9789401490863

Page 1

There is no idea so stupid that you can’t find a professor who will believe it.
(H.L. Mencken)

Inhoud

In L e I d I ng

Een gevoelige kwestie 8

Hoofdstuk 1

Is de universiteit links? 18

Linkse conservatieven en rechtse progressieven 20

Links en rechts 23

De jacht op linkse professoren 30

De professor stemt links 32

Hoe links zijn onze linkse universiteiten? 41

De humane wetenschappen en de rest: links waar het (rechts) pijn doet 44

Hoofdstuk 2

Waarom zijn wetenschappers zo links? 50

Is links gewoon slimmer? 53

Een linkse roeping 58

Links komt thuis aan de universiteit 62

Voorrang van links: directe en indirecte discriminatie van rechts 66

Morele discriminatie 74

6 is links gewoon slimmer?

Hoofdstuk 3

Waarde(n)loos onderzoek? 80

De waarde van de afwezigheid van waarden 84

Slachtoffers van de wetenschap 86

Zoveel vragen, zo weinig tijd (en geld) 90

Wetenschap als wisgful thinking 95

Verboden kennis 104

Wetenschappen die geen wetenschappen zijn 114

Hoofdstuk 4

Linkse wetenschap is slechte wetenschap 118

Wetenschappelijke politiek en gepolitiseerde wetenschap 121

Groepsdenken in de wetenschap 123

Wie zal de bewakers bewaken? 130

Wetenschappelijke vragen zijn linkse vragen 140

Concepten bewegen naar links 143

Wetenschap voor de massa 150

Hoofdstuk 5

Het ideaal van een rechtse wetenschap 156

Wie gelooft die mensen nog? 161

Een onderzoeker mag geen activist zijn 165

Advocaat van de duivel 171

Het ideaal van ideologische superdiversiteit 176

Wetenschap van en voor het volk 183

De wet van O’Sullivan 187

Dankwoord 191

Referentielijst 192

Eindnoten 207

7
Inhoud

Een gevoelige kwestie

8 is links gewoon slimmer? Inleiding

Ideo L og I e vor M t vaak de voed I ngsbode M voor conflicten tussen academici en politici. Dat is in de hele wereld zo, en dus ook in België en Nederland. Zo was er in Vlaanderen in 2018 een aanvaring tussen enkele rechtse politici en een aantal linkse academici. Aanleiding was een oproep van de Belgische rectoren aan de regering om een menselijker asielbeleid te voeren. Theo Francken, prominent n-va’er en toentertijd staatssecretaris voor asiel en migratie, reageerde scherp. Francken verweet de rectoren politieke motieven: ‘Als de rectoren een politiek spelletje willen spelen over migratiedossiers, zullen ze de boemerang terug in hun gezicht krijgen’, zo schreef hij op Twitter.1 De academische reactie op Franckens uithaal bleef niet lang uit. Meer dan duizend Belgische academici ondertekenden een open brief waarin ze Franckens beleid hekelden. Ze zagen in dat beleid een ‘tendens tot ontmenselijking van vluchtelingen en mensen zonder papieren’.2 Bovendien stelde de groep academici dat Franckens uitspraken ingingen tegen de academische vrijheid.

De open brief was niet het laatste wapenfeit in deze controverse. De jongerenafdeling van het radicaal-rechtse Vlaams Belang profileerde zich door de adressen en telefoonnummers van de ondertekenaars op te zoeken en te delen met migranten. De migranten kregen daarbij de boodschap dat ze bij deze onderzoekers terecht konden voor hulp. Marc Van Ranst, de bekende linkse viroloog en medeondertekenaar van de open brief, diende vervolgens klacht in wegens privacy-schending.

9
E E n g E vo E l I g E kw E st IE

In België werden dergelijke ideologische conflicten op de spits gedreven tijdens de covId-19-crisis. In 2021 moest Marc Van Ranst zelfs meer dan een week onderduiken omdat een geradicaliseerde, uiterst rechtse militair het op zijn leven gemunt had. Toen collega’s en rectoren hierover terecht hun ontzetting uitspraken, werden ook zij het voorwerp van veelal anonieme radicaal-rechtse aanvallen op sociale media.

