Porem Van Mokum

Page 1


POREM VAN M KUM X X X

POREM VAN MOKUM

POREM VAN M KUM

GESTART DOOR SASKIA DE ROOY

LECTURIS

POREM VAN MOKUM
Foto Saskia de Rooy

Abderazak Sbaïti

Directeur El Hisjra

1952, Tanger, Marokko

“Zonder kennis geen begrip”

Een inspirerende, warmhartige diepe denker en filosoof die het goddelijke ziet in ieder mens. Initiator van Arabische boekhandel en cultureel centrum El Hisjra.

Brug tussen twee culturen

In 1983 kreeg ik het idee voor een Arabische boekhandel. Ik wilde de dialoog opstarten zonder daarbij de polemiek op te zoeken. Twintig jaar geleden volgde het idee voor de El Hizjra-literatuurprijs. Deze prijs moedigt Arabische Nederlanders aan om zelf te schrijven. Mijn Nederlandse collega’s zeiden: ‘Marokkanen lezen niet.’ Dat klopt, maar er is nooit iemand naar hen toegegaan. Wij geven hen de mogelijkheden, maar ze moeten het uiteindelijk zelf doen. Ik probeer de Marokkanen duidelijk te maken dat wijzelf ons hoogste kapitaal zijn. Zelf kan ik mijn leven zonder lezen niet voorstellen. Het is belangrijk om kennis te krijgen van je eigen cultuur en die van een ander. Als je jezelf niet kent wordt het moeilijk een ander te begrijpen. Zonder kennis geen begrip. Die boekhandel is uitgegroeid tot de stichting El Hiszjra, die, als brug tussen twee culturen, kennis van de Arabische cultuur wil bevorderen. Met mij als directeur.

Multiculturaliteit

In Marokko heb je de geleerden en het gewone volk. Lezen, dat doet alleen de elite, dat is niet weggelegd voor het gewone volk. Veel Marokkanen kennen hun eigen geschiedenis daarom niet. Anderzijds weten Nederlanders weinig van de Marokkaanse geschiedenis of de islam. De meesten zien ons als een groep, maar uiteindelijk word ik zelf het liefst beoordeeld als mens, als individu, als persoon. Het Nederlandse volk is ook niet één: Nederlanders verschillen enorm van elkaar. Dat is multiculturaliteit. Wat betreft de islamitische bevolking in Nederland, daar heb ik wel enige kritiek op. Wij zijn hier als gasten, dat moet je nooit vergeten. De gewoonten van het Nederlandse volk moet je respecteren. Dat is mijn standpunt. Ik vind het pijnlijk om een kerk te zien als moskee. Dat is het erfgoed van een stad, dat moet je respecteren. Je geloof belijden doe je dan maar op een andere plek.

Grote waardering

Als je goed wilt nadenken, moet je dat eigenlijk lopend doen. Het liefst loop ik door het bos of de duinen. Af en toe ook in Amsterdam en dan meestal in het Vondelpark, soms over de Albert Cuypmarkt. Daar observeer ik de mensen. Wat een verscheidenheid aan mensen en culturen zie je toch in Amsterdam! Het is echt een zeer tolerante en bijzondere stad. Ik kwam hier in 1974, nadat ik in 1972 van Marokko naar België was verhuisd. Ik had niet het plan in Nederland te blijven, maar de sfeer en de vrijheid hier overtuigden me. Nu ben ik trots dat ik in Nederland mee heb kunnen doen. Ik vind het bijzonder dat ik deze mogelijkheden heb gehad. Een grote waardering voor heel Nederland.

Akwasi Frimpong (Olympisch) atleet en eigenaar evenementenbedrijf 1986, Kumasi, Ghana

“Dream big and work hard; geef nooit op je dromen na te jagen”

Een inspiratiebron voor jonge sporttalenten die onder meer de ‘Golden Sprint Inspiration Award‘ in het leven riep, opdat zij nooit opgeven en een voorbeeld zijn voor hun omgeving.

GoldenSprint

Die eerste jaren na 1995 waren heel moeilijk. Een nieuwe taal, grote afstandelijke flatgebouwen, de kou. Mijn moeder was zes jaar eerder naar Amsterdam gekomen, op zoek naar werk. Ze had wel een verblijfsvergunning, maar ik had niet dezelfde achternaam als mijn moeder. Dertien jaar lang kon ik geen gewone Amsterdamse jongere zijn. Altijd op mijn hoede. Gelukkig kon ik in Zuidoost mezelf zijn als kind. Het is echt het mooiste stadsdeel van Amsterdam. Daar kon ik mijn verdriet over het uitblijven van een verblijfsvergunning uiten door keihard te sprinten. Nederlands sprintkampioen Sammy Monsels gaf mij gouden atletiekspikes toen ik 16 was. Een jaar later was ik Nederlands jeugdkampioen op de 200 meter. Vanaf toen heette ik ‘GoldenSprint’. Ik was geen nummer meer zoals bij de Immigratiedienst. In 2007 werd ik zelfs bijna Amsterdammer van het Jaar en in 2008 kreeg ik mijn Nederlandse paspoort. Veel mensen in Amsterdam hebben mij geholpen. Zelfs burgemeester Cohen en Johan Cruyff.

