
12 minute read
SAMEN HET PAD UITSTIPPELEN 84
D/2021/45/422 – ISBN 978 94 014 8049 9 – NUR 840, 808
Vormgeving omslag: Agraphics Design, Apeldoorn Vormgeving binnenwerk: Wendy De Haes
© Tom Vandenberghe, Johan De Wilde & Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, 2021.
Uitgeverij LannooCampus maakt deel uit van Lannoo Uitgeverij, de boeken- en multimediadivisie van Uitgeverij Lannoo nv.
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag verveelvoudigd worden en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Uitgeverij LannooCampus Vaartkom 41 bus 01.02 3000 Leuven België www.lannoocampus.be Postbus 23202 1100 DS Amsterdam Nederland www.lannoocampus.nl
INHOUD
INLEIDING
Opbouw van dit boek
DEEL I DE COACHRELATIE 1 VERBIND JE MET JE COACHEE
1.1 Bouw aan een vertrouwensrelatie: contacting 1.2 De werkrelatie: contracting
2 STEM JE AF OP HET PROCES VAN JE COACHEE
2.1 Stuur het proces vanuit de zes rollen 2.2 Beweeg mee met je coachee
DEEL II HET COACHINGSPROCES 3 KRIJG HELDER WAAR JE COACHEE NAARTOE WIL
3.1 Op zoek naar de bestemming 3.2 Kunnen we vertrekken?
4 SAMEN HET PAD UITSTIPPELEN
4.1 Waar staat je coachee nu? 4.2 Verken en activeer de hulpbronnen 4.3 Onderzoek de opties 4.4 De strategie is een stripverhaal 4.5 Concrete doelen 4.6 En nu: actie!
5
7 12
15
19 19 34
43 43 47
53
56 56 77
84 84 90 94 96 98 100
6
5 LEREN ONDERWEG
5.1 Tussentijdse coachingsgesprekken 5.2 Motiveren om door te gaan 5.3 Activeer het netwerk 5.4 Waarderen en feedback geven 5.5 Vertrouw op het proces 5.6 Als het lastig wordt 5.7 Weerstand is interessant
DEEL III PEERCOACHING 6 LEERLINGEN EN STUDENTEN COACHEN ELKAAR
6.1 Peercoaching een-op-een 6.2 Peercoaching in groepen 6.3 De basis en het ideaal
SLOT BIJLAGE BIBLIOGRAFIE
LEREN DURVEN COACHEN
108 109 110 112 113 116 118 120
127
131 132 140 147
153
158
161
INLEIDING
7
Of je nu leraar in het secundair onderwijs, voortgezet onderwijs of docent in het hoger onderwijs bent, coachen doen jullie allemaal. Op zijn minst zijn jullie in een positie om dat te doen. Daarom zullen we jullie van meet af aan als coaches aanspreken en ook jullie leerlingen en studenten groeperen onder de term coachees. Let wel, dat betekent niet dat we jullie herleiden tot coaches. Ons uitgangspunt is dat leraren en docenten meerdere rollen hebben. We verklaren de leraar als expert of als didacticus niet dood. We zetten er de leraar als coach naast. Voor de leerlingen en studenten geldt trouwens net zo goed dat ze meer zijn dan coachees. Kennis en kunde ontwikkelen vraagt van hen ook studie en training zonder coaches in de buurt.
Voor jou, lezer, die dit boek vastpakt, is het misschien vanzelfsprekend dat we lesgever en coach als complementaire rollen beschouwen. Maar dat is het niet voor iedereen. Sommige onderwijsmensen zien coaching als iets dat goed onderwijs in de weg staat. Laat mij mijn job doen en dat is lesgeven. Soms blijkt coaching associaties op te roepen met een alternatieve didactiek en het aanmodderen rond vage persoonlijke leerdoelen. Daar gaan we dus niet voor. Nee, blijf als lesgever je kennis en kunde vermenigvuldigen en je passie voor je vak delen. Ons punt is dat je als coach een extra bijdrage kunt leveren aan het realiseren van ambitieuze leerresultaten die je als lesgever nastreeft.
