Inactiviteitsvallen voor personen met een handicap of langdurige gezondheidsproblemen. Beknopte samenvatting.
met
Het onderzoek ‘Inactiviteitsvallen voor personen met een handicap of met langdurige gezondheidsproblemen’ brengt de obstakels en activiteitsvallen in kaart die arbeidsgehandicapten ervaren bij de verschillende stappen richting arbeidsmarkt. Onder de term arbeidsgehandicapten vatten we alle personen die op basis van hun gezondheids- en/of mentale toestand in staat zijn om aan het werk te gaan en daartoe ook bereid zijn en minstens een indicatie van arbeidshandicap hebben. We hanteren daarvoor de lijst met indicaties zoals opgesteld door de VDAB. Inactiviteitsvallen worden gedefinieerd als: "elke regeling die ertoe leidt dat personen … ontmoedigd of beperkt worden om de stap naar de arbeidsmarkt te zetten. Hieronder vallen alle procedures en maatregelen die – hetzij individueel, hetzij in combinatie – door hun inhoud, hun complexiteit, hun klantonvriendelijkheid, hun stigmatiserend karakter uiteindelijk het economisch actief negatief beïnvloeden of onvoldoende positief aanmoedigen. Evenzeer vallen hieronder de regelingen die bij de stap naar werk, de inkomenspositie van betrokkene negatief beïnvloeden.” (SERV-commissie Diversiteit, Advies van 3 maart 2004) Er werd enerzijds gewerkt met standaardsimulaties1. Zo komen we tot een financiële becijfering van de meer- (of minder-) opbrengsten van werk na een situatie van uitkeringsafhankelijkheid. Vijf uitkeringsstelsels werden in de simulaties betrokken: primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeit, tegemoetkomingen aan gehandicapten, werkloosheid en leefloon. Anderzijds werd ook een inventaris opgemaakt van de beperkingen en obstakels, gebaseerd op wetgeving en uitkeringspraktijken. Voor 2009 zien we globaal genomen geen financiële minderopbrengsten bij werkhervatting na uitkeringsafhankelijkheid op voorwaarde dat men het werk kan hervatten aan hetzelfde loonniveau als datgene waarop de uitkering gebaseerd is. Een voltijdse tewerkstelling aan een laag loon na een maximale ZIV-uitkering geeft wel aanleiding tot een inkomensverlies. Voor een aantal andere typesituaties (kleine deeltijdbaan, eenouders) blijft de meeropbrengst van werk(hervatting) heel beperkt. De cumulatieregeling in het stelsel van de toegelaten arbeid, wordt in de praktijk doorgaans (slechts) toegepast tot een halftijdse tewerkstelling. Deze regeling geeft aanleiding tot een inkomensval na de toegelaten activiteit gevolgd door voltijdse tewerkstelling. Het netto beschikbare gezinsinkomen bij voltijds werk wordt slechts weinig beïnvloed door de uitkering die men had vóór de werkhervatting. Iedereen kan bij voltijds werk hetzelfde beschikbare inkomen genereren. Bij een deeltijdse tewerkstelling echter is de hoogte van het netto beschikbare inkomen door de cumulatieregelingen van uitkering met arbeidsinkomen afhankelijk van de uitkering vóór de (her)tewerkstelling. Het stelsel en de hoogte van de uitkering zijn hierbij bepalend. 1 Op basis van STASIM, een statisch simulatiemodel, ontwikkeld en beschikbaar op het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck
Kristel Bogaerts, Diana De Graeve, Ive Marx en Pieter Vandenbroucke.
1