“Bedrijven krijgen nu al te maken met drinkwatercongestie”
THEMA
Watertechnologie: Duurzame oplossingen
DE ROL VAN DE INSTALLATIESECTOR in de watertransitie
SAMEN BOUWEN AAN WATERZUINIGE WIJKEN: van kennis naar nationale standaard
Wij frissen elk event op
Het organiseren van een beurs, evenement, concert of theatervoorstelling is een spannend proces. Alles moet kloppen en een aangenaam binnenklimaat speelt daarbij een belangrijke rol. Onze geavanceerde luchtverdeelsystemen garanderen een optimale beleving.
Jij geeft leiding
Wij ondersteunen met kennis en advies
Ontdek ons aanbod voor leidinggevenden Ga naar www.wij-techniek.nl/leidinggevenden
De Aftrap
De Watertransitie Einstein helpt bij het voorkomen van drinkwatercongestie.
Redactieraad:
Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse (voorzitter)
R. (Rik) Altena
B. (Bert) van Dorp
Ir. R.W. (Rooske) Gaal
O. (Onno) Leever
Ing. J. (John) Lens
Dr.ir. M.G.L.C. (Marcel) Loomans
C.J. (Cas) Wegman
H.M. (Harmen) Weijer (hoofdredacteur)
Redactie:
T.C.M. (Thessa) de Bree
Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse
Ing. J. (John) Lens
C.J. (Cas) Wegman
H.M. (Harmen) Weijer (hoofdredacteur)
Medewerkers:
Joop van Vlerken
Tom van Wanrooy (The Cartoon Factory)
Tijdo van der Zee
Redactie-adres:
TVVL
Korenmolenlaan 4, 3447 GG Woerden
Telefoon redactie (0)88 - 401 06 00
Email redactie@tvvl.nl
Uitgave:
TVVL
Korenmolenlaan 4, 3447 GG Woerden
Telefoon: (0)88 - 401 06 00
Email: info@tvvl.nl
Abonnementen:
TVVL, afd. Abonnementen
Korenmolenlaan 4, 3447 GG Woerden
Telefoon: (0)88 - 401 06 00
Email: info@tvvl.nl
Benelux € 132,50 excl. btw
Buitenland € 164,50 excl. btw
Studenten € 105,- excl. btw
Het abonnement wordt geacht gecontinueerd te zijn, tenzij 1 maand voor het einde van de abonnementsperiode schriftelijk wordt opgezegd.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs.
Alle daar in vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. De auteurs kunnen echter geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.
Interview:
Johan Bel: “Bedrijven krijgen nu al te maken met drinkwatercongestie”
Onderzoek & Cases:
De rol van de installatiesector in de watertransitie M. (Mirjam) Blokker, K. (Karel) van Laarhoven
Onderzoek & Cases:
Verspreiding van druppels en aerosolen door elektrische handdrogers
A. Kimura en prof. M. Otsuka, vertaling en bewerking
W.G. van der Schee
Rubrieken
Projectbeschrijving
Verstandig energiegebruik maakt
Lassus Campus nog energiezuiniger
Harmen Weijer
Praktijk:
Samen bouwen aan waterzuinige wijken: van kennis naar nationale standaard
S. (Sander) van der Wal
opgericht op 26 mei 1959, heeft tot doel de bevordering van wetenschap en techniek op gebied van installaties in gebouwen en vergelijkbare objecten. Als lid kunnen toetreden personen, werkzaam (geweest) in dit vakgebied, van wie mag worden verwacht, dat zij op grond van kennis en kunde een bijdrage kunnen leveren aan de doelstelling van de vereniging. Het abonnement op TVVL Magazine is voor leden en bedrijfsleden van TVVL gratis. De contributie voor leden bedraagt € 170,00 incl. BTW per jaar. Informatie over de bijdrage van bedrijfsleden wordt op aanvraag verstrekt.
REVIEWED: Onderzoek & Cases-artikelen in TVVL Magazine zijn - te herkennen aan de groene aanduiding van de pagina - beoordeeld door redactieraadleden en externe reviewers. De uniforme ‘peer review’ waarborgt de onafhankelijke en kwalitatieve positie van TVVL Magazine in het vakgebied. Een handleiding voor auteurs en beoordelingsformulier voor de redactieraadleden (‘peer reviewers’) zijn verkrijgbaar bij het redactie-adres.
Watertechnologie
Duurzame oplossingen
Onderzoek & Cases
Harmen Weijer 18 30 24 28 36 38 12
De rol van de installatiesector in de watertransitie
dr. Ir. E.J.M. (Mirjam) Blokker, dr. Ir. K. (Karel) van Laarhoven
Verspreiding van druppels en aerosolen door elektrische handdrogers
A. Kimura en prof. M. Otsuka, vertaling en bewerking W.G. van der Schee
Onderzoek naar verdampingssnelheid van water in sifons
Ir. T.A. (Timon) Huijzendveld
Praktijk
Samen bouwen aan waterzuinige wijken: van kennis naar nationale standaard
Sander van der Wal
TVVL Voorstudies: bron voor vernieuwing Nick Post
Praktijk
Retrocommissioning voorkomt te hoog energieverbruik
Projectbeschrijving
Verstandig energiegebruik maakt Lassus
Campus nog energiezuiniger
tvvl magazine
Johan Bel, voorzitter expertgroep Circulair Water van WaterAlliance:
“Bedrijven krijgen nu al te maken met drinkwatercongestie”
Toenemende drinkwatertekorten maken waterbesparende technieken en regenwaterretentie noodzakelijk. Maar tegelijk krijgen we door klimaatverandering te maken met hevige plaatselijke regenbuien, waar het rioolstelsel niet op berekend is. Met wateropslag en slimme besturingstechnieken zijn deze problemen voor een deel te voorkomen, maar een financiële businesscase voor individuele woningen is er niet en regelgeving is er nog niet op ingericht. “We moeten toe naar hergebruik van regenwater. Dat is gewoon een gegeven. De vraag is alleen nog hoe snel we dat doen en wie het betaalt”, zegt Johan Bel, voorzitter van de expertgroep Circulair Water van de Water Alliance, de branchevereniging van Nederlandse bedrijven actief in de water- en milieutechnologiesector. Bel is ook directeur van Mijn Waterfabriek, een leverancier van regenwateropslagsystemen.
Tijdo van der Zee
Johan Bel Foto's: Christiaan Krop
Auteur
Watertechnologie: Duurzame oplossingen
THEMA
Waar netcongestie in het elektriciteitsnet een bekend fenomeen is, speelt inmiddels bij drinkwater op bepaalde plekken in Nederland hetzelfde: bij uitbreidingen loopt men tegen een hard ‘njet’ aan van de drinkwaterbedrijven. Gemeenten horen bij nieuwbouwwijken dat de capaciteit ontbreekt, en bedrijven krijgen soms slechts een gedeeltelijke aansluiting. Volgens Bel vormt dit een nieuwe factor die woningbouw en bedrijvigheid belemmert, naast stikstof en vergunningstrajecten. “We hebben het over een drinkwatercongestie inmiddels.”
Is het echt zo erg?
“Ja, in de woningbouw misschien nog iets minder, omdat drinkwaterbedrijven hier een leveringsverplichting hebben. Maar dat geldt niet voor bedrijven. Bedrijven zijn dus als eerste aan de beurt dat ze gewoon een ‘nee’ krijgen of een kleinere aansluiting krijgen dan ze dan ze wensen. Zover is het al gekomen.”
In mei van dit jaar kwam de Algemene Rekenkamer nog met de waarschuwing dat het verminderen van het drinkwatergebruik in Nederland te traag verloopt. De minister van Infrastructuur
en Waterstaat (IenW) heeft als doel gesteld dat huishoudens in 2035 nog maar 100 liter per persoon per dag gebruiken, tegen 119 liter in 2023. Hoewel we de laatste jaren wel een trend naar beneden zien, is die volgens de Rekenkamer te verklaren door wat minder droge zomers. Toch zegt de Rekenkamer dat het verhogen van de prijzen niet de juiste oplossing is. Hoe verklaar je dat?
“Omdat de prijselasticiteit van drinkwater heel laag is. Een hogere kubieke-meterprijs maakt mensen misschien iets bewuster, maar zet nauwelijks aan tot investeren in alternatieven. Zeker bij huishoudens, waar het grootste deel van de rekening vastrecht is, blijft de prikkel beperkt. Drinkwaterbedrijven zullen hun tarieven wel verhogen,
Johan Bel
Johan Bel begon zijn loopbaan als officier bij de Landmacht en stapte daarna over naar Wavin, waar hij als productmanager riool- en watersystemen ontwikkelde. Na functies als adjunct-directeur bij Veolia en commercieel directeur bij Heering richtte hij in 2014 Mijn Waterfabriek op.
Bel heeft een achtergrond in commerciële economie.
Met ruim 35 jaar ervaring in regenwatermanagement geldt hij als expert op het gebied van opvang, zuivering en hergebruik van water. Daarnaast is hij voorzitter van de Expertgroep Circulair
Water en actief in verschillende samenwerkingsverbanden rond duurzaam waterbeheer.
omdat ze meer moeten investeren in drinkwaterwinning en -distributie, maar dat gaat geen zoden aan de dijk zetten. De echte impuls komt van andere kanten: bijvoorbeeld van fondsen, zoals het nieuwe Rabobank-fonds van € 100 miljoen voor biobased en waterzuinig bouwen. Of het komt door landelijke aanpassingen in het Bbl waardoor gemeenten waterzuinig bouwen ook echt kunnen afdwingen. Zolang die juridische en financiële randvoorwaarden ontbreken, blijft de verduurzaming van het drinkwatergebruik vooral afhangen van intrinsiek gemotiveerde bouwers en incidentele projecten.”
Sinds kort is er een Bouwtafel Waterzuinige Wijken, samen met partijen als de provincie Gelderland en Waterschap Vallei en Veluwe. Wat gebeurt daar precies?
“Wat nodig is, is dat in de wet- en regelgeving eisen aan of tenminste ruimte
voor
waterbesparende installaties”
“Dat is geïnitieerd door drinkwaterbedrijf Vitens, samen met de provincie Gelderland en Waterschap Vallei en Veluwe. Daar wordt het hele proces ingericht om daadwerkelijk waterzuinig te gaan bouwen. En dat gaat nu ook op grote schaal gebeuren. Ontwikkelaars en corporaties stappen in, omdat er anders gewoon niet meer gebouwd kan worden.”
U bent bestuurslid van de stichting Waterpro, die in maart de ‘Ontwerprichtlijnen voor water op de kavel’ uitbracht. Daarin staat de zogenaamde regenwaterladder centraal. Wat houdt die in?
“Het hele watermanagement van hemelwater op de kavel is een samenspel van verschillende oplossingen en uitgangspunten. En dat hebben we vastgelegd in de ontwerprichtlijnen. Daarin volgt de omgang met hemelwater de prioriteiten van de regenwaterladder. De eerste stap is het vermijden van afstroming van regenwater. De tweede stap op die ladder is het bergen en gebruiken van hemelwater. Vervolgens krijg je vanuit gemeenten eisen over de berging en het legen van voorzieningen, en het vertraagd afvoeren. Dat is allemaal in die richtlijnen vastgelegd.”
In Amsterdam moet een perceel een bui van 70 millimeter kunnen opvangen, staat in de Algemene Plaatselijke Verordening. Daarna geldt een ledigingstijd om weer klaar te zijn voor de volgende bui. Hoe wordt dat geregeld?
“Dat kun je dynamisch sturen, op basis van weersgegevens. Als er een hevige bui aankomt, dan zorg je dat je regenwateropvang weer beschikbaar is. Dat je die op
Watertechnologie: Duurzame oplossingen THEMA
tijd leegpompt, zodat de capaciteit voldoende is om de volgende bui weer op te kunnen vangen. Maar daar zit ook een strijdigheid in. De rioolbeheerder zegt: die berging moet beschikbaar zijn. En de gebouweigenaar zegt: ik wil juist water op voorraad hebben, want ik wil het kunnen gebruiken. De gemeente Amsterdam heeft dat vastgelegd in de hemelwaterverordening, daar staat die dynamische sturing letterlijk in beschreven.”
Zijn de weersvoorspellingen wat dat betreft accuraat genoeg om zo’n systeem goed aan te sturen?
“Je moet eigenlijk een dag van tevoren weten of je moet gaan ledigen, en dat maakt het lastig. Want die weersvoorspellingen zijn niet altijd accuraat op die termijn. Het systeem kan wel sturen op basis van de voorspelde neerslag, maar als die bui dan toch uitblijft, heb je voor niks geleegd. Ik denk ook niet dat daar nog heel veel te verbeteren valt.”
In Vlaanderen is hemelwateropvang al langer verplicht. Wat kunnen we daarvan leren, en waarom zijn er dan toch aparte Nederlandse ontwerprichtlijnen nodig?
“In Vlaanderen is het gebruik van regenwater al twintig jaar gangbaar en daar is ook de wet- en regelgeving veel verder gevorderd. Daar is het vastgelegd in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater, de GSV. Dat is een sterk document, alleen niet geënt op de Nederlandse situatie. Daarom hebben we met stichting Waterpro het initiatief genomen om daarvan een Nederlandse vertaalslag te maken met de ontwerprichtlijnen.”
Wat moet er volgens u veranderen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en het Drinkwaterbesluit om regenwater- en grijswatersystemen echt van de grond te krijgen?
“Het staat er nu gewoon niet in. In het Bbl wordt niets gezegd over het gebruik van regenwater of grijswater. En in het Drinkwaterbesluit is hergebruik van grijswater zelfs niet toegestaan zonder toestemming van de Inspectie Leefomgeving en Transport. Dus zolang dat niet wordt aangepast, blijft het allemaal op vrijwillige basis. Wat nodig is, is dat het Bbl wordt aangevuld met eisen aan of tenminste ruimte voor waterbesparende installaties. Pas dan kan het op grotere schaal toegepast worden.”
Wat voor systemen levert Mijn Waterfabriek precies? Hoe groot zijn die, en welk deel zit binnen en welk deel buiten het gebouw?
“Voor woningen gaat het om een regenwatersysteem met een tank van standaard 6000 liter, een pompsysteem en een besturing. De tank wordt doorgaans ondergronds geplaatst. In de woning zit de besturing, die regelt wanneer er wordt overgeschakeld op drinkwater of wanneer de tank moet worden geleegd.”
Waar wordt dat opgevangen en gezuiverde regenwater vervolgens voor gebruikt?
“Dat water gebruik je voor de toiletten, de wasmachine en de buitenkraan. Dat zijn de drie grootste verbruikers in huis, samen goed voor de helft van het drinkwaterverbruik. Voor dat soort toepassingen is regenwater prima geschikt. Je hoeft daar geen drinkwater voor te gebruiken.”
Mag ik nog één keer Leidsche Rijn nemen als voorbeeld van hoe het fout ging? Kunt u uitleggen wat daar gebeurde, en waarom we het er vanaf nu niet meer over moeten hebben?
“Dat is 25 jaar geleden en had niks met regenwater te maken. Dat was grijs water. Toen heeft het waterbedrijf in Utrecht een dubbel waternet aangebracht: één voor drinkwater en één voor wat ze grijs water noemden. Dat was
“Er is nog veel onbekendheid bij ontwerpers en installateurs. Dat merk je in elke fase van een project”
een collectief systeem, maar het waterbedrijf heeft destijds zitten knoeien. Er kwam grijs water uit een kraan waar drinkwater uit had moeten komen. Mensen zijn daar ziek van geworden, buikloop gehad, maar er zijn geen doden gevallen. Zo spannend was het niet, maar toen was het wel van: dit gaan we nooit weer doen. En dat is inmiddels ook bij wet verboden. Een drinkwaterbedrijf mag geen grijswatercircuit aanleggen.”
Naar de installateurs: hoe werkt u met hen samen, en hebben zij over het algemeen genoeg kennis van deze systemen?
“Er is nog veel onbekendheid bij ontwerpers en installateurs. Dat merk je in elke fase van een project. We werken samen met installateurs die al regelmatig een systeem hebben aangelegd; dat zijn er nu een stuk of twintig. De voorlopers zijn andere types mensen, die het leuk vinden om met iets nieuws bezig te zijn. Maar het vraagt om scholing en duidelijke richtlijnen, anders doet iedereen het op zijn eigen manier. Veel installateurs willen wel, maar weten niet goed wat mag volgens het Drinkwaterbesluit, NEN1006 en de waterwerkbladen.”
Wat kost zo’n systeem eigenlijk, en is het voor een particulier ooit terug te verdienen?
“Per woning gaat het in totaal om ongeveer € 8.000,-. Dat is in de bouwkosten van een vrijstaande woning of twee-ondereen-kap nog wel te overzien. Bij een rijwoning is dat best wel veel op een totale bouwsom. Dat systeem verdien je niet terug als huiseigenaar. Je voldoet ermee aan een maatschappelijke opdracht, en dat is belangrijk, maar financieel levert het niks op. Je moet het zien als een investering in de leefomgeving, niet als iets wat geld oplevert. Waar de oplossing in gaat zitten, is dat je het collectief gaat maken. Dan verdeel je de kosten over meerdere woningen, maar dan moet er wel iemand zijn die het systeem beheert.”
Ik snap dat zo’n systeem in het gebruik heel gunstig is. Maar de aanleg ervan zal de mpg omhoog stuwen en we hadden het al zo moeilijk om de mpg te halen met al die nieuwe installatietechniek in woningen.
“Een terecht punt. De verduurzaming van gebouwen staat soms haaks op de mpg, omdat je steeds meer techniek gaat toevoegen aan het gebouw, en dat geldt ook voor een regenwatersysteem. Maar omdat een gebouw energieneutraal wordt, of waterneutraal in ons geval, worden de exploitatielasten lager en de waarde van het gebouw wordt hoger. In de toekomst zal dat hetzelfde zijn met een waterlabel dat op gebouwen geplakt wordt. Staat tegenover dat een regenwatersysteem nu nog niet wordt meegenomen in mpgberekeningen. Dit is nog een beetje een grijs gebied.”
Watertechnologie: Duurzame oplossingen THEMA
Als ik het even samenvat: wetgeving loopt nog wat achter, de prijzen zijn hoog en technisch is het allemaal niet eenvoudig. Maar drinkwaterbedrijven zeggen dat ze tegen hun grenzen aanlopen, waarmee regenwatergebruik een must is geworden?
“Dat is een goede samenvatting. Er zitten nadelen aan, er zitten beperkingen aan en er kleeft een investering aan regenwatersystemen. En we hebben natuurlijk al netcongestie en de bouwkosten staan al onder druk. We willen goedkoop bouwen en in grote volumes, en dan komt dit er nog bij. Toch hebben we geen alternatief, geen keuze.”
Auteurs dr. Ir. E.J.M. (Mirjam) Blokker (KWR), dr. Ir. K. (Karel) van Laarhoven (KWR)
De rol van de installatiesector in de watertransitie
Ons watersysteem staat onder druk. De watertransitie die dit moet oplossen bestaat onder andere uit drinkwaterbesparing. De installateur is het eerste aanspreekpunt wat betreft ingrepen in huis. “Waterbewuste” oplossingsrichtingen kunnen zeer uiteenlopen in hun prestaties qua waterbesparing, veiligheid, duurzaamheid, uitvoerbaarheid en rechtvaardigheid. Voor de juiste oplossing zijn klant en maatschappij dus aangewezen op een meedenkende installateur met een brede blik.
De watertransitie
Ons watersysteem staat onder druk door droogte, snelle afvoer van water, toenemend watergebruik, vervuiling en verzilting. We moeten anders met water omgaan om het systeem beter bestand te maken tegen klimaatverandering en om genoeg schoon water beschikbaar te houden voor natuur, drinkwater, industrie en landbouw. Dit wordt de watertransitie genoemd.
Een analyse op basis van vakbladen laat zien dat er in de sector drie dominante perspectieven over de watertransitie zijn [1]. ‘Technologische optimalisatie’ zet in op het vinden van snelle en straight-forward oplossingen waarbij technische innovatie centraal staat. Veiligheid is een kernwaarde. ‘Collaboratieve duurzame ontwikkeling’ gaat uit van diepgaande verandering door nieuwe wet- en regelgeving, ruimtelijke oplossingen en centrale regie. Kernwaarden zijn hier duurzaamheid, samenwerking en rechtvaardigheid. ‘Bottom-up-betekenisvolle stappen’ zoekt integrale antwoorden op een complexe opgave via een regionale en decentrale aanpak. Uitvoerbaarheid is hierbij een kernwaarde.
Highlights
• Wateroplossingen in huis kunnen heel verschillende doelen dienen.
• Een “waterzuinige” oplossing is niet altijd “gezond”, of “duurzaam”.
• De grondhouding van de installateur: meedenker of spullenverkoper, kan belangrijke gevolgen hebben voor klant en maatschappij.
De installateur kan ook een rol spelen in de watertransitie. Er wordt dan vooral gecommuniceerd over het aspect van drinkwaterbesparing, met als doel 100 liter per persoon per dag (lpppd).[2] Dit komt voort uit het perspectief ‘technologische optimalisatie’. Een aantal technologieleveranciers verkondigen dat 100 lpppd (alleen) kan met hun producten die grijs water hergebruiken of regenwater gebruiken voor het zogenaamd laagwaardig gebruik van drinkwater in huishoudens. Vanuit de bijbehorende kernwaarde ‘veiligheid’ is er echter wel wat af te dingen op de geboden oplossingen die een risico voor de volksgezondheid opleveren. Het is maar de vraag of er sprake kan zijn van ‘laagwaardig gebruik van water in huis’ op een manier, waarbij het gebruik van een lagere kwaliteit leidingwater te rechtvaardigen is.
Vanuit de andere perspectieven worden er ook bezwaren aangevoerd, zoals een toename van de CO2-voetafdruk, materiaalen energiegebruik en de complexe uitvoerbaarheid in bestaande woningen. Het is maar de vraag of technische ingrepen in huizen gericht op het verhogen van de waterduurzaamheid te rechtvaardigen zijn als ze al deze verborgen kosten voor de algemene duurzaamheid met zich meebrengen. Bovendien raakt dit maar een deel van de watertransitie, en lost het niet het zoetwaterverdelingsvraagstuk op.
Wat kun je doen wanneer je als installateur/adviseur benaderd wordt door een gemeente, projectontwikkelaar of individu met de vraag wat je voor ze kunt betekenen in hun ambitie om bij te dragen aan de watertransitie of waterduurzaamheid?
Verbredend (gericht op brede impact)
Vernauwend (gericht op waterbesparing)
De rol van de adviseur
Betrokken (doorvragen)
Meedenker
Commercieel adviseur
Als adviseur kun je verschillende rollen aannemen bij een dergelijke vraag. We onderscheiden twee dimensies, in analogie hoe de rol van een onderzoeker in een democratie wordt beschreven [3]. In de ene dimensie vinden we een betrokken adviseur versus een adviseur op afstand, dat wil zeggen: een adviseur die mee wil denken met de oplossing en de vraag achter de vraag uitzoekt versus een adviseur die zo veel mogelijk aan de letterlijke wens van de klant wil voldoen. In de andere dimensie vinden we een vernauwende adviseur versus een verbredende adviseur, dat wil zeggen: een adviseur die (in dit geval) sec naar drinkwaterbesparing kijkt versus een adviseur die naast de drinkwaterbesparing ook (positieve en negatieve) neveneffecten meeweegt. Je krijgt dan vier soorten adviseurs die je zou kunnen karakteriseren als (zie ook tabel 1):
Op afstand (reageren op vraag)
Onafhankelijke adviseur
De klant is koning
Watertechnologie: Duurzame oplossingen THEMA
Tabel 1: Vier soorten adviseurs in de watertransitie.
• De klant is koning (uitvoerend + gericht op waterbesparing): de klant komt bij mij met een vraag, en ik lever de gevraagde oplossingen.
