9789401494922

Page 1

De grote naaigids

MATERIALEN INTRO 6 NAAIGERIEF 10 Boodschappenlijstje 12 Meten 14 Knippen 16 Spelden 18 Strijken 20 Naaien 22 Naaimachinenaalden 24 Garens 26 STOFFENWIJSHEID 28 Vier veelgestelde vragen 30 Checklist voor je aankopen 32 Milieubewust kiezen 34 PATRONEN INTRO 38 MATEN NEMEN 40 PATRONEN OVERTEKENEN 44 PATROONAANPASSINGEN 48 Voorbereiding 51 Enkele basistips 51 Plooien lezen 51 Meest courante aanpassingen 52 KNIPPATROON MAKEN 62 KNIPPEN 66 Draadrichting 69 Vleug 69 Knipplan lezen 69 Stofhoeveelheid berekenen 69 Hoe ruiten en strepen laten aansluiten 70 Knippen of snijden 71 Merktekens aanbrengen 71 VERSTEVIGEN INTRO 74 WAAROM, WAT EN HOE? 76 SOORTEN VERSTEVIGING 78 NAADVERSTERKING 80
Inhoud
NAAITECHNIEKEN INTRO 84 STIKSTEKEN 86 NADEN 90 FIGUURNADEN 102 ZOMEN 106 ELASTIEKEN 118 RIMPELEN 126 PLOOIEN 130 ZAKKEN 136 SLUITINGEN 156 TAILLEBANDEN 178 BELEG 192 HALSRANDEN EN KRAGEN 212 MOUWEN 238 MOUWRANDEN 248 VOERINGEN 272 SPECIALE STOFFEN INTRO 282 NAAIEN MET DELICATE STOFFEN 284 NAAIEN MET DIKKE STOFFEN 286 NAAIEN MET TRICOT 288 NAAIEN MET (IMITATIE) LEER, IMITATIEBONT EN PAILLETTEN 290 HACKEN INTRO 294 RUCHES 296 COLOR BLOCKING 298 TAILLELINTEN 300 RIEMLUSSEN 302 SPLITTEN 304 MOUWLUSJES 306 TAILLE-ELASTIEK 308 EXTRA INHOUD - INDEX 310

KNIPPEN

Naaien en knippen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je moet de patroondelen uit de stof knippen, draadjes afknippen, knoopsgaten openknippen, noem maar op. Voor dit soort werkjes bestaat er gelukkig gespecialiseerd materiaal waardoor het allemaal heel gemakkelijk gaat. Patronen uitsnijden kun je ook doen met een rolmes en snijmat.

Kleermakersschaar

vinden metalen scharen prachtig, maar als je ze echt intensief gaat gebruiken, raden we toch een comfortabeler rubberen handvat aan. Gebruik je stofschaar enkel voor stof, nooit voor papier of andere zaken.

Borduurschaartje

Dit schaartje met scherpe punt is voor het fijne knipwerk. Je gebruikt het vooral om draadjes af te knippen dicht tegen de stof en om moeiteloos naadwaarde, in- en weg te knippen. Er bestaan verschillende leuke designs van dit soort schaartjes..

Kartelschaar

Een kartelrand knip je wanneer je wilt vermijden dat een onafgewerkte stofrand te veel gaat rafelen. Bijvoorbeeld bij de stofstaaltjes die je op je ‘to sew’-lijstje wilt nieten.

De kleermakersschaar is voor het zwaardere werk. Geschikt voor stoffen zoals meerlagige stoffen, denims en leer. Dankzij de kleine tandjes (microvertanding) in het schaarblad blijf je recht knippen wanneer je je een weg probeert te banen door de dikke stoflagen.

Draadknipper

Met een draadknipper knip je in een snelle beweging loshangende draadjes af. Het werkt met een veermechanisme en je kunt er heel nauwkeurig mee knippen. Ervaren naai(st)ers laten zo’n draadknippertje het naaiproces lang aan hun ringvinger hangen terwijl ze bezig zijn. Dat vergt wel enige deskundigheid.

