Etnocentrisme
99
Verklaringen voor etnocentrisme De rol van sociaal kapitaal, sociaal-economische onzekerheid, sociale integratie en gevoelens van discriminatie. Een verkenning.
Dirk Jacobs, Koen Abts, Karen Phalet en Marc Swyngedouw, Instituut voor Politieke Sociologie en Methodologie Katholieke Universiteit Brussel
1. Inleiding In de studie ‘minderheden in Brussel’ (Swyngedouw, Phalet & Deschouwer, 1999) ontwikkelden Phalet en Swyngedouw een interactief en dynamisch model om de integratie en participatie van Turkse en Marokkaanse minderheden in Brussel te bestuderen. Het interactief, dynamisch en comparatief onderzoeksmodel dat zij voorstaan sluit aan bij een meerdimensionale voorstelling van volwaardig burgerschap en schetst een beeld van de sociale, culturele en politieke dimensies van maatschappelijke integratie en participatie van allochtonen. Dit model is uitgetekend voor etnische minderheden en is gebaseerd op de verschillende gangbare deeltheorieën in het domein van de minderheidsstudies. Het ligt in onze bedoeling deze theorie uit te breiden naar de dynamiek die leden van de meerderheidsgroep (met name Vlamingen) kenmerkt met betrekking tot zijn attituden ten aanzien van etnische minderheden (met name etnocentrisme) en deze te koppelen aan het meerdimensionale karakter van het begrip burgerschap. Het vertrekpunt vormt daarbij de stelling dat de mate van integratie en participatie in de samenleving voor de Vlaming van invloed zal zijn op de houdingen die de Vlaming ontwikkelt ten aanzien van etnische minderheden (etnocentrisme). Anders gesteld: in de plaats van het te hebben over de mate van integratie van allochtonen in de samenleving, kijken we nu naar de mate van integratie van autochtonen in de samenleving. We stellen als hypothetisch vertrekpunt dat de houding van autochtonen tegenover allochtonen afhangt van de mate van integratie en participatie van autochtonen in de samenleving. Het cultureel kapitaal (Bourdieu) dat de Vlaming al dan niet bezit en zijn sociaaleconomische positie, wordt bepalend geacht voor zijn integratie en participatie. Integratie en participatie vormen met andere woorden een interveniërende variabele tussen cultureel kapitaal en sociaal economische kapitaal aan de ene kant en etnocentrisme of de houding tegenover etnische minderheden aan de andere kant. In dit stuk willen we, aan de hand van inzichten uit de (internationale) sociaal-wetenschappelijke literatuur, de houdbaarheid van deze redenering theoretisch verder onderzoeken. Het verklaringsmodel voor etnocentrisme dat uit deze exercitie voortvloeit – dat overigens kan afwijken van bovengenoemde hypothese –