• Commercieel adviseur (meedenkend + gericht op waterbesparing): de klant komt bij mij met een vraag, en ik overtuig deze graag dat mijn standaardoplossingen goed aan die vraag voldoen.
• Onafhankelijke adviseur (uitvoerend + gericht op brede impact): de klant komt bij mij met een vraag, en ik leg allerlei mogelijke oplossingen voor waaruit de klant kan kiezen, ook als mijn bedrijf die oplossing niet kan realiseren.
Figuur 1: Waterbalans van verschillende wateroplossingen.
• Meedenker (meedenkend + gericht op brede impact): de klant komt bij mij met een vraag, en ik en ik vraag door naar de achterliggende behoefte en geef de naar mijn mening beste oplossing terug waarbij ik me bewust ben van mijn eigen perspectief en waarden.
Wateroplossingen in de woning
Wat kun je doen wanneer je als adviseur een vraag krijgt om een wateroplossing in huis aan te bieden? Wanneer je de rol aanneemt van de verbredende (en betrokken) adviseur, dan is het goed om inzicht te verkrijgen in de verschillende perspectieven en waarden die mee kunnen spelen. Afhankelijk van de onderliggende waarde(n) van de vragende partij, zijn verschillende aspecten in een mogelijke oplossing meer of minder relevant. In de tabel zijn vijf wateroplossingen in de woning langs de meetlat van de drie perspectieven en de onderliggende kernwaarden gelegd. Het gaat om de volgende oplossingen:
1. Drinkwaterbesparing door zuinig gedrag, zoals korter of minder vaak douchen. Ook een eenvoudige eenmalige handeling, zoals het installeren van een zuinige douchekop zoals te koop bij de bouwmarkt, hoort hierbij (de waterzuinige technologie uit Figuur 1). Dit leidt gemiddeld tot enkele liters drinkwaterbesparing [4] ten opzichte van de huidige (referentie) situatie. Op individuele basis kan het tientallen liters drinkwater besparen, maar uit de literatuur blijkt dat het lastig is om je gedrag aan te passen en dit ook lang vol te houden [4].
2. Regenwater opslaan op een natuurlijke wijze zoals in een vijver. Dit zorgt voor het langer vasthouden van regenwater. Het water kan vervolgens gebruikt worden voor het water geven van de tuin (alternatieve bron uit Figuur 1). Dit leidt gemiddeld tot enkele liters drinkwaterbesparing [4] maar kan vooral ook een positieve bijdrage leveren aan de biodiversiteit.
3. Regenwater opslaan op groene daken. Dit zorgt voor het langer vasthouden van regenwater. Het water wordt gebruikt voor het water geven van het groen op het dak (het regenwater wordt benut in plaats van afgevoerd, maar er is
geen interactie met het drinkwatergebruik, dus dit komt eigenlijk overeen met de referentiesituatie uit Figuur 1). Dit kan een positieve bijdrage leveren aan de biodiversiteit. Bij langdurige droogte moet drinkwater worden gebruikt om het groene dak van water te voorzien.
4. Regenwater opslaan ten behoeve van gebruik voor de wc-spoeling (alternatieve bron uit Figuur 1) vergt een technische aanpassing van de leidingwaterinstallatie, die ruimte en grondstoffen kost, en energie voor een beperkte zuivering van het regenwater. Wanneer het voldoende regent, bespaart dit ongeveer 10 liter drinkwater per persoon in een huis, maar in droge periodes wordt drinkwater gebruikt [4].
5. Hergebruik van grijs water (waterhergebruik uit Figuur 1) van douche voor toiletspoeling en wasmachine vergt een technische aanpassing van de leidingwaterinstallatie, die ruimte en grondstoffen kost, en energie voor pompen, monitoring en een lichte zuivering van het afvalwater. Het bespaart tientallen liters drinkwater [4].
De uitwerking van de kernwaarden en de score die erbij horen zijn gedaan op basis van expert judgement na kennisnemen van het rapport van Koop et al. [4] over drinkwaterbesparing en de factsheets over de watertransitie (https://www.kwrwater.nl/projecten/ kennisdossier-watertransitie-en-drinkwaterimpactversneller/).
Tabel 2: Verschillende drinkwateroplossingen in de woning, en hoe goed deze passen bij de drie perspectieven en onderliggende kernwaarden. ++: heel positief (donkergroen), +: positief (lichtgroen), 0: neutraal (wit), -: negatief (licht rood), --: heel negatief (donkerrood).
Bottom-up-betekenisvolle stappen (integrale antwoorden op complexe opgave via regionale en decentrale aanpak)
Collaboratieve duurzame ontwikkeling (diepgaande verandering door nieuwe wet- en regelgeving, ruimtelijke oplossingen en centrale regie)
Drinkwaterbesparing door zuinig gedrag
+ (deel van de oplossing, uitvoerbaar)
Oplossingen in de woning
Regenwater opslaan (natuurlijk, voor gebruik in tuin)
Regenwater opslaan, groene daken
Watertechnologie: Duurzame oplossingen
THEMA
Regenwater opslaan (technisch, voor gebruik wc-spoeling)
Grijswaterhergebruik
+ (wel duurzaam, maar geen centrale regie)
Technologische innovatie (snelle en straight-forward oplossingen, waarbij innovatie centraal staat) (geen innovatie)
Uitvoerbaarheid: effect op de binnenriolering 0/(check nodig)
Uitvoerbaarheid: effect op gemeentelijke riolering 0/(check nodig)
Samenwerking: collaboratieve oplossing(individuele oplossing) + (past in wijkgerichte aanpak) + (past in wijkgerichte aanpak)(individuele oplossing)(individuele oplossing)
Samenwerking: centrale regie, aanpassen wet- en regelgeving(niet af te dwingen / te handhaven)(niet af te dwingen / te handhaven)(niet af te dwingen / te handhaven) 0 (alleen bij nieuwbouw, handhaving lastig)(niet af te dwingen, hoge investering)
Rechtvaardigheid: voor iedereen toegankelijk ++ (voor iedereen toegankelijk)
Veiligheid: volksgezondheid
0 (gelijk aan huidige systeem)
(niet iedereen heeft een tuin)
0 (gelijk aan huidige systeem)
+ (bijna iedereen heeft een dak, wel lastig met VVE)
+ (drinkwater gelijk aan huidige systeem, minder hittestress)
-(niet iedereen heeft de middelen, inbouw in bestaande woningen lastig)
-(risico op besmetting van drinkwatersysteem, in woning en wijk)
-(niet iedereen heeft de middelen, inbouw in bestaande woningen lastig)
(risico op besmetting van drinkwatersysteem, in woning)
Onderzoek & Cases
De genoemde perspectieven uit het onderzoek van Starke and van Aalderen [1] zijn perspectieven van organisaties, en missen mogelijk (een deel van) het perspectief en onderliggende waarden van individuen (huiseigenaren, bewoners). Een waarde die ontbreekt is bijvoorbeeld de (potentiële) wens om zelfvoorzienend te zijn (“off the grid”). Geen enkele van de genoemde oplossingen voorziet daarin, wanneer we vasthouden aan 24 uur per dag beschikbaarheid van drinkwater. Waarden als biodiversiteit, duurzaamheid en kosten zijn ook belangrijk voor individuen.
Uit tabel 2 blijkt dat regenwater opslaan voor gebruik in de tuin past bij alle perspectieven, net als regenwatertoepassingen op groene daken. Drinkwaterbesparing levert de meeste positieve bijdragen aan allerlei kernwaarden, en de minste negatieve. Hergebruik van grijs water bespaart het meeste (drink)water, maar heeft ook grote nadelen (kosten, CO2, niet grootschalig in te voeren, ook grootste (mogelijke) negatieve invloed op riolering).
Installatie-advies voor de watertransitie
Afhankelijk van de onderliggende waarde(n) van de vragende partij, zijn verschillende aspecten in mogelijke oplossing meer of minder relevant. Dit zou dan bijvoorbeeld tot de volgende oplossingen kunnen leiden:
• Een gemeente die een milieuvriendelijke klimaatneutrale wijk wil bouwen: regenwater vasthouden in bodem en vijvers – gebruik van regenwater voor groen in de wijk. Lokaal zuiveren (deel) afvalwater en in de vijver brengen.
• Een gemeente die een wijk wil bouwen die off-the-grid is (bijv. omdat het op een eiland ligt): regenwater en grondwater gebruiken voor drinkwatertoepassingen.
• Consument (individu) die watervoetafdruk wil beperken: water besparen, cascaderen (zonder extra zuiveringsstap), geen regenwater als substitutie van drinkwater.
• Consument (individu) die CO2-voetafdruk wil beperken: warm water besparen, regenwater vasthouden in natuurlijk reservoir (geen betonnen bak of plastic zak), groene tuin. Denk niet alleen aan de energie kosten van dergelijke oplossingen, maar ook aan de voetafdruk van de installatie en het onderhoud.
• Consument (individu) die biodiversiteit wil laten groeien: groene tuin of groen dak.
• Consument (individu) die geld wil besparen: warm water besparen. Denk niet alleen aan de kosten van het installeren van dergelijke oplossingen, maar ook aan het onderhoud.
Verschillende klanten zijn dus geholpen met verschillende oplossingen die soms lijnrecht tegen over elkaar kunnen staan qua gevolgen voor het huishuiden en voor de maatschappij. We zijn aangewezen op betrokken meedenkers met een brede blik om te komen waar we willen zijn.
Referenties
1. Starke, J.R. and N. van Aalderen, Wat is de watertransitie? – Een cartografie van een prikkelende ambitie (OPENBAAR). 2025, Nieuwegein: KWR. KWRW 2025.026
2. Harbers, M. en Heijnen, V. L. W. A. (2022). “Kamerbrief over Water en Bodem sturend.” Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Den Haag, 32. https://www. rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/11/25/water-en-bodem-sturend
3. Lackey, R.T., Scientists and Democracy, 2008, American Institute of Biological Sciences.
4. Koop, S.H.A., S. Brouwer, and M. Zeidan, 100 liter per persoon per dag –Welke waterbesparingsmaatregelen zijn nodig? 2023, Nieuwegein: KWR. BTO 2023.037
Mooi spul
Wij techneuten denken bij het horen van de term ‘water’ natuurlijk gelijk aan kranen, leidingen, rioolbuizen en opslagtanks. Maar water is zoveel meer dan alleen een goedje waarmee we thee zetten en ons wassen.
Column Atze Boerstra
Atze Boerstra is hoogleraar gebouwinstallatie innovatie aan de TU Delft. Hij laat iedere editie zijn licht schijnen over heikele en minder heikele onderwerpen in de installatie-sector.
Water is het hoofdbestanddeel van het menselijk lichaam. Wij bestaan voor 60 procent uit water. Dit betekent dat een gemiddelde volwassene al snel meer dan 45 liter aan water met zich mee sleept. Wist u bijvoorbeeld dat uw hersenen voor 70 procent uit water bestaan? Zonder dat water zou u deze column niet kunnen lezen, laat staan begrijpen.
Zelf was ik afgelopen zomer opeens de beste maatjes met H2O. Lang verhaal, maar het komt er op neer dat mijn linkeroog er opeens mee ophield ten gevolge van een netvliesloslating. Tijdens een spoedoperatie in het ziekenhuis heeft men de boel weer aan elkaar kunnen ‘laseren’ en de oogbol is in eerste instantie terug op spanning gebracht met een inert gas. En nu komt het: dat gas verdwijnt daarna langzamerhand, en wordt vanzelf vervangen door water (glasvocht dat voor 98% uit water bestaat plus wat collageenvezels). Waarna je dan opeens weer behoorlijk goed kunt zien. Echt wonderlijk hoeveel verschil 5 cc aan water kan maken.
Nog meer dan voorheen weet ik nu dat water een goedje is dat we met
respect moeten behandelen. Men kan zich afvragen of de huidige relatie tussen ons Het Water nog wel zo goed is. Vraag me wel eens af wat Het Water hier zelf van vindt.
Waarschijnlijk is Het Water best een beetje boos op ons. Zo van ‘met natuurlijke processen heb ik de afgelopen eeuwen mijn stinkende best gedaan om alle troep die jullie in mij stoppen eruit te filteren maar nu, met al die medicijnresten en nieuwe chemicaliën ben ik er goed klaar mee. Zoek het deze keer even lekker zelf uit, mensheid.’ En helaas is Het Water geen binnenvetter. Hen* laat het duidelijk merken als hen het even zat is. Denk wateroverlast in Limburg, overstromingen in plaatsen rond het Markermeer of erosie ten gevolge van extreme regenval in het Caribisch gebied.
Even nog over dat ‘hen’, speciaal voor de boomers onder ons: ‘Hen’ is afkomstig uit het Zweeds, waar het als een mooie tussenvorm wordt gezien van han (hij) en hon (zij). Praat je over iets of iemand dat niet als ofwel vrouwelijk ofwel mannelijk geïdentificeerd wil worden, zoals water, dan kun je dus mooi dat woord ‘hen’ gebruiken. Niet te verwarren met de meervoudsvorm ‘hen’ die we in onze taal gebruiken om een groep mensen aan te duiden. Bent u er nog?
Terug naar onze relatie met water. Er is ook goed nieuws. Bij ons op de TU Delft ontwikkelen we innovatieve waterhuishouding oplossingen die onder andere te zien zijn in de Waterstraat van The Green Village. En ook elders zijn instanties bezig met het onderwerp water en klimaatadaptatie. In de Rotterdamse haven bijvoorbeeld, drijft een groot kantoor, waarin het Global Center on Adaptation is gehuisvest. Deze organisatie werkt aan projecten, die gericht zijn op het meer ‘resilient’ maken van steden daar waar het gaat om overstromingsrisico’s en erosie. En ja, dit is die club die eerder dit jaar in het nieuws was, omdat ze hun eigen presentaties wat lijken te overschatten. Mogen wij ook een keer, 020?
Vechten tegen het water zit ons Nederlanders historisch gezien in het bloed. De afgelopen jaren zijn we gelukkig meer mét dan tégen Het Water gaan (in) werken. Misschien is nu het moment aangebroken om nog een stap verder te gaan en om hen echt in de volle breedte met respect te behandelen? Denk daar maar eens aan als u de volgende keer een glas water staat te tappen.
Auteurs A. Kimura1 en prof. M. Otsuka2, vertaling en bewerking W.G. van der Schee3
1) Graduate School of Engineering aan de Kanto Gakuin University, Japan
2) College of Architecture and Environmental Design, Kanto Gakuin University, Japan
3) Lid TVVL Expertgroep Sanitaire Technieken
Verspreiding van druppels en aerosolen door elektrische handdrogers
Als onderdeel van het ST-beleidsplan neemt de TVVL
Expertgroep Sanitaire Technieken ieder jaar deel aan het jaarlijkse CIB-W062 symposium Water supply and drainage for buildings. CIB staat voor International Council for Research and Innovation in Building and Construction. Het congres dient om wereldwijd kennis uit te wisselen op het gebied van sanitaire installaties, hét platform voor deelnemers uit verschillende landen om de resultaten van hun onderzoek te presenteren. In augustus 2024 organiseerde Aliaxis het symposium in Northampton, Engeland. Mevrouw Ayaka Kimura presenteerde de resultaten van een onderzoek naar de verspreiding van druppels en aerosolen door elektrische handdrogers.
De COVID-19 pandemie toonde aan dat tijdens het doorspoelen van een closet druppels en aerosolen worden verspreid en dat dat een risico is voor infectie van de mens. Meerdere studies hebben dat bevestigd. Bovendien werd tijdens de COVID-19 pandemie het belang van regelmatig handen wassen benadrukt, om de overdracht van virussen te voorkomen. In verschillende landen werd ook gewezen op het infectierisico bij het gebruik van elektrische handendrogers die aerosolen met virussen verspreiden. In welke mate verspreiden elektrische handendrogers tijdens gebruik aerosolen en hoever komen die in de ruimte? Het gedrag van deze druppels en aerosolen is onderzocht door Ayaka Kimura van de Kanto Gakuin Universiteit in Japan met video-opnames en een deeltjesteller [1]. Tevens zijn met de hulp van vrijwilligers twee gebruiksaspecten bekeken: de hoeveelheid vocht die na het drogen op de handen achterblijft en de mate van sterilisatie voor en na het gebruik van de handendroger.
Besmetting rondom handdrogers
Een eerder bacteriologisch onderzoek toonde de kans op een bacteriële besmetting aan in verschillende toiletruimtes in ziekenhuizen (Satoshi Kimura et al.[4]). Op de deurknoppen van het toilet en op de lichtschakelaars werden levensvatbare cellen aangetroffen variërend van enkele tientallen tot enkele honderden Colony Forming Units (CFU). Op elektrische handdrogers zijn meer dan 1000 CFU levensvatbare cellen aangetroffen, wat betekent dat elektrische handdrogers veel meer besmet zijn dan deurknoppen en lichtschakelaars. Wat betreft de soorten bacteriën die zich aan de handdrogers hechten, werden op de handdrogers in de mannentoiletten inheemse huidbacteriën gedetecteerd en in de vrouwelijke toiletten darmbacteriën.
De European Tissue Paper Industry Association (ETS) [5] en P.T. Kimmitt et al. [6] hebben meerdere methoden voor het drogen van handen onderzocht op de verspreiding van bacteriën in CFU; met papieren handdoeken, met een warme luchtdroger en een met luchtstraaldroger. De papieren handdoek bevatte 3 CFU, de warme luchtdroger 16 CFU en de luchtstraaldroger (jet air droger) 71 CFU. Conclusie: Op de warme luchtdroger zijn ongeveer vijf keer zo veel CFU aanwezig als op een papieren handdoek, en op jet air droger zijn 24 keer zo veel CFU aanwezig als op een papieren handdoek. De onderzoeken tonen aan dat zelfs 15 minuten na het handen drogen de lucht rond de luchtstraaldroger droger bacteriën bevat [5].
J.H Taylor et al. [7] hebben het aantal microben gemeten dat zich aan de handen vasthechtte, nadat de handen met zeep waren gewassen en vervolgens gedroogd met een papieren handdoek of een handendroger. Bij gebruik van de papieren handdoek ontstaat geen significante verandering voor en na het drogen van de handen. Na gebruik van de elektrische handdroger, werden op de handen 300 CFU aangetroffen, duidelijk meer dan na gebruik van een papieren handdoek. Als de elektrische handendroger 30-40 seconden wordt gebruikt in plaats van 10-30 seconden, neemt het aantal bacteriën op de handen af.
Watertechnologie: Duurzame oplossingen THEMA
Zoals hierboven beschreven, bestaat er een risico dat door het gebruik van een elektrische handendroger ziekteverwekkers in de omgeving worden verspreid en dat aerosolen een bepaalde tijd in de lucht blijven zweven. Dat goed handen wassen en drogen bijdraagt aan het verwijderen van microben en het voorkomen van besmettingen is inmiddels aangetoond, maar over het gebruik van de verschillende typen elektrische handendrogers met verschillende droogtijden is nog weinig bekend.
A. Kimura en prof. M. Otsuka onderzochten de stroming rond elektrische handendrogers met de focus op het infectierisico in een toiletruimte. Het onderzoek onderscheidt druppels (deeltjes van ten minste 5μm) en aërosolen (deeltjes minder dan 5μm) die ontstaan tijdens het drogen van de handen met een elektrische handdroger. Andere onderzoekthema’s zijn de effectiviteit van het gebruik van de handdroger met betrekking tot het wel of niet bewegen van de handen, de mate van drogen en het aantal bacteriën dat zich vasthecht aan de handpalmen na het drogen. Zie figuur 1 voor het overzicht van de metingen; de effectiviteit van het droogproces, de volumestroom, de droogtijd en het gebruik.
Twee types handdroger beschouwd
De experimenten zijn uitgevoerd met twee types elektrische handendroger; met twee naar elkaar toe gerichte luchtstromen en een met een naar beneden gerichte luchtstroom, een zogenaamde jet air droger (zie figuur 2 en 3).
Voor het experiment wordt de volgende procedure gevolgd. Beide handen worden in een emmer water gehouden, de handen worden drie keer geschud om overtollig water te verwijderen en daarna gedroogd volgens een gebruikspatroon.
Bij de test met de elektrische handendroger met twee horizontale luchtstromen worden twee verschillende gebruikspatronen toegepast:
1. Beide handen van bovenaf in de droger steken met de vingers recht en in rust. Vervolgens de handen opwaartse richting uitnemen.
2. Beide handen van bovenaf in de droger steken met de vingers recht en op en neer bewegen. Vervolgens de handen opwaartse richting uitnemen.
Beide procedures worden uitgevoerd met twee luchtsnelheden en drie verschillende droogtijden. Tabel 1 geeft een overzicht van de in totaal 12 verschillende gebruikspatronen.
Bij de test voor de handendroger met een onder uitblaas worden beide handen onder de droger geplaatst en na gebruik weer weggetrokken.
* Luchtsnelheid bij twee horizontale luchtstromen, hoog 98 m/s en laag 62 m/s Luchtsnelheid bij onder uitblaas, hoog 110 m/s en laag 65 m/s
Tabel 1: Gebruikspatroon van de handdrogers.
Figuur 1: Overzicht van de metingen rondom een handdroger.
Figuur 2: Elektrische handendroger met twee horizontale luchtstromen.
Figuur 3: Elektrische handendroger met een onder uitblaas, een zogenaamde jet air droger.
Onderzoek & Cases
Het vaststellen van het verspreidingsgebied van druppels en aerosolen
Om de verspreiding van de druppels en aerosolen te visualiseren is in een laboratorium een speciale opstelling gemaakt. Met een LEDbron in combinatie met een CMOS-camera wordt de verspreiding van relatief grote druppels (1 mm of groter) vastgelegd (zie figuur 4). In een cleanroom die is geclassificeerd als ISO 5 of hoger, wordt de verticale verspreiding van aerosolen gemeten op vijf punten met behulp van een deeltjesteller (zie figuur 5).
Effectiviteit van de dubbelzijdig blazende handdroger
Een handendroger wordt voornamelijk gebruikt voor het drogen van natte handen nadat ze zijn gewassen, zonder contact te maken met de handen. Het drogend effect van het gebruik van de handendroger is bepaald met drie parameters; 1 hoeveelheid vocht op de handen voor gebruik, 2 hoeveelheid vocht op de handen na gebruik en 3 het aantal bacteriën op de hand.
Meten hoeveelheid resterend vocht op de handen
De handen worden gedroogd volgens de gebruikspatronen zoals aangegeven in tabel 1, met twee luchtsnelheden (hoog en laag). Na het gebruik van de elektrische handendroger worden de handen gedroogd met papieren handdoeken (1,4 g/vel) om het resterende vocht op de handen volledig te verwijderen. Vervolgens worden de papieren handdoeken gewogen op een weegschaal om de massa van het opgenomen vocht vast te stellen. Deze procedure wordt vijf keer herhaald om een gemiddelde meetwaarde te verkrijgen en uit deze gemiddelde waarde wordt de hoeveelheid vocht die op de handen achterblijft in g berekend.
Tellen van de bacteriën op de hand
De handen worden gewassen volgens een protocol van het Japanse ministerie van Gezondheid, Arbeid en Welzijn [8]. Het protocol schrijft voor de handen te wassen met zeep en gedurende 20 seconden te drogen met de elektrische handendroger met horizontale luchtstromen met de stand luchtsnelheid hoog. Vervolgens worden de handpalmen tegen een oppervlak gedrukt om de bacteriën te visualiseren en te tellen. Op die manier wordt het verschil in het aantal bacteriën op de handen en vingers voor en na gebruik van de handdroger gemeten.
Resultaten
Verspreiding van druppels
In figuur 6 is te zien hoe de druppels zich verspreiden bij het gebruik van de handendroger met twee horizontale luchtstromen in de vrije ruimte. In de praktijk worden dergelijke handendrogers op een wand gemonteerd waardoor er meer druppels richting de persoon gaan. Figuur 7 toont de luchtstroom aan de onderzijde van de handendroger met een onder uitblaas.
