EW EKVA N REC TH
12- 19oktober 2025
12- 19oktober 2025
Waarom hebben we in het Leger des Heils een ’Week van Recht’?
Omdat we geloven dat ieder mens voor God even waardevol is. Dat Hij liefde heeft voor iedereen - ongeacht afkomst, geslacht, geaardheid of mogelijkheden.
En omdat we geloven dat God ons geroepen heeft om goede rentmeesters te zijn voor de hele schepping. Aan dat rentmeesterschap geven we vorm met ons eigen leven en de keuzes die we maken.
De slachtoffers van uitbuiting en mensenhandel, mensen in de gevangenis, en mensen die geen rechtvaardige mogelijkheden hebben, hopen allen op een beter leven. Vaak zijn zij degenen die onze (te) goedkope producten of diensten leveren.
Ze worden ingepalmd door mensen met kwade bedoe lingen. Met de valse belofte van de vervulling van hun dromen: werk, een goed inkomen en een beter leven voor henzelf en hun families.
Hun hoop, onze hebzucht en kwade bedoelingen is een opsomming die mensenlevens kan verwoesten.
Als Leger des Heils, als christenen, hebben wij hierin een bijzondere verantwoordelijkheid. Door goede, bewuste rentmeesters voor de hele schepping te zijn en de door God gegeven waarde in elk mens te zien, kunnen we onze verantwoordelijkheid nemen.
Dat doen we niet alleen als individuen, maar ook als Leger en als maatschappij. Met het voorbeeld van Jezus delen we hoop, liefde en geloof. Samen werken we aan – strijden we voor - een betere toekomst en een samenleving waarin mensen elkaar ondersteunen.
Moge God ons hier altijd aan herinneren en bij helpen.
BENTE S. GUNDERSEN Territoriaal Commandant
WE LEZEN
Hebreeën 13:3
In Hebreeën 10:33-34 lezen we hoe de ontvangers van deze brief solidair waren met mensen die gevangen zaten. Hoe ze daarin meeleefden. Nu worden zij opgeroepen dit opnieuw te doen. Blijkbaar is er op het moment van schrijven weer sprake van vervolging, van dichtbij of veraf. De schrijver roept de ontvangers op om achter mensen in gevangenschap te gaan staan omdat alle gelovigen één zijn in christus en samen het lichaam van Christus vormen. Als één gelovige lijdt, lijden alle gelovigen mee. (1 Korientiërs 12:26)
Dit gedeelte doet vandaag ook een oproep aan ons om mensen die in gevangenschap verkeren (of hun familieleden) niet te vergeten of te veroordelen. We zijn immers als mensen aan elkaar gegeven. Blijf denken aan en bidden voor hen.
Ik weet niet hoe jij denkt over mensen in detentie. We horen wel over mensen die dankbaar zijn als iemand die iets ergs heeft gedaan wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf. Dan voelen ze opluchting, vooral als het gaat om iemand die is veroordeeld voor een ernstig delict. Toch geldt voor veel mensen die in de criminaliteit belanden dat zijzelf ook niet blij zijn met wat ze gedaan hebben of met waar ze in terechtgekomen zijn. Voor sommigen geldt dat zij gevangen zijn geraakt in de criminaliteit.
Op eenzelfde manier zijn mensen die worstelen met verslaving of andere problemen ook gebonden. Zij ervaren ook een vorm van gevangenschap. Gevangenschap kan dus verschillende vormen aannemen. Tegelijkertijd is de vraag wat er plaatsvindt als iemand weer vrijkomt. Is alles dan opeens goed? Hoe kunnen wij als mensen daarin nog goed voor anderen zijn? Geloven we als
Tekst/ Jojanneke van Schaik-Jong (Majoor)
Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering
christenen niet dat iedereen een tweede kans verdient? Dat een mens werkelijk een ommekeer kan maken in zijn of haar leven?
De Bijbel roept ons ook op om mensen die gevangen zitten te bevrijden. Dat gaat niet over mensen helpen ontsnappen uit de gevangenis. Maar wel over mensen helpen los te komen van wat hen ten diepste gevangen houdt. En daarmee spreekt de Bijbel ook over mensen die dingen hebben gedaan die we liever niet zien. Mensen die voor ons gevoel terecht in de gevangenis zitten. Want God vind het belangrijk dat we juist hen niet in de steek laten. Dat we ook in hen onze naasten zien.
Het gaat uiteindelijk in de Bijbel over de ziel van mensen. De vraag is of we mensen opgeven of we hen proberen te helpen een nieuwe weg in te slaan, naar een leven op de weg van Jezus.
Trouwe God, U bent een God die ons niet loslaat. Ook niet als ik me bevind in moeilijke omstandigheden. Leer me om niet te oordelen over anderen, maar om te kijken met Uw ogen. Geef mij hart voor gerechtigheid én genade, en laat mij aanwezig zijn bij hen die vaak worden vergeten. In Jezus’ naam. Amen.