In Nederland is het conflict tussen linkse academici en rechtse politici niet minder reëel, wel integendeel. Daar lijkt de strijd tussen rechtse politici en linkse academici zelfs bijna structureel. Zo richtte het rechts-populistische Forum voor Democratie (fvd) een meldpunt op waar ‘indoctrinatie op scholen en universiteiten’ gerapporteerd kan worden.3 fvd -voorzitter Thierry Baudet noemt universiteiten ietwat cryptisch ‘ondermijners van de boreale wereld’, wat niet direct klinkt als een compliment. Maar ook politici van de meer traditionele partijen stellen vragen bij wat gepercipieerd wordt als de linkse overheersing van onderzoeks- en onderwijsinstellingen. In 2017, bijvoorbeeld, keurde de Nederlandse Tweede Kamer een motie goed van de centrumrechtse vvd -politicus Pieter Duisenberg. Die motie vroeg om uit te zoeken of rechtse meningen en rechtse onderzoekers worden gediscrimineerd aan de Nederlandse universiteiten.

In onze contreien is de aandacht voor de materie redelijk nieuw. Zoals wel vaker gebeurt, lijkt het conflict tussen een rechtse politieke klasse en de linkse universiteit deels overgewaaid uit de Verenigde Staten, waar de discussie over de (te) linkse campussen al veel langer woedt. Maar ook daar is het debat de laatste jaren verscherpt. Onder president Trump kwam de kwestie bijvoorbeeld zeer prominent op de politieke en academische agenda.

In de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2020 klaagde Trump regelmatig de ‘linkse indoctrinatie’ op universiteiten aan, en dreigde hij de universiteiten hiervoor zelfs financieel te straffen.

is links gewoon slimmer?

10

Intussen is in meer dan 10 staten van de vs wetgeving van kracht die een banvloek uitspreekt over bepaalde zogenaamde linkse of ‘marxistische’ theorieën, en die het doceren van die theorieën ook verbiedt.4 Die wetgeving is met name gericht tegen Critical Race Theory (crt), een theorie die vele Republikeinen al sinds de Clinton-jaren beschouwen als het ergste intellectueel vergif sinds de leer van Marx. Zo werd in 2021 het onderwijzen van crt aan publieke universiteiten onder meer in Idaho en Florida aan wettelijk beperkingen onderworpen. Overtredingen worden gewoonlijk bestraft met het terugschroeven van financiering, maar het is ook mogelijk om een docent te ontslaan als die volhardt in de boosheid en blijft lesgeven over crt.5

Het conflict tussen een overwegend linkse universiteit en rechtse partijen trekt veel aandacht. Interessant is echter dat het ideologisch conflict ook meer en meer binnen de academische instellingen zelf lijkt te worden uitgevochten. Zo voeren linkse studenten en academici acties tegen professoren die ze als te rechts percipieren. Ze boycotten of verstoren lezingen van rechtse(re) denkers en onderzoekers, en eisen van universitaire overheden zelfs om bepaalde lezingen te verbieden en een beleid te ontwikkelen dat ‘schadelijke’ onderzoekslijnen moet uitbannen.

Af en toe beweren professoren ontslagen te zijn wegens het uiten van als rechts beschouwde meningen, of voor het uitvoeren van onderzoek waarvan de bevindingen te ‘rechts’ zouden zijn. Zo verloor Leslie Neal-Boylan haar job aan de University of Massachusetts nadat ze in een aan studenten gerichte e-mail stelde dat niet alleen ‘Black Lives’ belangrijk waren, maar dat ‘everyone’s life matters’.6 En de bekende – in sommige kringen beruchte –filosofe Kathleen Stock deelde eind 2021 mee dat ze de Universiteit van Sussex zou verlaten. Ze deed dat naar eigen zeggen vanwege de aanhoudende en harde protesten van studenten en collega’s die vroegen om haar ontslag om wat de activisten zagen als transfobe theorieën en opvattingen.

11
E E n g E vo E l I g E kw E st IE

Universiteiten worden dus niet alleen meegesleept in de cultuurstrijd (de culture war) tussen links en rechts omdat ze zich moeten verdedigen tegen ‘rechtse’ aanvallen vanuit de politiek of de publieke opinie. Bijna net zo regelmatig gaan onderzoekers ook mee voorop in de ideologische strijd. Vele academici staan graag in de frontlinie: ze beschouwen de strijd tegen (radicaal) rechts als een integraal onderdeel van hun academisch engagement. En die strijd begint overigens vaak al binnenshuis: ze bestrijden rechts buiten de academie, maar ze schuwen ook de confrontatie niet met collega’s die ze zien als bondgenoten van dat rechtse gevaar.