In beide gevallen verspreiden de druppels zich in een referentieoppervlak met een bereik van 250 tot 400 mm, wat duidt op de mogelijkheid van een besmetting van de omgeving.
Verspreiding van aerosolen
Meteen na de start van de handendroger met twee horizontale luchtstromen start de verspreiding van aerosolen. Een piek in de verspreiding treedt op als het drogen eindigt, dat wil zeggen als de handen uit de handendroger worden getrokken. Hoe groter de afstand van de handdroger, des te lager is het aantal aerosolen. De aerosolen bevinden zich na 30 tot 60 seconden nog boven de
Figuur 4: Meetopstelling om druppels van 1 mm of groter te visualiseren.
Figuur 5: Meetopstelling met vijf meetpunten in een cleanroom om de verspreiding van aerosolen te meten.
Watertechnologie:
Duurzame oplossingen
THEMA
handendroger. De aerosolen bereiken een hoogte van 0,8 m boven de handendroger. Als de bovenzijde van de handendroger zich op 0,8 m boven de vloer bevindt dan bereiken de aerosolen een hoogte van 1,6 m en dat is de ademzone van een persoon. De aerosolen verspreiden zich zowel naar boven als naar beide zijden van de handendroger. Met het toenemen van de hoogte boven de handendroger met twee horizontale luchtstromen neemt het aantal aerosolen (0,3-5,0μm) af.
Bij langdurig gebruik van de handendroger worden continu aerosolen in de lucht verspreid. Bij een droogtijd van 20 seconden ontstaan tijdens de experimenten gemiddeld 900 aerosolen van 0,3μm en maximaal circa 1.200. Indien de aerosolen bacteriën van infectieziekten bevatten, bestaat de kans dat bij langdurig gebruik van de handendroger personen worden blootgesteld aan bacteriën daarmee een risico op infectie ontstaat.
Resterend vocht op de handen
Om het verband tussen de verspreiding van aerosolen en het droogeffect van de handdroger vast te leggen is het resterende vocht op de handen gemeten. Figuur 8 [2] geeft de relatie weer tussen het resterende vocht op de handen en het aantal verspreide druppels bij gebruik van de handendroger met twee horizontale luchtstromen waarbij de handen wel en niet op en neer worden bewogen. De droogtijd in combinatie met het wel of niet op en neer bewegen van de handen heeft nagenoeg geen invloed op de verspreiding van druppels. Naarmate de droogtijd toeneemt van 5 naar 20 s neemt het resterende vocht op de handen af. De handen op en neer bewegen geeft drogere handen. Het achtergebleven vocht op de handen bedraagt circa 30% van het vocht na het schudden van de handen, dus 70% van het vocht wordt door de handendroger verwijderd.
8: Resterende
vocht [g] in relatie tot het aantal verspreide druppels bij het wel en niet bewegen van de handen, luchtsnelheid “hoog”.
9: Resterende hoeveelheid vocht [g] in relatie tot de hoogte van de druppels bij het wel en niet bewegen van de handen, luchtsnelheid “hoog”.
Figuur 6: Verspreiding van druppels boven de handdroger met twee naar elkaar toe gerichte horizontale luchtstromen.
Figuur 7: Verspreiding van druppels onder de handdroger met onder uitblaas.
Figuur
hoeveelheid
Figuur
Onderzoek & Cases
Uit de beeldanalyses bleek dat als de handen stil worden gehouden er half zoveel druppels worden verspreid ten opzichte van het drogen met op en neer bewegen van de handen. Het bewegen van de handen bevordert dus de verspreiding van druppels boven de handdroger.
Figuur 9 [3] toont de relatie tussen het resterende vocht op de handen en de hoogte die de druppels bereiken. Als de handen stil worden gehouden bedraagt de hoogte die de druppels bereiken circa 350 mm, als daarentegen de handen op en neer worden bewogen komen de druppels tot circa 800 mm boven de handendroger.
Gezien de kans van blootstelling aan verspreide druppels en het droogeffect, kan een handendroger het beste maximaal 20 seconden worden gebruikt met de luchtsnelheid “hoog” en met de handen in rust in de handendroger. Maar het is volgens de onderzoekers onmogelijk om alle vocht van de handen te verwijderen waardoor niet is uit te sluiten dat gebruikers ontevreden zijn over het resultaat.
Telling van bacteriën op de handen
Om een eventuele besmetting via de uit de handendroger geblazen druppels en aerosolen in te schatten, zijn met een speciale fototechniek de bacteriën op de handen van 10 deelnemers
geteld. Figuur 10 toont een voorbeeld van de metingen van bacteriën op de handen voor het handenwassen en na het drogen. Bij een minderheid van de deelnemers was het aantal bacteriën op de handen met 30% gedaald, maar bij een meerderheid nam het aantal bacteriën op de handen toe na het drogen. Een eerdere studie [7] bevestigt dit beeld. Bovendien werden microben, waaronder huidbacteriën, aangetroffen in de kweekmedia na het drogen van de handen. Uit de onderzoeken blijkt dat niet kan worden uitgesloten dat de druppels die in de opvangbak van de handendroger vallen bacteriën bevatten. Zoals al eerder uitgelegd verspreiden de handendrogers druppels en aerosolen tijdens gebruik en als zich op de handen infectueuze bacteriën bevinden door onvoldoende handen wassen, ontstaat een risico voor de verspreiding van een infectieziekte.
Conclusie
De onderzoekers van de Kanto Gakuin University in Japan hebben twee soorten elektrische handendrogers onder de loep genomen. De experimenten bevestigen dat elektrische handendrogers druppels en aerosolen verspreiden. Bij het gebruik van de handendroger met twee horizontale luchtstromen verspreiden de druppels zich tot een hoogte van 0,4 m boven de
Figuur 10: Tellen van bacteriën op een hand. Links voor het wassen, rechts na drogen met een elektrische handendroger.
handdroger en de aerosolen behalen een hoogte van 0,8 m boven de handdroger. Daardoor behalen de aerosolen een hoogte van 1,6 m boven de vloer, en bereiken de ademzone van een persoon.
Het aantal verspreide druppels en aerosolen heeft invloed op de mate van blootstelling aan infectierisico’s. Om het aantal verspreide deeltjes te beperken, maar met behoud van het maximaal droogeffect kan de handendroger het beste gedurende 20 seconden worden gebruikt met de luchtsnelheid “hoog” en met de handen stil in de droger, dus zonder de handen op en neer te bewegen. Dan zijn een optimale veiligheid en hygiëne te garanderen.
Het optimaal verwijderen van alle waterdruppels en vocht van de handen blijft een uitdaging voor een elektrische handendroger en er bestaat een kans dat gebruikers ontevreden zijn over het droogeffect.
Referenties
1. A. Kimura en prof. M. Otsuka, Kanto Gakuin University, Japan: Dispersion of Droplets and Aerosols
Generated by Use of Hand Dryer, CIB W062 symposium 2024, Northampton Engeland
2. Keidanren: Guidelines for Preventing the Spread of Novel Coronavirus Disease (COVID-19) in Offices, p.4, May 14, 2020
3. Keidanren: Guidelines for Preventing the Spread of Novel Coronavirus Disease (COVID-19) in Offices (revised edition), p.4, April 13, 2021
4. Satoshi Kimura, Hisako Aizawa, Tomoko Masuyama, Emiko Nakama: Bacterial Contamination of Electric Air Hand Dryer, a Study in a Japanese University Hospital, Journal of Infection and Chemotherapy, pp.21-26, 2004
5. ETS (the European Tissue Paper Industry Association): Contamination of air in toilet washroom after hand drying, 2014-11-18
Watertechnologie: Duurzame oplossingen THEMA
Syllabi van het CIB
Bent u geïnteresseerd in de syllabi van het CIB? Alle syllabi sinds 1972, ook van andere werkgroepen van het CIB, zijn voor iedereen toegankelijk. Ga naar www.cibworld. org en kies
6. P.T. Kimmitt and K.F. Redway; Evaluation of the potential for virus dispersal during hand drying: a comparison of three methods 2015-11-22. https://amijournals. onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/ jam.13014 (2023-01-30)
7. J H Taylor 1, K L Brown, J Toivenen, J T Holah; A microbiological evaluation of warm air hand driers with respect to hand hygiene and the washroom environment.2001-12-25. https://ami-journals.onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1046/j.1365-2672.2000.01122.x?sid=nlm%3Apubmed,(2023-01-30)
8. The Ministry of Health, Labour and Welfare of Japan: Washing hands https://www.mhlw.go.jp/content/10900000/000593494.pdf,(2023-01-20)
Ayaka Kimura
Masayuki Otsuka
Walter van der Schee
Auteur Sander van der Wal, initiatiefnemer Bouwtafel Waterzuinige Wijken
Samen bouwen aan waterzuinige wijken: van kennis naar nationale standaard
De druk op onze drinkwatervoorziening neemt toe. Met de Bouwtafel Waterzuinige Wijken bundelen publieke en private partijen hun krachten om waterbesparing structureel te verankeren in de gebouwde omgeving. Dit artikel beschrijft hoe techniek, mens en omgeving samenkomen in een unieke samenwerking, welke producten en hulpmiddelen zijn ontwikkeld, wat de volgende stappen zijn en waarom nu het moment is om gezamenlijk te lobbyen voor landelijke implementatie.
De urgentie: waarom waterzuinige wijken nú nodig zijn
Nederland staat voor een grote uitdaging: het waarborgen van voldoende en schoon drinkwater in een veranderend klimaat. Klimaatverandering, bevolkingsgroei en de bouw van 900.000 nieuwe woningen tot 2030 zetten de drinkwatervoorziening onder druk. De afgelopen jaren is het besef gegroeid dat de beschikbaarheid van drinkwater niet langer vanzelfsprekend is. Steeds vaker zien we periodes van droogte, terwijl de vraag naar water blijft stijgen. Dit vraagt om een fundamenteel andere benadering van watergebruik in de gebouwde omgeving.
Een krachtig beeld van deze urgentie wordt gegeven door Figuur 1. De linkerkaart toont de urgentie van de drinkwatervoorziening in verschillende regio’s van Nederland, waarbij donkerrood “zeer urgent” betekent en lichtrood “actie nodig”. De rechterkaart combineert deze urgentie met de geplande woningbouw: gele cirkels geven het aantal geplande woningen aan, waarbij de grootste cirkels staan voor meer dan 10.000 woningen. Wat direct opvalt, is dat juist in de gebieden waar de drinkwatervoorziening het meest onder druk staat, ook de grootste bouwopgave ligt. Dit onderstreept de noodzaak om waterbesparing integraal onderdeel te maken van de bouwopgave.
De urgentie wordt verder onderstreept door het recente rapport van de Algemene Rekenkamer. [1] Hieruit blijkt dat de landelijke ontwikkelingen op het gebied van drinkwaterbesparing en -beschikbaarheid niet snel genoeg gaan om toekomstige tekorten te voorkomen. De Rekenkamer roept op tot versnelling en meer regie vanuit de overheid.
Als de landelijke overheid niet genoeg tempo maakt, is het des te belangrijker dat we als regionaal initiatief – inmiddels gedragen door een groeiend aantal provincies, gemeenten en waterschappen, maar ook ontwikkelaars, kennisinstellingen, brancheverenigingen, innovatieve ‘solution providers’ en andere stakeholders – zelf stappen zetten en laten zien dat versnelling mogelijk is.
De Bouwtafel: een uniek samenwerkingsverband
Hoe kom je, in lijn met ‘Water en Bodem Sturend’, naar een drinkwaterverbruik in woningen van minder dan 100 liter per persoon per dag, waar dat nu nog meer dan 25% hoger ligt, als je als organisatie zelf helemaal geen woningen bouwt en de rijksoverheid vooralsnog de noodzakelijke stappen niet zet? Het Rijk acteert te langzaam, Vitens bouwt geen woningen, de provincie ook niet. Net zo min als het waterschap. Hoe gaan we dit dan toch voor elkaar krijgen?
Doordat er genoeg partijen zijn die hier wel belang bij hebben. En die partijen hebben de handen ineen geslagen. Op initiatief van Vitens, Waterschap Vallei en Veluwe en de provincie Gelderland is een brede samenwerking opgestart met de ketenpartners in de bouw: ontwikkelaars, bouwbedrijven, installateurs. En natuurlijk gemeenten, andere waterschappen en allerlei leveranciers van oplossingen, de zogenaamde ‘solution providers’.
Er zijn nu al meer dan 60 partijen, publiek en privaat, die zich inmiddels hebben aangesloten op dit initiatief. Techniek Nederland en TVVL zijn als brancheorganisaties nauw betrokken en brengen hun netwerk van installatiebedrijven en technische experts in.
Doel en karakter: van ambitie naar schaalbare aanpak
De partijen hebben met elkaar de volgende doelstelling geformuleerd:
“Wij ontwikkelen een schaalbare aanpak waarmee we laten zien hoe we waterzuinige wijken kunnen realiseren. Op die manier dragen we er niet alleen aan bij dat we nu en in de toekomst voldoende drinkwater beschikbaar houden, maar ontwikkelen we ook een aanpak die elders in Nederland toegepast kan worden. En wat ons betreft wordt deze nieuwe manier van bouwen zo snel mogelijk de nieuwe bouwstandaard in Nederland”.
De kracht van de Bouwtafel zit in het verbinden van beleid, praktijk en innovatie. Op 5 locaties in Nederland worden vanaf 2025 voorbeeldprojecten gerealiseerd waarin waterbesparende
Watertechnologie: Duurzame oplossingen THEMA
technieken worden toegepast en gemonitord. Denk aan hergebruik van grijs- en hemelwater en innovatieve sanitairtechnieken, zowel op het niveau van een gebouw of juist (semi-) collectieve oplossingen. De opgedane kennis wordt toegevoegd aan de menukaart met bewezen maatregelen, juridische en financiële handvatten, en praktijkvoorbeelden.
De eerste successen zijn er al: zo heeft bijvoorbeeld Heijmans als ontwikkelaar de bouwstenen voor waterzuinig bouwen geïntegreerd in haar conceptwoningen. Deze worden ingezet in 5 nieuwbouwprojecten, verspreid over het land. Hierbij worden de conceptwoningen voorzien van regenwateropslag voor toiletspoeling, wasmachine en buitenkraan, in samenwerking met Vitens voor veilig ontwerp en monitoring.
Figuur 1: De linkerkaart toont de urgentie van de drinkwatervoorziening in verschillende regio’s van Nederland. De rechterkaart combineert deze urgentie met de geplande woningbouw: gele cirkels geven het aantal geplande woningen aan.
Producten en hulpmiddelen: van kennis naar praktijk
Er zijn vanuit de Bouwtafel inmiddels diverse producten en hulpmiddelen ontwikkeld die direct toepasbaar zijn in de praktijk. Deze zijn te vinden op de projectpagina van &flux. [2]
a. Menukaart Waterbesparende Technieken
Een van de belangrijkste producten is de Menukaart Waterbesparende Technieken.[3] Deze menukaart biedt een overzicht van bewezen maatregelen en technieken voor waterbesparing in nieuwbouw- en renovatieprojecten. De menukaart is opgebouwd rond vier categorieën:
• Waterbesparend sanitair
• Regenwatergebruik
• Grijswaterhergebruik
• Zwartwaterhergebruik en brongescheiden afvalwaterbehandeling
Per techniek worden onder andere het besparingspotentieel, investeringskosten, beheer, wet- en regelgeving en aandachtspunten voor aanleg beschreven. De menukaart is bedoeld voor gemeenten, ontwikkelaars, woningcorporaties, installateurs en andere partijen met een bouw- of renovatieopgave.
b. Praktisch stappenplan en voorbeeldprojecten
Naast de menukaart is er een praktisch stappenplan ontwikkeld voor iedereen die met waterzuinige wijken aan de slag wil. Dit stappenplan maakt juist voor projectleiders en betrokkenen bij bouwprojecten en gebiedsontwikkelingen inzichtelijk hoe deze opgave meegenomen kan worden in hun proces.
c. Overzicht van leveranciers en technieken
De rapportage van de werkgroep Waterbesparende Technieken bevat een uitgebreid overzicht van leveranciers en toegepaste technieken, inclusief praktijkervaringen en aandachtspunten. [4]
d. Webinars en kennisdeling
Om kennisdeling te stimuleren, worden regelmatig online webinars georganiseerd, vaak door de Expertgroep Circulair Water. De eerste die in samenwerking met de bouwtafel is georganiseerd, is online terug te vinden. [5] Tijdens dit webinar worden de meest voorkomende oplossingen besproken en wordt het waterrad geïntroduceerd als hulpmiddel om besparingskansen te identificeren.
Overzicht menukaart waterbesparende maatregelen
Menukaart
Figuur 2: Menukaart Waterbesparende Technieken.
e. Juridische en financiële handvatten
Naast technische hulpmiddelen zijn er ook juridische en financiële overzichten ontwikkeld, zodat partijen inzicht krijgen in de randvoorwaarden en businesscases voor waterzuinig bouwen. Deze hulpmiddelen zijn eveneens via de projectpagina beschikbaar.
Lessen en kansen voor de installatiebranche
De ervaringen uit de Bouwtafel laten zien dat samenwerking loont. Door vroegtijdig installateurs, adviseurs en leveranciers te betrekken, ontstaan innovatieve oplossingen die aansluiten bij de praktijk. Brancheorganisaties als Techniek Nederland en TVVL spelen een sleutelrol in het verspreiden van kennis en het stimuleren van vakmanschap. De uitdaging voor de komende jaren is om de geleerde lessen op te schalen en te verankeren in beleid en praktijk.
De installatiebranche kan profiteren van de opgebouwde kennis en de ontwikkelde hulpmiddelen. Door actief deel te nemen aan de Bouwtafel en gebruik te maken van de menukaart, het stappenplan en de praktijkvoorbeelden, kunnen installateurs en adviseurs hun klanten beter bedienen en bijdragen aan een duurzame toekomst.
Minstens zo belangrijk is de betrokkenheid vanuit deze organisaties bij het nadenken over de cruciale vraag hoe gezondheidsrisico’s die zouden kunnen ontstaan bij het inzetten van waterbesparende technieken, tot een minimum beperkt kunnen blijven. Het vakmanschap van technische installateurs is niet alleen van belang om ervoor te zorgen dat maatregelen op een veilige manier worden geïnstalleerd, maar zeker ook om ervoor te zorgen dat de eindgebruikers ook in de beheer- en onderhoudsfase geen gezondheidsrisico’s lopen.
Doorontwikkeling: op weg naar een (landelijke?) richtlijn
Hoewel we als samenwerkingsverband al veel kennis en praktische hulpmiddelen hebben ontwikkeld, staan we niet stil. De komende tijd werken we gericht aan het oplossen van een aantal cruciale uitdagingen om waterzuinig bouwen breed en verantwoord toe te passen. Zo zetten we in op het minimaliseren van gezondheidsrisico’s bij alternatieve
Referenties
Watertechnologie: Duurzame oplossingen
waterstromen, het reduceren van de piekvraag naar drinkwater – zodat het systeem ook op warme dagen robuust blijft – en het identificeren van haalbare bekostigingsmodellen voor alle betrokken partijen.
Het belangrijkste speerpunt is echter de ontwikkeling van een ‘WaterZuinig Bouwen –richtlijn’. Deze richtlijn wordt samen met alle partners uit de bouwketen, zowel publiek als privaat, kennisinstellingen en techniekleveranciers, opgesteld. Het doel is om een gedragen, schaalbare en praktisch toepasbare standaard te creëren, zodat iedereen in de keten precies weet aan welke eisen en randvoorwaarden moet worden voldaan. Zo zorgen we ervoor dat waterzuinig bouwen niet langer een uitzondering is, maar de nieuwe norm wordt.
Van kennis naar actie: ook ‘lobby’ is nodig
We weten inmiddels heel veel over hoe we drinkwaterzuinige wijken mogelijk kunnen maken. De techniek is beschikbaar, de praktijkvoorbeelden zijn overtuigend en de hulpmiddelen liggen klaar. Toch gebeurt er in de praktijk nog niet genoeg. De opschaling naar landelijke implementatie vraagt om meer dan alleen kennis en goede wil.
Daarom initieert de Bouwtafel Waterzuinige Wijken nu een brede lobby richting alle belanghebbende partijen. Dit omvat niet alleen gemeenten, provincies, drinkwaterbedrijven, ontwikkelaars en brancheorganisaties, maar nadrukkelijk ook de landelijke politiek en een eventueel nieuw kabinet. Het doel is om waterzuinig bouwen als nationale standaard te verankeren in beleid, regelgeving en financiering. De te ontwikkelen richtlijn biedt hierin een belangrijk ‘aanbod’.[6]
We roepen alle betrokkenen op om zich aan te sluiten bij deze beweging. Alleen door samen op te trekken, kunnen we de transitie naar waterzuinige wijken versnellen en borgen dat er ook in de toekomst voldoende schoon drinkwater beschikbaar is voor iedereen.
Auteur Nick Post, lid van TVVL Expertgroep Sanitaire Technieken
TVVL Voorstudies: bron voor vernieuwing
Tijdens het Nationaal Congres Sanitaire Technieken, op 26 mei gehouden in theater De Flint in Amersfoort, is er een korte analyse gepresenteerd over de impact die de tot dan toe uitgevoerde ST voorstudies gemaakt hebben.
De voorstudies die TVVL uitvoert als vereniging hebben tot doel om de problemen, vraagstukken en technische en maatschappelijke ontwikkelingen, die impact hebben op de installatietechniek, gegrond te beantwoorden. Door een vraagstuk goed te definiëren en van verschillende kanten te belichten, kan er op een pragmatische manier worden gekeken hoe de sanitaire techniek een bepaald vraagstuk kan beantwoorden.
Nu rees de vraag binnen de Expertgroep Sanitaire Technieken wat nu eigenlijk de impact van de voorstudies is geweest. Hierop heeft de expertgroep een analyse van de in totaal 51 TVVL ST-voorstudies gemaakt, sinds het in 1998 verschenen ST-1 rapport over waterslag in tapwaterinstallaties (overigens
verwerkt in ISSO 30-3). Deze geeft een goed overzicht via welke weg de resultaten zijn uitwerking hebben gevonden.
Allereerst zijn de voorstudies in onderdelen verdeeld, te weten:
• Algemeen
• Leidingwater
• Warm tapwater
• Riolering
• Hemelwaterafvoer
Hierbij moet worden opgemerkt dat sommige studies in meer dan 1 categorie kunnen worden gedeeld, dit is gereflecteerd in Figuur 1. Ook zijn er 3 rapporten over algemene zaken uitgevoerd.
Toevoersystemen
Opvallend bij de analyse is dat van de 51 ST-studies de meeste onderzoeken gedaan zijn naar leidingwaterinstallaties, met 26 stuks is dit ongeveer de helft. Hierbij zijn er ook nog eens 5 specifiek over warm tapwater verschenen, wat het totaal nog iets ophoogt.
Wanneer we een onderverdeling maken van deze in totaal 31 studies zien we een meerderheid van 13 studies over het ontwerp van
16 5 3 3
1
26
Leidingwater
Riolering
Warm tapwater
Hemelwater
Algemeen
Onbekend
Figuur 1: Voorstudies bij Sanitaire Technieken in 5 onderdelen verdeeld.
2:
leidingwatersystemen (42%), vervolgens 5 studies over waterkwaliteit, zowel legionella als temperatuur (16%) en 5 studies over comfort (16%). De overige onderwerpen behelzen energieverbruik (4), normen (2), veiligheid (1) en beheer en onderhoud (1).
Afvoersystemen
Er zijn 16 rapporten over riolering verschenen en 3 over hemelwaterafvoeren.
Bij de onderverdeling van studies naar riolering zie je dat de helft van de onderzoeken gaan over het ontwerp van de riolering (8 studies). Verder zie je nog een grote aandacht (5 studies, 31%) aan beheer en onderhoud. De overige onderwerpen zijn normen (2) en waterkwaliteit (1).
