9789401452199

Page 1

gedreven tussen goed en kwaad

gedreven tussen goed en kwaad

burggraeve
halst
roger
ilse van
Inspiratie om recht in het leven te staan

De volheid van het leven komt van de passie, maar het is de wet die zorgt voor de beschaving van de passie. Zonder passie is de wet hol en leeg, zonder wet is de passie blind en ongebreideld.

Inhoud Smaakmaker Blazen op het vuur 7 Woord vooraf De Bijbel als doorkijkbloes 9 Inleiding Een steentje in je schoen 10 1 Bruut geweld Kaïn en Abel (Genesis 4) 13 2 Wilde of beschaafde goesting? De rijke jongeling (Matteüs 19) 27 3 De moeilijke weg van wraak naar verzoening Nabot en zijn wijngaard (1 Koningen 21) 43 4 De vergeldingswet Oog om oog (Leviticus, Deuterononium, Exodus) 63 5 Onze verantwoordelijkheid voor de schepping Het eerste scheppingsverhaal (Genesis 1) 81 6 Drama in het paradijs Paradijs en zondeval (Genesis 2-3) 107 7 De zorg voor de lijdende mens De barmhartige Samaritaan (Lucas 10) 123
8 Er is plaats genoeg in de herberg De vreemdelingen in de woestijn (Genesis 18) 141 9 Het kind als wens en als belofte De boodschap van de engel aan Maria (Lucas 1) 157

Smaakmaker

Blazen op het vuur

Hoelang is het geleden dat je de Bijbel nog eens ter hand nam? Lang? Je vindt de Bijbel een dood boek uit een ver verleden dat niets meer te maken heeft met ons dagelijkse leven? Je slaat de bal mis. Ook vandaag nog heeft de Bijbel ons van alles te vertellen. Ook vandaag nog openbaart hij dingen die de moeite waard zijn. We moeten alleen weten hoe de Bijbel te lezen. Daarvoor moeten we blazen. Blazen op de smeulende as.

Je kunt de Bijbel immers vergelijken met een smeulend vuur, bedekt met as. Een treffend beeld dat ik in de Talmoed terugvond in de commentaren van de rabbijnen op de Bijbel. Op het eerste gezicht zie je enkel de gedoofde as. Je denkt dat het vuur uit is. Maar als je op de as blaast, blijkt dat het vuur eronder nog lichtjes smeult. Wie ooit bij de jeugdbeweging was, weet dit maar al te goed. Het kampvuur dat ’s avonds laat werd gedoofd, smeult de volgende ochtend nog steeds onder de as. Wie er dan met blote voeten durft over te lopen, riskeert brandwonden.

Door op de as te blazen kun je het smeulende vuur aanwakkeren tot het opnieuw ontvlamt en volop gaat branden. Zo kunnen we ook de Bijbel opnieuw tot leven brengen door erin te lezen. Zonder lezers riskeert de Bijbel een stille dood te sterven. Dan openbaart hij niets meer dat de moeite waard is. Er is dus nood aan mensen die op het vuur blazen en de smeulende as aanwakkeren tot een brandend braambos. Hoe ze daarop blazen, maakt niet uit. Ieder blaast op zijn manier. Ieder leest vanuit persoonlijke vragen over zijn bestaan. Niemand leest de Bijbel volkomen zuiver, neutraal en onbevooroordeeld. Gelukkig maar! Vandaag blazen we anders dan in de vijftiende eeuw en dan onze nakomelingen over tweehonderd jaar zullen doen.

7 | Smaakmaker

Omdat we vandaag in onze postchristelijke samenleving vertrekken van heel specifieke vragen, vragen over goed en kwaad en over de grens tussen beide. En soms is die grens duidelijk, soms ook niet.

| 8
Smaakmaker

Woord vooraf

De Bijbel als doorkijkbloes

Bloot is maar bloot. De nietsverhullende naaktheid laat niets aan de verbeelding over. Geheimen, geen verrassingen, geen diepere betekenis. You get what you see.

Iemand met een doorkijkbloes daarentegen houdt je blik gevangen. Het intrigeert. Het nodigt uit tot een nauwkeuriger aanschouwen en een onderzoekend peilen naar wat er nu juist onder die verpakking verborgen zit.