Geloof in mezelf

Ik ben heel blij dat ik in Amsterdam terecht ben gekomen. Amsterdam is de broedplaats voor talent. Maar de basis voor succes zit altijd in jezelf. Ik geloofde in mezelf en heb keihard gewerkt om te bereiken waar ik nu sta. In Zuidoost zijn twee prachtige atletiekbanen, de Johan Cruyff court, de Richard Kraijcek playground, honderden trapveldjes en multi-courts. Jonge vandalen die zichzelf willen bewijzen kunnen deze voorzieningen gebruiken om hun energie op een positieve manier kwijt te raken. Mijn favoriete plek is de atletiekbaan Kraaiennest in Amsterdam Zuidoost. Daar kon ik mezelf zijn als kind. Daar kreeg ik mijn gouden sprint spikes. Daar leerde ik over respect, discipline en doorzettingsvermogen.

Innerlijke kampioen

Uitkomen op de Olympische Spelen is mijn grootste droom als sporter. En ik ambieer een carrière in de marketing bij grote internationale bedrijven. Maar bij de atletiekvereniging in Amsterdam Zuidoost leerde ik ook dat het belangrijk is om je in te zetten voor je omgeving. We organiseerden evenementen voor de omgeving, als vrijwilligers. Amsterdam heeft mij kansen geboden en ik wil iets terugdoen. Zoals mijn atletiektrainer Sammy Monsels mij inspireerde wil ik jonge mensen in Zuidoost helpen om hun dromen waar te maken in de atletiek. Jongeren laten geloven in zichzelf. Laten zien wat je met doorzettingsvermogen en positief blijven kunt bereiken. Ik heb de Akwasi Frimpong Foundation opgericht om talentvolle en ambitieuze jongeren Gouden Kansen te bieden. En daar is niet zoveel voor nodig: goed schoeisel, goede kleding en een goede verzorging van je innerlijke kampioen.

Olympische droom waargemaakt Op 27-jarige leeftijd is Akwasi ambassadeur van het Johan Cruyff Institute, ROC Amsterdam en de gemeente Amsterdam. Hij studeerde cum laude af in business management in de VS. Tijdens zijn studie werkte hij als acteur en model en werd hij directeur van het door hem opgerichte marketing- en evenementenbureau Golden Events Management. Daarnaast riep hij een internationale sportprijs voor jongeren in het leven, en in 2018 maakte hij zijn droom waar: na zeventien jaar dromen over de Olympische Spelen werd hij de eerste skeletonatleet voor Ghana op de Olympische Spelen — en bovendien de eerste donkere mannelijke skeletonatleet in de geschiedenis van de Spelen. Samen met zijn vrouw, Erica, runt hij de internationale stichting Hope Of A Billion, waarin ze kinderen leren om weerbaar te zijn.

André Jansen

Voormalig directeur gemeentelijke diensten 1945, Amsterdam

“De effectiefste manier om bazen te vermijden, is er zelf een te worden”

Hij had de moed een monument voor de in 1983 op de Dam neergestoken Kerwin Duinmeijer te laten maken door de Antilliaanse kunstenaar Nelson Carrilho.

Dansers

Mijn vader deed de financiële administratie voor een paar kleine balletgezelschappen. Op zaterdagmiddag kwamen er regelmatig twee jongemannen bij ons thuis een voorschot op hun salaris halen. Dansers. Voor mij en mijn broer, 9 en 11 jaar oud, een feest. Ze behandelden ons niet als kinderen. Bovendien tilden ze ons moeiteloos boven hun hoofd. Het waren fantastische jongens. Eén ervan had de mooiste ogen die ik ooit heb gezien. Twee brandende lampen. Lichtgroen. Alsof je de Stille Zuidzee in keek. Dat het Rudi van Danzig was, besefte ik pas later. Ik kwam hem weer tegen bij de bouw van het Muziektheater. Als hoofd Kunstzaken voerde ik de druk soms aardig op tijdens vergaderingen, maar als ik Rudi met zijn mond zag trekken, nam ik gas terug. Een ongelooflijk fascinerende man. Zo integer en universeel. Als hij binnenkwam, veranderde de ruimte.

Europeaan

Ik voel me geen typische Amsterdammer, eerder een Europeaan of grootstedeling. Ik word dan ook niet herkend als Amsterdammer. Misschien omdat ik een beetje te beschaafd ben en te veel moeilijke woorden gebruik. Ik beschouw Amsterdam als de kleinste grote stad ter wereld. Alles is er. In het weekend zijn er meer voorstellingen dan in Londen of Parijs. De stad is ook ongekend vrij en tolerant. Maar dat heeft wel een keerzijde. Ik erger me aan de verruwing, met name het gezuip. Alles kan, maar echt, het hóeft niet allemaal.

Tegenwoordig word ik niet meer op straat herkend. Vroeger, als directeur Stadstoezicht had ik te maken met personeel dat voor een miljoen uit de parkeermeters jatte en als directeur van de Sociale Dienst pakte ik de bijstandsfraude aan. Ik was toen bijna wekelijks te zien op AT5. Op straat werd ik soms zelfs uitgescholden: ’Hé, je pakt mijn geld af, man!’

