Veterinair oktober 2025

Page 1


Veterinair

Monitoringsbijeenkomsten rundvee 2025

De continue monitoring van de diergezondheid in Nederland levert opnieuw waardevolle inzichten op. Tijdens de monitoringsbijeenkomsten voor rundveedierenartsen in oktober en november delen we graag deze inzichten met de practici in het veld.

Dit jaar richten we ons op de mogelijke gevolgen van de klimaatsverandering op vergiftigingsproblematiek bij runderen in Nederland. We bespreken de veranderingen in de jongveeopfok en pathologisch onderzoek door het jaar heen: welke aandoeningen en ziekten vinden we meer in specifieke seizoenen? Actualiteiten zoals lumpy skin disease en epizootic haemorrhagic disease en blauwtong komen ook aan bod. Natuurlijk is er gelegenheid om te netwerken met collega’s.

GD vraagt accreditatiepunten voor u aan. Dus meld u aan en ontmoet collega’s in een inspirerende en informele setting.

AANMELDEN

Q-koorts vastgesteld bij bosrendieren: meldplicht uitgebreid

Bij een kudde bosrendieren is onlangs Q-koorts vastgesteld, nadat zwakte en meerdere doodgeboren kalveren waren geconstateerd. Onderzoeksmateriaal werd ingestuurd voor abortusdiagnostiek, waarbij de bacterie Coxiella burnetii , de verwekker van Q-koorts, werd aangetoond. Verdere analyse door WBVR wees uit dat het niet om de Nederlandse uitbraakstam (2005-2012) ging, maar om een variant die eerder bij runderen is gevonden. Deze variant wordt in het algemeen minder vaak in verband gebracht met besmettingen bij mensen dan stammen die afkomstig zijn van schapen en geiten.

Q-koorts is een zoönose die via aerosolen kan worden overgedragen van dieren op mensen. Meerdere diersoorten zijn gevoelig, maar vooral geiten en schapen zijn vatbaar. Bij deze diersoorten kan infectie leiden tot ernstige reproductieproblemen zoals abortus, doodgeboorte en zwakke nakomelingen. Runderen kunnen ook besmet raken, al verlopen infecties daar vaak milder. Ook bij rendieren en kameelachtigen kan Q-koorts voorkomen, al is daarover veel minder bekend. Daarnaast kunnen huisdieren zoals katten en honden, en diverse wilde diersoorten de bacterie bij zich dragen en uitscheiden.

De meldplicht voor Q-koorts is een belangrijk middel in de bestrijding van deze ziekte. Waar de meldingsplicht voorheen alleen gold voor gevallen bij schapen en geiten, is deze onlangs uitgebreid. Nu moeten ook (vermoedens van) een besmetting bij hert- en kameelachtigen direct worden gemeld aan de veterinaire autoriteiten. Voor kleine herkauwers geldt dat een verhoogd aantal abortusgevallen moet worden gemeld bij de NVWA. Daarnaast dienen C. burnetii -PCR-positieve tankmelkresultaten van melkschapen- en melkgeitenbedrijven bij de NVWA te worden gemeld.

De Veekijker: voor alle veterinaire vragen

Voor veterinaire vragen is de Veekijker rechtstreeks te bereiken op 088 20 25 555. Via een keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben.

Voor de verschillende dier soorten gelden andere openingstijden:

Rund 08.30 – 17.00 uur

Rund uiergezondheid 15.00 – 17.00 uur

Kleine Herkauwers 15.00 – 17.00 uur

Varken 08.30 – 17.00 uur

Pluimvee 08.30 – 17.00 uur

Helpdesk Paard (alleen voor infectieuze aan doeningen) 15.00 – 17.00 uur

Tankmelkactie voor veehouders

Dit najaar besteden we extra aandacht aan de waarde van tankmelkonderzoek voor veehouders in het thema: ‘Wat je melk je vertelt’. Tijdens deze actieperiode, die loopt tot het einde van het jaar kunnen veehouders voor 100 euro een eenmalig gecombineerd tankmelkonderzoek klauwgezondheid, uiergezondheid en mineralen laten uitvoeren.