De studies binnen de categorie hemelwaterafvoer zijn gerelateerd aan benutting (ST-3) en hevige regenval op platte daken (ST-48 en ST-49).
Opvolging
Gekeken is of er opvolging gegeven is aan de resultaten van de studie en waar deze resultaten in zijn verwerkt. Hiervoor is veelal gebruik gemaakt van de kennis van de expertgroepleden. De resultaten zijn te zien in Figuur 2.
De meeste van de ST-studies hebben in meer of mindere mate invloed gehad op de inhoud van ISSO
Watertechnologie: Duurzame oplossingen
In de 27 jaar sinds het verschijnen van ST-1 hebben de door de Expertgroep Sanitaire Technieken uitgevoerde studies zichtbaar bijgedragen aan de ontwikkeling van de sanitaire techniek in Nederland. Dit overzicht biedt niet alleen de gelegenheid om terug te kijken op de praktische toepassingen van deze onderzoeken, maar benadrukt ook het blijvende belang van fundamenteel onderzoek. Dergelijke studies leveren immers nieuwe inzichten op en vormen een solide basis voor verdere innovatie. 13 11 9 4 3 2 13
In ISSO publicatie
Nog geen
Vervolgonderzoek
Nog niet geïnventariseerd
In NEN
Niet uitgevoerd
In ST cursus
publicaties (13 stuks, 25%). Verder zijn resultaten van 4 studies in Nen-normen verwerkt (8%). De uitkomsten van 2 studies zijn specifiek in ST cursus verwerkt (4%). Hierbij moet worden opgemerkt dat de resultaten van de studies verwerkt in ISSO publicaties en NEN normen natuurlijk ook impliciet in de ST cursus verwerkt zijn.
Van 11 studies was de uitkomst dat er verder onderzoek noodzakelijk is (22%). 9 studies zijn nog niet geïnventariseerd en 3 studies zijn niet volledig uitgevoerd.
Opvallend is ook dat van 13 studies nog geen resultaat te zien is in de onderzochte uitkomsten (25%). Dit is in potentie een gemiste kans. Hier zitten ook recent uitgekomen studies bij, waarvan de verwachting is dat sommigge resultaten in de toekomst nog worden verwerkt in ISSO of NEN uitgaven.
Conclusie
Figuur
Resultaten van de studies en waar deze resultaten in zijn verwerkt.
Auteurs Ir. T.A. (Timon) Huijzendveld, Haskoning
Onderzoek naar verdampingssnelheid van water in sifons
Als zijproduct van de TVVL- studie ST50 “Beperking van verspreiding pathogene micro-organismen via aerosolen vanuit de riolering” is gekeken naar het waterslot. NEN 3215 schrijft daarbij voor: 15 mm voor drukfluctuatie, 20 mm voor verdamping en 15 mm restwaterslot (figuur 1). Bij het doornemen van de achtergrondinformatie over de 20 mm voor verdampingssnelheid, was weinig te vinden over de randvoorwaarden rondom de verdampingssnelheid. In een blog van Wavin [1] gaat men uit van een verdampingssnelheid van circa 1 mm/ dag voor circa 3 weken, de traditionele vakantieperiode. Omdat de randvoorwaarden, zoals omgevingstemperatuur, luchtvochtigheid en watertemperatuur niet terug te vinden waren in het uitgevoerde literatuuronderzoek, hebben wij zelf een kleine proefopstelling gemaakt om de verdampingssnelheid te meten. Dit artikel laat de resultaten daarvan zien.
Methode
De meetperiode is gestart op 8 februari 2024 en de proef is afgerond op 2 juni 2024. Hierbij is in het begin veel gemeten: 1 tot 2 keer per dag. Later is de meetfrequentie bijgesteld naar eens per 3-4 dagen, waarna de frequentie nogmaals is bijgesteld, naar eens per week. De meetintervallen zijn bijgesteld omdat tijdens de proef bleek dat de gemeten hoogtes langzamer dan verwacht daalden.
Voor het bepalen van de verdampingssnelheid zijn twee proefopstellingen gemaakt:
1. Twee sifons met regulier waterslot, waarin de waterstand wordt gemeten.
2. Twee maatcilinders, waarin de waterstand wordt gemeten.
De sifons zijn beide aan de zijkant handmatig open gezaagd om het waterniveau in het sifon
Highlights
De belangrijkste boodschappen uit dit artikel zijn:
• De verdampingssnelheid van water in sifons is aanzienlijk hoger in een binnenomgeving (0,36 mm/dag) dan in een onverwarmde, niet-geïsoleerde buitenruimte (0,26 mm/dag). Dit verschil wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een hogere temperatuur en lagere luchtvochtigheid binnen, wat direct invloed heeft op de verdampingssnelheid.
• De hoogte van de luchtkolom boven het wateroppervlak en de diameter van de afvoerbuis van het waterslot zijn bepalende parameters voor de verdampingssnelheid. Een hogere luchtkolom resulteert in een lagere verdampingssnelheid (in onze proeven 0,09 mm/ dag bij hoge luchtkolom versus 0,28 mm/dag bij lage luchtkolom), terwijl een grotere diameter juist de verdamping versnelt.
• De praktijkmetingen tonen aan dat gangbare verdampingssnelheid 1 mm/dag een veilige waarde is. In alle praktijkmetingen is een lagere verdampingssnelheid gemeten, al moeten we benadrukken dat de proeven buiten de zomer zijn uitgevoerd.
goed te kunnen meten. Langs de opening is een meetlat bevestigd, om eenduidig het waterniveau te kunnen meten. De sifons bevatten aan de “instroomzijde” een metalen rooster, en aan de uitstroomzijde een open verbinding met lucht. Eén sifon heeft gedurende de meetperiode binnen in de woonkamer gestaan, waar een relatief constante kamertemperatuur heerst. De andere sifon heeft in een (onverwarmde) schuur aan huis gestaan. Tijdens het voorjaar is hier een lagere temperatuur gemeten ten opzichte van de woonkamer. In de maanden april en mei is een vergelijkbare of zelfs hogere temperatuur gemeten ten opzichte van de woonkamer.
Watertechnologie: Duurzame oplossingen THEMA
1: De onderdelen van het waterslot, volgens de NEN3215.
Figuur 2 laat de opstelling zien die in de woonkamer heeft gestaan. Een identieke opstelling heeft ook in de schuur gestaan gedurende dezelfde meetperiode.
Naast het sifon in de woonkamer zijn twee maatcilinders neergezet, met eenzelfde vulling van 60 mm water. De ene maatcilinder had echter een luchtkolom van 128 mm boven de waterspiegel en een diameter van 30 mm. De andere maatcilinder had een luchtkolom van 88 mm boven de waterspiegel en een diameter van 35 mm. Zie Figuur 3 voor een foto van de proefopstelling (voor de volledigheid: deze foto was tegen het eind van de proef genomen, vandaar het reeds zichtbare grote waterniveauverschil).
De waterhoogtes van de sifons zijn met het oog afgelezen aan de hand van de meetlat die aan de sifon is geplakt. De waterhoogte van de maatcilinders zijn eveneens afgelezen met het oog, op basis van de meetschaal van de maatcilinders zelf.
De temperatuur en luchtvochtigheid is gemeten met een huishoudelijk weerstation (merk Alecto), een speciaal voor dit project aangeschaft weerstation (merk TFA Thermo Hygro logger) en 4 losse meetstations (merk TFA sender) die gekoppeld waren aan het aangeschafte weerstation.
3: Maatcilinders (links gestart met 128 mm luchtkolom, rechts met 88 mm luchtkolom. Linker cilinder heeft een diameter van 30 mm, rechter cilinder heeft een diameter van 35 mm).
Figuur
Figuur 2: Proefopstelling sifon binnen en buiten.
Figuur
Metingen sifons
Uit de meetperiode van circa 4 maanden volgen de waterhoogtes zoals weergegeven in figuur 4, gemiddelde temperaturen in figuur 5 en luchtvochtigheden in figuur 6.
In figuur 4 is de waterhoogte te zien van de sifon binnen (geplaatst in de woonkamer) en buiten (niet-geïsoleerde en onverwarmde schuur), met daarbij lineaire trendlijnen per sifon. Na circa 4 weken is er al een duidelijk verschil te zien in waterhoogte, waar de waterhoogte in de sifon binnen sneller zakt dan de sifon buiten. Over 4 maanden gezien is er een duidelijk verschil te zien tussen de waterhoogte in de sifon binnen en buiten.
Op basis van het aantal dagen dat is gemeten (115 in totaal) en het verschil in waterniveau in de twee sifons, is de gemiddelde verdampingssnelheid berekend. Zie tabel 1.
De temperatuur binnen was vanaf februari tot midden mei vrij constant tussen de 16-20 oC. In februari was de temperatuur buiten (in de schuur) een stuk lager. In de maanden april en mei is de temperatuur binnen en buiten dichter naar elkaar toe geschoven. Met een uitzondering in het midden van mei, waar het buiten warmer was dan binnen.
De gemeten luchtvochtigheid laat een duidelijk verschil zien tussen de sifon buiten en binnen, waar in de omgeving van de sifon buiten een hogere luchtvochtigheid heerst. De sifon binnen heeft een
Sifonlocatie Verdampingssnelheid (mm/dag)
Binnen (woonkamer) 0,36
Buiten (schuur) 0,26
vrij constante luchtvochtigheid van circa 55-65%. De luchtvochtigheid buiten is gemeten tussen de 65-90%. Pas wanneer het warmer werd in mei, komt de gemeten luchtvochtigheid naar elkaar toe (60% binnen, 65% buiten).
Discussie
Beide sifons hebben tijdens de proef in een leefruimte gestaan. Hierdoor is er weleens tegen de sifon aangestoten, waardoor het mogelijk is dat er onbedoeld water is gelekt uit de sifon. Desondanks is de trend wel goed zichtbaar en zal het lekken beperkte invloed hebben op de bevindingen die in dit rapport zijn beschreven. Voor een vervolgproef adviseren wij om een proefomgeving te kiezen die zo min mogelijk wordt verstoord.
Conclusie op basis van sifonmetingen
Op basis van de waterniveau metingen, temperatuur en luchtvochtigheid, is duidelijk te zien dat de afname van waterniveau binnen sneller is dan buiten. De temperatuurmetingen laten zien dat het binnen over vrijwel de gehele periode warmer was, de luchtvochtigheid was tijdens de meetperiode lager dan buiten.
Op basis van deze metingen concluderen we dat het water in de sifon binnen aanzienlijk sneller zakt door een hogere verdampingssnelheid. Dat dit verschil zo duidelijk zichtbaar is, heeft ons eerlijk gezegd verbaasd. De gemiddelde verdampingssnelheid in de sifon binnen bedraagt 0,36 mm/dag en buiten 0,26 mm/dag.
Figuur 4: Waterhoogtes gemeten in de sifon binnen (woonkamer) en buiten (schuur, onverwarmd, niet geïsoleerd).
Tabel 1: Berekende gemiddelde verdampingssnelheid in de sifon binnen en buiten.
Metingen maatcilinders
In Figuur 7 zijn de gemeten waterhoogtes in de maatcilinderproeven te zien. Beide maatcilinder stonden naast elkaar in de woonkamer, de temperatuur- en luchtvochtheidsmeting uit figuren 5 en 6 zijn ook op de maatcilinder van toepassing. Voor de volledigheid zijn in tabel 2 de afmetingen van de maatcilinder te zien.
Uit de figuur valt op te maken dat de waterhoogte in de cilinder met lage luchtkolom sneller daalt dan de sifon met een hogere luchtkolom. Wat opvalt is de trage daling van waterhoogte in de cilinder met hoge luchtkolom. In tabel 3 is de verdampingssnelheid uitgerekend op basis van de meetperiode en het verschil in waterhoogte aan het begin en eind van de meting.
Uit de tabel volgt dat de maatcilinder met hoge luchtkolom een berekende verdampingssnelheid heeft van afgerond 0,1 mm/dag. De maatcilinder met lage luchtkolom heeft een berekende verdampingssnelheid van afgerond 0,3 mm/dag. Wanneer we deze laatste waarde vergelijken met de berekende verdampingssnelheden uit de sifon-proeven, komt dit qua orde grootte overeen met de sifonproeven.
De luchtkolom en de diameter van de maatcilinder heeft duidelijk effect op de verdampingssnelheid. Op basis van deze meetresultaten resulteert een hogere luchtkolom in een lagere verdampingssnelheid.
Watertechnologie: Duurzame oplossingen
de
onverwarmd, niet geïsoleerd).
6: Gemeten luchtvochtigheid in de ruimte waar de sifon heeft gestaan: binnen (woonkamer) en buiten (schuur, onverwarmd, niet geïsoleerd).
Maatcilinder Diameter maatcilinder Hoogte luchtkolom boven water “hoge luchtkolom” 30 mm 128 mm “lage luchtkolom” 35 mm 88 mm
Tabel 2: Afmetingen maatcilinders.
Maatcilinder Verdampingssnelheid (mm/dag)
Hoge lucht kolom, diameter: 30 mm 0,09
Lage luchtkolom, diameter: 35 mm 0,28
Tabel 3: Berekende gemiddelde verdampingssnelheid in de sifon binnen en buiten.
Figuur 5: Gemeten luchttemperatuur in
ruimte waar de sifon heeft gestaan: binnen (woonkamer) en buiten (schuur,
Figuur
Discussie
Idealiter was hier één variabele getest, namelijk óf de luchtkolom óf de diameter van de cilinder. De diameters verschillen slechts 5 mm, zoals ook door onderzoekers uit Japan [2] is aangetoond met metingen, resulteert dit al in andere verdampingsvolumes. Ook al zijn de verschillen klein, en de impact van de luchtkolom naar verwachting groter, draagt een grotere diameter bij aan snellere verdamping.
Conclusie op basis van maatcilinder proeven
Op basis van de metingen van waterhoogte in de maatcilinder proeven, blijkt de luchtkolom een grote impact te hebben op de verdampingssnelheid. Hoe hoger de luchtkolom,
hoe lager de verdampingssnelheid. Op basis van literatuur is aangetoond dat ook een grotere diameter bijdraagt aan een hogere verdampingssnelheid.
Algehele conclusie
Dit artikel beschrijft het onderzoek naar de verdampingssnelheid van water in sifons en maatcilinders onder verschillende omstandigheden, zoals temperatuur, luchtvochtigheid, luchtkolom boven de cilinder en cilinderdiameter. Het onderzoek is uitgevoerd met twee sifons en twee maatcilinders in een woonkamer en een schuur, waarbij de waterhoogte, de temperatuur en de luchtvochtigheid zijn gemeten over een periode van vier maanden.
Resultaten van de sifon-proeven
De resultaten laten zien dat de waterhoogte in de sifon binnen sneller daalde dan de sifon buiten, wat vermoedelijk komt door een hogere verdampingssnelheid binnen. De gemiddelde verdampingssnelheid in de sifon binnen was 0,36 mm/dag en buiten 0,26 mm/dag. De temperatuur binnen was over het algemeen hoger en de luchtvochtigheid lager dan buiten, wat de verdamping beïnvloedt.
Resultaten van de maatcilinderproef
De resultaten laten zien dat de waterhoogte in de maatcilinder met een lage luchtkolom sneller daalde dan de maatcilinder met een hoge luchtkolom, wat wijst op een lagere verdampingssnelheid bij een hogere luchtkolom. De gemiddelde verdampingssnelheid in de maatcilinder met een hoge luchtkolom was 0,09 mm/dag en met een lage luchtkolom 0,28 mm/dag. De diameter van de maatcilinder heeft ook invloed op de verdamping, blijkt uit literatuuronderzoek, maar de luchtkolom lijkt een grotere rol te spelen.
Uit de metingen die zijn uitgevoerd voor dit onderzoek in huiselijke sfeer, concluderen wij dat de verdampingssnelheid van water in sifons afhangt van verschillende factoren, zoals temperatuur, luchtvochtigheid, luchtkolom boven de waterspiegel en diameter van de afvoerbuis.
De gemeten verdampingssnelheden zijn allen lager dan de 1 mm/ dag, die aangehouden wordt voor de verdampingssnelheid in het waterslot. Uit de verschillende gemeten verdampingssnelheid bij variatie in luchtkolom of diameter, blijkt dat commerciële producten met maatvoering weldegelijk impact hebben op de verdampingssnelheid.
Vervolgonderzoek
Binnen dit project was er geen tijd meer om de meetresultaten te vergelijken met de vrij ingewikkelde formules voor verdamping. Dit kan in een vervolgtraject nader opgepakt worden.
De implicaties van dit onderzoek, en voorgaande literatuuronderzoek, moeten nog een weg vinden naar de daadwerkelijke toepassing in bijvoorbeeld ISSO NTR 3216. Er zijn alternatieve vormen van watersloten denkbaar dan in ISSO NTR 3216 worden beschreven, maar wij adviseren om meerdere gangbare afvoeren en opstellingen te testen op vergelijkbare manieren waarop hier in dit onderzoek is getest.
2. Kojima, T.; Sakaue K.; A study on evaporation phenomenon of trap seal water; CIBW062 Symposium 2017; 2017.
Figuur 7: Waterhoogte gemeten in beide maatcilinder en lineaire trendlijnen.
Stefan Brouwer (Hollander Techniek):
“Concurrentie in onze
sector
is niet meer relevant; samenwerking is dat wel”
Voor Stefan Brouwer, adviseur/engineer Duurzaamheid bij Hollander Techniek, is techniek nooit een doel op zich geweest. “Ik vind het leuk om technische oplossingen te bedenken, maar er moet wel een groter doel achter zitten”, zegt hij. “Tijdens mijn studie werktuigbouwkunde raakte ik steeds meer geïnteresseerd in duurzaamheid. Ik vroeg me af: waar wil ik mijn tijd en energie in stoppen? Dat werd de drijfveer voor mijn werk.”
Na een korte periode bij een renovatieaannemer kwam hij 6 jaar geleden terecht bij Hollander Techniek. “Daar voelde ik meteen dat de ambitie op directieniveau hoog ligt als het gaat om duurzaamheid. Natuurlijk is het soms een uitdaging om dat in alle handelingen door te vertalen, maar de wil is er echt. En dat werkt aanstekelijk.”
Met zo’n 600 medewerkers is Hollander Techniek allang niet meer het kleine familiebedrijf van vroeger. Toch ervaart Brouwer dat gevoel nog steeds sterk. “Je kent niet iedereen meer bij naam, maar je merkt het aan hoe belangrijk personeel wordt gevonden. Als je ergens mee zit of even uit de running bent, staan mensen direct voor je klaar. Dat gevoel van ‘we doen het samen’ is echt aanwezig.”
Die cultuur helpt ook in zijn werk, want duurzaamheid is bij uitstek een thema dat samenwerking vraagt. “Ik zit in het team Business Development en houd me bezig met het meetbaar maken van duurzaamheid. We rekenen bijvoorbeeld standaard uit hoeveel CO2 we besparen bij projecten. Dat motiveert mensen: zodra ze zien dat hun werk echt impact heeft, willen ze die score verbeteren. Dat is veel effectiever dan een abstract doel.”
Concreet maken
Toch merkt Brouwer dat niet iedereen even makkelijk meegaat in de omslag. “Er is veel
Mijn TVVL
Naast zijn werk bij Hollander Techniek is Brouwer actief binnen TVVL, als lid van de expertgroep Klimaattechniek. “TVVL is belangrijk, omdat kennis in onze sector cruciaal is om maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Of het nu gaat om gezondheid in gebouwen of verduurzaming; goede, gedeelde kennis is de basis. We moeten stoppen met de wedstrijd wie de slimste is. Concurrentie is niet meer relevant; samenwerking is dat wel.” Binnen de expertgroep werkt hij mee aan het traject Circulair Leidingwerk, een samenwerking met Circulaire Installaties. “We proberen binnen de branche te standaardiseren: demontabele verbindingen, vaste maten, gestandaardiseerde sets. Zo kunnen we leidingen makkelijker hergebruiken bij verbouw of nieuwbouw. Dat klinkt simpel, maar het is een grote stap. Als we daarin de handen ineenslaan, kunnen we circulariteit echt concreet maken.”
welwillendheid, maar ook angst voor verandering. Het probleem van duurzaamheid is complex, en dat roept bij sommigen een soort verlamming op. Daarom probeer ik het concreet te maken, in cijfers
en tastbare resultaten. Dan wordt het minder spannend en eng.”
Soms begint dat met een goed gesprek. “Een ervaren collega zei eens tegen mij: ‘Ik heb niks met duurzaamheid.’ Maar toen hij enthousiast vertelde over het water- en energiebesparende filtersysteem voor zwembaden dat we gebruiken, bleek dat hij eigenlijk heel duurzaam bezig was. Toen ik dat inzicht concreet maakte – hoeveel CO₂ dat scheelde, hoeveel bomen dat zou zijn – ging bij hem het licht aan. En een paar weken later hoorde ik hem tegen een klant zeggen: ‘Wij kunnen de duurzaamste filters bij jullie installeren.’ Dan weet ik: missie geslaagd.”
De grootste uitdaging die Brouwer nu in de markt ziet, is de energietransitie in combinatie met netcongestie. “Veel industriële klanten willen uitbreiden, maar lopen vast op hun elektriciteitsaansluiting. Energiemanagement wordt daardoor een cruciaal thema. Dat vraagt een andere manier van denken: niet alleen storingen oplossen, maar ook vooruitkijken naar het energiegebruik over twee of drie jaar. Dat is nieuw, en vergt ruimte en vertrouwen. Soms is de oplossing eenvoudiger dan gedacht, zoals ik onlangs zag bij een zorgorganisatie. Zij zetten hun grote wasmachines vaak tegelijkertijd aan, met een piek in de energievraag tot gevolg. Als je dat wassen spreidt in de tijd, dan heb je geen dure batterij of andere technische oplossingen nodig.”
Foto: Stefan Brouwer
Retrocommissioning voorkomt te hoog energieverbruik
Wanneer Paul de Kok, die als consultant werkzaam is bij Equans, nadenkt over diverse succesverhalen over retrocommissioning, steekt de energieanalyse die hij in 2024 voor voor een bedrijf in Rotterdam uitvoerde daar met kop en schouders bovenuit. “Met een minimale tijdsinvestering hebben we een zeer hoge energiebesparing bereikt. Waar onze werkzaamheden zich doorgaans in een paar jaar terugverdienen, was dat hier al na een paar maanden het geval”, aldus De Kok.
“Initiële commissioning is een proces dat plaatsvindt tijdens de bouw of renovatie van een gebouw. Hierbij wordt erop toegezien dat installaties volgens het ontwerp worden gebouwd en gecontroleerd dat ze werken als bedoeld is. Bij retrocommissioning controleer je installaties van bestaande gebouwen die al in gebruik zijn. Volgens mijn ervaring zijn er dan drie mogelijkheden: óf de installatie was oorspronkelijk bedoeld voor een bepaalde werking die niet meer van toepassing is, óf de installatie is anders ingesteld dan oorspronkelijk de bedoeling is geweest, óf er is niets aan de hand. Maar dat laatste ben ik nog nooit tegengekomen”, lacht De Kok.
Aanpassen
De Kok: “Bij retrocommissioning kijk je eerst welke componenten er zijn en wat de vraag van de gebruiker is. Vervolgens onderzoek je of de huidige componenten op een efficiënte manier aan de vraag van de gebruiker voldoen. Daarmee pak je eigenlijk een heel klein stukje van het ontwerpproces opnieuw op. Het kan dus gebeuren dat je bij een installatie komt die inmiddels een ander doel heeft en op een andere manier zou moeten functioneren. Dan is het zaak om die installatie daar op een energiezuinige manier op aan te passen.”
