Leesexemplaar BABA

Page 1


Tussen zon en schaduw Het ontroerende verhaal v an T ijani

Babangida

Roberto P ennino

BABANGIDA NGIDA

Leesexemplaar

Leesexemplaar

BABANGI BABANGIDA Roberto Pennino NGIDA

Tussen zon en schaduw

Het aangrijpende verhaal van Tijani Babangida

Kosmos Uitgevers, Utrecht/Antwerpen

www.kosmosuitgevers.nl

kosmos.uitgevers

kosmosuitgevers

© 2025 Roberto Pennino / Kosmos Uitgevers, Utrecht/Antwerpen

Titel: BABA

Ondertitel: Tussen zon en schaduw: Het aangrijpende verhaal van Tijani Babangida

Omslagfoto: Tony Marshall / Alamy

Omslagontwerp: Terry Jonathans

Vormgeving binnenwerk: www.intertext.be

Kosmos Uitgevers vindt het belangrijk om op milieuvriendelijke en verantwoorde wijze met natuurlijke bronnen om te gaan. Bij de productie van het papieren boek van deze titel is daarom gebruikgemaakt van papier waarvan het zeker is dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid.

isbn 978 90 4394 125 9

isbn e-book 978 90 4394 126 6 isbn audiobook 978 90 4394 127 3 nur 491

Alle rechten voorbehouden / All rights reserved Tekst- en datamining niet toegestaan / No text and data mining. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/ of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze en/of door welk ander medium ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten van derden zo goed mogelijk te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich tot de uitgever wenden.

Leesexemplaar

Leesexemplaar

‘Zoon, volg je droom’

Moeder Babangida

Leesexemplaar

Leesexemplaar

Voorwoord

Al in 1993 attendeerde hoofdscout Tonny Pronk mij op Tijani Babangida. Baba speelde toen nog bij vvv. Hij had een aardige dribbel, was pijlsnel en ik zag meteen wat zijn meerwaarde voor Ajax kon zijn. Rond die tijd kwamen ook Finidi George en Nwankwo Kanu in beeld en die twee konden we samen, in één pakket, naar Amsterdam halen. Daar hebben we toen voor gekozen. Toen Finidi in 1996 Ajax verliet had Baba zich inmiddels bewezen bij Roda jc , dus toen hebben we hem gekocht. Dat betekende overigens niet dat zijn bedje was gespreid, want hij moest het op zijn positie uitvechten met Nordin Wooter, die uit de eigen jeugd kwam. Die strijd heeft Baba gewonnen.

In 1996-1997, zijn eerste seizoen en mijn laatste als trainer van Ajax, heeft Baba 25 competitiewedstrijden gespeeld. Met vier goals in de competitie, drie in de Champions League, allerlei assists – dat is uitstekend voor een rechterspits. Zo’n eerste jaar bij een club als Ajax is altijd moeilijk. Zeker als je van Roda komt is dat toch een groot verschil: gaan wonen in de grote stad, spelen in een groot stadion, en de druk werd natuurlijk ineens veel groter. Ik ben van het totale-mens-principe, dus ik weet dat de thuissituatie enorm belangrijk is voor een voetballer om optimaal te kunnen presteren. Een jaar later, toen ik bij Barcelona aan de slag was gegaan, was Baba al de grote man bij Ajax. Dus hij heeft zich er goed doorheen geslagen in Amsterdam.

In dat seizoen hebben we in de competitie heel slecht gedraaid. In de Champions League konden we ons topniveau wél

halen, want het bereiken van de halve finale is natuurlijk niet niks. De kwartfinale speelden we tegen Atlético Madrid. Na een 1-1 thuis mochten we in de return in Madrid niet verliezen en moesten we bovendien minimaal één keer scoren. Met een 0-0 waren we uitgeschakeld vanwege het systeem, waarin de uitdoelpunten dubbel telden als ploegen na twee wedstrijden gelijkstonden. En juist in die uitwedstrijd tegen Atlético maakte Baba een fantastische goal die veel mensen zich nog steeds herinneren: in de laatste minuut van de verlenging maakte hij een stiffie over de keeper heen. Voor mij is dat een tactische goal, een die is gemaakt met het brein. Een schot van 25 meter in de kruising is natuurlijk ook geweldig, maar daar zit vaak een hoop geluk bij. Bij een stiffie moet het brein in een halve seconde hebben bedacht: dít is de oplossing in deze situatie. En als je het dan zo kunt uitvoeren als Tijani tegen Atlético deed… ik ben een coach die zoiets fantastisch vindt.

Baba vertelde me laatst nog dat hij zo verbaasd was dat ik hem indertijd feliciteerde met de verjaardag van zijn vriendin. Dat soort dingen heeft bij hem een loyaliteit gekweekt die altijd is blijven bestaan. Toen bekend werd dat ik prostaatkanker had, was hij een van de spelers die me een filmpje stuurden om steun te betuigen en andersom heb ik dat ook gedaan na zijn ongeval.

Dat zegt wel iets over hoe positief we tegenover elkaar staan.

Sommige dingen vergeet je natuurlijk ook na een lange carrière als coach, maar Baba heeft een goed geheugen. Hij vertelde me over het parkeren van de spelers in de ArenA. Baba en nog een paar andere spelers hadden hun auto niet precies in het daarvoor bestemde vak geparkeerd en toen heb ik ze bij me geroepen en gezegd dat de training niet pas op het veld begon, maar al op het parkeerdek. Dus toen moesten ze hun autosleutels gaan halen om alsnog op een goede, correcte manier te parkeren. Dat hij dat nog weet, zegt mij dat Baba gevoelig was voor

Leesexemplaar

wat ik sociale discipline noem. Hij is nooit een moeilijke jongen geweest, eerder volgzaam als hij wist dat het hem verder bracht. Zo heeft Baba onder mij ook geleerd dat hij in eerste instantie dicht bij de zijlijn moest blijven om het veld breed te houden. Dat was hij niet gewend, maar hij begreep wat ik wilde: pas als de bal zijn richting uit kwam, kon hij zijn creativiteit inzetten en op snelheid naar binnen gaan. Daarmee trok hij de verdediging uit elkaar, ontstonden er gaten en kon onze nummer 10, Jari Litmanen, veel scoren. Het kwam erop neer dat Baba zijn functionele techniek en zijn snelheid moest combineren. Wat hij in de vervolgactie deed, daar bemoeide ik me niet mee. Want dat was zijn stijl van voetballen. Iedereen denkt dat ik als coach een dictator ben, maar zeker in aanvallend opzicht kregen mijn spelers, en dus ook Baba, juist de ruimte om hun specifieke kwaliteiten te benutten. Maar je moet natuurlijk niet gaan dribbelen als er een dubbele dekking is. Dat deed Baba ook niet, want hij begreep dat zoiets geen zin had. Dat is ook een kwaliteit die van een Ajax-speler mag worden verwacht.

Baba moest van mij trouwens ook met zijn verdediger mee als die naar voren ging, maar dat gebeurde niet vaak omdat ze dat niet durfden. Bij Baba waren ze bang dat ze hem dan in de tegenstoot niet konden bijhouden. Hij was immers drie keer zo snel.

Baba had altijd een lach op zijn gezicht, en dat tekent zijn positieve karakter. Nu zegt een lach niet alles: een lach kan bedoeld zijn als excuus voor falen, want je ziet heel veel voetballers lachen als ze een kans hebben gemist. Ik vind dat ongelooflijk irritant. Baba lachte altijd op het goede moment en niet wanneer hij op de een of andere manier had gefaald. Dan lachte hij juist níét. Bij hem was de lach echt een uiting van blijdschap. De lach die hij had toen hij na zijn treffer tegen Atlético Madrid op me afrende en in mijn armen sprong, zo heb ik Baba altijd onthouden.

Leesexemplaar

Nu is voor hem alles anders geworden. Hij heeft een verschrikkelijk ongeval gehad waarbij zijn zoontje en broer zijn overleden en zijn vrouw ernstig gewond is geraakt. Ik heb tegen hem gezegd dat hij ondanks alle moeilijkheden die lach op zijn gezicht moet proberen te houden, al was het maar om een inspiratiebron te zijn voor zijn vrouw en zijn familie. Aan wie moeten zij zich nu anders vasthouden dan aan hem? Ik heb er alle vertrouwen in dat hem dat gaat lukken. Dat is misschien gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar daarbij zullen de mooie momenten uit zijn carrière – zoals in dit boek beschreven – zeker helpen.

Leesexemplaar

Louis van Gaal

1 Suppor t Baba

Het is vrijdag 13 december 2024. Het rustsignaal heeft geklonken tijdens de wedstrijd van Roda jc tegen Dordrecht. Een select gezelschap staat klaar om het veld te betreden voor een eerbetoon. Hoewel hij het grootste deel van de avond met een pet op zijn hoofd rondloopt waardoor zijn ogen grotendeels aan het zicht zijn onttrokken, weet iedereen wie hij is. En waarom hij hier is, terug in Nederland. Tijani Babangida, de razendsnelle vleugelspits van weleer, is in een warm bad terechtgekomen nadat hij in het voorjaar een vreselijk auto-ongeluk heeft gehad in zijn thuisland Nigeria.

In de groepsapp van de Roda jc -spelers die in 1995 een voor de club historische tweede plek in de Eredivisie bemachtigden, heeft hij de noodklok geluid. ‘Baba’, zoals hij al sinds zijn zeventiende liefkozend wordt genoemd in Nederland, heeft hulp nodig voor zijn zwaargewonde vrouw. Ze moet ingrijpende operaties ondergaan. De medische zorg is in Nederland op een aanmerkelijk hoger niveau dan in Nigeria en gezien haar ernstige letsel is zij alleen gebaat bij de zorg van de beste chirurgen. En die zijn er in Maastricht bij het Academisch Ziekenhuis. Maar de operaties kosten geld, veel geld. Via Huub Stevens, zijn voormalig trainer bij Roda, wordt Servé Kuijer ingeschakeld. De oud- directeur en voormalig voorzitter van de Kerkraadse club beschikt over een enorm netwerk en schakelt mensen in die behulpzaam kunnen zijn bij de benodigde crowdfunding.

Onder de noemer ‘Support Baba’ heeft Roda op deze koude decemberavond alles in het werk gesteld om het publiek en de Leesexemplaar

sponsoren erbij te betrekken. Het is een gek idee: Tijani Babangida, de voetballer die tijdens zijn actieve carrière miljoenen guldens, euro’s en andere valuta heeft verdiend, is financieel niet in staat om de operaties voor zijn echtgenote te bekostigen. Hoe dat precies zit durft niemand te vragen, maar er wordt gefluisterd dat hij met verkeerde investeringen zijn hele vermogen is kwijtgeraakt. Het is er ook niet het moment naar om het aan hem te vragen. De speler aan wie zóveel mensen in Kerkrade goede herinneringen hebben, zal niet voor niks hier staan om te lobbyen voor geld, is de teneur.

De naam Babangida brengt een glimlach op het gezicht van velen. Of zoals Maurice Graef het verwoordt: ‘Iedereen houdt van Baba.’ De gedachten gaan terug naar zijn dartele manier van voetballen, zijn pijlsnelle acties en de successen die Roda jc heeft gekend met Baba in de gelederen en vooral het glorieuze feit dat in het seizoen 1994-1995 het grote Ajax van Louis van Gaal het vuur aan de schenen is gelegd. Dat onverslaanbare Ajax dat aan het einde van de rit zelfs de Champions League won. Roda verloor niet van de Amsterdammers en dat kon geen enkele andere ploeg in Europa de Kerkradenaren nazeggen. Tweemaal 1-1 in de competitie, waarbij met name de wedstrijd in De Meer is bijgebleven. Bij vlagen werd de Amsterdamse formatie in eigen huis weggetikt en pas in de slotfase kon de naderende nederlaag worden afgewend.

Terug naar het Parkstad Limburg Stadion, de thuishaven van Roda, op deze winteravond in 2024. Het stadion is nog niet voor de helft gevuld en alleen de clubkleuren zwart-geel herinneren aan de glorieuze tijden. Als de spelers van de thuisclub en Dordrecht het veld hebben verlaten om te gaan rusten, betreedt een select gezelschap van oud-spelers met hun trainer van toen het veld. In hun midden loopt de kleine Nigeriaan, gekleed in een

spijkerbroek, een groene fleecejas en een pet. Hij slaat een paar keer met zijn handen op zijn benen. Hij heeft het koud. Zoals hij het vroeger ook altijd koud had in Nederland zodra vanaf september de eerste bladeren begonnen te vallen.

Het publiek dat de kou heeft getrotseerd herkent hem van verre en scandeert zijn naam. Voor het duel zijn de Roda-spelers het veld opgelopen in een geel-zwart shirt met ‘Support Baba’ erop. Nu staat Baba in de middencirkel en klapt hij met zijn handen boven zijn hoofd en zwaait hij naar alle tribunes. Zijn naam wordt gescandeerd. Baba kijkt om zich heen en zijn ogen verraden iets van vreugde. Of is het dankbaarheid? In ieder geval lijkt hij te genieten van de aandacht die hem ten deel valt. Om hem heen lopen zijn oude ploegmaats. Uit handen van Huub Stevens krijgt hij een cheque met een waarde van € 3.500,-. Dat bedrag moet uiteindelijk veel hoger worden om de beoogde operaties te kunnen bekostigen, maar je moet ergens beginnen.

De tweede helft staat op het punt van beginnen. De groep oudspelers verlaat het veld. Waar Baba op deze avond ook verschijnt willen mensen met hem op de foto. En bij elke flits is daar weer die brede lach, die aanstekelijke grijns die het Nederlandse publiek van vroeger kent. Maar deze lach is er niet een van pure vreugde. Want natuurlijk is Baba blij terug te zijn in Limburg, blij zijn oude vrienden weer te zien. Maar de reden van zijn terugkeer is niet weg te denken. Als het ongeluk van 9 mei dat jaar niet had plaatsgevonden, als zijn vrouw niet zo zwaargewond was geraakt, zou hij hier vanavond niet zijn. Dat beseft hij – en al wie met hem op de foto gaat – maar al te goed. Dat ongeluk dat in één klap bovendien het leven nam van zijn jongere broer en van zijn zoontje, nog maar een peuter.

Leesexemplaar

Over het ongeluk praat hij maar mondjesmaat. Dat heeft tijd nodig. Wie aan hem vraagt hoe het met hem gaat krijgt als reactie: ‘Niet goed, maar wel al ietsje beter.’ Hij zegt het in het Nederlands met een zachte g. Op de spaarzame momenten dat hij deze avond alleen is, kijkt hij op zijn telefoon. Soms zondert hij zich een moment af, trekt hij zich terug uit alle aandacht. Of staart hij naar het veld, zijn blik leeg. Zonder de lach ligt het verdriet duidelijk op zijn gelaat. Maar dan herpakt hij zich snel als de volgende supporter met hem op de foto wil. Want Baba wil nooit teleurstellen. Iedereen krijgt wat hij wil: een foto met een lachende Baba.

Die lach is een reflex, zal hij later vertellen. Het hielp hem als voetballer om de wedstrijdspanning tegen te gaan, om de druk van het topvoetbal te kunnen trotseren. De lach die zo vaak als teken van zorgeloosheid werd geïnterpreteerd, had een functie, was een noodzakelijk tegenwicht tegen de spanning. Nu lacht hij om zijn grote verdriet voor even naar de achtergrond te verdringen.

Hijzelf is er ook niet zonder kleerscheuren van afgekomen, maar dat wuift hij weg. Wat is nu een kapotte knie in het licht van het drama dat zijn familie heeft getroffen? Symbolisch heeft die knie echter wel degelijk betekenis. De man die in zijn glorietijd een van de snelste spelers op de internationale velden was, loopt nu moeizaam. Elke stap doet pijn. In 1996 tijdens de Olympische Spelen van Atlanta, maakten Ronaldo Nazário en Tijani Babangida, twee toptalenten uit de Eredivisie, een praatje met elkaar. De een had vlak daarvoor psv verruild voor Barcelona en de ander ging van Roda naar het grote Ajax. Voor het groepsduel tussen Brazilië en Nigeria feliciteerden ze elkaar met hun transfers. Ronaldo was misschien sneller met de bal aan de voet, maar Babangida was door niemand te stoppen als hij op volle snelheid werd gelanceerd. Nu loopt hij gemankeerd door het stadion, al doet hij zijn best ook dit te maskeren.

Aan het einde van de avond, na de zoveelste fotosessie die hij geduldig heeft ondergaan, is het trekken met het been wat duidelijker te zien. De vermoeidheid heeft toegeslagen. Voordat de groep oud-spelers afscheid van elkaar neemt, wordt er nog een groepsfoto gemaakt. Het afscheid is hartelijk. Daarna loopt Baba strompelend naar de auto en zwaait vermoeid naar een journalist die hem van een afstandje veel sterkte toewenst. Hij is te moe voor een laatste glimlach. Zijn ogen staren in de duisternis van de Kerkraadse nacht. Morgen moet hij weer fit zijn om zijn echtgenote te steunen in deze donkere tijden.

Leesexemplaar

2 Tijani rent

Tijani’s vader treedt eerst in het huwelijk met zijn moeder en niet lang daarna met een andere vrouw. Daarmee is hij in Nigeria geen uitzondering: een islamitische man mag met meerdere vrouwen trouwen. Uit het tweede huwelijk komt zoon Abdellahi voort, Tijani’s halfbroer. Tijani’s moeder krijgt drie dochters voordat Tijani in 1973 wordt geboren. Daarna komt Ibrahim (1976), vervolgens krijgt vader Babangida twee kinderen met twee andere vrouwen. Zijn moeder krijgt nog twee meisjes, daarna wordt broer Haruna in 1982 geboren, en tot slot nog twee meisjes. In totaal heeft Babangida sr. vijftien kinderen, van wie tien met Baba’s moeder.

Het gezin Babangida behoort tot de zogenaamde Hausastam. In hun woonplaats Kaduna, in het noorden van Nigeria, kan hun vader prima twaalf monden van eten voorzien, maar geld voor minder noodzakelijke dingen is er niet. Tijani is de oudste zoon. Van kleins af aan heeft hij altijd een bal aan zijn voeten, niets vindt hij mooier. Babangida sr., die behalve zijn gezin nog zes kinderen heeft uit eerdere relaties, heeft weinig op met sport. Zijn zonen moeten dokter, advocaat of zakenman worden, vindt hij. Ze moeten zich maatschappelijk ontwikkelen, tot respectabele leden van de maatschappij. Voetbal ziet hij als een tijdverdrijf dat vooral niet in de weg mag staan van gedisciplineerd naar school gaan. In zijn optiek zijn voetballers mislukkelingen en dat is op zichzelf een gangbare mening. In het Nigeria van die tijd worden mannen die geen werk hebben en daarom maar tegen een bal gaan trappen door velen zo gezien. Als bron

van inkomsten is voetballen in zijn optiek waardeloos. En dat is geen vreemde gedachte in het Nigeria van de jaren zeventig, want er was daar destijds simpelweg geen stuiver te verdienen in de voetballerij.

In de pauze op school, wanneer hun klasgenoten gaan eten, voetbalt de kleine Tijani elke dag met zijn vriendjes. Er wordt op blote voeten gespeeld, want voor voetbalschoenen heeft niemand geld. Het ene team heeft een shirt aan en de tegenstander speelt met blote borst. Zo is het duidelijk wie bij wie hoort. De winnaar van de toss mag kiezen of zijn team met of zonder shirt speelt. Shirtloos heeft meestal de voorkeur.

Blootsvoets tegen een bal trappen geeft Tijani een gevoel van totale vrijheid: vrij van zijn schoolverplichtingen, vrij van de verwachtingen van zijn vader. Bovendien voelt hij door het directe contact tussen voet en bal een connectie. Het is alsof de bal op de een of andere manier bij zijn lichaam hoort. Op eigen initiatief neemt hij bij de partijtjes de rol van keeper op zich. En hoewel klein van stuk wordt hij al snel ‘de vliegende kat’ genoemd.

Op de harde ondergrond van zand en stenen is moed nodig om te duiken, maar Tijani is niet bang om zich pijn te doen. Wat hij aan lengte mist compenseert hij met sprongkracht en onverschrokkenheid. Elke ochtend als hij naar school gaat kijkt hij bewonderend naar drie oudere jongens die aan de overkant van de straat staan te wachten op de bus die hen naar Kaduna Rocks brengt, de plaatselijke club die in de derde divisie speelt. Ooit hoopt Tijani net als zij te worden opgehaald door een heuse clubbus. Dat is zijn droom.

Zijn passie voor voetbal wordt verder aangewakkerd door een vhs - cassette. De buren van de familie Babangida hebben een televisie en een videorecorder en zijn in het bezit van de film

Leesexemplaar

Giants of Brazil, waarin wereldkampioenen van 1970 als Rivellino, Tostão, Jairzinho en natuurlijk Pelé hun kunsten vertonen. Tijani raakt maar niet uitgekeken op de beelden van die voetbalgoden in kanariegele shirts. Tientallen, misschien wel honderden keren vergaapt hij zich aan hun acties en talent. Dat sprankelende Braziliaanse team dat in 1970 wereldkampioen werd en het sambavoetbal dat het speelde zullen altijd zijn inspiratie blijven. Zelfs na zijn actieve carrière kan hij de acties en goals van de Brazilianen nog altijd dromen. Gezeten voor de televisie beseft hij dat een wk het hoogst denkbare podium is. Hij vertelt het nog aan niemand, maar de kleine Tijani voelt dat voetbal zijn lotsbestemming is. Welk niveau hij zal halen weet hij dan nog niet, maar wat hij wél weet is dat hij er alles aan zal doen om profvoetballer te worden.

Als hij een jaar of negen is, neemt Tijani zich voor een keer naar het stadion van de Kaduna Rocks te gaan om dat team aan het werk te zien tijdens een officiële wedstrijd. Voor een kaartje heeft hij geen geld, maar dat weerhoudt de kleine Tijani er niet van om de gang naar het stadion te maken. De hoge muur om het terrein vormt het belangrijkste beletsel om zonder te betalen naar binnen te piepen. Maar er is nog een factor die een clandestien stadionbezoek bemoeilijkt: voor iedere wedstrijd is er politie te paard die met harde hand fans zonder kaartjes verhindert om naar binnen te gaan. Met een vriendje verzint Tijani een list. De jongens zorgen ervoor dat ze drie uur voor de wedstrijd al bij het stadion zijn. De politie te paard is dan nog ver te zoeken. Hijgend en zwetend hijsen ze zich over de hoge muur naar binnen.

Dan begint fase twee van hun onderneming: tot het stadion volloopt moeten de jongens ongezien blijven. En dat betekent dat ze doodstil onder de banken van de tribunes moeten blijven liggen om niet door de suppoosten te worden opgemerkt. Dat is

allesbehalve plezierig, want de tijd kruipt als dikke stroop voorbij terwijl de kleine ruimte waarin ze zich hebben gemanoeuvreerd steeds ongemakkelijker aanvoelt, maar het doel heiligt de middelen.

Als de tribunes zich langzaamaan vullen kunnen de jongens eindelijk hun schuilplek verlaten. Ze kloppen het zand van hun kleren en strekken hun verkrampte spieren. Dit is het: hier gaan ze voor het eerst een echte voetbalwedstrijd meemaken. Het voelt onwerkelijk. Het stadion is vol, Tijani en zijn vriendje zingen en dansen met de menigte mee. De jongens grijnzen van oor tot oor en genieten met volle teugen. Decennia later weet Tijani zich van de wedstrijd zelf weinig te herinneren, maar het gevoel, de vreugde die het voetbal brengt, is blijven hangen. Maar er is nog iets: hij heeft die dag met volharding zijn doel bereikt. En die eigenschap – dat eigenwijs knokken voor iets waar hij in gelooft –zal hem gedurende zijn leven en carrière blijven kenmerken. In 1982 dient zich een wk aan waarin een nieuw Brazilië de grote attractie is. Met spelers als Zico, ook wel ‘de blanke Pelé’ genoemd, Cerezo, Sócrates, Falcao, Éder en Júnior lijkt dat elftal voorbestemd om in de voetsporen te treden van het team dat twaalf jaar eerder de wereldtitel veroverde. Ook in Nigeria zijn de voetbalfans in de ban van het vloeiende, aanvallende voetbal van de Zuid-Amerikanen. De verwachtingen zijn hooggespannen –iedereen is ervan overtuigd dat de goddelijke kanaries de wereldtitel zullen veroveren. Maar de Italiaanse topspits Paolo Rossi gooit roet in het eten en elimineert in zijn eentje de Brazilianen in een zinderend duel met drie treffers. Daarmee bezorgt Rossi ook de Nigeriaanse jeugd een kater.

Na drie jaar zijn geluk te hebben beproefd als keeper – eerst op het schoolplein en daarna bij de Ade Shooting Stars, zijn eerste echte club – besluit Tijani zijn heil in een positie als veld-

speler te zoeken. Ade Shooting Stars is een voetbalacademie die talentvolle spelers op schoolpleinen en op straat rekruteert. In het doelgebied voelt Tijani, inmiddels twaalf jaar oud, zich steeds meer gevangen. Hij kan er zijn snelheid niet benutten. Tijani wil acties maken en scoren. Daar haalt hij de meeste voldoening uit. Daarin ligt het grootste plezier.

Een doordeweekse dag ziet er voor hem als volgt uit. Nadat de school uit is blijven Tijani en zijn vrienden op het schoolplein hangen om de wedstrijd, die vaak al tijdens de pauze is begonnen, uit te spelen. Daarna gaat Tijani als een speer naar huis, want zijn vader mag niet weten dat hij zoveel tijd spendeert aan voetbal. Nadat hij heeft gegeten moet hij naar de islamitische school, waar om vier uur de les begint, maar dat gaat hem steeds meer tegenstaan. De zon gaat ’s avonds vrij vroeg onder en als het donker wordt loopt de training van de Ade Shooting Stars ten einde. Als hij pas om half zes naar het veld kan, maakt hij hooguit het einde mee. Op het moment dat de islamitische les erop zit rent hij als een bezetene om een zo groot mogelijk deel van de training te kunnen volgen.

Het is trainer en naamgever Ade Sani Nagogo – zelf een verdienstelijke rechtsbuiten bij de tweededivisieclub dic Bees (later hernoemd tot Ranchers Bees) – die de jonge talenten selecteert, ze shirts en een bal geeft en bovenal zo goed mogelijk begeleidt. Dat doet hij ook met Tijani, die zichzelf in rap tempo ontwikkelt als aanvaller. Ade ziet iets in hem en dat geeft de kleine Tijani vertrouwen. Hoewel het team een vaste centrale aanvaller heeft, meldt Tijani doodleuk dat hij op die positie wil spelen. Hoe onervaren hij ook is, hij heeft goed om zich heen gekeken en beseft dat hij een wapen heeft dat hem van iedereen onderscheidt: een enorme snelheid die hij koppelt aan doeltreffendheid.

Hoewel hij de strenge hand van zijn vader riskeert, laat Tijani de islamitische les steeds vaker schieten voor de training. Tijani

rent, op het voetbalveld en daarbuiten. Op het veld gebruikt hij zijn snelheid om aan zijn tegenstanders te ontsnappen. Na de training of een wedstrijd rent hij zo snel als hij kan naar huis om zijn vader te laten geloven dat hij een gedisciplineerde leerling is die zich niet laat afleiden door zoiets futiels als voetbal.

De problemen beginnen als hij geblesseerd raakt. Tegenstanders kunnen hem nauwelijks bijbenen en trekken steeds vaker bruusk aan de noodrem om de jonge aanvaller te stoppen. Wanneer hij een keer thuiskomt met een hevig gezwollen enkel en ’s nachts vergaat van de pijn, doorziet zijn vader Baba’s verhaal over de oorzaak van de blessure. Op het moment dat Babangida sr. de slaapkamer in komt om zijn ongehoorzame zoon ervanlangs te geven, rent Tijani ondanks de pijn aan zijn enkel weg. Zijn moeder, die op de hoogte is van zijn voetbalactiviteiten maar nooit iets aan haar man heeft verteld, glimlacht om het voorval. Zij kent de ambities van haar zoon en keurt die niet af. Ze beschermt hem waar ze kan, maar kan niet verhinderen dat haar oudste zoon zijn liefde voor de bal soms duur moet betalen. Het zal nog jaren duren voordat vader Babangida vrede krijgt met het alternatieve pad dat zijn zoon heeft gekozen.

Leesexemplaar

3 Wilskracht

In de jaren tachtig heerst in Nigeria een militaire dictatuur. Terwijl Tijani – nog net geen tiener – blijft dromen van een voetbalcarrière, is het een andere Babangida die in negatieve zin furore maakt. Ibrahim Babangida – die dezelfde naam heeft als Tijani’s jongere broer, maar geen familie is – heeft zich in de militaire rangen opgewerkt tot generaal en regeert na een staatsgreep vanaf 1985 het West-Afrikaanse land. Het zijn turbulente jaren gekenmerkt door politieke onrust en een gebrek aan democratische en economische stabiliteit.

De dictatuur heeft op zich weinig invloed op het leven van Tijani, die zich vooral bezighoudt met wat hij het liefste doet: voetballen. Met zijn behendigheid aan de bal en vooral zijn snelheid maakt hij indruk tijdens de wedstrijden op school en met zijn club. Het is al snel geen geheim meer dat het geven van gerichte passes van achteruit de beste manier is om hem in stelling te brengen. Terwijl zijn drie oudere zussen een universitaire studie doen, is Tijani ervan overtuigd dat geen wetenschapper of president zo populair kan worden als een stervoetballer. Hij wil naam maken voor zichzelf, voor zijn familie, voor zijn land. En voor alle Afrikanen. Niet door te studeren, maar met voetballen. Als in 1986 het wk in Mexico wordt gespeeld is Tijani twaalf jaar jong. Nog meer dan vier jaar eerder is hij gebiologeerd door het mondiale toernooi. Via de tv maakt hij kennis met vedetten als Michael Laudrup, Gary Lineker en Emilio Butragueño. Maar bovenal kijkt hij zijn ogen uit naar de absolute ster van het toernooi. Wanneer Diego Armando Maradona het veld betreedt, zit

Leesexemplaar

Tijani aan de buis gekluisterd. Het wk , dat met Argentinië een terechte winnaar krijgt, bevestigt dat de strijd om de mondiale beker het allerhoogste podium is waarop een voetballer zich kan tonen. Maar om dat te bereiken moet je eerst in eigen land naam maken. En dan de stap maken naar Europa om je internationaal in de kijker te spelen. Tijani gelooft in zijn capaciteiten, maar weet ook dat het maar voor weinigen is weggelegd om profvoetballer te worden, laat staan om ooit op een groot eindtoernooi te spelen. En hoe kan hij zijn talent laten zien aan mensen die hem hogerop kunnen helpen? Hij heeft dan al van zijn vader geleerd dat het er niet om gaat wat je kunt, maar om wie je kent. En hoewel Babangida sr. dat adagium gebruikt met het oog op een maatschappelijke carrière, zal Tijani ervaren dat het ook in de voetballerij zo werkt.

In Kaduna blijkt Sani Nagogo de man met oog voor talent. Nagogo, die met rugnummer 7 in het eerste elftal van Kaduna United Football Club speelt, ziet de capaciteiten van jongelingen als Daniel Amokachi, Garba Lawal én Tijani Babangida, jongens die elkaar van jongs af aan kennen.

Onder de vleugels van Nagogo timmert Tijani stevig aan de weg. De eerste keer dat zijn naam de krant haalt is tijdens de Manuwa/Adebajo Cup, een prestigieus schoolvoetbaltoernooi waar de twaalf staten van Nigeria uitmaken wie het beste schoolteam van het land heeft. Maar zijn relatie met de coach van het team is niet best. De man vindt hem te klein en te jong en stelt hem nooit op; reden voor Tijani om, ook al wordt hij opgeroepen, zich niet meer te melden. Dit verandert wanneer de halve finale op het programma staat en de coach door adviseurs wordt overtuigd om de watervlugge aanvaller een kans te geven. Babangida pakt zijn kans en scoort de beslissende goal waarmee de eindstrijd wordt bereikt. Samen met Daniel Amokachi, zijn kompaan in de aanval, weet hij ook in de finale het verschil te maken.

Babangida, die inmiddels niet meer blootsvoets maar op rubberen sportschoenen speelt, scoort de enige goal in de finale. Het team uit Kaduna wint voor de eerste keer de prestigieuze cup en Tijani Babangida wordt uitgeroepen tot meest waardevolle speler van het toernooi.

Niet lang daarna wordt de kleine Babangida – veertien jaar inmiddels – ingelijfd door Arewa Textiles, een lokale club waar hij vrolijk doorgaat met waar hij goed in is: rennen, dribbelen en scoren. Zijn prestaties wekken ook de interesse van de dic Bees, de club in Kaduna waar zijn trainer Ade Sani Nagogo rechtsbuiten speelt. Als kleine jongen raakt Tijani al helemaal in de ban van de dic Bees. De avond voor een wedstrijd kan de kleine Tijani niet slapen, op de wedstrijddag is hij misselijk van de spanning, de club is alles voor hem. Hij heeft talloze malen gedroomd voor ze uit te komen. Maar hij snapt heel goed dat als hij tekent, hij de directe concurrent wordt van Ade Sani Nagogo.

Om dat te voorkomen tekent hij niet lang daarna bij de Niger Tornado’s. Maar die club speelt in Minna, een stad die ongeveer 300 kilometer verwijderd ligt. Wanneer Tijani zijn moeder vertelt over de mogelijkheid om geld te verdienen met voetballen, zegt ze dat hij het ook tegen zijn vader moet zeggen. Tijani is verbaasd: ze weet toch wat er dan gaat gebeuren? Daar komt gegarandeerd ruzie van en met een beetje pech krijgt hij ook nog een pak slaag. Maar dan bedenkt hij een list. In Minna is ook een universiteit, weet hij. En zo vertelt hij zijn vader dat de Niger Tornado’s hem willen hebben en dat ze hem zowel geld als een gedegen opleiding aanbieden. Zijn vader heeft er wel oren naar, maar blijft sceptisch: is er werkelijk een club die zijn zoon gaat betalen om te voetballen?

Tijani vertrekt en woont een jaar lang in Minna. Hij komt slechts sporadisch naar huis. Maar bij iedere thuiskomst neemt hij eten mee voor het gezin, als teken dat hij als voetballer kan

bijdragen aan het welzijn van de familie. Vader Babangida krijgt steeds meer vertrouwen dat het wel goed gaat komen met zijn oudste zoon. Dat hij een bestaan kan opbouwen als voetballer.

Maar die weg – weet Tijani – is lang.

Nadeel is dat er op dat moment geen voetballende rolmodellen zijn, geen Nigeriaanse spelers die de oversteek naar Europa al hebben gemaakt en als voorbeeld kunnen dienen voor wat Tijani voor ogen staat. Sowieso zijn er weinig Afrikaanse voetballers die kunnen bogen op een succesvolle oversteek. Natuurlijk, tijdens het wk van 1982 heeft Kameroen Afrika waardig vertegenwoordigd en aangetoond dat het zelfs de latere wereldkampioen Italië in toom kon houden. Spelers als doelman Thomas N’Kono en de heupwiegende aanvaller Roger Milla mochten zich verheugen in buitenlandse interesse. N’Kono maakt meteen na dat toernooi een transfer naar het Spaanse Espanyol en Milla speelt al vanaf 1977 in Frankrijk, achtereenvolgens bij Valenciennes, Monaco en Bastia. Maar verder? Nee, als Tijani het in Europa wil gaan maken zal hij geen gebruik kunnen maken van door anderen gebaande paden. Hij zal een pionier moeten zijn, voor zichzelf en voor andere Nigeriaanse jongens die naar Europa willen. In de jaren tachtig zijn de momenten waarop een Afrikaanse speler met Europese tegenstanders in aanraking komt spaarzaam. Alleen tijdens interlands gebeurt dat. ‘tj ’, zoals hij liefkozend wordt genoemd door vrienden en ploeggenoten, weet dat alleen een uitnodiging voor een Nigeriaanse jeugdselectie hem verder kan helpen. Alleen zo kan hij zich internationaal in de schijnwerpers spelen.

Bij de Niger Tornado’s doet Babangida het in het seizoen 1990-1991 uitstekend, zo goed dat de Nigeriaanse voetbalbond hem in de gaten gaat houden. Inmiddels speelt hij op de rechtervleugel. Én op heuse voetbalschoenen. Na een stroef begin heeft hij ook daarmee een uitstekend balgevoel ontwikkeld. Er is in-

middels geen twijfel over wie het snelst is op het veld. Op een lange bal rent tj alles en iedereen eruit en neemt de kortste weg naar het doel. Zijn ervaring als centrale aanvaller komt hem op de rechtervleugelpositie goed van pas, want wanneer hij zich in een kansrijke positie voor het doel manoeuvreert kent hij geen aarzeling. Scoren is niet iets wat hij als wingman vooral aan anderen overlaat. Hij ontpopt zich zelfs als topscorer. Daarmee wordt de voetbaldroom verder aangewakkerd. Maar het is niet een droom waarover hij spreekt met anderen. Niet met vriendjes, niet met zijn coaches, niet met Nagogo, zelfs niet met zijn moeder. Als hij een voetbalwedstrijd ziet, vraagt hij zich altijd af hoe hij het zelf zou doen op de plek van de rechtsbuiten. Het wordt een tweede natuur. Voetbal kijken wordt een studie: hoe spelen de professionals en wat kan hij daarvan leren? Zijn overtuiging staat inmiddels in steen gebeiteld: Tijani Babangida gaat er alles aan doen om te slagen in de voetballerij, alles moet wijken voor die ambitie.

Was zijn naam in Kaduna maar mondjesmaat bekend, in Minna verschijnt hij in de kranten steeds vaker als doelpuntenmaker en ook zijn manier van spelen wordt regelmatig bejubeld. De kans op landelijke bekendheid komt als hij wordt geselecteerd voor het team onder 20 voor het kwalificatietweeluik in het kader van de All-Africa Games tegen Ivoorkust. Curieus genoeg is dezelfde coach die hem ooit niet wilde opstellen bij het schoolteam inmiddels assistent-trainer van dat elftal. En hij is het die de bondscoach voorstelt om Babangida te selecteren. Het is een groot moment voor Tijani: het is de eerste keer dat hij het shirt van zijn land mag aantrekken. Hij krijgt kippenvel van trots. Dit is de hoogst denkbare eer. Het wordt 0-0, Babangida speelt voor zijn eigen gevoel niet goed, maar de coach zegt tevreden te zijn. De return in Lagos zal de beslissing moeten brengen. Babangida heeft pech en loopt malaria op, maar hij Leesexemplaar

laat zich door de koorts niet weerhouden. Alleen enkele teamgenoten weten van zijn besmetting, de coaches houdt hij in het ongewisse. In de twee dagen voor de return krijgt hij geen hap naar binnen en beschikt hij ook niet over nodige medicatie. Hij zal het puur op wilskracht moeten doen. Opgeven is geen optie, deze wedstrijd is doorslaggevend, het is dé kans om zijn naam te vestigen. Hij móét het veld op, hoezeer zijn benen ook trillen. Hoe hij het voor elkaar krijgt blijft ook voor hemzelf een raadsel, maar hij speelt een uitstekende wedstrijd, scoort eenmaal en bereidt een treffer voor in een duel dat Nigeria met 3-0 wint. Daarmee is de eindronde van de All-Africa Games bereikt. In de bus terug naar het hotel kijkt hij om zich heen. Een aantal van zijn ploeggenoten hebben enkele jaren eerder – toen ze nog in het onder-17-team speelden – de wereldtitel behaald. Tijani was toen nog een nobody. Maar nu zingen diezelfde ploeggenoten zijn naam. Niet alleen wordt hij geaccepteerd door een groep zeer talentvolle spelers, hij heeft voor zichzelf een hoofdrol opgeëist.

Maar net als de jonge Babangida zijn eerste grote succes viert, wordt de familie Babangida getroffen door onheil: zijn moeder, de lieve, zorgzame vrouw die altijd pal achter haar oudste zoon heeft gestaan, komt te overlijden.

Leesexemplaar

4 Contract

Wanneer moeder Babangida, 45 jaar nog maar, samen met een grote groep familieleden in een overvolle vrachtwagen op weg is naar een bruiloft, slaat het noodlot toe. Ze zit naast de deur die door de wind en de snelheid openwaait en valt naar buiten. Ze overleeft de val, maar de wond aan haar been is zo ernstig dat ze moet worden opgenomen in het ziekenhuis. Daar loopt ze een virus op dat ze niet te boven komt. In april 1991 overlijdt ze.

Het gezin Babangida blijft ontredderd achter. Een diepbedroefde Tijani keert halsoverkop terug uit Minna om haar begrafenis bij te wonen. De dood van zijn moeder stelt het geloof van haar oudste zoon danig op de proef. Het lijkt zo onrechtvaardig dat juist zij, die met haar grote hart voor iedereen klaarstond, zo wreed uit het leven is weggerukt. Daarbij was ze nog niet zo lang bezig met haar eigen droom: ze had een handeltje in kleding opgezet. Tijani had zich voorgenomen dat, als hij het ging maken in de voetballerij, hij zijn moeders onderneming financieel zou ondersteunen. Het doet pijn dat dat toekomstbeeld nu nooit meer werkelijkheid zal worden.

Maar veel tijd om daarbij stil te staan is er niet. Bij terugkomst in Minna wacht Tijani een brief waarin zijn club hem condoleert met het grote verlies. Maar er staat ook in dat hij is geselecteerd voor het nationale team onder de 20 dat zich in Lagos gaat voorbereiden op de cruciale kwalificatiewedstrijd tegen Ivoorkust voor de All-Africa Games. Het is een emotioneel moment: Tijani had dit succes zo graag met zijn moeder gedeeld, de vrouw die hem door dik en dun steunde en hartstochtelijk hoop-

Leesexemplaar

te op de doorbraak van haar voetballende zoon. Hoe vaak had ze niet tegen hem gezegd: ‘Zoon, volg je droom.’ Wat hij dan nog niet weet is dat zijn carrière niet veel later zal exploderen. Want kort na haar overlijden gaat de vurige wens die moeder en zoon deelden in rap tempo in vervulling: Tijani wordt een gevierd voetballer wiens naam in heel Nigeria bekend zal zijn.

De wedstrijd tegen Ivoorkust wordt een daverend succes: met rugnummer 7 scoort Tijani op magistrale wijze de beslissende goal: een halfhoge pass vanaf de linkerkant verwerkt de vleugelspits met een onhoudbare volley tot het beslissende doelpunt. Het is een spitsengoal die hij viert met wat steeds meer zijn handelsmerk wordt: hij sprint als een bezetene over het veld. Zijn medespelers die de treffer met hem willen vieren kunnen hem maar met moeite achterhalen. Met het shirt over zijn hoofd getrokken knielt hij en wordt overmeesterd door zijn dolgelukkige teamgenoten.

Miljoenen Nigerianen die deze wedstrijd live op televisie meemaken delen in de euforie. Mede door deze goal wordt Tijani geselecteerd voor het trainingskamp als voorbereiding op het eindtoernooi van de All-Africa Games in Caïro. En dat trainingskamp vindt plaats in Europa, het beloofde continent.

De trainingen gaan van start in een land dat Babangida kent vanwege zijn rijke voetbalhistorie: Nederland. Het land van Cruijff en Neeskens in de jaren zeventig, het land ook van Gullit, Rijkaard en Van Basten dat drie jaar eerder Europees kampioen is geworden. Vol ambitie komen Babangida en zijn ploeggenoten in augustus 1991 aan in Sittard, een plaatsje waar niemand binnen de selectie ooit van heeft gehoord. Ze hebben in Lagos al eens op gras gespeeld, maar de faciliteiten van Fortuna maken indruk. Hier moet de jeugdselectie in twee weken de basis gaan leggen voor een optimale prestatie in Caïro. Tijani heeft zich

vaak afgevraagd hoe het zou zijn als hij werd uitgenodigd voor een proefwedstrijd op het Europese continent. Hoe moeilijk het zou zijn om zich te moeten bewijzen met spelers uit een andere cultuur, voor een publiek dat hem niet kent. Dit trainingskamp voelt echter heel anders dan hij zich had voorgesteld: het voelt vertrouwd. Hij is hier met leeftijdsgenoten uit Nigeria, met vrienden, en de focus ligt niet alleen op hem en zijn spel, maar op de hele selectie. Tijani ervaart geen enkele druk. Hij voelt zich vrij. Hij dribbelt en scoort en speelt dat het een lieve lust is. Soms merkt hij dat er ogen op hem zijn gericht. Dan pikt hij de bal op in de eigen verdediging en dribbelt iedereen voorbij om zelf te scoren. In de spelersgroep levert hem dat de bijnaam ‘Solo’ op. Maar er is niemand die hem egoïsme verwijt, zijn teamgenoten genieten juist van zijn spel. Tijani Babangida en ploeggenoot Emmanuel Amunike steken voetbaltechnisch met kop en schouders boven de rest uit. Tijdens trainingen ziet hij op de tribunes soms grijzende, blanke mannen in lange, beige jassen met elkaar praten en naar hem en enkele van zijn medespelers wijzen. Het blijken de Roda jc -functionarissen Nol Hendriks (geldschieter), Hens Coerver (algemeen manager) en Bob Jongen (scout) te zijn, maar dat weet Tijani dan nog niet.

James Peters, een man van wie in Nigeria bekend is dat hij oog voor talent heeft en in staat is een hecht team te creëren, is op dat moment de coach van het Nigeriaanse team onder 20. Clemens Westerhof, die in 1989 is aangesteld als hoofdcoach, heeft de meeste macht binnen de technische staf van de Nigeriaanse bond. Het komt tot een clash tussen de twee. Peters wil niet dat Westerhof zich met zijn jonge spelers bemoeit. Westerhof ziet dat anders, hij is immers de grote baas. De in het Gelderse Beek geboren trainer, die voordien bij Vitesse, mvv en Feyenoord heeft gewerkt, is naar het trainingskamp van de Nigeriaanse jeugdselectie gekomen en heeft voor elke speler een paar

Leesexemplaar

voetbalschoenen bij zich. Een voor een worden ze bij hem in de kamer geroepen. Als Babangida als laatste de hotelkamer in gaat, vraagt Westerhof zonder omhaal of hij in Europa wil gaan voetballen. Er valt een stilte. Babangida kijkt Westerhof vol ongeloof aan. Dan knikt hij. Voetballen in Europa, dat wil elke speler van de jeugdploeg. Maar uit wat volgt wordt duidelijk waarom Westerhof deze vraag stelt: ‘Dan heb ik een contract voor je bij de Nederlandse club Roda jc ,’ zegt de coach. Tijani kent geen aarzeling en tekent naïef en vol vertrouwen het papier dat Westerhof hem met een zwierige armbeweging onder de neus schuift. ‘Ze komen morgen nog een keer naar je kijken, maar voel geen druk: ze hebben al besloten dat je naar Roda mag komen.’ ‘ Voel geen druk…’ Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Voor het eerst in zijn nog jonge loopbaan staat Tijani enigszins verloren op het veld. Ballen schieten van zijn voet weg, loopacties mislukken vaker dan hem ooit is gebeurd. Het lijkt alsof hij lood in zijn schoenen heeft. Regelmatig dwaalt zijn blik af naar de mannen in de lange jassen op de tribune. Uit hun gelaatsuitdrukkingen kan hij niets opmaken. Hij speelt een slechte wedstrijd maar het zal geen nadelige gevolgen hebben: na de All-Africa Games gaat Tijani Babangida naar Europa, naar Roda jc , een club uit de hoogste divisie van de Nederlandse competitie die speelt in het zwart-geel, heeft hij zich door Westerhof laten vertellen. Een club die volgens de Nederlandse bondscoach altijd meedoet in de hogere regionen en het ploegen als Ajax, Feyenoord en psv – die clubs kent Tijani wél – in eigen huis altijd lastig maakt. En als Westerhof het zegt, zal het wel kloppen. Als Tijani dat niveau aankan, als hij in de Eredivisie zijn mannetje kan staan, ligt de voetbalwereld voor hem open.

Maar het zal anders lopen. Binnen afzienbare tijd zal hij inderdaad gehuld in het zwart-geel debuteren in het Nederlandse Leesexemplaar

voetbal. Maar het zal niet bij Roda jc zijn. Bovendien zal zijn verblijf in de Eredivisie aanvankelijk van zeer korte duur zijn. Trainer Adrie Koster van de Kerkraadse club ziet de Nigeriaanse aanwinst niet zitten en geeft er de voorkeur aan om op de rechtervleugelpositie met René Hofman, een jongen van de club, verder te gaan. Nol Hendriks heeft daar zijn bedenkingen over maar accepteert de visie van Koster. In het voorjaar van 1992 besluit Hendriks het Nigeriaanse talent voorlopig te stallen bij vvv in Venlo.

Leesexemplaar

5 Vuil spel

De eindronde van de All-Africa Games in Caïro wordt gespeeld in september en oktober 1991. Het is een groot evenement waarin maar liefst 43 landen participeren in 18 verschillende sporten. In de openingswedstrijd van het voetbaltoernooi speelt Nigeria in een vol stadion tegen thuisland Egypte. De Egyptische president Hosni Moebarak zit op de eretribune en raakt onder de indruk van de aalvlugge acties van de kleine Nigeriaanse aanvaller op de rechterflank. Het wordt 1-2 voor de Nigerianen en niet veel later belt Moebarak met zijn Nigeriaanse ambtgenoot Ibrahim Babangida. De laatste wordt enigszins overvallen door de vraag of die nummer 7 in het groen-witte shirt familie van hem is. De militaire dictator antwoordt bevestigend en beweert zelfs dat de aanvaller en zijn gezin bij hem in de buurt wonen, zoals hij vele jaren later aan Tijani zal bekennen. In Nigeria is de gewonnen wedstrijd tegen Egypte live uitgezonden. Hele volksstammen hebben de kleine Babangida de openingstreffer zien scoren. Nigeria wint fluitend de twee andere duels in de eerste ronde. Maar in de halve finale blijkt de latere winnaar Kameroen te sterk. Toch eindigt het toernooi voor Babangida persoonlijk met een positieve noot. In de strijd om het brons tegen Zimbabwe scoort hij drie keer. Zijn naam ligt nu op de lippen van zijn landgenoten die hem op de televisie hebben zien schitteren. Tijani weet dat hij een reuzestap heeft gezet. Behalve zijn eigen inbreng heeft hij het geluk dat hij is geselecteerd met een heel talentvolle lichting. Zijn naam als jeugdinternational is gevestigd. En als klap op de vuurpijl heeft hij een contract op zak om in Europa te gaan voetballen.

Leesexemplaar

Maar er verschijnen donkere wolken aan de horizon: Clemens Westerhof, die naar verluidt financieel gewin heeft bij Tijani’s transfer naar Roda jc , schermt de rechter aanvaller na afloop van de All-Africa Games compleet af van andere kapers op de kust. Wanneer eind oktober de ecowas Cup voor de deur staat, een toernooi tussen West-Afrikaanse landen dat in Ivoorkust wordt gespeeld, wordt Babangida in eerste instantie geselecteerd. Maar omdat dit toernooi een podium is waar talrijke Afrikaanse topclubs hun scouts op afsturen, vreest Westerhof dat een in het oog springende prestatie van zijn goudhaantje roet in het eten zal gooien. Tijdens de voorbereiding op het toernooi ontvangt Tijani een brief van de Nigeriaanse minister van Sport waarin hij wordt gesommeerd het trainingskamp onmiddellijk te verlaten. De vleugelaanvaller doet wat hem is opgedragen, hij snapt inmiddels dat hij verstrikt is geraakt in het financiële web van de Nederlandse coach, die blijkbaar uitstekende relaties onderhoudt met de Nigeriaanse regering. Wanneer niet veel later een trainingskamp wordt belegd in Papendal ter voorbereiding op de Africa Cup in Senegal die in januari 1992 van start gaat, roept Westerhof Babangida terug bij de selectie. Twee dagen voordat het gezelschap naar Europa vertrekt, wordt Tijani uitgenodigd bij Westerhof thuis in Lagos. Daar wordt hem door zijn coach een dikke envelop met Amerikaanse dollars in handen gedrukt. Zóveel geld heeft Tijani nog nooit bij elkaar gezien. ‘Geef dit maar aan je familie,’ zegt Westerhof er vaderlijk bij. Waar het geld vandaan komt vermeldt de Nederlander niet, maar duidelijk is dat het de bezegeling betreft van Tijani’s contract met Roda jc .

Thuis in Kaduna kijkt vader Babangida zijn oudste zoon met verbazing aan als deze het geld op tafel legt. Het is de ultieme bevestiging dat voetballen wel degelijk lucratief kan zijn. In de veronderstelling dat hij gaat debuteren in het eerste nationale elftal keert Tijani opgetogen terug naar Lagos om zich bij de

selectie te voegen. Maar dat is een misrekening. Tijani zal tijdens de Africa Cup niet aan de aftrap verschijnen en pas later zal blijken waarom Westerhof hem verhindert Nigeria te verlaten.

In oktober 1993, twee jaar nadat Babangida de envelop met dollars van Westerhof heeft aangenomen, verschijnt in Voetbal International een artikel van Peter Wekking dat de transfer van de jonge Nigeriaan naar de Nederlandse competitie in een dubieus daglicht plaatst. Degene die zich over het journalistieke stuk het meeste zorgen moet maken is niet Tijani zelf, maar Clemens Westerhof. Niemand minder dan Nol Hendriks, vaak ‘de suikeroom van Roda jc ’ genoemd omdat hij bij meerdere aankopen van de Kerkraadse club het benodigde kapitaal ter beschikking heeft gesteld, legt in vi de kaarten op tafel. De man, die met de textielhandel zijn fortuin heeft gemaakt, geeft in het interview aan geen suikeroom te zijn: iedere cent van zijn investeringen krijgt hij van de club terugbetaald. Zo ook in het geval van Babangida. Wat de woorden van Hendriks explosief maakt, is de kop van het artikel: ‘ik moest clemens westerhof 150.000 dollar betalen voor de transfer van babangida.’

Over Clemens Westerhof doen dan al langer geruchten de ronde. De Nederlander zou zich opwerpen als belangenbehartiger van talentvolle Nigeriaanse spelers en zou dat allesbehalve kosteloos doen. Vaak zit aan de door Westerhof gefaciliteerde zaken een luchtje, zo gaat het gerucht. Zo zou hij spelers die weigeren te tekenen bij een door Westerhof aangedragen club prompt niet meer selecteren en worden paspoorten van dwarsliggende spelers die voor buitenlandse trips aan de coach in beheer worden gegeven achtergehouden. Maar niemand heeft zich eerder zó uitgesproken over de dubieuze dubbelrol van Westerhof, die als keuzeheer van het Nigeriaanse Elftal een machtspositie heeft ten opzichte van de spelers die hij zakelijk vertegen-

woordigt. Hendriks geeft onomwonden aan dat hij tijdens het trainingskamp van de Nigeriaanse selectie onder 20, twee jaar eerder in Sittard, op aanraden van Roda-manager Hens Coerver is gaan kijken naar het duel van de Nigerianen tegen het tweede van mvv. Volgens Hendriks draaide Babangida zijn directe tegenstander Arjan Benneker tijdens die wedstrijd helemaal dol en had hij de Nigeriaan ‘al een half uur na het betreffende duel onder contract’. Op de vraag hoe dat zo snel kon en of hij niet eerst contact had moeten zoeken met Niger Tornadoes, de club waarmee Babangida een overeenkomst had, is Hendriks duidelijk: ‘Ik heb ter plekke onderhandeld met Clemens Westerhof, die had contracten met spelers en ook met Babangida.’ Desgevraagd komt Hendriks vervolgens tot de climax van het verhaal: ‘Ik heb Westerhof betaald, ja. Met een cheque die op zijn naam stond en hij heeft die direct geïnd.’ Eerst wilde Westerhof 120.000 dollar hebben, maar volgens de Kerkraadse geldschieter belde de Nigeriaanse bondscoach niet veel later op met de mededeling dat hij een vergissing had gemaakt en dat Babangida 150.000 dollar moest kosten. Omdat Hendriks dat niet-geringe extra bedrag in eerste instantie niet wilde betalen, heeft Westerhof Babangida na dat trainingskamp een tijdje in Nigeria gehouden. ‘Westerhof zou ook een percentage van de opbrengst krijgen als Babangida ooit doorverkocht zou worden,’ aldus Hendriks. ‘Die regeling heeft hij uiteindelijk laten vallen en ik heb vervolgens alsnog die overige 30.000 dollar aan hem uitbetaald.’ De in Nigeria wonende zakenman Piet Borremans doet er in vi nog een schepje bovenop: ‘Westerhof heeft al ruim een miljoen dollar aan transfers verdiend.’

De Nederlandse voetbalwereld staat op zijn achterste benen. Westerhof, de man die ooit voor zoveel ophef zorgde door te verklaren dat er op dopinggebied bij Feyenoord zaken speelden die

het daglicht niet konden verdragen, zit nu zelf in het beklaagdenbankje. De term ‘mensenhandel’ valt. Maar in Het Parool van 16 oktober 1993 bijt Westerhof, die zich kort daarvoor met Nigeria heeft gekwalificeerd voor het wk van 1994 in de Verenigde Staten, schijnbaar onaangedaan van zich af: ‘Ik heb gewonnen. Ik ga naar Amerika. Ik heb gelijk, zo simpel is het. Ik heb alles bereikt met Nigeria wat er te bereiken was. Ik ben daar de boss.’ Het woord ‘ik’ is prominent aanwezig in het vocabulaire van de Nederlandse coach. Hij lijkt zich onaantastbaar te achten. Men is jaloers op zijn succes en probeert hem in een kwaad daglicht te plaatsen, is de versie die Westerhof aan de buitenwereld wil slijten. De spelers om wie het gaat bij de kwestieuze transfers, onder wie Tijani Babangida, doen er het zwijgen toe. Zij weten dat hun interlandcarrière gemaakt én gebroken kan worden door de bondscoach.

6 Waterkoud

Het is 21 december 2024. Een week na de crowdfundingsavond bij Roda jc heeft ook vvv een middag georganiseerd die in het teken staat van Babangida. Het weer is guur, het regent en de flinke wind zorgt voor een naargeestige sfeer als Babangida en Servé, de voormalig voorzitter en directeur van Roda jc , op de parkeerplaats van stadion De Koel uit de auto stappen. vvv en het Nederlandse klimaat: ze zijn voor Babangida onlosmakelijk verbonden aan zijn entree in het Nederlandse voetbal: waterkoud.

In de winter van 1991-1992 voegt de Nigeriaanse aanwinst zich bijna geruisloos bij de selectie van de Venlose club die dan in zwaar weer verkeert en na een uiterst tegenvallende eerste seizoenshelft rechtstreeks op degradatie af lijkt te stevenen. In achttien wedstrijden hebben de Venlonaren slechts zeven punten gesprokkeld en maar liefst twaalf nederlagen moeten slikken. Het roer moet radicaal om wil trainer Henk Rayer dit elftal nog op de rails krijgen. Het is niet de meest ideale situatie voor een jonge Afrikaanse speler om te starten in Europa. Anderzijds ligt er geen druk op Babangida: niemand verwacht van hem dat hij vvv zomaar even uit het slop trekt.