Geen keurslijf

Ik wil doen wat ik wil. Ik wil niet in een keurslijf terechtkomen en me zo moeten aanpassen dat ik dingen doe waar ik eigenlijk helemaal geen zin in heb. Ik kan dus ook niet zo goed tegen bazen. En de meest effectieve manier om bazen te vermijden is er zelf een te worden. Op mijn 33e werd ik hoofd Kunstzaken, daarna directeur Stadstoezicht en later van de Sociale Dienst.

Kerwin Duinmeijer monument

Ik ben voorgedragen voor dit project door Nelson Carrilho. Zijn werk ken ik al heel lang, al sinds ik hoofd Kunstzaken was. In 1983 werd de Antilliaanse Kerwin Duinmeijer neergestoken op de dam. Omstanders wilden hem in een taxi naar het ziekenhuis laten brengen, maar de taxichauffeur weigerde dat, omdat hij geen bloed op zijn bekleding wilde. Het was dus echt een racistische moord. Toen de gemeente besloot een monument te laten maken, vond ik meteen dat het een Antilliaanse kunstenaar moest zijn. Dat werd Nelson Carrilho. De keuze voor een Antilliaanse kunstenaar lag destijds politiek erg gevoelig. Zijn beeld staat in het Vondelpark: Mama Baranca, Moeder Aarde. Later heb ik hem ook persoonlijk leren kennen en zijn we bevriend geraakt. Het is een voorrecht om door hem te zijn geportretteerd.

Mijn vrouw

Meest bijzondere gebeurtenis was voor mij de Maagdenhuisbezetting. Ik studeerde Rechten en was boos, maar geen activist. De rector magnificus, Guus Belinfante, en de burgemeester, Ivo Samkalden, waren de grote boosdoeners. Ik vond het eigenlijk best fatsoenlijke mensen, maar dat was voor een linksige student natuurlijk not done. Drie jaar later werkte ik voor Samkalden en had ik een verhouding met Belinfantes dochter Judith. Zij werd mijn vrouw en de moeder van mijn zoon. Het kan verkeren.

Caféhouder

1946, Amsterdam

“Amsterdam is een dorp met een wereldmentaliteit”

Hij was de ultieme chagrijnige uitbater van destijds waarschijnlijk het oudste, maar in ieder geval meest sfeervolle café van Amsterdam.

Loopt zoals het loopt

Toen ik 13 was, nam mijn vader café Lacroix over. Eigenlijk ben ik er niet meer weggegaan, op een paar jaar varen na. Toen ik daarvan terugkwam viel ik eigenlijk alleen maar in, maar dat is een beetje uitgelopen. Ik was het niet van plan, maar ja, het leven loopt zoals het loopt. Er is veel veranderd, maar je verandert zelf mee. Er is meer verkeer, door de computer gaat alles veel sneller. Inmiddels is het café gesloten. Veel van mijn vaste klanten kwamen niet meer. En de laatste tijd was het vaak rustig. Ik draaide ook geen muziek. Jongere mensen vonden het hier net een museum. Er stonden nog allemaal oude vaten, omdat hier vroeger ook een likeurstokerij was. Ik heb zelf alleen de jenevervaten nog in werking gezien, maar toen was ik nog een kind.

Stoplicht in een weiland

In het café verkocht ik vooral bier en wijn; jenevertjes waren al uit. Sommige jongeren wilden er nog wel eens eentje, maar sloegen die dan in één keer achterover. Daar houd ik niet van. Als je wilt zuipen, ga je maar naar een ander café. Natuurlijk gingen klanten wel eens boven hun theewater, maar bij vaste klanten wist ik wat ik moest doen. Ik had geen doorsnee publiek geloof ik; op tv zie ik heel andere mensen. Heel lang kon je bij mij nog roken. Dat het niet meer mocht, vond ik echt raar. Ik begrijp dat je niet in een postkantoor of restaurant mag roken. Maar ik trok toch niemand naar binnen? Het is eigenlijk alsof je een stoplicht in een weiland zet.

Mazzel

Op iedere leeftijd zie je de dingen weer anders. Ik was 25 en dan moest ik tegen een ouder iemand zeggen dat-ie te veel gedronken had. Nu ben ik zelf oud en als iemand van 25 dat nu tegen mij zou zeggen… Ook zie je door de tijd heen dingen anders. Mijn ouders

hadden niet zoveel geluk als ik, mijn generatie heeft mazzel gehad. Na de oorlog was er helemaal niks. Toch heb ik een geweldige jeugd gehad en in de jaren 60 groeiden de bomen tot in de hemel. Mijn ouders kregen te maken met de crisis en toen kwamen ook de Duitsers nog vijf jaar logeren. Dus toen ik begon, had ik alles wat zij nooit gehad hadden en dat geeft frictie. Maar zoiets begrijp je pas op latere leeftijd.

