Vlaanderen_gepeild_1998_gelijkheid.pdf

Page 1

TUSSEN GELIJKHEID EN VERSCHIL EEN EMPIRISCHE TOETS VAN HET GENDER-EFFECT Christine Ceulemans en Thérèse Jacobs INLEIDING 1998 is een belangrijk jaar voor de vrouwenbeweging: het is een jaar van vieringen. Zo is het precies 50 jaar geleden dat het stemrecht werd verleend; het is ook 50 jaar geleden dat voor vrouwen de mogelijkheid werd geschapen om rechter te worden. In de loop van de voorbije halve eeuw werd de wereld waarin voordien enkel mannen geduld werden, steeds kleiner. Het publieke domein is – althans principieel – een sekseneutraal gebied geworden: vrouwen zowel als mannen hebben het recht erin te vertoeven en er initiatieven te ontplooien. Toch was het nodig dat in 1997 de minister van Gelijkekansenbeleid een quotasysteem invoerde om erover te waken dat de sekseneutraliteit geen dode letter zou blijven. De legitimiteit van de beslissingen in allerlei raden hangt nu mede af van de aanwezigheid van een minimale vertegenwoordiging van de beide seksen in die raden. Impliciet gaat men ervan uit dat de aanwezigheid van vrouwen in dergelijke raad verschil uitmaakt; dat zij een eigen, typisch “vrouwelijk” perspectief hebben en daardoor het beleid kunnen sturen naar besluiten die ook voor vrouwen zinvol en acceptabel zijn. Voor de vrouwelijke rechter formuleert Luc Huysse (Column in de Standaard, 21 februari 1998) het verschil als volgt: ‘Nogal wat mensen geloven dat mannelijke en vrouwelijke magistraten verschillend recht spreken. Mannen laten zich, zo luidt het, leiden door abstracte regels en prinicipes om een geschil te beslechten. Wie een recht schendt moet gestraft worden, ongeacht de omstandigheden. Bij de vrouwen zou de voorkeur uitgaan naar procedures waarin meer aandacht is voor de context. Er zou ook meer ruimte zijn voor overleg en verzoening. Maar niet alle waarnemers delen deze mening.’ Tegenover dit vermoeden van verschil op grond van het geslacht, staat het vermoeden dat het geslachtsverschil – als het ooit aanwezig was – in de loop van de opleiding vervaagt: vrouwen worden in de faculteiten rechtsgeleerdheid en tijdens de gerechtlijke stage immers onderworpen aan dezelfde training als mannen. Men is “jurist” en pas in tweede instantie “man” of “vrouw”. Uiteindelijk komt hier aan de orde in welke mate “man” en “vrouw” sociale categorieën zijn: kenmerken van een persoon die veel verder raken dan het biologische verschil, die met name refereren aan een welbepaalde “Sitz im Leben” die dan op zijn beurt specifieke waarden, normen, bekommernissen en prioriteiten zou opleveren. In de Vrouwenstudies wordt in dit verband het concept “gender” gebruikt: het begrip drukt uit dat er verschillen zijn tussen vrouwen en mannen maar, bijkomend, dat deze verschillen sociale constructies zijn, gegroeid en te begrijpen vanuit een welbepaalde historische setting en dus deconstrueerbaar. Een interessante these over het ontstaan van genderverschillen in de westerse samenleving vinden we bij Beck. Deze auteur beschrijft hoe in een eerste fase van de modernisering (eind 18e, begin 19e eeuw) oorspronkelijk nieuwe vaste culturele kaders werden aangeboden. In de transitie van de Gemeinschaft naar een Gesellschaft heeft de Gesellschaft in een eerste fase nieuwe tradities geschapen, moderne equivalenten van de traditionele samenlevingsvorm1.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.