Als lesgever richt je je in de eerste plaats op het lerende brein. Je legt uit en je geeft rijke feedback. Je vakkennis, didactische expertise en positie als evaluator zetten je in de juiste positie om leerlingen en studenten mee te geven wat goed en juist is. Jij weet dat nu eenmaal beter. De leraar-coach in jou daarentegen spreekt de coachee niet aan als iemand die hongerig is naar zo veel en zo goed mogelijke instructie, maar als een uniek mens met gevoelens die doelen nastreeft, die de ene dag de wereld aankan en de andere dag de wilskracht ontbeert om te doen wat hij zou moeten doen. De leraar-coach doorgrondt de lerende in zijn context. Hij houdt vast aan de veeleisende doelen. Ook aan het opleidingscompetentiekader of de eindtermen morrelt hij niet. Hij helpt gewoon zijn coachee die doelen op een persoonlijke manier te bereiken.
8 LEREN DURVEN COACHEN
We vinden de leraar-coach die van mens tot mens spreekt niet uit. Je herkent hem wellicht in jezelf of je herkent er een stukje van in je dagelijkse praktijk. Denk terug aan de leerling die jij hielp bij het plannen van zijn examens, maar die dat zelf eigenlijk al had uitgekiend, waarbij hij rekening hield met meer factoren dan je zelf kon bedenken. Denk aan de leerling die jij na de examens te kennen gaf dat hij zich ook nu niet aan zijn planning gehouden had, maar die jou toch bedankte omdat je hem het gevoel had gegeven dat er iemand was die voor hem supporterde en hem deed doorzetten op het cruciale moment dat hij er anders de brui aan gegeven zou hebben. Of denk aan de leerling tegen wie je zei dat je je klaarblijkelijk in hem vergist had en die je daarmee de schop onder zijn achterste gaf die hij nodig had om zich voor jou te bewijzen en dat daarmee ook deed voor zijn familie, voor zijn vrienden en voor zichzelf, zonder dat hij dat al besefte.
Toch is coaching meer dan een doorleefde studiebegeleiding die rekening houdt met een specifieke beginsituatie. Coachees helpen leerdoelen op hun eigen manier bereiken, betekent ook dat je hen helpt om uitdagende leerdoelen gepast te vertalen en in te vullen. Hun groeiproces daarnaartoe begeleiden komt daarna. Wij zijn ervan overtuigd dat zowel leraren in het secundair als docenten in het hoger onderwijs dat in de toekomst meer zullen doen. Op beide onderwijsniveaus maken studenten voortdurend keuzes: welke studierichting of specialisatie willen ze volgen? Over welk onderwerp schrijven ze een werkstuk? Waar willen ze stagelopen? Tot op zekere hoogte is elke leraar en docent ook een studieloopbaancoach.
Belangrijker nog, op beide onderwijsniveaus groeit het bewustzijn dat we als onderwijsprofessionals onze job pas goed doen als we onze leerlingen en studenten voorbereiden op levenslang leren. Hoe vanzelfsprekend dat ook moge zijn, ook die evolutie kan weerstand oproepen in onze sector. Wij zullen toch wel beter weten wat ze later nodig hebben. Nee, dat weten we niet of maar in beperkte mate. De wereld en de kennis evolueren snel. In veel beroepsdomeinen kunnen we vandaag niet voorspellen wat binnen tien jaar standaardpraktijk zal zijn. De basiskennis en -kunde moet niet op de schop, maar als we ervoor willen zorgen dat onze leerlingen en studenten futureproof zijn, dan zullen ze beter in staat moeten zijn om nieuwe kennis te vinden en die zichzelf eigen te maken, inclusief het vinden van begeleiding in hun voortdurend professioneel groeiproces. Anders gezegd, hoe stevig de basis die we leggen ook is, zij moeten het vermogen meekrijgen om daar zelf op te bouwen en wel volgens plannen die ze gaandeweg mee leren ontwikkelen. Bekijk het als het toppunt van zelfsturing in de onderwijscontext. Vaak spre-
INLEIDING 9
ken we over zelfsturing, maar verwachten we slechts dat onze coachee doet wat hij zou moeten doen wanneer we er even niet bij zijn. Als hij niet leert of zijn taken niet naar behoren uitvoert, kunnen we hem erop afrekenen. De zelfsturing die we hier ambiëren is van een andere orde. Het is zelfsturing in de ware betekenis van het woord, bewust eigen doelen stellen, keuzes maken en er uit jezelf voor gaan.
