Landbouwbeleid
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie heeft sinds zijn ontstaan al heel wat veranderingen ondergaan. Momenteel kunnen binnen het GLB twee pijlers onderscheiden worden. De eerste pijler omvat het markt- en inkomensbeleid, de tweede pijler het plattelandsbeleid. Voor meer algemene informatie over de geschiedenis en de huidige stand van zaken van het GLB wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk “Landbouw en voedsel in de wereld”. Dit hoofdstuk biedt een gedetailleerd overzicht van de Vlaamse invulling van beide pijlers. Wat het markt- en inkomensbeleid betreft wordt enkel ingegaan op de rechtstreekse steun via de bedrijfstoeslag en een aantal gekoppelde premies en niet op de markt- en prijssteun.
1 Markt en inkomensbeleid De steun aan de landbouwers binnen Pijler I van het GLB omvat zowel markt- en prijssteun als directe steun. Als gevolg van een aantal hervormingen (MacSharry in 1992, Agenda 2000 in 2000 en de Mid Term Review in 2003) is er in toenemende mate een heroriëntatie van markt- en prijssteun naar directe steun. Naast die heroriëntatie zorgde de Mid Term Review (MTR) in 2003 tevens voor een definitieve breuk met de productgerelateerde of gekoppelde directe steun uit het verleden, waarbij landbouwers steun ontvingen per ha of per dier. Dit gebeurt door middel van de introductie van de bedrijfstoeslag. De bedrijfstoeslag bestaat uit en wordt toegekend via een aantal toeslagrechten: gewone toeslagrechten (GTR), braakleggingstoeslagrechten (BTR) en speciale toeslagrechten (STR). Die toeslagrechten kunnen overgedragen of verhandeld worden. Bijkomend introduceerde de MTR, ten gevolge van de herziening van de marktondersteuning in de zuivel, nieuwe directe steun voor zuivelproducenten (melkpremie en aanvullende premie). De steun is geïntroduceerd in 2004 en nam jaarlijks in drie stappen toe tot en met 2006 en dit in lijn met de gefaseerde reductie van de markt- en prijssteun. Ten laatste vanaf 2007 en ten vroegste vanaf 2005 (naargelang van de keuze van de lidstaat) is die steun naderhand eveneens ontkoppeld. 66