• Waarom zou God het belangrijk vinden dat jij je bekommert om gevangenen?
• Hoe denk jij over mensen die gevangenzitten?
• Heb jij wel eens voor gevangenen gebeden en hoe was dat?
• Heb jij wel eens in een situatie gezeten waarin je niet zelf mocht bepalen of je ging eten of ging slapen? Hoe voelde dat?
‘Je kan mensen wel opsluiten, maar het probleem ligt dieper’
Aan de vastgepinde tafel, in een klein kantoortje met een betonnen vloer, zit een grote man. Hij praat makkelijk – met een sterk Limburgs accent – en heeft gevoel voor humor. Hij is getrouwd, vader en houdt van sporten. Op het eerste gezicht is hij een man als zovelen. Met één groot verschil: Pierre zit in de gevangenis.
Om bij Pierre te komen, moet je door verschillende zwaarbeveiligde deuren en langs meerdere beveiligers. Buiten schijnt de zon, binnen is alles grijs. Het stelsel van gangen en deuren is een doolhof, maar reclasseringswerker Nathalie kent de weg. Zij werkt vaak in de PI in Sittard, waar Pierre een training van haar volgt. Pierre: “Ik ben blij dat ik naar haar trainingen ben gegaan. Ik voelde me niet veroordeeld.
Zonder haar was ik misschien wel door het lint gegaan hier, maar ze was een jaar
lang mijn uitlaatklep. Ik ben haar enorm dankbaar. Ook nu ik in de kliniek verblijf om traumatische ervaringen te verwerken, hebben we nog contact.”
Pierre groeit op in Zuid-Limburg. Hij had geen fijne jeugd. Pierre: “Ik ben opgevoed door een psychotische, narcistische en alcoholistische vader. Op een goede dag kreeg ik klappen met de hand, en goede dagen waren er weinig. Op een gegeven moment voelt het normaal. Je weet niet beter
en went eraan.” Ook psychisch werd Pierre gekleineerd. “Mijn moeder had voor mij een miskraam gehad. Volgens mijn vader was ik de troep die was achtergebleven.”
De mishandelingen van zijn vader zorgden voor een sterke afkeer van mannelijk gezag. “Voor vrouwen heb ik altijd respect gehad. Maar naar een man kan ik slecht luisteren.” Dat leverde op school problemen op. “Met vijf of zes leraren hielden ze mij niet tegen. In de jaren tachtig en negentig was er nog weinig bekend over huiselijk geweld. Leraren moeten de blauwe plekken hebben gezien, maar niemand deed iets. Ik was altijd bezig met overleven.”
In 2021 probeert Pierre een eigen bedrijfje op te zetten. Zijn leven lijkt op de rit, tot
Tekst/ Coen van Everdingen
hij in de gevangenis belandt. Voor vrienden bewaart hij koffers in een opslag. Zonder het te weten blijkt hij een groot wapendepot in zijn kelder te hebben. “Ik ben te naïef geweest. Maar ik wist het echt niet.” Hij zat van 2017 tot 2019 vast in Duitsland en kreeg in hoger beroep vier jaar gevangenisstraf. Die zit hij sinds 2022 in Nederland uit. Het gevangenisleven noemt hij ‘waardeloos’. Pierre: “Ik begrijp dat mensen gestraft moeten worden. Maar het doel is dat je terugkeert in de samenleving. Resocialisatie moet het uitgangspunt zijn. Hier krijg je die kans amper. Het onderwijspakket is nihil en aan de certificaten die je in de sociale werkplaats kunt halen, heb je in de buitenwereld niets.” Pierre ziet veel jonge mensen in de gevangenis die diep in de criminaliteit zitten of verslaafd zijn. “Je kunt ze wel opsluiten, maar het probleem ligt dieper. Als je niets leert, zit je zo weer binnen. Dat is geen draaideurcriminaliteit, maar falend beleid. Waar is de zorg?”
In januari 2025 kwam Pierre voorwaardelijk vrij. Eerst volgde nog een klinische plaatsing, maar als Pierre dat afgerond heeft, wil hij vooral weer veel tijd doorbrengen met zijn vrouw en kinderen. Pierre en zijn vrouw trouwden in de gevangenis, met hun kinderen en vrienden erbij. “Niet ideaal,” zegt Pierre, “maar je hebt het recht om te trouwen, ook hier.” Later wil hij zijn huwelijk misschien nog eens goed vieren. En waar hij ook naar uitkijkt? Lekker eten. “Verse groenten, man, wat kijk ik daar naar uit.”