Iedere dag als hij naar de training van zijn nieuwe club vertrekt moet Babangida zich vermannen. Hij trekt zoveel mogelijk kleren aan om zich te wapenen tegen de kou. Maar ook met muts, handschoenen en meerdere lagen kleding heeft de kleine vleugelaanvaller het steenkoud. Gelukkig is hij warm verwel-

komd door zijn nieuwe ploeggenoten, er is altijd wel iemand die zich om hem bekommert en hem te eten vraagt. Soms blijft hij ook bij een ploeggenoot slapen. Vooral met aanvaller Maurice Graef heeft Tijani vanaf de eerste ontmoeting een klik, zowel op het trainingsveld als daarbuiten. De twee mannen voelen vrijwel meteen aan waar elkaars kwaliteiten liggen op het veld en wat ze voetbaltechnisch van elkaar kunnen verwachten. Buiten het veld staat Graef de nieuwkomer graag bij om hem wegwijs te maken in de Nederlandse gebruiken. Dat gebeurt met een flinke dosis humor, een vorm van humor die bij Babangida een positieve snaar raakt. Graef herinnert zich jaren later dat hij Baba ’s ochtends aantreft terwijl hij ligt te slapen met zijn sokken aan, een dikke joggingbroek en zes dekens over zich heen, die hij tot aan zijn kin heeft opgetrokken, met de verwarming op de maximale stand. Het enige wat hij kon zeggen was: ‘Cold, Maus, hè?’, zoals Maurice Graef consequent door Baba werd genoemd.

Twee mensen die Tijani in Venlo met open armen hebben ontvangen zijn Leon en Riekie Tijssen van restaurant De Kraal. Op verzoek van vvv -manager Wiel Teeuwen ontfermt het echtpaar zich over de jonge Nigeriaan, die op een steenworp afstand van stadion De Koel woont en bijna dagelijks het restaurant bezoekt. Op het menu staat steevast kalfslever met ‘Baba-saus’, zoals Tijani de romige kerriesaus van Riekie al snel noemt. Het echtpaar voorziet hun Nigeriaanse gast niet alleen van zijn lievelingseten, maar schermt hem ook zoveel mogelijk af van mensen die op zijn status van bekende voetballer afkomen en misschien niet altijd de beste intenties hebben. Tijdens de ramadan gaat Riekie zelfs zover dat ze hem in het holst van de nacht thuis met de auto ophaalt en hem in het restaurant laat aanschuiven aan een tafel vol lekkere hapjes, waaronder kip, kalkoen én kalfslever. Via de stereo-installatie galmen dan steevast de klanken van Lionel

Leesexemplaar

Richie, zijn favoriete zanger, door het restaurant. Ruim voordat de zon weer opkomt brengt Riekie hem ook weer naar huis. Dankzij Leon en Riekie heeft Baba het gevoel ver van huis een thuis te hebben.

Ondanks de prettige omgang met zijn ploeggenoten en de goede zorgen van het echtpaar Tijssen, is de heimwee naar Kaduna groot en komt af en toe de gedachte op om Nederland te verlaten. Maar als hij in een dergelijke stemming verkeert, probeert hij die zo snel mogelijk te vergeten. Hij is hier, in het kille Nederland, met een missie. En hij eist van zichzelf dat hij doorzet, ondanks de heimwee, ondanks de kou en ondanks het feit dat hij zich in zijn vrije tijd vaak verloren voelt als hij door de straten van Venlo wandelt. Baba ziet nauwelijks andere Afrikanen en heeft soms het gevoel dat hij alleen op de wereld is. Maar dit is zijn grote kans om zichzelf op de kaart te zetten in het profvoetbal, misschien wel zijn enige kans. En die moet hij benutten. Eenzaam of niet.

Hoewel Babangida op instigatie van Nol Hendriks zijn handtekening heeft gezet onder een contract dat hem voor anderhalf jaar aan vvv bindt, wil dat nog niet zeggen dat de Nigeriaanse aanwinst ook meteen speelgerechtigd is. En dat terwijl in Venlo nieuw bloed hard nodig is: in de vier wedstrijden die vvv in het nieuwe jaar heeft afgewerkt heeft de club twee schamele punten vergaard. De Venlonaren staan voor de onmogelijke opgave om aan punten te komen met twee achtereenvolgende competitiewedstrijden tegen titelhouder psv. Voorafgaand aan de thuiswedstrijd tegen de regerend landskampioen laat vvv -manager Wiel Teeuwen in het Limburgs Dagblad zijn ongenoegen blijken over de situatie rondom Babangida. ‘De Stichting Arbeidszaken heeft groen licht gegeven. Als de Nigeriaanse voetbalbond een telex naar de knvb stuurt, is hij meteen speelgerechtigd. Het transferbedrag is overgemaakt, maar degene die de handteke-

ning onder het certificaat moet zetten, wil blijkbaar een extratje onder de tafel. Dat regelt Baba, die momenteel in zijn vaderland is, maar zelf.’

Het zal niet de laatste keer zijn dat Tijani tussen wal en schip dreigt te raken. Enerzijds speelt hij nu in Nederland, waar alles rondom het profvoetbal strak en transparant is geregeld, anderzijds heeft hij te maken met de situatie in Nigeria, waar nu eenmaal onzichtbare lijntjes lopen binnen de gelederen van de bond en het onduidelijk is wie aan welke touwtjes trekt. De persoonlijke belangen vieren hoogtij, zowel die van de bobo’s als die van bondscoach Westerhof. En dus moet Babangida, die wel al geruime tijd meetraint met de Venlose selectie, zelf op zoek naar een oplossing. Het gevoel is dubbel: enerzijds is hij terug in Kaduna en ziet hij zijn familie en vrienden weer, anderzijds betekent iedere dag dat hij in Nigeria verblijft dat hij niet traint bij zijn nieuwe club. Hij heeft het gevoel dat hij stilstaat.

Bij zijn afwezigheid gaat het met vvv van kwaad tot erger. Nadat de uitwedstrijd tegen psv kansloos met 4-0 is verloren, staat vier dagen later het thuisduel tegen de Eindhovenaren op het programma. Weer verliest vvv, maar de 0-2-nederlaag is geflatteerd. Toch gloort er weer wat hoop in Venlo. In beide wedstrijden is er volop strijdlust getoond. Alleen in de aanval is meer stootkracht vereist. Er worden simpelweg te weinig kansen gecreëerd en vvv beschikt over een speler die dat goed zou kunnen. Maar die mag om bureaucratische redenen vooralsnog niet worden opgesteld.

Enkele dagen later is er dan toch witte rook: de vereiste Nigeriaanse papieren zijn ontvangen en Babangida krijgt als voetballer van buiten de Europese gemeenschap de vereiste werkvergunning toegewezen. In het Limburgs Dagblad bevestigt vvv -manager Teeuwen: ‘Alles is nu geregeld. Hij is speelgerechtigd voor vvv.

Komende maandag gaat hij naar het Nederlands consulaat in Lagos om zijn visum te verlengen. Wellicht kan hij woensdagavond in het bekerduel tegen Sparta al meedoen.’ Het blijkt ijdele hoop. Tot grote frustratie van de club zal Babangida pas op 29 maart 1992, ruim drie maanden na zijn aankomst in Venlo, zijn debuut maken in de hoofdmacht, uit tegen Utrecht.

Terug naar december 2024. Voordat het thuisduel tegen Excelsior aanvangt, loopt Babangida diep weggedoken in een lange parkajas een rondje langs het supportershome en de sponsorclub. Net als een week eerder bij Roda ontmoet hij vooral veel enthousiasme. Naast de inmiddels gebruikelijke verzoeken om selfies zijn er ook oudere supporters die een praatje komen maken. Natuurlijk wordt er vooral gesproken over de Eerstedivisietitel in het seizoen 1992-1993, maar een enkeling durft het aan te vragen hoe het nu met hun oud-speler gaat. ‘Ietsje beter…’ is het antwoord, en soms is daar zelfs een glimlach bij.

Voor het eerste fluitsignaal wordt er een minuut stilte gelast voor de kort daarvoor overleden trainer Frans Körver, de man die aan het Venlose roer stond in het fameuze kampioensseizoen. Enkele maanden daarvoor hebben Maurice Graef en Baba gezamenlijk Körver nog bezocht en ze konden toen niet vermoeden dat hun oud-trainer het einde van het jaar niet zou halen. De flinke regenval van voor de wedstrijd verandert in de eerste helft in een heuse stortregen. In de rust van de wedstrijd spreekt Baba, getooid met een vvv -sjaal, het thuispubliek toe en bedankt hij iedereen die heeft meegewerkt aan deze middag. Na een ereronde langs de tribunes waarbij hij wordt toegezongen door zijn fans, neemt hij weer plaats op de tribune en ziet hij zijn oude club met 1-1 gelijkspelen. Enkele stoelen van hem vandaag zit Maurice Graef. De klik tussen hen is nooit verminderd. Ze hebben sportief gezien zo’n beetje alles met elkaar meegemaakt: de-

gradatie, een kampioenschap en Europees voetbal. ‘Maus’ is degene geweest die zich als eerste om Baba heeft bekommerd toen bekend werd welk vreselijk ongeval hij in Nigeria had meegemaakt. Na afloop van het duel neemt Graef in het businessgedeelte de microfoon ter hand. Baba staat naast hem. Vanaf een bankje vertellen ze een aantal smakelijke anekdotes uit hun tijd bij vvv. Met om hen heen louter lachende gezichten. Staand op dat bankje lijken ze de personificatie van het lied dat Dennie Christian in de jaren zeventig zong:

‘ Wij zijn twee vrienden, jij en ik

Twee dikke vrienden, jij en ik

Wij blijven altijd bij elkaar

Al worden we meer dan honderd jaar

Wij blijven vrienden tot onze laatste snik.’

De gedachten gaan terug naar de dansjes van Baba en Graef bij de cornervlag – geïnspireerd op die van de Kameroense wk -ster Roger Milla – Baba soepel in de heupen met Graef wat houterig ernaast. Graef heeft na zijn loopbaan de vaardigheid ontwikkeld om mensen met humor te benaderen, maar aan Baba vraagt hij eerst respectvol naar zijn vrouw. Die antwoordt dat zij heel blij is met alle steun die ze krijgt in Nederland, maar gaat publiekelijk niet in op de medische kant van haar situatie. Graef speelt daarop in door te herhalen dat mensen – zo kort voor de kerst – geld kunnen doneren via de website. Om daarna naadloos over te stappen op hun gezamenlijke verleden en daar samen met zijn oude kompaan over te vertellen. Het zijn een-tweetjes die doen denken aan hun symbiose op het voetbalveld. En zoals Graef het stelt: ‘Baba rende als rechtsbuiten zes mensen voorbij alsof ze er niet stonden en was daarna vrij voor de keeper altijd zo vriendelijk om te kijken waar ik stond. Ik heb mijn voetbalcarrière aan hem te danken.’

Leesexemplaar

Tijdens de eerste maanden van Baba bij vvv vermoedde echter nog niemand waartoe de samenwerking met Graef zou kunnen leiden.

Leesexemplaar

7 Debuut

Op 29 maart 1992 is het dan eindelijk zover: Tijani Babangida, de Nigeriaanse aankoop van vvv, maakt zijn officiële debuut in de Eredivisie. Het is niet de eerste keer dat hij het geelzwarte shirt aantrekt. Eind december heeft de vleugelaanvaller in een vriendschappelijk duel tegen het Belgische Sint Niklaas al eens laten zien wat hij in zijn mars heeft. Het Limburgs Dagblad deed daarvan summier verslag: ‘Voor een 1000-koppig publiek vormde de 18-jarige Tijani Babangida een amusante kennismaking.’ De Nigeriaan mag tot het einde van volgend seizoen in Venlo rijpen, waarna hij normaliter zal overgaan naar Roda jc . Ook op het trainingsveld laat Tijani dagelijks zien waartoe hij in staat is, al beseft hij dat de enige echte graadmeter de Eredivisie is. Maurice Graef herinnert zich jaren later: ‘Iedereen kon zijn potentie toen al zien, hoewel hij die eerste maanden nog niet het niveau had dat hij later etaleerde. En hij was pas zeventien jaar, hè, dat realiseerden wij ons als medespelers heel goed.’

In de Galgenwaard speelt vvv op die laatste zondag van maart een kansloze wedstrijd tegen fc Utrecht die met 3-1 wordt verloren. Sinds de winterstop is er weinig veranderd in de stand en zijn de Venlonaren nog altijd hekkensluiter. Babangida, die in de basis start, krijgt meteen te maken met een fysiek sterke tegenstander. Voorstopper Johan de Kock, die zich over Babangida ontfermt, geeft hem geen centimeter ruimte, schuwt harde overtredingen niet en zorgt ervoor dat Tijani nauwelijks in zijn spel komt. Het is om moedeloos van te worden en Baba loopt er verloren bij. Desondanks weet de debutant in de 83e minuut zijn

tegenstander te snel af te zijn en scoort in zijn debuutwedstrijd. In de Volkskrant wordt onder de kop ‘vvv geeft de moed op’ verslag gedaan van de eenzijdige wedstrijd. ‘De strijd was ongelijk en vervelend. (…) Utrecht bouwde de voorsprong direct na rust uit naar 3-0 door een schitterend schot van Van der Net. vvv maakte vlak voor tijd de onverwachte en onverdiende tegentreffer. Die eer was voor Babangida die zijn onopvallende debuut zo van een lichtpuntje voorzag.’ Die laatste zin klopt als een bus: Babangida heeft zich in een slecht draaiend elftal niet kunnen onderscheiden, maar zijn naam staat wel op het scorebord. Zijn doelpunt telt weliswaar alleen voor de statistieken, voor hem persoonlijk is het een bevestiging dat hij ook tegen een defensieve overmacht van waarde kan zijn. Hij heeft op het veld niet laten zien wat hij zijn medespelers tijdens trainingen wel al heeft voorgeschoteld. En de confrontatie met De Kock heeft aangetoond dat de tengere Tijani fysiek sterker moet worden om te kunnen excelleren in de Eredivisie.

Het volgende duel is van cruciaal belang. vvv moet winnen om nog enige hoop te houden op lijfsbehoud, maar verliest thuis kansloos met 1-4 van Fortuna Sittard. Wat iedereen al wist is nu een feit: dit vvv is simpelweg niet Eredivisiewaardig. Babangida deelt in de malaise en wordt na de rust gewisseld. Trainer Henk Rayer kan het vizier alvast richten op het volgend seizoen in de Eerste Divisie. Dat geldt ook voor Babangida, die uit tegen het voor Europees voetbal vechtende fc Twente weer van zich laat horen. De wedstrijd wordt met 2-1 verloren. In de Volkskrant wordt zijn inbreng als volgt samengevat: ‘Onder impuls van de halverwege voor Venetiaan ingevallen Nigeriaan Babangida, die zelf voor de 2-1 tekende, kreeg vvv zelfs nog uitzicht op een gelijkspel.’ De Nigeriaan begint steeds meer te wennen aan het Nederlandse spelniveau en weet dat de trainer gecharmeerd van hem is. Natuurlijk is het een teleurstelling dat hij in het komen-

de seizoen in een lagere divisie komt te spelen, maar hij voelt de waardering van zijn medespelers en van de supporters die enthousiast reageren wanneer hij een van zijn acties maakt.

De laatste wedstrijd van het seizoen, thuis tegen fc Den Haag, wordt in een troosteloze sfeer afgewerkt. Op last van de burgemeester wordt het duel in een leeg stadion gespeeld. Deze vindt dat het verouderde stadion De Koel niet geschikt is voor publiek tijdens risicowedstrijden zoals deze. Baba staat tegenover oude rot Heini Otto, die zijn laatste wedstrijd in het betaalde voetbal speelt. De Nigeriaan loopt Otto er vanaf de rechterflank meermaals uit. Het is niet alleen een bevrijding dat hij een grote, sterke Nederlandse verdediger te kijk zet, het is ook een voorbode van wat zijn handelsmerk gaat worden: demarreren met de bal, enkele tegenstanders passeren om vervolgens zelf te scoren, of de bal af te leggen op een vrijstaande medespeler. In de twintigste minuut van de eerste helft laat hij zien wat voor attractie hij kan gaan worden in de Eerste Divisie: na een uitworp van zijn keeper John Roox neemt Baba de bal op de eigen speelhelft aan en, zoals het Limburgs Dagblad het in het wedstrijdverslag omschrijft: ‘(…) ontmoette op weg naar het Haagse doel twee obstakels: Edwin Purvis en doelman René Stam. Soepel en op volle snelheid ontdeed hij zich van dit duo: 1-0.’ In het lege stadion is het een vreemde ervaring om het doelpunt niet te kunnen vieren met zijn supporters, maar de vreugde om de actie en de goal is er niet minder om. Het betekent pas de derde overwinning van vvv dat seizoen. De club neemt roemloos afscheid van het hoogste niveau. Toch is er een sprankje hoop voor het komende seizoen: Tijani Babangida.

Aanvaller Maurice Graef twijfelt na de degradatie of hij niet moet stoppen met profvoetbal. Hij is geen basisspeler en verdient op dat moment het luttele bedrag van 13.000 gulden bruto per jaar. Een maatschappelijke loopbaan is het overwegen waard,

zeker omdat hij weet dat hij in het amateurvoetbal aanzienlijk meer kan verdienen dan bij profclub vvv. Maar omdat al zijn concurrenten op de spitspositie de gedegradeerde club verlaten en de chemie met Babangida in ieder geval op de training duidelijk aanwezig is, kan een divisie lager weleens een succes worden. Graef besluit nog een jaar alles op alles te zetten. Hij gokt op de samenwerking met de kleine man met de brede lach. Met Baba naast zich zou het tij weleens kunnen gaan keren. En zo niet, dan kan hij altijd nog overstappen naar een ‘gewone’ baan. Bovendien zullen er spelers uit het tweede elftal van vvv, dat parallel aan de degradatie van het eerste zowaar landskampioen is geworden, worden overgeheveld naar het eerste.

Aan het einde van het seizoen maakt Babangida de balans op. Hij heeft in zes wedstrijden op het hoogste niveau niet zijn beste vorm kunnen laten zien, maar wel driemaal gescoord. Bovendien heeft hij af en toe zijn acties kunnen maken. Hij realiseert zich dat hij in de Eerste Divisie, waar het niveau van zijn tegenstanders beduidend lager ligt, meer kans heeft om zijn talent te etaleren. Zijn droom om te slagen in Nederland is ook na de degradatie van zijn club intact. Hij moet alleen zorgen dat de herstart er een gaat worden die het publiek zich zal heugen.

Leesexemplaar

8 Koningskoppel

Zoals in die jaren gebruikelijk, wordt in de zomerse voorbereiding op het nieuwe seizoen gestreden om de Limburg Cup tussen Roda jc , mvv, Fortuna Sittard en vvv. In 1992 is het decor het Kerkraadse stadion Kaalheide. Het toernooi vormt een goede graadmeter voor het voetbaltechnische niveau van de clubs in het voorseizoen. Voor vvv is de halve finale tegen Fortuna Sittard desastreus verlopen (6-1) maar in het duel om de derde plek herpakt de ploeg van Henk Rayer zich met een 1-0-overwinning op thuisploeg Roda jc . De enige treffer is van Maurice Graef, die zich al eerder in de voorbereiding als basisspeler heeft laten gelden met doelpunten tegen amateurclubs.

De openingswedstrijd van het seizoen thuis tegen top uit Oss is alleszins bemoedigend: 5-1 voor vvv door twee goals van Maurice Graef. Grote man bij de thuisploeg is echter Babangida, volgens het Limburgs Dagblad de absolute uitblinker die zijn tegenstanders ‘meermalen aan alle kanten voorbijliep’. to p -linksback Denny Hesp, zijn directe tegenstander, krijgt maar geen vat op Baba en het Venlose publiek geniet van de ontketende Nigeriaan. Graef zegt over hun samenwerking jaren later: ‘Mijn doelpunten dat seizoen heb ik echt volledig te danken aan Baba, die de ballen zó voorgaf dat ik ze meestal alleen hoefde binnen te tikken.’

Een week na de euforie tegen top staat vvv weer met beide benen op de grond. In het uitduel tegen Eindhoven zijn de ploegen lange tijd gelijkwaardig. De grootste kans is voor Babangida die alleen op de keeper afgaat, deze omspeelt, maar de bal niet in het doel weet te krijgen. Na de rust slaat een counterend EindLeesexemplaar

hoven genadeloos toe: 3-0. Daarna volgt meer slecht nieuws voor vvv : Babangida wordt opgeroepen voor een interland van Nigeria. Als dat vaker gaat gebeuren tijdens het seizoen – en gezien de prestaties van de vleugelspits is die kans groot – staat vvv machteloos. De fifa hanteert in die jaren nog geen speelagenda waarbij nationale ploegen hun duels in dezelfde periodes afwerken. Tegelijkertijd zijn de clubs verplicht hun opgeroepen spelers af te staan. Het is de vraag welke uitwerking de reis naar Afrika zal hebben op de prestaties van de aanvaller bij zijn Nederlandse werkgever.

In de derde competitiewedstrijd gaat vvv wederom hard onderuit, ditmaal in het eigen stadion tegen Helmond Sport met een vermoeid van de interland teruggekeerde Baba. De Nigeriaan scoort de 1-1 maar na de rust wordt de ploeg overklast: 1-4. Een week later lijkt vvv het spoor compleet bijster. Na een kansloze nederlaag uit tegen Emmen (3-0) spuwt trainer Rayer zijn gal in de pers. Hij wijst niet alleen op de vele blessures maar bekritiseert ook openlijk het transferbeleid van de club, die geen enkele rekening zou hebben gehouden met de door hem ingediende lijst van gewenste spelers. Het kost de trainer, die toch al een slechte relatie heeft met manager Teeuwen, de kop. Niet lang erna kan hij zijn biezen pakken en wordt hulptrainer Remy Reinierse naar voren geschoven als interim. Dat heeft meteen effect. Uit tegen Telstar lijkt het Venlose team herboren. De kop boven het wedstrijdverslag in het Limburgs Dagblad spreekt boekdelen: ‘Babangida ongrijpbaar’. De 1-2-winst komt tot stand door doelpunten van Maurice Graef en debutant Louis Laros. ‘Toch mogen deze Venlose doelpunten op het conto van Babangida worden geschreven,’ aldus de krant. Eerst schuift Graef op aangeven van Babangida de 1-1 in de verre hoek. Bij de winnende treffer van linkerspits Laros tast Telstar-doelman Jan Nederburgh mis op een voorzet van Baba en kan Laros de bal in het

lege doel koppen. Wat blijft hangen zijn niet alleen de twee punten maar vooral dat ‘de kleine maar razendsnelle Nigeriaan een kwelling was voor de Telstar-defensie’ zoals de krant het verwoordt. In de laatste wedstrijd onder interim-trainer Reinierse komt vvv niet verder dan een 1-1-gelijkspel, maar komt het aanvalsstramien van vvv niet voor de eerste en zeker niet voor de laatste keer tot uitdrukking: Babangida rondt een soloactie af en geeft de bal panklaar op Graef, die met een intikkertje kan scoren.

De Venlonaren, die al met al de competitie matig zijn begonnen met vijf punten uit zes wedstrijden, verwelkomen eind september Frans Körver als de nieuwe trainer. Körver heeft in het verleden fc Wageningen, Fortuna Sittard en mvv van de Eerste naar de Eredivisie geleid. Hij koppelt fanatisme aan clownesk optreden langs de lijn en in de pers, en zorgt altijd voor een positieve sfeer binnen zijn selectie. In Venlo is iedereen er dan ook van overtuigd dat hij de juiste man is om vvv verder te helpen. En dat blijkt. Eerst wordt het altijd lastige nac met het sterke spitsenduo Pierre van Hooijdonk en John Lammers in Breda verslagen. Het wordt geen ‘avondje nac ’ maar een ‘avondje Graef’, want het is de herboren vvv -aanvaller die beide doelpunten maakt voor de gasten.

Nadat het sterke Heerenveen thuis in De Koel op een 2-2- gelijkspel is gehouden reist vvv af naar Doetinchem om in stadion De Vijverberg aan te treden tegen kersverse periodekampioen en koploper De Graafschap. De thuisclub is voor rust veel beter en het is een klein wonder dat de stand bij 1-1 blijft. Wanneer de vvv -spelers de kleedkamer binnenkomen roept trainer Körver zijn team bij elkaar. Als iedereen om hem heen staat, zakt Körver op zijn knieën en zegt met zijn bekende Limburgse tongval: ‘Ze zijn goed, ze zijn heel goed, maar wij zijn beter. Weten jullie ook waarom wij beter zijn?’ Naar zijn hart wijzend vervolgt

hij: ‘Bij ons komt het van hier. Leg allemaal je hand erop en zeg mij na: “Wij zijn de beste!”’ Om te vervolgen: ‘En nu naar buiten!’ De rust is pas enkele minuten eerder begonnen, dus de vvv -spelers moeten ruim tien minuten op het veld wachten op hun tegenstander. Terwijl ze enigszins verbouwereerd om zich heen staan te kijken, lacht Baba naar zijn kompaan in de aanval: ‘Hé Maus, the old man is crazy, hè.’ Maar ‘the old man’ heeft hen wel weten te raken en dat komt in de tweede helft tot uiting. Op De Vijverberg wordt het uiteindelijk 1-2 voor vvv, dat in de tweede 45 minuten heer en meester is.

De Venlose beer is los: de ploeg pakt niet alleen steeds meer punten, het spel wordt ook zichtbaar beter, met een ontketende Babangida als blikvanger. En onder de bezielende leiding van Körver groeien de spelers steeds meer naar elkaar toe. Het enthousiasme van hun trainer en de behaalde resultaten geven het team het vertrouwen dat ze iedereen aankunnen. Tactisch is het allemaal geen hogere wiskunde: zodra de ploeg in balbezit komt moet Laros op links of Babangida op rechts worden aangespeeld. In de omschakeling staan de vleugelspitsen altijd nagenoeg vrij, heeft Körver bedacht. En tussen die twee vleugelaanvallers in ontwikkelt Graef steeds meer de intuïtie op het juiste moment vrij te staan in het doelgebied. Graef: ‘Wij hoefden daar niet specifiek op te trainen, ik zag aan de manier waarop vooral Baba zijn acties maakte hoe hij mij daarna ging aanspelen. Daarbij onderschatten veel tegenstanders mij in de eerste seizoenshelft nog steeds.’

Thuis tegen nec , het vijfde duel onder Körver, winnen de Venlonaren na een 0-1-ruststand met 3-1 en lijkt vvv op weg naar de tweede periodetitel. Na afloop wil Frans Körver daar theatraal niets van weten: ‘Als ik dat woord bij een van de spelers hoor, wordt hij meteen geschorst.’ Hij zegt het met een vette knipoog tegen Henk Hafmans, de dienstdoende journalist van het Lim­

burgs Dagblad, maar Körver weet ook dat het nog veel te vroeg is om victorie te kraaien. Desondanks dendert vvv door. In de uitwedstrijd tegen Haarlem wint vvv, dat niet goed speelt, nipt door een doelpunt van Babangida. In De Telegraaf wordt de invloed van de goedlachse rechterflankaanvaller onderstreept: ‘Het verschil tussen beide ploegen was Tijani Babangida. De tengere wervelwind (19 jaar) werd weliswaar goed bespeeld door de pas 18-jarige Mohammed Sinouh, maar blijft door zijn enorme snelheid toch continu een plaag voor elke defensie. De vraag is waar vvv nu zou staan als deze attractie, overgewaaid uit Nigeria, niet in Venlo was neergestreken.’

Een week later kan thuis tegen Heracles de periodetitel worden binnengehaald. Op het moment suprême bewijst het koningskoppel Graef-Babangida zijn waarde. Door twee doelpunten van Baba en een van ‘Maus’ wint vvv met 3-2. Na afloop gaat smaakmaker Babangida op de schouders en lijkt er geen vuiltje aan de lucht om ook voor het algehele kampioenschap van de Eerste Divisie te gaan. Maar trainer Körver tempert de euforie: ‘vvv zal er alles aan doen om de koppositie te handhaven, maar het wordt eerst zaak om weer beter te gaan voetballen. De laatste weken was het spel matig.’

Het duurt niet lang of zijn spelers bewijzen zijn gelijk. Een week na het duel tegen Heracles gaat vvv uit tegen rbc met 5-1 hard onderuit. De daaropvolgende wedstrijd tegen ado Den Haag wordt eveneens, zij het nipt (1-0), verloren. In Trouw laat Körver weten dat hij vindt dat de gelukkigste ploeg heeft gewonnen. In het wedstrijdverslag van diezelfde krant wordt Babangida ‘een kleine Romário’ genoemd die in Den Haag veel te weinig in het aanvalsspel is betrokken. Baba heeft volgens de krant ‘alles in zich om een grote te worden. Hij is snel, heeft een uitstekende balcontrole en een goed schot. Als hij aan de bal is gaat er een bewonderend soort gezoem door het stadion. Maar Baba is

net als zijn Braziliaanse psv -collega afhankelijk van wat er achter hem gebeurt. En dat was met name in de tweede helft niet veel.’

In de winterstop roept Frans Körver topscorer Graef en uitblinker Babangida bij zich. De Limburgse trainer spreekt geen woord Engels en vraagt Graef om te vertalen. Het wordt een wonderlijk gesprek waarbij Körver laat weten dat hij zeer tevreden is met de prestaties van de Nigeriaan in de eerste competitiehelft. Graef vertaalt dit en Baba dankt zijn trainer vriendelijk voor de ontvangen lof. Dan vervolgt Körver in de richting van Graef: ‘Vertel hem dan ook maar dat hij zijn acties moet blijven maken, maar dat hij wel meer zelf op doel moet gaan schieten.’ Graef bedenkt zich geen seconde en verdraait de woorden van zijn trainer: ‘Baba, keep making your actions and keep looking for your striker.’ Baba kijkt hem niet-begrijpend aan en antwoordt: ‘You mean you? ’, waarop Graef ja knikt. ‘Heeft hij het begrepen?’ vraagt Körver. Graef antwoordt bevestigend. Jaren later, tijdens hun laatste samenzijn voordat Körver overlijdt, hebben ze met z’n drieën nog smakelijk om deze anekdote kunnen lachen. Bij diezelfde gelegenheid in 2024 bekent Körver dat hij zichzelf niet goed genoeg vond om Baba te trainen en dat hij hem daarom ook zoveel vrijheid gaf in het veld. In 1992 is iedereen binnen de club ervan overtuigd dat Körver de juiste keuze maakt door Baba vrij te laten. Graef: ‘Iedereen liet Baba met rust, omdat hij altijd keihard werkte, vriendelijk en sociaal was. Tijdens de ramadan bijvoorbeeld hoefde Baba maar één keer per dag te trainen en soms zelfs helemaal niet. Maar niemand in de groep had daar bezwaar tegen.’ Eén ding is tijdens de winterstop zeker: als Baba het op zijn heupen heeft, dribbelt hij op spectaculaire wijze zomaar vijf, zes mensen voorbij. Met een frank en vrij voetballende Baba kan vvv na de winterstop écht voor het kampioenschap gaan.

Leesexemplaar

9 Op de drempel

Net als het voorgaande jaar valt ook de winter van 1993 voor Babangida niet mee. De Nederlandse kou went niet, maar er is ten opzichte van een jaar eerder wel iets positiefs bij gekomen: bij zijn club is hij uitgegroeid tot dé publiekslieveling. Bovendien heeft hij een kampioenschap om voor te gaan. Een doel om alles voor te geven en tegelijkertijd de heimwee, die toch regelmatig de kop opsteekt, voor weg te drukken. Positief is ook dat zijn landgenoot Wilson Ajah Ogechukwu in januari door vvv wordt gehuurd van Roda jc , waardoor Baba in zijn eigen taal zijn ervaringen kan delen. Het is het begin van een innige band tussen de grote, soms wat nors ogende Ogechukwu met het lijf van een zwaargewichtbokser en de kleine, tengere, goedlachse Babangida.

Maar Baba leeft wel in meerdere werelden. Enerzijds heeft hij veel lol met zijn ploeggenoten, zowel op het veld als daarbuiten. Regelmatig wordt hij uitgenodigd om een hapje te eten of op stap te gaan. Hoewel hij als moslim niet drinkt, gaat hij bij teamuitjes meestal vrolijk mee. Hij wordt overal bij betrokken. Maar waar anderen zich op momenten verliezen in drank en jolijt, voelt Tijani geregeld een leegte. Hij mist zijn familie en zijn land, vooral als hij in zijn eentje door het centrum van Venlo wandelt. Er zijn weinig tot geen andere Afrikanen op straat en mensen kijken van een afstandje vaak op een bepaalde manier naar hem als hij hen passeert. Niet onvriendelijk, maar hij kan uit hun blikken niet afleiden of ze hem aanstaren omdat hij inmiddels een bekende voetballer is, of om een andere reden. Eén

ding weet hij zeker: sinds hij in Venlo woont, heeft hij nog nooit te maken gehad met racisme. Maar het zijn stemmingswisselingen die op hem drukken. Als hij thuiskomt in zijn bescheiden flatje in de buurt van De Koel lijkt het soms alsof de muren op hem afkomen. Op die momenten kunnen maar twee dingen hem een beetje opvrolijken: aan voetballen denken en video’s kijken. En als dat niet helpt belt hij naar huis, drie tot vier keer per week. De tweede competitiehelft begint overtuigend: thuis wordt De Graafschap in een spectaculair duel met 6-3 verslagen, waardoor tevens de eerste plek op de ranglijst wordt overgenomen van ado Den Haag en rbc . De marges zijn klein in de top van de Eerste Divisie. Baba is ongrijpbaar, scoort zowaar tweemaal met het hoofd en moet na ruim een uur het veld verlaten met een blessure aan zijn rechterenkel, de enige smet op de wedstrijd. Het Nieuwsblad van het Noorden constateert onder het kopje ‘vvv koploper met wonderlijke cijfers’ dat de ploeg van Frans Körver een zeer aparte lijstaanvoerder is, omdat er maar vijf clubs zijn die tot dat moment meer tegentreffers hebben moeten incasseren. Het past prima bij de speelwijze die Körver voorstaat: aanvallen is het devies. En dat je dan in de counter tegen een zeperd aanloopt neemt de trainer op de koop toe. Zijn aanvallende linie bestaat uit Laros, Graef (met soms nog Wilson Ajah Ogechukwu naast zich) en op rechts Baba zelf. Minder in het oog springend, maar zeker van groot belang voor de speelwijze, is de inbreng van spelverdeler Jay Driessen, die met zijn verfijnde techniek en timmermansoog voor de vrije man de voorhoede van uitstekende passes voorziet.

In de derde competitiewedstrijd van 1993 verliest vvv, zonder Baba die nog steeds last heeft van zijn blessure, met 1-0 van topp Oss. Volgens trainer Körver heeft zijn ploeg te zeer geleund op technische kwaliteiten: ‘We moeten eerst inzet en vechtlust demonstreren, dan pas komen de voetbalkwaliteiten die de

ploeg herbergt, ook tot hun recht.’ Zonder Baba, die na zijn blessure weer naar Nigeria moet afreizen voor een interland, herpakt vvv zich met ruime thuiszeges tegen Eindhoven (4-0) en Emmen (6-0), waarna de topper tegen Heerenveen op het programma staat. In de Leeuwarder Courant wordt na de 3-2-zege van de Friezen teruggekeken op het duel onder de kop ‘Babangida mist vliegtuig en topper’. Na de wedstrijd mokt Körver: ‘Vannacht om twaalf uur belde hij me. Hij mocht het vliegtuig niet in, omdat hij vergeten was zijn terugreis te bevestigen. Ik had hem vanochtend thuis verwacht. Natuurlijk baal ik, want reken maar dat die jongen die Verbeek helemaal dol had gedraaid. Maar kun je het een knaap van negentien kwalijk nemen?’ De vertraging kwam helemaal slecht uit ‘omdat Baba na de interland al een week verspeelde omdat de Nigeriaanse voetbalbond hem in eerste instantie weigerde te betalen voor bewezen diensten,’ aldus de krant. Het heen-en-weergereis naar Afrika is de keerzijde als een team een topper als Babangida in de gelederen heeft. De nederlaag van vvv maakt de spanning in de kop van de competitie alleen maar groter: nac en vvv staan gedeeld bovenaan met 30 punten uit 23 wedstrijden, op twee punten gevolgd door nec met vier clubs (Heerenveen, De Graafschap, az en ado Den Haag) daar weer een punt achter.

Na de terugkeer van Tijani uit Nigeria wint vvv viermaal achtereen. Het koningskoppel Graef-Baba slaat geregeld toe, met als climax het met 6-1 gewonnen duel tegen concurrent ado , met twee goals van Graef en een van de Nigeriaan. Körver noemt het duel ‘het beste onder zijn leiding’ en het Limburgs Dagblad accentueert nog maar eens de samenwerking tussen het koningskoppel: ‘De schoonheidsprijs kreeg het vijfde doelpunt. Babangida soleerde op volle snelheid vanaf de eigen speelhelft langs enkele vergeefs tackelende Hagenaars en bekroonde zijn razendsnelle spurt over vijftig meter met een breedtepass naar Maurice

Graef. Die tekende zijn eenentwintigste competitiedoelpunt aan.’ Het illustreert het gevoel dat Baba op het veld heeft. Hoewel hij zich er als profvoetballer van bewust is dat alleen de punten tellen, speelt hij voornamelijk voor zijn plezier. En met dat plezier maakt hij acties alsof hij nog steeds op blote voeten in Nigeria speelt.

De strijd om het kampioenschap blijft onverminderd spannend. Na 27 wedstrijden is vvv ranglijstaanvoerder, maar heeft slechts één punt voorsprong op nac en Heerenveen (dat wel een duel meer heeft gespeeld) en twee punten op nec . Tegen die laatste ploeg kan vvv begin april een gat slaan, maar in Nijmegen wordt met 2-1 verloren, waardoor de Nijmegenaren in punten weer op gelijke hoogte komen. Desondanks blijft de sfeer goed. Iedereen voelt dat het kampioenschap erin zit.

Kleedkamerhumor zorgt voor een noodzakelijke uitlaatklep voor de oplopende spanning. Het spreekt Baba erg aan: hij is het gewend om te lachen en grapjes te maken om zijn eigen spanningen te verminderen. Het is gangmaker Maurice Graef die iets bedenkt waarmee hij alle lachers op zijn hand krijgt. Middenvelder Geert Braam fungeert al het hele seizoen als een soort vliegende keep op alle posities waar dat nodig is: als de linksbuiten Laros geblesseerd is wordt hij op diens plek opgesteld, is Baba in Nigeria vult Braam diens positie in. Samen met Braam is Graef al maanden bezig om Baba te overtuigen dat hij Venloos dialect moet leren spreken. Wanneer manager Wiel Teeuwen, een statige man met een eerbiedwaardige snor, altijd in pak, op zondag de kleedkamer binnenkomt, beperkt het contact zich altijd tot ‘hello’, ‘goodmorning’ en ‘goodbye’. Graef en Braam vinden dat Baba hun manager een keer in diens eigen taal moet aanspreken. Ze overtuigen hun Nigeriaanse ploeggenoot ervan dat hij daarmee aan de slag moet. Een week lang wordt in de kleedkamer, als

alleen de spelers aanwezig zijn, geoefend op een authentieke Venlose begroeting. Het is moeilijk voor Baba maar uiteindelijk heeft hij het zinnetje onder de knie. De volgende zondag komt manager Teeuwen de kleedkamer binnen. Graef geeft Baba het afgesproken teken. De rest van het team kan hun gezichten nauwelijks in de plooi houden als Teeuwen ze hartelijk begroet. Baba loopt op de manager af en lepelt op wat hem is geleerd: ‘Pak um in de moel en zuuge…’ Hij aarzelt even maar herinnert zich dan ook het laatste woord: ‘… kreng.’ De spelers proesten het uit en ook Teeuwen kan er smakelijk om lachen. Het is op zulke momenten dat Baba zich enorm thuis voelt in Venlo. Hij hoort erbij. Hij is een van de jongens.

Na de nederlaag tegen nec wint vvv viermaal achter elkaar, maar ook de concurrenten laten niet of nauwelijks een steek vallen. De ontknoping komt neer op de laatste twee wedstrijden, eerst uit tegen Heracles en daarna het slotduel thuis tegen rbc . In Almelo doet Graef wat hij al het hele seizoen doet: scoren. Met een 0-1-voorsprong voor vvv gaan de ploegen rusten. Maar daar blijft het bij. De wedstrijd moet worden gestaakt vanwege een acute buikgriep van de scheidsrechter terwijl er geen vierde official voorhanden is. Dat is een domper, want het betekent dat vvv enkele dagen later wederom de lange reis naar Almelo moet maken. Het verstoort een optimale voorbereiding richting de climax op zondag tegen rbc . Op de woensdag erna maakt vvv het karwei koel af door een tweede doelpunt van Graef (0-2).

Het scenario is duidelijk: vvv moet van rbc winnen om kampioen te worden van de Eerste Divisie, met ieder ander resultaat zijn de Venlonaren afhankelijk van de andere uitslagen. Voor Baba zijn inmiddels drukke tijden aangebroken. Iedere zichzelf respecterende Nederlandse krant heeft hem, de smaakmaker van de Eerste Divisie, benaderd voor een interview voorafgaande

aan de laatste speelronde. Daarbij komt dat clubs aan alle kanten aan hem trekken. Uiteraard wil vvv hem graag behouden, maar anderzijds zijn er grote kapers op de kust. psv én Ajax hebben belangstelling voor de pijlsnelle Nigeriaan. En dat terwijl Nol Hendriks, de kapitaalkrachtige textielman die over de transferrechten van Baba beschikt, hem komend seizoen in het geelzwart van Roda jc wil zien. Baba wordt er onrustig van. Zijn loyaliteit ligt bij vvv, met die club wil hij graag de Eredivisie in, maar hij realiseert zich dat dit voornamelijk een gevoelskwestie is. Hij moet aan zijn carrière denken. Het is natuurlijk fantastisch dat hij, na slechts één volledig seizoen in de Eerste Divisie, zo gewild is in Nederland. Maar vooralsnog moet hij die gedachte parkeren. Er telt nu maar één ding: twee punten pakken tegen rbc .

Leesexemplaar

10 ‘Baba moet blijven!’

Op zondag 16 mei 1993 loopt stadion De Koel vol voor het beslissende duel tegen rbc . Op de tribunes is het een geel-zwart gekkenhuis, de spelers horen het rumoer tot in de kleedkamer.

Trainer Körver houdt het ten overstaan van zijn jongens simpel. Ze moeten hun eigen spel blijven spelen, het veld breed houden en de aanval zoeken, dan komt het allemaal goed. Het eerste half uur lijkt de thuisclub geen schim van de goed geoliede doelpuntenmachine die het thuispubliek gewend is. De meeste spelers lijken last te hebben van nervositeit en de supporters zien de bui al hangen. De gedachten gaan terug naar december toen vvv met maar liefst 5-1 klop kreeg van hetzelfde rbc . Na bijna een half uur krijgt rbc -doelman Van Campenhout de rode kaart nadat hij Maurice Graef heeft neergelegd. Dat is het begin van de ommekeer.

In de rust, met een 0-0-stand op het scorebord, blijft Körver hameren op de geijkte patronen die volgens de trainer tegen tien man zeker hun vruchten gaan afwerpen. Het is Körver ten voeten uit, over het motiveren van spelers hoeft niemand hem iets uit te leggen. Twee minuten na rust breekt wie anders dan Maurice Graef de ban met een benutte penalty. Dertien minuten later lijkt spelmaker Jay Driessen de beslissing te brengen, maar zeven minuten voor tijd brengt Mike But namens rbc de spanning terug: 2-1. De thuissupporters houden het niet meer en bestormen tot tweemaal toe het veld. Babangida kan niet zijn gebruikelijke stempel op de wedstrijd drukken en dat heeft alles te maken met de straffe dekking die hij ondervindt. Dat de defensie

van de tegenstander zo scherp op hem let, heeft als prettige consequentie dat zijn medespelers in de aanval meer ruimte krijgen. vvv scoort in de chaotische slotfase nog tweemaal en is met een eindscore van 4-1 kampioen van de Eerste Divisie. Meteen na het laatste fluitsignaal sprinten de meeste spelers, om al te opdringerige fans op het veld te ontlopen, de trap omhoog richting de kleedkamer om daar de titel te vieren. Achter De Koel staat een grote tent waar het bier in recordtempo wordt getapt en waar de spelers na het douchen de kampioensschaal tonen aan de uitzinnige supporters om vervolgens in een open kar naar het gemeentehuis te worden gereden. Op het bordes worden ze hartstochtelijk toegejuicht door de menigte. Eén voor één verschijnen de spelers op het bordes voor hún moment met de uitzinnige geel-zwarte aanhang. Als Babangida aan de beurt is, schieten de toch al aanzienlijke decibellen nog verder de lucht in. Waar zijn ploeggenoten de menigte kort toespreken, komt bij Baba spontaan een liedje naar boven dat hij tijdens het Venlose carnaval vaak heeft horen zingen en waarvan de klanken hem bevallen: ‘Rucki Zucki’. Hij had geen beter nummer kunnen kiezen, want meteen weerklinkt het uit duizenden kelen, gevolgd door een al even spontaan: ‘Baba moet blij-ven! Baba moet blijven!’ Het wordt de mantra van de avond. Want in Venlo houdt iedereen van Baba.

Het raakt de Nigeriaan recht in het hart dat al die mensen niet alleen het kampioenschap vieren maar ook vooruitkijken naar het komende seizoen. Een seizoen dat ze met hém willen ingaan. Maurice Graef heeft daar jaren later nog een smakelijke anekdote over: ‘Na de huldiging op het bordes volgden de plichtplegingen in het stadhuis en die waren zó lang, wij verrekten van de honger. Toen we het stadhuis uit liepen op zoek naar eten en drinken, werden we overspoeld door supporters die handtekeningen wilden hebben. Het waren vooral meiden en natuurlijk

wilden de meesten een krabbel van Baba. Dus ik roep voor de grap “Baba zet alleen nog maar handtekeningen op tieten”, waarop al meteen een paar shirts omhooggingen. Toen kon ineens alles, het was één grote gekte.’

Terwijl de meesten van zijn ploeggenoten steeds dronkener worden, realiseert Babangida zich dat de kans klein is dat hij in Venlo blijft. Al die mensen die hem nu bejubelen, hoe gaan die reageren als hij vertrekt? Dan ziet hij op een afstand in de menigte een gezicht dat hem vaag bekend voorkomst. De man baant zich een weg in zijn richting. Als hij dichterbij komt beseft Tijani dat het Nol Hendriks is. Ze maken zo goed en zo kwaad als het kan een praatje terwijl supporters om hen heen voor de zoveelste keer het ‘Baba moet blij-ven!’ inzetten. Baba weet dat de beslissing over zijn toekomst sowieso niet aan hem is. Hij moet inmiddels 2,6 miljoen gulden kosten, een bedrag dat hij zichzelf niet waard vindt. En wie kan dat betalen? De afgelopen tijd is zenuwslopend geweest, niet alleen door de spanningen rondom de beslissende fase van de Eerste Divisie. Eerst was er de geruchtenstroom, daarna de concretere berichten in de krant: Hans Westerhof wil hem naar psv halen, Louis van Gaal naar Ajax. Dat is precies wat Baba ambieerde toen hij anderhalf jaar daarvoor als onbekende voetballer naar Nederland kwam. Hij had zichzelf drie jaar gegeven om de top te bereiken maar heeft slechts de helft van die tijd nodig gehad. Terwijl hij in gedachten is verzonken golven de spreekkoren met ‘Baba moet blij-ven!’ steeds weer over de Venlose Markt.

De dagen na het behalen van de titel zijn op z’n zachtst gezegd roerig. Natuurlijk is Baba ontzettend blij met het behaalde kampioenschap: het is een ongekend succes voor de club en voor hem persoonlijk. Bovendien ontloopt vvv de nacompetitie en het spelen van nog meer wedstrijden onder hoogspanning. De

Nigeriaan is aan vakantie toe en aan een weerzien met zijn familie. Maar rondom zijn persoon worden schimmige spelletjes gespeeld. Anderhalve week na de wedstrijd tegen rbc publiceert Voetbal International een artikel van vier pagina’s met als kop ‘Nigeriaan urenlang in eigen huis vastgehouden’ en reconstrueert de dagen rondom het kampioenschap van vvv. In het artikel bekent Baba: ‘I have to cool my mind’. Rond de laatste vier duels in de competitie heeft hij naar zijn zeggen nauwelijks geslapen. Tegelijkertijd benoemt hij zijn ambities: ‘Dat psv en Ajax belangstelling voor mij hebben getoond is natuurlijk geweldig. Daar doe ik het allemaal voor, my main goal is een topclub, ik wil Europees voetbal spelen en het nationale elftal van Nigeria halen.’

De kans dat hij het komende seizoen voor vvv of Roda speelt acht hij klein. Babangida, die op het punt staat om het vliegtuig naar Nigeria te nemen, loopt in vi helemaal leeg: ‘Het feit dat Nol Hendriks mij destijds heeft gekocht lijkt op slavenhandel, ik háát dat systeem. Ik ben blij dat ik nu niets meer met Hendriks te maken heb.’ Dat laatste is een misvatting, zoals verderop in het artikel blijkt. Volgens Hendriks heeft Roda jc de optie die werd bedongen toen Baba in Venlo werd gestald gelicht, met als consequentie dat vvv in zijn optiek ‘absoluut geen transferrechten heeft’. In de diffuse chaos van vermeende zaakwaarnemers, belanghebbenden en transferrechten worden in vi de namen genoemd van bondscoach Clemens Westerhof en van een zekere Harald Wilhelm, met wie Baba als jonge jongen in Nigeria een contract zou hebben getekend en aan wie hij volgens die overeenkomst een meldingsplicht zou hebben bij een nieuwe transfer. Volgens Baba zelf behartigen alleen Jo Bonfrère, de voormalig jeugdtrainer van Nigeria, en de Nederlandse zakenman Piet Borremans zijn belangen, eventueel in samenspraak met de Nederlandse Vereniging van Contractspelers (vvcs ), de organi-

satie waarmee hij op aanraden van zijn vvv -collega’s contact heeft gezocht. Rondom de Nigeriaan is het een chaos van jewelste, gebeurtenissen volgen elkaar in een rap tempo op en kunnen maar moeilijk ontrafeld worden. Hele en halve waarheden worden verkondigd. Hoofdrolspelers en randfiguren houden er elk hun eigen lezing van de situatie op na.

Op 28 mei 1993 doet het Algemeen Dagblad een duit in het zakje met de kop ‘Babangida ontvlucht Nederland’. ‘Vooralsnog zit de ster van de Venlonaren sinds vorige week vrijdag thuis in Nigeria, te midden van zijn Hausa-stamgenoten. Mede-Nigerianen die hij wel kan vertrouwen, mensen bij wie hij rust kan vinden na de zeer vreemde avonturen van de laatste weken in het Limburgse land.’ Volgens de krant is Baba de week ervoor zelfs enige uren in zijn eigen huis in Venlo vastgehouden om een bezoek aan de vvcs te beletten, naar verluidt op last van zijn zaakwaarnemers Jo Bonfrère en Piet Borremans. Bonfrère reageert in hetzelfde artikel als volgt: ‘Waarom zou hij contact moeten zoeken met de vvcs , of daar een verbintenis mee aangaan? Wat dat kantoor doet is pure slavenhandel. Ik adviseer Baba, zonder enige verplichting. De vv cs hoeft zich er helemaal niet mee te bemoeien.’ Van gijzeling wil Bonfrère helemaal niets weten: ‘Wij hebben Baba gewoon gezegd dat hij niet met de vvcs moest gaan praten. Daarna zijn we bovendien met hem gaan eten in de stad.’

Babangida is verstrikt geraakt in een web van belangen en het is onduidelijk wie écht het beste met de talentvolle aanvaller voorheeft. Door zijn fantastische seizoen met vvv, waarin hij talloze wervelende acties heeft laten noteren en maar liefst zestien doelpunten heeft gescoord, is hij opgejaagd wild geworden. Iedereen lijkt een graantje van zijn succes te willen meepikken. Welk shirt hij zal dragen na de zomerstop weet hij zelf ook nog

Leesexemplaar

niet. Maar vooralsnog blijft hij varen op de adviezen van Bonfrère en Borremans.

Er is één man die zich teruggetrokken heeft uit de discussie. Een man die aantoonbaar beschikt over de transferrechten van de negentienjarige Nigeriaanse parel. Nol Hendriks heeft, terwijl de chaos rondom de sterspeler nog wel even zal voortduren, zijn beslissing allang genomen.

Leesexemplaar

11 Sensationele start

In de zomer van 1993 heeft Babangida alle tijd om de hectische periode rondom het kampioenschap van vvv te laten bezinken. Te midden van zijn familieleden in Kaduna komt hij tot de noodzakelijke rust. Zijn geloof geeft hem de kracht om ook in moeilijke tijden positief te blijven en hij heeft ervaren dat na negatieve gebeurtenissen altijd weer betere tijden aanbreken. Zoals na het overlijden van zijn moeder zijn carrière als voetballer ineens in een stroomversnelling kwam. Zo is het leven, weet de gelovige Nigeriaan. Een heikel punt is wel dat bondscoach Clemens Westerhof zich steeds nadrukkelijker opdringt aan Babangida om diens belangen te behartigen. Het brengt Baba in een spagaat. Enerzijds wil hij de vrijheid hebben om zelf een zaakwaarnemer te kiezen, anderzijds loopt hij een risico: als hij het aanbod van Westerhof afslaat zullen zijn kansen op interlands ongetwijfeld slinken. Desondanks kiest hij uiteindelijk voor zijn vrijheid en vaart hij op zijn zelfvertrouwen: als hij maar goed genoeg presteert in Nederland kan Westerhof simpelweg niet om hem heen.

Inmiddels is Baba ervan overtuigd dat in deze fase van zijn loopbaan de stap naar Roda jc de beste is voor zijn ontwikkeling. Hij was bij vvv uitgegroeid tot publiekslieveling en voelde zich in Venlo als een vis in het water, maar nu begeeft hij zich in een grotere vijver: een gedegen middenmoter in de Eredivisie. Hoewel trainer Huub Stevens, die vanaf maart van 1993 het stokje van zijn voorganger Adrie Koster heeft overgenomen, de club pas op de laatste speeldag voor degradatie heeft weten te behoeden, is de verwachting dat Roda in het komende seizoen

de weg omhoog zal vinden. Geldschieter Nol Hendriks heeft grootse plannen en heeft de clubleiding toegezegd dat er in elke linie versterking gaat komen. En daarbij is gebruikgemaakt van het contract dat Baba bij vvv had getekend waarbij Roda – via Nol Hendriks – het eerste recht van koop had bedongen. De Roda-fans kunnen in het Limburgs Dagblad van 3 juli 1993 lezen dat Babangida voor twee jaar heeft getekend met een optie voor nog twee jaar en dat geeft de Kerkraadse burger, na het teleurstellende afgelopen seizoen, weer moed.

Daarbij is trainer Huub Stevens niet over één nacht ijs gegaan, zoals hij zich jaren later nog goed kan herinneren: ‘In 1993 ben ik enkele malen naar De Koel gereden om Babangida aan het werk te zien. Het duel tegen Haarlem staat me nog het meest bij. Baba scoorde het enige doelpunt, maar van zijn kwaliteiten was ik al overtuigd. Bij de tegenstander Haarlem vond ik Barry van Galen die dag uitstekend spelen, als een soort nummer 10. Als je iemand als Babangida aantrekt moet je natuurlijk zorgen dat je spelers hebt die voor de noodzakelijke passes kunnen zorgen. Met Eric van der Luer had ik al zo’n speler in de selectie, maar ik zag meteen dat ook Van Galen perfect kon functioneren in de combinatie met Baba.’

In hetzelfde artikel van 3 juli verklaart Roda-directeur Servé Kuijer uitermate content te zijn met de voorspoedige gang van zaken op de transfermarkt. De Kerkraadse club heeft zich inderdaad op iedere linie kunnen versterken: centrale verdediger Marco van Hoogdalem (afkomstig van rkc ), middenvelders Arno Doomernik (Sparta) en Barry van Galen (Haarlem) en centrumspits Dirk Jan Derksen (fc Den Bosch). En met Babangida op de rechterflank kan met vertrouwen worden uitgekeken naar de seizoenstart.

Babangida krijgt bij Roda niet alleen te maken met een selectie waarvan de meeste spelers een flinke dosis aan Eredivisie-

ervaring hebben en bij wie hij qua niveau moet gaan aanhaken, ook treft hij in Huub Stevens een heel andere trainer dan Frans Körver. Stevens staat bekend om zijn kadaverdiscipline: hij eist van zijn spelers altijd maximale inzet, zowel in de wedstrijden als op de trainingen. Het valt dan ook niet te verwachten dat Baba van Stevens dezelfde vrijheden in het veld gaat krijgen als hij van Körver genoot. Stevens: ‘Bij mij moest iedereen meeverdedigen, dus ook Baba. En dat ging bij hem op basis van zijn snelheid. Hij was natuurlijk geen duurloper, maar als het nodig was maakte hij ook in verdedigend opzicht de nodige meters met korte sprints naar achteren. Daarbij durfden linkervleugelverdedigers niet vaak over hem heen te gaan, uit angst dat ze er meteen daarna door hem uitgelopen werden.’

Ondanks het niveauverschil tussen vvv en Roda jc kan de Nigeriaanse aanwinst in de voorbereiding op het nieuwe seizoen zijn nieuwe medespelers al snel overtuigen van zijn kwaliteiten. Het is Eric van der Luer die als eerste een connectie krijgt met Baba. Van der Luer vertelt daarover: ‘Ik hoefde maar naar hem te kijken om te weten hoe hij de bal wilde krijgen, we wisten trouwens over en weer al heel snel wat we aan elkaar hadden. En met zijn snelheid kon ik ook wat risico in mijn passes leggen. Het gaat om elkaar aanvoelen, je traint wel op bepaalde acties maar intuïtie is ook heel belangrijk.’ Een ander aspect is dat Baba in het begin wel moeite had om zich aan afspraken houden en op tijd te komen. ‘Maar hij was natuurlijk ook een heel goede voetballer en dan worden eerst wat dingen door de vingers gezien. Baba was slim genoeg om mettertijd te beseffen dat hij zichzelf daarmee in de vingers sneed. Anderzijds, hij kon wedstrijden voor ons beslissen dus ook onze trainer Stevens laveerde tussen straffen en weer in genade opnemen.’

De eerste wedstrijd van het seizoen is meteen een pittige: uit tegen nac . Huub Stevens kiest voor een aanvallende speel-

Leesexemplaar

stijl met aanvallers Huiberts, Hofstede en Babangida in de basis. De wedstrijd begint slecht voor de Kerkradenaren als Pierre van Hooijdonk al na vijf minuten de openingstreffer voor de thuisclub laat noteren. Maar vooral de rushes van Baba, die zijn directe tegenstander, de Belg Desmit, helemaal doldraait, zorgen ervoor dat de wedstrijd in de tweede helft volledig kantelt (eindstand: 2-3). De pers is unaniem lovend over het optreden van de Nigeriaan. ‘Babangida nieuwe attractie bij Roda’ (De Telegraaf) en ‘Babangida smaakmaker’ (het Algemeen Dagblad) zijn de meest opvallende krantenkoppen.

