Beleidsevaluatie
Hoofdstuk BeleidsevaluatieVII 7.1 Inleiding Karin De Roo Instituut voor Natuurbehoud
7.1.1 Situering en doelstellingen Het Natuurdecreet van 21 oktober 1997 bepaalt dat het natuurrapport een beleidsevaluatie dient te bevatten: “de evaluatie van het voorbije beleid, waarbij expliciet gerapporteerd wordt over de afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) en de voortgang van de natuurrichtplannen”. Het gaat dus om een geïnstitutionaliseerde, tweejaarlijkse beleidsevaluatie. Het Natuurrapport dient om informatie aan te reiken voor de opmaak van het Milieubeleidsplan en het Natuurbeleidsplan, en kan tevens dienen als basis voor bijsturingen via de Milieujaarprogramma’s.Verder streeft de beleidsevaluatie ernaar het doelpubliek te informeren over de stand van zaken van het beleid, en op die manier bij te dragen tot de transparantie van het beleid en het maatschappelijke debat over het beleid.
7.1.2 Selectie van de thema’s De opdracht van de evaluatie is zeer ruim geformuleerd in het Natuurdecreet: het volledige gevoerde beleid voor natuurbehoud, in ruime zin (incl. integratie in andere beleidsdomeinen), komt in aanmerking. Voor het Natuurrapport 2001, hebben we in het deel beleidsevaluatie vier thema’s geselecteerd. We geven om te beginnen een verantwoording van deze selectie. Het eerste thema, is de afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON). De reden hiervoor, is dat deze afbakening een prioritaire doelstelling van het natuurbeleid is volgens, onder meer, het Natuurdecreet, het regeerakkoord, het Milieubeleidsplan, het Milieujaarprogramma 2001, de beleidsnota van de Vlaamse minister van Leefmilieu en het strategisch project VER-AF van de Vlaamse minister van Leefmilieu (18, 806, 274, 276). Het Natuurdecreet draagt het natuurrapport bovendien uitdrukkelijk op over dit thema te rapporteren. Momenteel
is de afbakening van VEN en IVON nog niet in de uitvoeringsfase. We kunnen dus enkel rapporteren over de operationaliseringsfase, die aan de eigenlijke uitvoering voorafgaat. Bij de afronding van dit natuurrapport (mei 2001), is dit voorbereidingsproces volop lopende, waardoor bepaalde informatie uit de evaluatie reeds aan actualisering toe zal zijn op het moment van publicatie van dit natuurrapport. Dat is evenwel geen reden om dit thema nu onbesproken te laten en uit te stellen tot een volgende rapportering. De afbakening van VEN en IVON is immers een prioritaire doelstelling van het huidige natuurbeleid. Ook het tweede thema, behoort tot de prioriteiten van het natuurbeleid: de uitvoering van de Europese Vogelen Habitatrichtlijn. Het beleid situeert zich deels in een operationaliseringsfase, deels in de uitvoeringsfase. Ook hier zullen evoluties in de uitvoering te noteren zijn, nog vóór het verschijnen van dit natuurrapport. De tijdsdruk bij de snelle omzetting van de Habitatrichtlijn in interne wetgeving, is immers bijzonder groot, vooral vanwege de Europese Commissie. Bovendien heeft de Vlaamse regering beslist om, tegen 1 juli 2001, alle dossiers van niet-tijdige of niet-correcte omzetting van Europees recht af te ronden, m.a.w., vóór het Belgische voorzitterschap van de EU. Het derde thema, het onderzoek naar het vergunningenbeleid, is een aspect van het zogenaamde “horizontaal natuurbeleid”, naast en ter aanvulling van het gebiedsgericht natuurbeleid. Het Natuurdecreet bevat verschillende aanknopingspunten voor het treffen van horizontale maatregelen. In de praktijk, werd nog maar één besluit van de Vlaamse regering uitgevaardigd, met de bedoeling de horizontale maatregelen gestalte te geven. Het gaat hier over de regelgeving in verband met de wijziging van vegetatie en kleine landschapselementen. Parallel hiermee, wordt de toepassingsproblematiek van een andere horizontale maatregel onderzocht, nl. de doorwerking naar andere vergunningstelsels, op grond van artikel 16 van het Natuurdecreet. Tot slot, handelt het vierde thema over de relatie tussen het natuurbeleid en het ruimtelijke ordeningsbeleid. Sinds de totstandkoming van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het Natuurdecreet, in 1997, is een uitdrukkelijke inhoudelijke band ontstaan tussen beide beleidsdomeinen. Het Natuurrapport 1999 bevatte reeds een uitvoerige bespreking van de voortgang in de ruimtelijke planning, die een cruciale factor is geworden bij de uitvoering
Instituut voor Natuurbehoud Natuurrapport 2001 - Uitgebreide Versie
359