WE LEZEN
Psalm 24:1-4
Waar kunnen we beginnen als we nadenken over recht doen aan de schepping? Voor ons als christenen begint dat bij het besef dat God de Schepper, Onderhouder en Bestuurder is van alles. In de Psalmen wordt vaak gezongen over de schepping. Psalm 24 en Psalm 89 bijvoorbeeld. Deze psalmen herinneren ons eraan dat de hemel en aarde van God zijn. Toch heeft Hij de schepping – die dus van Hem is – aan ons toevertrouwd om te gebruiken en voor te zorgen, Juist daarom is het pijnlijk om te zien hoe wij als mensen omgaan met de aarde. We nemen meer dan zij ons kan geven, en doen alsof planten, dieren en grond ons eigendom zijn.
Stel je voor dat je iets in bruikleen krijgt, bijvoorbeeld een huis of een auto. Je mag het gebruiken, maar je weet ook
dat je het weer netjes moet teruggeven. Zou je het niet zo goed mogelijk verzorgen? Helaas doen wij dat niet met de aarde. De Bijbel zegt dat we als mens een bijzondere plek hebben en een taak om voor die aarde te zorgen. Maar we produceren, consumeren en verspillen alsof alles oneindig beschikbaar is. Afval en schadelijke gevolgen stoppen we liever weg, zodat we er niet naar hoeven te kijken. Misschien voelt dit nog ver van ons bed. Onrecht zien we sneller bij mensen om ons heen. Als we daar helpen, zien we meteen resultaat. Dat ligt dichterbij. En bovendien; als Leger des Heils zit het helpen van mensen in ons DNA. Dan is de vraag begrijpelijk: moeten we ons niet vooral dáár op richten?
Ik geloof dat het een niet losstaat van het ander. De Psalmen laten zien dat wij als mensen deel uitmaken van Gods schepping. Alles is met elkaar verbonden. Zorg voor mensen kan daarom niet losstaan van zorg voor de aarde. En als we eerlijk zijn, zien we in het journaal wel de gevolgen van het opgebruiken van de aarde: overstromingen, mislukte oogsten door
hitte, smelten van de poolkappen. Dan komt de vraag: wat kunnen wij anders doen? Hoe doen wij recht aan Gods schepping?
Het kan ons al helpen om te beseffen dat de aarde ons niet toebehoort, maar van God is. Het gaat om leven vanuit genoeg: weten dat er een grens is aan ons gebruik en dat wij verantwoordelijkheid dragen. We kunnen keuzes maken in wat we eten, kopen, dragen en gebruiken. Elke keuze heeft invloed. Vaak lijkt alles gemakkelijk en goedkoop. Één klik en een pakketje ligt thuis, in de supermarkt is alles kant-en-klaar. Maar durven we te kijken naar de échte prijs? Niet alleen in geld, maar ook in grondstoffen, arbeidsomstandigheden en belasting van de aarde?
En durven we te leven van genoeg, en niet van het gemak? Bijvoorbeeld door de volgende dingen te doen: Kies eens voor de fiets in plaats van de auto. Eet af en toe plantaardig in plaats van vlees.
Koop bewust en duurzaam, en niet alleen veel en goedkoop. Zoek eens uit waar producten vandaan komen en hoe ze gemaakt worden. Doet het recht aan mensen, dieren en de aarde? Het lijken kleine stappen, maar elke stap geeft ruimte. Ruimte aan Gods schepping, zodat we recht doen en meebouwen aan het leven zoals God het bedoeld heeft.
Heer, ik erken dat de aarde en de hemel van U zijn. Help me te beseffen dat ik op Uw aarde leef en daar goed mee om mag gaan. Geef mij moed om op te komen voor de gebrokenheid van de schepping te verzachten, in mijn spreken, handelen en denken. Amen
In het lied ‘Breng ons in evenwicht’ van de band Schrijvers voor gerechtigheid worden de volgende woorden gezongen: ‘Breng ons in evenwicht met alles wat U maakte. Als we vallen, geef ons weer een kans. Breng ons in evenwicht. Leer ons dansen met de aarde. Pak ons bij de hand en breng ons in balans.’ Hoe vind jij vanuit je geloof weer de balans in hoe je leeft?
WE LEZEN
Galaten 3:28
Wanneer Adam en Eva in de tuin van Eden leven, is alles is balans. Ze leven in harmonie, zijn gelijkwaardig en gelukkig. Eva wordt verleid en neemt ze een hap van de vrucht samen met Adam. Als God hen vraagt wat er gebeurd is, schuift Adam snel de schuld naar Eva. Wat daar gebeurde, kent vandaag nog zijn weerslag. Alleen al in Nederland verdienen vrouwen gemiddeld 10,5% minder per uur, heeft 41% van de vrouwen te maken gehad met fysiek en/of seksueel geweld en zijn er plekken en politieke partijen waarbij vrouwen geen stem hebben of helemaal niet welkom zijn.