Het grootste compliment krijgt de imponerende Nigeriaan van het ad : ‘Keer op keer liet hij zien dat de Eredivisie na het vertrek van Romário, Bergkamp, Vanenburg en Jonk nog wel degelijk een technische uitblinker bezit.’ Trainer Stevens probeert na afloop van de wedstrijd de euforie rond Baba enigszins te temperen: ‘Ik begrijp dat de toeschouwers geweldig hebben genoten van het spel van Babangida. Ik ook, maar ik draag het niet uit. Roda wordt geen fc Babangida. Mijn jonge, nieuwe ploeg presteerde naar tevredenheid. Dat is voor mij belangrijker.’ Maar het is duidelijk: Tijani Babangida gaat bij Roda door met waar hij bij vvv mee is gestopt: acties maken en het publiek vermaken. De spectaculaire ouverture tegen nac blijkt geen incident.

De volgende wedstrijd, thuis tegen Volendam, wordt met 2-0 gewonnen, met de openingstreffer van de Nigeriaan. Het Limburgs Dagblad noteert: ‘Roda jc etaleert een wil om te winnen als in de hoogtijdagen onder Jan Reker. Een prestatiedrang die tot in alle geledingen binnen het Kerkraadse voetbalbolwerk voelbaar is.’ Het is volgens de krant het werk van ‘karakterman Stevens’, een ‘trainer die veel eist van zijn spelers en die door zijn werkwijze een selectie op scherp kan zetten’. Het Parool constateert: ‘Op het middenveld zorgen oudgediende Van der Luer en nieuweling Van Galen voor de creatieve impulsen, en de buitenspelers Baban-

gida en Huiberts hebben alles in zich om het publiek op de banken te krijgen.’

Het derde duel van het seizoen levert zo mogelijk nog meer spektakel op. In het Oosterpark is het vooral aan de kant van thuisclub fc Groningen een foutenfestival en dendert Roda in het eerste half uur door doelpunten van achtereenvolgens Babangida en tweemaal Peter Hofstede naar een riante 0-3-voorsprong. In de tweede helft komt Groningen aardig terug met twee treffers van de Macedoniër Milko Djurovski, waarna Hofstede met zijn derde goal de marge op twee brengt. Zes minuten voor tijd brengt Jos Roossien voor de tweede keer de spanning terug (3-4) maar in de slotminuut zorgt Babangida voor de definitieve beslissing: 3-5. Na afloop windt Stevens zich erover op dat zijn spelers de 0-3 nog bijna uit handen hebben gegeven, maar wat vooral beklijft is dat Roda met de uitblinkende Van Hoogdalem in de verdediging, kilometervreter Van Galen op het middenveld en natuurlijk Babangida op de rechterflank uitstekend heeft ingekocht. Daarnaast is Hofstede met vijf goals in drie wedstrijden de voorlopige topscorer van de Eredivisie. Dit Roda swingt en nestelt zich na drie gewonnen duels samen met Ajax aan de kop van de Eredivisie.

Thuis tegen Go Ahead Eagles wordt door het thuispubliek dan ook een gemakkelijke overwinning verwacht, maar zover komt het niet. Toch mogen weer twee punten worden bijgeschreven na de 2-1-overwinning. ‘Organisatorisch werden opnieuw fouten gemaakt, die je niet mag maken. Dat wordt vroeg of laat een keer afgestraft,’ zo luidt de waarschuwing van Roda-coach Stevens aan zijn spelers. Het gewonnen duel heeft bovendien een schaduwzijde: vier minuten na rust komt Babangida, terwijl hij in een duel om de bal met Go Ahead-verdediger Van Blerk is verwikkeld, in botsing met zijn landgenoot Peter Rufai, die op de rand van het strafschopgebied tussenbeide probeert te komen.

Op het moment dat doelman Rufai de bal wil wegkoppen knalt Baba keihard tegen hem aan. Gevolg: Rufai krijgt een gele kaart en moet met een hoofdwond worden vervangen. Ook Babangida moet het veld ruimen met een bebloede mond. Belangrijker is dat de publiekslieveling een gebroken sleutelbeen blijkt te hebben. Na de spectaculaire seizoenstart zal Baba naar verwachting een aanzienlijke periode vanaf de kant moeten toekijken.

Leesexemplaar

12 Voor de tv

Na onderzoek in het ziekenhuis blijkt dat Babangida niet hoeft te worden geopereerd aan zijn schouder. Het slechte nieuws is dat de Nigeriaan desondanks zes weken aan de kant staat omdat de natuurlijke genezing minimaal die periode vergt. Er zit niets anders op dan rust pakken in zijn appartementje in Chèvremont, een dorp onder de rook van Kerkrade. De bloedende mond waarmee hij het veld moest verlaten na de botsing met doelman Rufai blijkt het gevolg te zijn van twee gebroken tanden. Stevens reageert in de pers laconiek. Hij noemt het ontbreken van Baba een tegenvaller maar wijst naar zijn brede selectie. Andere spelers moeten het gemis aan snelheid in de voorhoede dan maar opvangen.

In de praktijk valt dat tegen. Het aanvallende spel stokt en na gelijke spelen tegen Heerenveen en Willem ii wordt tegen koploper Ajax de eerste nederlaag van het seizoen geleden. Roda duikelt van de eerste naar de vierde plek. Op 15 oktober thuis tegen Vitesse maakt Baba zijn rentree en dat gaat niet onopgemerkt. Het Limburgs Dagblad: ‘Gisteren bleek andermaal dat een fitte Babangida goud waard is. Ofschoon de Nigeriaan nog wedstrijdritme mist, waren het toch voornamelijk zijn acties die Vitesse in de aanvangsfase tot wanhoop brachten.’ Hoewel Baba in de tweede helft naar eigen zeggen ‘fysiek en geestelijk helemaal op was’ laat Stevens hem, met het oog op de aankomende uitwedstrijd tegen psv, de volle negentig minuten op het veld staan.

In Eindhoven speelt Baba met een bitje om het risico op een nieuwe mondblessure te minimaliseren. psv -coach Aad de Mos

heeft zijn huiswerk gedaan en trakteert de vleugelaanvaller op een dubbele dekking door Tom van Mol en Arthur Numan, met als gevolg dat de Nigeriaan, afgezien van een grote kans die Van Breukelen met een goede redding verijdelt, weinig in het stuk voorkomt. Roda verliest met 2-0 en weet weer waar het staat. Baba heeft zijn vorm van voor de blessure niet kunnen benaderen en het Limburgs Dagblad besteedt uitgebreid aandacht aan de achtergrond daarvan: ‘Diep weggedoken in de kraag van zijn jas stond Babangida na afloop nog te rillen van de kou. De eeuwige glimlach kon zijn gevoelens niet verbergen: “Dit was mijn slechtste wedstrijd dit seizoen. Het was erg koud en daar had ik veel last van. Als ik even stilstond leek het wel of ik bevroor en als ik dan moest aanzetten voor een actie en een versnelling, kwam ik lang niet zo snel weg als anders.”’ Vooruitkijkend op meer Nederlandse koude weet Baba wat hem te doen staat: ‘De volgende keer trek ik gewoon een maillot aan.’ Toch is de kou niet de enige reden voor zijn matige prestatie: ‘Ik ben nog niet helemaal fit en moet het balgevoel weer krijgen. Bovendien bleef Van Mol negentig minuten lang aan mij kleven, maar hij was erg sportief. Een van de betere verdedigers tegen wie ik heb gespeeld.’

Van Mol zelf is dik tevreden over zijn prestatie tegen de Nigeriaan: ‘Het is voor mij een lekker gevoel een speler van dit kaliber te hebben uitgeschakeld. Hij doet me denken aan Romário. Ze proberen je in slaap te sussen en plotseling slaan ze toe. En op de eerste meters zijn ze niet bij te benen.’

Ook de andere psv -verdediger van die avond, Arthur Numan, is iemand die het in zich heeft om Baba te kunnen beteugelen. Babangida daarover anno 2025: ‘De duels die ik met Numan heb uitgevochten staan mij nog steeds bij. Er zijn momenten dat hij me in de greep had, maar daarvoor moest hij honderd procent geconcentreerd zijn. Als hij me even uit het oog verloor, was ik

Leesexemplaar

weg en scoorde ik ook eenmaal tegen psv. Maar we waren zeer aan elkaar gewaagd.’

Een week later, thuis tegen fc Utrecht, loopt het voor de Nigeriaan allemaal iets beter dan tegen psv, maar zijn acties zijn stroever en minder gevaarlijk dan het publiek van hem gewend is. Het enige echt goede duel dat de Kerkraadse club in het kalenderjaar 1993 nog op de mat kan leggen is thuis tegen de nog ongeslagen landskampioen Feyenoord van trainer Willem van Hanegem. De Rotterdammers worden, mede omdat ze na een rode kaart van Ruud Heus ruim een uur met tien man moeten voetballen, op alle fronten afgetroefd en mogen hun doelman Ed de Goey danken dat de score niet hoger uitvalt.

Volgens De Telegraaf wilde ‘sneltrein Babangida per se een penalty versieren’ waardoor de gemoederen verhit raakten. Een strafschop komt er niet van, maar een kwartier voor tijd komt Roda dan toch op voorsprong: ‘De Nigeriaanse smaakmaker haalde uiteindelijk toch zijn gram door ruim een kwartier voor tijd alsnog De Goey te omzeilen: 1-0. En dat zorgde voor uitzinnige taferelen op Kaalheide,’ aldus de krant. Roda sluit het jaar af tegen de hekkensluiter Cambuur met een 0-1-overwinning. Na zeventien wedstrijden staan de Kerkradenaren op de derde plek op de ranglijst en benadert publiekslieveling Babangida steeds meer de bloedvorm van het begin van het seizoen. En dat geeft de Nigeriaan voldoening, want in het kalenderjaar 1994 staan voor Nigeria twee grote eindtoernooien op het programma: eerst de Africa Cup in maart en april in Tunesië en daarna in de zomer het wk in de Verenigde Staten. Daar wil hij absoluut bij zijn.

Op persoonlijk vlak heeft Babangida bij zijn nieuwe club veel steun aan zijn landgenoot Wilson Ajah Ogechukwu, met wie hij bij vvv ook al veel optrok. Baba is klein, snel, behendig aan de bal en goedlachs. Zijn vriend lijkt op een norse bodyguard met

zijn rijzige gestalte, dreigend uitziende gelaatstrekken en handen als kolenschoppen. In elkaars nabijheid doen ze denken aan de film Twins met Arnold Schwarzenegger en Danny DeVito. Ook qua geloof verschillen ze: Baba is moslim, bidt vijfmaal per dag en neemt deel aan de ramadan, terwijl Ogechukwu als katholiek zich in Limburg prima thuisvoelt. Na het slotduel tegen Cambuur vertrekken ze samen naar Nigeria, waar kerst en oud en nieuw uitvoerig worden gevierd. Zelfs moslim Babangida viert kerst mee. Tijdens de laatste week van het jaar vertoont Nigeria Braziliaanse trekjes: swingen, dansen en feestvieren. Het vormt voor het olijke duo de broodnodige uitlaatklep voor de spanningen van hun profbestaan in Nederland, een moment om de batterijen op te laden voor de tweede seizoenshelft.

In de voorbereiding op die tweede helft laat Babangida na terugkomst uit zijn thuisland zien dat hij er weer helemaal is. Met Roda speelt hij in januari een uitermate sterk toernooi in Gran Canaria. In de finale van dat Maspalomas-toernooi wordt het Deense Brøndby met 1-0 verslagen. Het levert Roda een enorme trofee op en Babangida wordt uitgeroepen tot speler van het toernooi. De nabije toekomst lijkt er goed uit te zien voor de Kerkraadse club. Maar als de competitie weer start verdwijnt het optimisme als sneeuw voor de zon. In de eerste vier duels wordt alleen tegen Heerenveen een schamel puntje gepakt. Op 19 februari uit tegen Willem ii onttrekt Baba zich aan de malaise. Met twee doelpunten is hij in Tilburg de grote man van de 0-3-overwinning en met het oog op de Africa Cup gaat hij ervan uit dat deze prestatie bondscoach Clemens Westerhof niet zal ontgaan. Maar een week later is het weer hommeles als Roda de Limburgse derby in de Geusselt tegen mvv met 1-0 verliest. Nol Hendriks neemt geen blad voor de mond. Volgens hem staan ‘te vaak spelers op steeds weer andere posities in het elftal. Dat kan niet goed gaan.’ Het is niet mis te verstane kritiek op trainer Ste-

vens, maar die blijft stoïcijns vooruitkijken. Europees voetbal is volgens de oefenmeester nog steeds haalbaar.

Terwijl Roda jc een crisis moet zien af te wenden krijgt Babangida een grote teleurstelling te verwerken: Clemens Westerhof heeft hem niet geselecteerd voor de Africa Cup en dat betekent dat de Nigeriaan voor de televisie in zijn woning in Chèvremont moet toekijken hoe het team waarvan hij zo graag deel had uitgemaakt het ervan afbrengt. Hoewel een basisplek in het Nigeriaanse elftal nog ver weg is, had Baba wel degelijk op een uitverkiezing gerekend. Maar zijn verhouding met Clemens Westerhof is op z’n zachtst gezegd ambivalent, en of aan het samenstellen van de selectie door Westerhof louter sportieve redenen ten grondslag liggen is iets wat ook in het verleden meer dan eens in twijfel is getrokken. Baba bijt op zijn tong. Om zijn kansen op het wk in de vs niet te vergooien laat hij zich publiekelijk niet over de situatie uit.

Ieder nadeel heeft zijn voordeel en terwijl in Tunesië het toernooi om de Africa Cup start kan Roda, waarvoor de competitie in Nederland gewoon doorgaat, dus beschikken over zijn nietgeselecteerde pijlsnelle vleugelspits. Dat werpt z’n vruchten af. Thuis tegen achtereenvolgens Groningen en Sparta krijgen de Limburgers letterlijk en figuurlijk vleugels. Huiberts aan de linkerkant en Babangida op rechts spelen op de toppen van hun kunnen en Roda wint met respectievelijk 2-0 en 4-0, waardoor de kansen op Europees voetbal plots weer helemaal openliggen. Zo snel kan het gaan in het voetbal. Het is ook de psv -leiding niet ontgaan dat Babangida een grote rol speelt bij de wederopstanding van zijn club. De Eindhovenaren bieden meer dan drie miljoen gulden voor hem – voor Nederlandse begrippen de hoofdprijs – maar de Kerkradenaren leggen het bod naast zich neer.

Algemeen directeur Servé Kuijer laat in het Limburgs Dagblad

weten dat Roda – in samenspraak met Nol Hendriks – er alles aan wil doen om Baba vast te houden. ‘Natuurlijk is er een bedrag waarvoor we hem niet langer kunnen behouden, maar we zullen tot het uiterste gaan om dat te voorkomen.’

Uit tegen Vitesse wordt voor de derde maal op rij de volle winst gepakt en Roda stijgt naar de vijfde plek op de ranglijst.

Maar dan komt de echte proeve van bekwaamheid: op 25 maart komt psv, dat derde staat met slechts twee punten voorsprong op Roda, naar Kaalheide. Het wordt een gedenkwaardige avond. Huiberts (twee doelpunten) en Babangida (een goal) stelen de show tegen de hulpeloos ogende ploeg uit Eindhoven: 4-0. Voor Baba persoonlijk is het een overwinning tegen de club die hem zo graag wilde inlijven, voor Roda heeft de uitslag tot gevolg dat het op doelsaldo boven psv komt te staan. ‘We gaan Europa in!’ klinkt het massaal van de tribunes, maar er zijn nog zeven wedstrijden te gaan. Tussen de bedrijven door probeert Baba de wedstrijden van Nigeria zoveel mogelijk op televisie te volgen. Met een dubbel gevoel ziet hij dat zijn land de halve finale haalt. Daarin komt het uit tegen Ivoorkust.

Op 6 april brengt nrc Handelsblad een bezoek aan zijn flatje om samen met Baba en een handvol Nigeriaanse vrienden de wedstrijd te volgen. Een aantal bekenden uit de Nederlandse competitie staan wél in het veld, zoals Finidi George van Ajax, Ben Iroha van Vitesse en Peter Rufai van Go Ahead Eagles. Het wordt een spannend duel waarin Nigeria weliswaar veel sterker is, maar blijft steken bij een gelijkspel (2-2). Als de zenuwslopende penaltyserie begint heeft Baba vertrouwen in een goede afloop, al durft hij bijna niet te kijken en trekt hij regelmatig zijn pet over zijn ogen. Nog voordat Nigeria-topscorer Yekini aan zijn aanloop voor de laatste strafschop begint steekt Baba zijn armen in de lucht. ‘Het is voorbij, we hebben gewonnen!’ roept hij

Leesexemplaar

vol vertrouwen. Yekini bewijst zijn gelijk en scoort: Nigeria gaat door naar de finale, een wedstrijd die Baba niet live kan bekijken omdat hij dan met Roda tegen rkc in Waalwijk moet voetballen. Maar dat geeft niet. Nigeria wordt kampioen, Baba weet het zeker.

Met Roda gaat het na de spectaculaire zege tegen psv minder florissant. De ploeg speelt viermaal achtereen gelijk, onder meer tegen rkc op de dag dat Nigeria inderdaad de Afrika Cup wint zoals Baba had voorspeld. Het is dat de concurrenten ook flinke steken laten vallen, anders waren de Kerkradenaren niet meer in de race geweest voor een Europees ticket. Eind april komt Ajax op bezoek. Na een snelle openingstreffer van Babangida trekken de Amsterdammers in de eerste helft al de volle winst naar zich toe met doelpunten van Jari Litmanen en Edgar Davids (eindstand: 1-2). Het Limburgs Dagblad concludeert daags erna dat Roda jc een zenuwslopend slot van de competitie tegemoet gaat na de ‘onnodige en onverdiende nederlaag’. Aangezien concurrenten nac en Vitesse wél de volle winst pakten en tot op één punt zijn genaderd en Roda met een thuiswedstrijd tegen fc Twente en, op de laatste speeldag, een uitwedstrijd tegen Feyenoord een loodzwaar programma rest, is er volgens de krant ‘genoeg reden tot ongerustheid’.

En dat blijkt. Tegen Twente bezwijkt de ploeg van Huub Stevens onder de druk en verliest met maar liefst 4-1. Desondanks weigert Stevens de handdoek in de ring te gooien. Roda heeft nog steeds alles in eigen hand, maar moet in De Kuip wel winnen van Feyenoord, dat de landstitel al aan Ajax heeft moeten laten. In Rotterdam gaan de Kerkradenaren echter andermaal kopje-onder (2-1) en zijn de druiven zuur voor Stevens en zijn spelers. Nul punten uit de laatste drie wedstrijden hebben de ploeg de das omgedaan.

Leesexemplaar

Voor Babangida breken nu spannende tijden aan. Hoewel hij net als zijn medespelers een enorme kater heeft van het op de valreep missen van Europees voetbal, gloort er anderzijds de hoop op iets waarvan hij als kleine jongen al droomde. Terwijl hij geen deel uitmaakte van het team dat een maand eerder de Afrika Cup won, heeft hij uit officieuze Nigeriaanse bronnen begrepen dat er voor het aankomende wk wél een beroep op hem zal worden gedaan. Een harde toezegging is er niet, want met Clemens Westerhof weet je het maar nooit. Maar Baba vertrouwt erop dat de voetbalgoden hem gunstig gezind zullen zijn.

Leesexemplaar

13 USA

Voor het wk in de Verenigde Staten hanteert de fifa de regel dat ieder deelnemend land 22 spelers mag inschrijven. Alleen in het geval dat een van die spelers geblesseerd raakt mag er een vervanger worden opgeroepen, met als voorwaarde dat er een verklaring wordt gepresenteerd waaruit blijkt dat de te vervangen speler de blessure of een andere zwaarwegende reden bevestigt. Eind mei moet bondscoach Clemens Westerhof, die een maand eerder al met 32 spelers de voorbereiding op het wk is gestart in Papendal, zijn spelerslijst indienen. Babangida weet dat het een dubbeltje op zijn kant wordt, aangezien de spelers die minder dan twee maanden eerder de Afrika Cup hebben gewonnen een streepje voor hebben. Maar toch, hij weet ook dat bepaalde invloedrijke officials van de Nigeriaanse voetbalbond overtuigd zijn van zijn kwaliteiten en dat Westerhof inmiddels niet meer bij iedereen binnen de bond goed ligt. Zelfs in Nigeria, een land dat niet onbekend is met corruptie, heeft het gedrag van Westerhof bij deze of gene kwaad bloed gezet. Westerhofs persoonlijke manager, Harald Wilhelm, zou zich in opdracht van de bondscoach hebben verrijkt aan transfers van internationals, waarna de heren de winst onderling zouden hebben gedeeld, zo gaat al jaren het gerucht.

In zijn boek Audacity to Refuse vertelt Sunday Oliseh dat de nationale ploeg op 25 mei een oefenwedstrijd in Boekarest speelt tegen Roemenië, eveneens wk -deelnemer. Er wordt met 2-0 verloren en op de bank zit assistent Jo Bonfrère, die hoofdcoach Westerhof dit duel vervangt. Vanuit Roemenië vertrekt de

Nigeriaanse selectie per vliegtuig naar Reggio Emilia in Italië. Daar komt het volgens Oliseh tot een confrontatie tussen Westerhof en een aantal spelers. Na de teleurstellende 0-0 tegen Reggiana vliegt de selectie terug naar Lagos, waar de spelers onder vuur worden genomen door de pers met de vraag of zij ervan op de hoogte zijn dat de bond Westerhof per direct van zijn taken wil ontheffen om hem te vervangen door assistent Bonfrère. Dat was de spelers niet bekend, maar het wekt ook geen al te grote verbazing.

Omdat Baba tijdens de trainingen bewijst dat hij in topvorm is en hij merkt dat zijn medespelers en de pers zich steeds positiever over hem uitlaten, groeit bij hem het vertrouwen door Westerhof te worden opgenomen in de definitieve lijst van 22.

Maar voordat de uitverkoren selectie afreist naar Nigeria om daar de laatste oefenwedstrijden in de aanloop naar het wk te spelen, komt de Roda-rechtsbuiten van een koude kermis thuis. Hij staat samen met bondscoach Westerhof in de lift van het spelershotel als deze hem onomwonden aanspreekt: ‘Ik zal het je maar alvast vertellen: ik neem je niet mee naar Amerika.’

Baba is met stomheid geslagen en voelt de vloer van de lift onder zich wegzakken en weet geen woord uit te brengen. Verbouwereerd loopt hij daarna naar zijn kamer en ploft verslagen neer op zijn bed.

Dit was dé kans om zijn talent ten overstaan van de hele voetbalwereld te tonen. Zoveel kansen om aan een wk deel te nemen krijgt een voetballer niet, zeker niet als je uitkomt voor Nigeria. Blijkbaar heeft Westerhof nog steeds meer macht dan de bondsbobo’s. Maar enkele dagen nadat Westerhof zijn wk -aspiraties de grond in heeft geboord, gloort er onverwacht een sprankje hoop: Babangida ontvangt alsnog een uitnodiging om zich te voegen bij de nationale selectie met het oog op de laatste oefenduels in Nigeria, voordat de delegatie afreist naar de Verenigde

Leesexemplaar

Staten. Hij heeft geen idee of de lijst van Westerhof nog kan worden aangepast, maar zet alles op alles om iedereen ervan te overtuigen dat hij in de wk -selectie thuishoort. Op de trainingen maakt Baba met zijn snelheid en gretigheid wederom grote indruk op de rest van de selectie.

Desondanks begint hij in het drukbezochte Liberty Stadium in Ibadan in het zuidwesten van Nigeria op de bank en kijkt toe hoe het beoogde basisteam door doelpunten van topscorer Rashidi Yekini met 2-0 gaat rusten. Na de pauze stuurt Westerhof elf andere spelers het veld in, onder wie de Roda-speler. Volgens Oliseh is zijn entree spectaculair: ‘Tijani Babangida werd erin gebracht en all hell broke loose. Zijn zelden eerder geziene snelheid, richtingveranderingen en brille brachten de fans meteen in vervoering. De roep om hem alsnog in de wk -selectie op te nemen was na die wedstrijd overweldigend.’ Westerhof komt onder grote druk van zowel de supporters als de media te staan en besluit Victor Ikpeba te vervangen door Babangida, maar om de fifa te overtuigen van de noodzaak van die omwisseling moet Ikpeba een verklaring ondertekenen. Dat weigert hij. Voor Babangida betekent het dat hij alsnog buiten de boot valt. Als troost mag hij als 23e lid van de selectie mee naar de Verenigde Staten. Maar het is slechts een pleister op de wonde, want één ding is zeker: hij zal geen minuut mogen spelen. Desondanks is Baba professioneel genoeg om te beseffen dat thuisblijven hem de kans ontneemt om een betere voetballer te worden door dagelijks te trainen met de beste spelers van zijn land.

Op Amerikaans grondgebied voltrekt zich een shakespeareaans drama tussen Westerhof en zijn assistent Bonfrère. De hoofdcoach is ervan overtuigd dat Bonfrère al had toegezegd om zijn plaats in te nemen ingeval Westerhof daadwerkelijk zou worden ontslagen en neemt maatregelen, zoals hij weergeeft in zijn boek

Leesexemplaar

De tarzan van de voetbaljungle: ‘Ofschoon hij [Bonfrère, rp ] assistent-coach was, wilde ik hem niet bij de ploeg hebben. Ik liet hem tijdens het wk heel Amerika doorkruisen. Overal moest hij van mij wedstrijdanalyses maken. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Bonfrère uitstekende wedstrijdverslagen van tegenstanders kan maken. Maar in dit geval stuurde ik hem alleen maar op pad om van hem verlost te zijn. Bovendien wilde ik hem de eer niet gunnen om voor het oog van miljoenen televisiekijkers naast mij op de bank te zitten.’

Of de goede wk -prestaties aan de wedstrijdverslagen van Bonfrère kunnen worden toegeschreven valt niet te zeggen, maar Sunday Oliseh is in zijn boek wel duidelijk over de amateuristische manier waarop de ploeg door Westerhof op wedstrijden werd voorbereid: ‘We kregen nooit informatie over onze tegenstanders en evenmin kregen we een tactisch plan waarmee we onze tegenstanders konden bestrijden. Alles was gebaseerd op onze individuele kwaliteiten die de doorslag moesten geven.’

In de groepsfase zijn de Nigerianen ingedeeld in een poule met het Argentinië van Diego Maradona, Bulgarije en Griekenland. In het eerste duel tegen de Bulgaren op 21 juni zijn de individuele kwaliteiten van het team ruim voldoende om de wedstrijd met een 3-0-overwinning af te sluiten. Vier dagen later staat de wedstrijd tegen de Argentijnen op het programma. Die wordt met 1-2 verloren. Later blijkt dat Diego Maradona positief is bevonden na een dopingtest, met als gevolg dat de superster per direct naar huis wordt gestuurd. In de slotronde verliest Argentinië met 2-0 van Bulgarije en wint Nigeria met dezelfde cijfers van Griekenland. Nigeria kwalificeert zich op doelsaldo als groepswinnaar voor de achtste finales en treft daarin het sterke Italië van trainer Arrigo Sacchi.

Op dinsdag 5 juli, de dag waarop de wedstrijd van de Nigerianen tegen de Azzurri op het programma staat, bericht De Tele­

graaf over de situatie van Babangida. Daarin wordt een andere reden genoemd voor het buiten de boot vallen van de Roda-aanvaller: ‘Tijani Babangida heeft door een enorme blunder van de Nigeriaanse voetbalbond zijn eerste wk misgelopen. Ter compensatie houdt trainer Clemens Westerhof de twintigjarige spits van Roda jc echter gewoon bij de selectie, alwaar hij de unieke status heeft van 23e man.’ Deze versie van gebeurtenissen lijkt louter gebaseerd op uitlatingen van Westerhof die in hetzelfde artikel verklaart: ‘Feitelijk is hij hier in Amerika vakantieganger.

Maar dat heeft Baba verdiend. Wij hebben hem tegen Georgië aan het werk gezien en hij had op dit toernooi een sensatie kunnen worden.’ Het heeft er veel van weg dat Westerhof zijn straatje alvast wil schoonvegen ingeval zijn team wordt uitgeschakeld. De Nederlandse trainer vervolgt met de uitleg dat hij Babangida had willen meenemen als vervanger van Ikpeba. Toen de kleine speler op het vliegveld van Lagos aankwam, werd duidelijk dat de bond ondanks het verzoek van Westerhof geen visum voor Babangida had aangevraagd.

Een maand later bespreekt Westerhof, die inmiddels door de Nigeriaanse bond is ontheven uit zijn functie, nogmaals de kwestie-Babangida in het Algemeen Dagblad van 5 augustus 1994: ‘Voor het wk was Babangida in vorm. Ik vraag aan de bond tot wanneer ik de lijst met 22 namen nog kan veranderen. Tot 24 uur voor de eerste wedstrijd. Ik roep de assistent-secretaris-generaal. Jij regelt voor 23 spelers een visum. Later besloot ik Ikpeba niet en Babangida wel mee te nemen. Ik vraag aan die assistent of er inderdaad 23 visa waren geregeld. Ja, zegt-ie. Op het vliegveld zie ik tot m’n stomme verbazing Ikpeba. Ik kijk naar Keshi, mijn aanvoerder. Waar is Babangida? Die heeft geen visum, zegt hij. […] Vanaf dat moment ben ik besodemieterd. Er werd een spelletje met me gespeeld.

[…] Uiteindelijk heb ik maar besloten het zo te laten. BabanLeesexemplaar

gida moest wel alle premies krijgen. Anders was ik weg geweest.’

Wat van de uitleg van Westerhof ook waar is (of niet), als Nigeria aantreedt tegen de Italianen zit Babangida op de tribune en ziet hij zijn landgenoten in de 25e minuut op voorsprong komen door Amunike. Nigeria houdt lang stand, en als Gianfranco Zola in de 76e minuut met rood van het veld wordt gestuurd, hangt er een stunt van jewelste in de lucht, totdat Roberto Baggio twee minuten voor tijd gelijkmaakt. Het wordt verlengen en daarin is het wederom Baggio die toeslaat: 2-1. Nigeria is uitgeschakeld en de ontgoocheling bij de spelers is enorm. Oliseh benoemt dat enkele Nigeriaanse spelers na afloop in de kleedkamer met Westerhof op de vuist willen. Ze geven hem de schuld voor de slechte sfeer binnen de selectie en beschuldigen hem van het laten prevaleren van zijn geldelijke belangen. Maar het meest nemen ze hem kwalijk dat Westerhof, nadat Nigeria in het laatste kwartier van de wedstrijd tegenover tien Italianen was komen te staan en twee Nigeriaanse aanvallers geblesseerd raakten, niet een van de aanvallers Ikpeba of Ekoku had ingebracht. Het leek volgens sommigen wel alsof hij niet had willen winnen.

Ruim 25 jaar later, in 2020, komt het tot een confrontatie tussen Westerhof en Bonfrère bij de rechtbank in Arnhem. Volgens Westerhof zou Bonfrère hem eerder dat jaar in een Nigeriaanse radio-uitzending hebben beschuldigd van matchfixing door te zeggen dat Westerhof in 1994 een bedrag van 100.000 dollar zou hebben ontvangen om de achtste finale tegen Italië te verliezen. Bonfrère ontkent in het door Westerhof aangespannen kortgeding die uitlating te hebben gedaan, maar geeft aan dat hij alleen heeft gezegd dat een speler dat had beweerd. Uitkomst van de procedure is dat de rechtbank oordeelt dat Westerhof is geschaad in zijn goede naam en dat Bonfrère zijn woorden moet

Leesexemplaar

terugnemen door in een Nigeriaanse krant een paginagrote rectificatie te laten plaatsen. Het is een late en vooral gênante nabrander van een wk dat voor de Nigerianen in mineur eindigde.

Na afloop van het wk is er één speler die misschien nog wel het meeste baalt van de afloop van het toernooi – meer nog dan zijn collega’s die daadwerkelijk hebben gespeeld. Tijani Babangida is ervan overtuigd dat er maar één reden was voor Westerhof om hem zowel voor de Afrika Cup als voor het wk buiten de selectie te houden: Baba’s weigering om zijn belangen door de bondscoach te laten behartigen. Daardoor en door niets anders zijn hem twee eindtoernooien door de neus geboord. Desondanks zou hij het niet anders doen als hij opnieuw de kans kreeg.

Nu Westerhof meteen na de uitschakeling tegen Italië is afgezwaaid en Jo Bonfrère, die Baba wél zijn belangen heeft toevertrouwd, de gedoodverfde kandidaat is om de nieuwe bondscoach te worden, moet hij het gemiste wk zo snel mogelijk achter zich laten. En hoe kan dat beter dan bij Roda jc te laten zien wat hij in zijn mars heeft? Als dat lukt, kloppen de topclubs vast weer op de deur. Maar wat hij dan nog niet weet is dat Roda in de weer is om de Pool Tomek Iwan aan te trekken en Iwan is, net als Baba, rechtsbuiten van beroep.

Leesexemplaar

14 Wachten op Baba

Na het wk in de Verenigde staten keert Babangida terug naar zijn geboortestad Kaduna. Hoewel hij in Amerika geen wedstrijden heeft gespeeld voelt hij zich uitgeput en is hij dringend toe aan een periode zonder voetbal. Maar op 13 juli, acht dagen na de uitschakeling van zijn land tegen Italië, moet hij zich in beginsel weer melden bij Roda. Hij ziet ertegen op om praktisch zonder vakantie weer aan de training te beginnen en vraagt de club om twee weken extra verlof. Die worden hem gegeven, want niemand in Kerkrade is erbij gebaat dat de Nigeriaan op een bepaald moment een inzinking krijgt.

Dan beginnen de echte problemen voor Baba. Want terwijl hij in Kaduna verblijft zijn er verkiezingen in Nigeria. President Ibrahim Babangida laat die ongeldig verklaren op het moment dat tegenkandidaat Moshood Abiola aan de winnende hand lijkt. Uit protest leggen veel mensen in de grote zuidelijke steden, waar Abiola vandaag komt, het werk neer. Ook de luchtvaart heeft onder de situatie te lijden en dat betekent voor Baba dat zijn terugkeer naar Nederland ernstig wordt bemoeilijkt. In een poging zich zo snel mogelijk bij de selectie te voegen koopt Baba meerdere tickets, maar steeds wordt de vlucht gecanceld. Bovendien is zijn nieuwe paspoort nog niet in Kaduna aangekomen, wat de terugreis nog eens extra compliceert.

Dat alles heeft tot gevolg dat hij uiteindelijk pas op 19 augustus, terwijl zijn teamgenoten al midden in de voorbereiding zitten, op Maastricht Airport aankomt. Maar wie denkt dat Baba in die extra lange periode in Kaduna tot rust is gekomen, vergist

zich. Hij is inmiddels een bekende voetballer die het in Europa heeft gemaakt en waar hij zich in Nigeria ook begeeft wordt het één groot pandemonium. Dat begint wanneer hij landt in Lagos, waar hij een grote zonnebril opzet om zo min mogelijk te worden herkend. Bracht hij in zijn eerste tijd bij vvv meestal een videoband mee naar huis om zijn vader, broers en zussen te laten zien hoe hij het er als voetballer in Nederland van afbracht, nu hij in de Eredivisie speelt worden zijn verrichtingen iedere maandagavond in het sportprogramma Eurogoals getoond.

Een jeugdvriend van Baba grapt die zomer meer dan eens dat hij in Nigeria, met grote, sterke verdedigers die een duw of een schop niet uit de weg gaan, lang niet zo gemakkelijk zou kunnen dribbelen als in Nederland, dus hij moet niet denken dat hij nu iets voorstelt. Baba kan er wel om lachen. Hij weet inmiddels wat hij waard is. Op de eerste meters heeft hij een snelheid waar niemand aan kan tippen, ooit is zijn 100 meter sprint op 11 seconden geklokt, een tijd waar menig atleet zich niet voor zou schamen. Daarnaast heeft hij het vermogen om ook met de bal aan de voet te versnellen. En zelfs met een dubbele dekking weet hij regelmatig zijn tegenstanders te slim af te zijn. In de aanval ontbreekt hem het egoïsme van een centrumspits: Baba geeft de bal geregeld op een presenteerblaadje aan een medespeler, ook als hij zelf kan scoren. Ten slotte wordt ook zijn schot op doel steeds beter. Tijani Babangida is hard op weg een complete rechtsbuiten te worden. Waar zijn plafond ligt weet hij natuurlijk niet, maar hij heeft inmiddels het vertrouwen dat de absolute top steeds meer binnen handbereik komt. In zijn ouderlijke woning is het bij terugkomst open huis, een zoete inval waarbij mensen die hij kent maar soms ook helemaal niet kent op bezoek komen. Vaak gaan die bezoeken gepaard met verzoeken om geld. Als een soort sinterklaas zit Baba dan in een grote stoel met naast zich een tas vol bankbiljetten. Het is

eigenlijk zijn vakantiegeld, maar hij voelt het als een morele verplichting om mensen die het moeilijk hebben te ondersteunen. De eersten die op zijn hulp kunnen rekenen zijn zijn familieleden, maar ook mensen die hij niet kent helpt hij met gulle hand. Het heeft tot gevolg dat hij na een week meestal het grootste deel van zijn vakantiegeld heeft weggegeven. Baba helpt families aan een dak boven hun hoofd of aan eten. Dan zorgt hij ervoor dat hij zakken vol met rijst in huis haalt om uit te delen. Als succesvolle voetballer met een groot huis, mooie kleren en een snelle auto deelt hij graag zijn weelde met de minderbedeelden. Arme mensen helpen voelt hij als zijn plicht.

Echt uitrusten is er in Kaduna dan ook nauwelijks bij. Als hij een paar ochtenden wil uitslapen gaat hij naar een hotel. De enigen met wie hij af en toe kan praten over zijn belevenissen in Europa en de druk van zijn profbestaan, zijn zijn broers en zussen. Desondanks doet het hem goed om vakantie te vieren in een vertrouwde omgeving. Het geeft hem de nodige energie voor de volgende periode in Nederland.

Bij zijn aankomst op Maastricht Airport, vijf weken na de geplande terugkeer, wordt Baba verwelkomd door algemeen directeur van Roda, Servé Kuijer, en zijn vriendin Monique Hodiamont, met wie Baba inmiddels enkele maanden een relatie heeft. Zijn teamgenoten van Roda zijn dan al wekenlang bezig met de voorbereiding op het nieuwe seizoen. Tegen Huub Paulissen, een journalist van het Limburgs Dagblad, zegt Baba vooral opgelucht en blij te zijn dat hij weer in Nederland is.

Wie ook blij is dat het wachten op Baba voorbij is, is trainer Huub Stevens. De voorbereiding op het nieuwe seizoen verloopt voorspoedig, met sterke aanwinsten in de gelederen als doelman Ruud Hesp, centrale verdediger Raymond Atteveld en spits Maurice Graef, die is overgekomen van vvv en dus met Babangida zal

worden herenigd, met als sluitstuk het winnen van de Limburg Cup. Voor de Pool Tomek Iwan, die zowel rechts op het middenveld als rechtsbuiten kan spelen, is het nog wachten op een werkvergunning en bovendien is een ruil van David Nascimento tegen de door Stevens felbegeerde voorstopper Johan de Kock in de maak.

Op de dag van Baba’s aankomst staat voor de knvb -beker het groepsduel uit tegen Fortuna Sittard op het programma. Vanwege een fikse blessurelijst laat Huub Stevens Baba meteen op de bank plaatsnemen voor het geval dat het verloop van de wedstrijd zijn inbreng noodzakelijk maakt. Al na een minuut kijken de Kerkradenaren tegen een achterstand aan en die klap komt de ploeg niet meer te boven. Babangida valt in de 65e minuut in, maar kan met zijn gebrek aan spelritme het tij niet keren en de wedstrijd wordt met 2-1 verloren. Vier dagen later wordt de tweede groepswedstrijd thuis tegen Eerste Divisieclub Eindhoven overtuigend met 5-1 gewonnen, wederom met een weinig opvallende invaller Babangida.

Tegen Nieuw Woensel (6-0) verzekert Roda zich van een plek in de tweede ronde van de beker. In die wedstrijd staan Baba en Iwan allebei in de basis. Een keuze die Huub Stevens, zo zal over niet al te lange tijd blijken, in de competitie niet meer vaak zal maken.

15 Vanaf de bank

Ondanks aanzienlijke versterkingen in de selectie begint Roda jc matig aan de competitie. Na zijn late terugkomst uit Nigeria heeft Babangida die eerste weken te kampen met een conditionele achterstand, waarmee zijn explosiviteit sterk verminderd is. Het heeft gevolgen voor het Roda-spel, dat simpelweg diepte mist. In het eerste duel thuis tegen fc Twente is Baba na een uur ingevallen, in de tweede wedstrijd uit tegen rkc begint hij in de basis maar wordt na een uur vervangen door Iwan. Daarna is het voorlopig over met de speelminuten voor de Nigeriaan. In de aanloop naar de topper thuis tegen Ajax legt Huub Stevens aan Limburgs Dagblad-verslaggever Jean Nelissen uit wat er speelt: ‘Om hem weer in zijn ritme te brengen hebben we risico’s moeten nemen. Hoewel we behoedzaam met hem zijn omgesprongen heeft hij wegens zijn conditionele achterstand dus toch die vervelende blessure opgelopen.’

Die ‘vervelende blessure’ is een bloedpropje in zijn rechterdijbeen. Hoelang het herstel zal vergen is nog onbekend, maar duidelijk is dat zonder de exceptionele snelheid van de Nigeriaan voorin Stevens zijn ploeg anders moet laten voetballen. Met Iwan heeft hij een vervanger die zich vanuit de rechtsbuitenpositie regelmatig laat terugzakken om aan de bal te komen en dat heeft tot gevolg dat het Roda-spel minder diepgang heeft. Anderzijds spelen de Kerkradenaren vanuit een versterkt middenveld op de momenten dat Iwan zich daar bevindt. Tegen regerend landskampioen Ajax, dat vier dagen eerder in het olympisch stadion Champions League-winnaar ac Milan, met onder meer

Paolo Maldini, Franco Baresi en Ruud Gullit in de gelederen, overtuigend met 2-0 heeft verslagen, toont de Kerkraadse club niet alleen vechtlust maar heeft Stevens ook een solide tactisch plan bedacht om de Amsterdammers te beteugelen, vindt ook Ajax-trainer Louis van Gaal: ‘In de eerste helft was Roda feller. Ze speelden gewoon beter, vooral in de een-tegen-eensituaties.

Daarom wonnen ze duels.’ Met het vierde 1-1-gelijkspel staat Roda in de middenmoot van de Eredivisie, maar het vertoonde spel tegen Ajax biedt voldoende perspectief om de komende tijd met vertrouwen tegemoet te treden.

In het daaropvolgende uitduel tegen nac resulteert de felheid van de ploeg in een afgetekende 2-4-overwinning. Grote man is Maurice Graef, die drie doelpunten voor zijn rekening neemt. Stevens lijkt zijn ideale formatie te hebben gevonden, een samenstelling die zowel thuis als uit aanvallend speelt en in de persoonlijke duels de tegenstander overdondert, zodanig dat een geduchte opponent als na c in het eigen stadion eenvoudigweg geen antwoord heeft. De vraag is alleen hoelang de Kerkraadse ploeg deze energievretende speelwijze kan volhouden. Met een geblesseerde Babangida langs de kant mist Stevens een belangrijk alternatief voor de momenten dat zijn ploeg vers bloed nodig heeft.

In oktober 1994 wint de geoliede vechtmachine van Stevens viermaal achter elkaar. Alleen in een enerverend bekerduel uit tegen psv wordt verloren (3-2), zij het pas na verlenging. Voor de Eindhovenaren scoort Ronaldo – het achttienjarige Braziliaanse wonderkind – twee van de drie treffers, voor Roda maakt Graef steeds gelijk. Op aangeven van Jan Wouters is het Edward Linskens die uiteindelijk de wedstrijd voor psv beslecht. Roda kan het Philips-stadion met opgeheven hoofd verlaten. De ploeg heeft ook in Eindhoven gedurfd, aanvallend voetbal laten zien en lijkt voor niemand bang.

Leesexemplaar

Op 1 november komt hetzelfde psv in de competitie op bezoek op Kaalheide, en ook de Eindhovenaren kunnen de opmars van Roda niet stoppen. Integendeel, de 3-0-overwinning van de Kerkradenaren is niet eens geflatteerd: psv wordt over de kling gejaagd door een ontketende thuisformatie. Na afloop is het publiek op Kaalheide door het dolle heen. Babangida, die nog steeds geblesseerd vanaf de tribune heeft toegekeken, gaat na afloop zijn collega’s feliciteren en verklaart dat hij het koud heeft gehad in het stadion. Daar weten zijn ploeggenoten wel een oplossing voor: Baba wordt opgepakt en met kleren en al in een warm bad gegooid. De Nigeriaan is nog steeds geliefd bij zijn collega’s, maar ziet ook dat de ploeg ook zonder hem uitzonderlijk goed op dreef is. Roda is nu zelfs koploper in de Eredivisie, zij het dat de ploegen eronder minder wedstrijden hebben gespeeld. In Voetbal International legt Stevens uit wat het verschil is met het spel van het seizoen ervoor: ‘De lijnen in aanvallend opzicht waren vorig seizoen te steriel. Het was te veel gericht op de snelheid van Babangida. Daaraan zijn we gaan werken. Met Iwan als buitenspeler hebben we een heel ander type speler, te meer omdat hij in principe meer middenvelder is. Ik heb tegen Baba gezegd dat hij goed moet kijken hoe wij nu aan het voetballen zijn. Als hij straks terug is, hebben we dan nog meer mogelijkheden.’

Medio december krijgt Baba eindelijk groen licht van de medische staf om de draad weer op te pakken. Om wedstrijdritme op te doen speelt Tijani in het belofteteam van Roda tegen Anderlecht en zijn spel geeft Huub Stevens het vertrouwen om hem tijdens de laatste Eredivisiewedstrijd van het jaar, thuis tegen Volendam, in de selectie op te nemen. Vanaf de bank ziet de Nigeriaan dat zijn ploeggenoten het moeilijk hebben tegen de stugge ploeg van trainer Wim Rijsbergen, die in de tweede helft op gelijke hoogte komt, zich steeds vaker op de helft van de thuisclub begeeft en nadrukkelijk op zoek gaat naar de voorsprong.

Stevens ziet het gevaar en past in de zeventigste minuut een dubbele wissel toe: Van Hoogdalem voor Doomernik, Babangida voor Van der Luer. Het is de ommekeer in de wedstrijd. Niet alleen zorgt Baba met enkele geslaagde rushes meteen voor meer elan, hij scoort ook – amper tien minuten in het veld – de winnende treffer. Babangida lacht na afloop zijn tanden bloot en legt uit hoe hij zich voelt: ‘Ik miste de voorzet van Tomek Iwan. Al vallend kreeg ik toch nog mijn schoen onder de bal. Een fantastisch moment na alle ellende die ik heb gehad. Die langdurige spierblessure was eindelijk genezen, toen ik van de week problemen met mijn enkel kreeg. Gelukkig herstelde ik op tijd.’ Verslaggever Fred Sochacki beschrijft zijn rentree in het Limburgs Dagblad als volgt: ‘Vlak voor het moment dat Roda jc in serieuze ademnood kwam, kreeg de ploeg de zuurstoffles aangereikt. Tijani Babangida joeg als een frisse wind over de grasmat en het Roda-leed was geleden: 2-1.’

De opluchting is groot op Kaalheide. Het vertoonde spel was weliswaar niet zo overtuigend als bij eerdere thuiswedstrijden, volgens Stevens heeft dat vooral te maken met de druk om ongeslagen het jaar te willen afsluiten die zijn spelers zichzelf hebben opgelegd. Die missie is geslaagd en dat is volgens de oefenmeester het belangrijkst. Roda gaat de winterstop in als enige ploeg die het Ajax echt lastig heeft gemaakt in de Eredivisie.

Babangida heeft op de valreep een positief gevoel overgehouden aan een voor hem verder naargeestige periode en kijkt vooruit: ‘Roda speelt heel goed, maar ik kan de ploeg iets extra’s geven. De mensen op de tribune weten dat en de spelers ook. Als ik mijn naam hoor scanderen, geeft dat me nog meer kracht en zelfvertrouwen. Dan heeft Roda nog iets meer dan het nu al bezit. Ik ben blij dat ik eindelijk kon spelen en dat we gewonnen hebben. Morgen vertrek ik voor een korte vakantie naar Nigeria.’

Leesexemplaar

Stevens luistert van een afstandje mee. Hij denkt er het zijne van. Het is van belang dat de ‘korte vakantie’ van Baba ditmaal ook echt kort is en zijn vleugelspits op tijd terug is om samen met de selectie in januari de training te hervatten. Algemeen directeur Servé Kuijer heeft Stevens verzekerd dat er ditmaal niets mis kan gaan met het paspoort, het visum en de vliegtickets van de kleine Nigeriaan. Maar Stevens is er pas écht gerust op als hij Baba tijdig terugziet op het trainingsveld.

Belangrijker is dat Babangida als invaller de ploeg een enorme impuls heeft gegeven in de slotfase van de wedstrijd, toen de meeste spelers na een uitputtende strijd hun krachten bijna hadden verspeeld. Dát is het moment dat een speler als Baba, met zijn enorme snelheid, de doorslag kan geven, zoals is gebleken tegen Volendam. Stevens spreekt het niet uit, maar eigenlijk heeft de Nigeriaan tegen Volendam onbedoeld zijn visitekaartje afgegeven om de ideale pinchhitter te zijn voor de rest van het seizoen.

Leesexemplaar

16 Tweede plaats

Tot grote tevredenheid van trainer Stevens arriveert Babangida keurig op tijd uit Nigeria. Net als een jaar eerder is zijn club, als winnaar van de vorige editie, weer uitgenodigd om deel te nemen aan het internationale Maspalomas-toernooi op Gran Canaria. Het deelnemersveld wordt gecompleteerd door het Zweedse Göteborg, het Deense Brøndby en het Oostenrijkse Sturm Graz. Na eerst de Denen met 4-2 te hebben verslagen (twee goals Babangida) wordt in de finale het gerenommeerde ifk Götenborg, met onder meer de bekende keeper Thomas Ravelli en oud-Ajacied Stefan Petterson in de selectie, gedecideerd met 2-0 verslagen. Roda laat zien dat het de winterstop goed heeft doorstaan. De Zweden doen het uitstekend in de Champions League en zijn dus een uitstekende graadmeter. In de groepsfase heeft de ploeg Europese grootmachten als Barcelona en Manchester United achter zich gelaten, waardoor het zich voor de kwartfinale tegen Bayern München heeft geplaatst. Desondanks heeft Göteborg geen antwoord op het sterke spel van de Kerkraadse club. De eerste plek in Gran Canaria bevestigt weer dat de spelers van Huub Stevens voor niemand bang hoeven te zijn. Na afloop van de finale is Stevens vooral geïnteresseerd in de uitslag van de inhaalwedstrijd in de competitie tussen Ajax en rkc . De Amsterdammers blijken in Waalwijk met 1-1 te hebben gelijkgespeeld en dat betekent voor de ranglijst dat beide ploegen ongeslagen blijven, nu evenveel wedstrijden hebben gespeeld en Ajax met een puntje meer dan Roda op kop staat.

In Voetbal International wordt uitgebreid verslag gedaan van

de verrichtingen van de Kerkraadse club in de Spaanse toeristenbadplaats. De kop van het artikel van Geert-Jan Darwinkel laat weinig aan de verbeelding over: ‘Wij willen de titel’. Het blijkt een quote van Eddy Achterberg, voormalig speler van fc Twente en fc Groningen en tegenwoordig assistent van Huub Stevens in Kerkrade. ‘De keu’ zoals zijn bijnaam luidt, Utrechts voor ‘varkentje’, staat bekend om zijn dolletjes, maar is nu bloedserieus. Hij becijfert dat zelfs als Roda in de tweede seizoenshelft vijf wedstrijden verliest, er nog steeds 26 punten te vergaren zijn. ‘Er zijn ploegen die met minder dan 52 punten kampioen van Nederland zijn geworden.’ Bang voor de in Kerkrade gebruikelijke terugval na de carnaval is hij niet. ‘Iedereen wil laten zien dat dat geen enkele invloed heeft.’

Geconfronteerd met de woorden van zijn assistent Achterberg doet Stevens, die op Gran Canaria zijn contract met de club tot 1997 heeft verlengd, aan verwachtingsmanagement. Volgens hem hebben psv en Ajax veel bredere selecties en concurrent Ajax blijft voor Stevens kampioenskandidaat nummer één. ‘Als we Europees voetbal halen hebben we echt een fantastisch seizoen gedraaid,’ tempert de Limburger nuchter de verwachtingen.

Roda’s eerste tegenstander van het jaar 1995 is hetzelfde rkc dat Ajax van een overwinning heeft gehouden, dus de ploeg is gewaarschuwd. Roda laat zich niet verrassen en wint – met Babangida in de gelederen – overtuigend met 2-0. Op Kaalheide wordt steeds vaker het woord ‘landstitel’ in de mond genomen maar Stevens relativeert wederom in de wetenschap dat nog voor de carnaval zware duels tegen achtereenvolgens psv, Vitesse, Ajax, nac en Twente op het programma staan. ‘Natuurlijk zal die eerste nederlaag er vroeg of laat komen, maar ik ben niet bang voor langdurig vormverlies.’

Die nederlaag komt er, uit tegen psv, en komt als een mokerslag aan. Roda, met Babangida in de basis, gaat na 45 minuten rusten met een man minder door een rode kaart van Huiberts en een 3-0-achterstand die in de tweede helft verder oploopt: 5-0. Het is een van de zwaarste nederlagen die Roda ooit in de Eredivisie leed. Roda weet weer wat verliezen is en zal zich thuis tegen Vitesse moeten oprichten. En dat gebeurt: met hetzelfde aanvallende strijdplan dat tegen psv zo slecht heeft uitgepakt wordt Vitesse met klinkende cijfers verslagen. Babangida begint op de bank en vervangt na ruim een uur zijn maatje Maurice Graef. Drie minuten later tekent hij voor de eindstand (5-0), precies volgens het scenario dat Stevens voor hem voor ogen had. Roda handhaaft zich achter de godenzonen van Ajax als tweede op de ranglijst en moet een week later naar De Meer voor de topper tussen de nummers 1 en 2 van de Eredivisie. Het wordt in Amsterdam gedenkwaardig, een finale waardig. In de eerste helft is het niet Ajax, maar Roda dat de wedstrijd in handen heeft. Het is dat alleen Graef het veld- en speloverwicht uitdrukt in een doelpunt (0-1), want volgens Limburgs Dagbladverslaggever Wiel Verheesen zou de thuisclub ‘niets te mopperen hebben gehad als na drie kwartier de marge al twee, misschien drie goals zou zijn geweest’. Trainer Van Gaal geeft wederom ruiterlijk toe dat Roda ‘fantastisch heeft gespeeld’. Velen hebben volgens de Ajax-trainer na de 1-1 op Kaalheide eerder in het seizoen beweerd dat Ajax toen een minder goede wedstrijd speelde.

‘Ik was er toen echter reeds van overtuigd dat het aan het spel van Roda jc gelegen had waarom wij destijds niet verder dan 1-1 waren gekomen.’ Ook na de rust blijft Roda overeind tot de gelijkmaker van Patrick Kluivert in de 63e minuut, waarna Ajax de overhand krijgt. Uiteindelijk is de 1-1 een terechte uitslag voor een duel ‘op het scherp van de snede’ zoals Van Gaal het treffend uitdrukt. Huub Stevens kan het alleen maar met zijn collega

eens zijn: ‘Wij bieden het publiek aanvallend spel en agressiviteit waardoor er sprake is van een geweldige wedstrijd.’

Marco Van Hoogdalem anno 2025 over het gevoel dat er bij de Roda-spelers heerste na dat duel: ‘Dat je in De Meer lof oogst van het thuispubliek voor de manier waarop je hebt gespeeld is natuurlijk fantastisch. Maar we gingen wel met gemengde gevoelens terug naar Kerkrade: enerzijds waren we trots dat we dat Ajax in eigen huis hadden bedwongen, maar we beseften ook dat er meer in gezeten had.’

Roda heeft zich bewezen tegen een ploeg waarop in Europees verband dit seizoen geen maat staat. Het zelfvertrouwen is nog verder gestegen: het gat van vijf punten op de ranglijst (met een wedstrijd minder gespeeld door de Kerkradenaren) wordt niet onoverkoombaar geacht in de race om de titel, de Amsterdammers krijgen immers nog genoeg te doen met de wedstrijden in de Champions League en met het Nederlands elftal voor de boeg.

In het Algemeen Dagblad wordt Van Gaal als volgt geciteerd: ‘Ik heb al eerder gezegd dat die ploeg van Europese klasse is. Maar daar werd toen, aan het begin van de competitie, om gelachen.’

De Roda-spelers krijgen na afloop een ovatie van een deel van de Ajax-fans. Roda is de eerste Nederlandse club die deze jaargang in De Meer een puntje heeft weten te sprokkelen.

Daarna blijft Roda lange tijd in het spoor van de concurrent. Na de 2-0-winst thuis tegen Dordrecht (goal van Babangida) staat Ajax eerste met 38 punten uit 22 wedstrijden, met Roda op de hielen (23 wedstrijden, 37 punten). Een week later laat Roda een punt liggen uit tegen Sparta. Op Het Kasteel blijft het na 90 minuten 0-0 terwijl Ajax na een 1-2-zege tegen Go Ahead Eagles een puntje uitloopt. Tegen datzelfde Go Ahead wint Roda een week later ternauwernood met 3-2 door een fraai genomen vrije trap van Eric Van der Luer in de 90e minuut, wat Stevens ‘het geluk

van een topclub’ noemt. Het tekent de actuele situatie: Roda staat inmiddels met één gespeelde wedstrijd meer op twee punten achterstand op koploper Ajax. De volgende wedstrijd, uit tegen Feyenoord, wordt ook gewonnen, mede door twee doelpunten van Maurice Graef. In de catacomben van De Kuip is Stevens een tevreden man en praat hij voor het eerst openlijk over de titelrace: ‘Wij blijven naar boven kijken. De competitie is nog niet beslist, in acht duels kan veel gebeuren.’

Voor Babangida, die na zijn invalbeurt tegen Go Ahead in De Kuip de hele wedstrijd niet in actie komt, is het minder goed nieuws dat Stevens na afloop verklaart dat ‘de automatismen terug zijn’. De coach heeft zijn voorkeursformatie in De Kuip overtuigend zien winnen, met Barry van Galen en Tomek Iwan als aanvallende ondersteuners van Maurice Graef en Max Huiberts. Maar een oude reflex in hem zorgt ervoor dat hij alleen maar strijdbaarder wordt. Bij de pakken neerzitten heeft geen zin, klagen evenmin. Hij moet simpelweg op de trainingen laten zien dat hij in de basis hoort. En ervoor zorgen dat Stevens die ‘automatismen’ moet gaan heroverwegen.