Applicatieschaar

Deze ietwat raar uitziende schaar is ideaal voor het wegknippen van overtollige stof en draadjes bij applicaties en quiltwerk. Het gebogen blad voorkomt schade aan de applicatie of de stof en door het gebogen handvat kun je de schaar heel dicht langs naden manoeuvreren.

16

Vijf voordelen van een rolmes

Nauwkeurigheid

Met een rolmes kun je héél nauwkeurig langs de rand van het patroon snijden, want de stof blijft roerloos op de snijmat liggen tijdens het snijden. Bij een schaar zorgt het onderste mes er steeds voor dat de stof omhooggetild wordt, wat het (vooral bij gladde stoffen) erg moeilijk maakt om precies te knippen.

Geen spelden nodig

Patroondelen op de stof spelden is met een rolmes verleden tijd. Je gebruikt gewichtjes om de patroondelen op hun plaats te houden. Dit hoeven geen professionele dingen te zijn. Alles wat enigszins gewicht heeft, kan dienen. Onze favorieten: metalen rondellen uit de gereedschapskoffer van onze man en zelfgemaakte zakjes gevuld met rijst.

Snelheid

Naast het tijdrovende klusje van spelden dat je achterwege kunt laten, gaat het snijden met een rolmes ook veel sneller omdat je met één beweging langs de snijlijn rolt. Gebruik een groter rolmes voor de rechte stukken en een klein rolmesje voor sterk gebogen randen.

Rechte randen

Omdat je met een rolmes probleemloos langs een (metalen) lat kunt snijden, kun je perfect rechte randen maken. Handig voor de quilters onder ons, maar ook bij het uitsnijden van biesjes en andere rechthoekige patroondelen.

Allerlei materialen

Met een rolmes kun je heel makkelijk verschillende soorten materialen snijden, zoals stof, leer en papier. Je kunt het dus ook gebruiken om patronen uit te snijden. Gebruik wel een apart mesje voor stof en papier! Is het mesje bot aan het worden, dan vervang je het makkelijk door een nieuw mesje.

Als je budget het toelaat, investeer je het best in een zo groot mogelijke snijmat, zodat je de patroondelen niet te veel hoeft te verschuiven tijdens het snijden. Is het patroondeel groter dan de snijmat? Dan is het beter om twee snijmatten tegen elkaar te leggen in plaats van het patroon te verschuiven.

17 MATERIALEN / NAAIGERIEF
Pro tip!
1 2 3 4 5

MILIEUBEWUST KIEZEN

Dat de textielsector een milieubelastende sector is, valt niet te ontkennen. Over de milieuvriendelijkheid van verschillende stoffen bestaat veel verwarring. Om te kunnen spreken van een echt ecologisch verantwoorde stof, moet de verwerking van de vezel zo weinig mogelijk impact hebben.

Checklist ecologisch produceren

1 Klimaatimpact van de teelt. Om gewassen te verbouwen, stallen te verwarmen, synthetische vezels te winnen en stoffen te produceren in de fabriek is er energie nodig. Vaak komt die energie van fossiele brandstoffen, waarbij CO2 vrijkomt. Schapen (wolleveranciers) stoten bovendien veel methaangassen uit. Dit zijn broeikasgassen die ons klimaat veranderen.

2 Hoeveelheid grond die nodig is voor de productie. Er is grond nodig om te telen, weilanden voor de dieren en plaats voor de fabriek.

3 Waterstress: wanneer het watergebruik leidt tot watertekorten in de regio.

4 Gebruik van fossiele grondstoffen. Synthetische vezels zijn deels gemaakt van aardolie.

5 Ecotoxiciteit: giftig afval dat ecosystemen verstoort.

6 Bijdrage plastic soep, plastic afval in zeeën en oceanen.

We hebben een aantal veelvoorkomende vezels een score gegeven op basis van een tabel die gepubliceerd werd door voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal en waarbij rekening werd gehouden met de bovenstaande zes criteria. Hoe hoger de score, hoe milieubelastender. Hoe lager de score, hoe milieuvriendelijker.