Zo is het ook met de Bijbel. Verrassende parabels verhalen over de werkelijkheid. Over wat er leeft tussen mensen. Over de wijze waarop God daarin opduikt. Stuk voor stuk intrigeren ze, prikkelen ze de lezer en nodigen ze hem uit om de zaken van dichterbij te bekijken. Om niet aan de oppervlakte van het leuke verhaal te blijven hangen, maar op zoek te gaan naar de diepere betekenis, de zin van het leven, de boodschap van God.

9 | Woord vooraf
Ilse Van Halst

Inleiding

Een steentje in je schoen

Het is goed dat mensen doodgaan. Anders zouden we op de duur met te velen zijn op aarde, zei Karl Marx ooit. Sterven in de zin van ruimte maken voor de volgende generatie is goed, maar vele mensen willen juist overleven en beschouwen de dood als een kwaad. Om maar te zeggen dat goed en kwaad niet altijd even duidelijk van elkaar onderscheiden kunnen worden. Wat voor de ene goed is, kan voor de andere kwaad betekenen.

In dit boek vertrekt professor Roger Burggraeve vanuit heel concrete, menselijke ervaringen uit onze leefwereld, waarbij we geconfronteerd worden met allerlei vormen van goed en kwaad, soms zelfs met een mengeling van beide. Vanuit de gevoelens van onbehagen en machteloosheid tegenover allerhande problemen waar we geen weg mee weten.

Eerst staat hij stil bij wat er onder onze kerktoren gebeurt, om daarna de blik op de horizon te richten.

Als we het vandaag hebben over goed en kwaad, denken mensen spontaan aan moraal. Aan wat mag en wat niet mag. Het leven is evenwel meer dan moraal. Goed en kwaad dekken een veel ruimere lading. Ze hebben ook betrekking op wat niet tot de morele orde of tot het morele leven behoort. Ze hebben te maken met het aangename, met wat gelukkig maakt, met wat de Bijbel ‘tof’ noemt, maar ook met lijden en dood. Ook deze vormen van kwaad, die boven de morele orde uitstijgen, zetten ons op het spoor van zin en onzin.

Roger Burggraeve beperkt zich niet tot de oppervlakkige waarneming van goed en kwaad, maar graaft dieper. Hij onderzoekt hoe we met deze ervaringen omgaan, welke ethische uitdagingen ze bevatten en welke oproepen om zin en betekenis te geven. Hij doet dat van-

Inleiding | 10

uit de Bijbel. Heel wat mensen beschouwen de Bijbel vandaag als een restant uit een ver verleden dat niet mee is met zijn tijd. Maar toch is hij er rotsvast van overtuigd dat dit boek ons ook vandaag nog iets te zeggen heeft. Niet op zich, maar net door het aan ons leven en onze ervaringen te relateren.

De Bijbel is immers een neerslag van ervaringen van mensen. Er hebben zich wezenlijke zaken in geopenbaard die niet alleen met God te maken hebben, maar ook met ons mens-zijn, met onze verhoudingen met elkaar en met de natuur. Ervaringen die ons tot op vandaag te denken geven. Daarom hanteert professor Burggraeve de Bijbel als doorkijk. Hij neemt ons mee doorheen negen verhalen over de ervaringen van mensen in Jezus’ tijd en van lang daarvoor. Negen verhalen die ons een ongemakkelijk gevoel bezorgen, net als een steentje in onze schoen. Ze laten ons niet rustig onze gang gaan, maar prikkelen ons en blijven ons prikkelen tot we even halt houden om na te gaan wat er fout loopt.

Deze Bijbelse steentjes helpen ons om te kijken naar onze eigen ervaringen op persoonlijk en maatschappelijk vlak. Daardoor leren we de realiteit op een nieuwe manier te zien en er sporen van zin en betekenis in te ontdekken. We lezen de Bijbel immers niet met gesloten, maar met open ogen. We lezen de Bijbel nooit neutraal, maar steeds vanuit onze eigen leefwereld. Op deze manier kan de Bijbel vandaag nog wel iets openbaren. Als we de Bijbel hanteren als zo’n doorkijk, wordt hij meer dan ooit een stichtend boek. Niet in de zin van ‘vroom’, wel in de zin van ‘leven gevend’. Ook vandaag kan de Bijbel ons inspireren en prikkelen. Net als een steentje in onze schoen.

11 | Inleiding
We zijn reeds met elkaar verbonden voor we elkaar kunnen kiezen.