Fleur

Amsterdam, de binnenstad dan, is de mooiste stad van de hele wereld. En ik heb veel steden gezien! De grachten, de buurten, de mensen. Je fiets of loopt van sfeer naar sfeer. Mensen onderschatten de vrijheid die we in Amsterdam hebben denk ik, die heb je nergens anders. Vanaf mijn jeugd zijn er zoveel mensen uit het buitenland gekomen en dat heeft zijn minkanten. De criminaliteit is wat toegenomen, maar dat is natuurlijk niet alleen hun schuld. Maar er zijn ook veel pluskanten. Het geeft toch een bepaalde fleur. Ik kan wel zeggen dat Amsterdam een dorp is met een wereldmentaliteit. Je kunt hier alles eten bijvoorbeeld. En ja, ik fiets ook wel eens door Osdorp en dan denk ik: als je hier wakker wordt op een druilerige zondagochtend word je daar ook niet vrolijk van. Maar de binnenstad en ook de Amstel met de uitzichten, dat blijf ik mooi vinden.

“Veel

culturen bij elkaar, dat schept een band”

Christie staat voor al die mannen en vrouwen die dagelijks de huizen van Amsterdammers schoonmaken. Met het geld dat ze verdient betaalt ze de opleiding van haar twee kinderen in Ghana, zodat die niet analfabeet blijven zoals zijzelf.

Wollen sokken

Mijn eerste indruk van Nederland was de kou. Sjonge wat was dat een schok, ik ben gelijk warme kleding en wollen sokken gaan kopen. Het was mijn eerste keer in Nederland en de temperatuur kwam als een grote verassing. Toch is Amsterdam en met name de Bijlmer mijn thuis geworden. De Bijlmer is dan ook mijn favoriete plek in Amsterdam. Hier heb ik bijvoorbeeld allemaal verschillende Afrikaanse winkels in de buurt, ook zit hier mijn Ghanese kerk en zijn de mensen in de Bijlmer een hechte gemeenschap. Juist omdat het verschillende culturen zijn, zijn we heel hecht. Daar kunnen Nederlanders nog wat van leren; van die buitenlandse gezelligheid. Gewoon spontaan bij iemand op bezoek. In Ghana is dat heel normaal, hier in Nederland houden ze van plannen en regeltjes.

Onze kerk

Mijn meest bijzondere ontmoeting in Amsterdam was dat ik mijn huidige partner ben tegengekomen. Ik kende hem al vanuit Ghana waar het dorp een grote familie is, maar dat ik hem in Amsterdam weer zou tegenkomen had ik nooit gedacht. Dat gebeurde in onze kerk. Hier komen veel Ghanezen elke zondag bij elkaar. Erg prettig om zo een stukje thuis te ervaren. Het was namelijk wel erg moeilijk om mijn thuis en vrienden achter te laten in Ghana. Ook al het papierwerk en regeltjes in Nederland maakte het moeilijk. Uiteindelijk is Amsterdam wel mijn thuis geworden maar in mijn kerk ervaar ik toch dat stukje Ghana.

Ghanese gastvrijheid

Het grootste verschil tussen Nederland en Ghana, behalve de temperatuur dan, is de cultuur. In Nederland zijn mensen heel erg gesloten, op zichzelf. In Ghana is je dorp een grote familie. Iedereen helpt

elkaar en gewoon onaangekondigd langskomen is de normaalste zaak van de wereld. Hier in Nederland kun je zoiets niet maken. Je moet plannen en mensen maken minder snel tijd voor je. Dat mis ik wel, die gastvrijheid zoals in Ghana. Maar je hebt elkaar nodig, waar je ook bent. En uiteindelijk viel het maken van contacten in Nederland me heel erg mee. Vooral in de Bijlmer zijn mensen erg vriendelijk tegen elkaar. Veel culturen bij elkaar, dat schept een band. Via deze contacten is het mij bijvoorbeeld ook gelukt werk te regelen in Amsterdam.

Eigenaar empowermentbureau

1961, Nieuw-Nickerie, Suriname

“Amsterdam is voor mij de plek waar ik volwassen ben geworden”

Helpt kinderen die in een moeilijke situatie groot moeten worden, hun eigen kracht te vinden. Zodat ze kunnen uitgroeien tot stevige volwassenen.

Kamertje op de Prinsengracht

Ik was net begonnen aan de studie Sociologie aan de Anton de Kom Universiteit toen Suriname werd opgeschrikt door de Decembermoorden. De universiteit sloot haar deuren en alle studenten moesten ergens anders gaan studeren. Ondertussen woonde de helft van mijn familie al in Nederland, dus die zeiden: ‘Waarom komt Irma niet hier naartoe?’ Ik kwam in augustus aan in Amsterdam, toen het collegejaar al bijna was begonnen. Amsterdam voelde meteen als vrijheid. Het is voor mij de plek waar ik volwassen ben geworden. Ik was voor het eerst echt zelfstandig, want in Suriname woonde ik nog bij mijn moeder. Ik heb een jaar bij mijn zus gewoond en daarna had ik op de Prinsengracht een kamertje. Mijn oom had van alles voor me gemaakt, zoals een opklapbaar bed met een deksel. Overdag was het een bank en ’s nachts een bed. Ik had daar een buurmeisje en als ik kookte was ik twee, drie uurtjes bezig en zij kwam dan gewoon met een gehaktbal.

