er zich nu (opnieuw) een periode aan te dienen, waarin de aandacht verschuift naar de kwaliteit van deze tewerkstelling.