Ik heb lang getwijfeld of ik over dit onderwerp zou schrijven. Die twijfel ging niet over de mogelijke maatschappelijke interesse in de materie. Zoals ik al schreef, staat die buiten kijf. Het probleem is veeleer dat de interesse te sterk is. Of beter: mijn twijfel had er vooral mee te maken dat de interesse heel erg verweven is met sterk negatieve reacties. Eufemistisch zou je kunnen zeggen dat het debat over de ideologische kleuring van onze onderzoeks- en onderwijsinstellingen de gemoederen beroert.

Zo werd ik enkele jaren geleden uitgenodigd om deel te nemen aan een debat aan een Nederlandse universiteit over filosofie en diversiteit. Mijn rol in dat debat zou zijn om het belang van ideologische diversiteit te belichten. Jammer genoeg was ik de dag van het debat verhinderd, en een postdoctoraal onderzoeker uit mijn onderzoeksgroep nam mijn plaats in. De dag na het debat liet hij me weten dat het een verschrikkelijke ervaring was geweest. Hij had het gevoel gehad dat het publiek weigerde te luisteren naar wat hij zei, en dat hij op de borrel na het debat door iedereen gemeden werd. Nooit had hij zoiets meegemaakt.

Ook mijn eigen ervaringen gaan in die richting. Ik krijg wel eens lof of kritiek voor een academische publicatie, maar eigenlijk gebeurt dat zelden. De meeste van mijn artikels of boekbijdragen worden (ten onrechte natuurlijk) grotendeels genegeerd door mijn collega’s, en al zeker door de niet-academische wereld. Een heel

is links gewoon slimmer?

12

ander lot valt mijn publicaties over ideologie en universiteit ten deel. Die kregen altijd buitensporig veel lof en buitensporig veel kritiek – misschien nog het meest van mensen die die publicaties niet (of toch niet goed) gelezen hadden. Het heeft er met andere woorden alle schijn van dat men zelfs ‘onder professoren’ zelden rustig van gedachten wisselt over dit thema. Dat is jammer, net omdat de oververhitting in de weg staat van een grondige en open verkenning van de aannames, nuances en implicaties van een verstrengeling van onderzoek en ideologie. In dit boek zal ik trachten een evenwichtige analyse te bieden van de centrale elementen in het debat.

Nu begrijp ik best dat veel lezers al bij aanvang vragen hebben bij het evenwichtige karakter van deze analyse. Eerst en vooral is er de term ‘ideologie’ die in de ondertitel van dit boek verschijnt. Sinds Marx en Engels wordt die term vaak pejoratief gebruikt om te verwijzen naar een verzameling valse, maar invloedrijke ideeën over wat is en – vooral – over wat zou moeten zijn. Als de ondertitel dan verwijst naar ‘ideologie aan onze universiteiten’, denkt de lezer mogelijk aan een schotschrift dat met die ‘ideologie’ komaf wil maken. Ik kan de lezer echter geruststellen: ik gebruik de term ‘ideologie’ als een neutrale en beschrijvende term die verwijst naar een min of meer samenhangend geheel van politieke ideeën en idealen.7

Maar zelfs nadat ik de vraag over ideologie hopelijk tot ieders tevredenheid heb beantwoord, steekt er nog een tweede, grotere bekommernis de kop op. Als, zoals ook dit boek betoogt, wetenschap vaak en soms zelfs onvermijdelijk gestuurd wordt door politieke ideeën, hoeveel objectiviteit kan men dan verwachten van een academische analyse van een politiek erg geladen onderwerp?

Een deel van het antwoord op die kritische vraag kan je vinden in dit boek, en dat luidt dat er wel degelijk manieren zijn om die politieke kleuring te minderen en zeker ook om de negatieve effecten van die kleuring te temperen. Zoals sociologisch onderzoek dat gevoerd wordt vanuit een feministische motivatie best wel

13
E E n g E vo E l I g E kw E st IE

betrouwbare resultaten kan opleveren, zo kan ook ideologisch geïnspireerd onderzoek naar de band tussen ideologie en wetenschap behoorlijk robuust zijn. Alleen vergt dat wel bijzondere inspanningen.