Snowboots

Mijn missie

Ik zou mijn werk als antropologe ook ergens anders in de wereld kunnen doen. Die nieuwsgierigheid naar andere landen heb ik wel. Toch zijn in Nederland genoeg uitdagingen voor een antropoloog. Veel van mijn familieleden zijn teruggegaan naar Suriname en dat zou ik ook kunnen doen. Maar ik woon nu langer in Amsterdam dan ik in Suriname heb gewoond en ik heb hier zoveel bereikt. Het is mijn succes dat als ik ergens mee begin, het tot een goed einde breng. Dat past ook in mijn missie: zoveel mogelijk jongeren emanciperen met mijn trainingen en hen een volwaardige plek in de samenleving te laten vinden. Als ik zie hoe jongeren in hun kracht komen te staan dan denk ik: daar doe ik het voor.

Prinsen en prinsessen

Mijn jeugd in Suriname was heel gelukkig, het was een prinsen- en prinsessenleven. Mijn moeder was echt de koningin. Ik ben het zesde kind en we waren uiteindelijk met z’n achten. Nadat mijn vader naar Nederland was gegaan door ziekte, gingen we bij mijn grootouders in Paramaribo wonen. In de buurt woonden veel neven en nichten dus we speelden altijd met een grote groep kinderen. Je leerde van de ouderen, je wilde de beste zijn. Mijn moeder was heel sociaal en mijn grootmoeder ook. Van huis uit heb ik dat meegekregen, dat sociale. Irma Accord

Toen ik net in Amsterdam was moest ik wel wennen aan het taalgebruik en dat je hier veel meer binnen zit. Ik vergeet nooit meer dat ik voor het eerst sneeuwvlokjes zag. Dat was heel apart. Ik wilde niet zonder snowboots naar de universiteit. En er lag maar een centimeter sneeuw… Ik studeerde Culturele Antropologie aan de Vrije Universiteit en heb ik bij verschillende organisaties gewerkt. Sinds een aantal jaren heb ik mijn eigen bedrijf: een empowermentbureau. Daarmee zet ik projecten op, ontwikkel trainingen en geef advies aan organisaties over de empowerment van jongeren. In Nederland zijn er nog te veel jongeren die een laag zelfbeeld hebben. Zij moeten geholpen worden om te leren hoe ze zelfvertrouwen en weerbaarheid kunnen krijgen.

Patrick Zinhagel

Kok bij de Volksbond

Patrick is helaas met de Noorderzon vertrokken; we hebben hem niet kunnen vinden.

Ellie van Steensel, die hem tien jaar geleden portretteerde, nam hem waar als een bijzonder mens. Hij vond het heel belangrijk dat zijn portret bruin werd en niet zwart. Want hij was niet zwart, zei hij.

Patrick is onderdeel van Porem van Mokum en zijn portret is in de collectie van het Amsterdam museum opgenomen, omdat hij iets losmaakte bij mensen. Het is fijn dat mensen blijvende herinneringen nalaten, soms zelfs bij vreemden. Patrick werd gezien.

Amsterdam

“Ik neem de multiculti-smeltkroes die Amsterdam is, altijd met me mee”

Trompettist én Amsterdammer in hart en nieren. Haar levensmotto ‘hoe kun je het meest genieten’… zou ook haar tip aan alle Amsterdammers zijn.

Jamsessies

Ik ben geboren aan de rand van de Jordaan. Na een korte studie wiskunde heb ik gekozen voor de trompet. Als musicus reis ik de hele wereld rond. Dan neem ik altijd een stukje Amsterdam mee en omgekeerd: een stukje buitenland mee terug naar Amsterdam. Ik vind het geweldig om te reizen maar kom ook graag weer terug in Amsterdam. Daar voel ik me helemaal thuis. In De Kroeg bijvoorbeeld, waar ik ooit Chet Baker ontmoette. Helaas bestaat die niet meer. Of als ik trompet speel in Jazzcafé Alto. Heerlijk, jamsessies die relaxt beginnen maar eindigen in een wilde boel waarbij iedereen in een soort van trance raakt! Er komen veel buitenlanders die helemaal meegaan in de jazz. Café Alto is op het moment gesloten maar je kunt me ook vinden in Café Casablanca op de Zeedijk, een favoriete plek voor jazzliefhebbers.

Stapels boeken

Toen ik een jaar of 3, 4 was, ging ik vaak met een oom naar de Westermarkt. We maakten er een ritueel van: eerst de Lijnbaansgracht over, daarna de Rozengracht en dan, bij ieder zijstraatje, riep mijn oom: ‘Hier is het!’ En dan riep ik: ‘Nee, nee, nee hier is het niet!’ Dat herhaalde zich een aantal keren tot we bij de markt waren. Ik kreeg stapels boeken van die markt. Kon nog niet lezen, maar daar maalde ik niet om. Mooie, zelfverzonnen verhalen las ik voor. Later las ik ze in het echt. Toen ik 6 jaar was, zijn we verhuisd naar Den Ilp, een dorpje 10 kilometer boven Amsterdam. Daar werden we beschouwd als buitenlanders, we waren ‘allochtonen’. Mijn vader had een verfwinkel in Amsterdam dus ik kwam er nog regelmatig. Toen ik 18 werd ging ik studeren, ja hoor: in Amsterdam. Het vertrouwde geluid van de trams, ik had me nooit gerealiseerd dat ik dat had gemist. Ik was weer thuis.