34

S = synthetische vezel

N = natuurlijke vezel

NK = natuurlijke kunstvezel (natuurlijke grondstof die op een kunstmatige manier verwerkt wordt)

Kleine impact

Gemiddelde impact

Grote impact

Bron: www.milieucentraal.nl

NEE = Geen impact

JA = Heeft impact

Conclusie

Zoals je ziet, kun je niet alle synthetische of natuurlijke vezels over één kam scheren. Synthetische vezels hebben veelal een hoge impact op het gebruik van fossiele grondstoffen en plastic afval. Sommige natuurlijke vezels hebben dan weer een enorme impact op klimaat, landgebruik en waterstress. De vezels in het appelblauwzeegroen zijn de meest milieuvriendelijke keuzes.

35
TYPE DOEK (1 KG) SCORE VEZEL KLIMAAT LANDGEBRUIK WATERSTRESS GEBRUIK GRONDSTOFFEN ECOTOXICITEIT PLASTIC SOEP Acryl 5/10 S JA Elastaan/spandex/ lycra 6/10 S JA Hennep 3,5/10 N NEE Katoen 6/10 N NEE Biologisch katoen 5,5/10 N NEE Gerecycleerd katoen 3/10 N NEE Leer 4,5/10 N NEE Linnen 3,5/10 N NEE Polyamide/nylon 6/10 S JA Polyester 6/10 S JA Gerecycleerd polyester 4,5/10 S JA PVC 5,5/10 S JA Lyocell/Tencel 3/10 NK NEE Viscose/Rayon 5/10 NK NEE Wol 7,5/10 N NEE Gerecycleerde wol 3/10 N NEE Zijde 7,5/10 N NEE
NAAITECHNIEKEN / STOFFENWIJSHEID

Patronen

Borstomtrek (BO)

Tailleomtrek (TO)

Heupomtrek (HO) Armlengte

1 Waarom is het belangrijk om je maten te nemen voor je een patroon overtekent?

Je kunt er niet zomaar van uitgaan dat je gebruikelijke confectiemaat ook de juiste maat is van het naaipatroon dat je wilt gaan maken. Iedere designer heeft namelijk zijn eigen vastgelegde maten. Onze matentabel is dus niet dezelfde als de matentabel van een confectieketen of een coutureontwerper. Net zoals je ‘gebruikelijke’ confectiemaat kan verschillen van merk tot merk, zo kan die ook verschillen van de matentabel.

2 Hoe meet ik mezelf op?

Zorg ervoor dat het lint altijd mooi recht zit wanneer je een omtrek opmeet en trek het lint niet te strak aan, er moet nog een vingertopje tussen het lint en je lichaam kunnen. Vaak heb je niemand in de buurt om je te helpen bij het opmeten, gebruik dan een bodyfit-meetlint zodat je correct kunt meten en de afmetingen makkelijk kunt aflezen. Dit lint heeft een knoopje waarmee je de lintmeter rond je lichaam kunt vastklikken zodat je niet voorover hoeft te buigen en mooi rechtop kunt blijven staan tijdens het opmeten. Ook makkelijk als je de omtrek van je arm wilt meten met één hand!

3 Waar op mijn lichaam moet ik precies meten?

Om te weten welke maat je moet kiezen om een kledingstuk te maken, meet je je borst-, taille- en heupomtrek. Voor de borstomtrek leg je het meetlint om het breedste punt van je borsten heen. Om te bepalen waar je je tailleomtrek precies moet meten, buig je met gestrekte rug even naar opzij. Het punt onder je ribben waar je lichaam plooit, dat is je taille. Voor de heupomtrek meet je rond het breedste punt van je heupen en zitvlak. Om dat breedste punt te vinden, verplaats je de lintmeter een paar keer op en neer. De manier van meten is hetzelfde voor vrouwen, mannen en kinderen.