Dit zijn verregaande gevolgen van dat moment in de tuin van Eden. Moeten we ons erbij neerleggen dat dit altijd zo blijft? In Galaten 3:28 krijgen we de opdracht om te bouwen aan een
rechtvaardige wereld. Het is een oproep om elkaar rechtvaardig en gelijkwaardig te behandelen.
Als je als meisje ouder wordt, merk je dat die rechtvaardigheid niet zo vanzelfsprekend is en dat meisjes en vrouwen lang niet altijd een stem krijgen. Het recht van een vrouw om zich uit te spreken, wordt bepaald door mensen die daar ‘meer over weten’: experts, directeuren en bestuurders bijvoorbeeld. Probeer je zo’n expert, directeur of bestuurder voor je te zien. Hoe ziet die eruit? Even kijken of we hetzelfde voor ons zien, zie jij… een man, met een witte huidskleur, ouder dan 50 jaar met een zelfverzekerde houding? Dat dacht ik al, dit is wat de meeste mensen voor zich zien.
Dit is het beeld van een leider zoals we dat kennen. Momenteel zien veel leiders er zo uit, dus dichten we leiderschapskwaliteiten automatisch minder snel toe aan onze buurvrouw, tante, collega of zus. Iets waar ik wel eens moedeloos van word, want waarom zouden we blijven geloven dat gendergelijkheid geen realiteit
zal worden? Of dat de ongelijkheid sinds Adam en Eva blijvend is? In Jesaja 43:18 lezen we: ‘Maar denk niet alleen aan wat er gebeurd is. Kijk niet alleen terug naar het verleden. Want ik ga iets nieuws doen. Het is zelfs al begonnen, heb je het niet gemerkt?’ We zullen zelf niet helemaal bevatten hoe dat ‘iets nieuws’ eruit ziet, maar je kunt al wel de eerste veranderingen herkennen, als je er aandacht voor hebt.
In augustus was het European Youth Event, waar ruim 700 jongeren aanwezig waren om elkaar en God te ontmoeten. In een workshop geleid door de International Social Justice Girls ontstonden prachtige gesprekken over gendergelijkheid. Deze jongeren wilden het verschil maken voor elkaar en voor de jongere generaties. Hun boodschap was duidelijk: ‘Laten we net zoveel geloven in de capaciteiten van onze zussen als van onze broers.’ Wat zullen zij met onze aanmoediging tot mooie dingen in staat zijn!
Durf jij een meisje of vrouw aan te moedigen om haar plek in te nemen? Durf jij kritisch te kijken naar je omgeving? Is alles wel gelijkwaardig verdeeld in je kerk/korpsraad, het jeugdwerk, op het werk? Grote impact kan klein beginnen. Misschien zijn er vrouwen die bij het onderhoudsteam van het buurthuis willen en je kan gratis menstruatieproducten in de toiletruimtes neer te leggen. Jij, ik, wij, kunnen met elkaar bouwen aan
een rechtvaardige wereld. Waar het goed is voor iedereen. Er gebeurt iets nieuws, heb jij het al opgemerkt?
Heer, In een wereld waar we zoveel verschillen zien, wilt
U ons helpen samen één te zijn in U? Laat mij zien hoe ik mijn steentje kan bijdragen aan een rechtvaardige wereld waar meisjes en vrouwen veilig zijn en gewaardeerd worden. Leer mij onrechtvaardigheid op te merken en met empathie te luisteren naar de vrouwen en meisjes die zich onveilig, buitengesloten en onbegrepen voelen. Dank dat U iets nieuws gaat beginnen en dat ik daarbij mag helpen. In Jezus Naam, Amen.
• Gendergelijkheid is nog niet behaald, hoe kan jij bijdragen aan gelijke kansen voor meisjes en vrouwen?
• Vrouwen en meisjes krijgen veel te maken met onveilige situaties, wat kan jij doen om jouw omgeving veiliger te maken voor hen?
WE LEZEN
Leviticus 19:33-34
Ik zie ze elke dag. Mensen die zijn gekomen om te werken. Niet voor vakantie, niet voor gemak, maar uit noodzaak. Ze werken hard. Vaak voor een loon waar wij ons bed niet voor uit zouden komen. Ze wonen met velen in kleine kamers. Soms raken ze hun werk kwijt, en dan ook hun woning. Sommigen belanden op straat. En daar staan ze dan, bij de soepbus, met in plastic tasjes hun hele bezit.
Wat me steeds weer raakt, is dit: ze willen niet zielig zijn. Ze willen gewoon recht. Recht op eerlijk werk. Recht op een veilig dak boven hun hoofd. Recht op menswaardige behandeling. Maar dat recht wordt hen vaak ontzegd.
Want ze spreken de taal niet. Ze weten niet wat hun rechten zijn. Ze vallen buiten regelingen. Ze worden uitgebuit door uitzendbureaus of achtergelaten door werkgevers. En er zijn maar weinig plekken waar ze echt welkom zijn. De Bijbel is helder: Gods hart klopt voor de vreemdeling. Niet alleen met liefde, maar ook met rechtvaardigheid.