“Het komt ook voor dat installaties moeten worden aangepast vanwege veranderde wet- en regelgeving. Want op zo’n moment worden er andere eisen gesteld dan oorspronkelijk de bedoeling was. Wat we dan vaak zien, is dat er een ander component
wordt ingezet of toegevoegd, maar er vervolgens klachten ontstaan omdat dingen dan niet meer goed werken. Denk maar aan TL-verlichting die compleet vervangen is door LED-lampen, met als gevolg dat niet meer overal de juiste lichtsterkte wordt behaald”, legt De Kok uit.
Energieprofielanalyse
“Mijn rol als consultant omvat duurzaamheidsadviezen en energieprofielanalyses. Bij een energieprofielanalyse ga je bijvoorbeeld kijken naar op welke momenten energie gebruikt wordt. Bij het betreffende bedrijf in Rotterdam doen wij al jarenlang het onderhoud aan de installaties om ze te laten werken waarvoor ze zijn ontworpen”, vervolgt De Kok zijn verhaal. “Ze hadden echter op een gegeven moment daarnaast ook wel interesse om een energieprofielanalyse door ons te laten maken om de technische systemen die energie gebruiken – zoals verwarming, koeling, ventilatie, verlichting en zelfs de keuken – te laten doorlichten.”
Lijst met adviezen
In zijn rol als consultant was De Kok zelf betrokken bij het analyseren van de installaties. “Daarbij vergelijk je wat er in en met zo’n installatie gebeurt met wat er eigenlijk zou moeten gebeuren. Op basis daarvan heb ik een lijst met adviezen voor zowel de lange als de korte termijn opgesteld. Voor de lange termijn was dat bijvoorbeeld een advies om, wanneer een bepaald apparaat vervangen zou moeten worden, een kleinere versie aan te schaffen, omdat het huidige apparaat 25% te groot was. Neem bijvoorbeeld een koelmachine. Dat is nogal een duur apparaat. Wanneer die vervangen moet worden, en je schaft er weer een van dezelfde grootte aan, geef je veel te veel geld uit, terwijl dat helemaal niet nodig is. Op dergelijke punten alleen al kun je fors besparen. Maar als een ouder apparaat nog functioneert, hoef je deze natuurlijk niet gelijk te vervangen als blijkt dat deze de gewenste functie nog goed vervult.”
Knijp- en piepmethode
“Wat betreft zaken op de korte termijn ging het onder meer over het aanpassen van instellingen. Ik zag dat er veel energie naar bepaalde ruimtes ging. Dat installaties lang aanstonden
en het er te warm werd. Daarom heb ik de beheerder geadviseerd om de 'knijp- en piepmethode' toe te passen. Dat betekent dat je de instellingen net zo lang blijft knijpen – zodat die steeds zuiniger gaan worden – tot de mensen beginnen te piepen. Daarmee kun je kijken naar wat nou echt het minimum is. En dan niet zozeer gericht op de technische installatie, maar op het comfort van de gebruiker.”
“Equans vindt het belangrijk om bedrijven duurzaam en toekomstbestendiger te laten worden. We helpen hen met elektrificeren, CO2 reduceren, netcongestie oplossen, en zetten ook innovatieve digitale oplossingen in op basis van onze jarenlange kennis en techniek. Nog te vaak kijken partijen dan vooral naar de kosten die dit met zich meebrengt, terwijl die kosten zich juist vanzelf weer terugverdienen, én ze er juist veel geld mee kunnen besparen. Partijen houden zich bezig met de bedrijfsvoering van de organisatie. Hun energiekosten waren altijd al hoog, dus dat beschouwen ze als iets waar weinig aan te doen valt. Dat zou je kunnen met het feit dat je auto 1 op 10 rijdt. Dat is nu eenmaal zo, dus je neemt het voor lief.
Maar wat nu als je erop gewezen wordt dat je wel 1 op 20 kunt rijden als je die handrem er nu eens vanaf haalt? Pas dan merk je het verschil en hoeveel geld je ermee bespaart.”
“Toch blijkt uit een rapport, dat het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft laten uitvoeren, dat tot 50% van de het energiegebruik in gebouwen gemiddeld 25 tot 50% hoger is dan je op basis van de aanwezige technologie mag verwachten. Alhoewel dat onderzoek in 2011 gepubliceerd is, zijn de cijfers nog steeds actueel. Door retrocommissioning – dus regelmatig onderhoud laten plegen en periodiek een energieprofiel laten maken - kunnen bedrijven enorm veel geld besparen. Commissioning is dan ook hard nodig als je je bedrijf duurzamer en toekomstbestendiger wilt maken”, besluit De Kok zijn verhaal.
2: Bij het bedrijf in Rotterdam is door Equans een energieprofielanalyse gemaakt om de technische systemen die energie gebruiken – zoals verwarming, koeling, ventilatie, verlichting en zelfs de keuken – te laten doorlichten.
Foto 1: Uit warmtebeelden kan blijken waar een gebouw energie ‘lekt’.
Foto
Auteur Harmen Weijer. Foto’s: Harmen Weijer
Verstandig energiegebruik maakt Lassus Campus nog energiezuiniger
Dat met een looptijd van 5 jaar er veel kan veranderen in de planning van de bouw van een nieuw schoolgebouw, daar houden de meeste bouw- en installatieprofessionals wel rekening mee. Maar zo’n verandering als bij de bouw van de Lassus Campus, de nieuwe scholengemeenschap in Zwolle, moest worden doorgevoerd, komt niet vaak voor. De aanvankelijk geplande en zelfs ge-eiste aansluiting op het nieuwe en duurzame geothermie warmtenet in de Overijsselse hoofdstad ging niet door; het net is nog niet aangelegd. De school volledig op warmtepompen laten draaien was inmiddels door netcongestie ook niet meer mogelijk. En dus was de enige mogelijkheid dat er in de tussentijd deels wordt teruggevallen op de bestaande gasketels van het oude schoolgebouw. Niettemin blijkt dat in praktijk het schoolgebouw minder energie verbruikt dat aanvankelijk was gedacht, en wordt de school toch vaker verwarmd en gekoeld met warmtepompen en vrijwel niet verwarmd met de cv-ketels, zo vertellen Arjan Jonkers en Edwin Braad van INNAX Heerenveen.
Aan de rand van de woonwijk Holtenbroek in het noorden van Zwolle staat al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw het gebouw van de Van der Cappellen Scholengemeenschap. In de loop der jaren zijn er steeds meer schoolfuncties bijgekomen, zoals de onderwijsroutes 10-14, Mens& en &Jij, die op hun beurt eigen bijgebouwen en ingangen hebben gekregen. De verschillende panden waren toe aan één samenhangend geheel, waarvoor de nieuwe plek heel dichtbij gevonden werd. “Het grote sportveld naast de oude school was heel geschikt voor nieuwbouw”, vertelt Edwin Braad, vestigingsleider van INNAX Heerenveen en installatieadviseur voor werktuigbouwkundige installaties bij INNAX. “Dat had als voordeel dat de gebruikers van de school niet hoefden te verkassen naar een tijdelijke omgeving, terwijl de bouw van het nieuwe gebouw kon beginnen en afgemaakt worden.”
Geothermie
Belangrijk onderdeel van de uitvraag van de gemeente Zwolle – eigenaar van de openbare scholengemeenschap en opdrachtgever van het project – was dat er moest worden aangesloten op het nog in aanbouw zijnde warmtenet in het noorden van de Overijsselse hoofdstad. Dit warmtenet krijgt zijn warmte uit een diepe aardbron, maar de onderzoeken daarnaar - en daarmee de definitieve aanleg van het geothermienet - loopt vertraging op. “De eis voor een warmtenet had nogal wat consequenties voor het ontwerp van de warmte- en koelvoorziening van de nieuwe school”, vertelt Braad. “Aansluiting op een warmtenet is voor een schoolgebouw namelijk niet een logische keuze. De koelvraag is veel groter dan de warmtevraag en dan moet je dat met koelmachines oplossen. Dat is energetisch verre van ideaal.”
Tot aan de aanbestedingsfase is door de gemeente Zwolle vastgehouden aan de komst van het warmtenet, maar uiteindelijk is toch afgezien
van aansluiting van de school op het warmtenet. “Door de ontwerpende partijen is duidelijk aangegeven dat bij de oplevering van de school dit warmtenet er moest liggen, en dat was onhaalbaar. Daarom hebben we de installatie uitgelegd op een warmtepompensysteem, door te verwarmen met lucht en naverwarmers.”
Daar liep het project tegen een ander, recenter probleem op: netcongestie, vertelt Arjan Jonkers, adviseur en projectleider elektrotechniek bij INNAX Heerenveen. “We hebben na overleggen met netbeheerder Enexis het gecontracteerd vermogen van de oude school overgenomen. Echter, meer netcapaciteit is hier niet beschikbaar. Dit ondanks we het maximale vermogen van de trafo voor de school - circa 540 KW - hebben aangevraagd, deze is echter niet toegekend. Er staat hier een transformator van 630 kVA, en de school krijgt nog minder dan de helft daarvan, 239 KW.”
Dat betekende voor de engineers van INNAX een uitdaging om uit te rekenen wat er mogelijk is. Jonkers: “Het vermogen dat we nodig zouden hebben om het volledig te laten verwarmen en koelen via warmtepompen, was inclusief de luchtbehandelingsinstallatie circa 305 KW. En dat was gewoonweg niet beschikbaar. We hebben voor hybride systeem gekozen, waarbij de school voor verwarming is aangesloten op de bestaande gasketels van de oude school.
Die zijn gelukkig vrij nieuw, want ze zijn een paar jaar geleden nog geheel vervangen. De ketels staan nog wel op het oude terrein in een extern ketelhuis. Als de oude school wordt afgebroken, zal dit ketelhuis wel moeten blijven staan.
Overigens afhankelijk van wanneer er wel een volledige aansluiting op het stroomnet verkregen kan worden.”
neergelegd. Meer pv-panelen zijn mogelijk als er een regeling wordt toegevoegd om het pv-vermogen af te kunnen schakelen als er meer energie wordt opgewekt dan er in het gebouw wordt verbruikt.
Praktijk stuk duurzamer
In de praktijk blijkt dat de hybride oplossing behoorlijk duurzaam uitvalt, legt Jonkers uit. “In deze oplossing wordt gebruikgemaakt van de warmtepompen naar gelang er uiteraard vraag is én de netcongestie dat toelaat. Als er geen ruimte meer vanuit het net is, worden de warmtepompen teruggetoerd, en wordt er gebruikgemaakt van de gasketels. De school is in augustus 2023 in gebruik genomen, dus we hebben data over het energieverbruik van ruim een jaar verzameld. De winter daarop was weliswaar niet heel erg streng, en het blijkt dat de gasketels minder hoefden bij te springen dan we vooraf hadden gedacht.”
Foto 1: Aan de rand van de woonwijk Holtenbroek in het noorden van Zwolle is de nieuwe scholengemeenschap Lassus Campus gebouwd, op het sportveld van de oude scholengemeenschap.
Foto 2: Op het dak zijn 117 zonnepanelen
Braad vult Jonkers aan: “Dat komt voor een deel omdat deze nieuwe school bouwkundig goed geïsoleerd is neergezet. En met een volle bezetting met kinderen en personeel zie je dat de interne warmtelast hoog genoeg was.”
Ook voor de koeling blijkt de goede isolatie van het nieuwe gebouw zijn vruchten af te werpen. Jonkers: “Het duurt erg lang voordat de warmte binnen in het pand is. Het kan zo een paar dagen buiten 30 graden zijn, voordat je dat binnen voelt. En dat viel in de zomer ook inderdaad mee. En vergeet niet dat ze uit een schoolgebouw komen, waar op dit vlak ook weinig comfort was. Het schoolbestuur en de gebruikers van de school zijn dan ook erg tevreden met het systeem.”
Voor Braad en Jonkers gaf dit wel als bijkomend effect dat ze kritisch kijken naar wat er werkelijk nodig is aan installatietechniek in dit soort gebouwen. Braad: “We zijn er voorstander van om te ontwerpen met zo min mogelijk installaties. Bovendien leer je in het geval van netcongestie nog kritischer te kijken naar wat je werkelijk nodig hebt. Heb je wel zoveel W per m2 nodig om te verwarmen en te koelen? Voorheen vroeg je een overmaat aan stroomaansluiting aan, want dat was toch wel voorradig en dan zat je altijd goed. Nu kan dat niet meer. En je kunt je afvragen of het nodig is
om op warme dagen overal in het gebouw te koelen naar 21 oC; gebruikers kunnen zeker wel af met 24 oC. Dat scheelt enorm in het koelvermogen.”
Frisse School klasse B
Een andere harde eis was dat dit een Frisse School klasse B moest worden. Braad: “Dat is wel de minimale standaard voor nieuwe scholen op dit moment, zeker na de corona-pandemie. Omdat we verwarmen en koelen met lucht, brengen we zoveel frisse lucht binnen dat we in de meeste lokalen zelfs op klasse A zitten.” Ventilatie en temperatuur zijn per ruimte individueel te regelen. “Dat is voor docenten wel fijn. In de lokalen is dit uiteraard ook CO2gestuurd, dus er wordt nooit te veel geventileerd als de ruimten leeg zijn.”
Een extra aandachtspunt is de nieuwe sporthal, die aan de achterkant is gerealiseerd. Deze is niet alleen tijdens schoolopeningsuren te bereiken, maar ook ’s avonds en het weekend door externe partijen als de school dicht is. Mede daardoor heeft de hal
4a + 4b + 4c en Foto 5: De aula is het hart van de school geworden, dan niet alleen als aula en theater kan dienst doen, maar ook een atrium is met veel licht van buiten. Zowel via de geval als het dak.
Foto 3a + 3b: Ook staan de luchtbehandelingskasten van de school en de sporthal op het dak.
Foto
een eigen ingang. Braad: “Eén van de 2 grote luchtbehandelingskasten op het dak is ook speciaal voor die sporthal, vanwege dat andersoortige gebruik dan tijdens schooluren.”
Op datzelfde dak zijn 117 zonnepanelen neergelegd, maar een kijkje op het dak leert dat er nog genoeg ruimte over is om meer panelen neer te leggen. Jonkers: “Dit aantal is gebaseerd op het ambitieniveau dat eigenaar gemeente Zwolle aanvankelijk had met dit project. Dat zou immers gehaald worden met het stadswarmtenet. Maar goed, zoals eerder verteld, dat heeft een andere wending gekregen. Meer pv-panelen zijn eventueel wel mogelijk. Maar alleen als deze installaties worden voorzien van een regeling, waarbij het geleverde pv-vermogen gedeeltelijk wordt afgeschakeld op het moment dat er meer energie wordt opgewekt dan er op dat moment in de gebouwinstallaties wordt verbruikt. Dit uiteraard vanwege de netcongestie, die in dit gebied ook geldt voor de teruglevering van duurzaam opgewekte energie.”
Foto 6 + 7 + 8: In de technische ruimte komt alle techniek tezamen: warmtepompen, buffervaten, omvormers.
Sessies met vakdocenten
In de lokalen zelf is goed te zien dat de huidige vraag naar stroom in moderne scholen een stuk anders dan voorheen. Jonkers: “We hadden op dat vlak voorafgaand aan het hele traject verschillende sessies gehad met een belangrijk deel van de gebruikers, de docenten. Die sessies gingen over wat zij graag zouden willen zien aan installatietechniek in hun lokalen. Daarbij gingen sommigen behoorlijk los, zoals met de wens voor een bovengemiddelde vraag voor wandcontactdozen. Dit omdat ze naast het opladen van tablets en laptops zelfs fietsaccu’ zouden willen opladen. Dat was uiteraard onwerkbaar qua installatie. In de BINASK-lokalen –voor de beta-vakken – hebben we de mogelijkheid geboden om uit het plafond contactdozen te kunnen trekken. Maar deze zijn vooral bedoeld om de lessen beter mogelijk te maken. Overigens viel dit qua gebruikt vermogen heel erg mee, want ook dat hebben we al kunnen meten. De verlichting
Foto 9: In de BINASK-lokalen – voor de beta-vakken –kunnen uit het plafond contactdozen worden getrokken in plaats van het realiseren van veel wandcontactdozen.
stopcontacten voor algemeen gebruik - dus in lokalen en gangen, bij werkplekken en in andere ruimten - blijken opgeteld op een gemiddelde dag niet meer vermogen te vragen dan 85 kW. Als we dit spiegelen aan het berekende geïnstalleerd elektrische vermogen komt dit neer op een gelijktijdig verbruik van minder dan 15% voor de algemene elektrotechnische voorzieningen. Dat valt ons heel erg mee”, stelt Jonkers vast.
Foto 10: Op het terrein van de oude scholengemeenschap staat de technische ruimte met de cv-ketels, die opnieuw weer dienst doen voor de verwarming als de warmtepompen te weinig stroom mogen verbruiken. Dit omdat door netcongestie voor de school niet meer dan 239 KW vermogen beschikbaar is uit de transformator in deze buurt.
YOUNG TVVL YOUNG TVVL
YOUNG Terugblik
De afgelopen periode was YOUNG TVVL volop in beweging met inspirerende activiteiten voor jonge professionals.
Op 31 oktober namen we een selecte groep mee achter de schermen bij ARTIS in hartje Amsterdam. Onder leiding van Suze Gehem, specialist in het verduurzamen van monumentale gebouwen, ontdekten deelnemers hoe techniek, natuur en duurzaamheid hand in hand gaan. Hoogtepunten waren onder andere het fossielvrij verwarmde binnenverblijf van de zwarte slingerapen, een eerste glimp van het gerestaureerde Aquarium en andere innovatieve installaties in de dierentuin. De middag werd afgesloten met een gezellige borrel, waar deelnemers konden netwerken en napraten over de opgedane inzichten.
YOUNG Vooruitblik
YOUNG TVVL is volop bezig met het plannen van een reeks nieuwe evenementen voor 2026. Hoewel de details nog in de maak zijn, belooft het een inspirerend en leerzaam jaar te worden. Houd daarom onze website en de YOUNG nieuwsbrief goed in de gaten, zodat je niets mist. Ontvang je de nieuwsbrief nog niet? Meld je aan via de website of stuur een berichtje naar info@tvvl.nl.
Daarnaast is YOUNG TVVL ook actief in bestaande TVVL-events: zo verzorgen zij een spreker tijdens het TVVL Toekomst & Trends event op 21 januari 2026, over actuele ontwikkelingen in de installatiebranche.
Heb jij jezelf al gespot op de foto’s op onze Instagram?
TVVL Evenementen
• 9 december: TVVL Masterclass GACS voor technici en installateurs
• 10 december: TVVL Masterclass GACS voor gebouweigenaren en -beheerders
• 21 januari: TVVL Toekomst & Trends Event
• 21 januari : TVVL Nieuwjaarsreceptie (alleen leden)
• 19 maart: TVVL Actieve Leden Event 2026
Regionieuws
• 19 maart: TVVL lunchbijeenkomst Thialf – Regio Noord Nederland
Vooruitblik
TVVL Toekomst & Trends Event en Nieuwjaarsreceptie 2026 Kickstart het nieuwe jaar vol inspiratie, innovatie en ontmoetingen! Op woensdag 21 januari 2026 opent TVVL het jaar met de 6e editie van het Toekomst & Trends Event. Dit keer op een gloednieuwe locatie: het indrukwekkende Geofort in Herwijnen. Een plek waar innovatie, duurzaamheid en techniek samenkomen. De perfecte setting voor een middag vol inspirerende presentaties.
Vanaf 13.00 uur begint de ontvangst, waarna dagvoorzitter Olaf Oosting om 13.30 uur officieel het event aftrapt. Drie inspirerende sprekers, een veelzijdig programma en volop ruimte voor ontmoeting en uitwisseling van ideeën.
Aansluitend luiden we samen het nieuwe jaar in tijdens de TVVL Nieuwjaarsreceptie 2026. Dit jaar voegen we een bijzonder element toe: de FortGlow avondwandeling.
Tijdens deze magische expeditie verkennen jullie het verlichte forteiland. Bomen, bunkers en de fortgracht komen op sprookjesachtige wijze tot leven, terwijl verhalenvertellers onderweg de geheimen van het fort en de thema’s van GeoFort onthullen. Een unieke ervaring die deze nieuwjaarsreceptie tot een onvergetelijke avond maakt.
Datum: Woensdag 21 januari 2026
Tijd: Vanaf 13.00 uur (Toekomst en Trends event) 16.30 – 19.30 uur (nieuwjaarsreceptie)
Locatie: Geofort, Herwijnen
Vakbeurs Energie
Van 7 tot en met 9 oktober was TVVL opnieuw actief betrokken bij Vakbeurs Energie als kennispartner. De Brabanthallen in Den Bosch vormden het epicentrum van discussies en innovaties rondom de energietransitie tijdens de Nationale Energie Week, waar Vakbeurs Energie onderdeel van was. Met ruim 22.000 bezoekers was het een drukbezocht evenement, waar professionals uit de technische installatiewereld samenkwamen om te netwerken, kennis te delen en oplossingen te verkennen die bijdragen aan een duurzamer energiesysteem.
TVVL op de beursvloer
TVVL was prominent aanwezig op de beursvloer met een stand, strategisch geplaatst tegenover het hoofdpodium, waar we de aandacht trokken van zowel oude bekenden als nieuwe gezichten. Bezoekers kregen de kans om letterlijk de handen uit de mouwen te steken met de E-practicumkoffers die onderdeel zijn van de TVVL elektro-cursussen. Deze interactieve opzet bood hen een kijkje in de ‘meterkast van de toekomst’, een praktijkgericht aspect dat veel belangstelling trok. Door zelf aan de slag te gaan, kregen de bezoekers een idee van de uitdagingen en oplossingen waar installatieprofessionals mee te maken hebben in de snel veranderende wereld van energiebeheer.
Daarnaast konden geïnteresseerden deelnemen aan de TVVL innovatietour.
Tijdens deze rondleidingen maakten deelnemers kennis met verschillende bedrijfsleden van TVVL op de beursvloer. Deze tours boden waardevolle inzichten in de innovatieve producten en diensten die door onze leden worden aangeboden om de energietransitie te versnellen.
Kennisprogramma op het hoofdpodium
Eén van de hoogtepunten van onze deelname was het inhoudelijke kennisprogramma dat dagelijks plaatsvond op het hoofdpodium. Samen met diverse TVVL-experts en kennispartners werd een breed scala aan actuele thema’s behandeld, die direct raken aan de uitdagingen van de energietransitie en de gebouwde omgeving.
Op dinsdag stond het veranderende energielandschap centraal. Sprekers als Peter van Duijsen (TVVL / Haagse Hogeschool) en Damiën Zuidervliet (NMI) namen het publiek mee in de wereld van vermogenselektronica, batterijopslag en het slim verdelen van energievraag. Van Duijsen benadrukte: "Het gaat niet om het optimaliseren van onderdelen, het gaat om het optimaliseren van het systeem." Zuidervliet voegde in zijn presentatie over vermogen elektronica daaraan toe: "Op traditionele wijze worden de doelen simpelweg niet gehaald." Bram van Rijswijk (Alklima) nam het woord over de veranderende rol van de installateur in de energie-infrastructuur, waarbij hij inging op een gezamenlijke aanpak voor netcongestie.
De woensdag stond in het teken van een toekomstbestendige gebouwde omgeving, met presentaties van de TVVL Kennispartners. In verschillende sessies van Alklima, Carrier, Remeha, Bosch, Orange Climate, Systemair en Nieman werd ingezoomd op actuele thema’s zoals de milieu-impact van warmtepompen, het gebruik van F-gassen en de rol van de MPG en Nationale Milieudatabase (NMD) bij het maken van duurzame keuzes. Ook werd de potentie van waterstof besproken, waarbij ervaringen uit proefprojecten gedeeld werden en een realistische blik werd geworpen op de rol die waterstof de komende jaren kan spelen in de energiemix. Daarnaast was er aandacht voor Indoor Environmental Quality (IEQ), waarbij werd benadrukt dat IEQ méér is dan alleen luchtkwaliteit (IAQ). In de sessie over retrofit van luchtbehandelingskasten (LBK’s) werd duidelijk dat er juist in bestaande bouw veel kansen liggen voor verbetering van comfort en duurzaamheid.
