Verstorings- en herstelprocessen
Hoofdstuk Verstorings- en V herstelprocessen 5.1 Inleiding De natuur is onderhevig aan natuurlijke en antropogene processen.Vaak zijn deze laatste negatief en worden ze aangeduid als verstoringsprocessen. De mate waarin ze kunnen beheerst worden, is bepalend voor de natuurkwaliteit in Vlaanderen. Niet alle antropogene invloeden zijn negatief: menselijk handelen kan juist gericht zijn op het behoud, het herstel of de ontwikkeling van natuur. In dat geval spreken we van herstelprocessen. Hoofdstuk 5 vormt de link tussen NARA en MIRA. Het MIRA werkt per verstoringsthema, dat elke keer beschreven wordt volgens het DPSIR-model. Dit model beschrijft een reeks van causale relaties: "Driving forces", "Pressures", "State", "Impacts" en "Responses". De "Driving forces" zijn de activiteiten die aanleiding geven tot milieuproblemen, bijvoorbeeld, het verkeer. De "Pressures" zijn de verstoringen die uit deze activiteiten voortvloeien, bijvoorbeeld, de emissie van verzurende polluenten. Vervolgens beschrijft de "State" de toestand ten gevolge van de verstoringen, bijvoorbeeld, immissies, concentraties en deposities. De "Impacts" zijn de gevolgen voor de mens, de natuur en de economie. Natuur omvat hier zowel biotische als abiotische kenmerken. De "Responses", tenslotte, beschrijven de beleidsinitiatieven om de verstoring tegen te gaan. Die initiatieven kunnen inspelen op alle bovengenoemde niveaus: "Driving forces", "Pressures", "State" en "Impacts". Het Natuurrapport concentreert zich op de "Impacts" op de natuur en op de "Responses" van het beleid, die tot doel hebben de natuur te beschermen tegen de verstoring. Deze fase behelst evenwel ook initiatieven die op de eerste schakels van de keten ingrijpen en reeds in het MIRA aan bod komen, waarnaar we dan ook verwijzen. Het NARA behandelt vooral het beleid dat rechtstreeks ingrijpt op de toestand van de natuur. Dit betreft meestal het natuurbeleid, maar soms ook andere beleidsdomeinen, zoals het ruimtelijk, het milieu- en het waterbeleid. In dit hoofdstuk, komen een reeks van verstorings- en herstelprocessen aan bod die overeenstemmen met de thema's van het MIRA. We behandelen wel alleen de processen waarbij informatie bestaat over de gevolgen voor de natuur. Het is de bedoeling in de toekomst het aantal thema's uit te breiden. In deel 5.2 Exploitatie van de natuur, wordt ingegaan op de jacht, binnenvisserij en import van exoten. Hier grijpt de verstoring rechtstreeks in op de bio-
diversiteit. De volgende verstoringen zijn louter milieuverstoringen: vermesting, verzuring, verdroging en verontreiniging. Versnippering is dan weer een ruimtelijke verstoring. In deel 5.7 Versnippering, wordt dit proces voor de eerste keer in al zijn aspecten met betrekking tot de natuur toegelicht. Het hoofdstuk omvat een serie subprocessen, zoals rustverstoring, ecotoopverlies en barrière-effecten. In de delen 5.8 Verwerving van natuurgebieden en 5.9 Natuurbeheer, natuurontwikkeling en natuurinrichting, komen de herstelprocessen aan bod.
5.2 Exploitatie van de natuur Luc De Bruyn Instituut voor Natuurbehoud
5.2.1 Inleiding Het proces van toenemende exploitatie van de natuur is zo oud als de mensheid zelf. Een van de doelstellingen van het MBP-2, is het duurzaam gebruik bevorderen van de componenten van biologische diversiteit. Twee belangrijke componenten hierbij zijn jacht en visvangst, waarover momenteel twee acties lopen die specifiek op deze problematiek ingaan, namelijk het initiatief 115 "De wildbeheereenheden evalueren en bijsturen" en het initiatief 116 "De ecologische inpasbaarheid van de binnenvisserij bevorderen". Het project rond de wildbeheereenheden is gestart in 1999 en er zijn momenteel reeds 115 in kaart gebracht. De eerste afschot- en inventarisatiecijfers voor de verschillende werkingsgebieden werden beschikbaar gesteld, zodat deze voor de eerste keer gerapporteerd kunnen worden. In het raam van de actie 116, die de ecologische inpasbaarheid van de binnenvisserij moet bevorderen, wordt de relatie van de binnenvisserij met het gebiedsgericht natuurbeleid geĂŻnventariseerd en worden inpassingsmaatregelen uitgewerkt. Over beide acties wordt hieronder gerapporteerd. Een tweede vorm van exploitatie die we hier willen belichten, is de handel in exoten. Meer bepaald willen we nagaan wat de (secundaire) effecten zijn op de Vlaamse diversiteit. Soorten worden namelijk om hun gebruikswaarde geĂŻntroduceerd in de bosbouw, tuinbouw, land-
Instituut voor Natuurbehoud Natuurrapport 2001 - Uitgebreide Versie
163