9789401491129

Page 1

Colas Gutman & Marc Boutavant

Vertaald door Sylvia Vanden Heede

STI N KH O N D

Stinkend rijk

Het is zover: Stinkhond en Plattekat hebben de bodem van hun vuilnisbak bereikt. Ze hebben niets meer te eten, zelfs geen half afgeknaagd bot of een bedorven hondenbrokje. De moed zinkt de beide vrienden in hun afgetrapte schoenen. Bij wijze van troost zet Stinkhond een liedje in dat hij door een beroemde hond op televisie heeft horen zingen: ‘Had ik heel veel poen, wat zou ik dan doen…’

9

‘Hou op, Stinkhond! Je kwelt jezelf!’

‘Ik mag toch dromen, Plattekat.’

Alleen jammer dat er in het leven soms honden zijn die je dromen aan diggelen slaan.

‘Hé, Stinkhond! De dag dat jij rijk zult zijn, zullen de kippen gouden tanden hebben’, grijnst de basset met het jasje.

‘Zelfs mijn pony vindt je maar arm’, spot de opgeschoren poedel.

‘Wij zijn liever arm dan dat we op jullie lijken!’ kaatst Plattekat terug.

Maar Stinkhond kan het niet helpen dat hij groen ziet van jaloezie.

10

‘Maak je niet druk, Stinkhond. Onze rijkdom zit in ons hart’, zegt Plattekat.

‘Die zit zeker niet in jullie vuilnisbak’, proest de basset uit.

‘Zeg afvalligen, wat denken jullie van een potje modderpoli?’ vraagt de poedel.

‘We hebben niet eens dobbelstenen’, zegt Stinkhond verontschuldigend.

‘In dat geval komen jullie nooit verder dan het vuilnisvakje’, grijnst de basset.

11

‘Ik ben maar een hond zonder suikerklontje en zonder een cent op zak’, zegt Stinkhond bij zichzelf.

‘Nooit zal ik uit de goot kunnen ontsnappen, tenzij ik…’

‘Plattekat, ik zoek werk en word miljonair!’

‘Droom niet te groot, Stinkhond. Zelfs als halftijdse dweil zal niemand je willen.’

Net wanneer Plattekat in de goot een blikje tonijn gaat opvissen, krijgt Stinkhond een koffer op zijn kop.

‘Er zijn lui die werkelijk alles weggooien’, denkt hij.

‘Zijn jullie lui?’ vraagt Stinkhond aan drie mannen die zich achter zijn vuilnisbak verbergen.

‘Nee. We benne de bennenbende, hondje: Ben Boef, Ben Schurk en Ben Dief. Bewaak onze koffer en je verdient een beloning, goed gehoord?’

‘Ja, bedankt meneer dat u me vraagt of ik niet doof ben.’

12

‘Maar opgepast, kijk uit voor onbekenden of je bent erbij.’

‘Ben ik dan ook bij de bennenbende?’

13

De drie Bennen hebben geen tijd om te antwoorden, want in de verte nadert de sirene van een politiewagen en de bende gaat er als een haas vandoor. Plattekat komt net terug van zijn vistochtje met een restje tonijn.

‘Delen?’ stelt Plattekat voor.

‘Ik eet niet als ik aan het werk ben’, zegt Stinkhond.

‘Waar zit je op, mijn vriend?’

‘Op mijn werk, waarom?’

‘Arme Stinkhond, hij ijlt’, denkt Plattekat.

‘Arme Plattekat, hij weet niet dat ik miljonair ga worden’, zegt Stinkhond bij zichzelf.

Maar Plattekat vertrouwt geen cadeaus die uit de lucht komen vallen en ook geen koffers die in de vuilnisbak worden gegooid.

‘Je hebt die koffer toch wel opengemaakt, Stinkhond?’

14

Plotseling begint Stinkhond te dromen: misschien zitten er hondenbrokjes in, of suikerklontjes! Stinkhond draait om de koffer heen zoals een vlieg om zijn kop draait.

Maar in de geopende koffer vindt hij geen enkel brokje of suikerklontje. Er ligt alleen een stapel bankbiljetten in!

‘Dat is vast en zeker de beloning voor het bewaken van de koffer. Jammer, ik had liever een mergpijp gehad’, denkt Stinkhond.

Een briljant plan

‘Stinkhond, we zijn rijk!’ juicht Plattekat.

‘O ja? Heb je de loterij gewonnen?’

‘Maar Stinkhond toch, zie je al die bankbiljetten niet?’

‘En dan? Ze zijn niet van goud!’