Johan de Kock daarover: ‘In dat jaar was Baba vaak invaller omdat Iwan het gewoon heel goed deed. Ik herinner me dat hij op de trainingen wel regelmatig werd gecorrigeerd door Atteveld en mij, als hij verkeerde keuzes maakte in het aanvalsspel. Daar was hij weleens onder de indruk van, had ik het idee. Maar we waren dat seizoen sowieso allemaal scherp naar elkaar, niet alleen naar Baba toe. Dat was ook onderdeel van onze goede prestaties. Als hij een keer te laat uit Nigeria kwam, werd daarbovenop gezeten, door Huub Stevens en door Servé Kuijer. En dat is wel overgekomen bij hem. Hij was sowieso iemand die snel dingen oppikte. Hij was leergierig en wilde graag op alle vlakken beter worden. Hij was goed stuurbaar en corrigeerbaar en accepteerde ook zijn rol achter Tomek Iwan.’

Leesexemplaar

Een week na het uitduel tegen Feyenoord gooit Roda onvrijwillig en onverwacht de handdoek in de ring. Volgens Stevens hebben zijn spelers in het uitduel tegen het in degradatienood verkerende nec ‘collectief gefaald’, hetgeen de oefenmeester vlak voor rust illustreert door Max Huiberts te vervangen door Babangida. Daar hoeven wat Stevens betreft geen conclusies aan te worden verbonden, want hij had naar eigen zeggen ‘iedereen wel kunnen wisselen’. De titelrace lijkt gelopen, maar de tweede plek handhaven is nog steeds mogelijk. Voor de zeven wedstrijden die nog op het programma staan, eist Stevens maximale inzet van zijn spelers. En dat krijgt hij: met een 1-0- thuisoverwinning op Heerenveen evenaart zijn ploeg het recordaantal van 44 punten uit het seizoen 1978-1979, behaald door de generatie Jongbloed, Vermeulen en Nanninga.

Het weekend erna laten Stevens, assistent Achterberg en verdediger Raymond Atteveld zich gaan in een frustrerend duel tegen Willem ii (eindstand: 0-0): alle drie krijgen ze rood, de trainers wegens overmatig protesteren, Atteveld vanwege tweemaal geel, waarvan er één curieus te noemen is: als Atteveld Babangida in niet mis te verstane bewoordingen de huid vol scheldt, vat scheidsrechter Fred Sterk dat op als een aanklacht tegen hemzelf. Attevelds verweer – ‘Waarom zou ik in hemelsnaam Engels praten tegen jou?’ – treft geen doel, hij kan inrukken.

Raymond Atteveld anno 2025 over Baba: ‘Ik zat naast hem in de kleedkamer en dan heb je al snel een band. Ik ontfermde me over hem, vooral ook omdat hij een belangrijke pion was in ons team. En daarom pushte ik hem ook om het maximale uit zichzelf te halen. Hij wist ook dat dat mijn intentie was, ook al noemde hij me vaak “Crazy Atte”. Soms moest je hem onder de kloten schoppen, op andere momenten was het beter een arm om hem heen te slaan. Hij wist dat ik hem in het veld altijd beschermde, bij-

voorbeeld als een tegenstander hem te heftig aanpakte. Er is een foto dat ik naast hem sta na een zwaarbevochten overwinning en we onze armen omhoog hebben gestoken: ik met een bebloed gezicht en hij met die bekende glimlach en dat hij daarbij mijn arm stevig heeft vastgepakt. Dat beeld geeft onze verhouding als medespelers perfect weer.’

Bij Roda wordt dag in, dag uit keihard gewerkt, maar er is ook ruimte voor de nodige grappen en grollen. Maurice Graef is daar regelmatig de gangmaker van en een aantal keer is Babangida het middelpunt van de voetbalhumor. Zo hoort hij in de kleedkamer dat hij in Nederland niet zomaar kan fietsen zonder fietsrijbewijs. Anders kan hij weleens een grote geldboete krijgen. Niet lang erna krijgt trainer Huub Stevens een telefoontje van het politiebureau in Kerkrade: Baba staat aan de balie en vraagt wat hij moet doen om het fietsrijbewijs te halen. De politieagent van dienst én Stevens komen niet meer bij van het lachen. Een andere keer hebben Graef en enkele ploeggenoten de auto van Baba Kaalheide in gereden, achter een van de doelen op kratten gezet en de wielen ervanaf geschroefd. Als de selectie niet veel later het veld betreedt om aan de training te beginnen, weet Baba niet wat hij ziet: ‘Trainer, trainer, kijk daar. Dat is mijn auto!’ Als hij de grijns ziet van Stevens en het gelach van zijn medespelers hoort, weet hij dat hij weer in de maling is genomen. Hij maalt er niet om, iedereen komt aan de beurt en de sfeer in de ploeg is uitstekend.

Na het tumultueuze duel in Tilburg wint Roda driemaal op rij. Eerst wordt fc Groningen op Kaalheide bedwongen (2-1), waarna de ploeg in De Galgenwaard definitief het Europees ticket voor volgend seizoen veiligstelt: 4-2-winst op Utrecht. Na het laatste fluitsignaal lopen de spelers feestvierend in polonaise naar hun supporters in het uitvak, wordt op het veld al de eerste fles champagne ontkurkt en moet Babangida de daaruit voort-

vloeiende champagnedouche ondergaan. Ondanks enig tegenstribbelen gaat trainer Stevens op de schouders. Niemand twijfelt eraan dat het succesvolle seizoen vooral zijn werk is. In Kerkrade wordt mvv de week erna in de derby op een 4-0-nederlaag getrakteerd, waarna Volendam in eigen huis een puntje sprokkelt tegen de revelatie van het seizoen Roda (3-3).

De apotheose volgt in het laatste competitieduel tegen Feyenoord. Op Kaalheide wordt bekerwinnaar Feyenoord volledig overklast. Babangida, die na een behoorlijk aantal duels als invaller is teruggekeerd in de basis, start al in de negende minuut een doelpuntenfestijn dat zijn weerga niet kent: 5-0. Het is een seizoenseinde in stijl: het thuispubliek staat op de banken, de spelers lopen op de sintelbaan uitgelaten de polonaise en zelfs het Rotterdamse uitpubliek applaudisseert de handen stuk voor de feestvierende Limburgers. Wat resteert is een recordseizoen met 54 punten, de tweede plek in de Eredivisie en, samen met Ajax, de minst gepasseerde verdediging. Babangida deelt na afloop mee in de feestvreugde, maar het is duidelijk niet zijn seizoen geweest: eerst de trainingsachterstand, daarna de blessure, om vervolgens als een soort twaalfde man te fungeren. Hij beseft dat hij in de tweede seizoenshelft vaker op de bank heeft gezeten dan hem lief is. Dat moet in het komende seizoen écht anders, wil hij de begeerde overstap naar een topclub maken. Hij zal er alles aan doen om dat te bewerkstelligen.

Leesexemplaar

17 Tegenslag

Na het historische seizoen 1994-1995 staat Roda voor een jaargang vol uitdagingen. Zo’n succes heeft bij een kleine club nu eenmaal een prijs: grote clubs richten opeens hun pijlen op bepalende spelers. Met het vertrek van Max Huiberts, Tomek Iwan en Raymond Atteveld leveren de Kerkradenaren een flinke portie kwaliteit in en heerst binnen de club daardoor vooral gelaten realisme: de kans dat de geleverde prestaties worden geëvenaard lijkt klein. Voor Tijani Babangida geldt juist dat hij vol revanchegevoelens zit. Hij heeft zich voorgenomen dat dit het jaar van de waarheid wordt: hij is vastbesloten zijn basisplek bij Roda te heroveren, zodat de nieuwe bondscoach Jo Bonfrère niet om hem heen kan voor de Africa Cup in Zuid-Afrika in januari 1996. Bovendien staat voor de zomer het olympisch voetbaltoernooi in Atlanta op de agenda. Nu Roda Europa ingaat heeft hij een extra podium om zich te laten zien.

In de vaderlandse competitie verloopt het seizoen 1995-1996 voor Roda uitermate wisselvallig en eindigt de club als vierde, een plek op de ranglijst die wel recht geeft op een kwalificatieplek voor de uefa Cup. Op de laatste competitiedag staat Roda op een straatlengte achterstand op Ajax, dat voor de derde achtereenvolgende keer de landstitel verovert.

Het zijn vooral de Europese wedstrijden van de Kerkradenaren die deze jaargang indruk maken.

Roda start het Europese seizoen 1995-1996 voortvarend. De heenwedstrijd in Kerkrade in september 1995 tegen het Sloveense Olimpija Ljubljana wordt met 5-0 gewonnen. Met Babangida

in de basis speelt Roda uitermate aanvallend en de Nigeriaan bezorgt met zijn snelheid de verdediging van de tegenstander weer een avond vol nachtmerries. De Slovenen worden weggespeeld. De uitwedstrijd wordt met 2-0 verloren, maar de toegang tot de volgende ronde komt geen moment in gevaar. Het tweeluik is slechts een opwarmertje voor wat gaat komen: in de tweede ronde wacht Benfica, een slapende reus in Europees verband. De thuishaven van de Portugezen, het Estádio da Luz, is enorm en kan 92.000 toeschouwers herbergen. Maar voordat Roda daar aan de aftrap verschijnt, is Babangida het onderwerp van een heuse rel. Bondscoach Jo Bonfrère heeft hem opgeroepen voor een oefeninterland tegen Oezbekistan en volgens de fifa -regels moet Roda hem afstaan. De Nigeriaan zit in een spagaat: enerzijds wil hij maar wat graag uitkomen voor zijn land, anderzijds staat hij voor de grootste clubwedstrijd uit zijn carrière. Hij moet stelling nemen en geeft aan dat hij liever met Roda tegen Benfica aantreedt. Hij weet dat die beslissing hem zijn plek in de nationale selectie kan kosten, maar hij doet wat zijn hart hem ingeeft. Bovendien riskeert hij een schorsing van de fifa . Baba zegt niet onder druk te zijn gezet door zijn club: ‘Ik wil geen drie wedstrijden met Roda missen voor een oefenduel met Nigeria. Ik blijf bij Roda, bij de jongens. Die hebben mij harder nodig, ook al begin ik eventueel op de bank. Het was een pijnlijke beslissing, dat wel.’

De affaire loopt met een sisser af. Na een heftig telefoongesprek tussen Huub Stevens en Jo Bonfrère ziet de Nigeriaanse voetbalbond uiteindelijk af van een klacht. Over de inhoud en uitkomst van dat gesprek geven de oefenmeesters geen uitleg, maar de uitkomst is dat Baba in principe altijd wordt vrijgegeven.

Leesexemplaar

Het duel met Benfica voltrekt zich op 17 oktober 1995 in een met 30.000 toeschouwers gevuld Estádio da Luz. Roda speelt gedisciplineerd en is zeker niet de mindere ploeg, maar verliest toch met 1-0. Het is vooral de Belgische doelman Michel Preud’homme die met enkele goede reddingen Roda van een verdiende treffer afhoudt. Enkele spelers, onder wie Babangida, krijgen veelvuldig te maken met de hardheid van de Portugese verdedigers. De Roda-spelers zijn ook geen lieverdjes maar bedienen zich, anders dan hun opponenten, niet van middelen als spugen, knijpen en slaan, ook als de bal niet eens in de buurt is. Twee minuten voor het laatste fluitsignaal moet Babangida, na alweer een aanslag, geblesseerd het veld verlaten. Gezeten op een brancard reageert hij op de racistische benadering van het thuispubliek die hem die avond ten deel is gevallen op een manier die het beste bij hem past: met een grote lach. De Nigeriaan laat daarmee duidelijk blijken dat hij zich niet uit het veld laat slaan door de oerwoudgeluiden die constant te horen waren als hij aan de bal kwam. De volgende ochtend overheerst in het spelershotel het besef dat een gelijkspel zeker tot de mogelijkheden had behoord, anderzijds biedt de 1-0-nederlaag perspectief voor de return.

De lichamelijke naweeën vallen niet mee: Barry van Galen heeft te kampen met een gescheurde knieband, Van der Luer met een liesblessure en Trost ondervindt problemen met zijn buikspieren. Babangida heeft last van een gezwollen spier in zijn bovenbeen, waardoor hij zeker vier dagen rust moet nemen. Daags na het verloren duel leeft binnen de spelersgroep maar één gedachte: ‘We hebben iets goed te maken.’

Twee weken later staat Roda voor een grote uitdaging: duidelijk is dat er tweemaal gescoord moet worden om de nederlaag in Lissabon weg te poetsen. Maar het mes van de counter is een middel dat Benfica graag, veel, en met succes toepast. Er moet dus met beleid worden aangevallen, want één tegentreffer kan

dodelijk zijn: blijven de ploegen cijfermatig in evenwicht, dan tellen de buitenshuis gemaakte doelpunten dubbel. Roda is dus gewaarschuwd. Enkele dagen voor de return verliest de ploeg van Huub Stevens met 6-1 van Ajax in De Meer. De Limburgse coach probeert die nederlaag zo snel mogelijk uit de hoofden van zijn spelers te halen: ‘Zoals Ajax momenteel speelt is het door geen enkele ploeg af te stoppen.’ Zijn boodschap is duidelijk: Benfica is geen Ajax.

In een sfeerrijk Kaalheide ontspint zich op 31 oktober voor overvolle tribunes een heerlijk Europacup-duel. Het thuispubliek wordt getrakteerd op dezelfde inzet, vechtlust en durf die de ploeg het vorige seizoen kenmerkte. Voor de rust is Roda al heer en meester, maar is het ongelukkig in de afwerking. Ook na de pauze komt Benfica nauwelijks in het stuk voor. Na een uur breekt Danny Hesp op een perfect afgemeten voorzet van Babangida met het hoofd de ban: 1-0. Een kwartier voor tijd lijkt Roda zichzelf te belonen voor een perfecte wedstrijd door een doeltreffend schot van René Trost die in het strafschopgebied de bal via De Kock en Graef per toeval voor zijn voeten krijgt: 2-0. Het stadion explodeert en er wordt al volop feestgevierd, maar er zijn wel nog vijftien loodzware minuten te spelen om deze zwaarbevochten zege over de streep te trekken. Tot enkele minuten voor het einde lijkt dit te lukken, maar dan dompelt Hassan Nader, de man die een jaar eerder namens Marokko scoorde tegen Nederland op het wk , alles wat geel-zwart is in diepe rouw. Het is de tot dat moment uitstekend spelende Edwin Vurens die de bal op een gevaarlijke positie knullig verspeelt en daarmee de deur wagenwijd openzet voor Benfica. Na een beslissende pass van Pinto, aan wie Vurens de bal heeft verspeeld, staat Hassan in buitenspelpositie en scoort, maar omdat de grensrechter de vlag omlaag laat wijst scheidsrechter Serge Muhmenthaler naar de

middenstip: de treffer telt. Roda heeft nog drie minuten om wederom de marge van twee doelpunten op het scorebord te krijgen, maar dat lukt niet. Integendeel, in de laatste minuut is het wederom Hassan Nader die Roda-doelman Ruud Hesp passeert. De wedstrijd eindigt in 2-2. Het Europese avontuur is over en uit. Na afloop is de verslagenheid groot, ook bij Tijani Babangida.

Binnen enkele minuten is een sprookje verworden tot nachtmerrie. Baba heeft een uitstekende wedstrijd gespeeld en was bij vlagen ongrijpbaar voor zijn opponenten, maar het heeft niet mogen baten. Daags erna meldt het Limburgs Dagblad: ‘De Nigeriaan heeft de afgelopen weken in het uefa Cup-toernooi zo goed gepresteerd dat het de vraag is of Roda hem na dit seizoen zal kunnen houden. Maar een transfer naar een andere club was gisteravond wel het laatste waar Babangida aan dacht. Ook hij voelde alleen maar doffe teleurstelling.’ Binnen de spelersgroep neemt niemand Edwin Vurens iets kwalijk. Behalve Vurens zelf. Hij beseft dat hij de bal gewoon het stadion uit had moeten jagen: ‘Had ik Pinto [de man van de voorzet op Hassan, rp ] in tweede instantie maar aan z’n shirt getrokken en desnoods een rode kaart veroorzaakt,’ betuigt hij spijt. Babangida probeert hem te troosten met ‘het had iedereen kunnen overkomen’. Maar het zal nog lang duren voordat deze enorme teleurstelling enigszins zal zijn weggeëbd.

Babangida gaat ervan uit dat hij in januari 1996 een hernieuwde kans krijgt om zijn naam en faam te bevestigen op een internationaal podium. Er is ditmaal geen discussie of Roda hem laat gaan: een eindtoernooi voor landenteams kun je een speler nu eenmaal niet ontzeggen, nog los van eventuele sancties van de fifa . En dus vertrekt Baba eind december 1995 naar Nigeria om zich bij de selectie te voegen in de voorbereiding op de Africa Cup. Maar die voorbereiding zal compleet anders lopen dan de Nigeriaanse spelers zich hadden voorgesteld.

De opzet was om in Zuid-Afrika de titel van 1994 met succes te gaan verdedigen. Maar er is een explosief probleem gerezen. Sani Abacha, vanaf 1993 staatshoofd en dictator van Nigeria, die internationaal in opspraak raakte omdat onder zijn bewind een groep milieuactivisten was opgehangen, roept de selectie bijeen in de enorme presidentiële villa in de hoofdstad Abuja. Abacha vertelt de spelers onomwonden dat hij hun veiligheid in ZuidAfrika, waar de Africa Cup zal worden gespeeld, niet kan garanderen. Het risico is groot dat zij doelwit worden van een aanslag om daarmee Abacha’s militaire regime te schaden. Met die achtergrond rest de Nigeriaanse voetbalbond niets anders dan zich op het laatste moment terug te trekken, met alle consequenties van dien. De boycot wordt, ondanks de geschetste risico’s voor de Nigeriaanse spelers, hoog opgenomen door de Confederation of African Football (caf ): Nigeria wordt per direct voor twee jaar geschorst, dus ook voor de volgende eindronde van de Africa Cup twee jaar later in Marokko.

Voor Babangida zijn de druiven zuur: na de gemiste Africa Cup van 1994 en het debacle van het wk in datzelfde jaar, gaat ook deze Africa Cup aan zijn neus voorbij. En dat is niet eens het ergste: als de fifa de schorsing overneemt en deze wereldwijd gaat gelden, komt ook deelname aan de Olympische Spelen in Atlanta op zeer losse schroeven te staan. Babangida en grote toernooien: het lijkt een combinatie die maar niet wil lukken.

18 Droomtransfer

Bij terugkomst in Kerkrade midden januari 1996 blijkt welk effect het missen van de Africa Cup op Babangida heeft gehad. Baba heeft zich met een flinke conditionele achterstand bij de spelersgroep gevoegd en ook Huub Stevens spreekt daarover zijn verbazing uit. De kritiek is gericht zowel op bondscoach Bonfrère als op de speler zelf: ‘Als een spelersgroep zo lang bij elkaar is, zorg je toch dat er in elk geval af en toe getraind wordt. Van de andere kant had Babangida natuurlijk ook zelf wat meer kunnen doen.’

Enkele maanden later zal de Nigeriaan in Voetbal International zelf uitleg geven over zijn gemoedstoestand na terugkeer uit Nigeria. Hij heeft het als heel zwaar ervaren: ‘Buiten was het ijzig koud en viel er zelfs sneeuw, en dat maandenlang. Dat is meer dan een warmbloedige Nigeriaan kan verdragen,’ zo staat in het artikel van Henny Haggeman. ‘Na een training ging ik zo snel mogelijk naar huis. Ik had niet de behoefte nog een neus buiten de deur te steken. Lui werd ik. Zelfs een beetje depressief. Nu de zon weer schijnt en de temperatuur stijgt, voel ik de kracht in mijn lichaam stromen. En plotseling verandert alles wat ik aanraak in goud. Ik ben in topvorm.’

Met dat laatste heeft de vleugelspits niets te veel gezegd. Door hard te trainen is zijn conditie geleidelijk weer op het oude peil gekomen en sinds bekend is geworden dat de fifa de schorsing van Nigeria door de Afrikaanse voetbalbond niet heeft overgenomen, dartelt hij weer als vanouds over de grasmat. Het resulteert op persoonlijk vlak in een meer dan uitstekende eindsprint in de

competitie: in de laatste acht wedstrijden van het seizoen scoort hij zesmaal, maar wat nog meer in het oog springt is dat zijn tegenstanders weer volledig kansloos zijn als Baba het op zijn heupen krijgt.

Het resulteert onder meer in hernieuwde interesse van Ajax. Het team van trainer Louis van Gaal is na de winst in de Champions League tegen ac Milan nagenoeg bij elkaar gebleven, maar dat gaat na dit seizoen zeker veranderen. Het Bosman-arrest dat op 15 december 1995 door het Europese Hof van Justitie is uitgesproken is in de voetbalwereld ingeslagen als een bom: anders dan voorheen mogen clubs niet langer een transfersom vragen voor spelers van wie het contract is afgelopen. Het heeft tot gevolg dat veel Ajacieden met aflopende verbintenissen geen hernieuwd contract hebben getekend bij hun club. Het zijn niet de minsten van wie duidelijk wordt dat ze Amsterdam gaan verlaten: Michael Reiziger en Edgar Davids verkassen naar ac Milan, Finidi George wordt ingelijfd door Betis Sevilla en Nwankwo Kanu is in onderhandeling met Internazionale. Om het naderende vertrek van Fini George op te vangen is de interesse van Ajax in diens landgenoot Babangida niet meer dan logisch. Drie jaar nadat Van Gaal voor het eerst zijn oog op Tijani had laten vallen, lijkt de interesse van de Amsterdammers ditmaal noodzakelijk om de Ajax-speelwijze (met vleugelspitsen) op niveau te kunnen houden.

In het laatste competitieduel van het seizoen thuis tegen nac is Babangida de onbetwiste man van de wedstrijd. Voor 11.000 toeschouwers op Kaalheide wordt het, vooral door toedoen van de Nigeriaan, een waar voetbalfeest. Inmiddels heeft hij in zijn positie naast Edwin Vurens in de aanval een modus gevonden die nauwelijks beheersbaar is voor de tegenstanders. Hij passeert zijn tegenstanders dat het een lieve lust is en scoort maar liefst drie treffers. Vergeten zijn de moeizame wintermaan-

den en de sombere gedachten, in het zonovergoten Kerkrade speelt hij alles van zich af. Iedereen kan zien dat Baba in deze vorm rijp is voor een topclub. Na de klinkende 5-1-overwinning op nac lopen de Roda-spelers weer in polonaise over de sintelbaan, maar ze moeten nog tien dagen wachten of ze inderdaad weer Europa in mogen. Dan speelt psv, dat in de competitie als tweede is geëindigd, de bekerfinale en als de Eindhovenaren die winnen is de beloning deelname aan de Europa Cup ii . In dat geval is Roda verzekerd van uefa Cup voetbal.

Voor Baba betekent het duel een waardig afscheid van de Kerkraadse club. In De Limburger schrijft journalist Theo Vaessen hierover: ‘Babangida stal de show. Met drie treffers én een aantal staaltjes passeertechniek die je – helaas – nog zelden ziet op de Nederlandse velden. De zwarte parel van het zuiden stuwde Roda naar grote hoogte en bezorgde zijn directe tegenstander, Maarten Atmodikoro, hoofdpijn. Was “Baba” afgelopen donderdag in de [verloren, rp ] halve finale van de bekerstrijd als de luis in de pels van Stan Valckx, gisteren toverde hij een aantal acties uit zijn schoenen waarvoor de Roda- én nac -fans hun handen geestdriftig op elkaar brachten. Terecht kreeg Babangida een publiekswissel.’

Omdat het contract met Roda nog een jaar doorloopt, is er geen sprake van dat Babangida ‘gratis’ kan worden opgepikt door een andere club. Het Bosman-arrest is op zijn situatie niet van toepassing en de club die hem wil binnenhalen zal daar dan ook een stevige duit voor over moeten hebben. Vanuit Ajax komt vooralsnog geen concreet bod. De Amsterdammers hebben wederom de Champions League-finale gehaald, waarin ditmaal op 22 mei Juventus de tegenstander zal zijn. Vlak daarna vertrekt het Nederlands elftal naar Engeland voor het ek . De vraag is wanneer Ajax, of een andere topclub, gaat doorpakken. Tijani rest niets anders dan afwachten. En komt er geen concrete aanbie-

ding, dan heeft hij nog altijd de Olympische Spelen in Atlanta om zichzelf in de etalage te spelen.

Op het ek in Engeland is Nol Hendriks door shirtsponsor Umbro uitgenodigd. De Limburgse textielmagnaat vraagt voormalig algemeen directeur Servé Kuijer met hem mee te gaan. In het hotel in Londen waar ze worden ondergebracht zit ook een delegatie van Ajax: voorzitter Michael van Praag, penningmeester Arie van Os en trainer Louis van Gaal. De genodigden trekken veel met elkaar op. Op een gegeven moment nemen Van Praag en Van Os het initiatief en laten weten: ‘Wij willen Baba hebben.’

Daarop vliegt ook Roda-voorzitter Theo Pickée naar Londen om aan de bespreking deel te nemen. Wat Ajax op dat moment niet weet, is dat er in de vijfjarige overeenkomst (die loopt van 1 juli 1993 tot 1 juli 1998) tussen Roda en Babangida een belangrijke staffel met betrekking tot een gelimiteerde transfersom is opgenomen. Gaat hij voor 1 juli 1997 weg, dan moet hij zeven miljoen gulden kosten, een jaar later is dat vijf miljoen en in het laatste contractjaar moet Baba nog vier miljoen gulden opbrengen. De cruciale datum daarvoor is steeds 1 juli, waarna de nieuwe gelimiteerde transfersom gaat gelden.

Eind juni, vier dagen voordat de afkoopsom die Roda mag vragen met twee miljoen gulden naar beneden gaat, wordt er over de prijs onderhandeld. Van Os, die wordt geflankeerd door bestuurslid Uri Coronel, zegt tegen Pickée dat hij niet bij Ajax kan terugkomen met de mededeling dat hij niets van de prijs heeft kunnen halen. Pickée knikt begrijpend en antwoordt dat hij er wel 2,5 ton vanaf wil doen, maar dan wel onder de voorwaarde dat diezelfde dag nog wordt getekend. Van Os gaat namens Ajax akkoord en Roda weet dat het op de valreep nog 1.750.000 gulden heeft ‘gewonnen’.

Terwijl Baba in Nigeria verblijft krijgt hij een telefoontje van zijn zaakwaarnemer Ger Lagendijk, die hem vertelt dat hij met Leesexemplaar

spoed naar Nederland moet komen: Ajax heeft zich gemeld! Om de pers te ontwijken regelt Lagendijk een hotelkamer voor Baba in het Hilton op Schiphol. Er is een ontmoeting gearrangeerd tussen Van Gaal en de Nigeriaan, geflankeerd door Lagendijk. Nadat hij eerst lange tijd op zijn hotelkamer heeft gewacht, wordt er op de deur geklopt. Het is Louis van Gaal, die eigenlijk maar één vraag stelt: ‘Waarom wil jij voor Ajax spelen?’ Het antwoord van Baba komt recht uit het hart: ‘Dat is mijn droom.’ Het is alles wat Van Gaal wil weten. Spelers moeten geen enkele twijfel kennen over een overgang naar de Amsterdamse topclub, vindt hij. Daarna worden de details door Lagendijk met Ajax uitonderhandeld en kan Tijani met een uitermate tevreden gevoel terug naar Nigeria om de voorbereiding op de Olympische Spelen met zijn teamgenoten te hervatten. Ajax mag dan de Champions League-finale na penalty’s van Juventus hebben verloren, voor Baba is de club uit Amsterdam nog steeds de beste van de wereld. Hij realiseert zich dat hij in de voetsporen gaat treden van landgenoot Finidi George, die een aantal geweldige seizoenen bij de Amsterdammers heeft gehad, en dat zal zeker niet gemakkelijk worden. Maar dat is van later zorg. Hij kan nu in alle rust toeleven naar de Spelen in Atlanta.

19 Chaos in Atlanta

Op 30 april 2025 staat in Kasteel TerWorm in Heerlen een bijzondere avond op het punt van aanvangen. Onder de noemer ‘Baba Support Dinner’ is een select gezelschap bijeen: als eregasten zijn drie trainers aanwezig die een belangrijke rol hebben gespeeld in de carrière van Babangida: Huub Stevens, Louis van Gaal en Jo Bonfrère. Het evenement wordt gehouden in een intieme zaal van het kasteel. Naast Baba en de oefenmeesters zijn er zo’n veertig gasten die hebben betaald voor hun aanwezigheid. De opbrengst van de avond gaat naar de crowdfunding, die in december 2024 op initiatief van oud-Roda-directeur Servé Kuijer is opgezet, voor de kosten van de operaties van Baba’s echtgenote, die als gevolg van het ongeval in mei 2024 zeer ernstig gewond is geraakt. Dezelfde Servé Kuijer praat de avond geroutineerd aan elkaar en tussen de gangen door staan vragenrondjes met de eregasten gepland.

Als het de beurt is aan Jo Bonfrère komen uiteraard de Olympische Spelen van 1996 aan bod. De aanloop naar dat toernooi is chaotisch en moeizaam, vertelt de toenmalige bondscoach. Die zomer heeft hij de taak een selectie samen te stellen die bestaat uit negentien spelers die hooguit 23 jaar mogen zijn en maximaal drie dispensatiespelers van boven de 23. De Nederlandse trainer kiest voor Uche Okechukwu (28 jaar, centrale verdediger) van Fenerbahçe, Daniel Amokachi (23 jaar en zes maanden, centrale spits) van Everton en Emmanuel Amunike (25 jaar, linksbuiten) van Sporting Lissabon. Pers en supporters in Nigeria reageren verbaasd: hoe kan Bonfrère een absolute vedette als

Finidi George over het hoofd zien? Heeft Finidi bij Ajax niet aangetoond een topspeler te zijn? En waarom moet hij wijken voor Babangida, die weliswaar heel goed is maar zich bij een topclub nog niet heeft bewezen? De puzzel die de Nigeriaanse bondscoach heeft moeten leggen is echter complexer: Finidi is een rechtsbuiten van boven de 23, terwijl hij op die positie een meer dan uitstekende speler in de selectie heeft die jonger is dan de dispensatieleeftijd: Baba. Door Finidi niet mee te nemen heeft de Nederlandse oefenmeester op andere posities in het veld meer mogelijkheden. Hij kiest voor Amunike, een linksbuiten voor wie er geen jonger alternatief is in de selectie. Voor hem heeft Finidi moeten wijken, niet voor Babangida. De keuze van Bonfrère is niet gebaseerd op persoonlijke voorkeur, maar puur op tactiek.

Bonfrère wordt van alle kanten op zijn vingers gekeken, onder meer door de Nigeriaanse minister van Sport, Jim Nwobodo, die zich met alles wil bemoeien: de manier van trainen, de samenstelling van de selectie en het maken van de opstelling. Bijna dertig jaar na dato kan Bonfrère zich een verhitte ontmoeting met die minister nog goed herinneren. Op de praatstoel van Kasteel TerWorm vertelt hij: ‘Op een bepaald moment werd ik gesommeerd naar de kamer van Nwobodo te komen. Toen ik duidelijk liet merken niet gediend te zijn van zijn inmenging, sprong hij op van zijn stoel, sloeg met zijn vuist op tafel en schreeuwde: “Ik ben de minister en ík beslis!” Daarop stond ik op en sloeg ik met mijn vuist op tafel en riep: “Maar ik ben de trainer en als het u niet bevalt, ga ik nu naar huis toe.” Daarop heb ik mijn spullen gepakt en ben ik inderdaad naar Nederland vertrokken. Uiteindelijk werd ik gebeld om terug te keren, en dat heb ik gedaan.’

Maar daarmee zijn de problemen niet uit de wereld, zoals Sunday Oliseh beschrijft in zijn biografie. De spelers, die zelf ook nog gelden tegoed hebben van de voetbalbond, zijn ervan op de hoogte dat hun coach en zijn staf al een tijd niet worden betaald.

Er is een onwerkbare situatie ontstaan. Wanneer een vertegenwoordiger van de bond uiteindelijk naar het spelershotel komt om de spelers te betalen en de hotelrekening te voldoen, wordt één man opzichtig over het hoofd gezien: Jo Bonfrère. De coach krijgt alleen nog maar in Nigeriaans geld uitgekeerd, waarmee hij in Europa niets kan aanvangen. De volgende ochtend, schrijft Oliseh, zit een groot deel van de selectie al in de bus, klaar om naar de training te gaan. Van Bonfrère is geen spoor. De officials manen de spelers om dan zonder de Nederlander te gaan trainen, van wie wordt gezegd dat hij ziek zou zijn, maar dan neemt Oliseh het woord en instrueert de buschauffeur niet te vertrekken. Samen met Daniel Amokachi, Uche Okechukwu en Jay-Jay Okocha gaat Oliseh terug naar het hotel en ze kloppen op de deur van hun coach. Bonfrère is nog in zijn pyjama, ziet er verfomfaaid uit en gebaart de mannen binnen te komen.

De Nederlander legt uit dat voor hem nu de maat vol is. Het kan niet zo blijven doorgaan dat hij dagelijks keihard met de spelersgroep werkt, maar daarvoor geen adequate compensatie ontvangt. De spelers begrijpen het en besluiten hem te steunen: ze gaan niet trainen totdat hun coach op zijn minst een deel van zijn salaris in Amerikaanse dollars heeft ontvangen. Het viertal gaat terug naar de bus en informeert de rest van het team dat er die dag niet wordt getraind en dat er eerst een oplossing moet komen voordat de trainingen überhaupt worden hervat. De ochtend erna zit Jo Bonfrère als eerste in de bus. Hij informeert de spelers dat hij het afgesproken salaris nog steeds niet in Amerikaanse dollars heeft ontvangen, maar hun geste om zich achter hem te scharen heeft hem doen besluiten om als trainer aan te blijven, desnoods onbezoldigd.

De groepsronde van het toernooi verloopt, ondanks de chaotische aanloop, voorspoedig: de eerste twee wedstrijden worden in de Citrus Bowl in Orlando gewonnen tegen Hongarije (1-0) en

Leesexemplaar

Japan (2-0). Tegen de Japanners kiest Bonfrère, gewaarschuwd door de Japanse zege op favoriet Brazilië, voor een versterking in de verdediging. De wedstrijd lijkt op een 0-0-gelijkspel af te stevenen als Babangida na een pass van Oliseh op volle snelheid de keeper omspeelt en de bal richting het lege doel schuift. De Japanse verdediger Tadahiro Akiba probeert te redden maar geeft onbedoeld het laatste tikje: 1-0. In de laatste minuut krijgt Nigeria een penalty die door Okocha wordt verzilverd. Met zes punten uit twee duels gaat Nigeria aan de leiding.

In het derde groepsduel tegen Brazilië is een gelijkspel voor Nigeria sowieso voldoende. Zelfs een kleine nederlaag kan nog toereikend zijn voor kwalificatie naar de volgende ronde, maar dat is mede afhankelijk van de uitslag in de andere wedstrijd tussen Japan en Hongarije. De Brazilianen hebben in de gelederen onder anderen wonderkind Ronaldo Luís Nazário de Lima, topdoelman Dida, linksback Roberto Carlos, spits Rivaldo en diens collega-aanvaller Bebeto, die twee jaar eerder met Brazilië wereldkampioen is geworden in de vs . Na hun nederlaag in de eerste groepswedstrijd tegen Japan, moeten ze tegen Nigeria absoluut winnen om door te gaan. Bonfrère waarschuwt vooraf vooral voor de kracht en de enorme snelheid van Ronaldo, die hij kent van diens prestaties bij psv.

Wanneer de teams in de spelerstunnel van de Miami Orange Bowl klaarstaan, kijkt Babangida naast zich en beseft dat hij en zijn teamgenoten flink aan de bak moeten om zich dit sterrenteam van het lijf te houden. Omdat het even duurt voor ze van de scheidsrechter het sein krijgen om naar het veld te lopen, raken Tijani Babangida en Ronaldo met elkaar aan de praat. Ze kennen elkaar van de Eredivisie en communiceren in het Nederlands. De twee snelste voetballers van de Eredivisie hebben allebei nieuws…

Leesexemplaar

25 jaar na dato imiteert Baba voor magazine Staantribune het gesprekje dat in de catacomben van het stadion in Miami plaatsvond:

‘Baba, ik ga deze zomer naar Barcelona!’ opent Ronaldo enthousiast.

Tijani reageert verbaasd: ‘Wauw! Echt waar? Wat een coole transfer! Gefeliciteerd! Ik ga naar Ajax!’

Ronaldo weet ervan: ‘Dat had ik begrepen, ja! Jij ook gefeliciteerd!’

Tijdens de wedstrijd die wordt gespeeld voor 55.000 toeschouwers is het vooral linksback Roberto Carlos die de meeste problemen veroorzaakt. Hij gaat constant mee in de aanval, daarmee zijn directe tegenstander Babangida meesleurend over de hele linie. Baba is noodgedwongen meer te vinden in de eigen verdediging en komt maar mondjesmaat toe aan zijn eigen aanvallende spel. Ronaldo maakt de beslissende treffer. Brazilië, Nigeria en Japan eindigen alle drie met zes punten, maar doordat de Japanners een minder goed doelsaldo hebben, zijn zij uitgeschakeld. Bonfrère en zijn team kunnen zich daarentegen opmaken voor de kwartfinale tegen Mexico.

Waar Bonfrère verwacht dat de plaatsing voor de knock- outfase de minister van Sport heeft kunnen overtuigen van zijn werkwijze, blijkt het tegendeel waar. Vlak voor de confrontatie met de Mexicanen komt het tot een hernieuwde confrontatie: De minister belt Bonfrère een paar keer midden in de nacht op om de Nederlander instructies te geven. Bonfrère moet volgens hem Kanu, Amokachi en Okocha vervangen. De coach antwoordt dat hij dat zal doen, maar hij zegt het alleen om van de man af te zijn en weer te kunnen gaan slapen. Geen haar op zijn hoofd denkt eraan om zich te laten manipuleren.

De kwartfinale wordt gespeeld in het stadion Legion Field in Birmingham, Alabama. Het vergt een busreis van twaalf uur

vanaf het spelershotel tot aan het stadion en bovendien hebben de spelers na het duel tegen Brazilië amper drie dagen rust gehad. Desondanks kan Bonfrère het door hem gekozen elftal motiveren om te komen tot een optimale prestatie. De Mexicanen worden voor de ogen van 45.000 toeschouwers met 2-0 verslagen en Bonfrère haalt op meerdere fronten zijn gelijk: Jay-Jay Okocha scoort de belangrijke openingstreffer. Nog voor de rust komt Mexico met tien man te staan als de Mexicaanse centrale verdediger na een lange pass op Babangida geen andere mogelijkheid ziet dan de bal met de hand te pareren en met rood wordt weggestuurd. Zes minuten voor tijd maakt Celestine Babayaro de beslissende treffer. De spelers zijn door het dolle en kijken uit naar het vervolg van het toernooi. Ze leven van dag tot dag maar voelen inmiddels een sterke onderlinge band en hebben een coach die hen begrijpt. Dat is wat telt. De Nederlander heeft na het verloren duel met de Brazilianen gezien dat zijn team niet onderdeed voor de topfavoriet. In de halve finale wachten opnieuw de Brazilianen. Bonfrère gaat schaven aan zijn strijdplan, waarbij vooral een belangrijke rol zal zijn weggelegd voor Babangida.

Maar er is een dringender, logistiek probleem: het hotel waar de selectie verblijft blijkt na het duel met de Mexicanen niet te zijn bijgeboekt en heeft geen kamers meer vrij. Blijkbaar heeft niemand binnen de Nigeriaanse voetbalbond erop gerekend dat de eerste ronde zou worden overleefd. Op hulp van de minister hoeft Bonfrère sowieso niet te rekenen en dus gaat hij zelf rondbellen om accommodatie te regelen. Vooralsnog krijgt hij van alle hotels nul op het rekest. Vanwege de Olympische Spelen zit alles vol.

Bonfrère vindt uiteindelijk een drive-inmotel in Athens, Georgia dat acht kamers kan bieden. Eén kamer is voor Bonfrère zelf, de 22 spelers moeten over de andere zeven kamers worden verdeeld. De spelers reageren inschikkelijk, ook als ze horen dat

iedere kamer maar twee bedden herbergt. ‘No problem, coach, dan slapen we beurtelings wel op de grond.’ Ze hebben maar één doel en dat is presteren. Onder welke omstandigheden ze hun nachtrust moeten vinden is van secundair belang.

Omdat het motel geen restaurant heeft en alleen thee, koffie en koekjes biedt, moet Bonfrère vervolgens op zoek naar een plek om te eten. Op 200 meter blijkt een Chinees restaurant te zijn. Bonfrère regelt dat zijn spelers daar kunnen ontbijten, lunchen én dineren. De oefenmeester en enkele spelers schieten de kosten voor. Of die ooit worden terugbetaald door de Nigeriaanse voetbalbond is nog maar zeer de vraag.

Het trainingsveld moet Bonfrère ook zelf zoeken en op zijn kosten regelt hij een bus om zijn selectie dagelijks van het motel naar het veld en weer terug te brengen. Dat de situatie een groot eindtoernooi onwaardig is, is een understatement. Het geld van Bonfrère en de meebetalende spelers raakt langzamerhand op, maar er moet nog wel een kwartfinale worden gespeeld. Ondertussen heeft een aanzienlijk aantal Nigeriaanse supporters achterhaald waar Bonfrère en het team verblijven. De coach en zijn spelers hoeven nu geen bus meer te regelen om naar de trainingen te gaan, maar worden door hun landgenoten in privé-auto’s naar en van het trainingsveld gebracht. Uiteindelijk komt de secretaris-generaal van de bond naar het motel om een gedeelte van de premies te betalen. Ook Bonfrère krijgt eindelijk een deel van zijn salaris in dollars uitgekeerd. De druk van de minister van Sport blijft echter onverminderd groot: de Nederlander moet nu echt naar hem gaan luisteren en Kanu, Amokachi en Okocha niet meer opstellen. Maar Bonfrère laat zich niet van de wijs brengen. Amokachi en Okocha lijken zich misschien niet bovenmatig in te spannen, Bonfrère weet dat zij hun krachten sparen om op het juiste moment een actie te maken. Wat Kanu betreft ziet ook Bonfrère dat deze zijn beste vorm nog niet heeft kunnen

halen. De oefenmeester heeft er desondanks alle vertrouwen in dat de spits op dit toernooi zijn waarde nog zal laten zien.

In het Heerlense kasteel TerWorm stopt Bonfrère zijn relaas. Om zich heen vragende blikken. Hoe gaat dit eindigen? Baba, die naast hem zit, lacht zijn tanden bloot. Hij weet precies wat er nu gaat komen.

Leesexemplaar

20 Historische zege

Een klein uur voordat de halve finale tegen Brazilië aanvangt, geeft Bonfrère in de kleedkamer de laatste instructies aan zijn spelers. Dan wordt de deur met een zwaai geopend en komt een Nigeriaanse delegatie binnengelopen: ‘Coach, the sports minister wants to speak with you. Go to him, please,’ beveelt iemand. Jo Bonfrère weet niet wat hij hoort. Als bondscoach van Nigeria heeft hij al veel meegemaakt, maar dat zijn spelers en hij vlak voor deze belangrijke halve finale uit hun concentratie worden gehaald door hooggeplaatste bobo’s is toch wel het toppunt. Maar omdat de groep niet van wijken weet stapt de Nederlander, vanbinnen kokend van woede, op minister Jim Nwobodo af en vraagt hem wat hij komt doen. De minister komt meteen ter zake: ‘Mister Bonfrère, I called you a couple of times to replace a couple of players but I saw they are still in the line­up today.’ Nwbodo laat een stilte vallen en trekt een gezicht alsof hij niets anders verwacht dan dat Bonfrère toegeeft. De bondscoach herhaalt onomwonden wat hij eerder tegen de man heeft gezegd: ‘Ík ben de coach en ík bepaal de opstelling, niemand anders.’ Zonder verder nog een woord met elkaar te wisselen gaan de twee mannen uit elkaar. Bonfrère weet dat als hij vandaag verliest de rapen gaar zijn en hij zonder twijfel wordt ontslagen. Maar hij staat voor zijn elftal en de keuzes die hij maakt. En andersom waarderen zijn spelers zijn vasthoudendheid.

Iets anders waarmee Bonfrère respect afdwingt bij zijn spelersgroep is dat hij zich assertief opstelt tegen een official die ruim voor aanvang van het duel oproept om alvast naar de spelers-

tunnel te gaan. Bonfrère is niet vergeten dat zijn team voor de groepswedstrijd tegen de Brazilianen ruim tien minuten heeft moeten wachten op hun opponenten. De olympische officials deden er niets tegen, waardoor het leek of Brazilië een status aparte had ten opzichte van zijn elftal. Dat wil Bonfrère ditmaal voorkomen en hij antwoordt: ‘Wij komen pas naar buiten als Brazilië daar al staat, en geen minuut eerder.’ Het is een vorm van koude oorlog die de Nederlander deels vanuit overtuiging en deels vanuit psychologisch oogpunt aangaat. In een ooghoek ziet hij dat de spelers met verbazing naar hem kijken en dat ze waarderend naar elkaar knikken. Bonfrère heeft bewerkstelligd wat hij wilde: zijn spelers gaan zelfverzekerd aan de wedstrijd beginnen. Maar daar komt snel een einde aan. Ondanks de tactische bespiegelingen van hun coach worden ze in de eerste helft overrompeld door de Seleçao. Vooral op het middenveld zijn de Brazilianen heer en meester. Al in de eerste minuut wordt keeper Joseph Dosu van 25 meter afstand verrast door een snoeiharde vrije trap van Flávio Conceição. De bal gaat, licht van richting veranderd door een Nigeriaans been, dwars door de muur en verdwijnt buiten het bereik van de Nigeriaanse doelman in de goal. Brazilië blijft druk zetten maar bij een snelle tegenstoot is het de opgekomen Nigeriaanse linksback Babayaro die na een dubbele schaar de bal op doel schiet. In een uiterste inspanning glijdt Roberto Carlos naar de bal toe, maar het effect is averechts: via zijn scheenbeen kaatst die in het eigen doel: 1-1. De Nigeriaanse opluchting om de gelijkmaker is maar van korte duur: acht minuten na de gelijkmaker kan keeper Dosu een schot van Ronaldo maar half keren en is de rebound voor Bebeto: 2-1. In de 38e minuut rondt Conceição een karakteristieke one-touch-aanval koel af en maakt daarmee zijn tweede treffer van de middag: 3-1. Nigeria krijgt maar geen vat op de tegenstander en ook Babangida kan niet in zijn spel komen. Het enige waarmee hij zich in

de ogen van het publiek tijdens de eerste helft onderscheidt, is een gele kaart na het vastpakken van een arm van Conceição.

De 3-1-ruststand is een reële afspiegeling van het spelbeeld en Bonfrère moet snel iets verzinnen willen de Afrikanen het roer nog kunnen omgooien. In de kleedkamer peppen de spelers elkaar luidkeels op. Ze hebben alle tegenslagen toch niet overwonnen om de Brazilianen hier zomaar te laten winnen? En al die miljoenen fans in Nigeria die hun wekker midden in de nacht hebben gezet om naar de verrichtingen van hun landgenoten te kijken, die kunnen ze toch niet gaan teleurstellen? Bonfrère laat onder meer Wilson Oruma en Victor Ikpeba warmlopen. Het zijn twee spelers die de minister in de basisopstelling wilde hebben en het zou kunnen worden uitgelegd als een capitulatie van Bonfrère. Maar er is geen tijd voor dit soort bespiegelingen: Nigeria moet tweemaal scoren om in het toernooi te blijven en heeft vers bloed nodig om dat voor elkaar te krijgen. Dat is het enige wat telt.

In de tweede helft ontworstelen de Nigerianen zich steeds meer aan de greep van de Brazilianen. En als Conceição in de 63e minuut in zijn eigen strafschopgebied Amokachi onreglementair van de bal afhoudt, bestraft de Spaanse scheidsrechter GarciaAranda dat met een strafschop. Okocha, normaal gesproken een specialist, mist die buitenkans. Dida redt knap en houdt daarmee de marge voor zijn ploeg op twee doelpunten. Daarmee lijkt het duel beslist, hoewel er nog een klein half uur speeltijd resteert.

Ondanks de teleurstelling over de gemiste penalty wordt Nigeria steeds sterker en moeten de Brazilianen enkele malen aan de noodrem trekken. Zo krijgt de enkele minuten eerder ingevallen Rivaldo in de 73e minuut geel na een grove charge op Garba Lawal. Vijf minuten later rondt Victor Ikpeba als sluitstuk van een uitstekende Nigeriaanse aanval met een bekeken schot van afstand prima af. Het staat alsnog 2-3 en met nog 12 minuten te spelen is de spanning weer terug in de wedstrijd. In de 85e mi-

nuut houdt grensrechter Pierluigi Collina het nummer 18 omhoog ten teken dat Ronaldo het veld gaat ruimen. Terwijl de beoogde invaller Sávio niet kan wachten om het veld in te gaan, ligt Ronaldo vlak voor Collina op de grond. Enkele ogenblikken later wordt hij met een brancard van het veld gedragen. Met de camera op zich gericht wrijft Ronaldo over zijn linkerbovenbeen. Veel lijkt er niet aan de hand, maar feit is dat Brazilië de laatste vijf minuten van de wedstrijd de 3-2-voorsprong zonder zijn steraanvaller moet zien te verdedigen.

Het is Nwankwo Kanu, de slungelige, 1 meter 96 lange aanvaller die zich tot dat moment nauwelijks heeft kunnen onderscheiden, die in de spannende slotfase eindelijk van zich laat horen. Op enkele meters van het doel wipt hij de bal op kniehoogte de lucht in om hem vervolgens met een halve volley doeltreffend over de duikende Dida heen te schieten. Op de bank van Nigeria springt iedereen op: het staat 3-3.

Na een korte drinkpauze wordt het verlengen. De gezichten van de Brazilianen staan op onweer terwijl ze de laatste instructies krijgen van hun coach Mário Zagallo. Tientallen meters verderop praat Bonfrère zijn spelers vooral moed in. Ze hebben veerkracht getoond, nu moeten ze doorzetten. Er wordt veel geklapt en de gebalde vuisten zijn niet van de lucht.

In de knock-outfase van het olympisch toernooi geldt in 1996 de golden goal-regel: de ploeg die in de verlenging scoort heeft daarmee ook automatisch gewonnen. Een doelpunt betekent meteen ook het einde van de wedstrijd. Dat maakt de extra tijd spannender dan normaal, maar zorgt er ook voor dat beide ploegen op hun tellen moeten passen: één defensief foutje kan fataal zijn. Lang hoeft het publiek niet te wachten op een spectaculaire ontknoping waarbij Nigeria over een portie geluk niet mag klagen. Na een pass van Wilson Oruma richting de op volle snelheid rennende Ikpeba komt de bal via diens rug gelukkig in de voeten van Kanu.

Die reageert alert en kapt terwijl hij het strafschopgebied nadert zijn tegenstander met een soepel ogende beweging uit om vervolgens loeihard en uiterst precies uit te halen. Het is 4-3. Nigeria heeft tegen grootmacht Brazilië een epische comeback gemaakt. En dat willen de Nigerianen weten. De spelers zijn door het dolle heen als ze met matchwinner Kanu het doelpunt vieren.

Babangida, die in de 68e minuut was gewisseld, herinnert zich in magazine Staantribune dat moment als de dag van gisteren. Hij zag vanaf de bank hoe Kanu Nigeria naar de finale schoot: ‘En toch was ik de tweede die bij Kanu op zijn nek sprong. Vanaf de bank begon ik te sprinten en ik trok hem naar de grond. We werden helemaal gek!’ Baba zag daarna de ene na de andere Braziliaan in huilen uitbarsten: ‘Ik heb Bebeto stevig vastgepakt. Hij huilde als een baby op mijn schouder.’ De gekte in het groenwitte kamp komt tot uitdrukking op typisch Nigeriaanse wijze: met exotische dansjes op het veld.

Kanu anno 2025 over zijn teamgenoot Babangida: ‘Voor mij was tj , zoals wij hem noemen, een van de sterren van de Olympische Spelen. Hij was als een soort Ferrari voor wie veel tegenstanders zowel bewondering als ontzag hadden. Geen enkel ander team had een speler met zijn snelheid en als hij eenmaal aan een rush begon, was hij door niemand te houden. Tegen Brazilië stond hij tegenover Roberto Carlos, die niet aan zijn aanvallende spel toekwam, omdat hij het risico niet kon lopen om hem vrij te laten. Hoewel hij een stuk kleiner is dan ik keek ik als aanvoerder desondanks tegen hem op.’

Terug in de kleedkamer is daar weer de minister met zijn gevolg. De uitdrukking op zijn gezicht is niet veel anders dan voor de wedstrijd. Bonfrère veegt het zweet van zijn voorhoofd en kijkt om zich heen naar zijn feestende spelers. Wat de man ook te zeggen heeft, dit succes neemt niemand hen af. Nigeria staat in de olympische finale.

Leesexemplaar

21 Eeuwige roem

Een dag na de spectaculaire zege in de halve finale komt de minister van Sport naar het motel waar de Nigerianen verblijven. Hij kijkt misprijzend om zich heen en zegt tegen Bonfrère: ‘Coach, jullie hebben van Brazilië gewonnen, dit is geen plek voor een selectie die zo’n grote prestatie heeft geleverd. Ik zal een vijfsterrenhotel voor jullie regelen en dan kunnen jullie je daar voorbereiden op de finale.’ Bonfrère reageert laconiek: ‘Ik zal de spelersgroep bij elkaar roepen en vragen of ze willen verhuizen of hier willen blijven.’ De minister lacht schamper: ‘Waarom zouden ze hier willen blijven? Dit is toch geen plek voor een voetbalteam?’

De spelers reageren furieus op het voorstel. Eerst werden ze compleet aan hun lot overgelaten, nu ze de eindstrijd hebben gehaald is er ineens interesse vanuit de overheid, ongetwijfeld om mee te liften op het succes. Daar hebben de mannen van Bonfrère totaal geen trek in. Het is hun eer te na om nu uit hun motel te vertrekken, ze hebben de finale toch ook gehaald vanuit dit eenvoudige verblijf met driemaal daags goedkoop bij de chinees eten? Bonfrère gaat terug naar de minister en vertelt hem wat de spelers hebben besloten. Hoofdschuddend loopt deze weg, zijn gevolg gedwee in zijn kielzog.

De Argentijnen, die gecoacht worden door Daniel Passarella, de legendarische aanvoerder van het Argentijnse elftal dat in 1978 wereldkampioen werd, zijn een geduchte tegenstander. Werd in de groepsfase gewonnen van de vs (3-1) en gelijkgespeeld tegen Portugal en Tunesië (twee keer 1-1), in de knock-

outfase komt de formatie van Passarella echt op stoom. In de kwartfinale kreeg Spanje (met onder meer Raúl in de gelederen) de oren gewassen (4-0), waarna het sterke Portugal (met Nuno Gomes) met 2-0 kansloos werd gelaten. De Argentijnen mogen individueel misschien minder getalenteerd zijn dan de Brazilianen, in de loop van het toernooi is duidelijk geworden dat zij als team compact spelen en moeilijk te verslaan zijn. Het hart van het elftal wordt gevormd door spelmaker Ariel Ortega en mannetjesputter Diego Simeone. Voorin vormen Hernán Crespo, op dat moment de topscorer van het toernooi, en Claudio López een dodelijk aanvalsduo. De verdediging is bovendien van beton met centrale verdedigers José Chamot en Roberto Sensini en backs Javier Zanetti en Roberto Ayala, mannen die geen middel schuwen om de tegenstander het voetballen te beletten. Op de dag van de wedstrijd stromen de steunbetuigingen van zo’n beetje alle Afrikaanse staatshoofden binnen en komen via de voorzitter van de voetbalbond en de Nigeriaanse ambassade bij het team terecht. De spelers beseffen dat ze in de olympische finale niet alleen de eer van Nigeria verdedigen, maar van heel Afrika. De adhesiebetuigingen raken een snaar. Was de groep gedurende het toernooi al heel hecht met elkaar geworden, door de uitingen van solidariteit vanuit het Afrikaanse continent wordt hun honger om samen goud te pakken en historie te schrijven alleen maar groter. Op weg naar het stadion zien de spelers niet alleen Nigerianen maar ook westerlingen in het groen-wit van hun land rondlopen. Het is een bevestiging van wat ze teweeg hebben gebracht: de voetbalwereld is onder de indruk geraakt van het spel en de veerkracht van het team van Bonfrère.

Sanford Stadium in Athens, Georgia, met een capaciteit van 86.000, is volledig uitverkocht. Minuten voor de aftrap komen de teams en de officials onder luid gejuich het veld op. Vooroploopt de vermaarde Italiaanse arbiter Pierluigi Collina, geflankeerd

Leesexemplaar

door zijn grensrechters. De tribunes zinderen van de spanning als Collina voor de aftrap fluit.

Net als tegen de Brazilianen komt de ploeg van Bonfrère ook in de finale al snel op achterstand, als de vrijstaande Claudio López in de derde minuut de bal na een perfecte voorzet loepzuiver kan binnenkoppen. Het is een koude douche voor de Nigerianen, maar ze hebben al eerder laten zien dat ze zich in een duel kunnen terugvechten. In de 24e minuut is het Babayaro die, eveneens met een kopbal, de gelijkmaker aantekent. Vijf minuten na rust lijkt Taribo West in zijn eigen verdediging de bal regulier af te schermen, maar Ariel Ortega laat zich gemakkelijk vallen. Collina wijst naar de stip en Crespo scoort zijn zesde goal van het toernooi. Zestien minuten voor tijd komt Nigeria ietwat gelukkig langszij: Wilson Oruma probeert vlak bij de strafschopstip een volley te maken waarna de bal voor de voeten komt van Amokachi, die in een fractie van een seconde besluit tot een lob. Buiten bereik van de Argentijnse keeper verdwijnt de bal in het net: 2-2. Het publiek staat op de banken, dit is wat het wil zien: doelpunten en een dramatisch scoreverloop.

Maar het echte drama moet dan nog komen. Alles wijst erop dat deze finale een verlenging krijgt als Nigeria in minuut 90 aan de linkerkant van het Argentijnse strafschopgebied een vrije trap krijgt toegewezen. Oruma legt de bal klaar en neemt zijn aanloop. Het zal waarschijnlijk een van de laatste acties in reguliere speeltijd worden. Wat volgt is een situatie waarvan de beelden na afloop nog tientallen keren zullen worden bekeken. Zelfs in slow motion is er geen sprake van eenduidigheid. Afhankelijk van de vraag of je een Argentijnse bril of een van Nigeriaanse makelij opzet, kun je er tot in lengte van dagen over van mening blijven verschillen. De Argentijnen hebben ervoor gekozen de buitenspelval te hanteren, maar die wordt niet goed uitgevoerd.

Als Oruma de bal raakt sprinten maar liefst negen Zuid-Ameri-

kanen vooruit, maar niet op hetzelfde moment. Toch lijkt het op het eerste gezicht dat er minstens drie Nigerianen offside staan. Amunike werkt de bal in het doel, maar de vraag is of het doelpunt geldig is. Collina, die niet op één lijn staat met de spelers, kijkt naar zijn grensrechter. Die staat aan de overkant van de cameraman wiens beelden in de weken en maanden die volgen talloze malen worden herhaald. De lijnrechter houdt zijn vlag naar beneden en Collina wijst gedecideerd naar de middenstip: doelpunt. De stand is 3-2 voor Nigeria.