Concreet houden die maatregelen onder meer in dat ik eerdere versies van dit boek heb voorgelegd aan verstandige en ideologisch diverse lezers met de vraag om zo scherp mogelijke kritiek op mijn visie te formuleren. Verder heb ik ook getracht om de sterkst mogelijke versie te geven van de posities waartegen ik argumenteer. Een stroman is gemakkelijk opzij te zetten, maar een stalen man veel minder. Deze maatregelen zijn bij dit boek zeker geen overdreven luxe omdat de analyse die ik betracht niet alleen beschrijvend is, maar vaak ook richting wil geven. Ze is met andere woorden niet alleen descriptief, maar ook normatief.

Ik zal niet alleen aandacht schenken aan hoe links of rechts onze universiteiten zijn, maar ook aan hoe links of rechts ze horen te zijn.

Ondanks die bijkomende moeilijkheid hoop ik dat ook de wantrouwige lezer die me verdenkt van een politieke agenda, aan het eind van dit boek overtuigd zal zijn dat ik mijn best heb gedaan om accuraat en objectief werk te leveren. En: dat die lezer aan dit boek een helder inzicht overhoudt in hoe ideologie wetenschap vormgeeft en soms ook vervormt.

Hoe dan ook wil dit boek geen pamflet zijn. Het beoogt wel een empirisch en argumentatief onderbouwde analyse te geven van de rol van ideologie in academisch onderzoek. Daarbij zal ik de visie verdedigen dat ideologische diversiteit, en niet ideologische neutraliteit, belangrijk is voor zowel het vertrouwen in wetenschap als de betrouwbaarheid van wetenschap. Wanneer academisch onderzoek ideologisch te eenzijdig is, zoals dat nu het geval is, dan verliezen zowel de wetenschap als de samenleving daar bij. Die boodschap is belangrijk genoeg om naar buiten te brengen en te verdedigen, al geef ik me er rekenschap van dat het risico op misbruik van die boodschap niet louter denkbeeldig is.

links gewoon slimmer?

14
is

Hoe dit boek dat aanpakt?

Het eerste hoofdstuk toont dat universiteiten inderdaad de linkse bolwerken zijn waarvoor vele rechtse critici ze houden. Links is in nagenoeg alle disciplines sterker of zelfs veel sterker vertegenwoordigd dan rechts. Tegelijk komen grote en interessante verschillen tussen verschillende disciplines aan bod, net als variatie tussen verschillende regio’s. De situatie in Vlaanderen en Nederland is namelijk niet dezelfde als in de vs of het Verenigd Koninkrijk.

In het tweede hoofdstuk verken ik verschillende oorzaken van de linkse dominantie aan onze universiteiten. Heeft die dominantie te maken met het gebrekkige intellect van wie rechts is, dat ervoor zou zorgen dat ze veel minder kans maken om hoogleraar te worden? Of heeft het linkse overwicht te maken met een anti-wetenschappelijke houding van rechts? De twee verklaringen zullen onjuist blijken. Rechts is vooral afwezig aan de universiteit omdat wie rechts is, zich niet erg thuis voelt in een academische omgeving. Onderzoekers met een links profiel doen ook erg hun best om van de academische omgeving een onaangename plek te maken voor onderzoekers of professoren met een rechtse achtergrond. Niet zelden is er zelfs sprake van discriminatie van rechtse individuen door linkse onderzoekers.

In het derde hoofdstuk ga ik in op de invloed van ideologie op onderzoek, en in mindere mate ook op onderwijs. Vaak hoort men dat wetenschap waardevrij is en dat elke invloed van ideologie op wetenschap onwenselijk is. Dat is ook het uitgangspunt van vele rechtse politici en opiniemakers wanneer ze het hebben over de problemen van een te linkse universiteit. Dat startpunt is onjuist: waarden spelen ongetwijfeld een rol in de wetenschap en vaak is dat niet alleen onvermijdelijk, maar ook goed. Onze zoektocht naar kennis en onze morele waarden zijn sterk met elkaar verweven, en dat is op zich geen probleem.

15
E E n g E vo E l I g E kw E st IE

Ook al hebben waarden hun plaats in de wetenschap, soms kunnen ze er ook schade aan berokkenen. In het vierde hoofdstuk toon ik hoe de wetenschap en de universiteit vandaag vaak ideologisch te eenzijdig zijn. Concreet hebben veel wetenschappelijke disciplines een te links karakter, wat hun betrouwbaarheid aantast. De linkse dominantie leidt soms tot een gebrekkige kwaliteitscontrole op de producten van wetenschap, en zorgt er ook voor dat interessante onderzoekspistes niet verkend worden. Bovendien bedreigt de linkse dominantie het vertrouwen in wetenschap, waardoor de maatschappelijke waarde van wetenschap vermindert.