Verder is het ook handig om enkele controlematen te meten: je bovenarmomtrek (ongeveer 5 cm onder je oksel), je armlengte (van de schouder tot je polsknobbeltje) en je binnenbeenlengte voor het maken van broeken (van je kruis tot je enkelgewricht). Ook je dijbeenomtrek meten (5 cm onder je kruis) kan handig zijn.

42

3NAADVERSTERKING

Soms is het nodig om delen van een naad, of een volledige naad, te versterken. Wanneer een naad in schuine draadrichting loopt, moet je ervoor zorgen dat hij niet gaat uitrekken. En wanneer je soepele of delicate stofjes gebruikt, kunnen de naden ook wat versteviging gebruiken, zodat ze zeker een lang leven beschoren zijn.

80

Naadband

Voor rechte naden gebruik je naadband. Bijvoorbeeld aan rechte schoudernaden, zakopeningen, schuine zijnaden, rechte rolzomen enzovoort. Het is een dunne strook geperst plakvlies van 1 cm breed, verkrijgbaar op rol. Je strijkt het op de stiklijn van de naad. Houd dus rekening met de hoeveelheid naadwaarde die aan een pand zit.

Vormband

Voor ronde naden gebruik je vormband. Bijvoorbeeld aan armuitsnijdingen, halslijnen, ronde rolzomen en alle andere afgeronde naden die je wilt versterken of waar je de rek wilt uit halen. Net als naadband is vormband een dunne strook geperst plakvlies van ongeveer 1 cm breed. Het is lichter van gewicht dan naadband, maar er is wel een kettingdraad door geweven op 4 mm van de rand. Deze draden zorgen voor de vormvastheid van de naad.

Zoomband

Wanneer je zomen wilt verstevigen, voor een mooiere val en voor minder kans op slijtage, doe je dat meestal met plakvlies dat je zelf op maat knipt. Maar je kunt zomen ook met zoomband vastkleven en dan heb je twee vliegen in één klap. Want zoomband versterkt én kleeft je zoom tegelijkertijd vast. Het is een opstrijkbare band die aan twee zijden een lijmlaagje heeft. Na het strijken kleeft de zoom vast en hoef je hem niet meer te doorstikken. Het is een alternatieve oplossing voor blinde zomen (meer over blinde zomen lees je op p. 113).

81 VERSTEVIGEN / NAADVERSTERKING

Houd er rekening mee dat je bij sommige steken ook een ander persvoetje moet gebruiken. Raadpleeg steeds het instructieboekje van jouw machine voor meer informatie over het instellen en het gebruik van de steken.

88 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Pro tip!

1 RECHTE STEEK

Dit is de standaardsteek om naden te naaien. De steeklengte kun je aanpassen naargelang de stof die je gebruikt.

• Dunne tot middelzware stof

2,5 mm voor naden - 3,5 mm voor doorstikkingen

• Zwaardere stof

3 mm voor naden - 4 mm voor doorstikkingen

• Dikke stof

3,5 mm voor naden - 4,5 mm voor doorstikkingen

De rechte steek kun je ook gebruiken om panden tijdelijk aan elkaar te rijgen of om rimpeldraden te stikken. In beide gevallen maak je een tijdelijk stiksel door te stikken met de grootste steeklengte (min. 5 mm) zonder aan en af te hechten. Dit stiksel kun je makkelijk weer verwijderen.

2 ZIGZAGSTEEK

Een zigzagsteek gebruik je voornamelijk voor de onderstaande toepassingen.

• Om de randen van de stof af te werken wanneer je geen overlockmachine hebt en je naaimachine geen overlocksteek heeft. Het zigzaggen van de randen voorkomt dat de stof verder gaat uitrafelen.

• Om rekbare naden en doorstikkingen te maken. De naden gaan niet knappen wanneer de stof wordt uitgerekt, want deze steek rekt mee.

• Om elastiek vast te stikken.

• Om applicaties op een stof te naaien.