Dat betekent dat we onze studenten tijdens hun opleiding leren om nieuwe inzichten en vaardigheden te verwerven die voor hen specifiek relevant zijn. In lijn daarmee moeten we hen toelaten zich te oriënteren op niches in de arbeidsmarkt, terwijl ze andere links laten liggen. Twee professionals die morgen met hetzelfde basisdiploma op de arbeidsmarkt komen, zullen meer dan vandaag het geval is verschillende startcompetenties hebben. Enkele jaren verder zullen hun professionele profielen wellicht nog meer uit elkaar zijn gegroeid, tenzij ze zichzelf heroriënteren. Studenten keuzes aanbieden en hen eigen voorstellen laten formuleren bereidt hen voor op latere keuzes. Doen we dat niet, dan onthouden we hun ook de kans om zich te profileren en te focussen op wat hen het meest aanspreekt en intrinsiek motiveert.
Een leraar-lesgever kan het belang van levenslang leren uitleggen, een leraar-coach kan hen ervan laten proeven, er goesting in doen krijgen en hen ermee op weg helpen. Essentiële voorwaarden voor levenslang leren in de zin van uitdokteren wat je precies wilt leren en je leerproces bijstellen, kun je het best leren in een coachrelatie.
Coaches, kijk daarom naar je bestaande opleiding als een reeks van tussenstappen naar iets groters dat buiten jullie bereik ligt. Het diploma is niet het eindpunt, hoewel sommige coachees jullie dat willen doen geloven. Maak je coachees en jezelf voortdurend bewust van hun parcours en de kansen die zich onderweg aandienen en moedig hen aan om vanuit een breder perspectief naar de toekomst te kijken.
Overal waar we in dit boek spreken over de coachee (hij) of coach (hij), gaat dit evenzeer over de coach of coachee die zich ‘zij’ of ‘hen’ laat noemen (waarbij ‘hen’ verwijst naar de mensen die zich als non-binair identificeren).

INLEIDING 11
De centrale figuur op dit beeld is een bergbeklimmer, de coachee. We lenen de prent van MyCompass, de reflectie- en coachingstool waar wij, auteurs van dit boek, allebei aan meewerken aan meewerken en waarmee ons boek voor een groot stuk de basis deelt. Doorheen het boek zullen we op elementen van de tekening inzoomen en er nog elementen aan toevoegen. Onveranderlijk blijft het de coachee die klimt. De coach staat beneden en … coacht. Hij begeleidt en beveiligt zijn coachee. Hij trekt hem niet omhoog, laat staan dat hij hem een bepaalde richting op stuurt. De coachee heeft een kompas. Hij heeft zelf zijn doel bepaald. Andere klimmers volgen wellicht een ander pad, wie weet naar een andere bestemming. Toch staat de coach er niet voor Piet Snot bij. De coach helpt zijn coachee zijn doel scherp te krijgen. Ook voor elk van ons geldt dat een goed gesprek met een luisterend oor helderheid in het hoofd brengt over wat echt belangrijk is voor ons, of over de voor- en nadelen van alternatieve strategieën die we afwegen. Af en toe kan de coach zijn coachee helpen door een mogelijk interessante, alternatieve route voor te stellen. Dat andere perspectief van de coach horen kan verrijkend zijn voor de coachee en hem helpen om zijn oogkleppen af te leggen als hij al te lang dicht tegen de bergwand hangt. Uiteraard kan een coach ook als supporter of uitdager het verschil maken om de coachee te doen doorzetten of ambitieuzer te zijn. Als klankbord dan weer kan de coach net zo noodzakelijk zijn. Even begrip voelen voor zijn angst of vermoeidheid kan de coachee helpen. Soms komt de coach enigszins in de buurt van die van expert of lesgever. Dat is bijvoorbeeld het geval als hij coachees helpt bij het uitstippelen van hun traject. De berg kan zo hoog lijken dat er niet aan te beginnen valt voor een coachee. Een coach die afstemt over mogelijke etappes, kan dan goud waard zijn.