Bij Tijani Babangida staat het moment van de goal nog glashelder op het netvlies. ‘Toen ik de grensrechter terug naar de middenlijn zag rennen, durfde ik pas echt te juichen,’ zegt hij 25 jaar na dato. ‘De Argentijnen gingen met z’n allen naar de scheids om te protesteren, maar wij waren door het dolle heen. Het dansen kon beginnen.’ Terwijl Amunike in extase naar de Nigeriaanse bank rent, wordt Collina belaagd door de furieuze Argentijnen. Maar de beslissing is genomen. Er is nog geen var en een man als Collina komt niet meer terug op zijn beslissing, hoe hard de Argentijnen ook schreeuwen. Minuten later fluit de kale Italiaan voor de laatste keer en heeft Nigeria, als eerste Afrikaanse natie ooit, olympisch voetbalgoud veroverd.

De ontlading is gigantisch: aanvoerder Kanu, de man met de uitschuifbare benen en de octopusachtige bewegingen, gaat op de schouders. De spelers maken gezamenlijk een ronde langs de tribunes en krijgen van een official van hun voetbalbond een spandoek in handen gedrukt waarop in grote groene letters staat: ‘America thanks for your support – We love you all – Nigerian Eagles 1996’. Tijdens die ereronde dringt het pas echt tot de spelers door hoeveel mensen hun een warm hart toedragen. Natuurlijk zijn er veel feestende Nigerianen, maar het valt op dat talloze witte toeschouwers meegaan in de exotische ritmes die over de tribune golven. Het Nigeriaanse elftal heeft de harten van sup-

Leesexemplaar

porters over de hele wereld veroverd. Voor Babangida valt een grote last van zijn schouders. Had hij de Afrika Cup en het wk in 1994 om diverse redenen moeten missen, nu hij voor het eerst meedoet en zelfs basisspeler is behoort hij voor altijd tot de selecte groep hoofdrolspelers bij deze legendarische olympische titelwinst.

Babangida: ‘Iedere wedstrijd was ongeveer 85 procent van het publiek aan onze zijde. Voetbal is eigenlijk niks voor de Amerikanen, maar die Olympische Spelen zijn veel mensen daar van onze sport gaan houden.’

De gewonnen finale markeert ook een verandering in de bijnaam van het Nigeriaanse elftal. Werden ze voorheen altijd de ‘The Green Eagles’ genoemd, vanaf dat moment werd het ‘The Super Eagles’. Voordat de Afrikaanse supermannen hun medailles in ontvangst nemen, krijgen ze de gelegenheid om terug te keren naar de kleedkamer om zich op te frissen voor de ceremonie. Als ze even later weer op het veld staan, zwaaien ze met kleine Nigeriaanse vlaggen in hun handen uitgelaten naar het publiek. Het is fifa -voorzitter João Havelange die, geflankeerd door secondant Sepp Blatter, de spelers zelf de gouden medailles omhangt en feliciteert. Eén man ontbreekt in het gezelschap dat keurig in de rij staat voor Havelange. Voor Jo Bonfrère, de architect van het succes, is er geen medaille, die is alleen voor de atleten. Naast hun gouden medaille zullen de spelers in hun thuisland nog een onderscheiding krijgen en worden ze ‘Member of the Order of the Niger’, waarmee ze tot in lengte van dagen privileges hebben.

Terwijl de 22 Nigeriaanse spelers bij de afsluitende ceremonie naar hun volkslied luisteren, is er in Nigeria een volksfeest losgebarsten dat zijn weerga niet kent. Hoewel het in West-Afrika middernacht is, vieren tientallen miljoenen landgenoten uit-

bundig het succes van hun Super Eagles. De spelers zelf gaan ook tot in de kleine uurtjes door met feesten. Ze kunnen niet wachten om het succes in hun vaderland te gaan vieren.

Nog steeds in een feestroes krijgt Babangida in het motel een telefoontje uit Nederland. Het is Louis van Gaal die hem feliciteert maar onmiddellijk overgaat tot de orde van de dag: ‘Je moet terugkomen naar Amsterdam.’ Het dringt niet meteen door wat zijn nieuwe trainer bedoelt, maar drie dagen na de olympische finale staat in De Meer het officiële afscheid van het oude stadion op het programma, waarna de nieuwe club van Baba intrek neemt in de Amsterdam ArenA. Hoewel hij niets liever had gedaan dan zich met zijn ploeggenoten in het volksfeest in Nigeria te storten, is Babangida ook realistisch. Hij gaat spelen bij de beste club van de wereld en dat schept verplichtingen. Met pijn in zijn hart neemt hij afscheid van zijn ploeggenoten en gaat op weg naar Amsterdam. Met het ultramoderne nieuwe stadion wil de club ook qua toeschouwersaantallen meedoen met de absolute top van Europa.

Vol verwachting komt Tijani aan op Schiphol. Het zal niet lang duren voordat hij op de eerste verrassing wordt getrakteerd.

Leesexemplaar

22 Reuzenstap

Als Tijani Babangida zich op 6 augustus 1996 bij stadion

De Meer meldt, kijkt hij – ondanks de jetlag – met een brede lach om zich heen. Hij is hier al een paar keer met Roda geweest, heeft er zelfs een keer gescoord, maar dat was als tegenstander. Nu stapt hij over de drempel als Ajacied. Iedereen van naam en faam is aanwezig, van Sjaak Swart tot Rinus Michels, van Frank Rijkaard tot Johan Neeskens. Allemaal mannen die hij in zijn jeugd op videobanden zag. En natuurlijk zijn nieuwe collega’s die hij bijna allemaal al van de Eredivisie kent en die hun nieuwe rechtervleugelspits nu hartelijk verwelkomen. In een binnenzak van zijn jas heeft Tijani, op verzoek van de club, zijn olympische gouden medaille opgeborgen. Hij is aangenaam verrast dat Ajax zijn aanwezigheid bij dit evenement zo belangrijk vindt. Met een mix van verwondering en trots kijkt Tijani zijn ogen uit.

De ster van de ‘Adieu De Meer’-avond is niemand minder dan Johan Cruijff. Gehuld in het klassieke Ajax-tenue met het legendarische nummer 14 op zijn rug komt de meester de eer toe om in De Meer, terwijl het regent dat het giet, een fakkel te ontsteken die via een massa-estafette in acht dagen tijd en over een afstand van veertienhonderd kilometer door Nederland naar de nieuwe thuishaven zal worden gebracht. Gadegeslagen door 10.000 fans die de regen hebben getrotseerd wordt ook de kersverse olympische kampioen Babangida in het zonnetje gezet. Staand naast Nordin Wooter onder een grote paraplu en met de gouden plak om zijn nek, kijkt hij zijn ogen uit. Hij heeft nog geen minuut in Ajax 1 gespeeld maar krijgt als aanwinst flink

wat aandacht. Als zijn naam door stadion De Meer galmt toont hij de gouden plak aan het enthousiaste publiek. Dat hij hier als Ajacied staat tussen al die grootheden en in een stadion met zoveel historie: het voelt als een reuzenstap. Hij heeft zijn droom waargemaakt: hij maakt onderdeel uit van Ajax, van de Europese top.

Ondanks de feestelijkheden en de overgang naar een gloednieuw stadion rommelt het bij Ajax. Na een aantal mindere resultaten in de voorbereiding is het voor veel supporters nog maar de vraag of de aankopen, onder wie de Argentijnen Iván Gabrich en Mariano Juan, de Portugees Dani, en John Veldman van Sparta, wel genoeg kwaliteit hebben om het vertrek van het viertal Finidi-Kanu-Davids-Reiziger op te kunnen vangen. Succes went snel, het publiek verlangt dat hun club ook in de komende jaargang in staat is landskampioen te worden en weer ver komt in de Champions League. De vraag is of de nieuwe spelers snel genoeg kunnen aanhaken bij de speelstijl én het niveau van de Amsterdammers.

Binnen enkele dagen komt het eerste, weinig bemoedigende antwoord uit Spanje, waar de Ajacieden met gastheer Deportivo de La Coruña, het Braziliaanse Botafogo en regerend Champions League-winnaar Juventus deelnemen aan het Teresa Herreratoernooi. Babangida is daar nog niet bij vanwege een kort verblijf in Nigeria maar zal voor de grote opening van de Amsterdam ArenA weer terug zijn. In het Estadio Municipal de Riazor wordt Ajax, dat zonder acht basisspelers feitelijk met een veredeld tweede elftal aan de aftrap verschijnt, door Juventus, dat nagenoeg compleet is en aantreedt met de nieuwe aankopen Zidane en Bokšić, genadeloos afgeschminkt. De Amsterdammers krijgen met maar liefst 6-0 klop, een uitslag die in Europa opzien baart. De Champions League-finale tussen beide clubs is nog geen drie maanden geleden gespeeld, maar het lijkt door de Leesexemplaar

sterk veranderde krachtsverhoudingen in La Coruña veel langer geleden. Ajax treedt enkele dagen later aan om de derde plek tegen La Coruña en ook in dit duel gaat het onderuit: 2-0.

Een week na de sluitingsceremonie in De Meer arriveert de fakkel met het Ajax-vuur bij de ArenA en is het Frank Rijkaard, inmiddels een jaar daarvoor als Champions League-winnaar gestopt met voetballen, die als laatste loper de fakkel het met 50.000 toeschouwers nagenoeg uitverkochte stadion binnenbrengt. Het vormt onderdeel van een feestavond die wordt geopend door koningin Beatrix en afgesloten met een topaffiche: Ajax tegen ac Milan. Tegen de Italianen hopen de Amsterdammers de wrange nasmaak van het La Coruña-debacle weg te spoelen. Van Gaal kan weer beschikken over een representatief elftal, terwijl Edgar Davids en Michael Reiziger het openingsduel van de ArenA meemaken als Milan-spelers. Met Babangida in de basis is het echter Milan, met in de gelederen behalve de Nederlandse aanwinsten ook George Weah en Roberto Baggio, dat op het slechte veld beduidend fitter en scherper oogt. Babangida krijgt een paar kleine kansen maar kan tweemaal vanuit een moeilijke hoek niet tot scoren komen. De wedstrijd eindigt voor de Ajacieden in een anticlimax met een 3-0-nederlaag tegen de compleet in het zwart gestoken Milanezen. Als één ding Baba duidelijk is geworden, is dat zijn nieuwe club nog ver verwijderd is van het spelniveau van de afgelopen seizoenen. Een belangrijk aspect daarbij is dat trainer Van Gaal zijn team, met Babangida op de rechtsbuitenpositie in plaats van Finidi George, anders zal moeten laten spelen.

In 2025 kan de voormalige aanvallende middenvelder Jari Litmanen zich de situatie aan het begin van het seizoen 1996-1997 nog goed voor de geest halen: ‘Finidi had zich natuurlijk op topniveau bewezen op die positie. Hij was in de drie seizoenen bij

Ajax een fantastische rechtsbuiten die de hele rechterflank kon bestrijken. Hij haalde niet alleen de achterlijn van de tegenstander om een voorzet te geven, maar kon even later ook bij de eigen achterlijn zijn om mee te verdedigen. Ik bleef me daarover verbazen: hij kon dat van de eerste tot de laatste minuut opbrengen.

Toen Finidi vertrok en Baba in zijn plaats kwam waren we daar als spelersgroep blij mee. We kenden hem natuurlijk van Roda, dat het ons twee seizoenen eerder heel moeilijk had gemaakt, met Baba als een belangrijk wapen, en we wisten hoe snel hij was. Wij hadden normaal gesproken veel balbezit in een wedstrijd en met name Ronald de Boer kon hem goed wegsturen om optimaal Baba’s kwaliteiten te benutten. Voor mezelf betekende het wel een omschakeling. Met Finidi had ik een connectie in de combinatie en waren we meestal op gelijke hoogte in het veld. De meeste goals had ik tot die tijd gemaakt op assist van Finidi. Nu met Baba kon ik niet samen met hem vertrekken richting goal, dus voordat hij gelanceerd werd moest ik eigenlijk al onderweg zijn naar het strafschopgebied. Voordeel van Baba was dat hij doelgerichter was dan Finidi: hij kon ook zelf de aanval afronden.’

Patrick Kluivert kan dat beamen: ‘Tijani was gewoon de snelste voetballer van de Eredivisie, had een geweldige dribbel en ging voor elke bal, dat kende ik van hem als tegenstander en dat liet hij ook bij ons zien. Van der Luer lanceerde hem bij Roda op een manier waarop Baba zijn kwaliteiten optimaal kon gebruiken en wij hadden met Ronald de Boer natuurlijk ook een geweldige aangever voor hem. Voor mijn spel had de opvolging van Finidi door Baba niet zoveel consequenties. Ze hadden nu eenmaal allebei twee Ajax-kenmerken die voor een spits belangrijk zijn voor de aanvoer: snelheid en een geweldige voorzet. Dat voelde voor mij als een warm bad. Ik heb me niet hoeven aanpassen aan Baba, omdat hij zich heel snel aanpaste aan onze speelstijl en dat kenmerkt zijn mentaliteit.’

Babangida maakt zich al snel geliefd bij zijn nieuwe medespelers. Niet alleen door zijn spelvreugde en kwaliteiten op het veld, maar ook door zijn uitstraling. Net als eerder bij vvv en Roda jc maakt zijn karakter meteen indruk.

Litmanen: ‘Als persoonlijkheid is hij een van de leukste jongens met wie ik heb gevoetbald. Als je ’s ochtends een keer chagrijnig in de kleedkamer zat en Baba kwam binnen met zijn brede lach, dan werd je daar zelf vrolijk van. Een geweldige jongen in de groep. Er was werkelijk niets op hem aan te merken, heb ook nooit iets negatiefs over hem gehoord.’

Kluivert bevestigt dat: ‘Baba herinner ik me als een liefdevol, warm persoon, altijd in een goed humeur, echt altijd. En hij stond altijd klaar voor een ander. Wanneer je al naar hem keek, zag je de vreugde van hem afstralen. En als de sfeer in de kleedkamer wat bedrukt was en hij kwam binnen was hij meteen het licht in de duisternis. Hij trok iedereen mee in zijn positiviteit.’

Over Baba’s begintijd bij Ajax herinnert Litmanen zich: ‘Natuurlijk was het verschil voor Baba dat wij meer op de helft van de tegenstander speelden dan hij bij Roda gewend was, waardoor hij ook minder ruimte kreeg voor zijn acties. En onze tegenstanders stelden zich op ons in en speelden verdedigend, maar nog steeds was hij een belangrijk wapen voor ons in de omschakeling. Ik kan me niet herinneren dat hij lang heeft moeten wennen aan ons of wij aan hem. Hij leek zich vrij gemakkelijk aan te passen.’

Babangida ondervindt tijdens de eerste trainingen bij Ajax wel degelijk dat de snelheid van balbehandeling een stuk hoger ligt dan bij zijn vorige club Roda. Op zichzelf geen verrassing, maar hij hoort van Louis van Gaal bovendien dat hij tactisch anders moet gaan spelen. De tijden van de bal van achteruit aangespeeld krijgen en dan de kortste weg naar het doel vinden zijn voorbij. Waar hij bij Roda lastige rekensommen onder de knie

kreeg, wordt hij bij Ajax met hogere wiskunde geconfronteerd: combinaties over meerdere schijven en meer voetbaltechnische algebra. Het vergt tijd om daarin mee te kunnen. De verhouding die Baba in het veld had met een medespeler als Eric van der Luer moet met zijn collega’s bij Ajax nog groeien. Ronald de Boer, technisch van Europees topniveau, is voor Baba al snel de ideale man om combinaties mee aan te gaan. Het is flink aanpoten maar Baba heeft vertrouwen in zichzelf. Hij is ervan overtuigd dat hij uiteindelijk meekan met het niveau in Amsterdam, de vraag is alleen hoeveel tijd hij krijgt om zich te bewijzen.

Leesexemplaar

23 Hangen en wurgen

Vier dagen na de 0-3-nederlaag tegen ac Milan staat de échte seizoenouverture op het programma: het duel tegen psv om de Johan Cruijff Schaal. In een met slechts 32.000 toeschouwers matig gevulde ArenA krijgt het Amsterdamse publiek de bevestiging dat het weleens een zeer moeizaam seizoen kan worden. Tegen de ploeg van trainer Dick Advocaat loopt Ajax tegen alweer een afgetekende nederlaag aan zonder dat er ook maar één Amsterdams doelpunt tegenover staat. Louis van Gaal heeft zich in de voorbereiding al eens laten ontvallen zich zorgen te maken over het gebrek aan tijd om aan de automatismen te werken. De oefenmeester verwoordt de situatie waarin zijn elftal zich bevindt in één zin treffend: ‘Tegenstanders komen met meer vertrouwen naar de ArenA dan ze vroeger naar De Meer kwamen.’

Een aspect dat zeker meespeelt is dat de grasmat in het nieuwe stadion abominabel slecht is. Bij de geringste sliding vliegen hele plaggen gras de lucht in en dat is allesbehalve bevorderlijk voor het gestroomlijnde aanvalsspel dat de Amsterdammers graag spelen. Tegen psv staat Babangida in de basis maar hij deelt in de malaise en kan net zomin als tegen Milan potten breken. Het Algemeen Dagblad is na de smadelijke nederlaag in het nieuwe onderkomen duidelijk: ‘Ajax is nog lang niet klaar voor het nieuwe seizoen.’

En dat blijkt. Ajax zwalkt van overwinning naar gelijkspel naar nederlaag. Het komt nog maar zelden voor dat de Amsterdammers meer dan twee duels achter elkaar winnend afsluiten.

Geen moment kan worden aangehaakt bij de suprematie van de jaren ervoor. Patrick Kluivert daarover in 2025: ‘Achteraf gezien kun je constateren dat de transitie van De Meer naar de ArenA niet goed is verlopen. In alle eerlijkheid moet je vaststellen dat andere Nederlandse clubs ook sterker waren geworden, maar ook dat is geen excuus. Misschien dachten we te vaak met competitiewedstrijden dat we die wel zouden winnen en dan krijg je het deksel op je neus.’

Danny Blind herinnert zich dat Babangida zijn eigen transitie van Roda naar Ajax moest maken: ‘Kijk, Baba was misschien geen genie aan de bal maar had een specifieke kwaliteit die maar weinig spelers hadden, namelijk zijn snelheid. Wij moesten hem wegsturen en hij moest daarop anticiperen. Zijn spel ging niet gepaard met dubbele scharen, maar dat hoefde ook niet. Wij waren dat met Overmars natuurlijk al gewend: de bal in de loop aanspelen en dan ging Marc er met zijn snelheid mee vandoor. Baba kreeg een soortgelijke rol op rechts. Dat heeft wat aanpassingen van hem gevergd maar uiteindelijk heeft hij de omschakeling wel kunnen maken. Maar zeker in het begin kreeg hij weleens op zijn lazer als hij zijn opdracht niet goed uitvoerde. Alleen was hij als mens zo innemend dat je nooit lang kwaad op hem kon zijn. Het zal voor hem ook niet gemakkelijk zijn geweest om te moeten starten in een team dat niet draait. Dat zal hij zich vooraf ook anders hebben voorgesteld, met de topprestaties die we met Ajax in de jaren ervoor hadden geleverd.’

Ajax speelt tien keer gelijk en verliest zevenmaal. Het zal uiteindelijk resulteren in een zeer teleurstellende vierde plek op de eindranglijst, met zestien punten achterstand op de nieuwe landskampioen psv. Europees gezien hebben de Ajacieden het ook moeilijker dan voorheen en moet de ploeg zich, anders dan in de voorgaande jaren, op het tandvlees door de groepsfase knokken. In het eerste duel, uit tegen Auxerre, komt er licht in

Leesexemplaar

de duisternis, zowel voor Ajax als voor Babangida. Uit de eerste vijf competitiewedstrijden hebben de Amsterdammers slechts zeven punten kunnen halen met een hoogst ongebruikelijk doelsaldo van 2-4. Babangida is vijfmaal in de basis gestart maar heeft geen beslissende voorzet of doelpunt kunnen maken. Daar komt in Auxerre al na vier minuten verandering in. Babangida troeft zijn bewaker Rabarivony op volle snelheid af en geeft een strakke voorzet op Litmanen. De Finse nummer 10 werkt de bal in één vloeiende beweging over verdediger West en doelman Charbonnier richting de kruising: 1-0. De opluchting is groot: Ajax kan nog steeds scoren en Babangida kan nog steeds zijn tegenstander passeren. In de tweede helft is Ronald de Boer op aangeven van wederom Babangida dicht bij de 2-0, maar Charbonnier redt bekwaam.

Enkele weken later komen de Grashoppers op bezoek en dat mondt uit in een deceptie. Niet alleen wordt de eerste Europese wedstrijd van Ajax in de ArenA verloren, het wordt ook allesbehalve de avond van Babangida. In de eerste helft treuzelt de Nigeriaan, nadat hij alleen voor het doel is gezet door Litmanen, zo lang met schieten dat het hem op een uitbrander van Overmars komt te staan. Na de rust loopt hij, op een dieptepass van Santos, voorbij aan de verkeerd uitlopende keeper Pascal Zuberbühler, maar schiet voor een leeg doel naast. Een jaar eerder won Ajax nog gemakkelijk met 3-0 van de Grashoppers, dit jaar wordt met 0-1 verloren. Het is tekenend voor het feit dat de Amsterdammers ook in de Champions League flink terrein aan het verliezen zijn.

In de derde groepswedstrijd thuis tegen de Glasgow Rangers is er Europees eindelijk reden tot lachen in de ArenA. Door een achillespeesblessure van Litmanen krijgt Dani Carvalho, het meisjesidool uit Portugal, van trainer Van Gaal een basisplaats. Hij zal niet teleurstellen. In de 25e minuut breekt Dani de ban

door uit een afgemeten voorzet van Babangida met het hoofd Rangers-keeper Snelders kansloos te laten, om in de 41e minuut de score, wederom met het hoofd, te verdubbelen na een voorzet van links van Marc Overmars. Nog voor rust komt Dani dicht bij een hattrick als hij de bal vanaf 25 meter snoeihard tegen de onderkant van de lat poeiert. Ajax swingt als vanouds met Dani als absolute uitblinker. Babangida maakt na een gepareerd schot van Ronald de Boer in de rebound de derde goal. Ajax wint met 4-1.

Als de Amsterdammers twee weken later in Glasgow wederom drie punten pakken (0-1-winst na een goal van Scholten) is er na een stroef begin weer uitzicht op het bereiken van de knockoutfase van de Champions League. Thuis tegen Auxerre heeft Ajax aan een puntje genoeg. In de eerste helft zijn het echter de Fransen die heer en meester zijn. Ze scoren voor rust maar eenmaal en dat is een magere afspiegeling van het spelbeeld. De 1-1 van Babangida, in de voorlaatste minuut van de eerste helft, komt uit de lucht vallen. Baba is zowel zijn tegenstander Assati als keeper Charbonnier met één beweging te slim af en schuift de bal vervolgens uiterst beheerst vanaf de linkerkant van het doelgebied in het net. De treffer, waar de individuele klasse van afdruipt, blijkt echter niet genoeg voor kwalificatie. In de tweede helft scoort Marlet de goal die voor zijn club drie punten waard is: 1-2. Ajax zal in de laatste groepswedstrijd uit tegen de Grashoppers moeten winnen om door te gaan naar de volgende ronde. Ieder ander resultaat betekent uitschakeling.

In Zürich spelen de Amsterdammers in het eerste half uur prima, wat resulteert in twee gemiste kansen van Reuser en een schot van Kluivert dat de kruising raakt. Na 32 minuten is het wél raak: Splinter opent op Veldman die op zijn beurt Babangida wegstuurt. De Nigeriaan behoudt in het Zwitserse strafschopgebied het overzicht en legt af op Kluivert die de doelman met een

Leesexemplaar

droge knal kansloos laat: 0-1. Toch zorgt de treffer niet voor de gewenste bevrijding. Het team van Van Gaal gaat in een lager tempo spelen en geeft de Grashoppers daarmee de gelegenheid om terug te komen in de wedstrijd. Onder zware druk lukt het Ajax zowaar om in de tegenstoot tot goede kansen te komen, maar Kluivert, Litmanen en Babangida hebben alle drie hun vizier in de tweede helft niet scherp staan. De Ajacieden overleven de zenuwslopende slotminuten en vallen elkaar na het laatste fluitsignaal geëmotioneerd in de armen. De gigantische opluchting in het Amsterdamse kamp wordt het beste vertolkt door Ronald de Boer, die meteen na afloop van het duel live voor de camera van Studio Sport verschijnt en in snikken uitbarst. Zijn emotionele ‘Dit hadden we zó nodig…’ illustreert hoe groot de spanning is geweest vooraf en hoe groot de ontlading is nadat met hangen en wurgen de kwartfinale is bereikt.

De seizoenshelft wordt, ondanks de slechte prestaties in de Eredivisie, door de winst in Zürich toch met een positieve noot afgesloten: Europees wordt overwinterd en de spelers van Ajax hebben, nu de landstitel uit zicht is, iets om naar uit te kijken in het nieuwe jaar. Voor Babangida geldt dat hij na een moeizaam begin steeds meer zijn draai begint te vinden. En dat heeft veel te maken met de steeds beter uitgevoerde automatismen. Ronald de Boer zegt daarover: ‘Baba had natuurlijk één exceptioneel wapen, zijn snelheid. In het begin moesten we hem uitleggen hoe hij die het beste kon inzetten binnen het Ajax-spel. Ik herinner me dat Baba in het begin best even moeite had met het positiespel dat we in de jaren ervoor hadden geperfectioneerd. Dat niveau lag zó hoog, dat was hij bij Roda niet gewend. Maar Baba was altijd leergierig en maakte in dat seizoen duidelijk een leerproces door. Zonder arrogant te willen zijn, ik weet gewoon dat onze samenwerking belangrijk voor hem is geweest. Als speler achter hem heb ik Baba tijdens trainingen en wedstrijden wel

honderdduizend keer weggestuurd. Ik schatte zijn kwaliteiten goed in en hij anticipeerde daar steeds beter op. Op een gegeven ogenblik ging dat blindelings, want als ik wegdraaide was hij al onderweg. Tegenstanders waren bang voor zijn snelheid, dus ik moest ervoor zorgen dat ik hem precies in de loop aanspeelde zodat hij op volle snelheid de bal kon meenemen.’

In maart 1997 staat in de kwartfinale van de Champions League een tweeluik tegen Atlético Madrid op het programma. Babangida kijkt er reikhalzend naar uit. Dát zijn de wedstrijden waarvoor hij naar Europa is gekomen. Tijani is ervan overtuigd dat hij, als niet geblesseerd raakt, een aanmerkelijk betere tweede seizoenshelft tegemoet gaat dan hij tot dusverre aan het Amsterdamse publiek heeft kunnen laten zien.

Leesexemplaar

24 Atlético!

Voor Tijani Babangida start 1997 niet zoals gehoopt. Op 21 januari in Valencia loopt de Nigeriaan in een oefenduel tussen Ajax en Valencia Club de Fútbol een vervelende blessure op. De Amsterdammers winnen met 3-2 maar zien een op dreef zijnde Baba het veld verlaten met een gekneusd borstbeen en een pijnlijke pols. Babangida, die tweemaal scoort, is het slachtoffer geworden van een flinke bodycheck van Valencia-verdediger Navarro. De verwachting is dat hij binnen een week weer volledig fit is en dat blijkt: op 29 januari is Babangida weer van de partij in Lissabon waar een Europese selectie, met onder meer zijn clubgenoten Edwin van der Sar en Ronald de Boer en de ervaren Duitsers Matthias Sammer, Jürgen Kohler en Jürgen Klinsmann in de gelederen, geleid door coaches Rinus Michels en Bertie Vogts, het opneemt tegen een Afrikaans selectieteam. De Afrikanen winnen met 2-1, maar wat voor Baba telt is dat hij, nu hij bij Ajax speelt, plots voor dit soort duels wordt uitgenodigd, een teken dat hij als Ajacied flink geklommen is in de hiërarchie van de internationale voetbalwereld.

In de Nederlandse competitie start Ajax een stuk beter dan het in december 1996 is geëindigd. De Amsterdammers winnen in de competitie tweemaal achter elkaar (uit tegen De Graafschap met 2-0 en thuis tegen Feyenoord met 3-0 met een goal van Babangida). De duels in februari vormen een uitstekende opmaat naar het thuisduel tegen Atlético Madrid dat op 5 maart 1997 wordt gespeeld, maar de griep lijkt roet in het eten te gooien. Die heerst in de spelersgroep van de Amsterdammers: Van

der Sar, Musampa en Litmanen zijn er al het slachtoffer van geweest, en nu is het, één dag voor de confrontatie met de Madrilenen, de beurt aan hun rechtervleugelspits. Baba is niet snel klein te krijgen, zeker niet voor zo’n belangrijk Champions Leagueduel. Hij pept zichzelf op: heeft hij als jonge jongen niet een belangrijke wedstrijd in Nigeria tot een goed einde gebracht terwijl hij nota bene malaria had? Een ordinaire griep is dus helemaal overkomelijk, houdt hij zichzelf voor. Ondanks zijn klachten meldt hij Louis van Gaal dat hij kan spelen.

Ajax raakt al snel op achterstand door een doelpunt van de Argentijn Juan Esnáider in de achtste minuut, maar komt in de tweede helft via Kluivert terug: 1-1. Babangida houdt het 71 minuten vol voordat hij wordt vervangen door Nordin Wooter. De stand verandert niet meer en dat is een gevaarlijke uitgangspositie voor de return: Ajax moet in Estadio Vicente Calderón scoren om de halve finale te halen en dat zal geen sinecure worden nu Kluivert na een onnodige gele kaart wegens protesteren is geschorst.

Ook na het Champions League-duel tegen Atlético blijft Ajax in de Eredivisie winnen (1-0 tegen Utrecht en 3-1 tegen Roda jc met een doelpunt van Babangida tegen zijn oude club) maar in het Amsterdamse kamp ontstaat er grote verontwaardiging door racistische uitlatingen van Jesús Gil y Gil, de patserige en weinig fijnbesnaarde voorzitter van Atlético. Hij vergelijkt Ajax, dat met Melchiot, Veldman, Musampa, Babangida, Wooter en Kluivert in de heenwedstrijd een zestal donkere jongens in het veld heeft gebracht, met Congo en noemt hen ‘die zwartjes’. Het Ajaxbestuur weigert daarop om in Madrid met Gil y Gil te dineren en steekt daarmee de eigen spelers een hart onder de riem. Voor Babangida is het niet de eerste keer dat hij met racisme wordt geconfronteerd. In oktober 1995 werden er in Lissabon oerwoudgeluiden gemaakt door het Benfica-publiek en dat terwijl er bij de Portugezen ook een aantal donkere spelers rondliep. Door dat Leesexemplaar

soort racistische opmerkingen laat de Nigeriaan zich niet van de wijs brengen, integendeel. Het motiveert hem alleen nog maar meer om in Madrid een goede prestatie te leveren.

Het duel met Atlético Madrid wordt op 19 maart gespeeld en zal de geschiedenis ingaan als een van de spannendste duels in de Champions League van de jaren negentig. Twintig jaar na dato zal het Belgische programma Sporza Retro er een hele uitzending aan wijden, waarin de bekende commentator Frank Raes verklaart dat het de beste match is die hij ooit live in een stadion heeft meegemaakt: ‘Het was een clash tussen twee ploegen met een heel apart dna ,’ volgens de Belg. Niet alleen het scoreverloop is hitchcockiaans, naast de doelpunten gebeurt er werkelijk van alles. Het is Ajax dat in de eerste helft grote kansen mist: Litmanen ziet zijn schot gekeerd door doelman José Molina en Ronald de Boer kan een knappe voorzet van Babangida niet krachtig genoeg richting het Spaanse doel krijgen. Niet veel later volgt een strak passje van Baba op wederom Ronald de Boer, maar een Madrileens been blokkeert zijn schot. In de 29e minuut slaat de thuisploeg toe door een goal van Kiko en is met die stand virtueel door naar de volgende ronde. Ajax ontsnapt enkele ogenblikken voor de rust aan een penalty als verdediger Geli zich vlak voor de pauze laat vallen met Van der Sar in de buurt.

Waar legio scheidsrechters de bal zonder met de ogen te knipperen op de stip zouden hebben gelegd, trapt de Zwitserse scheidsrechter Serge Mumenthaler er niet in en laat doorspelen. Ronald de Boer brengt de stand vier minuten na rust met een vallende kopbal gelijk op een met buitenkant voet gegeven voorzet van Litmanen. De spanning is weer helemaal terug: 1-1.

Dat die gelijke stand de rest van het duel op het scorebord blijft staan is vooral te danken aan Edwin van der Sar, die onder meer een van richting veranderde vrije trap van Pantić met een uiterste krachtsinspanning keert.

Van der Sar anno 2025: ‘Ik pakte die penalty en dat was natuurlijk belangrijk. Het was een heel intense wedstrijd in Vincente Calderón. We konden ons in dat moeilijke seizoen Europees gezien blijkbaar beter opladen, dat bleek uit tegen Atlético. Dat soort grote wedstrijden, daar doe je het natuurlijk voor als voetballer. En daar in Madrid heeft Baba laten zien dat hij het Champions League-niveau aankon, het was een bevestiging van wat wij als spelers op de training natuurlijk al hadden gezien.’

Het spel golft op en neer met kansen voor beide doelen. Wie zijn ogen even van het schouwspel afkeert loopt meteen het risico iets belangrijks te missen. Esnaider ziet van dichtbij zijn schot knap gekeerd door een reflex van Van der Sar. Maar als Kiko in het strafschopgebied met de bal aan de voet slim wegdraait van Veldman raakt deze hem en is het nu wel een strafschop.

‘Sar’ stopt de pingel van Esnaider waarna het dna van Atlético, waarop Raes doelde, vol in beeld komt: terwijl Richard Witschge de door zijn doelman gekeerde bal wil wegtrappen komt Esnaider, gefrustreerd door zijn misser, met twee benen vol op hem ingevlogen. Het is een aanslag die donkerrood verdient omdat de Argentijn geen enkele intentie heeft om de bal te spelen en bewust het risico neemt om zijn tegenstander zwaar te blesseren. Hij komt er met geel uitermate genadig vanaf. Net als zijn landgenoot Diego Simeone, die in deze match ook een aantal meer dan stevige overtredingen begaat, gaat voor Esnaider geen middel te ver om de wedstrijd te winnen. Na negentig enerverende minuten wordt het verlengen.

Na weer een geweldige redding van Van der Sar is het de beurt aan Ajax. De voor Litmanen ingevallen Dani maakt in de honderdste minuut met links de 1-2. Het kiezelharde schot van de Portugees van ruim twintig meter verdwijnt onhoudbaar voor Molina in de rechterbovenhoek. Overmars heeft daarna de 1-3 op

de schoen maar de bal gaat net niet tussen de benen van Molina door. Vijf minuten later krijgt Atléco zijn tweede penalty van de avond na een handsbal van Veldman. Pantić schiet de bal onberispelijk in en de ploeg van coach Radomir Antić komt op een zwaarbevochten 2-2. Met die stand is Ajax nog steeds door naar de halve finale omdat het twee uitdoelpunten heeft gemaakt en Atlético er in Amsterdam maar één heeft gemaakt.

De thriller gaat nog een kwartier door en Atlético blijft drukken, op zoek naar de derde treffer. Ajax wankelt maar blijft op de been. De vermoeidheid slaat toe en enkele spelers, onder wie Richard Witschge, krijgen kramp. Maar de wissels zijn aan beide kanten opgebruikt en dus moeten alle 22 spelers hun pijn tot de laatste minuut verbijten. Met de 2-2 kruipt de klok naar het einde, maar er hoeft op de valreep maar één aanval van Atlético goed te vallen en het is alsnog over en uit voor het team van trainer Van Gaal.

Dan komt de 120e minuut. Alsof hij niet al 119 minuten in de benen heeft, versnelt Babangida aan de rechterkant van het veld richting het Atlético-doel. Hij benut de ruimte die hij in de tegenstoot heeft gekregen en geeft, als hij in de buurt is gekomen van het vijandelijke strafschopgebied, de bal naar links op Wooter, die precies op de zestienmeterlijn aanlegt voor een schot.

Dat wordt gekraakt door een Spaans been waarna de bal terugkomt bij Babangida.

Dan lijkt het beeld te vertragen.

Babangida doet in slow motion alsof hij hard gaat uithalen terwijl doelman Molina zijn richting uit komt om het doel te verkleinen. De Nigeriaan heeft dan al gezien dat het doel leeg is achter de doelman en lobt ijzig kalm de bal richting de lange hoek. Radek Bejbl doorziet de actie te laat en moet toekijken hoe de met precisie getoucheerde bal via de binnenkant van de paal tergend langzaam naar binnen rolt. Het is 3-2.

Baba sprint als een bezetene richting de Ajax-bank en springt Louis van Gaal in de armen. Het moment behoort onmiddellijk tot de meest iconische beelden uit de Ajax-geschiedenis.

Eddy Poelman verwoordt het vanuit zijn commentaarpositie in Vincente Calderón als volgt:

‘Twee tegen twee, Babangida… Wooter… Wooter … Wooter … Babangida, Babangida … ja, ja, ja, jaaaaa. De ontlading is gigantisch. Tijani Babangida, in de armen van zijn trainer. Zó heeft Nederland, zó heeft Amsterdam Louis van Gaal eigenlijk ook nog nooit gezien, zelfs bijna niet na de winst in de Europa Cup In Wenen.’

Wat er ook verder nog gebeurt dit seizoen, Babangida heeft zichzelf met zijn doelpunt tegen Atlético, de daaropvolgende run en de omhelzing met zijn trainer voorgoed in de harten van de Amsterdamse supporters gespeeld.

Leesexemplaar

25 Afscheid

Daags na het glorieuze duel in Madrid zijn het vooral Dani en Babangida die in de belangstelling van de pers staan. Het Algemeen Dagblad kopt ‘Babangida blijft lachen’ en journalist Dick van Gangelen beschrijft ‘the day after’ als volgt: ‘Het lijkt wel alsof de lach van oor tot oor nooit van zijn gezicht is verdwenen. Tijani Babangida geniet nog altijd na van zijn winnende treffer tegen Atlético Madrid. De Nigeriaanse aanvaller stapt de dag na het zinderende spektakelstuk in het Vincente Calderónstadion en na de verzorging in de ArenA het spelershome van Ajax binnen alsof hij nét heeft gescoord: “Ik was helemaal blij vandaag.”’ Over zijn doelpunt verklaart Baba in het artikel: ‘We hebben er de laatste weken tijdens de trainingen zo vaak op geoefend. Op goede voorzetten en op het afronden. Ik kreeg wel de kansen, maar ik scoorde te weinig. Als het dan in zo’n wedstrijd lukt, dan is het mooi, echt mooi. Op zo’n manier… dan krijg je de mensen stil.’ Van Gangelen vervolgt: ‘Tijani Babangida lacht nog steeds breeduit. Hij heeft in Madrid zijn gelijk gehaald op een manier waarvan hij alleen maar kon dromen. Alle blabla van Atlético-voorzitter Gil y Gil heeft hij in één klap geëlimineerd met zijn fraaie stiftje in de verlenging: “We hebben hem laten zien wat we kunnen”, glunderde Baba.’

In hetzelfde artikel kijkt trainer Louis Van Gaal al vooruit naar de halve finale tegen Juventus. Hij schrijft zijn ploeg, die dit grotendeels mislukte seizoen toch over een nooit gedachte veerkracht blijkt te beschikken, kansen toe in de confrontatie met de titelhouder: ‘Vorig jaar waren we uitgeblust toen we aan

de finale begonnen. Toch speelden we 1-1 en gaven we dat ene doelpunt nog weg ook.’ Van Gaal lijkt alle vertrouwen te hebben in wéér een Europese opleving van de Ajacieden.

Het fantastische resultaat tegen Atlético krijgt echter geen vervolg in de Champions League. De voortekenen voor de duels in de halve finales tegen Juventus leken weliswaar gunstig omdat Ajax in de Eredivisie twee lastige uitwedstrijden (tegen rkc met 1-2 en tegen Volendam met 0-3) had gewonnen waar het eerder in het seizoen ook tegen kleinere clubs veel punten verspeelde, maar over twee wedstrijden blijken de Amsterdammers simpelweg een paar maatjes te klein voor de Oude Dame.

In de ArenA verliest Ajax de slag vooral op het middenveld waar Zidane als een vorst speelt, en heeft zijn ploeg met een 0-2-ruststand niets te klagen. Juventus is heer en meester, hetgeen treffend wordt verwoord in het wedstrijdverslag in het Algemeen Dagblad: ‘Als een geoliede machine walste de Italiaanse koploper over de nummer vier van de Eredivisie die feilloos gedemonstreerd kreeg hoe ideaal een perfecte ploeg kan spelen.’ Het is duidelijke taal: in de twee seizoenen ervoor was Ajax nog de maat der dingen in Europa, nu heeft Juventus dat stokje met overmacht in bezit genomen. Voor wie de wedstrijd niet heeft gezien kan de eindstand, 1-2 door een treffer van Jari Litmanen in de 66e minuut, het beeld wekken van een spannende wedstrijd. Maar de realiteit is dat Juventus na de pauze gas terugneemt en Ajax een ogenschijnlijk veldoverwicht krijgt zonder dat er veel kansen voor de Ajacieden uit voortkomen. De treffer van Litmanen is het gevolg van een zeldzame defensieve hapering bij de Italianen. Voor de rest is het één grote demonstratie van de Juvespelers geweest, die met hun akelig precieze positiespel, een onnavolgbaar hoog tempo en enorme werklust angst hebben ingeboezemd voor de return.

In de twee weken voor die return richten de Ajacieden zich nog eenmaal op en groeit de hoop op een stunt. Ze komen dit seizoen tot hun beste prestaties buiten de eigen ArenA en Van Gaal weet altijd wel weer een of meer tactische zetten te bedenken om zijn team op scherp te krijgen. In de aanloop naar de wedstrijd in stadion Delle Alpi is het even onzeker of Babangida in Turijn aan de aftrap kan verschijnen, omdat hij op 18 april tegen nec een blessure aan de rechterknie heeft opgelopen. Op de laatste training komt er goed nieuws: Tijani is op tijd fit en dat geeft Van Gaal een belangrijk wapen in de overrompelingstactiek die hij in gedachte heeft.

Vijf dagen na het duel tegen nec krijgt Babangida in Turijn in de openingsminuten een levensgrote kans als hij na een pass van Arnold Schot op volle snelheid naar het doel van Peruzzi sprint. Baba ziet dat de doelman ver uit zijn doel komt om hem af te stoppen. Vanaf zestien meter schiet de Nigeriaan de bal langs Peruzzi maar ook net langs de paal in het zijnet. Er volgen in het eerste half uur nog enkele kleine kansen voor de Amsterdammers, maar het zijn speldenprikken. In een tijdsbestek van 120 seconden gooit Juve de wedstrijd vervolgens in het slot door doelpunten van Lombardo (35e minuut) en Vieri (een minuut later). Ajax moet nu minimaal drie keer scoren om door te gaan. En dat blijkt tegen dit uitgebalanceerde team van trainer Marcello Lippi simpelweg een paar bruggen te ver. Een kwartier voor tijd tekent Melchiot voor de tegentreffer, maar wederom in een tijdbestek van twee minuten tilt Juventus de score naar het niveau dat het verschil in kwaliteit op het veld rechtdoet. Via Amoruso (79e minuut) en Zidane (80e) wordt anders dan in de ArenA de suprematie ditmaal wel in de score uitgedrukt: 4-1.

Frank de Boer beschrijft in 2025 nuchter het verschil tussen de wedstrijd tegen Atlético Madrid en die tegen Juventus: ‘Er was veel onrust in de spelersgroep, ook vanwege het Bosman-arrest.

Als de chemie er niet meer is, wordt het lastig. In 1995 en 1996 waren we een geoliede machine, we heersten over onze tegenstanders. De uitwedstrijd in Madrid tegen Atlético was eigenlijk een laatste stuiptrekking in Europees verband.’

De rest van het seizoen speelt Ajax om des keizers baard. Van de knvb -beker is vorig jaar al in de zestiende finale afscheid genomen met een 1-0-nederlaag in Almelo tegen Heracles, in de nationale competitie is Ajax nooit een kanshebber voor de landstitel geweest. En nu ligt de club ook nog eens uit de Champions League. Bovendien worden de geruchten steeds sterker dat Van Gaal de club gaat verlaten. fc Barcelona trekt aan hem en de oefenmeester zelf heeft na zes uitermate succesvolle jaren in de hoofdstad wel oren naar een nieuwe uitdaging.

Als Baba de balans opmaakt van zijn eerste seizoen bij Ajax kan hij maar ten dele tevreden zijn. Enerzijds heeft hij niet het stempel op de ploeg kunnen drukken zoals hij in Kerkrade bij Roda jc gewend was, anderzijds heeft hij mentaliteit getoond en is hij op enkele momenten toch belangrijk geweest. Teammanager David Endt kan dat bevestigen: ‘Ik had wel bewondering voor Tijani. Hoewel je in het begin kon zien dat hij moeite had om op de trainingen aan te klampen, maakte hij daarin zienderogen progressie. Hij had in dat opzicht een vechtersmentaliteit. En vergis je niet, bij Ajax moet je niet alleen tijdens wedstrijden top zijn, maar zeker ook tijdens trainingen. Er wordt constant op je gelet, iedere training is een finale. Die druk zal voor hem ongetwijfeld een stuk hoger hebben gelegen dan bij Roda. Daarbij kwam dat hij ook nog eens geregeld terug moest naar Nigeria om met de nationale ploeg duels af te werken. Dat constante heen en weer

vliegen doet iets met een mens. En na terugkomst in Amsterdam had hij weinig tijd om te recupereren, want de volgende wedstrijd stond alweer snel voor de deur.’

Onder de streep prevaleert voor de Nigeriaan het gevoel dat hij vooral Europees gezien van waarde is geweest voor de ploeg, zoals zijn drie treffers in de Champions League illustreren. Hij prijst zich gelukkig dat de supporters hem in hun armen hebben gesloten, ook de kritische harde kern. Zijn pijlsnelle en onbevangen demarrages over de rechterflank zijn in de smaak gevallen. En daarom wordt het ook geaccepteerd als hij een keer zijn dag niet heeft en zijn acties weigeren te lukken. Desondanks beseft hij dat hij in het komende seizoen beduidend meer moet laten zien.

Naast Louis van Gaal zullen ook Patrick Kluivert en Winston Bogarde de club gaan verlaten, maar de as Van der Sar-Frank de Boer-Danny Blind-Ronald de Boer-Litmanen blijft in Amsterdam.

Wie de nieuwe trainer wordt is nog onduidelijk, maar wat vaststaat is dat er voor de opvolger van Van Gaal behoorlijk wat werk aan de winkel zal zijn om het team opnieuw compleet te maken.

Baba moet ervoor zorgen dat de nieuwe trainer, wie dat ook zal zijn, hem als dragende speler gaat zien. En daar zal hij weer alles voor doen. In ieder geval is duidelijk dat hij op tactisch gebied veel heeft bijgeleerd. Met misschien als belangrijkste onderdeel: Van Gaal leerde hem dat zijn individuele acties rendement moesten hebben. Niet de acties zelf waren belangrijk, maar wat er daarna gebeurde. Werd de bal in de vervolgactie verloren of leverde het geen voordeel op, dan was het rendement nul. Als Baba één woord heeft onthouden van zijn trainer is het wel ‘rendement’.

Tegen het einde van het seizoen krijgt Tijani een telefoontje uit Nigeria: zijn vader heeft een hersenbloeding gehad, Baba moet

met spoed naar huis komen, want niemand kan zeggen hoelang hij nog te leven heeft. Hij boekt snel een vlucht en voegt zich bij zijn familie in Kaduna. Enkele dagen na zijn aankomst overlijdt

Babangida sr. Hoe verdrietig Baba ook is, veel tijd om bij het overlijden van zijn vader stil te staan krijgt hij niet. Want net als na de Olympische Spelen is het ook nu weer Van Gaal die hem belt en vraagt snel terug naar Amsterdam te komen om de laatste competitiewedstrijd tegen Vitesse mee te maken. En ook ditmaal doet Baba wat er van hem wordt gevraagd.

In Amsterdam speelt hij tegen de Arnhemmers een helft mee op een middag die in het teken staat van afscheid. Naast Van Gaal, Kluivert en Bogarde, vertrekken ook assistent-trainer Gerard van der Lem, directeur opleidingen Co Adriaanse en keeperstrainer Frans Hoek. Het is een vaarwel van mensen die de jaren daarvoor enorm belangrijk zijn geweest. De vraag is of het ook een afscheid is van de topprestaties zoals die onder Van Gaal zijn geleverd. Baba maakt na afloop, zittend tussen zijn medespelers en de staf, een ereronde in een open dubbeldekker. Hij denkt terug aan 1991, toen zijn moeder overleed. Hoezeer hem dat had geraakt, juist omdat zij degene was die zo intens met hem had meegeleefd in zijn ambitie om voetballer te worden. En hoe vlak na haar overlijden zijn carrière in een stroomversnelling was geraakt. Zo gaat het nu eenmaal in het leven: een intens verdrietige gebeurtenis kan worden gevolgd door extreem mooie ervaringen.

Nu had hij met zijn broers en zussen zijn vader begraven, de man die lange tijd zo faliekant tegen een voetbalcarrière van zijn oudste zoon was geweest, maar uiteindelijk was bijgedraaid toen was gebleken dat Tijani naam had weten te maken. En ook trots op hem was geworden. Gelukkig had Babangida sr. de grote successen – het winnen van de Olympische Spelen en zijn transfer

naar Ajax – van zijn voetballende zoon nog mogen meemaken. Baba denkt aan wat zijn vader hem zo vaak heeft voorgehouden: ‘Kijk alleen maar vooruit, Tijani.’ Als Baba weleens slecht had gespeeld, zei zijn vader: ‘Vergeet het. Over twee dagen moet je weer spelen, als je dan nog steeds bezig bent met die slechte wedstrijd, gaat het niet. Bovendien vergeten mensen dat als je twee dagen later goed speelt. Alleen vandaag en morgen tellen.’ Deze woorden hebben hem geleerd sterk te zijn en, inderdaad, alleen maar vooruit te kijken.

Kijkend naar de zwaaiende Ajax-fans vraagt Babangida zich af wat het volgend seizoen voor hem in petto heeft. Ondanks het verlies van zijn vader en het op handen zijnde vertrek van coach Van Gaal heeft hij er alle vertrouwen in. Maar eerst gaat hij, zodra deze ceremoniële verplichting voorbij is, terug naar zijn familie in Kaduna. Nu zijn vader er niet meer is, is Tijani niet langer de oudste zoon maar het nieuwe gezinshoofd.

Op persoonlijk vlak is er ook positief nieuws: Monique en Tijani besluiten in het huwelijksbootje te stappen. Ze plannen een groot feest voor meer dan tweehonderd gasten in Kasteel

Hoensbroek in Zuid-Limburg. De feestelijkheden staan voor 20 juni 1997 op het programma, maar er ligt een bureaucratisch obstakel op de weg: Baba moet een geldig geboortebewijs overleggen en reist daarvoor naar zijn thuisland. Het lijkt een formaliteit, maar omdat hij niet in een ziekenhuis is geboren, verloopt het proces stroef en traag met als resultaat dat Baba onverrichter zake terugkeert uit Nigeria en de bruiloft moet worden afgeblazen. Het is een streep door de rekening van het stel, maar ze laten zich er niet door ontmoedigen: dan moet hun huwelijk maar op een later tijdstip worden voltrokken.

Leesexemplaar

26 Nieuwe start

Als Tijani in de zomer van 1997 terugkeert uit Nigeria ziet hij in de ArenA heel wat onbekende gezichten. Allereerst is daar de nieuwe trainer Morten Olsen. De Deense oud-speler, die pas op zijn veertigste stopte met voetballen, heeft na zijn actieve carrière in eigen land Brøndby en daarna fc Köln getraind. Er is vooralsnog weinig over hem bekend binnen de spelersgroep, behalve dat hij een uitermate rustige man is die zijn ploegen verzorgd voetbal laat spelen. Om zijn ideeën vorm te geven heeft Olsen een hele batterij aan nieuwe spelers aangetrokken.

Zo heeft hij zijn landgenoot Michael Laudrup in de nadagen van diens carrière naar Amsterdam weten te halen. Verder is er een aantal minder bekende spelers aan de selectie toegevoegd zoals de centrumspitsen Shota Arveladze, Benni McCarthy en Gerald Sibon, middenvelder Andrzej Rudy, centrale verdediger Ole Tobiasen en Baba’s landgenoot Sunday Oliseh, een defensieve middenvelder. Ajax is met maar liefst tien nationaliteiten in de selectie een vreemdelingenlegioen geworden en de vraag is of dat op voetbaltechnisch gebied niet gaat leiden tot een Babylonische spraakverwarring.

Het begin van de competitie is ronduit indrukwekkend: vanaf de eerste wedstrijd thuis tegen Vitesse staat er een team vol spelvreugde op het veld. Alsof de combinatie van de oude as en de nieuwe aanwinsten al jaren met elkaar samenspeelt wordt er overwinning op overwinning geboekt en bovendien gescoord dat het een lieve lust is. Het chagrijn dat een seizoen eerder door de ArenA waarde verdwijnt als sneeuw voor de zon. Dit Ajax swingt

als vanouds en brengt weer een lach op de gezichten van de Amsterdamse fans.

Daarbij valt op dat Babangida een metamorfose lijkt te hebben ondergaan. Hij dartelt als nooit tevoren en scoort in de beginfase van de competitie aan de lopende band. De eerste zeven wedstrijden van het seizoen worden met grote cijfers gewonnen (doelsaldo 35 voor, 3 tegen). Waar Baba onder Van Gaal strikte opdrachten kreeg over hoe hij vanuit de rechterflank het meest nuttig kon zijn voor de ploeg, mag hij van Olsen meer zwerven en op intuïtie spelen. Bovendien lijkt hij te hebben geoefend op zijn schot: zowel tegen Vitesse thuis (5-0) als tegen fc Utrecht uit (1-7) schiet hij ongenadig uit zijn slof. Daar waar tegenstanders wellicht vermoeden dat hij zijn rush zal voorzetten richting het doel haalt hij ongenadig uit. Tegen Vitesse-doelman Westerveld knalt hij de bal na een steekpassje van Richard Witschge ongenadig vanaf zestien meter in het doel. In de Galgenwaard rent hij na een mooie combinatie met Ronald de Boer vanaf de rechterflank op volle snelheid het Utrechtse strafschopgebied in en bedenkt zich geen seconde. Met een kanonschot opent hij de score. Het ontlokt aan commentator Evert ten Napel de uitroep: ‘Babangida zelf en wat een goal! Wat is hij doelgerichter geworden, de jonge Nigeriaan dit seizoen!’ Het is zijn derde goal in evenzoveel duels.

Teammanager David Endt heeft wel een verklaring voor waarom het in die beginfase zo grandioos loopt bij Ajax: ‘Ten eerste hadden veel van die spelers lange tijd onder Van Gaal gespeeld. Dat betekent dat ze onderhevig zijn geweest aan een bepaalde doctrine. Dat geldt minder voor Babangida omdat hij maar een jaar onder Van Gaal had gespeeld, maar voor veel andere jongens gold dat wel. Hoe goed die doctrine ook is, op een gegeven moment gaat die vervelen, dan komt toch de gedachte: daar gaan we weer. Dan hoor je steeds dezelfde plaat gespeeld worden. Met

Morten Olsen was de manier van spelen heel anders. De spelers hadden een enorme gretigheid om zich te laten zien, zeker de nieuwelingen. Olsen zorgde voor een ijzeren conditie maar gaf tegelijkertijd ook vrijheden, zoals aan Baba, maar daaraan koppelde hij ook verantwoordelijkheden.

Nu had hij Ole Tobiasen achter zich en dat was een stokpaardje van Morten Olsen: overlap. De back moest rechtsbuiten eindigen, met als gevolg dat Tijani meer naar binnen moest en effectiever werd. In de hele ploeg hing een blije sfeer. Weliswaar onder een strenge trainer maar het was toch wezenlijk anders dan onder Van Gaal. En soms moet je ook geluk hebben: vanaf het begin lukte alles. De nieuwelingen scoorden bijna allemaal al vroeg in het seizoen en dat geeft ook een goed gevoel. Daarbij was Baba niet meer de nieuweling in de groep. Hij had veel geleerd op tactisch gebied onder Van Gaal: wanneer ga ik wel diep, wanneer stap ik door op een tegenstander? En dat kwam allemaal tot volle bloei in dat eerste jaar onder Morten Olsen.’

Aanvoerder Danny Blind over het eerste jaar onder Morten Olsen: ‘Hij was natuurlijk als speler gepokt en gemazeld en wat belangrijk is: hij zag het spelletje. Hij borduurde voort op het 4-3-3-systeem dat we onder Van Gaal hadden gespeeld, alleen hij zette daarin zijn eigen accenten. Op de een of andere manier was die selectie gewoon een goeie mix, zowel qua capaciteiten als qua hiërarchie. Het liep als een trein.’

Dat Babangida zich ineens ontpopte tot doelpuntenmaker had mede een ludieke achtergrond. David Endt: ‘Voordat het seizoen begon had ik gekscherend tegen Baba gezegd dat hij geen tien doelpunten zou scoren, maar die had hij er al voor de winterstop in liggen. We hadden gewed om een kratje cola. Toen heb ik er nog een kratje op verwed dat hij in de tweede seizoenshelft geen zes goals zou maken. Daar kwam hij vervolgens net niet aan toe, maar dat was wel leuk. Zo ontstond er een spel binnen

het voetbal, dat je ook iets luchtigs hebt en kunt lachen wanneer hij weer een doelpunt had gemaakt.’

De Ajax-trein dendert door en wordt pas na elf achtereenvolgende overwinningen in de Eredivisie tot een halt gebracht door Tijani’s oude club Roda jc (1-1). Ook Europees gezien gaat het de Amsterdammers voor de wind. Voor het eerst in jaren speelt Ajax geen Champions League- maar uefa Cup-voetbal. In de eerste ronde moet er, na een onverwacht gelijkspel in Slovenië tegen nk Maribor Teatanic (1-1), thuis in de ArenA een telraam bij worden gepakt: 9-1. Bij de heenwedstrijd in Slovenië is Baba niet van de partij. Hij heeft in de competitiewedstrijd tegen fc Groningen last gekregen van een liesblessure en Olsen wil geen risico lopen met de kleine man in grote vorm.

Een van de nieuwelingen die onmiddellijk indruk maakt is Sunday Oliseh. De verdedigende middenvelder imponeert vanaf dag één door zijn fysieke kracht en doeltreffende schoten van grote afstand. Het lijkt wel alsof hij al jaren bij Ajax speelt. Dat heeft volgens Oliseh voor groot deel te maken met Tijani: ‘Ik kende Baba al voordat ik hem ontmoette. Toen ik vanuit Europa een keer terug was in Nigeria voor een vakantie zag ik een belangrijke jeugdwedstrijd op televisie. Hij viel me meteen op vanwege zijn snelheid en zijn techniek.