Als we ’s ochtends onze krant openslaan, worden we onmiddellijk geconfronteerd met doodslag en moord in onze samenleving. De ene dag is het Hans Van Themsche die naar Antwerpen trekt en daar in het wilde weg een aantal mensen neermaait, de andere dag lezen we over een moeder die haar drie kinderen doodsteekt en zelfmoord pleegt. Nu eens is het Joe Van Holsbeek die vermoord wordt door twee jongemannen omdat hij zijn mp3-speler niet wil afgeven, dan weer zijn het ontsnapte gevangenen die een aantal toevallige voorbijgangers gijzelen en er niet voor terugschrikken hen neer te schieten. Of we worden opgeschrikt door het vreselijke nieuws dat een onbekende jongeman een crèche is binnengestapt en enkele baby’s heeft neergeschoten…

Deze vorm van geweld noemen we merkwaardig genoeg ‘zinloos geweld’. Alsof er zinvol geweld bestaat. Dat bedoelen we daar echter niet mee. We spreken van ‘zinloos geweld’ omdat deze vormen van geweld voor ons onmogelijk te begrijpen zijn. Het gaat ons verstand te boven waarom die mensen tot zo’n verschrikkelijke daad overgaan.

13 1
Kaïn en Abel (Genesis 4) | Bruut geweld Kaïn en Abel (Genesis 4) Helderziend en stekeblind

Het is zo onredelijk en zo gewelddadig dat we er niet bij kunnen. De Joodse filosoof Levinas spreekt in dergelijke gevallen van ‘de passie van de moord’. Want een moord wordt meestal niet gepleegd op een lucide manier. Doorgaans gaan moordenaars erg passioneel tot de daad over. Het is deze passie van de moord die ons choqueert.

‘Nooit meer oorlog’ zei men na de vreselijke ellende van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Zo ook roept iedereen vandaag na elk drama: ‘Dit mag nooit meer gebeuren.’ Men denkt na over maatregelen om dergelijke gruwelijke feiten in de toekomst te voorkomen. Men onderzoekt wat er misgelopen is, waar de begeleiding van de sociaal assistente heeft gefaald, of de buren niets opgemerkt hebben enzovoort. Desondanks zullen dergelijke drama’s altijd opnieuw gebeuren. En elke keer opnieuw zullen we perplex staan en er niets van begrijpen. Want het is al te menselijk.

Opvallend is dat ook de Bijbel opent met verhalen waarin geweld opduikt en wel in een zeer zware vorm. Denk bijvoorbeeld aan Kaïn die in koelen bloede zijn broer Abel vermoordt. Een verhaal uit het boek Genesis, het boek van de oorsprong, over twee mensen die door de omstandigheden van het leven in een familiaal verband bij elkaar geplaatst worden. Er duiken echter spanningen op die deze verhouding doen ontsporen.

De eerste tien hoofdstukken van het boek Genesis gaan niet over het volk Israël, maar over Adam, die symbool staat voor de oorspronkelijke mens. In feite gaan deze verhalen over de mens in het algemeen, over ‘elker-ik’, over jij en ik. Het Oude Testament is een spiegel van wat er tussen mensen gebeurt. De verhalen rechtvaardigen het geweld niet, maar tonen eenvoudigweg dat er in het leven heel veel geweld aanwezig is. Vanaf het eerste begin waarin mensen met elkaar zouden moeten verbonden zijn als broer en zus, is het risico op (groot) geweld aanwezig.

Ik zal proberen het verhaal van Kaïn en Abel in verband te brengen met die zware vormen van doodslag en de familiedrama’s en ik

Kaïn en Abel (Genesis 4) | 14

zal op zoek gaan naar wat het Bijbelse verhaal ons vandaag nog te zeggen heeft. Doorheen dit Bijbelverhaal kijken we naar ons eigen bestaan. Net als een roman is dit een denkbeeldig verhaal dat de realiteit probeert uit te leggen. In het besef dat het verhaal slechts één blik is op de werkelijkheid en dat we dus niet alles zullen zien. Het is alsof we helderziend en stekeblind zijn tegelijkertijd. Omdat ze beperkt zijn, kunnen deze Bijbelse verhalen nooit worden gebruikt als een leer of een doctrine. Ze gaan over een heel concrete situatie waardoor we kijken naar wat er in de wereld rondom ons aan geweld te zien is. Om een volledig beeld te krijgen zullen we ook nog andere verhalen over geweld en doodslag moeten lezen.

Waar heeft het geweld zijn wortel?