Op donderdag lag de focus op data-gedreven verduurzaming. Marco Witschge (Techniek Nederland), Dave Baas (Renor) en Peter Reidsma (Stichting BespaarGarant) lieten zien hoe data slim ingezet kan worden om vastgoed te verduurzamen, netruimte efficiënter te benutten en structureel energiebesparing te realiseren. Het gebruik en gemak van de BespaarSamen methode werd stap voor stap doorlopen. De combinatie van praktijkcases en concrete tools bood het publiek handvatten om direct mee aan de slag te gaan.
Met dit 3-daagse podiumprogramma leverde TVVL een waardevolle inhoudelijke bijdrage aan de beurs, waarbij techniek, beleid en praktijk samenkwamen in een toekomstgericht verhaal.
Een succesvolle editie Vakbeurs Energie 2025 bood ons een uitstekend platform om onze kennis en expertise te delen met een breed publiek. Ook volgend jaar zijn we weer aanwezig op de Vakbeurs Energie 2026.
Utrechtse studenten in gesprek over circulariteit tijdens Q&A-college
Hoe passen we circulariteit toe in onze gebouwde omgeving?
Deze en andere vragen kwamen uitgebreid aan bod tijdens het interactieve Q&Acollege ‘Circulaire Installaties in de Praktijk’ van de Hogeschool Utrecht en TVVL op donderdag 16 oktober. Studenten van de hogeschool en mensen uit het werkveld gingen hier in gesprek over de rol van circulaire installaties in duurzame gebiedsontwikkeling en renovatie.
De collegezaal was gevuld met studenten van de opleidingen Werktuigbouwkunde en BBE (Bachelor of Built Environment). Daarnaast sloten er nog veel geïnteresseerden aan via de livestream van de Q&Asessie. Zij konden luisteren naar de verhalen van een drietal sprekers, waarbij natuurlijk alle gelegenheid was om vragen te stellen. “Veel dingen waren nieuw voor mij”, vertelt student werktuigbouwkunde Maarten na afloop. “Het was leuk om vanuit verschillende bedrijven inzichten te krijgen die soms anders zijn dan wat in onze opleiding aan bod komt.”
Verschillende perspectieven
Na een welkomstwoord van TVVL’s eigen Olaf Oosting was het woord aan de eerste spreker, Paul van Dorp. Hij is een van de directeuren van het familiebedrijf Van Dorp en voorzitter van de Expertgroep Circulaire Installaties van TVVL. Hij trapte de ochtend af met een benadering van het onderwerp circulariteit vanuit verschillende perspectieven. De burger die zich zorgen maakt over de toekomst van onze aarde. De Nederlands ondernemer die zich afvraagt hoe we de Europese Green Deal implementeren en tegelijkertijd onafhankelijk blijven van andere continenten. En de ontwikkelaars die circulariteit proberen toe te passen in alle fases van hun nieuwbouwen renovatieprojecten.
CO2-budgetten
Iemand uit die laatste categorie was de tweede spreker, Maaike Perenboom. Zij is gebiedsontwikkelaar en circulair strateeg bij Synchroon. Perenboom zoomde in op de ‘monsterlijke uitdagingen’ waar de bouw voor staat, in het bijzonder CO2-reductie. Ze liet daarbij de CO2-budgetten voor de bouw zien, die aangeven hoeveel de sector mag uitstoten. Om daaraan te voldoen, zijn nog grote stappen te zetten. “Die cijfers waren interessant om te zien”, zegt werktuigbouwkundestudent Tess. “Op onze opleiding kijken we vaak hoe alles zo duurzaam mogelijk kan, maar het is natuurlijk een uitdaging om alles haalbaar en betaalbaar te houden. Deze presentatie gaf wat meer context achter wat we doen.”
Vragen van studenten
De uitdagingen die Perenboom schetste, riepen in de zaal dan ook direct veel vragen op. Welk effect hebben deze duurzaamheidsdoelstellingen bijvoorbeeld op de bouwkosten?
“Onze budgetten zijn gecapped op wat mensen voor een woning kunnen betalen”, legde Perenboom uit. “Binnen die budgetten moeten we dus slimme keuzes maken. De grootste reductie bereiken we door kleinere woningen te bouwen, waarbij we dus minder materiaal nodig hebben.” Ook het materiaalgebruik wakkerde een discussie aan: is houtbouw de toekomst, of kunnen we ook beton duurzamer en circulair gaan toepassen?
Praktijkvoorbeelden
Uit het college bleek wel dat de weg naar circulariteit en duurzaamheid nog een zoektocht is. Perenboom wees bijvoorbeeld op het bijzondere, installatiearme 22:26-concept. In Oostenrijk en Duitsland staan meerdere gebouwen die op deze manier met minimale installaties energie-efficiënt en CO2-arm functioneren. “Maar in Nederland levert dit concept door de eisen die hier gelden helaas weinig op.” Tot slot haalde ze een praktijkvoorbeeld aan dat wel toekomst heeft: de bouw van de nieuwe autoluwe, dichtbebouwde en groene woonwijk Merwede in Utrecht. “Door verschillende obstakels bleek het volledig energieneutraal hier niet mogelijk. Wel konden we hier het Merwede LAB opzetten. Hier gaan we tien jaar aan de slag met interessante ontwikkelingen op vier thema’s, waaronder circulariteit, om de wijk toch steeds weer een stapje duurzamer te maken.”
Van Unnikgebouw
De volgende casus was voor de studenten nog dichter bij huis. Mark Schreijnders vertelde namelijk over de renovatie van het Van Unnikgebouw, vlak naast de Hogeschool Utrecht. Schreijnders is adviseur bij Sweco, de partij die het installatieontwerp maakte voor dit project. Als eerst liet hij zien hoe de milieu-impact bij deze grootschalige renovatie zo laag mogelijk wordt gehouden. “De sleutel zit in het zoveel mogelijk gebruiken van wat er al is”, legde hij uit. Dat doen de partijen hier door de bestaande constructie opnieuw te gebruiken en hier op iedere verdieping een houten uitbreiding aan toe te voegen. Oftewel: opdikken in plaats van optoppen.
Powered by nature
Voor de studenten werktuigbouwkunde was vooral het ‘powered by nature’ ventilatieprincipe interessant. Hierbij ging Sweco uit van het Earth, Wind & Fire-concept: passief ventileren door zoveel mogelijk gebruik te maken van de beschikbare natuurelementen. Het systeem bestaat uit drie onderdelen. Een Ventecdak dat wind ‘opvangt’ en zo ventilatielucht toe- en afvoert. Een klimaatcascadesysteem waarin vallende waterdruppels deze lucht het gebouw inbrengen. En een zonneschoorsteen die zorgt dat de lucht weer opstijgt naar het dak.
Eeuwenoud concept “Ik vond het gaaf dat dit werd uitgelicht”, vertelt student Tamim achteraf. “Ik kom uit Syrië en weet dat een vergelijkbaar concept eeuwen geleden in het Midden-Oosten werd toegepast. Maar ik wist niet dat er nu in Nederland ook twee gebouwen staan die deze methodiek gebruiken.” Het Van Unnikgebouw wordt overigens niet het derde Nederlandse gebouw met dit concept. Ook hier bleek de haalbaarheid een obstakel, zo vertelde Schreijnders. Daarom is besloten het concept in een uitgeklede variant toe te passen, zonder klimaatcascade en zonneschoorsteen.
Voor herhaling vatbaar
Zowel qua inhoud als vorm was de Q&A-sessie voor veel studenten geslaagd, blijkt na afloop. “Ik zou heel graag meer colleges als deze willen bijwonen”, vertelt Tamim enthousiast. “Ik wist niet wat ik kon verwachten, maar het was erg leuk om een breder perspectief te horen dan waar we normaal tijdens onze studie mee bezig zijn. En zeker in de vorm van een Q&A-sessie. Niet alleen maar zitten en luisteren, maar juist interactief bezig zijn, vragen stellen en verschillende meningen horen. Dat zou ik zeker vaker willen terugzien!”
E vs W: twee zijden van dezelfde munt in multidisciplinair samenwerken
Door elektrotechniek en werktuigkunde te begrijpen, versterk je integraal ontwerp, comfort, veiligheid en duurzaamheid.
Waarom deze disciplines elkaar nodig hebben
In moderne bouw- en installatieprojecten is het samenspel tussen elektrotechniek (E) en werktuigkunde (W) cruciaal. Zonder begrip van de onderlinge verbanden ontstaan inefficiënties, faalkosten, comfortproblemen of zelfs veiligheidsrisico’s. TVVL heeft hierop ingespeeld met twee spiegelcursussen: Elektrotechniek voor Werktuigkundigen en Werktuigkunde voor Elektrotechnici. Ze maken professionals tot volwaardige gesprekspartners, ongeacht hun oorspronkelijke achtergrond.
Elektrotechniek voor werktuigkundigen: de taal van Elektrotechniek
In de 6-daagse cursus Elektrotechniek voor Werktuigkundigen leren W-professionals:
• Basisprincipes van elektrotechniek, relevante wetgeving (zoals NEN 1010 en NEN 3140) én veiligheid toe te passen, met oog voor W-installaties.
• Elektrotechnische installaties te herkennen, te beveiligen (tegen overbelasting, kortsluiting), te besturen, te automatiseren en te integreren in werktuigkundige systemen.
• Duurzaamheidsaspecten zoals zonne-energie, warmtepompen en energiebeheer te combineren in E- en W-installaties.
De cursus levert directe meerwaarde op in samenwerking en integrale projectparticipatie, met vertrouwen als gesprekspartner.
Werktuigkunde voor elektrotechnici: W leren begrijpen
In de 7-daagse cursus Werktuigkunde voor Elektrotechnici leren
E-professionals:
• Inzicht in klimaatinstallaties, sanitaire voorzieningen en functioneren van W-componenten.
• Basisberekeningen voor W-installaties en herkennen van W-normen en uitgangspunten.
• Het vermogen om de technische staat van W-installaties integraal te beoordelen en constructief bij te dragen in multidisciplinaire teams.
Integrale samenwerking als succesfactor
Beide cursussen dragen bij aan een gemeenschappelijk doel: betere samenwerking, minder faalkosten, meer comfort en duurzaamheid.
Ze bouwen bruggen waar E en W elkaar raken — van noodstroom en brandveiligheid tot automatisering en klimaatsystemen — zodat ontwerp, uitvoering en beheer op elkaar aansluiten.
Professionals die beide disciplines snappen, opereren met een integraal perspectief. Ze helpen misverstanden voorkomen, zorgen voor eenduidige technische keuzes en realiseren efficiëntere processen.
Concrete winst voor projecten en professionals
Voor professionals: een verbeterd begrip, meer zelfvertrouwen en een sterkere positie in multidisciplinaire teams.
Voor projecten: soepelere coördinatie, minder revisies, betere technische afstemming en meer duurzaamheid.
In een markt waar comfort, veiligheid en energie-efficiëntie fundamenteel zijn, vergroten deze cursussen je waarde als professional én teamspeler.
Werktuigkunde voor Elektrotechnici | 7 lesdagen | start 2 februari 2026
Elektrotechniek voor Werktuigkundigen | 6 lesdagen | start 10 maart 2026
Meer informatie en inschrijven via www.tvvl.nl/cursussen
Duurzaamheid begint vandaag
Op 9 februari 2026 start bij TVVL een nieuwe editie van de opleiding Duurzaamheid Adviseren Gebouwde Omgeving — een opleiding voor technische professionals die klaar zijn om door te groeien. Niet alleen in kennis, maar vooral in hun rol als adviseur. Want in de verduurzaming van gebouwen is techniek maar één kant van het verhaal. Minstens zo belangrijk is het vermogen om keuzes te onderbouwen, scenario’s door te rekenen en anderen mee te nemen in besluitvorming. Juist dát maakt deze opleiding zo uniek. En hoewel de startdatum nog ver weg lijkt, is het verstandig om er nu al serieus naar te kijken. De eerste inschrijvingen zijn binnen en de ervaring leert: vol is écht vol.
Meer dan kennis: leren adviseren in de praktijk
Waar veel opleidingen stoppen bij techniek en regelgeving, gaat deze opleiding een stap verder. Je leert analyseren, motiveren én financieel onderbouwen — drie essentiële vaardigheden voor iedereen die in de praktijk met duurzaamheid aan de slag gaat. De opleiding maakt je geen specialist in één techniek, maar een strategisch adviseur die integraal naar gebouwen kijkt. Iemand die begrijpt hoe keuzes rond opwekking, isolatie, circulariteit of exploitatie in elkaar grijpen. Maar vooral iemand die weet hoe je dit verhaal overtuigend overbrengt aan opdrachtgevers, collega’s of bestuurders. Dat vraagt méér dan een rekentool of een checklist. Dat vraagt inzicht, afweging, communicatie en overtuiging. En juist dáár legt deze opleiding de nadruk op.
Je leert hoe je:
• duurzaamheid vertaalt naar haalbare voorstellen,
• gesprekken voert met besluitvormers,
• weerstand ten aanzien van duurzaamheidsprojecten herkent en overwint,
• en scenario’s onderbouwt met TCO-berekeningen, subsidiemodellen en labelimpact.
Die combinatie van techniek én adviesvaardigheden is zeldzaam in het opleidingsaanbod. Het maakt deze opleiding niet alleen interessant voor installateurs of ontwerpers, maar ook voor professionals die regelmatig aan tafel zitten bij beleid, inkoop of vastgoedbeheer.
Investeren in duurzame denkkracht
Voor organisaties is dit precies het type medewerker dat je sterker wilt maken: mensen die de vertaalslag kunnen maken van beleid naar techniek, van idee naar uitvoering, van plan naar draagvlak.
Door te investeren in deze opleiding:
• versterk je het interne vermogen om duurzame keuzes te sturen,
• vergroot je je kansen bij aanbestedingen en tenders,
• en geef je medewerkers het vertrouwen én de tools om op strategisch niveau te acteren.
In een tijd van versnellende wetgeving, groeiende druk op duurzaamheidsprestaties en schaarste aan integraal denkende professionals, is dat geen luxe maar een must.
Wacht niet te lang: 9 februari klinkt ver, maar komt snel
De startdatum van 9 februari 2026 voelt misschien nog ver weg. Maar opleidingsbudgetten, interne goedkeuringen en jaarplanningen vragen tijd. Bovendien zien we nu al inschrijvingen voor deze opleiding komen.
Door nu al je plek te reserveren, weet je zeker dat je erbij bent. Je maakt een weloverwogen keuze — en geeft jezelf (of je collega) tijd om die goed te plannen en in te passen.
Je volgt de lessen bij TVVL in Woerden, samen met andere professionals uit het vakgebied. Je werkt met actueel materiaal, realistische cases en praktijkgerichte opdrachten. En je krijgt les van bevlogen docenten die dagelijks in het veld staan.
Meer weten of alvast je plek reserveren?
Deelnemers die deze opleiding volgen, komen vaak uit rollen waarin ze technisch inhoudelijk al sterk zijn, maar merken dat ze in projecten meer invloed willen uitoefenen. Dat ze betrokken zijn bij keuzes waar duurzaamheid een rol speelt, maar waar overtuiging en onderbouwing nog beter kunnen.
Bezoek www.tvvl.nl/cursussen of mail naar cursus@tvvl.nl.
Startdatum: 9 februari 2026 | 9 lesdagen |TVVL-diploma | Woerden
Cybersecurity in de gebouwde omgeving: tijd om in actie te komen
Slimme gebouwen zijn niet meer weg te denken. Sensoren, regeltechniek, dataplatforms en AIsystemen zorgen voor comfort, energieefficiëntie en onderhoudsgemak. Maar diezelfde digitalisering maakt gebouwen ook kwetsbaar. Cyberaanvallen op gebouwautomatisering kunnen leiden tot verstoringen, datalekken of zelfs fysieke schade. Nieuwe Europese wetgeving zoals de Network and Information Security 2 (NIS2) richtlijn en de Cyber Resilience Act (CRA) moet daar verandering in brengen. Wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk van installateurs, ontwerpers en beheerders?
Nieuwe regels, nieuwe verantwoordelijkheden De NIS2 verplicht organisaties om hun digitale weerbaarheid te versterken. In Nederland wordt dit in de Cyberbeveiligingswet (Cbw) geregeld. De CRA stelt eisen aan de cyberveiligheid van producten met digitale elementen; van slimme thermostaten tot complete gebouwbeheersystemen. Fabrikanten, importeurs en distributeurs moeten kunnen aantonen dat hun producten veilig zijn, installateurs, ontwerpers en beheerders dragen verantwoordelijkheid voor veilige integratie en beheer.
Concreet betekent dit:
• Installateurs moeten weten welke componenten ze toepassen en of deze voldoen aan de nieuwe eisen.
• Als opdrachtgevers van nieuwbouw- of renovatieprojecten cybersecurity eisen meegeven, dan kunnen en moeten ontwerpers en adviseurs deze opnemen in hun ontwerpeisen en risicoanalyses.
• Beheerders moeten processen inrichten voor monitoring, updates en incidentafhandeling.
Wat geldt nu al in Nederland Nederland heeft al stappen gezet via de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni) en het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC), dat richtlijnen biedt voor sectoren die onder Wbni vallen. In de praktijk blijkt echter dat veel partijen in de gebouwde omgeving cybersecurity nog zien als een “IT-probleem”. Incidenten met gebouwautomatisering laten zien dat technische installaties vaak onvoldoende beschermd zijn of niet up-to-date worden gehouden.
De impact van NIS2 en CRA
De verwachting is dat deze regels vanaf 2025-2026 voelbaar worden in aanbestedingen, certificeringseisen en audits. Grote opdrachtgevers en gebouweigenaren zullen cybersecurity eisen als onderdeel van kwaliteit en continuïteit. Wie nu investeert in kennis en processen, is straks in het voordeel.
TVVL Kennissessies maken cybersecurity concreet Om professionals hierbij te ondersteunen is nu de masterclass Cybersecurity in de Gebouwde Omgeving ontwikkeld. De eerste masterclass wordt gegeven op 10 december 2025. Nieuwe edities volgen op 22 januari, 10 februari en 2 maart 2026.
Deze masterclass is bedoeld voor professionals die werken aan de digitalisering en automatisering van gebouwen: systeemarchitecten, engineers en beheerders die verantwoordelijk zijn voor het ontwerpen, realiseren en beheren van slimme gebouwinstallaties. Zij staan voor de uitdaging om gebouwautomatisering, IT-infrastructuur en duurzaamheidsdoelen veilig te integreren binnen de kaders van nieuwe wetgeving.
De kracht van deze masterclass ligt in de praktische benadering: wat betekenen NIS2 en de CRA concreet voor jouw werk? Welke verantwoordelijkheden krijg je erbij en hoe kun je die invullen? De focus ligt op cybersecurity in de gebouwde omgeving, niet als abstract beleid, maar als onderdeel van dagelijks ontwerp- en beheerwerk.
Waarom nu actie nodig is Cyberveiligheid wordt een integraal onderdeel van techniek en ontwerp. Niet alleen om te voldoen aan wetgeving, maar vooral om het vertrouwen van klanten en gebruikers te behouden. De eerste stap: kennis opdoen en ervaringen delen met collega’s uit het vakgebied.
Leiderschap begint waar bouw, techniek en mensen samenkomen
Post-hbo opleiding Integraal Projectmanager Bouw en Techniek
De bouw en installatiesector verandert razendsnel.
Verduurzaming, digitalisering en strengere wetgeving maken projecten technischer en complexer. Dat vraagt om professionals die niet alleen techniek begrijpen, maar ook kunnen verbinden, overzien en richting geven. De posthbo opleiding Integraal
Projectmanager Bouw en Techniek, een samenwerking tussen TVVL en KPE, leidt precies dat type professional op.
Waarom deze opleiding?
In moderne bouwprojecten lopen disciplines steeds meer in elkaar over. De tijd van losse schakels is voorbij; integraal samenwerken is de nieuwe norm. De integraal projectmanager spreekt de taal van bouw én installatie, overziet het hele proces en weet teams te verbinden vanuit vertrouwen en eigenaarschap.
Tijdens de opleiding ontwikkel je leiderschap dat techniek, gedrag en samenwerking samenbrengt. Je leert sturen op samenwerking, kwaliteit en resultaat – van initiatief tot exploitatie. Zo groei je uit tot de regisseur die processen én mensen in beweging brengt.
Wat levert het op?
Na afronding van de opleiding:
• Ben je een verbindende leider die eigenaarschap stimuleert en teamdynamiek begrijpt.
• Verbind je bouw en installatietechniek en herken je raakvlakken vroegtijdig.
• Stuur je integraal op tijd, geld, kwaliteit, informatie en organisatie.
• Neem je duurzaamheid, wetgeving (zoals het Bbl) en maatschappelijke belangen mee in je aanpak.
• Gebruik je digitale tools als BIM en AI om processen en mensen te verbinden.
• Adviseer je over contract- en samenwerkingsvormen die passen bij de complexiteit van het project.
Je wordt opgeleid tot generalist: iemand die regie voert en knelpunten signaleert en de juiste experts weet te mobiliseren om tot een goed resultaat te komen.
Voor wie is de opleiding?
De opleiding is bedoeld voor professionals uit de bouw- en installatiesector die meer regie, overzicht en impact willen in hun projecten. Bijvoorbeeld werkvoorbereiders, tekenaars, engineers,
projectleiders, uitvoerders, adviseurs en consultants. Ook middenkader en aankomend leidinggevenden die naar een regierol willen doorgroeien, vinden hier de juiste stap.
Je beschikt over hbo-werk- en denkniveau en hebt minimaal twee jaar relevante werkervaring. Twijfel je of je profiel aansluit? Dan kun je een vrijblijvend intakegesprek aanvragen.
Opzet en aanpak
De opleiding bestaat uit een verplichte basismodule techniek breed inzicht en vijf kernmodules met elk een eigen thema: organisatie, financiën, kwaliteit, proces en innovatie. Je kunt het volledige traject volgen of losse modules kiezen. De opleiding is modulair opgebouwd, zodat je zelf regie houdt over je leerroute.
Elke module combineert fysieke bijeenkomsten, online sessies en praktijkgerichte opdrachten. Theorie, vaardigheden en houding komen steeds samen in realistische casussen uit de sector. Zo vertaal je direct wat je leert naar je eigen werkomgeving.
De studiebelasting bedraagt ongeveer tien uur per week. Volg je alle modules, dan rond je de opleiding af in ongeveer anderhalf jaar en ontvang je het post-hbo diploma Integraal Projectmanager Bouw en Techniek.
Samenwerking TVVL en KPE
De kracht van deze opleiding zit in de samenwerking tussen KPE - expert in praktijkgericht opleiden - en TVVL, hét kennisplatform voor gebouwinstallaties. Samen brengen zij inhoud, netwerk en praktijkervaring bij elkaar. Meer informatie op www.tvvl.nl/integraal-projectmanager-bouw-en-techniek
Twee groepen Luchtbehandelingstechniek starten in maart en april
Het is een opvallende trend: de belangstelling voor dagopleidingen blijft toenemen. TVVL speelt hierop in door dit voorjaar niet één, maar twee groepen te starten voor de opleiding Luchtbehandelingstechniek. Naast de gebruikelijke middag/avondopleiding (groep E), start ook een extra dagopleiding (groep F). Dit biedt professionals een unieke kans om hun expertise te verdiepen in een vakgebied dat volop in beweging is.
Leren op jouw manier
De keuze tussen een middag/avondopleiding en een dagopleiding maakt het mogelijk om leren beter af te stemmen op je werk- en privéleven. Groep E, de middag/ avondgroep, start op maandag 31 maart. Voor wie liever overdag leert, begint groep F op vrijdag 4 april. Beide groepen volgen een traject van 15 lesdagen, verspreid over tweewekelijks geplande bijeenkomsten.