Rondreizen en genieten

Muziek is mijn leven. Naast trompet speel ik nog een aantal andere instrumenten. Bovendien heb ik een eigen platenlabel. Ik vind het ontzettend leuk om met muziek de wereld rond te reizen. Ik neem de multiculti-smeltkroes die Amsterdam is, altijd met me mee. Dat maakt mij tot een karakteristiek ‘porem van Mokum’. Mijn levensmotto is: ‘hoe kun je het meest genieten’…dat zou ook mijn tip aan alle Amsterdammers zijn. Dát, en de oproep: kom allemaal naar café Casablanca op de Zeedijk!

Sieger van der Zwaag

Schrijver/dichter

1946-2022

“Het schijnt dat je na een tijdje alles gezien hebt. Maar ik zag steeds nieuwe dingen.”

Zijn cateringbedrijf in de Pijp werd een ontmoetingsplaats voor mensen in de wijk. Hij groette iedereen en kon niet onopgemerkt de Tweede Jan Steenstraat door.

Pentekening

Het wapen van Amsterdam is heldhaftig, barmhartig en vastberaden. Ik vind barmhartigheid erg belangrijk. Je moet een beetje barmhartig zijn in de beoordeling van mensen. Als je nu bij mij in huis komt dan hangt er een heel klein oranje lijstje. Daar zit een pentekening in van een man met een hoge hoed op, die om een lantaarnpaal heen hangt. Duidelijk aangeschoten. Met de tekst: Many thanks for your kindness. De man op tekening, Steve genaamd, was een Amerikaanse kunstenaar die ook in de Tweede Jan Steenstraat woonde. Hij was drugsverslaafd en is uiteindelijk overleden aan aids. Elke dag kwam hij langs, ik gaf hem een borrel en we maakten een pratje. Toen hij overleed en werd gecremeerd hebben zijn ouders, die in New York woonden, de urn bij mij opgehaald. Ik heb een hele bijzondere middag gehad met die mensen. Zijn ouders kwamen mijn zaak binnen en gingen zitten. Het gaf zo’n bijzondere eigenheid terwijl ik ze nog nooit had ontmoet.

Gezondheidscentra

Ik ben in Amsterdam terecht gekomen vanuit een beroepsmatige en politieke interesse. Ik studeerde Economie in Groningen en ben toen stage gaan lopen in Amsterdam. Eind jaren 60 was er veel gedoe rondom de vernieuwing van de oude stadswijken. De Spaarndammer- en Indische buurt. Dat vond ik heel interessant. Bij de vernieuwing van dat soort buurten loop je een groot risico dat sociale bindingen verbrokkelen. Ik ben heel erg betrokken geweest bij de organisatie van gezondheidscentra, buurtcentra en andere ontmoetingsplekken voor mensen in die wijken. Maar ik ontdekte vrij snel dat ik geen plezier had in mijn werk. Mensen vertelden me dat ik het goed deed, maar als ik thuiskwam was ik niet tevreden met mijn werk. Het was me veel te groot. Ik ben toen, in 1984, een cateringbedrijf begonnen in de Tweede Jan Steenstraat in de Pijp. Mijn bedrijf werd een ontmoetingsplaats voor mensen in de wijk.

Voltreffer

Dat cateren heb ik bijna vijftien jaar gedaan, tot 1999. Toen werd mijn echtgenote zo ziek dat ze de hele dag verzorging nodig had. Er was geen uitzicht op genezing en ze moest eigenlijk naar een verpleeghuis. Toen heb ik mijn bedrijf overgedaan aan twee werknemers en heb de zorg op mij genomen. Tijdens haar ziekbed zei ze: misschien moet je poëzie gaan schrijven. In mijn zaak hing elke week al een tekst van mij, bijvoorbeeld een gedicht over het plotseling overlijden van mijn broer: Zo stil als jij daar lag, het leek alsof ik vader zag en de tijd had stilgestaan. Dat was eigenlijk een van de eerste keren dat ik de moed had om expliciet te maken wat mij echt bezighield. Mensen die binnenkwamen zeiden: ‘Wow… Dit is mooi.’ Het was een voltreffer. In 2012 overleed mijn vrouw. Ik heb na haar dood bijna een jaar in Parijs gewoond om het een en ander weg te slikken en mezelf de ruimte te geven.

Dagelijkse wandeling

In juni 2012 ruilde ik, na een decennium van persoonlijke verliezen – ook mijn vier broers zijn gestorven – Amsterdam in voor het Friese platteland en woon nu in Raerd. Mijn vaste dagelijkse wandeling naar de Weesperzijde en langs de Amstel is er nu een langs het riviertje de Swette. Als je jarenlang zo’n rondje in dat prachtige stukje Amsterdam loopt, dan kan het zijn dat je na een tijdje alles gezien hebt. Maar ik zag steeds nieuwe dingen. Na een paar maanden knik je naar mensen die je tegenkomt, na acht maanden zeg je hallo en na een jaar spreek je elkaar aan. Je krijgt steeds meer grip op de stad. Het werd ook een beetje therapeutisch, omdat mijn vrouw ziek was. Elke dag even weg, maar niet te ver. Zo’n wandeling krijgt steeds meer betekenis omdat je leven zo’n gewicht heeft. Als ik dan op de Berlagebrug stond dacht ik na over hoe de architect bedacht om de brug allerlei verschillende kleuren te geven. Ja, dat was een man die naast vormgeving ook oog had voor schoonheid.

