
3 minute read
Column: Gwennie geeft van Jetje
‘Press Pause from Genocide to Party’ staat op de sticker die ik zie hangen op weg naar een beach clean-up op het Thaise eiland Ko Tao. Terwijl ik verder wandel door de kleine straatjes vraag ik me af wie die stickers toch overal ophangt. Ik hoorde via via dat veel Israëli’s hier komen feesten. De jungle trilt en bibbert onder hun ravebeats.
Ik heb afgesproken aan de duikersclub. Er staat al een grote groep mensen te wachten en er hangt een leuke sfeer. Iedereen praat wat met elkaar over duiken, vissen en aan te raden eetplekken. Een man die recht tegenover mij is komen zitten, raadt mij een bar aan. Hij zegt hoe leuk het is, maar het is wel New Israël. Er valt een doodse stilte, enkel hij lacht zich dood met zijn eigen opmerking. Ik zit verstijfd te staren.
We vertrekken naar het strand en the funny guy wandelt naast me. Hij raapt een stuk fruit op en vraagt of België ook een zee heeft. “De Noordzee”, antwoord ik, “maar dat grijze water is niet te vergelijken met het helder blauwe water hier. En wij hebben geen palmbomen maar appartementsblokken naast het strand. En jij?” Dat laatste vraag ik vooral om te polsen waar hij vandaan komt. Hij grinnikt. Hij had deze vraag al zien aankomen. Mijn niet zo goed gelukte pokerface had mij daarstraks verraden.
Hij is een overlever van 7 oktober 2023. Hij zegt dat hij sinds deze aanval van Hamas geen psychologische ondersteuning krijgt van de regering, daarom komt hij naar Thailand. Hij vlucht weg. Hij heeft een posttraumatische stressstoornis. Ondanks dat ging hij thuis elke dag mee betogen tegen de genocide. Het gesprek is beladen. Alsof er elk moment een ruzie kan ontstaan, een rode lijn die gespannen staat en kan springen.
Hij vertelt dat veel Israëlische soldaten na hun legerdienst naar Thailand komen. Ze tiktokken erop los en brengen hun vrienden thuis op de hoogte van hun goed leventje. Alsof er helemaal niets aan de hand is. Ze leven zich uit. De ongemakkelijkheid verspreidt zich door de Thaise straten. Er zijn hier restaurants die hun menu enkel in het Hebreeuws aanbieden.
Ik vraag wat hij denkt over de kolonisatie en de genocide. “Wij zijn daar al 2000 jaar, hoe kan je dan spreken van kolonisatie?" “Is het dat dan niet als je de gebieden die verdeeld waren, niet respecteert?” Dat kon hij misschien nog aanvaarden. Hij heeft niets tegen moslims, ze zijn ook mensen. Hij staart me aan en raapt een stuk vuilnis op van het strand. Ik bedank hem voor dit open gesprek en loop met mijn vuilzak terug naar de duikersclub.
Verdwaasd bel ik naar mijn Palestijnse vriend die in Maleisië woont om dit te delen. “Natuurlijk ben ik kwaad, Gwennie, dat zij feesten en reizen, maar wat heb ik daaraan?” En ook: “De mensen die daar wonen worden gebrainwasht om moslims te haten. Zij kunnen er niets aan doen." Door deze woorden zie ik in hoe hij met mededogen kijkt naar zijn medemens. Wat een mooie blik op dit leven, daar kan ik nog iets van leren.
Gwennie De Vogelaer schreef deze column tijdens de schrijflessen van de Jetse Academie in de Nederlandstalige Bibliotheek.