Het vijfde hoofdstuk gaat over de remedies voor de bestaande ideologische eenzijdigheid. Ik zal beargumenteren dat een wetenschap met een aantal rechtse karakteristieken op vele punten beter is dan de huidige, te linkse wetenschap. Maar hoe realiseer je dat ideaal? Heeft het bijvoorbeeld zin om rechtse onderzoekers positief te discrimineren, zelfs al pleiten rechtse onderzoekers zelf doorgaans tegen positieve discriminatie? Moeten we de lessen aan de universiteit aanpassen en uitgebreid doceren over rechtse thema’s die worden aangedragen door rechtse politici en rechtse burgers? Of zijn er betere manieren om een klimaat te creëren waarin ideologie een positieve invloed heeft op zowel de betrouwbaarheid van wetenschap als het vertrouwen in wetenschap?

is links gewoon slimmer?

16

Is de universiteit links?

18 is links gewoon slimmer? Hoofdstuk 1

Rec H tse op I n I e M akers verw I jten de acade MI e uitgesproken links te zijn. De reacties op dat verwijt lopen uiteen. Sommige linkse academici ontkennen niet dat universiteiten meer naar links neigen dan de rest van de samenleving, maar benadrukken dat dat geen probleem is. Wie links is, hoeft zich nergens voor te schamen, en het kan dan ook geen verwijt zijn dat de universiteit links is. Andere onderzoekers pruttelen tegen, en nog anderen trekken in de aanval door aan te voeren dat het verwijt nergens op slaat. De aan Harvard verbonden onderzoekers Charly Tyson en Naomi Oreskes, bijvoorbeeld, stellen dat het verhaal van de rechtse media haaks staat op de realiteit. Universiteiten zijn volgens hen helemaal geen linkse bolwerken en de cijfers zouden dat ook bewijzen.8

Oreskes en Tyson hebben ongelijk. De academische sector kleurt wel degelijk links. Niettemin verdient het beeld van de universiteit als links bastion wel wat nuance. In dit hoofdstuk komt aan bod hoe links de universiteit wel is, maar sta ik ook stil bij belangrijke verschillen tussen domeinen en disciplines. Maar vooraleer we in het cijfermateriaal duiken, moeten we vat krijgen op wat met ‘links’ of ‘rechts’ wordt bedoeld en nagaan of er geen betere, meer fundamentele etiketten zijn om de ideologieën te beschrijven.

19
Is d E un I v E rs I t EI t l I nks?

Linkse conservatieven en rechtse progressieven

In januari en februari 2020 puilde mijn Twitter- en Facebookfeed uit met waarschuwingen voor het nieuwe coronavirus. Die waarschuwingen kwamen vooral vanuit rechtse hoek, geschreven door personen die eerder rechts op het politieke spectrum staan. Ze zagen het pas ontdekte virus als een grote bedreiging voor de volksgezondheid. Mijn linkse vrienden stonden dan weer nauwelijks stil bij het nieuwsfeit. Als ze er al aandacht aan besteedden, dan was het om het gevaar te relativeren. Ze postten bijvoorbeeld een tabel waarin het aantal cov I d -19-doden vergeleken werd met het aantal doden ten gevolge van andere aandoeningen of van honger, iets wat ze in andere contexten ongetwijfeld als laakbaar whataboutism hadden afgedaan. Sommigen wezen ook op de gevaren van een opstekend anti-Aziatisch racisme, een vorm van racisme die gevoed werd door de berichten over hoe het virus vanuit China onze richting uitkwam. ‘Een onschuldig griepje dat uitvergroot werd omdat dat past in een racistische agenda’, zo las ik meermaals.

Enkele maanden later was de situatie helemaal veranderd. Het nieuwe coronavirus was tot in het Westen geraakt en had er veel menselijke en materiële schade aangericht. Veel van de vrijheden die we associëren met liberale democratieën werden weliswaar tijdelijk, maar ook behoorlijk drastisch teruggeschroefd om de verspreiding van het virus tegen te gaan. En ook mijn Facebook- en Twitterfeed waren drastisch veranderd: rechts relativeerde nu het aantal doden en bekritiseerde de maatregelen, terwijl links vooral om nog strengere maatregelen riep.