De moord van Kaïn op Abel valt niet uit de lucht. Het is niet zo dat Kaïn op een dag wakker wordt en beslist om zijn broer te doden. Evenmin als een moordenaar ’s ochtends opstaat en zegt: ‘Vandaag zal ik die familie eens uitmoorden.’ Een moord wordt voorbereid. Kwaad heeft een voorgeschiedenis. Achter een moord gaat altijd een verhaal schuil. Dat is net wat journalisten in kranten proberen te reconstrueren. In hun poging een familiedrama te begrijpen snellen ze met hun camera’s ter plaatse om de buren te ondervragen: ‘Wat voor iemand was de moordenaar? Was het een vriendelijke vader? Een zorgzame moeder? Waren het normale mensen? Hielden ze van hun kinderen?’

Net als de meeste mensen lees ik graag de verslagen in de kranten die naar dat verhaal achter de moord peilen. Omdat ik wil begrijpen waarom gebeurd is wat er is gebeurd. Omdat in die voorgeschiedenis misschien aanwijzingen opduiken waarom iemand is gaan moorden. Welke intriges speelden er? Hoe was de verhouding tussen ouders en kinderen? Hoe was de verhouding tussen man en vrouw? Welke

Kaïn en Abel (Genesis 4) | 15

jeugd hebben de moeder en de vader zelf gehad? Wat is de wortel van het kwaad? Want het kwaad dat mensen elkaar aandoen, is altijd emotioneel geworteld. Het is rationeel in zijn uitvoering, maar niet in zijn ontstaan. Het kwaad spruit altijd voort uit een kwetsuur uit het verleden, waardoor mensen getekend zijn.

Genesis 4 biedt heel wat achtergrondinformatie over Kaïn en Abel en hun onderlinge verhouding. Belangrijk om te weten is dat Kaïn de eerstgeborene is. Eva zegt immers: ‘Door de gunst van de Heer heb ik een mannelijk kind voortgebracht.’ (Gn 4, 1) Kaïn is de oudste. Dat wil niet zeggen dat hij beter is dan de andere kinderen. Maar in vele culturen heb je als oudste een zekere verantwoordelijkheid. Het geeft je als kind een bijzondere positie. Over Abel wordt enkel kort gezegd: ‘Vervolgens baarde zij Abel, zijn broer.’ (Gn 4, 2) Abel is de tweede en jongste zoon. Meer krijgen we niet te horen over hem. Ook wat zijn naam betreft, is Abel de zwakste. Abel betekent immers niet meer dan ‘een luchtje, een windje, iets van niets’.

Ook het beroep dat de broers uitoefenen behoort tot de voorgeschiedenis en speelt een rol in de oorsprong van het geweld. ‘Abel werd schaapherder en Kaïn landbouwer.’ (Gn 4, 2) Deze taakverdeling versterkt het verschil tussen de oudste en de jongste: de een zorgt voor de grond, de ander voor de dieren. Beide broers staan in een andere verhouding tegenover de wereld. Natuurlijk kan niet iedereen hetzelfde beroep uitoefenen. In de samenleving zijn mensen verdeeld in sociale groepen en oefenen ze verschillende beroepen uit. Ieder heeft zijn taak. Maar volgens de rabbijnse traditie kan hier een vorm van jaloezie ontkiemen. Want waar moet de schaapherder heen met zijn schapen om ze te laten grazen? Juist, hij heeft de grond van de landbouwer nodig. Hij zal dus met hem moeten onderhandelen. Maar ook de landbouwer moet eten en drinken. Beiden zouden kunnen ruilen: melk tegen het vruchtgebruik van de grond. Maar als ieder aan het zijne vasthoudt, duiken er problemen op. Uit de verklaringsverhalen van de rabbijnen leren we dat Kaïn Abel niet toestaat