Adviseur tussen Oost en West

1978, Tianjin, China

“Dat ik elke dag vanaf Chinatown door het Vondelpark naar mijn werk fiets, geeft mij een goed gevoel”

Een nieuwe Amsterdammer die zich in hoge mate aanpast aan het westen, maar ook heel Chinees blijft. Meer wereldburger dan de meesten van ons.

Partnerregistratie

Ik ontmoette mijn partner Paul in een oosterse supermarkt bij de Nieuwmarkt. Ik wist het zeker. Het was liefde op het eerste gezicht. Die dag zal ik dan ook nooit vergeten. Net zoals de dag dat ik voor het eerst in Nederland kwam. Wat moest ik ervan verwachten? Zoals zoveel studenten wilde ik naar het buitenland om te studeren. Dat was in 2001. Inmiddels, twaalf jaar later, woon ik hier nog steeds en ga ook niet meer weg. Ondanks dat ik ver van mijn familie ben helpt het dat mijn ouders net zoveel van Amsterdam houden als ik. Het is fijn als we tijd met elkaar kunnen doorbrengen in Nederland. De ontmoeting met Paul in 2004 werd de start van een mooie toekomst. In 2009 ondertekende we de partnerregistratie. Mijn ouders waren hierbij aanwezig. We hielden een ceremonie op het stadhuis. Het is een van de mooiste momenten van mijn leven hier in Amsterdam.

Brugfunctie

Ik werk voor een accountancykantoor. Vanuit mijn Chinese achtergrond en opgebouwde kennis en ervaring in Nederland, vervul ik een brugfunctie tussen ‘Oost’ en ‘West’. Ik vind het interessant om partijen bij elkaar te brengen zodat ze business kunnen doen. Elke dag fiets ik vanaf mijn huis, door het Vondelpark, naar het kantoor. Ik woon een paar minuten verwijderd van Chinatown. Door het Vondelpark fietsen geeft mij een goed gevoel. Ik voel me graag gezond, wie niet? De sportschool wordt regelmatig bezocht en als ik kook, want dat doe ik erg graag, gebruik ik alleen verantwoorde producten. Al mijn boodschappen haal ik op de markt. Het is vers en ik ben er in een paar minuten. Mijn Nederlandse collega’s vinden dat ik goed ben geïntegreerd. Vooral door dat fietsen denk ik!

Skylounge

Amsterdam is een stad voor iedereen. Alle nationaliteiten zijn welkom. Door die diversiteit voel ik mij niet anders dan anderen. Als je echt van Amsterdam houdt zoals ik, dan ga je er waarschijnlijk nooit meer weg. Toch ben ik trots op mijn Chinese roots. Ik vind het prettig om beide culturen te combineren. Als ik van China en Nederland het beste samenvoeg dan kan dat alleen maar een succes worden. Ik spreek het liefst af in de Skylounge. Het uitzicht is prachtig, er wordt leuke muziek gedraaid en de cocktails smaken mij goed. Zo’n avond typeert het gevoel wat je krijgt bij Amsterdam: genieten van het leven maar streven naar het beste. Wees allemaal proactief en ambitieus. Je bepaalt tenslotte zelf hoe je je leven wilt leven.

Openluchtmuseum

Chinatown voelt een heel klein beetje als thuis. Ik kan daar, en op de Nieuwmarkt, alles vinden wat ik nodig heb; dagelijkse boodschappen of een Chinees product. Als ik tijd over heb drink ik iets in een van de cafés. Nederland staat bekend als ‘fietsstad’ maar ik vind dat nogal tegenvallen. Ik zou alle Amsterdammers willen aanraden meer te gaan fietsen. Of ga eens als een look-a-like toerist met een boot mee over de grachten. Je kijkt dan met een andere blik naar de stad. Ik vind Amsterdam eigenlijk een openluchtmuseum.

1990, Mumbai, India

“Amsterdam past bij mij, ik kan er mijn creativiteit ontwikkelen. Maar ik heb de stad ook nodig als uitlaatklep.”

Deed vrijwilligerswerk in het kindertehuis waar haar roots liggen.

Ook daklozen

Het blijft me verbazen wat er mogelijk is in Amsterdam en ga helemaal op in wat de stad te bieden heeft. ‘Oh waarom wist ik dat niet eerder’, denk ik dan. Ik geniet er echt van, alleen al het fietsen. Mijn eerste indruk was dat het een hele grote stad is. Ik was al blij dat ik de weg kende van mijn huis naar school en week eerst ook niet van die route af. En nog steeds gebruik ik regelmatig Google Maps. Amsterdam past goed bij me, ik kan hier bijvoorbeeld mijn creativiteit ontwikkelen. Ik heb de stad ook nodig als uitlaatklep, ik kan niet niks doen, verveel me nooit. Ik denk eerder: hoe kom ik er allemaal aan toe? Daarin moet ik wel de balans vinden want Amsterdam is ook een dure stad. Ik vind verder dat vooral de verschillen tussen mensen opvallen. Maar de kracht zit ’m in de overeenkomsten. Burgemeester Van der Laan zei een keer dat daklozen ook bij Amsterdam horen. Dat vond ik heel mooi.