Voor veehouders is dit een unieke kans om voordelig kennis te maken met onze tankmelkprogramma’s en wat die voor hen kunnen betekenen op het gebied van signalering en preventie. Voor u biedt het de mogelijkheid om op basis van de uitslagen in gesprek te gaan met uw veehouders.

Meer weten? Vraag uw GD-relatiebeheerder, kijk op onze website of scan de QR-code voor meer informatie.

BVD-status melkveebedrijven in Nederland

Sinds 2018 zijn grote stappen gezet in de aanpak van BVD op melkveebedrijven. Alle melkveebedrijven nemen deel aan een BVD-programma. De bestrijding van BVD in Nederland verloopt zoals berekend in eerdere modelstudies en is in vergelijking met andere landen in Europa. Het percentage bedrijven met een aanwijzing voor infectie daalt nauwelijks meer. Het percentage vrije bedrijven neemt nog langzaam toe.

Op 1 januari 2024 had 89,4% van de Nederlandse melkveebedrijven een BVDvrijstatus, op 1 januari 2025 was dat 90,5%. Op het kaartje (figuur 1) staat het percentage BVD-vrije melkveebedrijven per tweecijferig postcodegebied. Nietmelkleverende bedrijven zijn niet meegenomen in de kaart. Hiervan had 17% op 1 januari 2025 de BVD-vrijstatus.

Wat kunt u doen als praktijk? De volgende vragen kunnen u helpen:

• Welke bedrijven binnen mijn praktijk hebben nog geen status ‘vrij’? (op het vernieuwde homescherm van VeeOnline direct te zien in het blok ‘Programma’s en statussen’)

• Is de BVD-bewaking nog passend voor het bedrijf?

• Welke bedrijven binnen mijn praktijk hebben een verhoogd risico op insleep?

• Welke niet-melkleverende bedrijven kunnen alvast starten met het insturen van oorbiopten?

• Welke bedrijven hebben nog openstaande onderzoeken op VeeOnline?

Helpt u de overige rundveebedrijven binnen uw praktijk om ook vrij te worden van BVD?

drs. Katrien van den Brink , dierenarts

Figuur 1: Percentage BVD-vrije melkveebedrijven per tweecijferig postcodegebied (op 31 maart 2025)

Paarden met cyathostominose bij postmortaal onderzoek

Jaarlijks wordt in 5 tot 10 procent van de bij GD onderzochte paarden een typhlocolitis door kleine strongyliden (cyathostominae) als oorzaak van overlijden vastgesteld. De patienten, die vooral in het vierde kwartaal worden aangeboden aan de sectiezaal, zijn vaak afkomstig van opfokbedrijven; de leeftijd schommelt rond 1,5 jaar.

Klinische verschijnselen, die in de anamnese worden vermeld, zijn snelle vermagering, lethargie, diarree en ventraal oedeem. Bij koppelgenoten komen vaak overeenkomstige ziekteverschijnselen voor. Faecesonderzoek op wormeieren verloopt vaak negatief, maar in het PCR-diarreepakket zijn regelmatig aanwijzingen voor een clostridium- of salmonella-infectie te vinden. Bloedonderzoek kan onder andere een laag totaal eiwit en hypoalbuminemie laten zien. Ondanks ondersteunende therapie kunnen deze patiënten bezwijken.