3 MEERVOUDIGE ZIGZAGSTEEK

Deze zigzagsteek voorkomt enigszins dat stretchstof gaat samentrekken tijdens het stikken.

4 STRETCHSTEEK

De naam zegt het al. Het is een steek die je gebruikt om stretchstoffen te stikken, zodat de naden rekbaar blijven. Ook de naden die schuin van draad zijn gesneden in niet-rekbare stoffen en flexibel moeten blijven, stik je het best met deze steek. De steek wordt aangeduid met een bliksemschicht en naait eerst een stukje naar voren, dan een klein stukje naar achteren en dan weer naar voren. Deze steek staat niet op alle naaimachines. Houd er rekening mee dat deze steek meer garen verbruikt dan een rechte steek.

5 DRIEVOUDIGE STRETCHSTEEK

Dit is een sterke steek en wordt aangeduid met drie stiksels naast elkaar. Je kiest deze steek voor naden waar elasticiteit én sterkte nodig zijn, met het oog op comfort. Bijvoorbeeld bij het naaien van een legging of body. Ook bij niet-rekbare stoffen is dit een goede steek om kruisnaden en zakvoeringen extra sterk te maken.

6 SIERSTEKEN

Vele nieuwe naaimachinemodellen zijn uitgerust met extra borduur- en siersteken. Die gebruik je voor decoratief doorstikwerk. Bijvoorbeeld aan de knopenpat van een bovenstuk, op een achterzak van een broek, langs de rand van een placemat of om een stof zelf te bewerken met borduursels.

7 KNOOPSGATSTEEK

Sommige naaimachines kunnen een knoopsgat volautomatisch maken. Dan is het voldoende om de grootte van het knoopsgat in te geven en de machine doet de rest. Vaak kun je kiezen tussen een vierkant knoopsgat, een afgerond knoopsgat of een sleutelgatknoopsgat. Bij oudere machines moet je het knoopsgat in vier stappen naaien: bovenkant –zijkant – onderkant – andere zijkant. Raadpleeg het instructieboekje van je naaimachine, want wat je precies moet doen, kan bij elk model van naaimachine wat anders zijn.

8 OVERLOCKSTEEK

Deze steek imiteert de steek van een overlockmachine en je gebruikt ze om rafelranden af te werken wanneer je niet in het bezit bent van een overlockmachine. Vaak kun je kiezen uit een open en een gesloten overlocksteek.

9 BLINDZOOMSTEEK

Met deze steek kun je machinaal een blinde zoom naaien. Je moet de stof op een bepaalde manier onder je naaimachine leggen, zodat de naald een piepklein draadje van de buitenstof meeneemt wanneer ze de grote zigzag maakt. Lees meer op p. 113 over hoe je dit precies doet.

89 NAAITECHNIEKEN / STIKSTEKEN

ZOOMHOEKEN

Bij kledingstukken met een sluiting die doorloopt tot aan de zoom heb je steeds een hoek om af te werken, op de plaats waar het vastgestikte of aangesneden beleg en de zoomwaarde samenkomen. Hierna geven we enkele methoden om hoeken af te werken.

Rechte hoek omvouwen

• Overlock of zigzag de rafelranden van de zoomwaarde en het (aangesneden) beleg.

• Strijk eerst de belegwaarde om.

• Strijk daarna de zoomwaarde om.

• Stik de zoom vast of naai blind vast met de hand.

Rechte hoek in verstek

• Duid met kleermakerskrijt of rijgdraad de zoomlijn en de beleglijn aan op het pand.

• Vouw de zoomwaarde om en markeer met kleermakerskrijt tot waar de rand komt op het beleg. Vouw weer open.

• Vouw de belegwaarde om en markeer met kleermakerskrijt tot waar de rand komt op de zoom. Vouw weer open.

• Teken nu met kleermakerskrijt een rechte lijn van elk punt naar het kruispunt van de zoomlijn en de beleglijn.

• Vouw de stof bij het kruispunt nu zo dat de krijtlijnen op elkaar komen te liggen, met de goede kant van de stof naar binnen.