De eerste keer dat ik tijd met hem doorbracht en we ook vrij snel vrienden werden was in 1994, toen Baba zich in de vs aansloot bij de wk -selectie. We hadden eenzelfde gevoel voor humor. En we speelden op dat moment allebei in Europa, maakten soortgelijke dingen mee en kwamen voor dezelfde soort problemen te staan. Zoiets schept een band. In 1996 hadden we natuurlijk samen goud gewonnen in Atlanta. Het voelde voor mij meteen alsof ik al jaren bij Ajax speelde en dat was dankzij Morten Olsen en mijn honger om bij mijn eerste topclub te slagen.

Nu we onder Olsen ploeggenoten in Amsterdam werden, verstevigde onze band. In onze vriendschap kunnen we elkaar de waarheid zeggen, op alle gebieden. Hij is iemand die veel grappen maakt, maar hij vertelt je met diezelfde lach ook de waarheid, ook al is die hard. In Amsterdam werden we ook kamergenoten en Baba vertaalde voor me in de begintijd als Olsen Nederlands sprak. Met Baba naast me was het gemakkelijk om me thuis te voelen bij Ajax. Als ik zijn karakter moet beschrijven zal niemand dat in Nederland geloven. Je kunt hem honderd procent vertrouwen en hij zal nooit achter je rug iets over jou zeggen. Als hij iets te zeggen heeft doet hij dat recht in je gezicht. Hij heeft een vrolijke natuur en dat is wat iedereen ziet aan de buitenkant: zijn brede lach. Maar vanbinnen is hij iemand anders, een serieus persoon. Iemand die alleen de mensen om hem heen, zijn familie en zijn vrienden, kennen: een goed mens, een zeer sensitief en godvrezend persoon.’

De komeetachtige optredens van Babangida in het nieuwe seizoen komen met een prijs. Zijn explosieve snelheidsexplosies brengen nu eenmaal het risico van blessures met zich mee. Hoewel Morten Olsen hem zoveel mogelijk spaart raakt Tijani toch langdurig geblesseerd. Na het gewonnen duel op 5 oktober uit tegen Willem ii zal hij anderhalve maand niet in actie kunnen komen. Hij mist daardoor onder meer de belangrijke wedstrijden tegen het Italiaanse Udinese in de tweede ronde van de uefa Cup. En wat de invloed van de tactisch rijper geworden Babangida voor dit Ajax is, zal zich al snel laten voelen.

27 Crescendo

Toeval of niet, vanaf het moment dat Babangida door zijn liesblessure aan de kant moet blijven loopt het veldspel bij Ajax een stuk stroever. De resultaten in eigen land blijven desondanks onverminderd goed, alleen tegen Roda wordt gelijkgespeeld. Ook zonder Baba worden ruime zeges tegen Feyenoord (4-0) en Sparta (0-5) afgewisseld met minimale zeges tegen nac en fc Twente (tweemaal 1-0).

In de tweede ronde van de uefa Cup heeft Ajax het zonder Babangida zwaarder dan verwacht tegen de Italiaanse middenmoter Udinese van trainer Alberto Zaccheroni. Morten Olsen zet in de ArenA de Portugees Dani op de rechtsbuitenpositie van Baba en dat pakt goed uit. Ajax creëert een flinke reeks aan kansen, maar wint slechts met 1-0 door een doelpunt van diezelfde Dani. Het is een uitslag die geen recht doet aan het veldoverwicht van de Amsterdammers en dat betekent dat het in Udine nog een heet avondje kan worden.

En heet wordt het zeker op dinsdagavond 4 november 1997. Aan Italiaanse kant is het vooral de Duitse spits Oliver Bierhoff die een uitstekende avond kent. Hoewel hij een aantal kansen niet weet te verzilveren neemt Udinese in de 26e minuut de leiding door een doelpunt van Paolo Poggi die er – na een onachtzaamheid van Oliseh die niet uit lijkt te komen met zijn passen en de bal te slap achteruitspeelt op Van der Sar – als de kippen bij is, de bal oppikt en net buiten het zestienmetergebied alleen voor de Ajax-keeper uitstekend binnenschiet. Zeven minuten later wordt het nog vervelender voor Ajax als Bierhoff ditmaal het

vizier wel goed heeft afgesteld en van rechts de bal precies in de voeten aangespeeld krijgt van de Deen Thomas Helveg. De Duitser schiet deze van iets achter de penaltystip onberispelijk hoog in de rechterbovenhoek, buiten bereik van doelman Van der Sar. Het met 42.000 toeschouwers gevulde Stadio Friuli explodeert: 2-0 voor de thuisclub. Met deze stand is Ajax uitgeschakeld. Ook na de pauze is het Udinese dat lange tijd meer kans maakt op de 3-0 dan Ajax op de zo belangrijke tegentreffer. Toch komt die er wel als Shota Arveladze vanaf de linkerkant van het strafschopgebied drie tegenstanders op het verkeerde been zet en vervolgens doelman Luigi Turco, die er nog wel de vingertoppen tegenaan krijgt, passeert: 2-1, genoeg voor het bereiken van de volgende ronde.

Arveladze, de Georgiër die zich in enkele maanden heeft ontpopt tot de nieuwe topscorer van Ajax en vanwege zijn gelijkenis met de Engelse acteur in de spelersgroep ook wel ‘Mister Bean’ wordt genoemd, haalt anno 2025 herinneringen op aan het seizoen 1997-1998: ‘Ik was 24 jaar toen ik vanuit het Turkse Trabzonspor bij Ajax kwam. Ik was meteen onder de indruk van onze trainer Morten Olsen. Hij hield van aanvallend voetbal en liet ons zo snel mogelijk de middenlijn richting het doel van de tegenstander oversteken. We speelden attractief voetbal dat meteen ook goede resultaten opleverde. Het klikte gewoon tussen de spelers. Wat me aan Baba opviel als persoon was dat hij het met iedereen goed kon vinden. De Ajax-kleedkamer was vol met allerlei verschillende culturen, maar Baba respecteerde iedereen en dat was ook wederzijds zo. Onze taak in het veld was om zijn snelheid op een goede manier te gebruiken.

We hadden veel lol met elkaar. Baba had het altijd koud, zeker tijdens het trainen, want het waaide altijd stevig op het trainingsveld naast de ArenA. En om hem te plagen hebben we een keer zijn voetbalschoenen in de koelkast gedaan en kreeg hij het

natuurlijk alleen nog maar kouder. Zo kwam hij een keer terug uit Nigeria en wij hadden gehoord dat daar malaria heerste. Toen hij de deur van de kleedkamer opende, zaten wij allemaal op hem te wachten met mondkapjes op. Met dat soort grappen hielden we de sfeer goed. Baba kon altijd wel lachen om een grap, ook als die ten koste van hemzelf ging. Met geweldige voetballers als Michael Laudrup en Jari Litmanen bij me in de buurt en Baba op rechts, had ik over aanvoer niet te klagen. En zij brachten me zo vaak in scoringspositie dat ik met 25 goals topscorer van de club kon worden. In dat verband herinner ik me Baba’s onbaatzuchtigheid. In een van de laatste wedstrijden van dat seizoen stonden we ruim voor en ik maakte een hattrick. Mijn derde treffer was een bijzondere, want mijn schot was eigenlijk niet hard genoeg om erin te gaan. Baba stond in de buurt en had gemakkelijk het laatste tikje kunnen geven maar dat deed hij niet. Hij zette zijn lichaam tussen de bal en de tegenstanders zodat de bal heel traag in het doel verdween en dus op mijn naam kwam. Een dag erna stond er in een Georgische krant de krantenkop: ‘Wat een jongen, Baba!’

Op 22 november maakt Tijani zijn rentree in het team van Olsen. Na een uur valt hij in voor Dean Gorré maar kan niet meteen zijn stempel drukken. Ajax wint door een laat doelpunt van Richard Witschge op aangeven van Oliseh nipt met 1-0 en houdt de eerste plek op de ranglijst stevig in handen. Eind november treft Ajax in de derde ronde het Duitse vfl Bochum in de derde ronde van de uefa Cup. Vooraf lijkt de vraag niet óf Ajax in de ArenA gaat winnen maar met hoeveel.

Bochum is een debutant in Europa en staat bovendien onderaan in de Bundesliga, terwijl de Amsterdammers na de rentree van Babangida steeds meer terugkomen in het ritme van het begin van het seizoen. Maar dat wordt een fikse tegenvaller. Ajax

komt er het eerste half uur niet aan te pas. Het is Bochum dat als een speer uit de startblokken schiet en kans op kans creëert. Dat er na 24 minuten een 0-2-stand op het scorebord staat is dan ook volkomen terecht. Het is alsof Ajax dan pas gaat voetballen. Het werpt vruchten af: tussen de 34e en de 45e minuten buigen de Amsterdammers in een tijdsbestek van slechts 11 minuten overtuigend de 0-2-achterstand om naar een 4-2-voorsprong. In de tweede helft krijgt het geen vervolg. Ajax kan slechts sporadisch een opening vinden in de Duitse defensie en de stand blijft ongewijzigd. Met de 4-2-nederlaag heeft Bochum, door de twee uit gescoorde doelpunten, in het eigen Ruhr-stadion aan 2-0 genoeg om de Amsterdammers uit het uefa Cup-toernooi te knikkeren. In de return vallen alle doelpunten in de tweede helft. Arveladze opent zes minuten na de pauze de score, waarna Bochum via Hofmann (in de 59e minuut) en Mamić (70e) op voorsprong komt. De thuisclub heeft nog maar een treffer nodig, want met 3-1 is Ajax uitgeschakeld. Dani voorkomt dat met een kopbal uit een voorzet van Babangida: 2-2. Ajax bekert Europees gezien verder en kan bovendien in het laatste competitieduel voor de jaarwisseling de voorsprong op psv verder uitbouwen.

Op 21 december wordt het in de ArenA een spektakelstuk waarin de ploeg van Dick Advocaat in het geheel niet onderdoet voor Ajax en zelfs dik verdiend de winst pakt: 3-4. Het brengt de spanning in de Eredivisie weer enigszins terug. De nederlaag is een smetje op de verder uitstekend verlopen eerste seizoenshelft, maar trainer Olsen laat zijn spelers weten dat dit het beste was wat hun had kunnen overkomen in de titelrace. Nu zijn alle Ajacieden ervan doordrongen dat ze vol aan de bak moeten om aan het einde van de rit met de kampioensschaal in hun handen te staan. In het Algemeen Dagblad van 11 december heeft Babangida dan al gereflecteerd op zijn eigen prestaties: ‘Eigenlijk is het heel

simpel: als het goed gaat en je voelt je lekker, dan scoor je vanzelf.’ Hij geeft aan met Ajax kampioen te willen worden, daarna een goed wk met het Nigeriaanse elftal te willen spelen, om vervolgens te vertrekken naar een grote club. ‘Als die komt ga ik praten, dat weet Ajax ook. Misschien na dit seizoen, misschien later. Mijn contract loopt tot 2002. Maar ja…’

Het gaat crescendo met Babangida, de wereld ligt voor hem open. Hij weet als geen ander dat na slechte tijden ook altijd weer betere tijden komen. Maar het omgekeerde is niet uit te sluiten: wat zal het jaar 1998 voor hem in petto hebben na een uitermate voortvarend gelopen eerste seizoenshelft?

Leesexemplaar

28 Het ongeluk

Het is 18 maart 2025. Ajax bestaat die dag 125 jaar en heeft vanavond in de Johan Cruijff ArenA een groot feest georganiseerd waarvoor Tijani als oud-speler is uitgenodigd. Hij rijdt niet zelf maar zit naast de auteur van dit boek. Het loopt tegen de avond. Ik heb Tijani opgehaald in de buurt van zijn appartement waar hij tijdelijk met zijn vrouw Maryam woont, in ieder geval voor zolang als zij onder behandeling blijft van het Maastricht Universiteit Medisch Centrum+. Terwijl de duisternis invalt en de verkeersdrukte langzaam afneemt, is het de eerste tijd stil in de auto. Alleen de berichten die Tijani binnenkrijgt op zijn telefoon maken geluid.

Dat we niet tegenover elkaar zitten heeft een positieve werking. Waar we al meermaals hebben gesproken over de ups en downs van zijn carrière, is een gesprek over het ongeluk dat hem en zijn familie heeft getroffen nog niet van de grond gekomen. Het is bijna een jaar geleden dat de man die nu naast me zit bij een ongeval in Nigeria in één klap zijn broer en zijn zoontje heeft verloren en zijn vrouw zeer ernstig gewond is geraakt. Het onderwerp is wel al een paar keer zijdelings aangeraakt, maar evenzovele keren ook weer snel afgesloten. Baba heeft moeite om erover te praten. Begrijpelijk. Nu we ruim twee uur naast elkaar zitten vanuit Limburg naar Amsterdam en elkaar niet in de ogen hoeven te kijken, lijkt die ruimte er wel te zijn. Terwijl hij in het niets lijkt te staren, zijn blik zeldzaam ernstig, begint Baba met zachte stem zijn verhaal.

‘Op 9 mei 2024, de dag dat het ongeluk gebeurde, was ik

eigenlijk van plan om in Zaria, een stad zo’n zeventig kilometer ten noorden van Kaduna, een voetbalwedstrijd te gaan bekijken met mijn broer Ibrahim. Mijn vrouw had een bruiloft in dezelfde stad. Toen heb ik voorgesteld om met z’n drieën naar Zaria te rijden en ons zoontje Fadil mee te nemen. Het was een gewone dag, geen slecht weer. Het was tegen drie uur ’s middags, ik reed met een normale snelheid en toch gebeurde het. Dat is lotsbestemming.

Wat ik me herinner is dat ik op een gegeven moment op een vrachtwagen botste. Ik weet de laatste ogenblikken nog precies. Die vrachtwagen voor me remde plotseling en ik heb nog geprobeerd hem te ontwijken. Na de klap keek ik om me heen. Ik was bij bewustzijn en zag meteen dat mijn broer dood was. Al snel kwam hulp op gang: mensen die de ramen en deuren open forceerden en mijn vrouw en mijn zoontje uit de auto haalden. Die beelden staan nog op mijn netvlies. Dat is een trauma voor mij. Ik had gewild dat ik bewusteloos was geweest op dat moment, maar ik had geen letsel aan mijn hoofd, alleen aan mijn been. Mijn vrouw heeft het allemaal niet meegekregen, ze was zwaargewond en niet bij bewustzijn. Ergens is dat beter geweest.’

‘Je hebt het dus allemaal wél meegekregen, hè?’ vraag ik.

‘Natuurlijk,’ antwoordt hij. ‘En die beelden kan ik niet vergeten. We werden in een auto naar het ziekenhuis vervoerd. Mijn zoontje leefde nog. Ze hebben foto’s gemaakt van zijn hoofd en daarbij moeten ze breuken in zijn schedel hebben gezien, maar ze hebben me niks verteld. De volgende ochtend ben ik naar hem gaan kijken, de zwelling in zijn hoofd werd steeds groter. De artsen vertelden me eerst dat hij het zou halen. Maar nog diezelfde ochtend is hij overleden. Dat verdriet en het verdriet over mijn broer moest ik met me meedragen terwijl mijn vrouw in coma lag.’Leesexemplaar

‘Hoelang heeft haar coma geduurd?’

‘Meer dan een maand. Haar situatie was heel kritiek. De achterkant van haar hoofd lag helemaal uit elkaar. Het was eigenlijk een wonder dat ze nog leefde, maar voor hoelang? De verwachting was dat ze de eerste vierentwintig uur na het ongeluk niet zou halen. De artsen vertelden me toen niet hoe ernstig het was maar later bleek dat ze het niet aandurfden haar meteen te opereren. Er waren veel mensen samen met mij in het ziekenhuis: familie, vrienden. Ik was gelukkig niet alleen. In Nigeria ben je nooit alleen. Slapen was daarna wel een groot probleem. Alles was in één klap veranderd…’

‘Heb je steun aan je geloof?’

‘God plant alles, de goede dingen en de slechte dingen. Je vraagt je af: waarom moest dit gebeuren? Maar het is lotsbestemming. Hij test je. Ieders leven is als een boek. Het stond al vast dat mijn broer die dag zou sterven. Het stond vast dat mijn zoontje een dag later zou sterven. Je weet niet op welk moment je in deze wereld komt en je weet niet wanneer je deze wereld weer verlaat. God geeft leven en neemt leven. Kijk naar mijn vrouw: zij had de meeste verwondingen van iedereen in de auto, maar ze heeft het gered? Waarom? Omdat het haar datum van overlijden nog niet was. Het was ook niet mijn dag. God weet wanneer de dag komt, voor haar, voor mij. Het is goed dat wij niet weten wanneer onze laatste dag is, want dan kun je je leven niet leiden.’

Even is het stil.

‘Dit leven is een stop-over,’ gaat hij verder. ‘Je bent in een transitie. Het hele leven is een droom. Je slaapt en dan word je wakker gemaakt. Voordat je in de wereld komt, waar ben je? Alleen God

weet dat. Mijn vrouw deelt dat geloof. Iedereen komt en gaat. En dat is de enige zekerheid.’

Ik denk terug aan wat Sunday Oliseh tegen me zei: ‘Vanbinnen is Tijani iemand anders. Een serieus mens. Een godvrezend persoon.’

‘Mijn geloof geeft me uiteindelijk acceptatie, zoals toen mijn moeder overleed in 1991 en ook nu met het overlijden van mijn broer en mijn zoontje. Diep in mij weet ik dat God het ongeluk heeft gebracht. Maar daarna heeft hij er ook voor gezorgd dat al die mensen in Nederland mijn vrouw en mij zijn gaan helpen, dat ze is geopereerd door de beste artsen in Nederland. God komt niet uit de hemel naar je toe om je geld te geven. Maar hij brengt mensen in je leven.’

‘En hij neemt mensen weg uit je leven,’ hoor ik mezelf zeggen.

‘Ik heb het geaccepteerd. Zij moesten op die dag, op die minuut, op die seconde gaan. Dat stond al vast. Als ik bid dank ik God dat hij me de moed en de kracht geeft om mijn verlies te accepteren. Ik ben enorm getest maar heb inmiddels de kracht gevonden. Er komt een moment dat ik ook dit leven verlaat, uit de droom ontwaak.’

‘Vorig jaar vertelde je me dat je niet naar foto’s van je zoontje kon kijken. Dat was te moeilijk, zei je. Hoe is dat nu?’

‘Toen ik uit het ziekenhuis werd ontslagen heb ik aan mijn zusje gevraagd om alle foto’s en speeltjes van Fadil uit ons huis weg te halen. Ook zijn bedje. Ik kan de confrontatie daarmee nog steeds niet aan. Daarom bid ik om moed en kracht om de situatie aan te kunnen. Als ik nu naar zijn foto’s keek zou ik niet verdergaan met leven, zou ik niet kunnen beginnen met het verwerken van het trauma. En ik krijg hem er niet mee terug.

Leesexemplaar

Het leven gaat door, dat weet ik. Het heeft geen zin om in rouw te blijven. Alles in dit leven is tijdelijk. Niets in dit leven is van jou. Het huis waarin je leeft, is morgen niet meer van jou. Het bed waarin je slaapt: er zal ooit iemand anders in slapen. Je kleren zullen door een ander worden gedragen. Je komt naakt en je gaat naakt. Ooit hoop ik weer naar de foto’s en filmpjes die we van hem hebben te kunnen kijken. Maar nu kan ik dat niet.’

‘Was je erbij toen je zoontje en je broer werden begraven?’

‘Nee, ik was in het ziekenhuis. Moslims begraven hun doden vrijwel meteen. Op dezelfde dag nog. Het heeft geen zin om de doden langer bij je te houden. Je bidt voor de mensen die overleden zijn, voor hun ziel. Natuurlijk heb ik veel pijn gehad, natuurlijk heb ik veel gehuild omdat ze er niet meer zijn. Maar ik geef God niet de schuld. En je lichaam is alleen maar een huls. Hun zielen blijven bestaan, alleen de lichamen vergaan.’

Dan gaat zijn telefoon. Ik weet niet wie er aan de andere kant van de lijn is, maar het feit dat zich een gesprek in een voor mij onbegrijpelijke taal ontspint, geeft me tijd om na te denken over wat hij me zojuist heeft toevertrouwd. Aan zijn intonatie hoor ik dat hij nu ook weer wat vrolijker is. Het telefoongesprek duurt voort tot we bij de ArenA aankomen. Bij de slagboom die toegang biedt tot het deel van het stadion waar het jubileumfeest wordt gehouden, laat Baba zijn uitnodiging zien. De man die de slagboom bedient herkent hem: ‘Hé Baba, hoe gaat het?’ vraagt hij met een dik Amsterdams accent. ‘Goed, goed,’ antwoordt Baba routineus. Ik glimlach om zijn Limburgs-Nigeriaanse zachte ‘g’.

Als Tijani naar de ingang loopt wordt hij aangesproken door Sjaak Swart die een arm om hem heen slaat. Tijani vertelt eerlijk dat het wel beter maar zeker nog niet goed gaat. Verderop komen

twee vrouwen van middelbare leeftijd naar hem toe. Ze hebben in de jaren negentig bij Ajax in de catering gewerkt en vertellen dat hij een van de weinige voetballers was die altijd een praatje kwam maken. En grapjes natuurlijk. Baba luistert aandachtig. ‘Ja, dat is waar,’ zegt hij met een brede grijns. Dan ziet hij zijn oude trainer weer, Louis van Gaal, en ze maken een praatje. En even later kletst hij in een amicale sfeer met zijn oud-ploeggenoten Ole Tobiasen, Edwin van der Sar (die Baba vroeger altijd ‘kleine smurf’ noemde), Jari Litmanen en Ronald de Boer. Ze dollen met elkaar zoals ze dat vroeger in de kleedkamer ook deden. Litmanen vertelt over een wedstrijd in Armenië in 2015 toen Baba en hij speelden in een zogenaamd ‘World Star Team’, samen met sterren als Marco Materazzi, Jean-Pierre Papin, Hristo Stoichkov, Renato Gattuso, Iván Zamorano en Faustino Asprilla. Litmanen: ‘Het was een mooie dag voor mij want het was voor het eerst in mijn leven dat ik sneller was dan Baba.’ Er wordt hartelijk om gelachen, maar voor Baba was het ook het moment dat hij na afloop in de kleedkamer zijn voetbalschoenen uitdeed en deze gefrustreerd in een hoek smeet. Op deze manier was voetballen niet leuk meer, ook al stond er niets meer op het spel.

Van een afstandje kijk ik naar hem. Hij is weer de goedlachse Baba, de man met de enorme gunfactor. Maar na onze lange autorit en de openhartigheid waarmee hij me over de meest dramatische gebeurtenis in zijn leven heeft verteld, kijk ik met andere ogen naar hem. Achter dat opgewekte, vrolijke gezicht waarmee hij geintjes maakt met zijn oude voetbalmakkers, schuilt een gewonde ziel en een diep spiritueel persoon.

Oliseh had gelijk.

29 Zilveren randje

Na de winterstop van het seizoen 1997-1998 pakt Ajax de draad op met hernieuwde krachten. Eerst wordt rkc in de ArenA met 5-1 verslagen (met een goal van Babangida), daarna wordt voor de knvb -beker cuphouder Roda jc met maar liefst 5-0 afgedroogd. Een week later staat de uitwedstrijd tegen psv op het programma. Ditmaal laten de Ajacieden zich niet verrassen (1-1) en houden ze de ruime voorsprong op de Eindhovenaren in de ranglijst vast.

Tweeënhalve week na het gelijk spel tegen de Brabanders staat de kwartfinale van de uefa Cup tegen Spartak Moskou op het programma. In de ArenA kunnen de slim spelende Moskovieten naar hartenlust naar een 1-3-eindstand counteren terwijl in de return voor Ajax niets te halen blijkt: in de felle kou van het Dinamo-stadion wint de thuisclub op de valreep met 1-0. Voor Ajax, dat zonder Babangida aantreedt omdat die in de laatste training vanwege hamstringklachten niet wedstrijdfit bleek, is de uitschakeling een enorme teleurstelling. Het heeft wel als voordeel dat de club zich nu volledig kan richten op het binnenhalen van de titel in eigen land.

Na zeven achtereenvolgende overwinningen kan Ajax de landstitel alleen nog theoretisch ontgaan. En doordat achtervolger psv daarop punten laat liggen is er geen twijfel meer: de Amsterdammers zijn kampioen! De spelers van Morten Olsen moeten na dat weekend nog een week wachten op de uitreiking van de schaal en dat gebeurt voor de wedstrijd tegen fc Groningen in het Oosterpark. Bij terugkomst in Amsterdam wordt deze aan de Leesexemplaar

Amsterdamse fans getoond op het nu braakliggende terrein waar ooit De Meer stond. Na de titel van de Eerste Divisie met vvv in 1993 kan Babangida de schaal optillen die hoort bij het kampioenschap van de Eredivisie.

Het traject richting de knvb Bekerfinale loopt eveneens gesmeerd: eerst wordt nac in de kwartfinale met 2-1 verslagen, waarna het in de halve finale de beurt is aan Heerenveen om te capituleren (3-0). Baba scoort niet maar is een constante plaag voor de verdedigingslinies van zijn tegenstanders. In de finale wacht psv, de enige ploeg die in de competitie niet van Ajax heeft verloren en in de onderlinge confrontaties heeft laten zien de code van Olsen te kunnen kraken. Op 17 mei staat in De Kuip dan ook veel prestige op het spel. Er is Ajax veel aan gelegen om de eerste dubbel sinds 1983 binnen te halen, terwijl psv de enorme achterstand (17 punten) op de Amsterdammers in de eindstand van de Eredivisie wil wegpoetsen in de derde rechtstreekse confrontatie van het seizoen.

Vooraf lijken alle ingrediënten voor een spannende pot voetbal aanwezig, maar rellende ‘fans’ drukken al voor het eerste fluitsignaal een groot deel van de pret. In de zonovergoten maar slechts voor de helft gevulde Rotterdamse Kuip neemt psv al snel het heft in handen op het middenveld. Het Eindhovense veldoverwicht leidt niet tot grote kansen maar het geeft de Eindhovense burgers op de tribunes wel moed. Die zinkt vervolgens snel in de schoenen als Babangida in de 24e minuut een verkeerde pass van Jaap Stam vlak buiten het zestienmetergebied oppikt en met een droog, laag schot doelman Waterreus passeert.

De bekerfinale betekent ook de zoveelste ontmoeting tussen Arthur Numan en Babangida. In 2025 herinnert Numan de onderlinge duels nog goed: ‘Ik was eerst linkerspits en linkermiddenvelder geweest voordat ik linksback werd en had een goede Leesexemplaar

startsnelheid. Desondanks moest ik tegen Baba altijd in opperste concentratie spelen en hem geen ruimte geven, want hij kon je zó voorbijrennen. Ik zat er bovenop als hij werd aangespeeld en af en toe hadden we woorden omdat hij dat natuurlijk niet leuk vond. Af en toe hadden we woorden omdat hij dat natuurlijk niet leuk vond. Dat snapte ik ook wel maar ik had geen andere mogelijkheid om hem te stoppen. Hij was natuurlijk technisch vaardig en je wist nooit of hij binnendoor of buitenom ging. We hielden elkaar scherp, het waren pittige duels.’

De openingstreffer van Babangida is de aanzet tot meer goed nieuws voor de Amsterdammers. Zeven minuten voor de rust verdubbelt Litmanen de marge en ziet psv -trainer Dick Advocaat de bui al hangen, zoals hij later aan een journalist van het Algemeen Dagblad toegeeft: ‘Met zoveel klasse en kwaliteit als Ajax heeft, weet je dat je dat niet meer kunt goedmaken.’

En dat zal na de rust blijken. psv komt er in het tweede bedrijf helemaal niet meer aan te pas. De superioriteit van Ajax wordt uitgedrukt door nog twee treffers van Litmanen en een van Arveladze. Eindstand: 5-0. Dronken van geluk geven Babangida en Oliseh de bekerwinst na afloop een Nigeriaans tintje door samen een inheems dansje te doen op het ritme van een trom in het publiek. Voor ze het weten gaan hun medespelers erin mee en wordt ook op de tribunes ingehaakt op de exotische uiting van vreugde.

Het seizoen had voor Baba nauwelijks beter kunnen eindigen. Het is de apotheose van een jaargang waarin hij definitief is doorgebroken. De vraag is of het de laatste wedstrijd is geweest in een Ajax-shirt. Want het wk in Frankrijk komt eraan. En als hij daar met de Super Eagles goed presteert en zichzelf in de kijker speelt van grote internationale clubs, kan het snel gaan. Het wk is nu eenmaal het allerhoogste podium denkbaar: het podium van de videoband over het Braziliaanse elftal van 1970

die hij als kind ontelbare keren heeft bekeken. Het was zijn jongensdroom om daar te spelen.

Bij Nigeria is de flamboyante Servische coach Velibor ‘Bora’ Milutinović aangesteld om de nationale ploeg op het wk te leiden. Milutinović heeft de nodige ervaring met mondiale eindrondes: hij stond met gastland Mexico op de Mundial van 1986, deed datzelfde vier jaar later met Costa Rica in Italië en was in 1994 de verantwoordelijke man voor ‘Team usa ’ op het wk in de vs . Zijn schat aan ervaring zal hard nodig zijn want Nigeria is in een sterke poule ingedeeld, samen met Spanje, Bulgarije en Paraguay.

De voorbereiding verloopt op z’n zachtst gezegd niet florissant. Op 29 mei, vijftien dagen voor het treffen met Spanje, wordt in het stadion Rajko Mitić, thuishaven van Rode Ster Belgrado en in de volksmond bekend als ‘Marakana’ vanwege de gelijkenis met het Maracanã-stadion in Rio de Janeiro, kansloos met 3-0 van Joegoslavië verloren. Babangida, die speelt met nummer 13, valt na bijna zeventig minuten bij een 2-0-achterstand in voor Victor Ikpeba. Drie minuten later valt de derde treffer voor de Joegoslaven. Sunday Oliseh schrijft daarover in zijn biografie: ‘We speelden ongeorganiseerd, met veel individuele fouten en zelfzuchtig spel. We waren geen echt team op het veld.’

Een week later staat in de Amsterdam ArenA de laatste oefenwedstrijd op het programma. Oliseh (die in de basis start) en Babangida (die in de tweede helft invalt) zijn terug waar ze de afgelopen jaargang veel positieve herinneringen hebben gemaakt, maar krijgen ditmaal een koude douche. Het team van Guus Hiddink, met onder meer Edwin van der Sar, de broers De Boer, Clarence Seedorf, Patrick Kluivert en Marc Overmars in de basis, is veel te sterk. De Nigerianen lijken weinig te hebben geleerd van hun duel tegen de Joegoslaven en spelen wederom

onsamenhangend. Oranje wint overtuigend met 5-1 en in Nigeria gaan de eerste stemmen op dat er met het aanstellen van Milutinović misschien niet de juiste keuze is gemaakt.

Aangekomen in Frankrijk blijkt dat de Nigeriaanse bondscoach een slimme strateeg is die oog heeft voor het effect van psychologie binnen de sport. Hij krijgt er lucht van dat de Spaanse bondscoach Javier Clemente een interview heeft gegeven waarin hij zich laatdunkend uitlaat over de aankomende tegenstander. Clemente geeft daarin aan dat het hem niet alleen gaat om een zege tegen de Super Eagles, maar dat het van belang is dat een grote overwinning wordt geboekt, want wie doorgaat naar de volgende ronde kan weleens beslist worden op basis van het doelsaldo. Milutinović laat die uitspraak in veelvoud kopiëren en legt deze overal in het hotel waar zijn spelers haar kunnen zien. In de bus naar het Stade de la Boujoire in Nantes is het in eerste instantie doodstil. De spelers willen dolgraag de woorden van de Spaanse bondscoach logenstraffen maar beseffen tegelijkertijd voor welke enorme uitdaging ze staan. Het Spaanse elftal is al 23 wedstrijden achtereen ongeslagen en zelf hebben ze in de voorbereiding ronduit belabberd gespeeld. Het is Tijani Babangida die beseft dat er iets moet gebeuren. Hij is ook tegen de Spanjaarden reservespeler, maar iets in hem zegt dat hij desondanks leven in de brouwerij moet brengen. Dat de stilte die er nu heerst niet goed is. Hij staat op in de bus en begint te zingen: het zijn traditionele Nigeriaanse liedjes. Liedjes die inspireren en motiveren. Dat breekt de spanning. Als het stadion in zicht komt, heeft Baba iedereen meegekregen in zijn gezang en ogen de eerder zo strakke gezichten van zijn ploeggenoten een stuk ontspannener. Hier en daar wordt zelfs gelachen. Dat is precies zoals Babangida al zijn hele carrière ook voor zichzelf de spanning voor grote wedstrijden wegneemt: lachen. Baba gelooft in de kracht van positivisme.

Leesexemplaar

Nadat het eerste fluitsignaal heeft geklonken trekt Spanje meteen het initiatief naar zich toe. Met Luis Enrique (Barcelona) en spits Raúl (Real Madrid) heeft het team van Clemente twee topvedetten in de gelederen die hun medespelers altijd weten te bereiken en bovendien zelf altijd aanspeelbaar zijn. Nadat Raúl al in de eerste minuten doelman Peter Rufai tot een uiterste krachtsinspanning heeft gedwongen en vervolgens in de vijfde minuut met een kopbal de lat heeft getroffen, is het in de 21e minuut raak voor de Spanjaarden. Na een overtreding op Raúl pegelt aanvoerder Hierro de vrije trap van 25 meter onhoudbaar in het Nigeriaanse doel: 1-0 voor Spanje.

Drie minuten later kopt Adepoju uit een corner de 1-1 binnen. Het geeft de spelers van Nigeria moed. Nadat ze zijn gaan rusten met die gelijke stand en het geloof in een positief resultaat begint te groeien, is het Raúl die in de tweede minuut van de tweede helft met een geweldige volley in het Nigeriaanse strafschopgebied de 2-1 voor Spanje binnenknalt. In de 68e minuut brengt Milutinović topscorer Yekini, inmiddels 34 jaar, in het veld. Die wissel heeft al snel effect als linksbuiten Lawal na een passje van Yekini een Spaanse verdediger passeert en een meter van de achterlijn de bal richting het Spaanse doel schiet. De bal, ogenschijnlijk bedoeld als voorzet, verrast keeper Zubizarreta die te ver naar voren staat, raakt diens rechterhand lichtjes om vervolgens in het doel te verdwijnen. Het is een blunder van jewelste maar in de 72e minuut komt Nigeria langszij: 2-2.

En dan moet het hoogtepunt nog komen. Eerst mist Raúl nog een mogelijkheid om Spanje voor de derde keer aan de leiding te brengen, als Oliseh in de 77e minuut met een spectaculaire volley vanaf dertig meter voor extase op de Nigeriaanse bank zorgt. Het is een streep van een schot dat Zubizarreta volstrekt kansloos laat. Opeens staat het 3-2 voor het West-Afrikaanse land.

In de 83e minuut is daar het grote moment van Babangida. Als vervanger van Ikpeba maakt hij zijn debuut op een wk . Een droom gaat in vervulling. Baba kijkt naar boven en denkt aan zijn moeder. In zijn hoofd verstomt het geluid van de tribunes. Even staat de tijd stil. Dan komt alles weer terug.

De tijd tikt weg voor de Spanjaarden en ook vier minuten extra tijd kunnen niet veranderen dat Nigeria voor een geweldige stunt zorgt door het favoriete Spanje in een fascinerend duel te verslaan. Baba kan zich niet onderscheiden maar geniet van het feit dat zijn naam nu voor altijd is verbonden met een wk . En is blij dat hij met zijn ploeggenoten van het veld stapt als winnaars tegen het favoriete Spanje.

In de tweede groepswedstrijd staat Nigeria tegenover Bulgarije met het gevreesde aanvalsduo Hristo Stoichkov en Emil Kostadinov in de basis. Milutinović stuurt dezelfde elf spelers het veld van het Parc des Princes op als tegen de Spanjaarden. Het wordt een minder spectaculair duel maar het resultaat mag er wederom wezen: 1-0 eindstand, doelpunt van Ikpeba in de 27e minuut van de eerste helft. Babangida valt vijf minuten voor tijd in voor Finidi George. Met zes punten uit twee wedstrijden lijkt kwalificatie voor de volgende ronde nog maar een formaliteit. Tegen het verrassend goed voor de dag gekomen, stugge Paraguay (0-0 tegen zowel Bulgarije als Spanje) gaan de Nigerianen weliswaar met 1-3 onderuit, desondanks zijn ze als groepswinnaar verzekerd van een plek in de achtste finale. Paraguay eindigt als tweede in de groep en dat betekent dat Spanje en Bulgarije naar huis kunnen.

Tegen de Paraguayanen staat Babangida in de basisopstelling. Na de 0-1-achterstand, die al in de eerste minuut tot stand is gekomen, passt Oliseh in de 12e minuut de bal perfect op Babangida die van rechts op volle snelheid in het strafschopge-

bied naar binnen snijdt, en net voordat hij ondersteboven wordt gelopen de bal afgeeft aan Wilson Oruma, die met een goed schot de 1-1 aantekent. Oliseh en Baba hebben in het veld een blindelingse connectie met elkaar en dit doelpunt is daar een perfect uitvloeisel van.

Op 28 juni lopen de teams van Denemarken en Nigeria het veld van het Parc des Princes op. Het is voor Oliseh en Babangida een weerzien met hun Ajax-ploeggenoot Michael Laudrup, die aanvoerder is bij de Denen. Tot een echte wedstrijd komt het geen moment. Op subtiel aangeven van Michael Laudrup scoort Peter Møller al in de derde minuut de openingstreffer voor de Denen. Negen minuten later reageert Brian Laudrup alert als Rufai de bal na een vlammende vrije trap van Peter Møller maar half kan pareren. In de rebound scoort Brian Laudrup de 2-0. De Nigerianen kunnen geen moment terug in de wedstrijd komen en moeten na een uur spelen toezien dat Ebbe Sand na een briljant steekpassje de verdiende 3-0 maakt. Veertien minuten voor tijd wordt het nog erger als Rufai een schot niet klemvast heeft en Thomas Helveg de 4-0 kan aantekenen. Drie minuten daarvoor is Babangida ingevallen voor Finidi George. In de 78e minuut haalt de Ajax-rechtsbuiten zijn gram: 1-4. Het is geen moment om uitgebreid te juichen, daartoe geeft de stand allerminst aanleiding, maar als Baba later de emoties van de wedstrijd tegen de Denen een plek heeft gegeven komt toch een gevoel van trots bovendrijven. Het was misschien een goal voor de statistieken, maar Tijani Babangida heeft gescoord op een wk . Een mijlpaal in zijn carrière.

In de zomer van 1998 zal geen club zich serieus bij Ajax melden voor Babangida. Daarvoor zijn de speelminuten op het wk te gering geweest en was de uitschakeling te vroeg. Desondanks geniet Tijani van een welverdiende vakantie in zijn thuisland en kan hij tevreden zijn. Met het kampioenschap in de Eredivisie en

het winnen van de beker heeft hij niet alleen zilverwerk toegevoegd aan zijn palmares, maar ook een doelpunt bijgeschreven in het grote boek van de wk -historie.

In de privésfeer is er minder florissant nieuws te noteren. Tijani en Monique hebben hernieuwde pogingen ondernomen om met elkaar in het huwelijk te treden. Maar wederom gaat het feest niet door. Een geldige akte van geboorte blijft het hete hangijzer. Het wordt zelfs een politieke kwestie wanneer Tweede Kamerlid Eimert van Middelkoop aan minister Jan Pronk van Ontwikkelingssamenwerking vraagt te onderzoeken of Babangida volgens de Nederlandse wet zonder het geboortebewijs toch kan trouwen. Dat blijkt weliswaar mogelijk, maar daarvoor moeten vier mensen overtuigend kunnen getuigen dat Kaduna Baba’s geboorteplaats is. Omdat Tijani’s voetbalcarrière bij Ajax in een stroomversnelling is gekomen en hij niet de tijd heeft om de vereiste verklaringen bij elkaar te krijgen, wordt ook dat traject tot nader order in de koelkast gezet. En van uitstel komt dan toch afstel. Niet lang na het wk van 1998, waar Monique nog als spelersvrouw op de tribune zit, komt het tot een onherstelbare breuk. Na een ruzie verlaat Monique hun nieuwe woning in Grootebroek. Het blijkt een definitieve breuk.

Leesexemplaar

30 Stilstand

Als Tijani Babangida na het wk in Frankrijk terugkeert in Nigeria heeft hij een dubbel gevoel. Enerzijds had hij verwacht verder te komen in het toernooi, anderzijds heeft hij zijn debuut gemaakt op het grootste voetbaltoernooi op aarde én heeft hij daar een doelpunt gemaakt. Nu is het tijd om de batterij op te laden voor een nieuw seizoen bij Ajax. In september wordt hij 25 jaar en hij heeft het gevoel dat hij nog niet op het toppunt van zijn kunnen is aanbeland. Hij is zich er wel van bewust, meer dan in de jaren ervoor, dat hij ook in de vakantieperiode zijn conditie op peil moet houden.En dus gaat hij dagelijks naar een stadion in de buurt van zijn huis in Kaduna. Om de hitte voor te zijn zorgt hij ervoor dat hij al vroeg in de ochtend arriveert. Met zijn broers en vrienden warmt hij zich op en gaat daarna aan de slag met de bal. Om het veld heen is een atletiekbaan waar iedere dag hardlopers trainen. Nu hij op een wk heeft gespeeld lijkt het wel alsof er meer naar hem gekeken wordt dan voorheen. Geregeld komen sporters een praatje met hem maken. Een van de atleten die iedere dag in het stadion traint is Sadiq Abubakar, die voor Nigeria uitkomt op de 100 meter en getrouwd is met een jongere zus van Baba. Ze maken altijd grapjes over wie het snelst is. Op een dag besluiten ze tegen elkaar te rennen in een rechtstreeks duel. Voor ze het weten stopt iedereen met trainen en zijn alle ogen op hen gericht. De start van Baba is, zoals te verwachten, explosief. Zijn kracht ligt nu eenmaal in de eerste meters, daarin is hij op het voetbalveld door niemand te verslaan. Ook na zeventig meter ligt Babangida nog aan kop, met

vlak achter hem zijn zwager. De coaches van de atleet zien het gebeuren en roepen: ‘Je laat je toch niet verslaan door een voetballer, kom op, je moet winnen!’ In de laatste dertig meter komt

Abukabar naast Baba en verslaat hem in de eindsprint. Een van de trainers heeft de run getimed: Abubakar finisht in 10.78, op een fractie van een seconde gevolgd door de Nigeriaanse voetbalinternational: 10.88. Voor Baba is het de bevestiging dat hij sneller is dan ooit. In de tijd dat hij bij vvv speelde is hij ook een keer geklokt: over de 100 meter deed hij toen 11 seconden.

Wie over de voetballer Babangida praat, heeft het over zijn snelheid. Iedereen kent hem vanwege die kwaliteit. De beroemde langeafstandloper Haile Gebrselassie, die net als Baba in 1973 is geboren, werd ooit gevraagd wat hij vond van Babangida. De Ethiopiër verklaarde onder de indruk te zijn van diens startsnelheid: ‘De eerste vijftig meter zal hij waarschijnlijk van me winnen, maar daarna ga ik over hem heen.’ In het voetbal is het niet nodig om vijftig meter op topsnelheid te sprinten, laat staan honderd. Het gaat om de startsnelheid en de eerste tien of twintig meter, daar laat Baba zijn tegenstanders kansloos. Alleen als er rugdekking is heeft de verdediging een kans. Maar als Tijani op volle snelheid vertrekt is er meestal geen houden aan.

Bij Ajax is er na het wk sprake van een vreemde sfeer. De harmonie die het jaar van de dubbel kenmerkte lijkt van de aardbodem te zijn verdwenen. Een van de redenen is dat de broers De Boer tijdens het wk in de pers hebben laten weten dat ze de club willen verlaten. Praktisch probleem daarbij is dat ze allebei nog doorlopende contracten hebben en de Ajax-leiding niet wenst mee te werken aan een vroegtijdig vertrek van de tweeling, voor wie veel belangstelling bestaat, vooral van Arsenal (voor Ronald) en Barcelona (Frank). Het komt tot een spoedarbitrage, waarin de broers bakzeil halen. En dus moeten De Boertjes zich onvrijwillig melden in de ArenA voor een nieuw seizoen. Dat betekent

ook dat ze weer aan de slag moeten onder trainer Morten Olsen, op wiens werkwijze ze tijdens de arbitragezaak ongezouten kritiek hebben geleverd. Kortom: het rommelt in de ArenA, het voetbal lijkt veel minder centraal te staan en waar enkele maanden eerder in de kleedkamer de voetbalhumor nog hoogtij vierde, vallen er nu steeds meer ongemakkelijke stiltes. Toch start Ajax, dat de strijd om de Johan Cruijff Schaal met 0-2 heeft verloren, in de competitie niet slecht: na vier wedstrijden heeft de landskampoen tien punten vergaard. Daarna wordt het allengs minder. Het feit dat Olsen de rebelse tweeling weer in genade opneemt en hen ook meteen in de basiself opneemt valt slecht bij de rest van de spelersgroep. Het wekt wrevel en onbegrip dat de Deense coach zo met zich laat sollen. Olsen raakt daarmee bij zijn spelersgroep een groot deel van zijn geloofwaardigheid kwijt.

Voor Babangida persoonlijk start het seizoen op z’n zachtst gezegd ongelukkig. Hij heeft in zijn vakantie in eigen land malaria opgelopen en moet daarvoor in het ziekenhuis van Kaduna worden opgenomen. Als hij wordt ontslagen en zich vervolgens bij Ajax meldt, is hij verre van fit en belandt op de reservebank.

Op 14 augustus meldt het Algemeen Dagblad dat Baba weliswaar is hersteld van de ziekte, maar dat hij naar verwachting nog enkele weken nodig zal hebben om op zijn gebruikelijke niveau terug te komen.

Bij de seizoensopening thuis tegen Willem ii op 23 augustus zit Babangida op de bank en valt in de 67e minuut in voor Wamberto, de Braziliaanse rechtsbuiten die in dezelfde wedstrijd zijn debuut heeft gemaakt. Meer dan hem lief is zal dat een patroon worden in het nieuwe seizoen: Wamberto die in de basis start en Baba die het moet doen met een invalbeurt. En als hij een keer in de basis start haalt hij meestal het einde van de wedstrijd niet. Zo maakt Baba steeds minder speelminuten. Hij voelt dat het

rotsvaste vertrouwen dat Olsen een seizoen eerder in hem had steeds meer afneemt. Baba beseft dat de malaria en zijn latere instroom in de voorbereiding op het nieuwe seizoen daar voor een deel debet aan zijn geweest. Gaf hij het seizoen daarvoor een karrenvracht aan assists en pikte hij zelf regelmatig ook een doelpunt mee, deze jaargang gaat het vooralsnog op beide fronten een stuk moeizamer.

In de oktobereditie van 1998 van het Ajax Magazine geeft de rechtervleugelaanvaller van de Amsterdammers ten overstaan van schrijver Raymond Bouwman een zeldzame inkijk in de voetballer én in de persoon Tijani Babangida.

Over de malaria-episode zegt hij: ‘Ik heb me nooit echt zorgen gemaakt. Ik wist dat het niet lang zou duren. Malaria kan je een maand uitschakelen, maar zo lang heeft het niet geduurd. Ik had natuurlijk wel andere ideeën over hoe ik mijn vakantie zou gaan besteden. In het privéziekenhuis lagen meer malariapatienten. Het is een vrij normaal verschijnsel in Nigeria. Het kan goed behandeld worden, dus reden tot paniek is er niet geweest. Ik lag wel in het ziekenhuis, maar mijn familie kon me gewoon bezoeken. Gelukkig wel, want ik ga naar Nigeria om mijn familie te zien. Tijdens het bezoekuur was iedereen er. Dan leek het net alsof ik thuis was. Ik heb dat gevoel ook wel nodig om er weer even tegen te kunnen. Per jaar ben ik hooguit twee keer in de gelegenheid om naar mijn familie te gaan. Het zijn korte momenten waar iedereen naar uitkijkt. Veel rust heb ik dan niet, want iedereen wil mij zien en ik wil iedereen zien. Dat ik nu in het ziekenhuis lag, maakte het iets minder druk dan anders. Op zich was dat niet eens zo heel erg vervelend. Ik woon niet meer in Nigeria. Als ik er kom, ben ik op bezoek. Er is daar eigenlijk meer druk op mij dan hier tijdens het seizoen.’

Baba zegt dat hij tijdens de malariaperiode in het Nigeriaanse ziekenhuis en meteen daarna regelmatig contact had met

clubarts Piet Bon: ‘Ik herstelde snel, maar ik moest hard werken om weer op mijn oude niveau te komen. Het team had al een voorsprong op me, doordat ik pas laat aan de training kon beginnen. De tijd die ik eigenlijk had moeten gebruiken om uit te rusten en bij te komen, bracht ik nu ziek in bed door. Ik raakte alleen maar vermoeider.’

Babangida geeft aan zich te verheugen op een nieuw Europees avontuur: ‘Rond een Champions League-wedstrijd is alles heel anders dan rond een competitiewedstrijd. Of je nu uit of thuis speelt, je voelt aan alles dat het er dan om gaat. Dan moet je op de toppen van je kunnen presteren. Zo niet, dan ben je kansloos.’

Dat Ajax is ingedeeld met onder meer Porto en dat Nederlandse ploegen het in de regel vaak moeilijk hebben met Portugese tegenstanders doet Babangida naar eigen zeggen weinig: ‘Ik verdiep me nooit in mijn directe tegenstander. Dat hoeft ook niet. Ik bid dat ik scherp ben. Als ik namelijk scherp ben, weet ik dat ik de duels zal winnen en dat ik sterker ben. Of ze nou klein, groot, snel of keihard zijn, dat maakt niet uit. Of ik erlangs kom hangt alleen van mezelf af, niet van de verdediger. Je moet geloof in jezelf hebben. Dat is ook de mentaliteit die in heel Ajax heerst. Wij maken zelf wel uit of we de sterksten zijn.’

De Nigeriaan gaat ook in op de overstap van Roda jc naar

Ajax: ‘Als ik mezelf vergelijk met de Babangida die bij Roda speelde, ben ik een heel andere voetballer geworden. Mijn mentaliteit is totaal veranderd. Ik ben veel professioneler geworden. Ik ga er vaak op snelheid langs. Bij Roda gebruikte ik daar veel meters bij. Nu heb ik me aangepast aan de omstandigheden die je als Ajax-spits hebt. Soms is er maar vijf meter tot de achterlijn. Met mijn explosiviteit heb ik daar genoeg aan. En als het niet buitenom kan, dan ga ik binnendoor.’

Inmiddels voelt Baba zich helemaal ingeburgerd in Nederland: ‘Ik ben een halve Hollander. Mijn hele voetballeven, acht

jaar, was ik hier. Ik ken de mentaliteit, ik spreek de taal, ik weet alles van dit land. Maar toch probeer ik mijn oorspronkelijke achtergrond te behouden. Want dan heb ik het voordeel dat ik van twee culturen het beste kan gebruiken. Op ieder moment kan ik ook overschakelen op mijn Afrikaanse manier van denken. Als zeventienjarige verliet ik mijn geboorteland. Ik kwam alleen naar Nederland. Het heeft mij bewezen dat ik op mezelf kan vertrouwen. Ik was een Afrikaan in Venlo. En ik heb het overleefd. Ik heb me weten aan te passen, zoals ik me ook aan Amsterdam kon aanpassen en aan Ajax.’

Babangida toont in het artikel bovendien dat hij meer is dan zijn handelsmerk – de lach – en dat hij nadenkt over het leven: ‘Het is een harde wereld. In het voetbal heb je geluk nodig, je moet de juiste man op de juiste plaats zijn. Dat luistert nauw. Garanties zijn er niet. Soms lukt het om onverklaarbare redenen, soms is het worstelen terwijl alles lijkt te kloppen. Zo is het in het voetbal, maar ook in de rest van het leven. In Nigeria hebben we een gezegde dat daarover gaat. Als de juiste man danst, zal men hem geld geven; als de verkeerde man danst, wordt hij geslagen.’

Het geloof is daarbij voor Baba van groot belang: ‘Ik geloof in God. Daar komt mijn geluk vandaan. Ik bid altijd. Als het goed gaat, bid ik. En als het slecht gaat, bid ik ook. Het heeft met je lot te maken. Er kan van alles gebeuren. Er kan iemand doodgaan, je kunt slagen, maar je kunt ook van de ene op de andere dag al je geld verliezen. Je moet dat accepteren. Soms moet je weer helemaal op nul beginnen. Net als in een nieuw seizoen. En als je weet dat je jezelf ook kunt redden als je op nul zit, hoef je je nergens zorgen over te maken. Af en toe vraag ik me ook weleens af wat er met me zou gebeuren als ik alles zou kwijtraken. Het gaat nu zo goed, dat je je realiseert dat het geluk aan jouw kant is. Maar ik weet dat ik mezelf kan redden, altijd. Dat heeft mijn

leven mij wel bewezen. En daarom ben ik ook niet bang voor het verlies.’

Zijn woorden klinken bijna profetisch in het licht van wat hem in 2024 zou overkomen.

Baba herinnert zich nog goed hoe hij zich voelde na het overlijden van zijn vader: ‘Het leven is moeilijk na zo’n verlies, maar het lukt mij altijd om persoonlijke problemen buiten het voetbal te houden. Net als ieder mens heb ik ook problemen, maar ik vind dat ik een prachtig leven heb. Als ik nu zou sterven, denk ik dat ik tevreden zou sterven. De enige reden waarom ik ontevreden zou kunnen zijn, is dat ik graag nog heel lang voor mijn familie wil zorgen. Sinds de dood van mijn vader ben ik alles voor de familie. Die verantwoordelijkheid word ik nooit moe. Integendeel, het is een voortdurende bron van geluk. Ik kan het namelijk waarmaken.’

Hij besluit het artikel met een bespiegeling over zijn uitstraling: ‘Misschien wordt iedereen wel vertederd door mijn lach, dat weet ik niet. De mensen hier zien er vaak depressief uit. Misschien door het weer, of doordat iedereen altijd binnen zit. Ik weet wel, het kan niet anders, door het weer en zo. Ik zit ook vaak binnen. Dan zie ik door het raam hoe koud het buiten is. En dan voel ik de warmte van het huis. Dat is ook wel lekker, maar toch mis ik het buitenleven wel. Maar ik kan nooit zo lang binnen zitten, of ik heb toch mijn lach paraat. En mensen zien graag vrolijke mensen. Ik lach niet om lief te lijken, ik lach omdat ik blij ben. Daarom lijk ik lief.’

Wat in de actualiteit niet helpt is dat Baba last krijgt van een spierblessure in zijn bovenbeen en niet kan spelen wanneer voor Ajax op 21 oktober 1998 de uitwedstrijd in de Champions League tegen Olympiakos Piraeus op het programma staat. Morten Leesexemplaar

Olsen kiest voor Grønkjær als linksbuiten en Wamberto op de rechtsbuitenpositie. Dat heeft niet het gewenste resultaat (1-0) maar het markeert wel de weg die Olsen inslaat nu Babangida niet beschikbaar is. Terwijl Baba noodgedwongen toekijkt heeft Ajax een opleving in de Eredivisie, al is die kortstondig. In december worden de Amsterdammers roemloos uitgeschakeld in de groepsfase van de Champions League: Ajax wordt laatste in een poule met fc Porto, Croatia Zagreb en Olympiakos Piraeus. Meteen daarop wordt Morten Olsen ontslagen. Zijn opvolger is Jan Wouters, tot dat moment trainer van het tweede elftal. Maar ook Wouters kan het tij niet keren. Ajax speelt een verloren seizoen en wordt uiteindelijk zesde op de ranglijst, met een straatlengte achterstand op de kersverse kampioen Feyenoord.

Onder de nieuwe trainer komt Babangida nog minder aan spelen toe. Gaandeweg het seizoen wordt duidelijk dat Wamberto ook van Wouters de voorkeur krijgt. Baba moet hopen op invalbeurten en een sporadische plek in de basis. Ajax wint wel de beker, maar dat is een doekje voor het bloeden. Babangida heeft daar bovendien geen enkel aandeel in. Wanneer hij aan het einde van het seizoen de balans opmaakt is hij bij achttien competitiewedstrijden betrokken geweest en heeft hij daarin slechts tweemaal het net gevonden. Het contrast met een seizoen eerder kan nauwelijks groter zijn. Hij stagneert in zijn ontwikkeling. Stilstand is achteruitgang, maar Baba herinnert zich de woorden van zijn vader: niet terugkijken, dat heeft geen zin. Vooruitkijken moet je. En dat doet hij. Als hij na de zomerstop fit aan de start verschijnt is alles weer mogelijk, zo houdt hij zichzelf voor.

31 Warm bad

Wanneer het nieuwe seizoen start kunnen de voornemens van Babangida om te vechten voor een basisplek meteen de prullenbak in. Werd hem een jaar eerder op de selectiefoto nog een plek op de eerste rij gegund, dicht bij voorzitter Michael van Praag en op één lijn met dragende spelers als Jari Litmanen, Shota Arveladze, Danny Blind en Edwin van der Sar, voor de nieuwe jaargang is hij gepositioneerd op de achterste spelersrij.

De symboliek ontgaat Baba allerminst, maar hij wacht af wat trainer Jan Wouters met hem van plan is. Wouters heeft op papier maar liefst 43 contractspelers tot zijn beschikking en zal dus radicale keuzes moeten maken.

Pas op 19 september, in de vijfde competitiewedstrijd, mag Babangida vanwege een fikse blessurelijst op de bank plaatsnemen. Het wordt een middag om snel te vergeten. Ajax komt in Waalwijk tegen rkc niet verder dan een teleurstellend gelijkspel (1-1), maar voor Baba eindigt het duel helemaal in mineur.

Na een dik uur mag hij zijn trainingspak uitdoen en de Griekse spits Nikos Machlas vervangen. Vol revanchegevoelens betreedt hij het veld, vastbesloten om in het resterende half uur aan Wouters te bewijzen dat hij wel degelijk meer speeltijd moet krijgen. Maar hij zal het einde van de wedstrijd niet halen. Bij een scrimmage voor het doel van Ajax-keeper Fred Grim gaat het mis: Aron Winter komt ongelukkig terecht en valt keihard op het hoofd van zijn Nigeriaanse ploeggenoot. In de 80e minuut moet Baba het veld alweer verlaten om te worden vervoerd naar het Waalwijkse ziekenhuis waar een hersenschudding wordt geconstateerd.

Waar Babangida normaal gesproken na een tegenslag snel weer de kracht vindt om het positieve te blijven zien, merkt hij dat dit hem nu niet lukt. Zijn relatie met Monique Hodiamont is voorbij en als vrijgezel is zijn leven een stuk minder stabiel. Meisjes hebben interesse, maar hij vermoedt dat dit vooral te maken heeft met het feit dat hij, ondanks zijn afnemende status binnen de club, een Ajax-speler is. Het maakt hem onzekerder dan hij ooit is geweest. Bovendien vindt hij het steeds moeilijker om iedere dag naar de ArenA te rijden om vervolgens te gaan trainen onder een coach die geen enkel vertrouwen in hem lijkt te hebben. Misschien is het goed om met iemand te praten over zijn problemen, maar dat is hij simpelweg niet gewend. Het is veel gemakkelijker om gewoon te lachen, een lach die steeds meer als een masker voelt.