In Leviticus zegt God: ’Behandel de vreemdeling als iemand van jullie.
Heb hem lief als jezelf.’ Dat is geen zachte oproep tot medelijden. Dat is een duidelijke opdracht: Zorg dat het eerlijk is. Zorg dat het rechtvaardig is.
Als gelovigen mogen wij die stem van gerechtigheid laten klinken. Niet alleen voor de eigen kring, maar juist voor hen die aan de rand staan. Dat is geloven in de buurt. Dat is leven als lichaam van Christus in een gebroken systeem.
Dus laten we niet alleen helpen. Laten we ook spreken. Laten we ons blijven
Tekst/ Weronika Trawicka
afvragen: Wie komt er op voor deze mensen als wij het niet doen? En wat zou Jezus doen als Hij op straat bij de soepbus stond naast hen?
• Voor veel arbeidsmigranten is het leven in Nederland niet makkelijk. Ze hebben vaak weinig rechten, worden soms slecht betaald, en missen familie en een thuisgevoel. Sommigen komen zelfs in een kwetsbare positie terecht, zonder netwerk of hulp.
• Voor arbeidsmigranten in onze buurt: dat ze gezien, beschermd en gerespecteerd worden.
• Voor werkgevers en instanties: dat zij eerlijk en menselijk omgaan met hun medewerkers.
• Voor jezelf: dat God je ogen geeft om te zien, oren om te luisteren en handen om te helpen.
• Wat kan jij doen als volgeling van Jezus? Misschien niet alles, maar wel iéts. Een groet, een praatje, een uitnodiging. Een simpele erkenning: ’Ik zie jou.’ Dat is al een begin van herstel en waardigheid. Gods hart klopt voor de vreemdeling, de ander, de onbekende. Als Zijn kerk mag jij die liefde zichtbaar maken in de straat, in de buurt en in ons gebouw.
Honderdduizenden mensen uit EU-landen als Polen, Roemenië en Bulgarije komen naar Nederland om hier werk te doen dat onmisbaar is in onze economie. Ze werken lange dagen in slachthuizen, kassen, distributiecentra of fabrieken, vaak onder zware omstandigheden. Als hun werk eindigt, verliezen ze vaak ook hun woonplek en zorgverzekering. Het gevolg: ze belanden op straat – zonder hulp of zorg.
Eén contract, waarin werk, zorgverzekering en woonplek aan elkaar gekoppeld zijn. Dit is de situatie van veel arbeidsmigranten uit EU-landen die naar Nederland komen om te werken. Worden ze, terecht of onterecht, ontslagen, dan vallen ze in een diep gat. Arbeidsmigranten hebben meestal geen vrienden en familie in de buurt, spreken geen of gebrekkig Nederlands, en hebben dus geen idee wat hun rechten zijn als werknemer in Nederland. Eenmaal ontslagen, slapen ze op straat, in tentjes in de struiken of een verlaten gebouw. Sommigen raken verslaafd, anderen komen in psychische
nood. De cijfers zijn confronterend: inmiddels is ruim 60% van de mensen die in Nederland op straat leeft EU-burger.
Als je een graaft, ontdek je een patroon: arbeidsmigranten zijn een verdienmodel geworden. Ze worden behandeld als wegwerp-werknemers: nuttig zolang ze presteren, overbodig zodra ze uitvallen. De werkdruk is enorm hoog en ze hebben bijna geen pauzes. Sommige arbeidsmigranten beginnen met harddrugs om het werktempo te kunnen bijbenen en raken op die manier verslaafd. Huisvesting
is overvol of zelfs onveilig. Ziekmelding kan ontslag betekenen. Er zijn gevallen bekend van werkgevers die op vrijdag een hele rits uitzendkrachten ontsloegen, om op maandag hetzelfde aantal nieuwe mensen aan het werk te zetten.
Veel EU-burgers die op straat belanden, krijgen geen toegang tot hulp of opvang. Niet omdat ze er geen recht op hebben, maar omdat ze niet weten hoe ze hun rechten kunnen uitoefenen. Vaak wordt gedacht dat EU-burgers pas recht hebben op hulp na vijf jaar verblijf in Nederland. In werkelijkheid kunnen EU-arbeidsmigranten in Nederland al veel sneller in aanmerking komen voor ondersteuning, soms al na een paar weken werken. Als dit niet bekend is bij instanties waar EU-burgers aankloppen wordt iemand
die essentieel werk doet waar de gemiddelde Nederlander geen zin in heeft zonder pardon weer de straat op gestuurd – met alle gevolgen van dien.