Kaïn en Abel (Genesis 4) | 16

op zijn grond te komen. Maar Abel legt dit verbod naast zich neer en laat zijn schapen ongemerkt op de rand van Kaïns grond grazen. Zo ontstaan er spanningen tussen beide broers. Abel, de jongste, wordt jaloers op Kaïn, de oudste. Hij benijdt Kaïn om wat hij heeft. En het wordt nog erger. De jaloezie neemt nog toe wanneer Kaïn vruchten van zijn grond offert aan de Heer. (Gn 4, 3) Kaïn stelt een religieuze daad door God te erkennen via een offer. Hij vindt het offer uit en drukt zo zijn religieus gevoel van erkentelijkheid en afhankelijkheid uit. Want hij beseft dat zijn grond hem eigenlijk geschonken is. Maar ook Abel doet een offer: hij offert de eerstgeborene van zijn beste schapen. (Gn 4, 4) Daardoor ontstaat er jaloezie. Want Abel bootst Kaïn na. Abel pikt het idee van Kaïn om een offer te brengen. Hij doet zijn uiterste best om beter te doen dan zijn broer. Hij probeert in de plaats van Kaïn, de eerstgeborene, te komen. Hij wil zelf de eerste zijn. En om er zeker van te zijn dat hij als zodanig erkend zal worden, offert hij niet zomaar het eerste het beste, maar de eerstgeborene van zijn beste schapen. Zo ontstaan er spanningen. Meteen weten we dat het niet klikt tussen beide broers. Iets wat wel vaker voorkomt in families. Mensen zijn aan elkaar verwant door een fataliteit van het leven, niet omdat ze elkaar gekozen hebben. Soms kunnen ze zelfs helemaal niet met elkaar overweg.

Agressie tegen de hemel?

Merkwaardig genoeg lukt Abel in zijn opzet en weet hij de aandacht van God te vangen met zijn offer. ‘De Heer zag genadig neer op Abel en zijn offer, maar op Kaïn en zijn offer sloeg Hij geen acht.’ (Gn 4, 4-5) Abel wordt erkend in zijn offer door God, wat Kaïn woedend maakt. ‘Een wilde woede greep Kaïn aan, en zijn gezicht werd grimmig.’ (Gn 4,5) Je zou voor minder kwaad worden. Kaïn deed zijn best, kwam als eerste met het idee aandraven, maar een ander loopt ermee weg en

Kaïn en Abel (Genesis 4) | 17

steekt de pluimen op zijn hoed. Kaïn wordt woedend omdat zijn broer zijn plaats heeft ingenomen. Agressiviteit tussen mensen heeft vaak te maken met de pijn van niet erkend te worden voor wat men gedaan heeft of voor wat men waard is.

In dit vers zijn twee elementen van belang. Ten eerste wordt Kaïn ‘aangegrepen’ door woede. Woede is een emotie die gewekt wordt. Je wordt erdoor overvallen. Heel vaak zeggen mensen nadat ze in een aanval van woede iets vreselijks gedaan hebben: ‘Het was sterker dan mezelf. Ik wilde het eigenlijk niet doen, maar het overviel me.’ Daarenboven staat het gezicht van Kaïn ‘grimmig’. Ook dit is niet zonder betekenis. Mensen kunnen op twee manieren met hun woede omgaan. Ze kunnen hun woede ventileren en duidelijk naar buiten laten komen. Daarvan getuigen uitbarstingen als: ‘Het is altijd hetzelfde. Ik ben niets waard in je ogen. Ik kan nooit iets goed doen.’ Maar ze kunnen hun ontevredenheid en woede ook inslikken. Ze proberen zich te beheersen, zodat hun woede binnenskamers blijft en de ander niet merkt dat ze woedend zijn. Dit onderdrukken van de woede is een vorm van ontkenning. Ze willen niet toegeven dat de ander hen gekwetst heeft. Het gevaar is dan dat de woede zich opstapelt tot het plots te veel wordt en de agressie op een disproportionele manier uitbarst als een bom. Woede is een fundamentele emotie die je zodanig aangrijpt en je zodanig uit je evenwicht brengt dat je dingen doet die je nooit mogelijk achtte. Als mensen achteraf tot bedaren zijn gekomen, zeggen ze vaak verbaasd: ‘Hoe heb ik dat kunnen doen? Ik was buiten mezelf van woede.’

Kaïn wordt woedend, maar eet zijn woede niet op, want je kunt ze aflezen van zijn gelaat. Dat staat grimmig of is wit van woede. Zijn woede is tastbaar. Dat is belangrijk. Want als woede niet zichtbaar is in een blik of een brief, in lichaamstaal of in woorden, kan een ander niet helpen. Dat leidt bijvoorbeeld bij familiedrama’s tot de vaak gehoorde, verbaasde reactie van buren en vrienden: ‘We hebben nooit iets gemerkt. Het waren normale mensen zonder problemen.’