Ondanks zijn goede band met teammanager David Endt kan Baba zich er niet toe zetten om hem in vertrouwen te nemen.

Een gemiste kans, zo vindt Baba in 2025 en David Endt herinnert zich nog wel dat hij zo nu en dan kon zien dat Baba het moeilijk had: ‘Je wilt je eigen gedachten over wat je opvalt bij een speler ook niet opdringen, zeker niet omdat Baba er zelf niet over sprak. Achteraf gezien is het makkelijk praten, maar als hij toen met me zou hebben gesproken over zijn mentale staat had ik dat kunnen doorgeleiden naar Piet Bon, de clubarts, die ook een goede relatie had met Baba. Maar vergeet ook niet dat het in de voetbalwereld not done is om je zwaktes te tonen. Je moet steeds opnieuw presteren, iedere dag weer. En als je om welke redenen dan ook in een neerwaartse spiraal terechtkomt, is het voor een speler ontzettend moeilijk om daar weer uit te komen, zeker zonder hulp.’

Danny Blind, die zelf ooit de overstap van Sparta naar Ajax maakte, kan daarin komen: ‘Bij Ajax is alles anders. Baba kwam van Roda, waar de tweede plek in de Eredivisie in 1995 als een

fantastische prestatie werd beleefd; bij Ajax is een tweede plek niks anders dan een teleurstelling. De aandacht van buitenaf is ook enorm: van de pers, het publiek en je kunt het je niet veroorloven ergens te zijn waar je niet hoort te zijn omdat je de dag erna een wedstrijd moet spelen. Iedereen let op je, je gaat meer geld verdienen, hoe ga je daarmee om? Allemaal factoren die meespelen als je van een kleinere club naar Ajax komt. En daar moet je wel mee kunnen omgaan.’

Op 3 oktober 1999 is er een miniem lichtpuntje: uit tegen Willem ii mag Baba in de 57e minuut invallen en scoort in de 90e minuut de zesde treffer voor Ajax (uitslag 3-6). Het is een heerlijk gevoel om weer eens het net te vinden, maar een bevrijding is het niet. Wat hij ook op trainingen laat zien, Wouters heeft geen oog voor hem en dat vreet aan hem. Op 5 december 1999 speelt Babangida dat seizoen voor het laatst in het Ajax-shirt. Bij een 0-2-achterstand komt hij in de 67e minuut als vervanger voor de Deen Jesper Grønkjær in het veld, maar de ongelukkige Nigeriaan kan geen potten breken. Wamberto maakt een minuut later nog wel een Amsterdamse treffer maar de nederlaag kan niet worden afgewend: 1-2. Het is een blamage voor de Amsterdammers, bij wie Jan Wouters, die vorig seizoen met veel bombarie als de nieuwe trainer werd gepresenteerd, nu onder druk komt te staan. In de wandelgangen is duidelijk dat zowel Wamberto – die inmiddels het nummer 7 draagt, ooit het nummer van Babangida – als zijn Nigeriaanse voorganger van Wouters mag vertrekken.

Waar het spelritme bij zijn club in een niet eens zo ver verleden weleens door verplichtingen met het Nigeriaanse elftal werd onderbroken, is er nu eerder sprake van het omgekeerde. Nu hij in Amsterdam nauwelijks speelminuten krijgt, snakt Baba naar het toernooi om de Africa Cup dat in 2000 van eind januari tot

midden februari wordt gespeeld in Nigeria en Ghana om juist weer in een positief ritme te komen. Jo Bonfrère is teruggekeerd als bondscoach van de Super Eagles, en zijn spelers, die door de schorsing door de Afrikaanse voetbalfederatie omdat het Nigeriaanse elftal zich op het laatste moment had teruggetrokken voor het toernooi in Zuid-Afrika, de eindtoernooien van de Africa Cup in 1996 en 1998 hebben moeten missen, zien dit toernooi als een uitgelezen kans op goud. Misschien is het ook wel de laatste kans op succes op het eigen continent, want een deel van de geselecteerde spelers nadert een leeftijd dat het afbouwen of zelfs beëindigen van de loopbaan langzamerhand in zicht komt.

Meteen nadat Baba zich bij de selectie voegt, is Bonfrère eerlijk: Finidi George is zijn vaste rechtsbuiten en hij wil Baba als vervanger inbrengen op momenten dat de tegenstander conditionele problemen gaat ondervinden of als er iets met Finidi aan de hand is. Anders dan bij Ajax is het plaatsnemen op de bank bij het nationale elftal voor hem geen straf, zeker niet achter een geweldige speler als Finidi. Babangida weet dat zijn kansen gaan komen. Hij voelt een innerlijke drive die hij bij Ajax is verloren. Bovendien is het een verademing om weer te trainen met zijn vrienden. De onderlinge sfeer is als vanouds goed, ook omdat er tolerantie en acceptatie is naar elkaar toe. De moslims luisteren respectvol als de christelijke teamgenoten gospels zingen en de christenen respecteren andersom de momenten dat hun islamitische ploeggenoten bidden. Het is rondom de selectie van Bonfrère bovendien allemaal een stuk minder strak georganiseerd dan in Amsterdam en het lijkt alsof hij – ook al is iedereen doordrongen van de belangen die op het spel staan – eindelijk weer eens uit het keurslijf van het zakelijke voetbalbestaan kan stappen. Alsof hij eindelijk weer kan ademen, het gras kan ruiken en maar één ding hoeft te doen: lekker voetballen.

Finidi George heeft anno 2025 nog steeds lovende woorden over zijn landgenoot: ‘Iedereen wist van zijn snelheid, maar toen ik naar Ajax kwam en meekreeg wat hij week in, week uit bij Roda liet zien realiseerde ik me dat hij veel meer in huis had: zijn dribbel, zijn oog voor de medespeler die er beter voor stond én hij kon zelf scoren. Toen we elkaar persoonlijk leerden kennen bij het Nigeriaanse elftal zagen mensen ons als concurrenten, maar zo voelden we dat zelf niet. We hadden een klik met elkaar en konden het uitstekend met elkaar vinden. Ik heb hem altijd als een fijn en bescheiden mens meegemaakt. Het wederzijdse respect voor elkaar is tot op de dag van vandaag gebleven.’

In de poulefase van de Africa Cup gaat Nigeria in standplaats Lagos voortvarend van start. Eerst wordt Tunesië overtuigend met 4-2 verslagen, waarna de Super Eagles met een 0-0-gelijkspel tegen Congo en een 2-0-overwinning tegen Marokko comfortabel groepswinnaar worden. Babangida krijgt zijn beloofde speelminuten en voelt zijn krachten per wedstrijd toenemen. Hier wordt hij weer gewaardeerd door zijn ploeggenoten, het publiek én zijn trainer. En is er weer lol in de kleedkamer. Het voelt als een warm bad.

Aan de vooravond van de kwartfinale heeft Bonfrère een verrassing in petto: Baba zal tegen de Senegalezen in de basis starten. Het duel begint met een mokerslag als de gasten in de 7e minuut brutaal de leiding nemen: 0-1. Wat de Nigerianen vervolgens ook proberen, de bal lijkt maar niet in het vijandelijke doel te willen. Baba wordt in de 68e minuut door Bonfrère naar de kant gehaald ten faveure van de 17-jarige Julius Aghahowa. Het zal voor de jongeling een avond worden om nooit te vergeten. Eerst scoort hij in de 85e minuut de gelijkmaker, waarna hij in de verlenging al na twee minuten ook de tweede treffer aantekent. De 80.000 toeschouwers in het National Stadium in Lagos worden helemaal gek. Er wordt gedanst en geschreeuwd alsof de

halve finale al is bereikt, maar in de tweede helft van de extra speeltijd moet Nigeria een fikse tegenslag incasseren als Jay-Jay Okocha in de 111e minuut met een rode kaart het veld moet verlaten. In de resterende tijd is het billenknijpen voor Jo Bonfrère en zijn staf, maar de 2-1 blijft op het scorebord. Wat volgt zijn de uitzinnige taferelen die horen bij een overwinning van Nigeria in eigen land, zeker nu die zo zwaarbevochten is en een finaleplaats in de Africa Cup betekent.

Jo Bonfrère is al met zijn hoofd bij de halve finale tegen ZuidAfrika. Hij zal Okocha, een van zijn belangrijkste spelers, door een schorsing moeten missen en dat betekent dat hij moet gaan puzzelen met zijn aanvalslinie. In de kleedkamer feliciteert hij zijn ploeg en kijkt met een schuin oog naar de man die hij in de 68e minuut heeft gewisseld. Babangida zou weleens het verschil kunnen gaan maken. Maar over de positie waarin Baba zal moeten spelen is hij nog niet zeker. Het zal niet lang duren of zijn beslissing daarover komt de Nederlandse trainer op een lawine van kritiek te staan.

Leesexemplaar

32 Op links

Een dag voor de halve finale is Jo Bonfrère eruit. Hij houdt tijdens de laatste training de kaarten nog tegen de borst om de pers én de tegenstander zo lang mogelijk in het ongewisse te laten, maar tegen de avond roept hij zijn spelers bij elkaar om zijn tactische strijdplan te delen. Babangida is met stomheid geslagen en ook veel andere spelers kijken vol ongeloof naar hun coach. De Nederlander heeft een verrassing die inslaat als een bom. Baba start in de basis, alleen niet op zijn vaste plek op de rechterflank maar als linksbuiten. Heel even denkt de man om wie deze tactische vondst draait aan een grap, maar je kunt veel van Bonfrère zeggen maar niet dat hij een lolbroek is. Bovendien zou het ongepast zijn om de spelersgroep aan de vooravond van het duel met Zuid-Afrika op het verkeerde been te zetten. Nee, Bonfrère is bloedserieus en als Baba terugloopt naar zijn hotelkamer is het heel druk in zijn hoofd.

Hij probeert te relativeren, maar dat lukt niet echt. Vooropstaat dat hij een basisplek heeft morgen, een prachtige kans om te vlammen voor eigen publiek. Daar spreekt vertrouwen uit en daar voor is hij de Nederlander erkentelijk. Maar de rol die hem nu wordt toevertrouwd is welbeschouwd voetbaltechnische waanzin. Baba is rechtsbenig en heeft geen ervaring met het spelen op de linkerflank, zo is zijn eerste gedachte. Als hij op zijn hotelkamer gaat rusten herinnert hij zich dat Huub Stevens hem bij Roda ook een keer van plek heeft laten wisselen met Max Huiberts, maar dat was een tactische ingreep tijdens een wedstrijd, al weet Baba niet meer wat de aanleiding daarvoor was.

Hij had toen wel vanaf links gescoord, herinnert hij zich. Was het uit tegen Heerenveen? Maar goed, dat was een Nederlandse competitiewedstrijd, nu staat er veel meer op het spel. Bonfrère, die duidelijk heeft gemaakt dat hij er alle vertrouwen in heeft dat Babangida in die ongebruikelijke rol voor een daverende verrassing kan zorgen, heeft zelf heel wat te verliezen als het niet goed gaat, maar vooral Baba’s naam en reputatie staan op het spel. Baba besluit de assistent van Bonfrère, Stephen Keshi, te raadplegen. Keshi begrijpt het bezwaar van Babangida en biedt aan om samen met hem naar Bonfrère te gaan om te proberen de Nederlander van gedachten te laten veranderen. Maar die is niet gediend van het bezoek en vooral niet van de reden. Keshi probeert uit te leggen dat Babangida in zijn ogen een valide bezwaar heeft tegen de tactische beslissing, maar Bonfrère laat hem niet uitspreken. ‘Zijn jullie daarom hier? Dan kap ik het gesprek meteen af. Baba speelt morgen op de linksbuitenpositie, punt uit.’

Terug in zijn hotelkamer maakt zich een lichte paniek van Baba meester. Als hij nu in topvorm verkeerde zou hij het best willen proberen op links. Maar hij is zonder al te veel spelritme uit Amsterdam overgevlogen. De minuten die hij van Bonfrère heeft gekregen hebben een positief effect gehad, maar hij verkeert nog niet in een situatie dat hij bulkt van het zelfvertrouwen. Hij staat voor een dilemma: als hij weigert aan de linkerkant te beginnen is hij zijn basisplek kwijt en zal hij hoogstwaarschijnlijk bij Bonfrère uit de gratie raken. Doet hij het wel, dan loopt hij de kans om voor het kritische publiek in Lagos af te gaan. Die nacht doet Baba in eerste instantie nauwelijks een oog dicht. Hij probeert rustig te blijven maar zijn gedachten blijven maar in een kringetje ronddraaien. Te weinig slaap gaat in ieder geval zeker niet meehelpen aan een goede prestatie, maar de onrust laat zich niet uitschakelen. Uiteindelijk geeft hij zich over aan de enige gedachte die hem rust in het hoofd geeft: hij kan de keuze van

zijn coach niet veranderen, dan moet hij er ook maar het beste van maken. De Nederlander is niet de eerste de beste, dus hij zal er wel goed over hebben nagedacht.

Een dag later, iets voor half zes in de vroege avond, loopt Baba met zijn medespelers het veld op in een volgepakt stadion. Er is een orkaan van geluid dat vooral afkomstig is van de tienduizenden Nigeriaanse supporters. Het komt niet vaak voor dat hij samen met rechtsbuiten Finidi speelt en hij vraagt zich af of dat geen argwaan wekt bij de Zuid-Afrikanen. Als het Nigeriaanse volkslied door het stadion schalt, maalt door zijn hoofd wat hij zich voor dit duel heeft voorgenomen: eenvoudig spelen, van waarde zijn voor het team en vooral geen risicovolle acties ondernemen. En als dat lukt, kan hij gaandeweg altijd nog initiatieven ontplooien. Als Sunday Oliseh en Lucas Radebe zich bij de Egyptische scheidrechter Gamal El-Ghandour voegen voor de toss voelt Baba een kalmte over zich heen komen. Nu moet het gebeuren. Hij gaat het doen. Hij weet het zeker. Vlak voor het eerste fluitsignaal gaan de Nigeriaanse spelers in een cirkel staan om elkaar op te peppen, terwijl de Zuid-Afrikanen elkaar nonchalant de bal toespelen. De scheids kijkt op zijn horloge maar de Nigerianen lijken elkaar nog niet te willen loslaten. De bal ligt al op de middenstip als de spelers in groen-wit dan toch gaan klaarstaan om aan de wedstrijd te beginnen. Nigeria trapt af.

De Zuid-Afrikanen komen vrij snel in balbezit maar Thabo Mngomeni verspeelt de bal aan Tijani Babangida die ermee aan de haal gaat. Hij dreigt een man te passeren, accelereert naar binnen en schiet de bal kiezelhard van ruim twintig meter laag op doel. Doelman Andre Arendse krijgt er in de korte hoek nog wel een hand tegen maar het is niet genoeg: de bal verdwijnt tegen de Zuid-Afrikaanse touwen, het staat 1-0! Er zijn hooguit veertig seconden gespeeld en Babangida heeft het stadion al in vuur en vlam gezet. Met een brede grijns balt hij zijn vuisten

richting de Nigeriaanse bank, richting de man die het dus wel degelijk goed had gezien: Jo Bonfrère. Dit doelpunt bezorgt Baba een gevoel als vanouds, iets wat hij als kind al voelde als hij een doelpunt maakte, een soort oervreugde die door zijn hele lichaam tintelt. Het betekent niets minder dan een bevrijding.

Als Zuid-Afrika een beetje is hersteld van de schok, laat het zien een gedegen ploeg te zijn die ook een aantal mogelijkheden creëert. Echt gevaarlijk wordt het niet voor het Nigeriaanse doel, maar het zijn waarschuwingsschoten: Zuid-Afrika geeft zich nog zeker niet gewonnen. In de 35e minuut verdubbelt Nigeria echter de voorsprong. Vanaf de rechterkant wordt de bal richting het strafschopgebied op Babangida gepasst, die op links ongedekt staat. Nadat hij de bal heeft aangenomen krult hij deze vliegensvlug en met akelige precisie om Arendse heen, in de verre bovenhoek van het net: 2-0. Hij rent in extase richting de cornervlag om daar een vreugdedansje te maken waarin hij al snel wordt vergezeld door zijn teamgenoten. Er moeten nog 55 minuten worden gespeeld maar het moet gek lopen wil Nigeria dit nog uit handen geven.

En dat gebeurt ook niet. Nigeria plaatst zich voor de finale van de Africa Cup door twee doelpunten van Babangida, die niet verwonderlijk na afloop tot Man of the Match wordt uitgeroepen. Als hij – omringd door zijn feestvierende teamgenoten –naar de kleedkamer loopt en naar het knotsgekke publiek kijkt, glijdt alle Amsterdamse narigheid van de afgelopen tijd van hem af. Dit is waarom hij ooit voetballer is geworden: de mensen vermaken met mooie acties en doelpunten.

Even verderop loopt Bonfrère ingetogen dezelfde kant uit.

Zijn tactische vondst heeft uitermate goed uitgepakt. Bij de Zuid-Afrikanen leek de aanwezigheid van Babangida aan de linkerkant op twee cruciale momenten simpelweg niet te zijn doorgedrongen. Daarom kon Baba tweemaal op fantastische wijze

Leesexemplaar

toeslaan. Maar in de finale, waarin Kameroen wacht, kan Bonfrère weer over Okacha beschikken. Dat gegeven zal hem de meeste hoofdbrekens gaan bezorgen: kan hij Baba, de man die vandaag het hele land in lichterlaaie heeft gezet, überhaupt nog op de bank laten plaatsnemen? Anderzijds geldt ook: iedereen heeft nu gezien wat Babangida vanaf de linkerkant kan uitrichten. Het verrassingseffect is uitgewerkt. En bovendien: Okocha was voor hem gedurende het hele toernooi al een vaste waarde. Alleen door zijn schorsing heeft hij niet gespeeld. Bonfrère zit in een spagaat: welke beslissing hij ook neemt, het zal hem niet in dank worden afgenomen door de pers en de voetbalgekke fans. Nou kan de Nederlander daar wel mee leven, want kritiek is er altijd. Maar het moeten kiezen tussen Babangida in deze vorm en de altijd sterk spelende Okocha wordt meer dan een luxeprobleem.

33 Koude douche

Hoewel de Nigeriaanse kranten in superlatieven melding maken van de geweldige tactische vondst van Bonfrère en het indrukwekkende spel van Babangida in een voor hem onbekende rol, heerst er daags voor de finale tegen Kameroen een aparte sfeer binnen de ploeg. Bonfrère heeft besloten Babangida te passeren ten faveure van Okocha. Toen Bonfrère het hem vertelde was de teleurstelling in eerste instantie groot. Natuurlijk weet Baba ook dat Okocha een grootheid is in het Nigeriaanse voetbal, maar heeft hij, Baba, nu niet ook recht van spreken? Hij besluit niet te protesteren en de keuze van Bonfrère te accepteren om de rust binnen de selectie te bewaren. Het is duidelijk dat lang niet iedereen het eens is met de beslissing van de coach, maar het laatste wat Baba wil is een splijtzwam worden aan de vooravond van de belangrijkste interland sinds de olympische finale van 1996 in Atlanta. Daarbij moet alle focus nu op Kameroen worden gericht. Alleen al de Kameroense centrumspits

Patrick Mboma, die een verfijnde techniek koppelt aan intelligent spel, en zijn kompaan Samuel Eto’o, met zijn snelheid en koelbloedigheid voor het doel, zijn voldoende voor slapeloze nachten.

In een wederom volgepakt National Stadium is het begin voor Nigeria, dat via een briljante actie van Okocha in het strafschopgebied bijna op voorsprong komt. Maar het is Kameroen dat in de 26e minuut de score opent als Eto’o een lage vrije trap vanaf de rechterkant van het strafschopgebied met de rug naar het doel perfect aanneemt, twee tegenstanders afschudt en de bal in Leesexemplaar

de draai laag in de linkerkant van het doel schiet. Op slag is het doodstil in het stadion. Daarmee is het leed nog niet geleden. Vijf minuten later drukt Mboma het thuispubliek verder in de ellende door de 0-2 aan te tekenen. De Nigeriaanse doelman Ike Shorunmu gaat niet vrijuit omdat de bal door zijn benen gaat voordat deze in het doel verdwijnt. Maar op de score valt niets aan te merken: Kameroen speelt goed en slim voetbal, Nigeria kan er voorlopig weinig tegenoverstellen. Integendeel, vlak voor rust lijkt het doek definitief te vallen als een Nigeriaanse verdediger – in een poging om Eto’o te verhinderen een afgemeten voorzet in te koppen – de bal zelf keihard met het hoofd langs zijn eigen doelman kopt, maar het houtwerk voorkomt erger. Aan het einde van de eerste helft doet Nigeria onverwacht iets terug. Op een passje van Nwankwo Kanu scoort Raphael Chukwu met een droog diagonaal schot met links de aansluitingstreffer. Nigeria kan de handen dichtknijpen dat het maar met één doelpunt achterstand kan gaan rusten.

Drie minuten na de pauze doet Jay-Jay Okocha recht aan de keuze van zijn trainer: hij neemt een afvallende bal uit de Kameroense verdediging aan op de borst en bedenkt zich geen moment als deze voor zijn voeten neerkomt. Hij haalt verwoestend uit voor de gelijkmaker. De keeper hoort de bal alleen langs zijn oren suizen en is volstrekt kansloos. Het publiek op de tribunes gaat helemaal door het lint, er wordt zó hard gesprongen dat het lijkt alsof het stadion op en neer beweegt. In de herhaling wordt duidelijk hoe geweldig de actie van Okocha is: mocht er ooit een instructievideo worden gemaakt van hoe je een bal optimaal voor jezelf klaarlegt en laat volgen door een perfect afstandsschot, dan is deze actie een ideale kandidaat.

Na de 2-2 houden de ploegen elkaar in evenwicht. In de 70e minuut komt de te verwachten wissel als Bonfrère Babangida in het veld brengt voor Finidi George. Er verandert niets meer aan

de stand, waardoor eerst verlengingen en daarna penalty’s noodzakelijk worden om een winnaar aan te wijzen.

Zeggen dat het nemen van penalty’s een dramatische manier is om een finale te beslissen is een cliché, maar wat in Lagos gebeurt overstijgt het woord ‘drama’. Nadat beide teams hun eerste twee penalty’s hebben benut is het de beurt aan Kanu, de man die vier jaar eerder zo belangrijk was bij het behalen van het goud in Atlanta. Nadat zijn strafschop wordt gestopt door de Kameroense keeper, maakt Geremi Njitap voor Kameroen geen fout: 2-3. Dan komt Victor Ikpeba richting het strafschopgebied gelopen. Hij moet scoren, anders wordt het wel heel erg penibel voor de Nigerianen. Zijn schot raakt de deklat waarna de bal terugstuit. Ikpeba grijpt naar zijn hoofd, overtuigd dat hij heeft gemist. Maar er klopt iets niet, de herhaling laat in slow motion zien dat de bal meer dan een halve meter achter de doellijn terechtkomt voordat hij met een curve terugstuit.

De grensrechter, die precies op de lijn staat, lijkt niets gezien te hebben en de scheidsrechter constateert dat Ikpeba de penalty heeft gemist. Er is nog geen var die had kunnen ingrijpen en nu staat Kameroen onterecht op matchpoint. Het is aan MarcVivien Foé om de trekker namens zijn land over te halen maar hij mikt de bal naast het doel. Nigeria leeft nog, al hangt het lot van het team van Bonfrère aan een zijden draadje. Sunday Oliseh blijft koel en verzilvert zijn penalty, maar bij een 3-3-stand hebben de Kameroeners in de afsluitende pingel nog steeds de kans om de titel te pakken. Het is Liverpool-verdediger Rigobert Song die de bal in het dak van het doel plaatst: Kameroen is de nieuwe Afrikaanse kampioen.

Na afloop zijn de rapen gaar als bekend wordt dat de penalty van Ikpeba wel degelijk had moeten tellen. Er breken vechtpartijen uit op de tribunes en wie is uitgedost in een Kameroenoutfit kan maar beter maken dat hij zo snel mogelijk uit het

National Stadium wegkomt. In de spelerstunnel lopen Babangida en Bonfrère praktisch naast elkaar naar de kleedkamer. Bonfrère smijt uit frustratie de zilveren medaille op de grond, die Baba vervolgens opraapt en aan zijn trainer teruggeeft. In de kleedkamer is er logischerwijze sprake van een begrafenisstemming. Baba wisselt geen woord met Bonfrère. Gedane zaken nemen geen keer. Wat heeft praten dan nog voor zin?

Als Babanginda enkele dagen later in Amsterdam aankomt, is de kater van de verloren finale nog vers. Maar wanneer hij zich meldt in de kleedkamer van de ArenA blijkt dat veel van zijn medespelers de prestaties van Nigeria op de voet hebben gevolgd. Hij wordt gefeliciteerd met zijn twee doelpunten tegen Zuid-Afrika. Ook al is de finale verloren, zilver is ook iets om trots op te zijn, is de teneur. Dat doet hem goed.

Nog diezelfde ochtend wordt hem gevraagd om naar het kantoor van trainer Jan Wouters te komen. De trainer wil met hem praten. Baba doet wat hem wordt gevraagd en meldt zich. Wouters feliciteert hem met zijn zilveren medaille en gaat al snel over tot de orde van de dag. Baba, die door zijn prestaties tijdens de Africa Cup voldoende zelfvertrouwen heeft getankt om de strijd met zijn concurrenten weer aan te willen gaan, kan nauwelijks geloven wat hij vervolgens te horen krijgt. Wouters meldt koel en zakelijk dat Baba eerst spelritme op moet doen in het tweede elftal en dat daarna wordt gekeken of de club hem kan gebruiken in de selectie van het eerste. Tijani wordt toegesproken alsof hij een jeugdspeler is en dat raakt iets diep in hem. Hij voelt zich vernederd. Eigenlijk zou hij de tafel waaraan ze zitten willen omgooien maar hij houdt zich in. Hij is Babangida, Man of the Match in de halve finale van de Africa Cup, maar blijkbaar heeft Wouters geen televisie thuis of interesseert hem het Afrikaanse voetbal niet. Hoe dan ook, Baba voelt op dat moment in het kantoortje van Jan Wouters dat het lijntje met Ajax is geknapt.

Onmiddellijk nadat hij de deur achter zich heeft dichtgedaan neemt hij zijn beslissing. Hij geeft zijn zaakwaarnemer Ger Lagendijk de opdracht een nieuwe club te zoeken. Hij wil onmiddellijk weg uit Amsterdam. Verkocht worden of uitgeleend: het maakt hem niets uit. Hij wil ergens anders opnieuw beginnen, ergens waar ze hem wel waarderen. Hij rijdt weg uit de ArenA en kijkt niet achterom. Wat de nabije toekomst gaat brengen zal moeten blijken, maar het hoofdstuk Ajax is, wat de Nigeriaan betreft, afgesloten.

Leesexemplaar

34 Ankara

Op 5 maart 2000 krijgt hij onverwacht een basisplaats van Wouters voor het duel uit tegen Twente. Het wordt een teleurstellende wedstrijd en in de 71e minuut moet hij het veld ruimen voor Wamberto, die evenmin iets kan veranderen aan de 0-0-stand. Op 21 maart wordt Jan Wouters ontslagen en mag Hans Westerhof de zwalkende ploeg als ad interim tot aan het einde van het seizoen leiden. In Kerkrade begint Baba op 31 maart tegen Roda jc op de reservebank. Bij een 2-0-achterstand stuurt Westerhof de Nigeriaan in het veld als vervanger voor Brian Laudrup, maar er is die middag geen eer te behalen tegen een soeverein spelend

Roda: eindstand 3-0. Het duurt tot 19 april voor hij weer wat speelminuten krijgt. Tegen az thuis mag hij er elf bijschrijven, maar het is slechts voor de statistieken. Ajax wint met 4-1 maar het aandeel van de Nigeriaan is nihil. Op 30 april heeft Baba eindelijk weer een basisplaats in de aanval van Ajax die op papier doet denken aan betere tijden (Grønkjær, Arveladze, Babangida) maar de Amsterdammers worden overlopen door Vitesse (3-0). Het voelt soms alsof hij wegzakt in een moeras. Het gesol van de clubleiding eist zijn tol. Baba is zijn touch kwijt. Ajax wordt op het nippertje vijfde in de Eredivisie en mag met het behalen van de uefa Cup de handen dichtknijpen na een belabberd seizoen. Uiteindelijk komt het pas in december 2000 tot een nieuwe club. De nieuwe trainer Co Adriaanse heeft van 1992 tot 1997 al voor Ajax gewerkt als hoofd opleidingen. De wisseling van de wacht brengt geen verandering in de situatie van Tijani: hij wil zo snel mogelijk Ajax verlaten. Begin november 2000 noemt

Adriaanse vier spelers die wat hem betreft liever vandaag dan morgen kunnen vertrekken: Peter Hoekstra, Jan van Halst, Tom Sier en Tijani Babangida. Voor de Nigeriaan is het niet meer dan een bevestiging van iets wat hij al maanden voelt.

Weinigen zullen van de club gehoord hebben, laat staan dat ze de naam kunnen uitspreken als Tijani Babangida ernaartoe vertrekt: Gençlerbirliği sk in Ankara. De club doet bovenaan mee in de hoogste Turkse divisie, meer weet Baba niet als hij in het vliegtuig zit. Maar wat hem wel heel duidelijk is geworden is dat de steenrijke voorzitter van de ‘Alkaralar’ (de Rood-Zwarten) helemaal gek van hem is en met enorme trots in de pers heeft laten weten dat de ‘grote Babangida’ naar zijn club komt.

Bij aankomst krijgt Baba een rondleiding door het stadion. Hij kijkt zijn ogen uit. Er zijn een vijfsterrenrestaurant waarvan de uitgang uitkomt op het veld en een gigantisch zwembad. Bovendien heeft iedere speler er zijn eigen kamer. De trainingsvelden zijn biljartlakens, aan alles is gedacht. Baba heeft dergelijke faciliteiten nog niet eerder gezien. Verder weet hij dat zijn landgenoten Jay-Jay Okocha (Fenerbahçe) en Daniel Amokachi (Beşiktaş) in de Süper Lig hebben gespeeld en dat ze het er goed hebben gedaan. Supporters herkennen Tijani van zijn succesvolle verleden bij Ajax en het Nigeriaanse elftal en hebben hoge verwachtingen nu deze internationaal bekende speler de gelederen komt versterken. Maar eerst slaat de schrik hen om het hart als de nieuwe vleugelspits betrokken is geraakt bij een verkeersongeval. Op 14 december 2000 bericht het Algemeen Dagblad daarover met de kop ‘Auto-ongeluk Babangida’. Volgens de krant was Babangida onderweg naar zijn nieuwe club toen hij in Ankara betrokken raakte bij een botsing. Hij werd daarop met nekklachten naar het ziekenhuis overgebracht, waar de artsen hem lieten weten dat er geen complicaties waren. Wel moet hij een aantal dagen rust houden. Het loopt uiteindelijk met een sisser af.

Leesexemplaar

Gençlerbirliği blijkt een club die meedraait in het linkerrijtje van de hoogste Turkse divisie. Maar met de komst van de Nigeriaanse rechterspits wil de eigenaar nu koste wat het kost Europees voetbal halen. Via de competitie zal dat niet lukken, daarvoor heeft de club in de eerste seizoenshelft al te veel punten laten liggen. Maar met de Nigeriaanse winteraankoop wordt de tweede route naar een Europees ticket wel een succes. In de halve finale van de Turkse beker uit tegen Beşiktaş staat Baba in het bjk Inönü-stadion in de basis. Het wordt een heet avondje voor de spelers van de uitspelende club en zeker ook voor Babangida, die constant wordt uitgescholden door de fanatieke Beşiktaşfans. Het doet hem weinig, want het betekent dat ze bang voor hem zijn, zo houdt hij zichzelf voor. Gençlerbirliği bereikt na het beter nemen van de penaltyserie de finale. Het brengt een enorm enthousiasme teweeg bij de fans en Baba, die een goede wedstrijd heeft gespeeld, wordt gezien als een van de protagonisten van het bereiken van de finale waarin Fenerbahçe de tegenstander zal zijn.

Maar dan komt er een kink in de kabel. Babangida heeft zijn plezier in het voetbal hervonden, hoewel hij op een positie moet spelen die hem niet ligt. Hij krijgt van zijn trainer de opdracht om steeds maar weer de hele rechterflank te bestrijken en al het heen-en-weren gaat ten koste van zijn explosiviteit op de eerste meters, zeker nu hij richting de dertig jaar gaat.

Terwijl het Turkse seizoen nog in volle gang is wordt Babangida opgeroepen voor het Nigeriaanse team: er staan wk -kwalificatiewedstrijden op het programma. Niet voor de eerste keer in zijn loopbaan komt hij tussen twee vuren te staan: loyaal blijven aan de club of gaan voor de eer van zijn land. Bij Roda heeft hij weleens gekozen voor de club, maar dat was een keuze tussen een oefenwedstrijd van het nationale elftal en het belangrijke uefa Cup-duel van de Kerkradenaren tegen Benfica. Vanuit de

Turkse club wordt er druk gezet op de Nigeriaan om ondanks de uitnodiging in Ankara te blijven. Bonfrère, de bondscoach, krijgt er lucht van en schrijft op hoge poten een brief naar de clubleiding dat ze Babangida moeten laten gaan. Zo niet, dan zal hij geen andere keuze hebben dan de fifa te informeren. Nu het de wk -kwalificatie betreft is er voor Tijani geen enkele twijfel: wat de club er ook van vindt, hij vertrekt naar zijn vaderland. Want als hij in zijn carrière nog één ding wil, is het nog een wk meemaken. De clubeigenaar is furieus: hij dreigt de overeenkomst met Baba te verscheuren als hij naar Nigeria vertrekt.

Als Gençlerbirliği de bekerfinale speelt, is Babangida daar niet meer bij. Hoe jammer hij het ook vindt dat hij het succes niet meemaakt (zijn club wint tegen Fenerbahçe en bewerkstelligt daarmee een historische bekerwinst), Baba weet diep in zijn hart dat hij de juiste keuze heeft gemaakt. Een maand voordat de leenovereenkomst tussen Ajax en Gençlerbirliği verstrijkt, komt er een einde aan de Turkse episode van de Nigeriaan. Hij zal er nooit meer terugkeren.

35 Arnhem

Wanneer Tijani in de zomer van 2001 terugkomt in Amsterdam is het zijn wens om zo snel mogelijk weer te worden uitgeleend. Zijn uitstapje naar Turkije mag niet helemaal gelopen zijn zoals hij voor ogen had gehad, hij heeft er wel weer nieuwe ervaringen opgedaan en beleefd hoe het is als je wordt gewaardeerd door de club waarvoor je speelt. Ajax-trainer Co Adriaanse is ervan op de hoogte dat de Nigeriaan nog steeds weg wil en dat heeft tot gevolg dat Baba wordt verbannen naar kleedkamer 2, de plek waar alle Ajacieden die buiten de eerste selectie vallen zich moeten omkleden. Babangida vindt het prima, zijn doel is al een tijdje niet meer om de technische staf van de Amsterdammers te overtuigen van hun ongelijk.

Na zijn abrupt geëindigde tijd in Ankara concentreert hij zich op de wk -kwalificatie met zijn land. Op 29 juli 2001 staat in dat kader de cruciale interland tegen Ghana op het programma. Twee weken voordat Nigeria zijn laatste kwalificatieduel speelt, heeft directe concurrent Liberia zijn laatste duel tegen Sierra Leone met 1-0 gewonnen door een doelpunt van George Weah en staat daarmee, met één wedstrijd meer gespeeld, twee punten boven de Nigerianen. Dat betekent dat Nigeria tegen Ghana drie punten moet pakken, want alleen de volle winst bezorgt het land de kwalificatie voor het wk in Japan en Zuid-Korea. Lukt dat niet, dan gaan de Liberianen naar de eindronde.

In het kleine Yakubu Gowon Stadium in Port Harcourt, een havenstad in het zuiden van het land, dat met 17.000 toeschouwers tot de nok toe is gevuld, kent Nigeria een droomstart door Leesexemplaar

al in de eerste minuut de leiding te nemen door een kopgoal van Victor Agali. Na zeventien minuten is het Tijani die de score voor zijn team verdubbelt met een goal in de vertrouwde Baba-stijl: hij krijgt de bal uit de kluts precies in zijn voeten, sprint twee tegenstanders eruit en schiet het leer keihard tegen het net. Daarmee is de koek nog niet op, want in de 32e minuut gooit hij de wedstrijd definitief in het slot. Het is een doelpunt van een aanvaller met zelfvertrouwen: een lange bal vanuit de Nigeriaanse verdediging stuit vlak over de middenlijn op. Baba timet beter dan zijn tegenstander en krijgt zijn hoofd tegen de bal. Als de tegenstander uit zijn evenwicht raakt en valt, heeft hij de vrije doortocht richting de keeper, die hij op volle snelheid omspeelt om de bal daarna kinderlijk eenvoudig in het lege doel te plaatsen. De klus is geklaard: Nigeria is er ook in 2002 weer bij op het allerhoogste niveau.

Intussen heeft het Franse Auxerre de beste kaarten om hem van Ajax te huren. Baba heeft in het stadion van de club een prettig persoonlijk onderhoud met trainer Guy Roux, sinds jaar en dag verbonden aan de club. Roux kent Baba nog van de Champions League-duels in 1996-1997 tussen zijn club en Ajax en wil de Nigeriaan er absoluut bij hebben, omdat hij perfect in het systeem past dat Roux voor ogen heeft. Eerst moet de Franse club echter nog een speler zien te verkopen, daarna kan de transfer worden geformaliseerd. Voordat Auxerre daaraan toekomt, krijgt Tijani bericht van zijn zaakwaarnemer Ger Lagendijk: Ronald Koeman, die eveneens door Lagendijk wordt vertegenwoordigd, is in Arnhem begonnen aan zijn eerste klus als hoofdtrainer bij Vitesse en wil de Nigeriaan graag aan zijn selectie toevoegen. Babangida twijfelt eerst nog, hij ziet een Frans avontuur eigenlijk meer zitten, maar laat zich overtuigen. Met Koeman aan het roer heeft hij een trainer die vertrouwen in hem heeft, en een seizoen voor Vitesse uitkomen kan alsnog een springplank zijn naar een Europese topclub.

In de editie van woensdag 1 augustus 2001 van het Algemeen Dagblad noteert journalist Eddy van der Ley wat Babangida te zeggen heeft over zijn overgang naar Vitesse. Baba ziet een jaar op leenbasis in Arnhem wel zitten en is duidelijk over zijn verhouding met Ajax: ‘Nee, dat is helemaal over. Ik hou van Ajax, het zal altijd mijn club blijven, echt. Maar er voetballen? Nooit meer. Het is tijd om verder te gaan.’ Baba, die inmiddels met dreadlocks door het leven gaat, vertelt dat hij eigenlijk nog in Nigeria had moeten zijn: ‘Na de overwinning van Nigeria op Ghana werden we uitgenodigd bij de president om feest te vieren. Eigenlijk kun je dat niet weigeren, maar ik heb gezegd dat ik op tijd bij mijn nieuwe club moest zijn. Gelukkig kreeg ik toestemming, maar de andere jongens – zoals Pius Ikedia van Ajax – zitten er nog.’ Volgens de schrijver van het artikel ziet Babangida er ‘scherp en afgetraind’ uit. Ronald Koeman, zichtbaar verguld met de komst van de Nigeriaan, vult aan: ‘Ik weet dat het waarschijnlijk maar voor een jaartje is, maar ik vind dit een buitenkansje. Hij is gretig, is 27 jaar en kan van grote waarde zijn.’ Ronald Koeman hierover in 2025: ‘Toen Tijani naar Vitesse kwam, had ik nog niet eerder met hem gewerkt, maar ik had hem wel aan het werk gezien bij Ajax. Bij een club als Vitesse konden we hem met zijn kwaliteiten natuurlijk goed gebruiken. Ik herinner me Tijani als een prettige jongen om mee te werken en hij bracht ongelooflijk veel snelheid in de ploeg. Ik vond het een enorm voordeel om zo’n buitenspeler op te kunnen opstellen.’

Baba ziet het komende jaar bij Vitesse niet alleen als een mogelijke springplank naar een topclub, daarnaast kijkt hij vooral uit naar het wk in 2002. In het ad spreekt hij vol trots over zijn doelpunten tegen Ghana ‘waardoor ik mijn derde wk ga spelen’. Dat is en blijft het allerbelangrijkst voor de Nigeriaan: nog eenmaal vlammen op het hoogst denkbare podium.

Alle positieve bespiegelingen vooraf ten spijt, de huurperiode bij Vitesse zal niet brengen wat de club en Baba ervan verwachten. Met een sterke spelersgroep (met onder meer Theo Janssen, Mahamadou Diarra uit Mali, de Belgische spits Bob Peeters, Victor Sikora en de Ghanees Matthew Amoah) finisht Vitesse, waar Edward Sturing het roer in december 2001 overneemt van Koeman, dat seizoen op de vijfde plek. De Arnhemmers presteren daarmee naar behoren, maar het is Babangida zelf die, zoals hij later zal verklaren, ‘niet voldoende professioneel’ was in dat jaar. Zo blijft hij in Amsterdam wonen en komt hij door filevorming regelmatig te laat op trainingen. Van meer invloed is dat hij nog steeds last heeft van psychische klachten. Door allerlei privébesognes loopt zijn hoofd regelmatig over en is hij niet volledig gefocust op het voetbal. In Arnhem scoort hij in zestien duels maar eenmaal en laat hij veel minder zien dan gehoopt. Ronald Koeman kan dat beamen: ‘Op disciplinair vlak schoot hij nog weleens tekort omdat hij dagelijks met de auto naar Arnhem moest komen. Door drukte op de weg was hij daarom niet altijd op tijd bij de rest van de spelersgroep, dat was een feit. Ik was nooit van het uitdelen van boetes. Ik stond er toen in zoals ik er nog steeds in sta: iedereen heeft het recht om weleens te laat te komen, maar gebeurt dat vaker, dan heb je een probleem. Dat is niet altijd met boetes te veranderen dus dan ga je spelers straffen door ze niet op te stellen en dus minder te laten spelen. Naar de rest van de groep toe moet je als trainer natuurlijk wel ingrijpen. Qua voetbal was hij nog steeds dezelfde speler, maar het gaat er niet alleen maar om wat je op het veld laat zien, het gaat er ook om hoe je met je vak omgaat en daar liet hij dus wel steken vallen. En dan wordt het complete plaatje anders dan je vooraf had ingeschat.’

Daarbij is zeker ook van invloed dat Baba nog steeds last heeft psychische klachten. Tussendoor speelt hij in januari en

februari 2002 met de nationale ploeg voor de Africa Cup in Mali. Na het zilver van twee jaar eerder, komen de Super Eagles ditmaal tot brons. In de halve finale wordt na verlengingen verloren van Senegal, Babangida is weer de vaste vervanger van Finidi George en alles is ogenschijnlijk bij het oude gebleven. Maar dat is schijn. In Mali komt het tot een confrontatie tussen officials van de Nigeriaanse voetbalbond en drie ervaren spelers in de nationale ploeg. Aanvoerder Sunday Oliseh, Finidi George en Tijani Babangida zijn het niet eens met de manier waarop de bond omgaat met de spelers en steken dat niet onder stoelen of banken.

Het zijn meestal geldkwesties. Zo moeten de geselecteerde spelers altijd zelf hun reiskosten voorschieten, die ze dan – zo is de afspraak – krijgen terugbetaald op het moment dat ze zich in het spelershotel melden met een bewijs van betaling. Maar vaker wel dan niet worden de kosten te laat of niet volledig vergoed. Hetzelfde geldt voor wedstrijdpremies. Ze worden gesteund door bondscoach Shaibu Amodu en zijn assistent Stephen Keshi. Met het oog op het wk is het goed om bepaalde issues uit de wereld te hebben om in Japan en Zuid-Korea met een schone lei te starten, is de gedachte. Maar als de Nigeriaanse delegatie uit Mali vertrekt, spreken de gelaatsuitdrukkingen van de officials boekdelen: dit akkefietje gaat zeker nog een staartje krijgen.

36 Op avontuur

Na de mislukte episode bij Vitesse besluit Babangida meer dan ooit zijn eigen plan te trekken. Hij had een beter gevoel bij Auxerre gehad maar had zich laten overhalen om naar Vitesse te gaan. Lagendijk en Koeman hadden er de beste intenties bij en uiteindelijk had hij er zelf ook brood in gezien om via Vitesse te proberen een sprong terug te maken naar het topvoetbal, maar zijn onderbuik had hem iets anders verteld. Dat zal hem niet meer gebeuren.

Maar voordat er een nieuw avontuur lonkt, krijgt Baba op sportief vlak een van de grootste teleurstellingen uit zijn loopbaan te verwerken. Een teleurstelling die bovenal onrechtvaardig aanvoelt. Na de Africa Cup grijpt de nationale voetbalbond naar aanleiding van de affaire over de reiskosten keihard in en ontslaat bondscoach Amodu en diens assistent Keshi. Aanvoerder Oliseh houdt daarop de eer aan zichzelf, omdat hij vindt dat de bond onvoldoende respect toont naar de spelers die niet veel eerder de wk -kwalificatie hebben afgedwongen. Babangida, die met zijn twee doelpunten tegen Ghana in grote mate heeft bijgedragen aan het veiligstellen van het wk -ticket, houdt zich samen met reserveaanvoerder Finidi George wel beschikbaar voor het nationale elftal. Maar de nieuwe bondscoach Festus Onigbinde kiest ervoor om de lijn van de bond te volgen en neemt de twee ‘dissidenten’ niet mee naar Japan en Zuid-Korea.

Hoewel ernstig ontgoocheld door de gang van zaken besluit Baba niet bij de pakken neer te gaan zitten. De tijd in Turkije heeft zijn ogen geopend: een buitenlands avontuur waarbij hij

kan voetballen in een mooie omgeving is de ideale remedie tegen de noodgedwongen uitsluiting voor het wk . Hoewel Ger Lagendijk nog steeds zijn officiële zaakwaarnemer is, wordt er van allerlei kanten aan Baba getrokken en vinden er ook gesprekken plaats zonder tussenkomst van zijn Nederlandse belangenbehartiger. Als Tijani iets heeft ondervonden in de moeilijke tijden bij Ajax en Vitesse is het dat hij alleen met plezier kan voetballen als zijn hoofd vrij is. Of, zoals hij het anno 2025 verwoordt: ‘Voetbal moet je bovenal spelen voor het plezier, daarna is het mooi meegenomen als mensen je ervoor gaan betalen. Maar andersom werkt het niet: dat je ervoor betaald wordt maakt het niet leuker om te voetballen. Voetballer zijn is het mooiste vak van de wereld. Ik was een geboren voetballer, speelde als kind op blote voeten en had de mooiste tijd van mijn leven.’

Dat gevoel wil hij in 2002 weer terugkrijgen.

Het volgende avontuur beleeft Babangida – wederom op loonbasis – vanaf september 2002 bij de Saoedische club Al-Ittihad, waarvoor vandaag de dag spelers als Karim Benzema, N’Golo Kanté en Steven Bergwijn uitkomen. Het eerste contact wordt gelegd door de president van de club, de puissant rijke sjeik Mansour Al-Balawi, die de Nigeriaan rechtstreeks belt. Baba wordt uitgenodigd om naar Dubai te komen om over de voorwaarden van een contract te spreken. Er is een suite voor hem geregeld in het iconische hotel Burj Al Arab, en hij ervaart hoe het is om extreem in de watten te worden gelegd. Geld is geen issue en in een mum van tijd tekent Babangida een overeenkomst die hem een half jaar bindt aan het speeltje van de sjeik. Een dag nadat de Nigeriaan zijn handtekening heeft gezet presenteert de club een tweede grote naam, de Braziliaan Bebeto, wereldkampioen met Brazilië in 1994, en ook bekend om de manier waarop hij tijdens dat toernooi zijn doelpunt tegen het

Nederlands elftal vierde door met zijn armen te wiegen alsof hij een baby vasthield. De entree bij de club is groots: beide spelers worden met alle egards ontvangen en onder overweldigende belangstelling van de lokale pers verklaren de aanwinsten dat ze ernaar uitkijken om samen te gaan spelen en succesvol te zijn voor de club.

Wanneer Bebeto zijn Nigeriaanse collega-aanvaller niet lang na hun aankomst bij hem thuis uitnodigt, komt het gesprek al snel op de Olympische Spelen van Atlanta. De Braziliaan kan zich de nederlaag van zijn ploeg tegen Nigeria nog goed herinneren, maar wat hem nóg beter bijstaat is dat Babangida de moeite nam om, terwijl alle andere feestvierende Nigerianen alleen maar oog hadden voor hun eigen supporters, hem een knuffel te geven. Het was een gebaar van empathie dat Bebeto nooit is vergeten.

Vanwege de hitte vinden de trainingen bij Baba’s nieuwe club ’s avonds om acht uur plaats. Omdat het ramadan is en de zon om zeven uur ondergaat geeft dat de islamitische spelers, onder wie Babangida, de gelegenheid om nog wat te eten en te bidden voordat ze het trainingsveld betreden. Met Bebeto en Mohamed Noor, een van de bekendste Saoedische voetballers aller tijden, heeft hij het al snel naar zijn zin. De Nigeriaan realiseert zich dat het spelniveau weinig met topvoetbal te maken heeft, maar dat neemt hij op de koop toe. Bovendien klikt het tussen de inmiddels 38-jarige Braziliaan en Baba ook op het veld: als vanouds maakt Tijani zijn acties en geeft de bal voor. Dat Bebeto in de beginfase van hun samenwerking maar één goal weet te realiseren is vervelend, maar beiden hebben er alle vertrouwen in dat – naarmate ze langer met elkaar samenspelen – de goals ook in ruimere mate gaan vallen.

Het zal een uitermate kort verblijf worden in Saoedi-Arabië. De resultaten voor de club in de hoogste divisie zijn ronduit goed

te noemen: vier van de vijf wedstrijden worden gewonnen en eentje wordt gelijkgespeeld. Maar alles verandert als van de ene op de andere dag de trainer op staande voet wordt ontslagen en wordt opgevolgd door Oscar Bernardi, die als speler voor het Braziliaanse elftal op drie wk ’s uitkwam. Niet veel later wordt bekend dat ook Bebeto en Babangida hun koffers kunnen pakken.

Officieel omdat hun rendement te laag zou zijn. Discussiëren met de sjeik heeft geen zin en met de zekerheid dat de club haar salarisverplichtingen zal nakomen, gaan de Braziliaan en de Nigeriaan ieder huns weegs.

Terug in Amsterdam doen Babangida en Lagendijk pogingen om het contract met de Amsterdammers te beëindigen. Niemand wordt er veel wijzer van als Baba, wiens contract doorloopt tot de zomer van 2004, van leencontract naar leencontract moet hoppen. Maar Ajax wil er vooralsnog niet aan. En dus moet de Nigeriaan op zoek naar alweer een tijdelijk onderkomen.

Mede omdat hij het wk in Japan en Zuid-Korea heeft gemist, heeft Tijani vooral belangstelling voor een avontuur in Azië.

Hoewel hij een lichte voorkeur heeft voor Japan, komt het uiteindelijk via via tot een contact met een Chinese club op het hoogste niveau: Tianjin Teda. Maar omdat een bekende speler als Babangida een grote club als Ajax verlaat, heeft de Chinese club wel wat bedenkingen: is hij geblesseerd, of misschien chronisch uit vorm? De Chinezen willen hem eerst aan het werk zien op het trainingsveld. Baba weet niet wat hij hoort: zij benaderen hém en dan moet híj́ zich gaan bewijzen? Daar heeft hij in eerste instantie weinig trek in en dat laat hij de clubleiding onomwonden weten. Maar de Chinezen volharden. Ze bevestigen dat ze hem heel graag willen hebben maar dat het in China nu eenmaal zo werkt dat een club moet weten wat voor vlees ze in de kuip halen. Baba gaat uiteindelijk overstag en vliegt naar China. Na een

paar trainingen weet men genoeg, Babangida wordt uitgenodigd om een dag later aan te schuiven bij de directie van de club om de contractvoorwaarden te bespreken.

Tevreden gaat Baba die avond slapen met in het vooruitzicht een Aziatisch avontuur, precies wat hij graag wilde. De volgende dag wordt hij in alle vroegte wakker gebeld door een vertegenwoordiger van de club: de Chinese overheid heeft bevestigd dat er een virus rondwaart in het land met als gevolg dat inmiddels duizenden mensen zijn overleden. Alleen geeft de Chinese regering er een tintje aan dat op z’n minst dubieus is: het zouden buitenlanders zijn die het virus China hebben binnengebracht. Wat daar ook van waar (of onwaar) is, de nationale voetbalcompetitie wordt per direct stilgelegd en alle buitenlanders moeten onmiddellijk het land uit.

sars heeft zijn intrede gedaan.

37 Aan de wilgen

Op 29 april 2003 brengt Voetbal International het nieuws dat Ajax en Babangida definitief uit elkaar gaan: ‘Tijani Babangida is vanaf 1 mei vrij om te gaan en te staan waar hij wil. De Nigeriaanse aanvaller bereikte een akkoord met Ajax over een voortijdige ontbinding van zijn contract. Babangida had nog een verbintenis met de Amsterdamse club tot medio 2004.’ Het is een grote opluchting dat hij op zoek kan gaan naar een nieuwe club zonder ruggenspraak te hoeven houden met de Amsterdammers. Het geeft hem bovendien de vrijheid om met welke club hij maar wil te onderhandelen over wat voor contract dan ook. Hij moet terugdenken aan de quote die hij in 2000 in vi liet noteren: ‘Als ik bij Ajax vertrek, ben ik vrij in mijn hoofd.’

Hoewel de tijd niet heeft stilgestaan voor de bijna dertigjarige aanvaller, heeft hij in 2003 nog nauwelijks aan snelheid ingeboet, zegt hij anno 2025: ‘Ik was met de jaren slimmer gaan spelen, doseerde mijn krachten steeds beter, waardoor ik toch een paar keer per wedstrijd op volle snelheid mijn acties kon maken.’ Het betekent ook dat Baba inmiddels een andere rol in het veld ambieert: die van aanvaller vlak achter de spitsen. Het was Huub Stevens die dat in Baba’s laatste Roda-jaar met succes had uitgeprobeerd. Toen was het noodgedwongen vanwege een blessure binnen het elftal. Nu is die wens vooral ingegeven om niet meer al te lange afstanden op volle snelheid te hoeven afleggen. In Turkije had hij al een balletje over een dergelijke rol opgegooid maar was de club onvermurwbaar geweest: ze hadden Babangida aangetrokken vanwege zijn rushes aan de rechterzijkant en

die moest hij ook uitvoeren. Complicerende factor was dat hij daar in Ankara een extra taak bij kreeg: meeverdedigen, zodat hij meer kilometers moest maken dan ooit tevoren.

Nadat de World Health Organization (who ) op 5 juli 2003 na een periode van twintig dagen zonder nieuwe gevallen concludeert dat de sars -uitbraak onder controle is, gaan de grenzen in China weer open. Niet lang erna meldt een zekere ‘Mister Lee’ zich bij Baba, die hem vertelt dat hij een betere deal voor de Nigeriaan heeft dan het eerdere aanbod van Tianjin Teda. Er is nog een andere club die hem graag wil inlijven: Changchun Yatai, dat afgelopen seizoen is gepromoveerd vanuit de tweede naar de hoogste divisie, legt ‘Mister Lee’ uit. Als Babangida daarop positief reageert, wordt hij gebeld door de club zelf. Tijani besluit meteen als voorwaarde te stellen dat hij niet meer louter op de rechterflank wil spelen. De vertegenwoordiger van Changchun Yatai geeft aan dat dit geen enkel probleem is. De club is opgericht in 1996 door het investeringsbedrijf Jilin Yatai Group Company Limited, voor wie de voetbalclub een uithangbord is. Omdat ze zijn gepromoveerd is de komst van de ervaren Babangida meer dan welkom en er ligt voor hem een zeer aantrekkelijk contract klaar. Hij hoeft vanuit Amsterdam alleen maar een tussenstop te maken in Beijing om daar de formaliteiten te regelen voor een contract voor drie jaar, om daarna door te reizen naar Changchun. En – niet onbelangrijk – hij hoeft geen proeftrainingen af te leggen.

Baba, die tijdens de Chinese lockdown zijn tijd in Amsterdam heeft doorgebracht, vertrekt vol vertrouwen voor de tweede keer naar China. Hij raakt, nu hij met een contract op zak daadwerkelijk aan het Chinese avontuur begint, geïmponeerd door het land. Internet is er booming, net als de spelletjescultuur. Hij komt erachter dat onnoemelijk veel Chinezen PlayStation spelen en zijn naam kennen van zijn digitale evenknie. Daarbij heeft

Changchun, een stad in het noorden van het land die in het Westen vrijwel onbekend is, een populatie van meer dan vijf miljoen inwoners. Als hij ’s avonds door de drukke winkelstraten loopt, lijkt het wel New York. Overal ziet hij hoge gebouwen en enorme billboards met schreeuwende teksten en overweldigende belichting.

De thuishaven van de club, het Nanling-stadion, heeft een capaciteit van bijna 42.000 toeschouwers en dat belooft veel. Als de eerste wedstrijd in zicht komt, voelt Baba toch een lichte spanning opkomen. Niet dat hij zenuwachtig is (dat is hij bijna nooit voor een wedstrijd), maar hij gaat wel weer aan een heel nieuw avontuur beginnen in een land waaraan hij qua cultuur, taal en gebruiken nog moet wennen. Maar voetbal is voetbal en hij neemt zich voor te laten zien wat hij in huis heeft. En wel in zijn nieuwe positie vlak achter de spitsen.

Als hij met zijn nieuwe ploeggenoten, onder wie enkele buitenlanders als de Russische linksback Vitaliy Levchenko en de centrale middenvelder uit Bosnië-Herzegovina Nermin Sabic, voor een oefenwedstrijd in het rood-zwarte thuistenue het veld op stapt, komt hij voor een enorme verrassing te staan. Hij weet niet wat hij ziet: alleen hier en daar zijn er plukjes toeschouwers en als hun totaal de duizend aantikt is dat ruim geschat. Hij kan nauwelijks geloven dat in een stad met zóveel inwoners zó weinig mensen belangstelling hebben voor de plaatselijke profclub, die bovendien in de hoogste divisie speelt. Maar Baba laat zich er niet door uit het veld slaan. Er is pers aanwezig en dat geeft hem het duwtje in de rug om in dit praktisch lege stadion desondanks op een gedenkwaardige manier te debuteren. Later ervaart hij dat in grote steden als Beijing en Shanghai, waar veel westerlingen wonen, aanmerkelijk meer publiek afkomt op het voetbal, maar dat het in de rest van China droevig is gestemd met de publieke belangstelling.