Hoe praktijkgericht we dit boek ook willen maken, de figuur maakt duidelijk dat coaching begint bij je mindset. Je staat niet op de top van de berg, noch heb je directe controle over wat je coachee precies doet. Dat vergt een bijzondere houding van waaruit je gepast jouw bagage aan werkvormen en technieken inzet. De mate van je professionaliteit laat zich niet afmeten aan die bagage an sich.
12 LEREN DURVEN COACHEN
Opbouw van dit boek
Het boek bestaat uit drie delen. In deel I focussen we op de basis, de coachrelatie. In hoofdstuk 1 maken we duidelijk dat je met je coachee een dubbele verbinding aangaat, je bouwt samen een vertrouwens- en een werkrelatie op. De nagenoeg gelijkklinkende Engelse begrippen contacting en contracting zullen de bijbehorende basisvoorwaarden voor een goede samenwerking in je hoofd doen blijven hangen. In hoofdstuk 2 kijken we specifieker naar de verschillende rollen die je als coach opneemt of naar de verschillende manieren waarop je je coachee benadert. Coachen is een werkwoord, meer dan kijken naar je coachee die klimt. Dit deel I is het meest algemene. We presenteren er als het ware het kader waarin je coacht en de belangrijkste strategieën van waaruit je in dat kader met je coachee aan de slag gaat.
Deel II, het coachingsproces, vormt de kern van het boek. In de verschillende hoofdstukken beschrijven we achtereenvolgens de logisch opeenvolgende stappen. Zo gaat hoofdstuk 3 over het helder krijgen van het doel van je coachee. Wat is zijn professionele droom waartoe dit vak, dit werk of deze stage bijdraagt? Op basis van dat motiverend doel en een begrip van de beginsituatie kan de coach de coachee helpen om een traject uit te stippelen tussen waar de coachee staat en waar hij heen wil. Dat lees je in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 bespreken we het kronkelende leer- en coachingspad dat daarop volgt en hoe je je daarin het best op kunt stellen. Hoe logisch deze stappen ook klinken, het echte proces tussen jou en je coachee is dat in de praktijk niet altijd. Wat jij als coach doet in verschillende fasen en contexten staat voorop. Daarom zullen de zes verschillende rollen die we in hoofdstuk 2 toelichten voortdurend terugkeren in herkenbare situaties.
Tot slot behandelen we in deel III peercoaching. We onderscheiden hierin twee vormen: een-op-eencoaching van de ene student door de andere en groepscoaching, waarbij een docent een groep studenten begeleidt en een leersituatie creëert waarin ze ook elkaar coachen. Hoewel dat niet noodzakelijk blijkt uit deze korte omschrijving, heeft de coach in beide modellen een rol te spelen, al was het maar in het trainen van de peercoaches. Beide vormen van coaching zijn in opmars. Vaak verklaart de werkdruk bij leerkrachten en docenten voor een stuk deze keuzes. Maar je zult zien dat er ook andere redenen zijn om die keuzes te overwegen dan alleen maar het verhogen van de efficiëntie.
INLEIDING 13
We bieden nog een extraatje. Delen I en III en elk hoofdstuk van deel II opent met een episode uit twee vervolgverhalen, dat van Loubna en dat van Louis, twee fictieve jongeren die heel wat gemeen hebben met jongeren die we zelf kennen of begeleid hebben. Je zult er ongetwijfeld ook wel eigen coachees in herkennen, coachees die zonder jou een steile bergwand zouden bedwingen en coachees waarbij je af en toe het gevoel hebt dat ze zelfs hun voet niet willen zetten op de eerste trede van het keukentrapje dat je op hun verzoek voor hen hebt klaargezet, jongeren die je de vraag doen stellen of al je goede wil en inspanningen ooit zoden aan de dijk zullen zetten. De verhalen van Loubna en Louis geven een realitycheck die we zelf soms gemist hebben in verhalen over coaching. Het loopt niet altijd van een leien dakje. Je doet het daarom niet fout. Soms is coaching een werk van lange adem, van drie keer de hand reiken in de hoop dat ze gepakt wordt. Daarom bieden die verhalen tegelijk hoop. Geniet ervan, schrijf je eigen verhalen met je coachees en maak ze samen waar.