18
Kaïn en Abel (Genesis 4) |

Ook al zijn buren en vrienden nog zo attent, als de woedende persoon zijn ongenoegen niet laat blijken, kan niemand hem te hulp snellen. Dan kan de ander – diegene die je woedend maakte of een derde – niet vragen: ‘Zeg, wat is er mis? Waarom ben je zo kwaad?’ Net dat is uitermate belangrijk om de woede te kanaliseren. Door de vraag van de ander wordt de woede immers ernstig genomen. Zo kan de pijn die tot jaloezie en woede leidde, besproken en daardoor geheeld worden. Het uitspreken van de woede is de voorwaarde om ervan genezen te worden.

Doordat Kaïns woede tastbaar wordt, kan iemand hem helpen. God snelt Kaïn te hulp. God, de gans Andere, die ook symbool staat voor ieder ander, ziet dat er iets op Kaïns lever ligt en durft hem aanspreken: ‘Waarom bent u woedend en waarom staat uw gezicht zo grimmig?’ (Gn 4, 6) Soms zien mensen wel dat de ander in de knoop zit, maar durven ze niets te vragen uit schrik dat de woede zal uitbarsten en zich tegen hen zal keren. God doet zelfs meer dan Kaïn aanspreken op zijn woede. God treedt ook op als geweten. Hij zegt tegen

Kaïn: ‘Als u het goede doet, is er opgewektheid; maar doet u het goede niet, dan loert de zonde als belager aan uw deur, klaar om u te grijpen. Zult u hem de baas kunnen blijven?’ (Gn 4, 7) God praat niet mee met Kaïn, maar waarschuwt hem integendeel dat woede een gevaarlijke passie is en dat je je woede moet uitspreken. Hij staat tegenover Kaïn als zijn ‘tegenover’.

Denk aan het verhaal over het meisje dat haar vriend de opdracht had gegeven haar moeder te vermoorden. Dat meisje had geen ander die haar ‘tegenover was’. Ze had enkel haar vriend die met haar meepraatte, waardoor ze steeds dieper wegzonk in haar woede. Dat leidde er uiteindelijk toe dat ze doldraaide en haar vriend vroeg haar mama om te brengen.

Als de ander ‘tegenover’ hem geeft God Kaïn de kans zijn woede te ventileren, zodat ze niet ontspoort. God treedt op als bemiddelaar. God geeft hem de gelegenheid om Hem te bevragen en om zijn woede

Kaïn en Abel (Genesis 4) |

19

tegen Hem uit te spreken. Merkwaardig genoeg reageert Kaïn niet op het aanbod van God. Kaïn is nog niet volwassen als ethisch en gelovig wezen. Kaïn had kunnen zeggen: ‘Waarom heb je mijn broer voorgetrokken, God?’ Hij had God kunnen uitleggen waarom hij zo woedend is. Dat is wat de joodse traditie chutzpah noemt. Chutzpah hebben betekent dat je de moed hebt om niet alles goedschiks of kwaadschiks te aanvaarden, maar om God te bevragen, om agressief te zijn tegenover de hemel, om je niet te laten doen. In dit verhaal is de chutzpah afwezig. Had Kaïn getierd en gebruld tegen God, dan zou zijn woede een spoor gevonden hebben en afgeleid zijn. Nu richt zijn woede zich echter tegen Abel.

La froideur kaïnesque

Alsof hij God niet heeft gehoord, richt Kaïn zich tot Abel en nodigt hij hem uit om te gaan wandelen. Alleen maakt Kaïn geen gebruik van de gelegenheid om met zijn broer te praten, maar vermoordt hij hem. Hij spreekt zijn woede niet uit, hoewel God hem daartoe de kans geeft, zodat zijn wonde niet geheeld kan worden. Hij haalt de angel niet uit zijn woede door met een ander te spreken, waardoor de woede tegelijk totaal en kil wordt. Levinas noemt dit la froideur kaïnesque of de koude kilheid van Kaïn, die zich uit in de blinde maar tegelijkertijd helderziende passie van de moord. Blind, omdat Kaïn verblind wordt door zijn totaal ongebreidelde woede. Helderziend, omdat de woede berust op een verrassende luciditeit. Met voorbedachten rade neemt Kaïn zijn broer mee voor een wandeling alsof alles tussen hen beiden koek en ei is. Alleen weet Kaïn wel beter. Hij misbruikt het vertrouwen van zijn broer, misleidt hem en doodt hem.

Meteen wordt duidelijk dat een misdaad nooit alleen komt. Het kwaad in al zijn zuiverheid blijft nooit beperkt tot een enkele daad, maar maakt deel uit van een netwerk van slechtbedoelde handelin-

Kaïn en Abel (Genesis 4) | 20

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.