In de voorbereiding op het seizoen voelt Babangida zich vrij. De besognes met Ajax behoren nu definitief tot het verleden en hij wordt ingezet op de door hem gewenste positie in het veld. Zijn medespelers laten duidelijk blijken dat ze blij zijn met hem en binnen de club heerst een optimistische sfeer. Maar dat is gerekend buiten de politiek, die in het Chinese voetbal een grote rol speelt. De nationale voetbalbond neemt een beslissing die de nieuwe club compleet op zijn kop zet. Omdat de competitie vorig seizoen abrupt is geëindigd vanwege sars wordt door alle promoties en degradaties een dikke streep gezet: de hoogste divisie moet per direct worden verder gespeeld in de samenstelling van vorig jaar. En dat heeft als consequentie dat Babangida, die gedacht had actief te worden in de hoogste Chinese divisie, nu op het tweede plan moet gaan voetballen. Maar ook hier zet de Nigeriaan zich overheen. Hij is niet alleen voor het voetbal naar China gegaan maar ook voor alles eromheen. Voor de cultuur, voor het land. Hij is dertig jaar en heeft dan al voor zichzelf besloten dat hij na afloop van zijn contract met Changchun Yatai zal stoppen met profvoetbal. Baba heeft heel veel meegemaakt in het profvoetbal en heeft zich al vroeg in zijn carrière voorgenomen dat hij wil stoppen als hij nog een acceptabel niveau heeft. Tijani Babangida wil meester zijn over zijn eigen lot. Hij blijft bij de club en heeft weliswaar af en toe spierproblemen in zijn rechterbovenbeen, maar na enige rust kan hij dan gewoon weer zijn wedstrijden spelen.

In zijn eerste competitieduel maakt hij een doelpunt dat opzien baart. Het is in wezen een compleet atypische goal voor Baba: er komt geen extreme snelheid aan te pas en het is evenmin een vlammend schot van twintig meter. Het is een treffer ‘met het brein’, zoals Louis van Gaal ooit zei, gemaakt in de kleine ruimte, op het technische niveau van iemand als Dennis Bergkamp. Uit een corner vanaf de rechterkant wordt de bal door een

collega-aanvaller doorgekopt naar Babangida, die in het strafschopgebied de bal in een vloeiende beweging met de hak voorbij zijn mandekker speelt om vervolgens doeltreffend uit te halen. Het is vooral de technische manier waarop hij de bal in een fractie van een seconde voor zichzelf klaarlegt om te schieten die van grote schoonheid is. Tijani moet zelf lachen om zoveel vernuft en krijgt van een Chinese medespeler als felicitatie een kus op zijn voorhoofd. De goal mag dan voor slechts een handjevol toeschouwers zijn gemaakt, voetbaltechnisch is het van een gehalte dat in een uitverkocht Bernabéu of San Siro niet had misstaan. Hij voelt zich weer even de jongen die zich na het maken van een doelpunt op een andere planeet waande.

Het eerste jaar in China verloopt voorspoedig en eindigt met een promotie naar de hoogste divisie. Baba krijgt zelfs een uitnodiging van de Nigeriaanse bondscoach Christian Chukwu om zich te voegen bij de selectie in voorbereiding op de Africa Cup die begin 2004 in Tunesië wordt gehouden. Maar hij kan niet meer aanhaken bij het niveau dat nodig is om een eindtoernooi te spelen. Baba voelt dat op de trainingen en ook Chukwu ontgaat het niet. Wanneer de bondscoach de definitieve spelerslijst bekendmaakt, ontbreekt de naam Tijani Babangida. Zijn interlandcarrière is definitief voorbij.

Het tweede seizoen in China verloopt voor Babangida aanzienlijk moeizamer dan het eerste. De tegenstanders zijn logischerwijze van een hoger niveau en dat heeft zijn weerslag op de resultaten. Desondanks heeft Tijani lange tijd het gevoel dat hij met zijn nieuwe manier van spelen nog wel een tijdje vooruit kan en het driejarige contract dat hij met de club is overeengekomen zal kunnen uitdienen.

En dan gebeurt het.

In de eindfase van de competitie probeert hij tijdens een competitiewedstrijd zijn directe tegenstander op snelheid te passeren, maar het lukt hem niet. Niet alleen houdt zijn mandekker hem bij, hij gaat zelfs aan hem voorbij.

Op het veld krabt Baba zich achter zijn oren.

Hoe kan dit?

Niet veel later probeert hij het nog eens op een pass van achteruit. Maar de Chinese speler in kwestie is hem alweer te snel af.

Hij wil het niet accepteren en dus neemt hij de eerstvolgende gelegenheid te baat om nog eens aan te zetten en te laten zien dat hij het wel degelijk nog kan. Maar het is tegen beter weten in. Want ook de derde keer gaat het mis en Babangida moet erkennen dat dit het moment is waarover hij al vaak heeft nagedacht: wat als ik mijn snelheid verlies, mijn belangrijkste wapen? Hij heeft zich altijd voorgenomen dat hij dan zou stoppen met voetballen.

En dat doet hij.

Tijani speelt de laatste wedstrijden van het seizoen weliswaar nog mee, maar probeert zijn tegenstanders niet meer op snelheid te kloppen. Daarvoor mist hij simpelweg de kracht. Hij voelt dat hij op zeventig tot tachtig procent van zijn kunnen speelt, maar het voelt alsof hij iedere training, ieder duel een rotsblok op zijn rug draagt.

Na het seizoenseinde hangt Tijani Babangida, 31 jaar oud, zijn voetbalschoenen aan de wilgen. Hij heeft nog een lucratief doorlopend contract van een jaar, maar hij weigert op halve kracht te spelen en daardoor misschien zelfs op de bank te belanden. Hij wil niet dat mensen hem zien ploeteren alleen maar om nog een laatste riant jaarsalaris te vangen.

Nee, hij stopt ermee. Voorgoed, wat de clubleiding er ook van vindt. Hij herinnert zich wat zijn vader ooit tegen hem zei toen

Leesexemplaar

hij al een bekende voetballer was: ‘Zoon, de naam die je voor jezelf hebt opgebouwd kan niemand je ooit afnemen. Je zult nooit meer arm zijn. Want waar je ook gaat, mensen zullen zich jou altijd herinneren en respect voor je hebben. En als het nodig is, zullen ze je helpen.’ Indachtig die woorden is zijn naam te grabbel gooien het laatste wat hij wil.

Hij verlaat China, keert terug naar Nederland en weet dat zijn leven als voetballer voorgoed voorbij is. Maar Changchun Yatai laat het er niet bij zitten. Baba wordt meermaals gebeld door officials maar hij verandert niet van gedachten. Uiteindelijk rapporteert de club hem bij de fifa wegens werkweigering. Aan een vertegenwoordiger van de fifa legt Baba uit dat hij simpelweg op is en met voetbalpensioen is gegaan. Daar blijft het bij. Baba heeft er nooit meer iets van gehoord.

Leesexemplaar

38 De Regenjas

In maart 2025 vindt er in Eindhoven een ontmoeting plaats tussen twee mannen die elkaar al jaren kennen en respecteren. Volgens Baba is Harry Vermeegen een van de weinigen die hij in Nederland als one of my own beschouwt. Samen maakten ze in de jaren negentig een aantal hilarische filmpjes waarin Harry Tijani meeneemt naar Volendam om hem daar in klederdracht te hullen. Of een filmpje waarin het duo op bezoek gaat bij een Baba-fan die van korfballen houdt en de wens heeft om dat een keer met zijn idool te doen. In een filmpje uit 1999 gaan ze samen hengelen: Harry in zijn iconische regenjas, Baba in een zwartleren jack en met een petje op zijn hoofd (‘Ik kan wel goed vissen, Harry. Niet aardig, gewoon goed.’) De filmpjes gaan nergens over, het enige doel is de lolbroek uithangen, maar de dialogen zijn hilarisch.

Vermeegen is niet of nauwelijks meer op televisie en houdt zich tegenwoordig vooral bezig met het becommentariëren van de actualiteit op zijn eigen YouTube-kanaal. Als hij hoort dat Baba in het land is, wil hij de Nigeriaan koste wat kost zien. Ze spreken af in een Van der Valk in Eindhoven.

Als er iemand is die als een rode draad door het Nederlandse deel van Babangida’s carrière loopt, is het Harry Vermeegen. In een gesprek met de auteur van dit boek kan de geboren Amsterdammer dit, niet lang na zijn ontmoeting met Baba in Eindhoven, volmondig beamen:

‘Hij heeft altijd meegedaan aan mijn programma’s, stond altijd voor ons klaar. Dan is naar Eindhoven rijden het minste wat

ik terug kan doen. Even gedag zeggen en uit respect zijn verhaal aanhoren.

Wat ik in de jaren negentig en ook daarna fascinerend vond, was dat hij door mensen in Nederland vooral werd gezien als dat vrolijke, lachende mannetje uit Afrika. En dat was het dan, weet je wel. En hij had natuurlijk een lollig accentje en dat scoorde in het programma. Maar ik zag gewoon aan hem dat hij hartstikke slim is, die Baba. En hij speelde het gewoon, hij speelde gewoon de vrolijke Afrikaanse jongen. Daar ben ik honderd procent van overtuigd. Als ik nu naar hem kijk, dan zie je toch de ellende op zijn gezicht. Hij kan dat niet ieder moment verbergen. In Eindhoven heb ik ook nog een kort filmpje met hem opgenomen dat hij mijn volgers even gedag zegt en daar doet-ie het weer gewoon. Ik heb hem dat in Eindhoven ook gevraagd: “Je speelt het gewoon hè, slimme flikker dat je bent.” En dan zegt hij: “Ja, ik doe gewoon mee, jij wilt het toch zo, Harry?”

Toen ik doorkreeg dat hij dat allemaal acteerde, kon ik hem vroeger tijdens de opnamen ook een beetje sturen. Dan zei ik: “We doen het nog een keer, want het kan nét iets beter”, en dan deed hij dat. Hij kon zo’n scène gewoon herhalen. Als ik bijvoorbeeld zei: “Overdrijf maar even dat je het koud hebt” toen we op een rondvaartboot zaten in Amsterdam. Dan begon ik met:

“Nou, dat is ook wat, dan kom jij helemaal uit het warme Nigeria en dan kom je hier een beetje blauwbekken bij die Nederlanders”, en dan ging hij hoor. Zo van: “Ja, Baba koud, Baba heeft het koud.” Zijn Nederlands was in het begin natuurlijk nog niet zo heel goed. Maar dat maakte mij helemaal niks uit. Hij hoefde die zinnen van mij helemaal niet af te maken, want ik herhaalde toch vaak wat hij zei. En dat hij die zinnen niet afmaakte, vonden mensen alleen maar lollig. Hij wist precies wat er van hem gevraagd werd.

Zo hebben we een keer een filmpje opgenomen dat hij dan op

safari in Afrika zou zijn geweest of zoiets. En dan liet hij zogenaamd aan mij de beelden van die safari zien. Dat was echt om te gillen van het lachen, ik weet niet of dat filmpje nog ergens te zien is. En toen ging Baba heel overdreven spelen hoe bang hij was geweest voor de leeuw. “Baba bang voor de lion?” “Ja, Harry, Baba bang voor de lion.” Feilloos deed hij dat. En iedereen vond het hilarisch. Het was een mooie dynamiek: de kijkers lachten om hem en hij speelde met de kijkers.

Maar in Eindhoven hebben we zo’n anderhalf uur samen zitten eten en toen is er volgens mij niet één keer gelachen. We hebben gewoon over van alles zitten praten, soms in het Engels, soms in het Nederlands. Dan ging het over voetballen, over de trainers die hij heeft meegemaakt, ook over dingen in zijn carrière die ik niet of niet meer wist. Over welke clubs hij na Ajax allemaal nog gehad heeft en waar hij allemaal terecht is gekomen. En natuurlijk over de opnames die we samen hebben gedaan, zo van: “Weet je die nog en herinner je je dat nog?” Bijvoorbeeld de verhuizing vanuit Kerkrade, waar we toen een item van hebben gemaakt, hoe is het afgelopen met het meisje met wie hij toen ging samenwonen, weet je, dat soort dingen vroeg ik aan hem. En natuurlijk hebben we het ook gehad over het ongeluk. Niet te lang. En toen is er niet gelachen, nee.

Alleen toen we na het eten in Eindhoven als vanouds een filmpje gingen opnemen en ik zei: “Zeg even mijn volgers gedag” speelde hij weer mee en krijg je twee lachende mannen in beeld. Maar daarna ging hij met een somber gezicht weg. En dat snap ik ook wel, want er is nu niet zoveel meer om te lachen voor hem. De impact van dat ongeval zal altijd wel blijven, die ellende gaat nooit meer helemaal weg, denk ik. Maar dat praten over wat we samen aan filmpjes hebben gemaakt heeft hem toch goedgedaan, denk ik. Omdat het hem wel weer terugbrengt naar een zorgeloze tijd.

Hij vond het zelf ook leuk om mee te doen aan het programma en hij werd er razend populair mee. Want als mensen het in Nederland over Babangida hebben, hebben ze het ook over die filmpjes. Vergis je niet, het was in die tijd een programma met aanzien. Als je erin zat telde je mee. Eigenlijk moest je als voetballer in De Regenjas hebben gezeten anders deed je niet mee. En voor mij was dat natuurlijk prima, want die voetballers zeiden tegen elkaar: “Ben jij nog niet in De Regenjas geweest?” Ze deden mij na in de kleedkamer en ze hadden het over het programma, dat was echt zo. Er kwamen soms ook voetballers naar me toe met de vraag of ik met De Regenjas een keer naar ze toe kwam, weet je wel.

Kijk, Baba kreeg door al die items ook weer meer aanzien in het voetbal. Het werkte twee kanten uit. Als voetballer was hij natuurlijk apart, hij was razendsnel en deed het ook gewoon goed. Hij is wel een van de beste Nigerianen in het Nederlandse voetbal ooit, hè. Iedereen herinnert zich hem als snel en gevaarlijk. En hij juichte zo mooi. Dat was échte vreugde. Kijk, als hij wat dommig was geweest kun je het verwijt krijgen dat je daar misbruik van maakt maar dat was dus ab-so-luut niet het geval. Kijk ook naar zijn carrière, daar heeft hij een heel verstandige opbouw gekozen. Dat is ook niet zomaar.

We wisten van elkaar hoe het spel gespeeld werd, maar we spraken dat toen niet uit. Dat hebben we nu in Eindhoven, zoveel jaren later, wel gedaan: het benoemen van onze wisselwerking toen. En dat zal me altijd bijblijven, ja.’

Leesexemplaar

39 Voetbalbroers

Tijani en Ibrahim groeien samen op. Ibrahim is van huis uit een middenvelder, gezegend met een goed schot van een afstand. Hoewel ze bijna drie jaar schelen, doen ze bijna alles samen en vormen ze zowel binnen de krijtlijnen als buiten het veld een soort tweeling, zo onafscheidelijk zijn ze. Jarenlang spelen ze samen in hetzelfde elftal van de Niger Tornadoes. Waar je tj ziet, is Ibrahim nooit ver weg, en andersom.

Toch is het niet grote broer Tijani maar Ibrahim die de naam Babangida internationaal voor het eerst op de kaart zet. In 1993 speelt Ibrahim tijdens het jeugd-wk in Japan een belangrijke rol in het Nigeria onder 17, met twee goals en meerdere assists. Door een blessure mist hij de eindfase van dat toernooi, maar hij is wel degelijk een prominent onderdeel van het team dat uiteindelijk wereldkampioen werd.

Haruna, die negen jaar jonger is dan Tijani en zes jaar jonger dan Ibrahim, volgt zijn grote broers overal naartoe. Soms verstopt hij zich in de struiken langs het voetbalveld en weten Tijani en Ibrahim helemaal niet dat hun broertje naar hen zit te kijken. Ook de kleine Haruna weet al vroeg dat hij zijn geluk wil gaan beproeven in de voetballerij.

Wanneer hij aan zijn tweede seizoen bij Roda jc begint, probeert Tijani de Kerkradenaren te interesseren voor zijn broer Ibrahim, maar zonder succes. Desondanks is het een fijne tijd voor de twee broers omdat Ibrahim drie maanden lang bij Tijani inwoont in Chèvremont. Tijani, Ibrahim en Abubakar Balarabe, een Nigeriaanse speler van mvv, vormen drie maanden lang een

Leesexemplaar

kleine Nigeriaanse enclave in Zuid-Limburg. Na drie maanden verloopt het visum van Ibrahim en moet de middelste van de broers Babangida terug naar Nigeria.

In de zomer van 1996, aan het begin van zijn eerste seizoen bij Ajax, krijgt Baba een naar bericht: bij zijn halfzus Hadiza is een ernstig hartprobleem geconstateerd. De artsen in Nigeria vertellen hem dat zijn zus het beste in Europa kan worden geopereerd, omdat in Nigeria de specifieke kennis en de medische apparatuur ontbreken. Tijani laat haar overkomen naar Amsterdam en vraagt clubarts Piet Bon om raad. Deze neemt contact op met de specialisten in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Met een brief van het amc , waarin de noodzaak van de beoogde operatie wordt uitgelegd, vraagt Tijani voor zijn zus een visum aan in Den Haag. Als Hadiza’s begeleider krijgt ook Ibrahim een visum en mag hij broertje Haruna meenemen. Ze gaan wonen in het huis in Diemen dat niet veel eerder door Baba en zijn vriendin Monique is betrokken.

Nu hij zijn zus en broers bij zich heeft, laat Tijani er geen gras over groeien. Eerst spreekt hij met Co Adriaanse, dan hoofd jeugdopleiding van Ajax, en deze stemt in met een proefperiode voor Haruna in de jeugdselectie van de Amsterdammers. Tegelijkertijd schakelt Baba zijn contacten in om Ibrahim onder de pannen te krijgen bij een Nederlandse club. Het wordt uiteindelijk Volendam, dat Ibrahim de kans geeft om zijn entree in het Nederlandse voetbal te maken. Bij Volendam, waar Ibrahim tussen 1997 en 2002 onder contract staat, zal hij net als Tijani rechtsbuiten staan. En met de jonge Haruna onder de hoede van Co Adriaanse heeft het er alle schijn van dat Nederland zal kennismaken met de twee broers van Tijani Babangida.

Maar dan komt er een kink in de kabel. Co Adriaanse wil Haruna, die hem in een paar wedstrijden heeft overtuigd van

zijn kwaliteiten, weliswaar graag inlijven, maar de slagvaardigheid van de Amsterdammers laat te wensen over. Een in Spanje gevestigde zaakwaarnemer duikt in de impasse en gaat het gesprek aan met Tijani, die als een vader waakt over zijn broertje. De Spanjaard geeft aan dat hij Haruna naar fc Barcelona kan brengen, maar Tijani weigert dat in eerste instantie. Hij wil graag dat Haruna zich onder zijn vleugels in Amsterdam verder ontwikkelt. Maar als het Nederlandse visum van Haruna afloopt, heeft Ajax nog steeds geen beslissing genomen. Terug in Nigeria moet Haruna wachten op een nieuw visum. Nu zijn jongste zoon weer thuis is, mengt Babangida sr. zich in het verhaal: hij vindt dat Haruna terug naar school moet. Maar Tijani weet zijn vader ervan te overtuigen dat Haruna kan blijven. Dat heeft er alles mee te maken dat Tijani zijn naam inmiddels gevestigd heeft in de voetballerij. Maar hij weet ook dat als het wachten op het visum te lang gaat duren, zijn vader van gedachten zal veranderen en zijn benjamin alsnog naar school zal sturen. Er moet dus snel worden gehandeld en daardoor wordt het idee om Haruna naar Barcelona te laten gaan weer actueel. De zaakwaarnemer regelt een schriftelijke uitnodiging van fc Barcelona en daarmee kan binnen twee dagen Haruna’s Spaanse visum worden geregeld. En dus vertrekt Haruna niet naar Amsterdam maar naar de Catalaanse hoofdstad.

Daar ziet technisch directeur Serra Ferrer onmiddellijk de exceptionele mogelijkheden van de tiener. Haruna wordt toegevoegd aan de jeugdopleiding en mag zich melden bij La Masía, het verblijf van de jeugdspelers van fc Barcelona. Om de overgang te formaliseren heeft Tijani een gesprek met voorzitter Josep Lluís Núñez, en die is onder de indruk van de voetbalkwaliteiten van Haruna. De Catalaanse zakenman verzekert Baba dat hij over zijn broertje zal waken als een vader. Dat is precies wat Baba wil horen. Nu hij zijn broertje niet meer zelf dagelijks

kan begeleiden, wil hij er zeker van zijn dat Haruna in een rustige, veilige omgeving terechtkomt. De geruststellende woorden van de Barça-voorzitter en een bezoek aan La Masía bevestigen dat de juiste keuze is gemaakt. In die tijd wordt door de club normaliter geen contract aangegaan met een jeugdspeler, maar voor het uitzonderlijke talent Haruna Babangida wordt een uitzondering gemaakt. Hij gaat zijn eerste geld verdienen in de voetballerij. Daar komt bij dat Barcelona ook zorg draagt voor een gedegen schoolopleiding en een spoedcursus Spaans.

Baba keert met een gerust hart terug naar Amsterdam en neemt zich voor om zijn broertje regelmatig te bezoeken. Als hij op zaterdagavond speelt, neemt hij het laatste vliegtuig naar Barcelona zodat hij de zondag met Haruna kan doorbrengen. Op maandagochtend neemt hij voor dag en dauw een vlucht terug naar Amsterdam, zodat hij op tijd is voor de training bij Ajax. Dat lukt niet altijd, soms verschijnt Baba te laat. Het komt hem op reprimandes van Louis van Gaal en daarna van Morten Olsen te staan. Maar het weerhoudt hem er niet van om Haruna zo vaak als hij kan in Barcelona op te zoeken.

Ook als Ibrahim in Volendam zijn eigen appartement krijgt en daar met zijn vrouw gaat wonen, blijven hij en Tijani elkaar praktisch iedere dag zien. Tijani Babangida daarover: ‘Dat was niet gemakkelijk voor Monique. Sinds mijn overstap naar Ajax waren er altijd mensen om mij heen. Behalve mijn broer Ibrahim ook andere Nigerianen. Monique had haar omgeving in Kerkrade achtergelaten om met mij samen te wonen. En dan ging ik ook nog eens constant weg naar Barcelona en Volendam, waardoor zij alleen zat in ons huis in Diemen. Ze was nog jong en kende weinig mensen in Amsterdam en Diemen, voelde zich geïsoleerd op de momenten dat ik er niet was. Ik had een goede relatie met haar ouders en haar vader was er kapot van toen onze relatie uiteindelijk strandde.’

Intussen dreigt Haruna in Barcelona de boot te missen. Ook na een succesvol tweede jaar wordt hij niet overgeheveld naar het eerste elftal. De glansrijke carrière die slechts een kwestie van tijd leek te zijn, raakt steeds meer uit beeld. Tijani ziet het met lede ogen aan en vindt dat zijn broer moet verkassen. Er komt in Amsterdam een gesprek tussen Tijani, Ibrahim en de Spaanse zaakwaarnemer van hun broertje. Laatstgenoemde dringt erop aan om Haruna toch nog een seizoen bij de jeugd van Barcelona te houden, omdat hij daarna écht een kans in het eerste gaat krijgen, zo beweert de makelaar. Tegelijkertijd zien zijn broers dat Haruna, dé ster van zijn generatie, links en rechts wordt ingehaald door teamgenoten die – terwijl ze beduidend minder getalenteerd zijn en aanmerkelijk minder hebben laten zien –wél hun debuut mogen maken in het eerste elftal. Dat maakt het psychisch zwaar om wéér een seizoen in het tweede elftal op te moeten draven. Haruna’s spel wordt er niet beter van. Iedereen kan zien dat de jonge Nigeriaan verpietert en uiteindelijk helpen zelfs de peptalks van Tijani hem niet meer uit de malaise. Het voelt als een onrecht dat de weg naar de top wordt geblokkeerd, enkel omdat hij geen paspoort van een Europees land heeft. Grote broer Tijani voelt zich machteloos. Hij heeft al zijn contacten aangewend, met iedereen in Barcelona gesproken, maar er is geen doorkomen aan. De carrières van de voetbalbroers Babangida zijn weliswaar niet met elkaar te vergelijken, het voetbal is altijd de rode draad geweest en gebleven in hun levens. In Nederland werd Tijani een gevierde speler terwijl Ibrahim weliswaar profvoetballer werd, maar altijd in de schaduw van zijn oudere broer bleef. Haruna was van de drie het grootste talent, daar is iedereen het wel over eens. Maar het grote publiek heeft hem nooit echt leren kennen.

Leesexemplaar

Om te achterhalen welke rol Tijani in de carrière van zijn broertje heeft gespeeld bel ik met Haruna.

Als Haruna de telefoon aanneemt hoor ik de televisie op de achtergrond. Ik hoor Spaanse stemmen. Baba had al verteld dat zijn jongste broer nog steeds in Barcelona woont.

‘Toen ik nog in Nigeria woonde speelde ik in hetzelfde team als Tijani voor hij naar Nederland ging,’ vertelt Haruna in goed Engels. Hij is 42 jaar inmiddels, zijn voetbaljaren liggen al geruime tijd achter hem. ‘Als tj dan in Kaduna op vakantie was, kwam hij ook naar me kijken. En soms trainde hij zelfs met ons mee. Hij was toen al een grote naam, dus dat was fantastisch voor ons jongetjes. Hij nam altijd voetbalspullen mee voor het hele team, zoals schoenen en shirts. En dan stonden er ook altijd fans langs ons trainingsveld om hem te zien. Hij had het gemaakt in Europa, dat betekende natuurlijk wel iets in Nigeria.

In 1996 heeft Tijani me meegenomen naar de jeugd van Ajax. Ik was toen nog heel jong, moest nog 14 jaar worden. Dat was een hele ervaring. Hij was mijn grote voorbeeld. Maar ook mijn oom Ibrahim heeft me geïnspireerd, hij werd in 1993 wereldkampioen met het team onder 17 van Nigeria. Ik had twee oudere broers die profvoetballer waren geworden, dus dat wilde ik ook.’

Hij valt even stil en zegt dan: ‘Sorry, ik heb voetbal opstaan, ik zal het geluid wat zachter zetten.

Ik heb Tijani in de ArenA zien spelen toen ik bij de jeugd van Ajax voetbalde. Tijani, Ibrahim en ik waren veel samen. We woonden in hetzelfde huis in Diemen, dat was een mooie tijd. Ik heb behoorlijk wat wedstrijden van hem live gezien. Ik kan me de duels in de Champions League nog goed herinneren. Met Ibrahim zat ik op de tribune toen Ajax tegen de Grashoppers en tegen Auxerre speelde. Het was natuurlijk fantastisch om mijn grote broer aan het werk te zien op dat niveau.

Later dat seizoen ben ik overgestapt naar de jeugd van Barce-

lona en woonde ik in La Masía, vlak bij Camp Nou. Het was voor mij de eerste keer dat ik in mijn eentje was, zonder familieleden. Ik was veertien jaar. Dat was een grote verandering voor me. Bovendien was ik in een ander land, zelfs in een ander continent. Ik was toen de enige donkere jongen en moest wennen aan de taal en de cultuur. Mijn teamgenoten hadden hun ouders in de buurt, dus zij konden regelmatig bij hun ouders op bezoek gaan. Maar Tijani vervulde die ouderrol voor mij: want wanneer hij ook maar even vrij had van Ajax, kwam hij naar La Masía.

Mijn ploeggenoten vroegen me altijd wanneer hij weer zou langskomen. Als Ajacied was Tijani een beroemdheid, daarnaast speelde hij natuurlijk ook in het Nigeriaanse elftal en had hij goud gewonnen op de Olympische Spelen in Atlanta. Als ze Tijani zagen, wilden ze met hem op de foto. Ik weet zeker dat jongens als Mikel Arteta, Carles Puyol, doelman Victor Valdés en Andrés Iniesta nog steeds ergens foto’s hebben waarop ze met mijn broer staan. Ze spraken geen Engels.’ Haruna grinnikt. ‘Die jongens, die later stuk voor stuk grote voetballers werden, waren allemaal verlegen als ze in de buurt van Tijani kwamen. Voor mij bracht het geen extra druk mee dat mijn broer zo bekend was. Als ik voetbalde dacht ik nergens over na, speelde ik op intuïtie. In maart 1997, op de dag van de return Atlético Madrid tegen Ajax, werd ik op de training flink gedold. Mijn medespelers zeiden dat Atlético die Amsterdammers wel een lesje zou leren en dat Tijani het moeilijk zou krijgen. ’s Avonds keken we in de gemeenschappelijke ruimte met z’n allen naar de wedstrijd. Er was maar één televisie, dus we zaten in een grote groep voor het scherm. Iedereen wist natuurlijk dat ik voor Ajax was maar ik hield me lange tijd rustig. Pas toen Dani de 2-1 maakte schreeuwde ik het uit. En ja, toen Tijani in de laatste minuut van de verlenging met zijn goal aan alle onzekerheid een einde maakte, was ik natuurlijk volmaakt gelukkig. Een onvergetelijk moment.

Ik kon op beide flanken spelen omdat ik tweebenig was. En regelmatig speelde ik in de jeugd van Barcelona ook als de tweede aanvaller, achter de centrumspits. Ik was een groot talent, dat mag ik wel van mezelf zeggen. Mikel Arteta, nu coach van Arsenal, noemt mijn naam vaak als ze hem vragen naar de beste spelers met wie hij heeft gespeeld. Maar het was toen anders dan tegenwoordig. Jonge spelers zoals Lamine Yamal zijn in Spanje geboren, hebben de Spaanse nationaliteit en krijgen de kans zich al op jonge leeftijd te bewijzen. Ik zeg niet dat zij het makkelijker hebben maar ze krijgen in ieder geval voldoende kansen om te laten zien wat ze kunnen. Die heb ik helaas niet echt gehad, ook omdat ik geen Europees paspoort had en Barcelona ieder jaar weer grote spelers van buiten de eu aantrok. Louis van Gaal, die van 1997 tot 2000 op de Catalaanse bank zat, heeft me in 1998 wel meegenomen op trainingskamp in Nederland. Ik scoorde een goal tegen een amateurclub maar werd daarna weer teruggezet naar het jeugdteam. Tja, het is nu eenmaal zo gegaan. Daar moet je in berusten. In onze familie geloven we als moslims in de lotsbestemming. Ook het ongeluk waarbij zijn zoontje en onze broer Ibrahim zijn overleden is Gods wil. Natuurlijk is het niet gemakkelijk voor onze familie. Maar we moeten samen sterk zijn en Tijani ís ook sterk. Hij weet dat hij verder moet en ik ben ervan overtuigd dat hij dat ook kan.’

Leesexemplaar

40 Legacy

Vanaf het moment dat de kleine Tijani in Kaduna blootsvoets tegen een bal trapt heeft hij iets wat maar aan weinigen is gegeven: een talent dat hem zowel met als zonder bal letterlijk en figuurlijk een voorsprong geeft op de meeste andere voetballers. Het is een godsgeschenk, iets wat hij bij zijn geboorte heeft meegekregen. Hoe klein en tenger hij ook is, zijn brandende ambitie is om iets te betekenen in het voetbal.

Die ambitie kan niet los worden gezien van de invloed van zijn vader die vond dat Tijani iets moest maken van zijn leven, al had Babangida sr. een maatschappelijke carrière voor ogen en draaide hij pas bij toen hij zag wat de prestaties van zijn oudste zoon betekenden voor Nigeria en miljoenen Nigerianen. Voetballend had Tijani iets neergezet, en hoe! Baba daarover: ‘Voetbal is iets mondiaals. Als je iets presteert dat over de hele wereld wordt gewaardeerd, kun je oneindig veel meer naam maken dan bijvoorbeeld als arts of advocaat.’ Toen zijn vader de familienaam steeds vaker in de kranten zag staan en op de radio en de televisie voorbij hoorde komen, besefte hij dat zijn zoon was geslaagd in zijn missie. Hoewel Tijani anno 2025 al meer dan twintig jaar geen professionele voetballer meer is, komt hij regelmatig mensen tegen die hem aanspreken op wat hij op de grasmat heeft laten zien: ‘Het is grappig dat jongetjes en meisjes die mij toen zagen spelen, daar als volwassenen nog steeds herinneringen aan hebben. De naam Babangida staat voor veel van hen voor het plezier in het spel, ook op professioneel niveau.’

Niet alleen de achternaam Babangida maar ook zijn voor-

naam is een eigen leven gaan leiden. Zo is international Tijjani Reijnders, hoewel net iets anders gespeld, naar Baba vernoemd. Vader Martin, zelf oud-profvoetballer, zegt daarover: ‘Mijn vrouw en ik vonden het een mooie, aparte naam en dat had natuurlijk alles te maken met de uitstraling van Tijani Babangida. Toen onze zoon in juli 1998 werd geboren had Babangida net een geweldig seizoen met Ajax achter de rug. Maar wat belangrijker was: hij straalde een enorme spelvreugde uit. En die spelvreugde zie ik ook terug bij mijn zoon.’ Een jaar later wordt in Amsterdam nog een jongetje geboren dat wordt vernoemd naar de toenmalige rechtsbuiten van Ajax: Tijjani Noslin, in 2024 ingelijfd door Lazio Roma. Babangida lacht zijn breedste lach als het over Reijnders en Noslin gaat: ‘Er zijn meer Tijani’s in Nederland die naar mij zijn vernoemd heb ik gehoord, maar dat die twee profvoetballer zijn geworden maakt het natuurlijk wel heel speciaal. Het is een eer en tegelijkertijd een bevestiging van hoe mensen me als voetballer zagen. Het komt nog steeds regelmatig voor dat ze beginnen te lachen en me vertellen hoeveel plezier mijn spel ze heeft gegeven. Dat ze zich herinneren hoe ik vaak speelde met de tong half uit mijn mond, zoals kinderen doen als ze geconcentreerd met iets bezig zijn waar ze dol op zijn. Dat is waar het om draait, dat je iets teweegbrengt met je spel. Daar kan geld of status niet tegenop. Want het overbrengen van een positieve emotie is heel bijzonder, denk ik.’

Aan het begin van deze eeuw ‘speelde’ Babangida in een voetbalgame op de PlayStation. En natuurlijk was het belangrijkste wapen van de digitale Baba zijn snelheid. Omdat het spel in Azië mateloos populair was, werd zijn naam daar groter door de capaciteiten van de digitale Baba dan door zijn eigen spel. Na een aantal jaren digitale afwezigheid maakt Tijani Babangida in 2016 een comeback, niet op een voetbalveld maar in het spel Pro Evolution Soccer (pes ). Daar is een bijzondere anekdote over.

Baba daarover: ‘Er zou een man zijn geweest die ging trouwen. Die man vertelde zijn aanstaande echtgenote dat ik ooit een van de beste spelers was in de pes , en dat ik het hardst kon rennen met de bal. Zijn aanstaande geloofde hem niet en antwoordde dat Babangida helemaal niet bestond, omdat hij niet in het huidige spel zat. Door deze ruzie is die man uiteindelijk niet met zijn vriendin getrouwd. Ze gingen uit elkaar en hij schreef een lange brief aan de pes om mij terug te krijgen in het spel. Toen hebben ze me weer opgesteld.’ Baba kan er hartelijk om lachen.

Nu Tijani met zijn vrouw Maryam in Nederland verblijft voor haar herstel na het vreselijke ongeluk op weg naar Zaria, heeft hij veel tijd om na te denken. Over zijn loopbaan, zijn leven. Over wat hij allemaal heeft meegemaakt. Hij was ooit een van de snelste voetballers ter wereld maar loopt nu, als gevolg van het ongeval, allesbehalve soepel. Hij accepteert het, want het leven is een droom en wat er vandaag is, kan er morgen of zelfs al aan het einde van de dag niet meer zijn.

De tijd was rijp om aan een boek te werken. Enerzijds om zijn herinneringen te ordenen, maar vooral ook om te laten zien dat een voetbalcarrière, hoe beroemd je ook bent geweest, niet altijd over rozen gaat. Er zijn miljoenen Afrikaanse jongens en meisjes die nu in de situatie zitten waarin hij zelf ooit verkeerde: voetbalgek, geen connecties, misschien een vader die niet wil dat ze hun tijd verkwisten aan het spel. Aan hen wil Tijani laten zien dat niets onmogelijk is zolang je er maar alles voor wilt doen. Heb je heimwee? Zet het opzij voor je wil om te slagen. En vooral: na een teleurstelling moet je kalm blijven en snel de draad weer oppakken. Niet iedereen kan profvoetballer worden, maar de ervaringen van Baba kun je breder doortrekken. ‘Denk nooit: het lukt me toch niet, want dat is het begin van het einde. Zeg tegen jezelf: het moet me gaan lukken. En ook al weet je nog niet precies hoe je het moet realiseren, grijp alles aan om te worden wie je wilt zijn.’

Leesexemplaar

Meer nog dan zijn onnavolgbare acties op de grasmat, de doelpunten, de overwinningen en de vreugde, wil Tijani een boodschap overbrengen. Dat het leven een droom is en dat je moet proberen die droom, als je er later op terugkijkt, zo mooi mogelijk te laten zijn. Dát is de boodschap van Baba. Dát moet zijn legacy zijn.

Om die legacy in de praktijk te brengen wil hij jonge spelers in Nigeria gaan helpen. Vooral met adviezen over hoe ze het beste uit zichzelf kunnen halen, wat ze ervoor moeten doen (en laten) om te slagen, maar ook met zijn connecties in de voetbalwereld. Jonge Nigeriaanse voetballers die in eigen land hebben laten zien alles in zich te hebben om het te kunnen maken, wil Baba gaan begeleiden in de harde wereld van het profbestaan. Door met ze te praten, hen met raad en daad bij te staan.

De naam die hij heeft opgebouwd wil hij inzetten om hedendaagse talenten vooruit te helpen. En hij gaat misschien wel een Foundation starten om dat doel te verwezenlijken. Dat zal voor de voetballer én de mens Tijani Babangida de cirkel rondmaken.

41 Tijani & Tijjani

Het is een warme middag in augustus als Tijani en ik, in het kader van deze biografie, een telefonische afspraak hebben met Tijjani Reijnders, de kersverse aankoop van Manchester City. Babangida is opgewekt, kijkt ernaar uit om zijn voetballende naamgenoot eindelijk eens te spreken. Ik toets het nummer in dat ik van vader Reijnders heb gekregen en hoef maar enkele ogenblikken te wachten voordat de verbinding met Manchester tot stand komt. Tijjani Reijnders verschijnt op het beeldscherm, hij lacht enthousiast als hij zijn Nigeriaanse naamgenoot ziet. ‘Hey, Mr. Babangida, nice to meet you,’ zegt hij. Baba grijnst van oor tot oor. ‘Hey Tijjani, I’m good, it’s so nice to meet you.’

‘Als kleine jongen heb ik mijn ouders gevraagd hoe ze erbij kwamen om me Tijjani te noemen,’ begint Reijnders. ‘En het antwoord was natuurlijk dat het van Tijani Babangida kwam, de bekende Ajax-speler uit de jaren negentig. Dat vonden ze zo’n mooie naam dat ze hun eerste zoon, mij dus, die naam hebben gegeven.

Toen ik wat ouder werd en YouTube opkwam heb ik regelmatig op de naam Tijani Babangida gezocht en de filmpjes van zijn acties bekeken, en toen heb ik gedacht: dan moet ik ook profvoetballer worden. En dat geldt natuurlijk ook voor Tijjani Noslin, tegen wie ik een paar keer in de Serie A heb gespeeld. Het is leuk dat door ons de naam Tijjani nog steeds rondgaat in het voetbal.

Bij elke club waar ik ben gestart vragen mensen altijd naar waar mijn voornaam vandaan komt. Maar de meeste mensen kennen Babangida nog. Vorig seizoen speelde ik bij ac Milan

met Samuel Chukwueze, ook een Nigeriaanse international en hij begon me op een bepaald moment “Babangida” te noemen.

Mijn naam wordt gespeld met dubbele j, mijn moeder heeft dat indertijd opgezocht. Ik begreep dat de voornaam van Babangida in Nederland met één j wordt gespeld, maar mijn naam heeft de Nigeriaanse spelling.’

Babangida beaamt: ‘Ja, dat hebben ze zo geschreven toen ik naar Nederland kwam en zo staat het ook in de Nederlandse documenten, maar de officiële spelling is inderdaad met twee j’s.’

Reijnders vervolgt: ‘Mijn moeder was van huis uit Ajax-minded en mijn ouders keken op zondag altijd naar Studio Sport en zo zijn ze op de naam gekomen. Als kleine jongen was ik een Ajaxfan en ben ik ook naar de Open Dagen in Amsterdam geweest. Dat kwam dus vooral door mijn moeder. Toen ik uiteindelijk zelf profvoetballer werd, ben ik minder fan geworden van clubs dan ik vroeger als kind was.’ De brede lach om de mond van Reijnders vertoont opvallende overeenkomsten met die van Babangida.

Reijnders: ‘Ik heb altijd zin om te voetballen en op een gegeven moment maakt het niet meer uit op welk niveau je speelt.

Ook niet in de Premier League. Natuurlijk is er druk maar die probeer ik weg te krijgen door het plezier naar boven te laten komen. Tot nu toe lukt dat heel goed. Het is ook een eigenschap van mij: ik ben een vrolijk persoon en dat probeer ik ook te vertalen naar het voetbal, dat je het plezier blijft houden.

Het is wel grappig, vorig seizoen bij Milan kwam een teamgenoot na een wedstrijd naar me toe, het was tegen Inter dacht ik. En hij zei: “Ik ben gespannen voor een duel en dan zie ik jou gewoon genieten en lachen en dan denk ik: waarom moet ik zo gespannen zijn? Laat mij ook plezier hebben in deze wedstrijd…” Dat vond ik een mooi compliment.’

De uitspraken van Reijnders zijn vrijwel hetzelfde als die van Babangida. Ook bij Baba stond het plezier voorop en was voorLeesexemplaar

namelijk de lach zichtbaar, hoe groot het belang van een wedstrijd ook was.

‘Eigenlijk wordt mijn vrolijke natuur altijd wel gewaardeerd in de kleedkamer,’ gaat Tijjani Reijnders verder. ‘Maar ik realiseer me ook dat als ik een flutwedstrijd zou spelen mensen die vrolijkheid kunnen interpreteren als dat ik niet serieus met het voetballen bezig ben. Anderzijds, de meeste mensen weten wel dat ik altijd honderd procent geef en dat ik daaruit mijn plezier haal. Ik slaap ook goed voor een wedstrijd, ik denk altijd dat het mooi is dat ik voor zoveel mensen mag voetballen. Daar heb ik vroeger van gedroomd. Dat dat is uitgekomen is geweldig. Stilstaan bij het feit dat ik de weg naar de top heb gehaald is lastig, want in de voetbalwereld gaat alles heel snel. Toch heb ik af en toe van die momentjes dat ik tegen mezelf zeg dat ik toch weer voor zoveel duizend man of tegen een grote tegenstander ga spelen, iets waar ik vroeger van droomde.’

Dan neemt het gesprek via de smartphone een bijzondere wending. Reijnders loopt naar een andere ruimte en zegt tegen de man naar wie hij is vernoemd: ‘Mag ik je even voorstellen aan iemand?’

Vervolgens komt moeder Reijnders in beeld. Het wordt een hartelijk onderonsje.

‘Hoe gaat het?’ zegt Angelina Reijnders lachend. ‘Toen jij nog bij Ajax voetbalde zag ik jouw naam en toen zei ik meteen: “Mijn zoon gaat zo heten.”’

Babangida knikt. ‘Elke dag krijg ik van mensen foto’s toegestuurd van jouw zoon en dat doet mij goed.’

Terwijl ik kijk naar de drie mensen op het scherm, een trotse moeder en twee Tijjanis (de een met een ‘j’ meer dan de ander), bedenk ik hoe mooi het is dat Reijnders behalve zijn voornaam ook het plezier in het spelletje van zijn Nigeriaanse naamgever heeft.

Leesexemplaar

250

De twee besluiten het gesprek met de belofte elkaar snel een keer te ontmoeten, misschien in Nederland, misschien in Manchester. Ze kijken ernaar uit, zeggen ze praktisch tegelijk en ze groeten elkaar hartelijk voordat de verbinding wordt verbroken.

Leesexemplaar

42 Veerkracht

In de herfst van 2024 komen Tijani en zijn vrouw Maryam naar Nederland. In Zuid-Limburg zijn ze met open armen ontvangen. Het nieuws van het verschrikkelijke ongeluk dat Baba en zijn familie heeft getroffen is ook in de Oostelijke Mijnstreek gevoeld. Tussen Kaduna en Kerkrade zitten bijna 6000 kilometer, maar menslievendheid kent geen afstand. Dat hebben Maryam en Baba gevoeld, dag in, dag uit.

De mensen die hebben geholpen zijn niet te tellen, maar enkelen springen eruit. Voormalig Roda-directeur Servé Kuijer bijvoorbeeld, die zich als een vader over Baba heeft ontfermd en er met zijn connecties in het mumc+ , het academisch ziekenhuis in Maastricht, voor heeft gezorgd dat Maryam door de beste specialisten wordt behandeld. Of Maurice Graef, die met Baba een koningskoppel vormde bij vvv en Roda jc en als eerste op de trom heeft geslagen om aandacht te vragen voor de situatie van zijn zo zwaar getroffen vriend.

Ook Marco van Hoogdalem mag niet in het rijtje ontbreken, de oud-ploeggenoot die tegenwoordig met zijn vrouw een herberg runt in Voerendaal, midden in het Limburgse land. Marco en zijn vrouw hoefden er gezien de omstandigheden niet lang over na te denken: voor Baba en Maryam is er altijd plek in hun herberg. Van Hoogdalem raakt in de tijd dat Baba bij hem in de hoeve verblijft diep onder de indruk van hoe Baba met de gevolgen van het ongeval omgaat: ‘Natuurlijk zie je als je rustig met hem zit dat zijn gelaat is getekend door wat hem en zijn vrouw is overkomen. Maar wat ik ontzettend knap vind is dat hij, mede

door zijn geloof, toch probeert het goede te blijven zien. Dat hij dat verschrikkelijke ongeval probeert om te buigen naar iets positiefs.’ Van Hoogdalem herkent anderzijds een kant van Baba uit hun gemeenschappelijke Roda-tijd, zijn moeite met het Nederlandse weer: ‘Vroeger was het altijd “Baba beetje moe” en “Baba koud”. Nou dat laatste is niet veranderd, want op een gegeven ogenblik kwam hij naar me toe met de mededeling dat de thermostaat kapot was. Daarop heb ik een monteur laten komen maar die constateerde dat de thermostaat gewoon tot 27 graden werkte. Maar dat was dus het probleem: ook met 27 graden had Baba het koud, dus toen heb ik hem maar een paar extra dekens gegeven.’

Ook oud-trainer Huub Stevens, die van hot naar her reed om de hulp op gang te krijgen, staat voor Baba klaar. En zo zijn er nog veel meer mensen die het samen mogelijk hebben gemaakt om in Zuid-Limburg een vangnet voor het Nigeriaanse paar te creëren. Dat mensen vragen hadden toen de crowdfunding werd opgestart snapt Babangida wel. Want de Nigeriaanse publiekslieveling van weleer had toch genoeg geld verdiend tijdens zijn carrière? Of was hij al zijn geld kwijtgeraakt? Baba: ‘Het klopt dat ik met een investering in een winkelcentrum in Nigeria een groot deel van mijn geld ben kwijtgeraakt. Maar gelukkig niet alles. Ik kon voor het ongeval gewoon prima leven en eten. Ik ben niet arm en heb ook nooit aan iemand een cent gevraagd voor eten of om mijn zoon naar een goede school te kunnen sturen. Dat is helemaal niet aan de orde. Het punt is dat ik de ziekenhuisrekeningen van mijn vrouw niet op eigen kracht kan betalen. We hebben het over een totaalbedrag van ruim honderdvijftigduizend euro aan zorgkosten en ons verblijf in Nederland. Daarvoor is de Support Baba-actie gestart en voor niets anders. Voor de rest kan ik mij en mijn vrouw en mijn zoon Amen uit mijn eerste huwelijk prima onderhouden. Zoals mijn vader al Leesexemplaar

zei: “Je hebt naam gemaakt, je zult nooit hongerlijden”, en zo is het.’

In Zuid-Limburg hebben Tijani en Maryam zich, zo goed en zo kwaad als dat ging, door de eerste periode heen geslagen. Eenmaal thuis in de herberg waren ze op elkaar aangewezen, moesten ze in de stilte van hun verdriet zelf een weg vinden zonder broer Ibrahim, met wie Baba een onafscheidelijke band had, zonder hun zoontje Fadil, hun lieve mannetje dat maar anderhalf jaar mocht worden, een lachebekje dat net als zijn vader altijd in beweging was. Wanneer de afwezigheid van Fadils stem en lach te zwaar wordt, bidden ze samen.

En dan is er nog het ernstige letsel van Maryam. Toen Tijani haar leerde kennen wist hij niet dat Maryam actrice was. Zo bekend was ze nog niet. Ze werden aan elkaar voorgesteld door een gemeenschappelijke vriend. Maryam was niet alleen mooi, maar het klikte ook echt tussen hen. Haar films kwamen pas uit toen ze al samen waren. Vanaf dat moment werd ze enorm populair. Het ongeval heeft haar zwaar lichamelijk letsel toegebracht.

Op 27 november 2024 vond de eerste operatie plaats. Terwijl zij ruim acht uur onder het mes was, zat Baba in de wachtkamer met naast zich Kuijer en Stevens. De oud-trainer vat de situatie waarin zijn voormalig pupil verkeert kernachtig samen: ‘Baba lacht vanbuiten maar huilt vanbinnen.’ Die lach is na het ongeval een pantser geworden, zo erkent Babangida. Die lach houdt hem op de been.

In de dagen na de operatie komen de eerste positieve berichten: de operatie is geslaagd en op 3 december mag Maryam het ziekenhuis verlaten. Dat is alvast een opluchting, hoewel de weg naar herstel nog lang is. Door het ongeval moet ze een oog missen en zal het van de vervolgoperaties afhangen in welke mate de gezichtsreconstructie zal slagen. De medisch specialisten van het mumc+ bewijzen bij iedere operatie dat hun kennis en

ervaring de best denkbare zorg voor Maryam opleveren. Het oog zal Maryam niet terugkrijgen maar de rest van haar gezicht wordt door de plastisch chirurgen van het ziekenhuis in Maastricht stapje voor stapje (voor zover mogelijk) terug naar het niveau gebracht van voor het ongeval. En dat is meer dan waarop het echtpaar Babangida, toen ze enkele maanden na het verschrikkelijke ongeval naar Nederland vertrokken, had durven hopen.

Tijdens de lange en zware weg van Maryams herstel moeten de twee ook de scherven van hun leven weer bij elkaar brengen. Dat wordt een hels karwei want enkele van die scherven zijn voor altijd verloren gegaan. Het onmetelijke gemis van Ibrahim en Fadil zal blijven, maar ondanks hun grote verlies moeten Baba en Maryam door. Door met leven, de draad weer oppakken, stapje voor stapje en met heel veel geduld. Samen ook met hun wederzijdse families in Nigeria. En samen met Tijani’s oudere zoon, Amen, die in 2002 is geboren uit zijn eerste huwelijk. Over het feit dat het huwelijk met Amens moeder is gestrand wil Baba niets kwijt: ‘Soms gaat het zoals het gaat, dat moet je accepteren. Het heeft geen zin om erop in te gaan. Maar het heeft wél iets moois voortgebracht: Amen.’

Amen heeft een Tunesische moeder en woont alweer een aantal jaar in Nigeria, maar is in zijn doen en laten een Nederlander. Zestien jaar was hij thuis in Amsterdam en als hij in de zomer van 2025 enkele maanden bij zijn vader en Maryam in Heerlen verblijft, ervaart hij hoe geliefd zijn vader nog steeds is in ZuidLimburg. ‘Voor mij is hij natuurlijk gewoon mijn vader, maar als ik de filmpjes op YouTube zie besef ik wat voor impact hij als voetballer had.’ Het doet Maryam en Tijani zichtbaar goed dat Amen, die normaliter in de Nigeriaanse hoofdstad Abuja woont en studeert, bij hen is. Zijn levenslust is een positieve factor in hun tijdelijke huishouding.

Hoeveel veerkracht is er nodig om hun verdriet enigszins beheersbaar te maken? Baba weet dat zijn vrouw sterk is. En zelf heeft hij in zijn leven en loopbaan vaak genoeg laten zien dat hij zich over teleurstellingen heen kon zetten, dat hij kon terugvechten als dat nodig was. Ook nadat bleek dat de omvangrijke investering in een winkelcentrum in Nigeria was mislukt, richtte hij zich op.

Maar de gevolgen van het ongeval zijn vele malen ernstiger dan de uitdagingen van zijn voetbalcarrière. Of van een financieel debacle. Ze hebben ondanks alles de overtuiging dat ze het gaan redden. Daarbij helpt hun geloof, iedere dag herdenken ze Fadil en Ibrahim in hun gebeden. De gedachte dat zij nu op een plek zijn waar het veel mooier is, geeft tegelijkertijd troost en hoop. ‘Gelukkig kom ik ze daar ooit weer tegen. Een prachtig vooruitzicht,’ zegt Baba en hij meent het.

Veerkracht is het kernwoord. Het is de kurk waarop de rest van hun leven zal moeten drijven. En er zullen ook weer mooie dingen op hun pad komen. Het is hun rotsvast geloof in betere tijden.

Leesexemplaar

Dankwoord

van Tijani Babangida

Ik dank mijn moeder voor de onvoorwaardelijke steun die ze mij gaf toen ik een jongen was met een voetbaldroom die vergezocht leek. Verder dank ik mijn vader voor zijn levenslessen en mijn broers en zussen voor hun liefde. Ook gaat mijn dank uit naar alle trainers die in mij hebben geloofd – in het bijzonder Frans Körver, Huub Stevens, Louis van Gaal en Jo Bonfrère – en alle medespelers die mij in staat hebben gesteld mijn kwaliteiten in optima forma aan het grote publiek te laten zien. Ook de supporters van de clubs bij wie ik heb gespeeld en de Nigeriaanse voetbalfans ben ik eeuwig dankbaar voor hun support.

Speciale dank gaat uit naar Servé en Michiel Kuijer alsmede

Huub Stevens en Maurice Graef voor hun onvoorwaardelijke steun en hulp op alle gebieden vanaf de dag dat Maryam en ik na het ongeval in Nederland gearriveerd zijn.

Heel, heel veel dank aan de specialisten in het umc+ in Maastricht die op sublieme wijze mijn echtgenote Maryam behandelen tijdens haar zeer zware hersteltraject.

Ook de spelersgroep van Roda jc 1995, in het bijzonder Marco van Hoogdalem, zit voor altijd in mijn hart vanwege hun nimmer aflatende steun en warmte in de moeilijke tijd na het ongeval. Verder gaat mijn dank uit naar alle Nederlanders en Nigerianen, de clubs vvv, Roda jc en Ajax, de voetbalbestuursleden in Nigeria en mijn dierbare voetbalvrienden zoals Maurice Graef en Sunday Oliseh.

Dankwoord

van Roberto Pennino

Zeer veel dank gaat uit naar Bram Buyink die ook in het kader van deze biografie weer de eerstelijns-meelezer was en steevast met rake verbeterpunten kwam om de logica en de cadans van de hoofdstukken te optimaliseren.

Ook Fabienne Warmerdam heeft in faciliterend opzicht een positieve invloed op het schrijfproces gehad.

Het ledencollectief Roda 1962 en het Roda jc Museum, in het bijzonder Marc Schaefer, Ivo Kaus, Rik Engelenburg, Dave Hannemann en Pascal Geurts, verdienen een welgemeend dankjewel voor hun onvermoeibare hulp bij het zoeken naar relevante informatie en passende foto’s. Een speciale vermelding gaat uit naar Dave Hannemann die als eerste opperde dat een boek over het leven en de carrière van Tijani Babangida een mooi project kon zijn.

Uiteraard wil ik ook Baba bedanken voor een fijne tijd waarin we vele gesprekken voerden en samen nadachten over de inhoud en teneur van dit boek. Zelfs de moeilijke onderwerpen is Tijani daarbij niet uit de weg gegaan en dat getuigt van grote moed. Onverminderd blijf ik mijn veel te vroeg overleden moeder Marianne dankbaar dat ze haar passie voor lezen én schrijven op mij heeft weten over te dragen.

Dit boek draag ik op aan mijn dochters Elena en Vita, de lichten in mijn leven.

Prestaties

Volledige naam: Tijani Babangida

Bijnamen: tj , Baba

Geboren: 25 september 1973 te Kaduna (Nigeria)

Lengte: 1,69 meter

Positie: rechtsbuiten

Clubs

Jeugd:

Ade Shooting Stars

Arewa Textiles

Niger Tornadoes

Eerste elftal:

Niger Tornadoes (1990-1991)

vvv (1991-1993)

Roda jc (1993-1996)

Ajax (1996-2003)

Op uitleenbasis:

Gençlerbirliği sk (Turkije) (2000-2001)

Vitesse (2001-2002)

Al-Ittihad (Saoedi-Arabië) (2002)

Changchun Yatai (China) (2003-2004)

Interlands

Nigeria: 36 wedstrijden, 5 doelpunten (1994-2004)

Nigeriaans Olympisch Elftal: 6 wedstrijden (1996)

Persoonlijke prestaties

Brons met Nigeria onder 23 tijdens het toernooi om de AllAfrica Games in Caïro (1991)

Kampioen Eerste Divisie met vvv in het seizoen 1992-1993

Olympisch goud met Nigeria in Atlanta 1996

Vertegenwoordigde het Nigeriaanse elftal tijdens wk van 1998 waarin hij eenmaal scoorde (tegen Denemarken)

Speelde tijdens twee Africa Cup of Nations toernooien met Nigeria en won zilver (2000) en brons (2002) met zijn land

Landskampioen met Ajax in het seizoen 1997-1998

Winst knvb -beker met Ajax in 1997-1998 en 1998-1999

Turkse beker met Gençlerbirliği sk in het seizoen 2000-2001

Leesexemplaar

Verantwoording

Dit boek is gebaseerd op de talrijke gesprekken die de auteur had met Tijani Babangida, gecombineerd met informatie uit diverse media en vele interviews met mensen die Baba van dichtbij hebben mee meegemaakt, privé of in de voetballerij.

Geraadpleegde bronnen

Voetbal International

Ajax Magazine Staantribune

Het Limburgs Dagblad

De Limburger

Het Parool

de Volkskrant

De Telegraaf Trouw

Het Nieuwsblad van het Noorden

De Leeuwarder Courant

Het Algemeen Dagblad

nrc Handelsblad

Studio Sport Sporza Retro

Audacity to Refuse, Sunday Oliseh, Sunday Oliseh Publishing, 2021

De tarzan van de voetbaljungle, Clemens Westerhof, bbnc Uitgevers, 2002

Geïnterviewden

Louis van Gaal

Huub Stevens

Sunday Oliseh

Nwankwo Kanu

Jo Bonfrère

Finidi George

Ronald de Boer

Patrick Kluivert

Danny Blind

Leesexemplaar

Frank de Boer

Edwin van der Sar

Jari Litmanen

Shota Arveladze

David Endt

Harry Vermeegen

Eric van der Luer

Marco van Hoogdalem

Johan de Kock

Raymond Atteveld

Servé Kuijer

Arthur Numan

Ronald Koeman

Tijjani Reijnders

Haruna Babangida

Amen Babangida

Riekie en Leon Tijssen

Leesexemplaar

Leesexemplaar

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.