Arbeidsmigranten uit Polen, Roemenië en Bulgarije zijn geen nummers, het zijn mensen. Het huidige systeem laat hen vallen zodra ze niet meer renderen. Dat is onmenselijk, onhoudbaar en onrechtvaardig. Het Leger des Heils strijdt tegen dit onrecht. We zoeken arbeidsmigranten die op straat leven op en behartigen hun belangen. Ook hebben we speciale opvanglocaties, waar arbeidsmigranten die hun werk en (t)huis hebben verloren, worden geholpen om nieuw werk en onderdak te vinden. Zij kunnen er ook voor kiezen om mee te doen aan een terugkeertraject.
Het feit dat er zoveel
arbeidsmigranten op straat belanden, is een systeemfout, die jij als individu niet kunt oplossen. Als je op straat dakloze mensen tegenkomt (EU-burger of niet), kun je hen wel vriendelijk groeten en eventueel iets te eten of te drinken aanbieden. Wil je vanuit jouw rol bij het Leger des Heils meer doen? Neem dan contact op met de collega in jouw regio die met EU-burgers werkt.
Je vindt hun namen via Isa: isa.legerdesheils.nl/groepen/ ken-dakloze-eu-burgers/ informatie.
WE LEZEN
Johannes 6: 35
Bestaanszekerheid is het recht op zekerheid in ons bestaan, in ons levensonderhoud. Een belangrijk en ook een noodzakelijk recht. Niet voor niets is in de Universele rechten van de Mens opgenomen dat ieder mens recht heeft op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en het gezin. Zoals een dak boven je hoofd, voedsel, toegang tot zorg, onderwijs en veiligheid. Ieder mens, jong of al iets ouder, heeft ‘houvast’ in het leven broodnodig.
Het begrip ‘brood’ is meer dan een witte of een bruine boterham. In veel culturen is brood een beeld voor levensomstandigheden in het algemeen. In onze taal zijn er meer dan 30 spreekwoorden waar het begrip ‘brood’ in voorkomt. Zoals ‘hij heeft
voldoende brood op de plank’, ‘droog brood moeten eten’, maar ook ‘het kaas niet van je brood laten eten’. Het belang van brood gaat veel verder dan de voedingswaarde ervan. Brood is zo oud als de mens zelf. In de Bijbel wordt meer dan 250 keer over brood gesproken.
In het Oude Testament komt Elia een weduwe tegen en vraagt haar om brood. Van haar laatste meel bakt ze dat brood. Elia verzekert haar dat de Heer haar in de toekomst voldoende brood zal geven. Haar bestaanszekerheid is gegarandeerd. Als Elia later op de vlucht is omdat Koningin Izebel het gemunt heeft op het leven van Elia, vlucht hij de woestijn in. Geheel gedesillusioneerd gaat hij onder een bremstruik zitten met als enige wens dood te gaan. Hij valt in slaap maar een engel maakt hem wakker. Hij ontdekt naast zijn hoofd een brood en een kruik water. De engel spoort hem aan om te eten om krachten op te doen voor zijn verdere reis.
In het Nieuwe Testament zijn het de vijf broden en twee vissen in de
handen van Jezus die duizenden mensen te eten geven. Een dag later treffen dezelfde mensen Jezus weer, vol verwachting om opnieuw tekenen van Zijn hand te zien. Het irriteert Jezus dat zij voor de sensatie van het wonder naar Hem toekomen. In een discussie tussen Jezus en hen komt het leven van hun voorvaderen, levend in de woestijn aan de orde. En het wonder van brood uit de hemel, het manna. Maar nu zien en erkennen ze niet dat Jezus door Zijn Vader uit de hemel naar de aarde is gekomen als levend brood. ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zegt Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben’. Iet als voedsel dat vergaat, maar als brood voor het eeuwige leven. Geloof geeft bestaanszekerheid tot in eeuwigheid.
Aan ons de opdracht om gedurende ons leven er alles aan te doen dat zoveel mogelijk mensen kunnen leven met een levensstandaard, die hoog genoeg is voor zichzelf en het gezin. Wij kunnen delen van het goede dat wij van God ontvangen. Praktisch, door van onze materiële rijkdom te delen en zo een bijdrage te leveren aan de bestaanszekerheid van de ander. Maar bestaanszekerheid bestaat niet alleen uit materiële zaken. Wij hebben van God ook het vermogen gekregen om onze naaste op te merken en in
hem of haar een schepsel van God te zien. Hoe verrijkend is het als de ander daardoor ervaart ‘ik doe ertoe’.
Bestaanszekerheid is meer dan brood alleen. De blijde zekerheid dat God van alle mensen houdt en dat bij God ieder mens ertoe doet!
• Om dagelijks brood en het bewustzijn van de rijkdom daarvan.
• Voor mensen die te kampen hebben met bestaansonzekerheid.
• Voor een eerlijker verdeling van geld en goederen in onze wereld, ver weg en dichtbij.
• De welvaart waarin we in West-Europa leven.
• De verantwoordelijkheid om te delen met anderen.
• De rijkdom van geloof.