Bij pathologisch onderzoek is waterige inhoud in het caecum en colon aanwezig, waarbij de mucosa van de verdikte darmwand een peper- en zouttekening vertoont. Een enkele keer worden volwassen kleine strongyliden in de darm aangetroffen. Histologisch is in de wand van het caecum en colon een diffuse rondcellige en eosinofiele ontsteking aanwezig met multifocaal pyogranulomateuze ontstekingshaardjes waarin parasitaire doorsneden aanwezig zijn. Dit beeld past bij larvale cyathostominose. De laesies in de darmwand worden veroorzaakt door geëncysteerde L4-larven, die

zich na het inhibitie-stadium in de darmwand ontwikkelen tot volwassen kleine strongyliden en vanuit de wand richting darmlumen bewegen. Indien larven wel aanwezig zijn in de darmwand en zich in het darmlumen géén volwassen, eiproducerende strongyliden bevinden, dan kan de klinische waarschijnlijkheidsdiagnose alleen met postmortaal onderzoek worden bevestigd.

Bij koppelsgewijs gehouden paarden is het van belang om de infectiedruk van wormlarven op de weide zo laag mogelijk te houden, waardoor de opname van infectieuze L3-larven in de zomer en het najaar zoveel mogelijk wordt voorkomen.

drs. Klaas Peperkamp , veterinair patholoog

Verhoogd aantal ILT-besmettingen

Vanaf eind augustus 2025 zijn meerdere uitbraken met ILT-wildtype vastgesteld, met name in de Gelderse Vallei (postcodegebieden 37, 38 en 67). Dit benadrukt opnieuw dat wildtypevirus aanwezig is en een blijvend risico is voor commercieel pluimvee.

Klinische uitbraken en detecties van wildtypevirus worden gemeld in het EWS (early warning system). Vanaf 29 augustus tot het moment van schrijven zijn elf EWS-meldingen van infectieuze laryngotracheïtis (ILT) gedaan, waarbij alle keren ILT-wildtype werd aangetoond. De klinische verschijnselen variëren in ernst, maar in sommige gevallen kan de uitval hoog oplopen. Vroege detectie van uitbraken is van belang om verspreiding binnen een bedrijf en in de omgeving te beperken, onder andere door biosecurity en noodvaccinatie. In het beginstadium van de infectie kunnen verschijnselen subtiel zijn en ook kan PCR-onderzoek negatief zijn. Het advies is dan: goede, zorgvuldige selectie van representanten en enkele dagen later hertesten. Op basis van eerdere uitbraken is bekend dat het tot enkele weken kan duren voordat een tweede stal op eenzelfde locatie verschijnselen ontwikkelt.

drs. Jeanine Wiegel , dierenarts

Streptococcus suis en de ontwikkelingen bij GD

Streptokokken-infecties blijven de Nederlandse varkenshouderij parten spelen. Toch zijn er ontwikkelingen bij GD om met bepaalde middelen deze strijd aan te gaan in de stal. Sinds jaren maakt GD het mogelijk om biggen beter te beschermen door middel van autovaccins. Hiervoor worden stammen van het bedrijf gebruikt om de zeugen met behulp van een dubbele vaccinatie een verbeterde immuunstatus te geven met als doel een goede biestproductie met veel antistoffen tegen de bedrijfseigen streptokokken mee te geven. Uiteraard blijft het wel zaak dat deze biest, in voldoende mate, wordt opgenomen door alle biggen. Tevens is het mogelijk om de biggen te vaccineren tegen streptokokken-infecties later in het leven van de big.

In het laboratorium wordt onderscheid gemaakt tussen de diverse typen Streptococcus suis door middel van de FT-IR-techniek waar dit eerder met specifieke PCR-technieken werd gedaan. DE FT-IR-techniek is een infrarood analysetechniek waarmee op basis van de moleculaire eigenschappen van de bacterie een IR-spectrum wordt gegenereerd. Een vergelijking met de database leert met welk type Streptococcus suis men van doen heeft. Deze techniek maakt het ook mogelijk om stammen van een gelijk type te vergelijken en te kijken of er verwantschap bestaat tussen gevonden kiemen. Dit voorkomt sterk verwante stammen in het autovaccin. Op deze manier kan een gefundeerde keuze worden gemaakt welke stammen kansrijk in een autovaccin kunnen worden opgenomen. Dit onderzoek heet een clusteranalyse en voorkomt een te uitgebreide hoeveelheid stammen in het autovaccin.