Al snapt Stinkhond helemaal nergens iets van, Plattekat snapt alles.

‘Gauw, Stinkhond, doe die koffer dicht! Het is zeker misdaadgeld.’

16

‘Is het mis, dat geld?’

‘Ja, die koffer is in onze vuilnisbak beland omdat slechte mensen ervan af wilden zijn. Wie heeft je de koffer gegeven?’

‘Ben Boef en ik ben vergeten wie de anderen waren.’

‘Dan weet ik het zeker: Ben Boef, Ben Schurk en Ben Dief zijn drie gevaarlijke gangsters die door de politie worden gezocht.’

‘Moeten we het geld naar de politie brengen?’

17

‘Nee, want onze pootafdrukken zitten overal op en ze zullen denken dat wij de dieven zijn! We zullen in de gevangenis worden gegooid.’

‘En als we alleen maar één klein bankbiljetje nemen?’

‘Nee, Stinkhond. Stelen is stelen en eens een dief altijd een dief.’

‘Dan zal ik mijn hele leven moeten blijven stelen’, denkt Stinkhond.

Arme Stinkhond. Hij kan niet verder kijken dan zijn neus lang is.

18

Een stinkend rijk idee

Stinkhond rent door de straat. Hij heeft zonder aarzelen enkele bankbiljetten in zijn vacht verstopt en onderweg verliest hij er de helft van.

‘Een ontsnapte boef, o jee!’ zegt een mevrouw geschokt.

‘Als ik de baas van die boefjee was, stopte ik hem achter slot en grendel in het asiel’, zegt een meneer verontwaardigd.

19

BISTRO HET BOTJE

Bistro HetBotje

eetzoveeljewilt

(behalveop weekdagen en in het weekend)

Maar Stinkhond heeft net zomin een baasje als verstand: ‘Jammer dat ik geen kangoeroe ben, anders zou ik mijn geld in mijn buidel kunnen verstoppen.’

Twee straten en drie goten verder komen Stinkhond en Plattekat tot stilstand voor de tempel van de gastronomie.

‘Kom, Plattekat. Ik trakteer je op een hotdog!’

‘Maar ik ben een kat!’

‘Wil je dan een tompoes?’

‘Graag, want ik heb al drie dagen niet gegeten…’

Maar in Bistro Het Botje is de ontvangst niet zo vriendelijk.

‘Er wordt geen vuilnis opgehaald vandaag, ruim dat afval op!’ beveelt de ober.

Koortsachtig wappert Stinkhond met een paar bankbiljetten.

‘In dat geval… Willen de heren mij volgen? Er is nog een tafel vlak bij de toiletten.’

21

Hoewel Stinkhond en Plattekat verscholen zitten achter een pilaar, twee kapstokken en drie bloempotten, blijft hun aanwezigheid niet onopgemerkt.

‘Ruik ik natte hond?’ vraagt een mevrouw.

‘Eerder een vuilnisbak!’ treitert een klant.

‘Ze liggen niet eens aan de riem’, zegt een meneer verontwaardigd.

‘O, kijk! Ze eten met hun poten!’ schrikt een andere klant.

22

Na het verorberen van vijfentwintig worstenbroodjes, tweeënveertig vleespasteitjes en enkele tompoezen rekenen Plattekat en Stinkhond uit hoeveel ze moeten betalen.

‘Even kijken… vijf worsten plus twintig broodjes, twee keer vlees plus veertig pasteitjes, dat is…’ telt Plattekat.

‘… veel worsten en nog meer pasteitjes!’ zegt Stinkhond.

‘Vergeet de tompoezen niet.’

23

De ober eist een snelle betaling en wil hen zo gauw mogelijk weg hebben.

‘Jullie jagen mijn klanten angst aan.’

‘We doen niemand kwaad’, verdedigt Plattekat zich.

‘Nee, maar jullie zijn armoedzaaiers en dat valt op.’

‘Bah!’ voegt een mevrouw daaraan toe.

24

Arme Stinkhond en Plattekat. Zelfs al zijn ze nu rijk, toch worden ze nog altijd als ellendige schooiers behandeld.

Wanneer ze het restaurant verlaten, zien ze een hondje met klitten in haar vacht, een enorme bril op haar neus en kauwgom in haar mond op de stoep zitten bedelen. Het is Zonderpoeha, het oude liefje van Stinkhond, dat berooid van haar Amerikaanse tournee is thuisgekomen*:

‘Op, op, de dollars zijn op…’

‘Die stem komt me bekend voor’, denkt Stinkhond. ‘Van de televisie misschien?’

25
* Zie Stinkhond is verliefd

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.