Deze opleiding wordt door deelnemers gewaardeerd. Zoals een cursist opmerkt: "Ik heb de opleiding als leerzaam en direct toepasbaar in de praktijk ervaren. De combinatie van theorie en praktijkvoorbeelden maakt het echt waardevol."
Een ander voegt toe: "Veel nuttige informatie die ik meteen in mijn werk kon toepassen. En de lessen waren prettig en interactief."
De opleiding in het kort
De opleiding Luchtbehandelingstechniek biedt inzicht in belangrijke thema’s zoals energie-efficiëntie, comfortverbetering, en de nieuwste ontwikkelingen binnen het vakgebied. Met een sterke focus op zowel theorie als praktijk, bereidt de opleiding je uitstekend voor om actuele uitdagingen aan te gaan.
Een cursist vertelt:
"Het is een zeer praktijkgerichte opleiding die in korte tijd veel informatie geeft. De docenten brengen complexe materie helder over."
Waarom starten in het voorjaar?
De voorjaarsgroepen sluiten perfect aan bij de beoordelingsgesprekken en ontwikkelplannen die vaak aan het begin van het jaar worden gemaakt. Zo kun je direct aan de slag met jouw professionele ontwikkeling.
Schrijf je in!
Wil je verzekerd zijn van een plek in een van de voorjaarsgroepen? Wacht niet te lang! De populariteit van de opleidingen zorgt ervoor dat plaatsen snel worden gevuld. Bij het ter perse gaan van dit magazine liepen de groepen al snel vol. Twijfel dus niet te lang, anders moet je tot eind september/begin oktober wachten. Ga naar tvvl.nl/cursus/luchtbehandelingstechniek voor meer informatie en meld je aan.
Met deze opleiding investeer je in je toekomst. Maak gebruik van deze kans en laat je inspireren door docenten en vakgenoten. Zoals een eerdere deelnemer mooi samenvatte: "Een leerzame en inspirerende opleiding, gegeven door experts uit het vakgebied. Ik heb er enorm veel aan gehad."
BIM Coördinator Essentials: dé springplank naar succes in digitale bouwprojecten
“Van modelleur naar regisseur: waarom BIM Coördinator Essentials de carrièreversneller is die je zoekt”
BIM is in de bouw niet langer een optie maar een voorwaarde. Toch blijft het succes ervan afhangen van mensen die de regie pakken. De cursus BIM Coördinator Essentials bewijst keer op keer de springplank te zijn voor professionals die hun rol in digitale bouwprojecten willen versterken.
In de bouw- en installatiesector is BIM (Building Information Modeling) inmiddels niet meer weg te denken. Het biedt projectteams de mogelijkheid om efficiënter samen te werken, fouten te voorkomen en kosten te besparen. Toch staat of valt het succes van BIM met de juiste coördinatie. De zesdaagse cursus BIM Coördinator Essentials van TVVL blijkt daarin een schot in de roos. De editie van dit voorjaar werd door deelnemers gewaardeerd met een gemiddeld eindcijfer van 8,8. Reacties als “Dit had ik veel eerder moeten doen” en “Superpraktisch, goed opgebouwd en meteen toepasbaar” onderstrepen de impact van de opleiding.
Deelnemers roemen vooral de helderheid waarmee de rol van BIM-coördinator wordt uitgelegd en het inzicht dat zij krijgen in de processen en coördinatie binnen BIM-projecten. De praktische insteek maakt dat de opgedane kennis direct inzetbaar is in de eigen werkpraktijk, zonder dat de cursus gebonden is aan specifieke software. Ook de afwisseling in werkvormen en de hoge waardering voor het docententeam dragen bij aan het succes: honderd procent van de cursisten raadt de opleiding aan.
De cursus is ontwikkeld voor BIM-modelleurs die willen doorgroeien naar een coördinerende rol, maar ook voor professionals die hun vaardigheden in BIM verder willen aanscherpen. Gedurende zes intensieve lesdagen verdiepen zij zich niet alleen in de technische fundamenten van BIM, maar ook in cruciale vaardigheden als coachend leiderschap, timemanagement en het overdragen van informatie aan teamleden en partners. Daarbij is er veel aandacht voor de toepassing van standaarden zoals de NEN-EN-ISO 19650 en het effectief organiseren van clashprocessen en coördinatiesessies.
Wie na de Essentials-cursus verder wil groeien, kan doorstromen naar de verdieping Kernkwaliteiten voor de BIM Coördinator. Door beide cursussen te combineren, ontstaat een snelle en efficiënte route naar de functie van BIM Coördinator. De eerstvolgende editie van BIM Coördinator Essentials start op 9 januari 2026.
Of je nu je eerste stappen zet als coördinator of je bestaande kennis wilt verdiepen, deze opleiding geeft je de stevige basis die nodig is om het verschil te maken in digitale bouwprojecten. Want BIM is geen tool, het is een mindset. En wie aan het roer wil staan, begint hier.
6 dagen | start 9 januari 2026| Woerden
Bouwkunde voor installatietechnici: al decennia de brug tussen disciplines
De cursus Bouwkunde voor Installatietechnici is al tientallen jaren een vaste waarde binnen het opleidingsaanbod van TVVL. In die periode is de wereld van bouwen en installeren sterk veranderd: nieuwe materialen, strengere regelgeving, digitalisering en een steeds grotere nadruk op duurzaamheid. Toch blijft één ding overeind: wie installaties wil ontwerpen, realiseren en beheren, moet ook het bouwkundig vakgebied begrijpen. Precies dat biedt deze cursus al generaties lang. Steeds opnieuw geactualiseerd, en steeds opnieuw een springplank voor technici die hun rol in bouwteams willen versterken.
Bouwkundig inzicht versterkt samenwerking
Veel installatietechnici ervaren dat projecten stroef verlopen wanneer disciplines langs elkaar heen werken. Ontwerpkeuzes die niet goed op elkaar zijn afgestemd, leiden tot extra kosten, vertraging of comfortproblemen in gebouwen. De meer ervaren professionals herkennen dat deze zogenaamde “faalkosten” vaak voortkomen uit een gebrek aan wederzijds begrip.
Onze cursus doorbreekt die kloof. In drie intensieve lesdagen krijgen deelnemers inzicht in de bouwkundige aspecten die direct invloed hebben op hun werk: van constructieprincipes en bouwfysica tot brandveiligheid en de rol van de gebouwschil. Daarmee leren zij beter naar ontwerpen kijken en de gevolgen voor installaties doorgronden. Het resultaat is een professional die met meer zelfvertrouwen in bouwteams opereert, beter kan communiceren met architecten en aannemers, en bijdraagt aan efficiëntere projecten.
Actuele normen en wetgeving maken kennis onmisbaar Bouwkundig inzicht is altijd waardevol, maar anno 2025 is de urgentie nog groter.
• Strengere milieu-eisen (MPG): Sinds 1 juli 2025 is de Milieuprestatie Gebouw (MPG) aangescherpt van 0,8 naar 0,5. Nieuwbouw moet dus een fors lagere milieu-impact hebben. Installatietechnici die bouwkundige aspecten begrijpen, kunnen gerichter bijdragen aan duurzame oplossingen.
• Normontwikkeling (NEN 1010): De vernieuwde NEN 1010 voor laagspanningsinstallaties, aangevuld in 2024, wordt naar verwachting deze maand (december 2025) officieel aangewezen in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving. Daarmee krijgt de norm een wettelijke status. Bouwkundig inzicht helpt installatietechnici om deze voorschriften correct te integreren in gebouwstructuren.
Praktische info
Cursus: Bouwkunde voor Installatietechnici
Startdatum: 17 maart 2026
Locatie: TVVL, Woerden
Duur: 3 lesdagen (09:00–16:30, één keer per twee weken)
• Kwaliteitsborging (Wkb): Met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, sinds 2024 van kracht, is het toezicht op bouwkwaliteit aangescherpt. Onafhankelijke kwaliteitsborgers beoordelen het werk, en aannemers zijn aansprakelijk voor gebreken. Installatietechnici met een bouwkundige basis begrijpen beter waar risico’s ontstaan en hoe die te voorkomen.
Deze ontwikkelingen maken duidelijk dat bouwkundig inzicht niet alleen nuttig is, maar in feite onmisbaar is geworden.
Bewijs uit de praktijk: minder faalkosten, meer efficiëntie
Dat de cursus al tientallen jaren succesvol draait, is geen toeval. Honderden professionals hebben in de loop der tijd ervaren hoe waardevol het is om de taal van bouwkundigen te spreken. Deelnemers geven aan dat zij na afloop meer overzicht hebben in projecten, beter kunnen schakelen met andere disciplines en minder vaak verrast worden door knelpunten in ontwerp of uitvoering.
Voor werkgevers vertaalt dit zich in betere samenwerking, minder faalkosten en een efficiënter bouwproces. In een sector waar marges onder druk staan, kan dat verschil maken tussen een project dat soepel verloopt of vastloopt in misverstanden.
Kennis die blijft renderen
Of het nu gaat om verduurzaming, brandveiligheid, energie-efficiëntie of regelgeving: vrijwel ieder installatievraagstuk raakt direct aan bouwkunde. Daarom blijft de cursus Bouwkunde voor Installatietechnici een onmisbaar fundament voor wie zijn vakmanschap wil verdiepen. In een tijd waarin normen strenger worden en samenwerking complexer, is kennis de sleutel tot succes.
17 maart 2026 start opnieuw een editie van deze opleiding bij TVVL. Een kans om je rol in multidisciplinaire teams te versterken, effectiever te werken en bij te dragen aan projecten met minder faalkosten en meer kwaliteit.
Haal meer uit je klimaatsysteem met prestatiemonitoring
Nieuwe editie cursus start op 16 maart – schrijf je nu in Veel HVACinstallaties in gebouwen functioneren nog verre van optimaal. Comfortklachten, onverklaarbaar energieverbruik en een gebrek aan inzicht in de daadwerkelijke prestaties van installaties komen in de praktijk maar al te vaak voor. Tegelijkertijd beschikken moderne gebouwen over een schat aan data, afkomstig van sensoren en regeltechniek. Deze data geeft waardevolle informatie over prestaties van het gebouw en de installatie, zowel op systeem als op componentniveau.
Maar hoe benut je die data écht effectief?
Gebruik de juiste data en krijg inzicht in prestaties van klimaatsystemen in gebouwen.
Leer hoe je optimaal dataanalyses definieert en inzet met behulp van de juiste tools.
Formuleer algoritmes en visualiseer gedrag en prestatie van datagedreven HVACinstallaties.
Inzicht in prestaties
Deze cursus leert je om meetdata uit gebouwen effectief te benutten en hoe je daarmee inzicht verkrijgt in de prestaties van het klimaatsysteem en het gebouw. Je leert hoe je de juiste datavariabelen selecteert en gebruikt om prestatiebewakende algoritmes te ontwikkelen. Je presenteert het gedrag en de prestaties van HVAC-installaties visueel in rapportages en dashboards. De lessen worden verrijkt met praktijkvoorbeelden, waarbij ons eigen gebouw fungeert als living lab.
Leer werken met data
Voor prestatiemonitoring zijn diverse (software) programma’s beschikbaar. In deze cursus leer je data te analyseren met een combinatie van tools (Excel, Power BI, SQL en Python). Door ermee aan de slag te gaan ontwikkel je handigheden die direct toepasbaar zijn in de praktijk.
Resultaat
Na afronding van deze cursus:
• kun je KPI’s (Key Performance Indicators) bepalen voor prestatiemonitoring;
• stel je eisen op voor het vastleggen van de KPI’s;
• werk je jouw concept analyses uit tot een algoritme;
• presenteer je het gedrag en de prestaties van een HVACinstallatie in rapportages en een integraal dashboard.
De cursus Prestatiemonitoring en -analyse van HVAC-installaties geeft technisch professionals de tools in handen om grip te krijgen op prestaties van klimaatsystemen – van systeemniveau tot individuele componenten. De volgende editie start op 19 november en bestaat uit vijf lesdagen vol praktijkgerichte kennis, toepasbare vaardigheden en inspirerende voorbeelden.
Ons eigen gebouw fungeert hierbij als living lab, waarin de theorie direct wordt gekoppeld aan real-life praktijksituaties. Denk aan het analyseren van energieverbruik, comfortdata en de werking van WKO- en ventilatiesystemen.
De nieuwe GACS-wetgeving
Per 1 januari 2026 zijn grote HVAC-installaties in gebouwen (≥ 290 kW nominaal vermogen) verplicht om te voldoen aan de nieuwe GACS-eisen.
Deze eisen richten zich op slimme gebouwautomatisering ter bevordering van energie-efficiëntie, prestaties en interoperabiliteit. De cursus
Prestatiemonitoring en -analyse van HVAC-installaties biedt praktische kennis en vaardigheden die direct aansluiten bij deze nieuwe verplichtingen.
De nieuwe GACS eisen zijn in een notendop:
• Energieverbruik moet continue gemeten, geanalyseerd en bijgestuurd kunnen worden
• Systemen moeten in staat zijn rendementsverliezen op te sporen en verbeteradviezen te genereren
• Het systeem moet kunnen communiceren met andere gebouwsystemen en merkontafhankelijk werken
De cursus geeft je ook handvatten aan deze eisen te voldoen.
Voor wie?
Deze cursus is bij uitstek geschikt voor installatieadviseurs, technisch beheerders, gebouwbeheerders, meet- en regelspecialisten, dataanalisten en andere technici met hbo-werk- en -denkniveau die zich willen verdiepen in het datagedreven optimaliseren van klimaatsystemen. Ben je gebouweigenaar of -beheerder met kennis van HVAC-installaties, meet- en regeltechniek en heb je affiniteit met programmeren? Dan is deze cursus ook zeker van toegevoegde waarde voor jou.
Doe mee – start 19 november
Wil je ook aan de slag met prestatiemonitoring van HVAC-installaties en meer waarde halen uit gebouwdata? Schrijf je dan in voor de volgende editie op 16 maart 2026. Je leert hoe je met slimme analyses en visualisaties de prestaties van installaties écht inzichtelijk maakt.
Meer informatie en inschrijven via www.tvvl.nl/cursussen
Post-mbo Engineer Meet- en Regeltechniek start april 2026!
In de dynamische wereld van gebouwgebonden techniek is er een groeiende vraag naar professionals die het volledige potentieel van klimaatinstallaties kunnen benutten. Wil jij jezelf als technicus onderscheiden door de meest geavanceerde meet en regeltechniek te beheersen? Dan is de postmbo Engineer Meet en Regeltechniek van TVVL dé opleiding die je niet wilt missen.
Hoewel de opleiding pas in april 2026 van start gaat, willen we je nu al warm maken voor deze unieke kans om je technische vaardigheden naar een hoger niveau te tillen. De inschrijving is al geopend, en met de beperkte plaatsen is het verstandig om vroegtijdig je plek te reserveren. Het is overigens geen 'hele nieuwe opleiding', deze opleiding werd al incompany verzorgd, dus bij bedrijven zelf. En nu hebben we de inschrijving voor iedereen open gezet!
Waarom deze opleiding?
Met de post-mbo engineer meet- en regeltechniek ontwikkel je de noodzakelijke expertise om klimaatinstallaties optimaal in te regelen voor zowel comfort als energieverbruik. De opleiding is opgebouwd met de nieuwste inzichten en biedt je de tools om zelfstandig keuzes te maken voor het toepassen van hydraulische schakelingen en het uitvoeren van dimensioneringsberekeningen. Hierdoor ben je in staat om regeltechnische omschrijvingen op te stellen en de regelparameters vast te stellen, waarmee je een cruciale rol speelt in het ontwerp en beheer van gebouwgebonden systemen.
Wat kun je verwachten?
Na het afronden van deze praktijkgerichte opleiding ben je in staat om:
• Meet- en regeltechniek toe te passen in geavanceerde klimaatinstallaties.
• Het ontwerp van systemen om te zetten in stabiele, regelbare processen die zowel comfort als energie-efficiëntie verbeteren.
• Te werken met geavanceerde tools zoals het Mollier h/x-diagram en Vabi om nauwkeurige berekeningen te maken.
• De juiste hydraulische componenten te selecteren en dimensioneringsberekeningen uit te voeren.
De opleiding biedt niet alleen theoretische kennis, maar ook veel praktijkervaring, zodat je direct aan de slag kunt met het ontwerpen en optimaliseren van luchtbehandelings- en klimaatsystemen.
Waarom is dit een slimme investering?
Voor bedrijven die willen investeren in goed opgeleide technici, is deze opleiding een uitstekende manier om medewerkers uit te rusten met de expertise die de toekomst vraagt. De opgedane kennis zorgt ervoor dat klimaatinstallaties niet alleen efficiënter worden, maar ook duurzamer blijven presteren. Dit komt niet alleen de kostenbesparing ten goede, maar ook de algehele prestatie en betrouwbaarheid van de installaties.
Door medewerkers deze opleiding aan te bieden, versterk je niet alleen de technische vaardigheden binnen je bedrijf, maar draag je bij aan het innovatievermogen van je organisatie op het gebied van gebouwgebonden systemen.
Waarom kiezen voor deze TVVL-opleiding en niet voor een andere opleiding?
TVVL biedt een unieke opleiding die is afgestemd op de laatste ontwikkelingen in de meet- en regeltechniek. Met onze jarenlange ervaring en diepgaande band met de sector garanderen wij een praktijkgerichte aanpak die je voorbereidt op de uitdagingen van morgen. TVVL’s sterke netwerk en de mogelijkheid om je aan te sluiten bij een gemeenschap van professionals zijn slechts enkele van de voordelen van deze opleiding. Bovendien wordt het diploma van TVVL hoog gewaardeerd binnen de technische sector, én het diploma wordt officieel post-mbo geregistreerd en erkend. Dat is uniek voor een dergelijke opleiding in Nederland.
Het lijkt nog ver weg, maar wacht niet te lang!
Hoewel de start van de opleiding pas in april 2026 is, raden we je aan om nu al in te schrijven. De plaatsen zijn beperkt, en het is goed om te weten dat er veel belangstelling is voor deze opleiding. Door je nu al aan te melden, verzeker je jezelf van een plekje en begin je alvast met de voorbereidingen voor deze belangrijke stap in je carrière.
Schrijf je nu in!
De post-mbo engineer meet- en regeltechniek van TVVL is dé opleiding voor technici die zich willen voorbereiden op de toekomst van klimaatinstallaties. Wacht niet langer – inschrijven is nu al mogelijk!
Zorg ervoor dat je deze kans niet misloopt en reserveer snel je plek voor de opleiding die je carrière een flinke boost zal geven.
Post-mbo | startdatum 7 april 2026 | 15 dagen | inschrijven nu al mogelijk
Inschrijven kan via www.tvvl.nl/cursussen
Slimmer omgaan met elektriciteit: hoe technici het verschil maken in tijden van netcongestie
“We hadden een zonnedak, een warmtepomp, een slim gebouwbeheersysteem, noem maar op. En toch kregen we geen uitbreidingsvergunning vanwege netcongestie. Pas toen begreep ik: verduurzamen zonder begrip van het elektriciteitsnet is dweilen met de kraan open.”
Het is een ongemakkelijke waarheid: de transitie naar duurzame energie wringt. We willen méér elektriciteit gebruiken — voor mobiliteit, verwarming, opslag, productie — en we willen dat die stroom duurzaam en betrouwbaar geleverd wordt. Maar het elektriciteitsnet kan de pieken en volumes steeds vaker niet meer aan. Wat begint als een technisch knelpunt op de achtergrond, ontwikkelt zich razendsnel tot een structureel obstakel voor bedrijven, gemeenten en projectontwikkelaars. Wel willen, niet kunnen. Letterlijk.
Die realiteit brengt een nieuwe verantwoordelijkheid met zich mee voor technici, ontwerpers en adviseurs. Wie duurzame installaties ontwerpt, moet méér begrijpen dan de techniek van losse componenten. Hij of zij moet weten hoe het systeem als geheel zich gedraagt binnen een overbelast netwerk. Dat vraagt om kennis van energiebalans, congestieanalyse, opslagconcepten en netstrategieën — precies het speelveld van de post-hbo opleiding ‘Elektrische Installatieconcepten & Netcongestie’ van TVVL;
• Leer de nieuwste elektrotechnische technologieën, wet- en regelgeving en oplossingsrichtingen om met netcongestie in bedrijfsinstallaties om te gaan.
• Ontwikkel elektrotechnische vaardigheden om duurzaamheidsoplossingen, geschikte energieopslag- en netcongestieoplossingen te ontwerpen op lokaal niveau.
• Ontwikkel je tot waardevolle gesprekspartner voor installateurs, adviseurs, energiebedrijven en opdrachtgevers om effectief te communiceren over netcongestieoplossingen.
De opleiding Elektrotechnische Installatieconcepten & Netcongestie is bedoeld voor engineers, ontwerpers of adviseurs werkzaam in de elektrotechniek. Je bent werkzaam bij een installateur, adviseur, fabrikant, leverancier of bij een overheidsinstelling. Je wil je graag verder specialiseren in het oplossen van vraagstukken rondom energieopslagsystemen en netcongestieoplossingen in het kader van de energietransitie.
Sinds februari 2025 draait de eerste lichting, en het enthousiasme is groot. De deelnemers waardeerden de opleiding met rapportcijfer 8 en de koppeling van theorie aan praktijk zelfs met een rapportcijfer 8,5.
“Wat ik leer is meteen toepasbaar in mijn werk. We ontwerpen nu installaties die niet alleen voldoen aan duurzaamheidsambities, maar ook aan realistische netcondities.”
De opleiding voorziet in een groeiende behoefte binnen de sector: professionals die op het snijvlak van elektrotechniek, energieopslag en systeemanalyse kunnen opereren. Het gaat niet alleen om wat je kunt ontwerpen, maar vooral om wat je mag en moet overwegen binnen de beperkingen van de netcapaciteit. Wat kan lokaal opgeslagen worden?
Hoeveel energie vraag je op welk moment? Hoe ontwerp je een gebouw dat (deels) zelfvoorzienend is, of zelfs flexibel inzetbaar als netstabilisator?
De opleiding biedt verdieping in technieken zoals batterijopslag, piekshaving, load balancing en alternatieve voedingen, en verbindt die met regelgeving en businesscases. Zo worden deelnemers niet alleen technisch vaardiger, maar ook strategischer in hun adviesrol. Bedrijven
merken dat. Dat is precies waar deze opleiding voor staat: meerwaarde creëren. Voor jezelf, door actuele expertise te ontwikkelen waar grote vraag naar is. Maar ook voor je organisatie, door ontwerpkeuzes te maken die toekomstbestendig én haalbaar zijn — juridisch, technisch en economisch.
De nieuwe editie van de opleiding start op 19 februari 2026. In 16 lesdagen werk je aan realistische casussen, krijg je colleges van experts uit het veld en bouw je aan een netwerk van gelijkgestemden die net als jij een verschil willen maken.
De energietransitie is een systeemverandering. Wie dat systeem begrijpt, kan sturen — niet alleen op CO₂, maar ook op congestie, kosten en continuïteit. En dát is misschien wel de belangrijkste les uit deze opleiding: niet wachten tot het net je tegenhoudt, maar zelf de regie nemen.
Na afronding van de opleiding:
• ben je in staat de energiebalans van een gebouw en installatie te bepalen;
• begrijp je hoe energieopslag kan bijdragen aan het aanpakken van congestie gerelateerde vraagstukken;
• ken je specifieke congestie- en energiebehoefte uitdagingen, analyseer je oorzaken en leer je ontwerpoplossingen bedenken, voor bedrijfsinstallaties in de utiliteit en industrie, maar ook voor de woningbouw of op wijkniveau;
• ken je technische principes in relatie tot de wisselwerking en integrale aanpak tussen verschillende soorten energieopslagsystemen;
• ontwerp je duurzaamheidsoplossingen en adviseer je geschikte energieopslag- en netcongestieoplossingen met in achtneming van specifieke weten regelgeving;
• beoordeel en selecteer je kosteneffectieve oplossingen voor energieopslag en netcongestie;
• kun je een (deels) zelfvoorzienend gebouw ontwerpen;
• ben je een waardevolle gesprekspartner bij vraagstukken over energieopslag en netcongestieoplossingen.