Op het aanvraagformulier autovaccin staat de mogelijkheid 11880 S. suis gestimuleerde antigeen expressie. Deze techniek houdt in dat de bacterie gestimuleerd wordt om zijn virulentiefactoren zoveel mogelijk tot expressie te brengen. Daarmee neemt de effectiviteit van het autovaccin toe. Maak gebruik van de meest actuele versie van het aanvraagformulier autovaccin want regelmatig veranderen er dingen op het formulier. Regelmatig komen we oude versies tegen, niet getekende versies of onvolledige versies. Hiervoor moet dan contact worden gezocht met de praktijk wat mogelijk weer tot vertraging leidt in de productie van het autovaccin en tot een ‘out of stock’-situatie kan leiden op de praktijk en dus een gat in de bescherming van de varkens.

Samen brucellosevrijstatus behouden

Nederland is sinds 1999 vrij van runderbrucellose. Deze status is belangrijk voor onbelemmerde export van dieren en producten. De dierziekten in de Europese Diergezondheidsverordening zijn ingedeeld in de vijf categorieën A, B, C, D en E. Brucella abortus valt onder categorieën B, D en E.

Bij drachtige runderen zorgt een besmetting met Brucella abortus voor een ontsteking van de vruchtvliezen. De vrucht krijgt onvoldoende voeding en sterft af. Het gevolg is een abortus. Ook ontsteking van de geslachtsorganen komt voor. Andere symptomen zijn kreupelheid en uierontsteking. De bacterie wordt uitgescheiden via melk, urine, sperma en ook via de afgestoten vrucht(vliezen) en het vruchtwater van een besmet dier dat een abortus heeft. Runderen kunnen besmet raken via direct contact met een besmet dier. Een besmetting kan ook worden opgelopen via gecontamineerd water of voer. Besmetting is ook mogelijk via de handen of materiaal.

Nederland is vrij van Brucella abortus. De bewaking van de vrijstatus gebeurt door bloedonderzoek van verwerpers. Veehouders zijn verplicht om van alle runderen die verwerpen tussen de 100 en 260 dagen dracht, binnen zeven dagen na het verwerpen een bloedmonster te laten nemen voor onderzoek op brucellose. Voor veehouders die deelnemen aan de GD-programma’s voor IBR, leptospirose, neosporose en salmonellose wordt het bloedmonster automatisch en zonder extra kosten onderzocht op de ziekte waarop het programma betrekking heeft. De kosten van de visite, het bloedtappen door de dierenarts en de kosten van het brucelloseonderzoek worden vergoed vanuit het Diergezondheidsfonds.

drs. Debora Smits , dierenarts

Cortisol in speeksel paard

Om op een objectieve manier te kunnen bepalen of een paard (te veel) stress ervaart, heeft GD in 2023 een test gevalideerd voor het meten van cortisol in speeksel. Het hormoon cortisol wordt bij stress extra aangemaakt door de bijnieren en kan zowel gebonden aan een eiwit als ongebonden voorkomen. De ongebonden variant is biologisch actief en wordt voornamelijk uitgescheiden via speeksel en urine. Om het stressniveau te bepalen, kan cortisol hierin het beste gemeten worden. In het bloed komt voornamelijk gebonden cortisol voor, wat bloed minder geschikt maakt voor een cortisolmeting. De cortisoltest is vooral bruikbaar om groepen paarden met elkaar te vergelijken, bijvoorbeeld verschillende rassen, huisvestingssystemen of sportdisciplines. Ook kan een groep paarden in verschillende situaties worden onderzocht, om stressbronnen te identificeren. De test is minder geschikt voor individuele paarden, omdat het cortisolniveau van één paard al variatie vertoont. Neem contact op met onze klantenservice voor meer informatie.