• De waarde dat Jezus, Gods Zoon ‘brood des levens’ is.
WE LEZEN
Hebreeën 6:19
‘Die hoop is als een betrouwbaar en zeker anker voor onze ziel’ Mens wat ben je mooi! Geschapen naar Gods gelijkenis. Dit beeld valt niet te rijmen met de brute realiteit van mensenhandel, waarin mensen worden verhandeld, vertrapt, uitgebuit, geketend, beroofd van ieder stukje menselijke waardigheid.
En dan spreken van hoop? In de brief aan de Hebreeën gaat het over de hoop die een betrouwbaar en zeker anker is voor onze ziel. Het beeld van een anker dat een schip op zijn plaats houdt, dient als voorbeeld voor hoe hoop als een anker mensen kan vasthouden in moeilijke tijden, om verwoestende stormen te kunnen doorstaan. De hoop
dat ondanks alles wat een mens wordt aangedaan, ieder mensenleven niet uit Gods hand valt.
In de diepste duisternis en het lijden van vrouwen, mannen en kinderen die slachtoffer zijn geworden van mensenhandel, wil ik geloven dat die hoop als lichtje, hoe klein dan ook, in hun leven voelbaar mag zijn. Dat hun leven nooit uit Gods hand valt. Als een betrouwbaar en zeker anker voor hun ziel. Wij kunnen die hoop voor slachtoffers en survivors van mensenhandel versterken door hen te omringen met ons gebed en hen te ondersteunen in ons doen en laten. De strijd tegen mensenhandel vraagt om aanvuring door ons gebed. Omdat we geloven dat God het lijden van de vele slachtoffers van moderne slavernij niet langer aan kan zien. Omdat we geloven dat een andere wereld mogelijk is en we daar zelf aan mee willen bouwen. Ook al zien we nog niet hoe
Tekst/ Jeroen Hoogteijling Coördinator aanpak mensenhandel de wereld bevrijd zal worden van het kwaad van mensenhandel, weten we ’Geloof is de zekerheid dat alles waarop we hopen werkelijkheid wordt, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien’ (Hebreeën 11:1).
• Hoe kun jij in je doen en laten een baken van hoop zijn voor mensen die worden uitgebuit?
• Heb je, vanuit het geloof dat voor God ieder mensenleven even kostbaar is, de moed om je uit te spreken en in actie te komen tegen alle vormen van moderne slavernij?
Trouwe God, dank U voor de hoop die U in ieder mens heeft gelegd, als een anker. We bidden dat deze hoop als een opflakkerend lichtje mag schijnen in de diepste duisternis en het uitzichtloze lijden van vrouwen, mannen en kinderen die slachtoffer zijn van mensenhandel.
Geef me de moed en de kracht om voor hen op te komen, mezelf uit te spreken in mijn gebed en in mijn handelen. Dat ik in soms uitzichtloze situaties een baken van hoop mogen zijn. Vuur in mijn hart het verlangen aan en gebruik mijn ogen, oren en handen in alles wat ik kan doen om slachtoffers te bevrijden en hun diepe trauma’s te helpen helen. Opdat alle slachtoffers en survivors van mensenhandel hun onuitwisbare God-gegeven menselijke waardigheid weer ten volste mogen ervaren.
Trouwe God, versterk in hen de hoop, als een anker voor hun ziel, dat U hen nooit uit Uw hand laat vallen. En dat, hoe diep de duisternis ook is, het licht overwint.
WE LEZEN
Leviticus 25:18,19
Het thema van Micha Zondag 2025 is: ‘(Her)stel je eens voor…’. Dat is een uitdaging en ook een oproep aan ons om aan de slag te gaan met onze verbeeldingskracht. Wat als we concreet doen wat de Bijbel ons leert over herstel? Hoop brengen begint met verbeeldingskracht, het vermogen om een andere werkelijkheid te zien en daarin te geloven.
De verzen in Leviticus zitten vol aansporingen van God aan het volk Israël om een sabbat- en jubeljaar in te stellen. De bedoeling is om elk zevende jaar de landbouwgrond braak te laten liggen en na zeven sabbatsjaren, in het vijftigste jaar, elk stuk land terug te geven aan de oorspronkelijke eigenaar. De gedachte achter het sabbatsjaar is rust voor het land. Net als de sabbat zelf, die elke zevende dag van de week
rust biedt voor mens en dier. Dit ‘op adem komen’ wordt zelfs doorgetrokken naar de aarde die jaar na jaar bewerkt wordt. Het jubeljaar gaat nog verder. Er wordt niet gezaaid en geoogst, en daarbovenop is het een jaar van kwijtschelding. Israëlieten die tot armoede zijn vervallen, krijgen het stuk land terug dat hen ooit was toebedeeld, maar dat ze door omstandigheden waren kwijtgeraakt. God steekt een spaak in het wiel van groeiende inkomensongelijkheid. Eens in de vijftig jaar wordt alles weer eerlijk verdeeld en krijgt iedereen een nieuwe kans.