• Stik op de krijtlijn.

• Knip de hoek weg tot op 0,5 cm naast het stiksel. Knip het overblijvende hoekje schuin weg tot bijna tegen het stiksel.

• Strijk het naadje open.

• Strijk de zoomwaarde en de belegwaarde om en stik vast of naai blind vast met de hand.

Rechte hoek dichtstikken

• Overlock of zigzag de rafelranden van de zoomwaarde en het (aangesneden) beleg. Of vouw een inslagje om van 1 cm.

• Vouw het beleg om naar de goede kant van het werkstuk.

• Stik het beleg horizontaal vast op de zoomlijn.

• Knip de hoek schuin af en knip ook de zoomwaarde van het beleg weg.

Ronde hoek

• Een ronde hoek omzomen kun je ook zonder biaislint of beleg doen. Ga zoals hieronder beschreven te werk.

• Overlock of zigzag de rafelranden van de zoomwaarde en het (aangesneden) beleg.

• Stik met grote steeklengte op 0,5 cm van de rafelrand van de ronding om de rand straks te kunnen rimpelen.

• Geef een stiksel zonder te hechten op de zoomrand die je moet omstrijken. Dankzij dit stiksel zul je makkelijker de ronding kunnen omstrijken.

• Strijk de zoomwaarde om. Verwijder het stiksel dat je op de zoomrand hebt gegeven. Trek voorzichtig aan de rimpeldraad bovenaan tot de zoomwaarde mooi plat ligt. Verdeel de rimpels gelijkmatig.

• Stik vast met de naaimachine of naai blind vast met de hand.

• Keer de hoek om. Rol de naad plat en duw het hoekje goed uit.

• Strijk de zoomwaarde van de rest van het werkstuk om en stik vast of naai blind vast met de hand.

116
G 0,5 cm A A 5cm

1 Wind handmatig het elastisch garen of smockgaren op het spoeltje van je naaimachine. Hoe vaster je het opwindt, hoe meer de stof zal rimpelen. Omdat deze onderdraad niet zichtbaar is aan de buitenkant van het kledingstuk, maakt de kleur van het garen niet zoveel uit. Meestal is het verkrijgbaar in zwart of wit. Als bovendraad gebruik je gewoon garen in een kleur die bij je stof past.

2 Het is belangrijk dat je op een mooie rechte lijn stikt, dus teken met kleermakerskrijt of textielstift de eerste lijn waarop je gaat stikken. Stik netjes op de lijn, terwijl je de draden in het begin vasthoudt. Je zult merken dat de stof meteen begint te rimpelen.

3 Smockwerk wordt gevormd door twee, drie, vier of meer elastische stiksels naast elkaar te maken. Stik ze telkens op persvoetbreedte van elkaar en trek de stof plat tijdens het stikken.

125 HOE GA JE TE WERK? NAAITECHNIEKEN / ELASTIEKEN

Blinde rits

1 Leg de naad van het werkstuk waarin je de rits wilt stikken en de rits voor je met de goede kant naar boven. Leg het linkerritslint op de naad van het deel dat links voor je ligt, met de goede kanten op elkaar. Het ritslint leg je gelijk met de rand van de stof. De tandjes liggen 1,5 cm onder de bovenrand van deze naad (of het merkteken bij een rits in de zijnaad van een jurk). Speld en stik vast vlak naast de ritstandjes. Doe dit met de persvoet voor blinde ritsen. Vouw de rits nadien terug, zodat ze met de goede kant naar boven ligt en speld nu op dezelfde manier het rechterritslint op het andere pand met de tandjes op 1,5 cm onder de bovenrand van dit pand. Stik vast.

2 Sluit de rits en leg de naden (met rits) met de goede kanten op elkaar. Stik de rest van de naad dicht. Gebruik hiervoor de halve persvoet of ritspersvoet. Begin te stikken iets boven en naast het vorige stiksel om daar een opening te vermijden. Strijk de naad open.

173 NAAITECHNIEKEN / SLUITINGEN

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.