Veterinair is een uitgave van Royal GD

Redactie: Marian Aalberts, Tara de Haan, Daphne de Leeuw, Mirthe de Wit, Margreet Pasman, Annemieke Medema, Klaas Peperkamp

Eindredactie: Jessica Fiks

Vormgeving: Dock35 Media

Druk: Senefelder Misset Doetinchem B.V. Uitgever: GD

Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.

ISSN 1388-4042

Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 088 20 25 500 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl

Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.

Salmonella-buisagglutinatietesten niet langer beschikbaar

De buisagglutinatietesten voor het aantonen van antistoffen tegen Salmonella Dublin en Salmonella Typhimurium in sera van runderen worden door GD niet langer uitgevoerd. Een reden hiervoor is dat een essentiële component van de buisagglutinatietest voor antistoffen tegen Salmonella Dublin niet langer verkrijgbaar is. Hierdoor kan GD de test niet langer op betrouwbare wijze uitvoeren. Bovendien waren de aantallen monsters die GD voor deze testen ontving de laatste jaren zo sterk gedaald, dat het niet langer mogelijk bleek om deze testen uit te voeren tegen een acceptabel tarief. Als alternatief voor serologisch onderzoek met de buisagglutinatietesten adviseren wij om sera te laten onderzoeken met de Salmonella B/D LPS antistoffen ELISA (artikelnr. 10289).

PPID- en insuline-kortingsactie

Momenteel kunt u bij GD met 50 procent korting testen op PPID, mogelijk gemaakt door Boehringer Ingelheim. Daarnaast kunt u binnen deze actie ook een insulinebepaling laten uitvoeren met dezelfde korting. Om deel te nemen, dient u eerst de benodigde achtergrondgegevens in te vullen via de website van Boehringer Ingelheim. Vervolgens kunt u de voucher printen en deze gebruiken als inzendformulier. Houd er rekening mee dat digitaal inschrijven binnen deze actie niet mogelijk is; daarom geldt voor alle inzendingen met voucher ons lagere basistarief.

MEER INFORMATIE

Richtlijnen voor blanco oorbiopten bij kalveren

In het kader van het BVD-programma worden soms blanco oorbiopt-oormerken ingezet als monstername om een BVD-virusuitslag van een kalf te krijgen. Het is belangrijk dat u op de hoogte bent van de regelgeving omtrent het nemen van blanco oorbiopten bij kalveren voor het BVD-virus-ELISA-onderzoek. Een kalf dat al twee oormerken heeft, mag geen derde oormerk krijgen. Blanco oormerken van GD kunnen als derde oormerk worden beschouwd, wat wettelijk verboden is.

Belangrijke richtlijnen:

• U mag blanco oorbiopten nemen bij kalveren die al twee oormerken hebben, maar u moet na de monstername het restmateriaal (de blanco oormerkflap) direct uit het oor verwijderen om te voorkomen dat het als derde oormerk wordt gezien.

• Een bloedmonster voor BVD-virusonderzoek kan ook middels PCR worden onderzocht als het dier jonger is dan 31 dagen. Dit onderzoek kost ongeveer 100 euro per rund.

• Vanaf een leeftijd ouder dan 31 dagen kan de BVD-virus-ELISA in bloed uitgevoerd worden.

6 november: cursus bloeduitslagen paard

U kunt zich aanmelden voor de cursus ‘Interpretatie bloeduitslagen paard’, speciaal voor paardendierenartsen. Tijdens deze interactieve cursus leert u hoe u bloedmonsters optimaal kunt insturen om de kans op een bruikbare uitslag zo groot mogelijk te maken. Daarnaast bespreken we in groepsverband internistisch uitdagende casussen, waarbij theorie en praktijk op een gestructureerde manier worden gecombineerd. De cursus wordt begeleid door de specialisten inwendige ziekten paard dr. Mathijs Theelen (fD) en drs. Linda van den Wollenberg (GD). De cursus vindt plaats bij Paardenkliniek Brabant in Oisterwijk.

MEER INFORMATIE EN AANMELDEN

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.