151
SYNTHESE
Leeftijd en werk
Over inzet en inzetbaarheid van ouderen op de arbeidsmarkt
De Top van Lissabon stelde voorop dat de lidstaten tegen 2010 moeten streven naar een werkzaamheid van 50% bij 55-plussers. In het Vlaamse Gewest was anno 2005 echter slechts 30,7% van de 55-plussers aan het werk. Om gericht te kunnen inspelen op ontgroening en vergrijzing moeten beduidend meer 55-plussers aan de slag. Dit vergt een eindeloopbaanbeleid, gericht op vermindering van uittrede en uitstoot en een toename van aanwervingen van oudere kandidaten. Zulk beleid kan maar geoptimaliseerd worden als we zicht hebben op, onder meer, (a) de factoren die inzetbaarheid van ouderen beïnvloeden, (b) de tewerkstellingskansen van ouderen, (c) de beweegredenen van werkgevers om oudere werkzoekenden al dan niet in dienst te nemen, (d) de doeltreffendheid van bestaande activeringsmaatregelen. Met dit VIONA-project hebben we op deze vier pijlers ingespeeld. We bespreken per pijler de belangrijkste bevindingen.
1. De employability van oudere werknemers Met behulp van het employability procesmodel (Forrier & Sels, 2003) brachten we, op basis van een literatuurstudie, de belangrijkste determinanten van inzetbaarheid op oudere leeftijd in kaart. We keken daarbij zowel naar kenmerken van oudere werknemers (bv. hun ‘knowing how’, ‘knowing why’ of loopbaanverwachtingen, ‘knowing whom’ of sociaal netwerk, etc.), als naar de kansen die ze krijgen om aan hun inzetbaarheid te werken en hun bereidheid daartoe. Daarnaast keken we o.a. naar de impact van institutionele maatregelen, de invloed van sociale beeldvorming en ‘push’- en ‘pull’-factoren die ertoe aanzetten de arbeidsmarkt al dan niet te verlaten. Voor een volledig overzicht verwijzen we graag naar het onderzoeksrapport. We richten de aandacht hier op één cruciaal element in de discussie over inzetbaarheid van oudere werknemers, namelijk hun ‘knowing how’. Oudere werknemers worden veelal met een lagere ‘knowing how’ geassocieerd. De leeftijd komt met gebreken, zo luidt de redenering. Onderzoek geeft aan dat bepaalde capaciteiten inderdaad afnemen naarmate men ouder wordt. Het fysiologisch functioneren (o.a. gezondheid, behendigheid, kracht, zicht, evenwicht)