Kindertehuis

Ik keek er naar uit om te studeren in Amsterdam, Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) aan de Hogeschool van Amsterdam. Op kamers gaan leek mij een avontuur wat ik niet kon missen. Daarvoor bezocht ik al regelmatig evenementen en concerten. Mijn ouders wonen in Den Helder, samen met mijn broertje van 17. We zijn allebei geadopteerd vanuit Kindertehuis Bal Anand in Mumbai. Mijn ouders zijn gewoon mijn ouders, geen adoptieouders, er is geen verschil. Mensen die meer willen weten over mijn adoptie of vragen stellen als ‘ga je later uitzoeken wie je ouders zijn?’ onderschatten de impact daarvan. Ik was als jong meisje heel verlegen maar voelde me verplicht antwoord te geven. Het heeft me wel al vroeg zelfbewust gemaakt. Later, toen ik bijvoorbeeld een socialisatieverslag moest maken voor mijn opleiding – over hoe het komt dat je bepaalde dingen doet en dat dan koppelen aan literatuur – kreeg ik daar een negen voor. Om iets terug te doen heb ik vorig jaar

een paar maanden vrijwilligerswerk gedaan in dat kindertehuis. Heel bijzonder was mijn ontmoeting met Toon (Borst, red.), voordat ik op reis ging. Hij stond op de Noordermarkt te collecteren, onder andere voor de stichting van het kindertehuis (Stichting Welzijn Kinderen van Bal Anand. Hij is ook geportretteerd en zag een soort drive bij mij, daarom heeft hij mij voorgedragen. Sinds India ben ik ambassadrice voor die stichting. Binnenkort ga ik mensen begeleiden die daar ook vrijwilligerswerk willen doen. Dat komt steeds meer voor onder adoptiekinderen. Het is een ervaring voor je leven, echt fantastisch die combinatie van iets voor anderen doen en de cultuur leren kennen.

Jurk voor première

Mezelf blijven ontwikkelen en alles eruit halen wat erin zit vind ik heel belangrijk. Dat kan in Amsterdam. Ik ben al een poosje erg geïnteresseerd in kunst en creativiteit, maar het is lastig om een baan te vinden in de creatieve sector. Een tijdje geleden heeft Saskia, die me geportretteerd heeft, mij gevraagd om een jurk te maken voor haar dochter, voor de première van Borgman van Alex van Warmerdam, waar ze een rol in speelde. Dat vond ik echt een eer.

Alles met een reden

Ik werk drie dagen per week in Purmerend in een kinderdagcentrum plus voor kinderen met een lichamelijke en verstandelijke beperking. Daarnaast ben ik invalbegeleider in dagbesteding met volwassenen met een beperking. Een heel diverse groep, net als mijn vriendenkring. Dat vind ik belangrijk. Momenteel ben ik gericht op carrière maken. Niet in de zin van geld verdienen maar wat ik leuk vind om te doen. Ik denk dat alles gebeurt met een reden en kan onbewust dingen aanvoelen. Dat moet ook, want in mijn werk ben ik soms de zintuigen voor iemand anders.

POREM VAN MOKUM
De expositie. Foto Aik Meeuse
Geertrui Langelaan-van Eeghen (1908) en Ginger Meeter (2006), de oudste en de een na jongste geportretteerden.
Foto’s Sandra de Witte

COLOFON

Concept en samenstelling Saskia de Rooy

Beeldhouwers Aat Veldhoen (1934-2018), Anja Vosdingh Bessem (1953-2021), Anna Hulzink, Antoinette Otten, Clare van Stolk, Colin Bloom, Da van Daalen, Fardou Keuning, Gadies Bentayeb, H.F. van Steensel, Karel Gomes (1930-2016), Meera Stenfert Kroese, Nelson Carrilho, Raymond Huisman, Salwa Jabli, Saskia de Rooy, Saskia Pfaeltzer

Eindredactie Larissa Velkers

Fotografie portretten Koos Baaij

Boekverzorging Edwin Smet

Drukwerk Finidr

ISBN 9789462265479

NUR 646

Copyright © 2025 Uitgeverij Lecturis, Saskia de Rooy en alle beeldhouwers, fotografen en interviewers.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende.

De expositie. Foto Aik Meeuse

Vanaf februari 2026 vind je op poremvanmokum.nl een lessenplan voor basisscholen om zelf een portrettengalerij te maken van de buurt of school. Inclusief instructies voor het afnemen en schrijven van interviews, informatie over beeldhouwen en tips voor het maken van portretten. Stuur je leerlingen op onderzoek uit. Welke mensen vinden zij inspirerend? En hoe doen die mensen dat eigenlijk, zo inspirerend zijn. Veel succes!

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Porem Van Mokum by Lecturis - Issuu