God zelf is de eigenaar van het land. Het volk Israël is als vreemdelingen te gast bij God. Hij heeft hen uit de slavernij in Egypte geleid, dus is het ondenkbaar dat ze elkaar tot slaven maken in een eindeloze kringloop van schulden. Deze bepalingen leiden tot een onbezorgd leven. Grappig genoeg wordt even verderop toch gelijk ingegaan op mogelijke bezorgdheid. Niet zaaien en oogsten gaat tegen onze intuïtie in. God begrijpt dat en benadrukt nog eens extra dat Hij zal voorzien.
Als het volk het beloofde land binnengaat, krijgen zij allemaal een eigen plek om in vrede te kunnen leven. Zo’n plek kun je hooguit tijdelijk kwijtraken, maar die komt door het jubeljaar altijd weer terug in je bezit. God voorkomt daarmee een tweedeling waarin de rijken steeds rijker en de armen steeds armer worden. In zijn goede wereld kan het niet zo zijn dat de een meer heeft dan waar hij van kan genieten en de ander te weinig om van te leven.
In een tijd van toenemende ongelijkheid, zoals nu, vraagt dit uitgangspunt om vertaling naar ons dagelijks leven. Het sabbatsjaar stimuleert ons om niet alleen te denken aan wat goed is voor mensen, maar ook aan wat het land nodig heeft, zodat het niet uitgeput raakt. In onze zoektocht naar gerechtigheid betekent dit dat we een rem zetten op de ratrace naar steeds meer en meer. Mensen, dieren en de natuur snakken naar rust. Hoe zorgen we ervoor dat we niet doorgaan op een pad van uitputting, maar werken aan herstel en rust voor alles wat leeft? Als we onze samenleving zouden inrichten met oog voor de natuur, onze medemens en toekomstige generaties, zou herstel dan mogelijk zijn?
Tekst/ Marijke van dalen Officier (R)
Misschien helpt het je om verbinding te zoeken met Gods schepping door bijvoorbeeld een natuurwandeling te
maken. Je zou ook kunnen luisteren naar de Scheppingsliederen van Schrijvers voor Gerechtigheid, zoals De zevende dag.
Goede God, onze Schepper, ik bid of u een einde wilt maken aan de uitputting van de aarde en mensen die vastzitten in schulden wilt helpen. Wilt u mij het vermogen geven om te genieten van genoeg zodat er een eerlijke verdeling tussen arm en rijk kan komen in deze wereld.
(Her-)stel je voor... Hoe zou onze samenleving en je eigen leven eruitzien als je jouw ‘verslaving’ aan aardse bezittingen zou loslaten? Je kunt het je minstens eens proberen in te beelden Met natuurlijk het risico dat het je zo inspireert, dat je besluit om ook eens te experimenteren met concrete verandering. Durf jij het aan?
Mensen met een handicap in Ghana worden vaak geconfronteerd met sociale uitsluiting, discriminatie en beperkte toegang tot onderwijs, werk en gezondheidszorg. In sommige gemeenschappen wordt een handicap zelfs gezien als een straf of vloek. Ondanks inspanningen van de Ghanese overheid om de rechten van mensen met een beperking te verbeteren, blijft de praktische uitvoering achter door gebrek aan middelen en infrastructuur. Maar ook deze mensen hebben recht op een menswaardig bestaan. Zij doen ertoe.
Het Leger des Heils zet zich actief in om de rechten te helpen realiseren. In Ghana runt het Leger twee ziekenhuizen, negen gezondheidsklinieken en twee revalidatiecentra. Hier krijgen mensen met een handicap toegang tot essentiële zorg zoals fysiotherapie, logopedie en mentale ondersteuning. Er is opvang voor kinderen en hun ouders, en op beide locaties worden hulpmiddelen zoals protheses, spalken, aangepaste schoenen en rolstoelen op maat gemaakt.
Tijdens de Week van het Recht staan we stil bij het recht op een menswaardig bestaan, ook voor mensen met een handicap in Ghana. Met de Hart & Hand Actie 2025 roepen we op tot solidariteit: eerlijke kansen, eerlijke zorg en eerlijke ondersteuning. Want rechtvaardigheid begint bij erkenning. En samen kunnen we het verschil maken.
Help mensen met een handicap in Ghana door de projecten van het Leger des Heils te steunen.
Maak uw gift over op NL27 RABO 0119 6839 89 onder vermelding van Hart & Hand 2025 of via onderstaande QR-code.
Benieuwd naar nog meer inspirerende overdenkingen?
In de OverHoop-videoserie gaan we samen in gesprek over alledaagse thema’s. Ontdek hier op welke buurtlocaties en geloofsgemeenschappen je de serie kunt volgen.