Startdatum: 19 februari 2026 | Woerden | post-hbo | 16 donderdagen (middag/avond, 1x per 2 weken)
Inschrijven kan via www.tvvl.nl/cursussen
De zekerheden van TVVL Cursussen
Je bent verzekerd van de allerbeste vakdocenten
Onze docenten zijn experts op, en werkzaam in, het vakgebied. Daardoor begrijpen ze je leerwensen en spreken jouw (vak) taal. Onze docenten weten waar ze het over hebben en brengen die kennis met veel plezier over. Daarom krijg je per cursus vaak verschillende experts voor de klas, die ieder hun unieke toegevoegde waarde hebben. Al onze docenten houden hun kennis up-to-date, niet alleen inhoudelijk maar ook op didactisch gebied.
Wij investeren onze verdiensten weer in de sector
TVVL is een vereniging. Dat betekent dat alles wat wij verdienen weer ten gunste komt aan de sector. Wij investeren in nieuwe cursussen, houden lesstof jaarlijks actueel en doen aan kennisontwikkeling. Dit alles is mogelijk omdat wij geen winstoogmerk hebben en dus geen afdracht aan aandeelhouders hoeven te doen. Door deel te nemen aan een cursus investeer je dus niet alleen in jezelf en jouw bedrijf, maar ook in de sector.
Als lid ben je extra voordelig uit
TVVL-leden krijgen standaard 15% korting op de cursusprijs. Het maakt niet uit of je persoonlijk lid of bedrijfslid bent. Daarnaast krijg je als lid ook korting op onze andere bijeenkomsten; van congressen en symposia tot regiobijeenkomsten en eindedaglezingen. Zo heb je een lidmaatschap al snel terugverdiend. Daarnaast steun je als lid de vereniging en kun je deelnemen aan expertgroepen, communities, commissies en nog veel meer.
Je kunt altijd kosteloos een optie nemen
Investeren in persoonlijke ontwikkeling en het bevorderen van voldoende kennis in de branche vindt TVVL erg belangrijk. Daarom maken we de drempel voor het deelnamen aan een cursus graag zo laag mogelijk. Wil je graag deelnemen aan een van onze cursussen maar je bent nog niet zeker? Neem zonder verplichting een kosteloze optie.
Moderne leslokalen met streaming apparatuur voor klassikale of online lessen
Mocht het niet mogelijk zijn om de les klassikaal te volgen dan zorgen dat we de les online verzorgd wordt. Daardoor gaan onze lessen altijd door en loop je geen studievertraging op.
Geen verborgen kosten of verrassingen
TVVL is open en transparant over de cursuskosten. Al onze cursusprijzen zijn totaalprijzen, dus inclusief lesgeld, examenkosten, lesmateriaal, etc. Als er lunch of avondeten in je rooster zit, verzorgen wij voor jou een goede maaltijd en koffie/ thee, water en frisdrank staat voor je klaar bij het leslokaal. Je zult dus nooit voor verrassingen staan en meer kwijt zijn dan de prijs in de cursusgids.
Vakkennis en vakinformatie up-to-date
Jaarlijks controleert de Werkveldadviescommissie de actualiteit van het cursusmateriaal zodat je altijd de meest actuele lesstof krijg. Zo ben je verzekerd van goede lesstof. Daarnaast krijg je, als je nog geen TVVL-lid bent, tijdens je cursusperiode een gratis abonnement op TVVL Magazine om bij te blijven in je vakgebied. Via onze websites en nieuwsbrief houden we je graag op de hoogte van actuele vakinformatie.
Al meer dan 65 jaar
TVVL bestaat al meer dan 65 jaar en is een begrip in de sector. Niet voor niets vragen bedrijven vaak een TVVL-cursus als vooropleiding. Al onze cursussen worden op lesniveau geëvalueerd en staan onder toezicht van de Werkveldaviescommissie. Veel van onze cursussen zijn post-hbo geregistreerd waardoor de kwaliteit en erkenning ook officieel erkend worden. Dat komt niet in de laatste plaats omdat wij alle cursussen zelf, met onze docenten en leden, ontwikkelen en hiermee unieke cursussen aanbieden.
Unieke kans om je netwerk te vergroten
TVVL biedt jou meer dan je cursus. Je kunt lid worden van onze vereniging en een actieve bijdrage leveren. Je kunt deelnemen aan onze community op www.tvvlconnect.nl. Je kunt netwerken met je medecursisten en vakgenoten bij onze vele regionale of landelijke bijeenkomsten. Kortom: TVVL biedt jou een waardevol en relevant netwerk om je kennis te delen, om kennis te vergaren of om in contact te komen met interessante vakgenoten.
Klaar voor een nieuwe stap in 2026?
Je wilt je blijven ontwikkelen, maar je agenda zit vol. Hoe pak je dat aan? Leren is leuk, maar kost ook tijd. Bij TVVL snappen we dat leren soms voelt als een extra uitdaging. Daarom hebben we onze cursussen zo ingericht dat ze wél passen in een druk werk en privéleven — zonder concessies te doen aan kwaliteit.
Zo wordt leren bij TVVL wél haalbaar – ook naast je drukke baan
Wil je in 2026 een nieuwe stap zetten in je carrière, maar vraag je je af hoe je dat combineert met je volle agenda?
Onze cursussen vragen inzet, maar zijn zo opgezet dat ze te combineren zijn met je werk en privéleven. Je kunt vaak kiezen tussen een dag- of middag/avondopleiding, we plannen nooit op vrijdagavond of zaterdag, houden rekening met de zomervakantie en werken met lessen om de week. Zo heb je de ene week les en de andere week tijd voor voorbereiding en huiswerk. Omdat we praktisch en doelgericht opleiden, zonder onnodige vakken, volg je altijd de meest efficiënte route naar nieuwe kennis en vaardigheden.
Onze aanpak: kort, krachtig en relevant
Met onze aanpak leer je doelgericht, praktijkgericht en zonder overbodige theorie. We bieden korte, waardevolle cursussen en waar mogelijk modulaire trajecten. Zo volg je altijd de kortste route naar jouw diploma. Veel van onze
Met onze keuzehulp (tvvl.nl/leerlijnen) zie je direct welke opleidingen binnen jouw vakgebied passen, welke vooropleiding nodig is en hoe je kunt instromen. Zo maak je eenvoudig een plan dat bij jouw leerdoelen past.
"Altijd de kortste route naar je diploma – geen onnodige omwegen, alleen wat écht relevant is."
Negen zekerheden
Wanneer je kiest voor TVVL, kies je voor duidelijkheid en kwaliteit. Onze 9 zekerheden geven je houvast: van helder lesmateriaal en deskundige begeleiding tot duidelijke startdata en een gegarandeerd diploma bij voldoende resultaat. Benieuwd naar de 9 zekerheden? Die lees je elders op de cursuspagina’s van dit magazine.
Direct toepasbaar
Bij TVVL staat jouw werkpraktijk centraal. Wat je vandaag leert, kun je morgen al gebruiken. Onze docenten zijn zelf actief in het vakgebied en kennen de uitdagingen die jij tegenkomt.
Kortom: met TVVL investeer je slim in jezelf. Flexibel, praktijkgericht, erkend én afgestemd op jouw ambities.
Bekijk ons aanbod en start in 2026 www.tvvl.nl/cursussen opleidingen zijn bovendien post-mbo of post-hbo geregistreerd en hebben een stevige marktwaarde. Dat merk je: in talloze vacatures vragen werkgevers expliciet naar een TVVL-diploma.
Leerlijnen: kies wat past bij jouw doel
Ons uitgebreide cursusaanbod hebben we overzichtelijk ingedeeld in leerlijnen:
• Klimaattechniek
• Sanitaire Technieken
• Elektrotechniek
• Gebouwbeheer
• Projectmanagement & Commissioning
• Warmtepompen
• Interdisciplinaire cursussen
Ontwikkel je carrière met
post-mbo
en post-hbo opleidingen van TVVL
Ben je klaar voor de volgende stap in je carrière? Of krijg je binnenkort een beoordelingsgesprek en ben je op zoek naar manieren om jezelf professioneel te ontwikkelen? De TVVL Postmbo en Posthbo opleidingen bieden je een unieke kans om je vakkennis te verdiepen en je carrièreperspectief te vergroten. Deze opleidingen zijn officieel erkend door de Stichting Post Middelbaar Beroeps Onderwijs Nederland en de Stichting Post Hoger Beroeps Onderwijs Nederland, wat betekent dat ze van hoge kwaliteit zijn en direct bijdragen aan je loopbaanontwikkeling.
Waarom kiezen voor een TVVL-opleiding?
Bij TVVL vind je opleidingen die volledig zijn afgestemd op de laatste ontwikkelingen binnen de techniek en installatietechniek. De vraag naar professionals die op de hoogte zijn van de nieuwste innovaties groeit, en onze postmbo- en post-hbo-programma’s sluiten perfect aan op die behoefte. Of je nu je kennis wilt verdiepen op het gebied van installatietechniek, gebouwbeheer of duurzame energie, TVVL biedt opleidingen die je loopbaan direct versterken.
Erkenning en kwaliteit
De opleidingen zijn niet zomaar cursussen, maar officieel geregistreerde post-mbo en post-hbo opleidingen. Hierdoor krijg je bij afronding een officieel erkend diploma dat je onderscheidt van anderen in jouw vakgebied. Dit is een stempel van kwaliteit en toont je inzet om jezelf voortdurend te verbeteren.
Loopbaanrelevant en praktijkgericht
De opleidingen zijn sterk praktijkgericht. Dit betekent dat je niet alleen theoretische kennis opdoet, maar ook leert hoe je deze direct kunt toepassen in je dagelijkse werkzaamheden. Hierdoor kun je direct meerwaarde bieden in je huidige functie en ben je voorbereid op nieuwe uitdagingen.
Voor professionals met ambitie
Deze opleidingen zijn speciaal ontwikkeld voor professionals die al werkzaam zijn en zich verder willen ontwikkelen binnen hun vakgebied. Of je nu de ambitie hebt om door te groeien naar een leidinggevende functie of je wilt specialiseren in een niche, TVVL biedt een divers aanbod van opleidingen waarmee je jouw doelen kunt bereiken.
Welke opleidingen zijn erkend?
TVVL heeft ruim 50 verschillende cursussen en opleidingen. Allemaal van hoge kwaliteit. Een aantal opleidingen heeft vanwege hun inhoud, zwaarte en duur ook een officiële erkenning gekregen.
Hieronder volgt een korte toelichting op de Post-mbo en Post-hbo opleidingen die TVVL aanbiedt:
• Post-mbo Engineer Klimaattechniek
Leer hoe je klimaatinstallaties kunt ontwerpen, beheren en optimaliseren, met aandacht voor energie-efficiëntie en comfort in verschillende typen gebouwen. Deze opleiding geeft je de basis om een vakbekwame technicus te worden.
• Post-mbo Engineer Duurzame Elektrotechniek
Deze nieuwe opleiding richt zich specifiek op duurzame elektrotechnische oplossingen, zoals zonnepanelen, energieopslag en oplaadpunten voor elektrische voertuigen. Ontwikkel je tot specialist in duurzame elektrotechnische installaties.
• Post-mbo Engineer Meet- en Regeltechniek
Onze nieuwste opleiding waarvoor de erkenning in aanvraag is. Je leert om een ontwerp om te zetten in een optimaal ingeregelde klimaatinstallatie op het gebied van comfort en energieverbruik. Je leert over hydraulische schakelingen en dimensioneringen en je kunt een RTO opstellen en beoordelen.
• Post-hbo Luchtbehandelingstechniek
Verdiep je in luchtbehandelingstechnieken en leer hoe je optimale binnenklimaatoplossingen kunt realiseren voor verschillende gebouwen. Je krijgt inzicht in ontwerp, onderhoud en optimalisatie van luchtbehandelingssystemen.
• Post-hbo Luchtbehandeling Speciale Ruimten Specialiseer je in de luchtbehandeling van specifieke ruimten zoals bijvoorbeeld in ziekenhuizen, cleanrooms en laboratoria, waar luchtkwaliteit van levensbelang is. Deze opleiding biedt je de kennis en vaardigheden om aan de hoge eisen van deze sectoren te voldoen. Deze opleiding is ook modulair te volgen.
• Post-hbo Geluid in Technische Installaties
Deze opleiding leert je hoe geluidsoverlast en trillingen van technische installaties in gebouwen kan worden beperkt. Je verdiept je in geluidsmetingen en ontwerptechnieken om storende geluiden te minimaliseren.
• Post-hbo Hogere Elektrotechniek
Een diepgaande opleiding voor elektrotechnici die hun kennis over complexe elektrotechnische systemen willen uitbreiden. Deze opleiding biedt je inzicht in geavanceerde elektrotechnische ontwerpen.
Deze nieuwe opleiding richt zich op het ontwerpen van elektrotechnische installaties met oog voor de uitdagingen van netcongestie. Leer hoe je innovatieve en toekomstbestendige oplossingen kunt ontwerpen voor de toenemende vraag naar energie.
• Post-hbo Hogere Meet- en Regeltechniek Verdiep je in meet- en regeltechniek om processen te optimaliseren. Deze opleiding is gericht op technici die willen leren hoe ze systemen slimmer en efficiënter kunnen maken.
• Post-hbo Systeemarchitect Gebouwautomatisering en -beheer
Leer hoe je slimme gebouwen kunt ontwerpen en beheren met geavanceerde automatiseringssystemen. Deze opleiding geeft je de kennis om gebouwsystemen te integreren en te optimaliseren voor energiebeheer, comfort en veiligheid.
• Post-hbo Datagedreven Duurzaam Beheer en Onderhoud (nieuw)
In deze nieuwe opleiding leer je hoe data kan worden gebruikt om gebouwen duurzaam te beheren en onderhouden. Je ontwikkelt vaardigheden in data-analyse en leert hoe je beslissingen kunt nemen op basis van datagedreven inzichten.
• Post-hbo Verduurzamen van Gebouwen
Leer alles over het verduurzamen van bestaande gebouwen, van energiebesparende maatregelen tot het toepassen van duurzame technologieën. Deze opleiding geeft je praktische kennis om gebouwen toekomstbestendig te maken.
• Post-hbo Ondergrondse Infratechniek (nieuw)
Deze nieuwe opleiding richt zich op de techniek en het beheer van ondergrondse infrastructuur, zoals leidingen en kabels. Leer hoe je deze cruciale infrastructuren kunt ontwerpen, aanleggen en onderhouden.
Perfect moment om te starten
Dit is het ideale moment om te investeren in jezelf. Veel professionals hebben net hun beoordelingsgesprek achter de rug en zijn op zoek naar manieren om hun vaardigheden verder te ontwikkelen. Met de TVVL opleidingen ben je verzekerd van een programma dat direct aansluit bij je persoonlijke ontwikkelingsdoelen en de behoeften van je werkgever. Sommige opleidingen starten binnenkort al, andere opleidingen hebben maar één startmoment per jaar en daar moet je dan wel even op wachten. Maar plan het alvast in je agenda, vraag akkoord aan je werkgever en schrijf je alvast in om verzekerd te zijn van een plekje om te bouwen aan jouw toekomst!
Hoe schrijf je je in?
Schrijf je vandaag nog in via www.tvvl.nl/cursussen. Heb je nog vragen over welke opleiding het beste bij je past? Neem dan contact op met ons team van opleidingsadviseurs. Zij helpen je graag verder met persoonlijk advies over de opleiding die jouw carrière naar een hoger niveau kan tillen. Je kunt contact met ze opnemen via cursus@tvvl.nl of 088 – 401 06 20.
Cursusagenda januari – juni 2026
Op onze website www.tvvl.nl/cursussen staan alle beschikbare en boekbare data.
Januari
Gebouwriolering
BIM
Hydraulische
Bodemgebonden
Luchtbehandeling
Februari
Werktuigkunde
Elektrotechnische
April
januari
Kerncompetenties
Mei
Maart
Juni
Hybride zonnestroomoplossingen
Bodemgebonden warmtepompen voor individuele woningen 05 juni
Let op: data kunnen wijzigen. Als de hierboven genoemde data niet meer beschikbaar zijn/groepen vol zijn, verschijnen andere data op onze website.
TVVL Ontwerpwijzer met do’s & don’ts voor warmtepompcentrales in woongebouwen
De toepassing van warmtepompcentrales in woongebouwen groeit snel. Adviseurs en ontwerpers staan voor de uitdaging om deze systemen betrouwbaar, efficiënt en toekomstbestendig te realiseren. Maar waar moet je in de praktijk écht op letten? De Expertgroep Klimaattechniek van TVVL heeft de antwoorden gebundeld in een compact en overzichtelijk document: de Ontwerpwijzer met do’s & don’ts voor warmtepompcentrales in woongebouwen.
Gebundelde kennis uit de sector
In 2025 deed de expertgroep een oproep in TVVL Magazine en via social media om praktijkervaringen te delen. Daarop reageerden vele specialisten met waardevolle inzichten. Die kennis is door de werkgroep samengebracht en vertaald naar 10 belangrijke thema’s: regelbaarheid, systeemconfiguratie, afgiftesysteem, hydraulische schakeling, energiebalans, componentkeuze, bodeminstallatie, distributienet, geluid en trillingen, en netcongestie.
Per thema zijn de belangrijkste praktijkervaringen vertaald naar concrete aanbevelingen in de vorm van heldere do’s & don’ts. Daarmee biedt de ontwerpwijzer niet alleen inzicht in veelvoorkomende uitdagingen, maar ook een praktische checklist voor iedereen die betrokken is bij het ontwerp of de realisatie van nieuwe installaties.
Samenwerking leidt tot praktische handvatten
Met deze publicatie laat de Expertgroep Klimaattechniek zien hoe de kracht van samenwerking binnen de sector leidt tot direct toepasbare handvatten voor de praktijk. Het resultaat is een document waar we trots op zijn: compact, helder en onmisbaar voor wie werkt met warmtepompcentrales in woongebouwen.
Download de ontwerpwijzer in de kennisbank
De Ontwerpwijzer do’s & don’ts warmtepompcentrales in woongebouwen is gratis beschikbaar in de TVVL kennisbank.
Download de ontwerpwijzer, gebruik hem bij je volgende project en draag bij aan succesvolle collectieve warmtepompinstallatie: www.tvvl.nl/kennisbank/dos-en-donts-van-warmtepompcentralesin-woongebouwen/
Even voorstellen Klein Poelhuis Projecten
Klein Poelhuis Project B.V., gevestigd in Lichtenvoorde, is een multidisciplinaire totaalinstallateur gespecialiseerd in elektronische en werktuigbouwkundige installaties en meet- en regeltechniek. Het bedrijf richt zich op het ontwerpen, realiseren en onderhouden van duurzame en innovatieve installaties binnen de utiliteitsbouw, waaronder onderwijsinstellingen, zorginstellingen, kantoren en overheidsgebouwen. Door een integrale aanpak en klantgerichte werkwijze levert Klein Poelhuis Projecten B.V. maatwerkoplossingen met een hoge mate van betrouwbaarheid en comfort.
Even voorstellen DTACS
D-TACS is het eerste en grootste onafhankelijke commissioningsbedrijf in Nederland. Onze ervaren specialisten in commissioning werken met enorme passie aan projecten binnen datacentra, utiliteit, ziekenhuizen, luchtvaart, de farmaceutische industrie, petrochemische industrie, infraprojecten, kantoren en woningbouw.
Mijlpaal Hogere Meet en Regeltechniek toont waarde voor de branche
Hogere Meet- en Regeltechniek (HMR) is vaste waarde in het cursusaanbod van TVVL. Vakprofessionals weten al 7 jaar lang de cursus te vinden als broodnodige verdieping, boven op hun reguliere opleiding. Bij het echt deskundig ontwerpen en inregelen van klimaatinstallaties valt nog een wereld te winnen. De cursus geeft hiervoor de vakkennis. Cursisten van HMR combineerden op 24 september jl. die kennis met taart op de eerste cursusdag. Mart List van Warmtebouw was de 100ste cursist. Hij werd getrakteerd en gefeliciteerd door hoofddocent Dennis Verschoor en cursuscoördinator Sandra van Doornik. De blijvende interesse in de cursus geeft volgens hen aan dat kwaliteit in ontwerp en inregelen van klimaatinstallaties hoog op de agenda blijft in de sector. Ook met het oog op binnenklimaat en energiebesparing: de markt is altijd op zoek naar experts in Hogere Meet- en Regeltechniek.
Trakteer jij jezelf alvast voor de cursus van volgend jaar? We beginnen 23 september 2026!
www.tvvl.nl/cursus/hogere-meet-en-regeltechniek/
Wij kunnen de opdrachtgever ontzorgen in het begeleiden en controleren van de bouwende partijen. Om zo faalkosten te vermijden en tot een succesvolle oplevering te komen, waarbij de klant krijgt wat hij gevraagd heeft. Ondertussen hebben wij veel projecten met succes mogen afronden en zijn er nog veel mooie projecten te gaan. De wereld staat in dat geval niet stil.
Graag nodigen wij u uit voor een kennismaking en leggen wij graag uit wat wij voor u kunnen betekenen.
Terugblik: GACS in de praktijk
Op 17 september 2025 kwamen 33 professionals samen bij Croonwolters&dros op Maastricht Airport voor de TVVL Eindedaglezing Gebouwautomatiserings- en Controlesysteem (GACS). Dennis Verschoor trapte de middag af met een heldere uitleg over de werking van deze systemen en de voordelen die ze bieden voor een efficiëntere aansturing van gebouwinstallaties. Ook de wettelijke kaders kwamen uitgebreid aan bod: voor wie de verplichtingen gelden en wat dit concreet betekent in de praktijk.
Van theorie naar praktijk
Marcel Maijers nam het publiek vervolgens mee in een praktijkvoorbeeld waarin de kracht van GACS duidelijk zichtbaar werd. Hij liet zien hoe monitoring, foutdetectie en -diagnose (FDD), automatisering en integratie van derden samenkomen in een goed functionerend systeem. Het resultaat? Efficiënter beheer, lagere kosten en een duurzame bijdrage aan het gebouwbeheer.
De sessie liet zien dat GACS veel meer is dan een wettelijke verplichting. Het biedt concrete handvatten om gebouwen slimmer, duurzamer en toekomstbestendiger te beheren.
Ontdek ons aanbod voor hr-professionals Ga naar www.wij-techniek.nl/hr-en-p-o
KIES VOORUITGANG
MAAK HET VERSCHIL MET DE OPLOSSINGEN VAN HBI, DÉ EXPERT IN DRAADLOOS BEHEER VAN NOODVERLICHTING.
DOWNLOAD DE FOLDER ‘DE REVOLUTIE VAN DRAADLOOS BEHEER’
Van complexe techniek naar heldere communicatie
Wij maken de verbinding
De circulaire wereld van morgen vraagt om innovatieve oplossingen. De HBI SERIE 770 SEPTAGEM U is standaard geschikt voor draadloos beheer en extreem in duurzaamheid, lichtprestatie en installatiegemak.
Wij zijn REAL Concepts De verbinders
VAKMANSCHAP. GEREGELD.
Een échte schoenmaker weet: pasvorm is alles. Dat vraagt maatwerk, kennis en ervaring. Dat geldt ook voor warmtepompen. Warmtepomptechniek is onze essentie. En of je nu je eerste stappen zet of voorop wil blijven lopen. Wij zorgen dat jij stevig in je schoenen staat. Echt vakwerk maak je met serieuze expertise en premium warmtepompen. Geregeld.