Die merkwaardige verandering was ook anderen niet ontgaan.9 Ed West, redacteur en journalist bij het eerder rechts georiënteerde online tijdschrift UnHerd, gewaagde bij die drastische verandering van ‘de grote covid-herschikking’ (‘the great covid realigment’).

20
is links gewoon slimmer?

Dergelijke herschikkingen zijn natuurlijk niet nieuw. Zo was de socialistische partij in België lang een tegenstander van het vrouwenstemrecht – veel langer dan minder progressieve partijen –terwijl de sociaaldemocraten nu vaak op de eerste rij staan om op te komen voor vrouwenrechten. En in de Verenigde Staten droeg de Republikeinse partij ecologie lang hoog in het vaandel10, terwijl in het Verenigd Koninkrijk de rechtse Margaret Thatcher als eerste de antropogene klimaatopwarming op de politieke agenda plaatste. Dat klinkt vandaag allemaal vreemd omdat we nu over die groene thema’s denken als typisch ‘progressieve’ of ‘linkse’ thema’s, en Thatcher en de Republikeinen kon of kan je natuurlijk bezwaarlijk links noemen.

Voor elk van deze ideologische herschikkingen bestaan goede verklaringen, die telkens ook een beetje verschillend zijn. Hier is vooral van belang dat we heel wat posities en overtuigingen als links of rechts zien, zonder te weten waarom we dat doen. Er is ook een goede reden waarom we dat vaak niet weten: politieke overtuigingen zijn namelijk niet altijd heel coherent, en soms zelfs nauwelijks gestuurd door een duidelijke levensbeschouwing, een specifiek wereldbeeld of samenhangende waarden. Maar wat stuurt die overtuigingen dan wel?

Het heeft er alle schijn van dat vele politieke meningen vooral gebaseerd zijn op wat je tribale voorkeuren zou kunnen noemen. Het onderzoek van Stanford-psycholoog Geoffrey Cohen illustreert dat treffend. In een reeks experimenten11 vroeg Cohen studenten of ze genereuze of weinig genereuze uitkeringen verkozen. Studenten die zichzelf identificeerden als Democraten verkozen in een eerste experiment het genereuze beleid, terwijl de Republikeinse studenten het strengere beleid prefereerden. Dat is natuurlijk weinig verrassend, en geheel in lijn met de bredere en gekende politieke waarden van de twee partijen.

21
Is d E un I v E rs I t EI t l I nks?

Maar toen aan de (verzonnen) beschrijving van het beleid werd toegevoegd dat het genereuze sociale beleid gesteund werd door de Republikeinse Partij en het weinig genereuze door de Democraten, steunden de Democratische studenten plots het strenge beleid, en toonden de Republikeinse studenten zich enthousiast over de genereuze maatregelen.

Volgens Cohen heeft dit vooral te maken met de motivatie om onze (politieke) identiteit te beschermen. Je opinies conformeren aan anderen die over het algemeen gelijkgestemd zijn, verkleint de kans dat je je politieke identiteit verliest. Het is allereerst een manier om je sociale status te beschermen.12

Als sociale soort weten we dat de leden van onze groep onze bondgenoten zijn. Dat geldt zeker ook voor de leden van politieke groepen. Tegelijk krijg je een dergelijk waardevol netwerk van bondgenoten niet voor niets. Die bondgenoten eisen bijvoorbeeld een zekere loyaliteit. Die loyaliteit kan de redelijkheid wel eens onder druk zetten. Want als je de groep of de groepsleider niet blindelings volgt, maar telkens naar goede redenen vraagt om hen te volgen, dan bestaat de kans dat ze je helemaal niet meer als lid wensen. Vaak kies je dan ook bijna automatisch voor de veilige optie: in plaats van afstand te nemen van de groep en te reflecteren op de keuzes en overtuigingen van die politieke groep, conformeren leden van een groep zich liever aan wat de groep doet en beweert. De meeste mensen eindigen liever niet als Socrates, zoals elke filosoof wel weet.13

Cohens onderzoek toont aan dat mensen ideologisch niet altijd even rechtlijnig denken. Dat betekent vanzelfsprekend niet dat de begrippen ‘links’ of ‘rechts’ volkomen inhoudsloos zijn. Maar waarvoor staan ze eigenlijk? Kunnen we ze wel gebruiken om na te denken over de belangrijkste politieke thema’s, of zijn andere etiketten daar beter toe geschikt?

22 is links
gewoon slimmer?

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.