OM Reis Louise- September- 2025

Page 1


De reis van Louise

De reis van Louise

Wat leuk dat je dit ebook hebt gedownload!

In dit ebook ontdek je negen hoofdstukken van het verhaal “De reis van Louise.”

Tijdens haar avontuur legt Louise een flinke afstand af. Steeds opnieuw rijst de vraag: Waar is Louise nu?

In de tekst zijn hints en aanwijzingen verstopt die je helpen haar locatie te achterhalen. Daarnaast vind je in de slideshow bij deze pagina extra beelden: foto’s van de plaatsen die Louise onderweg is gepasseerd. De laatste foto laat telkens zien waar ze zich aan het einde van een hoofdstuk bevindt.

Zo blijft de vraag steeds spannend: Op welke plek eindigt dit hoofdstuk?

De naam van stad of dorp is genoeg. Aan het slot van dit ebook kun je alle antwoorden terugvinden.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Het mysterieuze pakje.

Hoofdstuk 2: Hoe word je onvindbaar?

Hoofdstuk 3: Zonder beelden ben je nergens.

Hoofdstuk 4: Denk slimmer, ren sneller.

Hoofdstuk 5: Geschiedenis is geen spelletje.

Hoofdstuk 6: Een kink in de kabel.

Hoofdstuk 7: Treinen in de nacht.

Hoofdstuk 8: Verzinsels en hersenspinsels.

Hoofdstuk 9: Het huis aan de Prinsengracht.

De reis van Louise

Hoofdstuk 1

Aflevering 1

Het myster ieuze pakje

Enny de Bruijn

Mark lijkt nog diep te slapen. In de ochtendschemer kijkt Louise naar het gezicht van haar broer, zijn gesloten ogen, zijn verwarde donkerblonde haar. Zo lijkt hij op de grote broer van vroeger, de jongen die zich zorgeloos lachend door het leven bewoog. Maar dat is lang geleden. Toen kende hij Boris nog niet.

Ze hijst zich overeind en kijkt door het stoffige raampje van de caravan. Er hangen mistflarden over het land, het is vroeg in de ochtend, maar het is al licht. Als ze geluk heeft blijft Mark nog een paar uurtjes slapen. Dan kan ze ver weg zijn. Zo zacht als ze kan staat ze op. Alles ligt klaar. Ze schiet in een schoon shirt, trekt er een

onopvallende grijs spijkerjasje over aan, stopt ten overvloede haar regenjas in de rugzak die al klaarstaat, de rugzak met de meest noodzakelijke spullen. Ze prijst zich gelukkig dat ze niet alles heeft uitgepakt. Anders was het niet makkelijk geweest.

Telefoon, ondergoed, sokken, zonnebril, kam en tandenborstel en deodorant, paspoort, portemonnee, een paar eiwitrepen. En het belangrijkste: het pakje. Het pakje dat ze vannacht, toen Mark eindelijk sliep, stilletjes uit zijn rugzak gehaald heeft en in de hare gestopt. Het pakje dat de oorzaak is van alles wat ze nu over zich heen gaat halen.

Ze opent de deur geruisloos en stapt, wandel-

schoenen in de hand, voorzichtig het trapje af. De treden kraken, en even houdt ze haar adem in Maar Mark lijkt rustig door te slapen.

Buiten, op het gras, staat de motor van Boris. En Marks gele Peugeot. Ze kijkt er verlangend naar, maar ze heeft nog geen rijbewijs, nét nog niet. Trouwens, de sleutel zit ergens in Marks jaszak en die jas hangt achter zijn bed Ze strikt haar veters en loopt dan naar de achterkant van de schuur, waar een kraan is. Ze plenst wat water in haar gezicht, vult de beide lege waterflesjes en stopt ze terug in de rugzak. Dan is ze klaar om te vertrekken. Nog één keer kijkt ze, zorgvuldig, het terrein rond. Nauwelijks meer dan een grasveldje achter een vervallen boerderij met een haveloze schuur en drie oude caravans tegen de bosrand. De meest linkse is die van Boris. Slaapt hij ook nog? Alles lijkt stil.

Gisteren, toen ze aankwamen, was ze teleurgesteld geweest, en boos op Mark: „Moeten we hier gaan overnachten, in die zooi? Híér, of all places? Hoe krijg je ’t gevonden! Het bestáát niet eens op Google Maps, het heeft niet eens een website! Een krakkemikkige caravan, saaie weilanden! En het enige stadje in de buurt een bedevaartsoord. Niet te geloven. Dat is toch geen achtergrond voor een filmpje! Ik kan hier nog niet eens een mooie foto maken!”

Pas ’s avonds had ze het begrepen. Toen was Boris komen aanzetten, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Ze vond hem de glibberigste van Marks vrienden, ze mocht hem niet, ze vertrouwde hem niet, en ze had alleen maar bot en kregelig kunnen reageren toen hij haar begroette zoals hij vaker had gedaan: „Aha, wie hebben we daar! La belle Louise!”

Haar stemming werd er niet beter op toen ze hoorde dat hij al een paar dagen in een van de andere caravans op het erf zat. Boris in een bedevaartsoord! Daar klopte iets niet. Wat deed hij hier? De enige reden die ze kon bedenken was dat ze vlak bij een vliegveld zaten. Verwachtte hij iemand, moest hij zelf op reis?

Zonder veel te zeggen was ze naar buiten gelopen en had zich teruggetrokken om op het bankje naast de caravan haar berichten te checken. 27 likes erbij op haar laatste Instagramstory. Dat was niet slecht

Ze wilde net beginnen met de reacties toen

de stemmen van binnen tot haar doordrongen, gedempt – alsof ze een geheim bespraken. „Heb je het bij je, dat pakje? Ze komen het morgen ophalen.” Dat was Boris. En toen Mark: „Weet jij wat erin zit?” Even stilte. „Misschien”, zei Boris, ontwijkend. En daarop Mark weer: „Man, o man, we kunnen zo giga in de problemen komen!” Zijn stem klonk bezorgd, bijna angstig.

Louise vergat haar telefoon en drukte haar oor tegen de dunne wand, een frons van onbegrip tussen haar wenkbrauwen. Gekraak hoorde ze, alsof er iemand van het bed opstond. Daarna Boris’ stem, luider dan eerst: „Niet aan denken. Morgen heb je drieduizend euro te pakken. Wie doet je wat?”

Drieduizend euro? Drieduizend euro! Wie betaalde nu zo veel geld om een pakketje de grens over te krijgen? Louise voelde zich ongerust worden. Er was vast en zeker iets mis.

Had ze het daar maar bij gelaten, denkt ze nu, achteraf. Waarom had ze, later op de avond, per se in Marks rugzak moeten kijken? Ze had gelijk gehad – wat had ze gelijk gehad! Maar terug naar de onwetendheid van gisteren kan ze vandaag niet meer. Kennis kun je nooit ongedaan maken. En ze weet dat ze het zichzelf nooit zal vergeven als ze nu niet doet wat ze moet doen.

Het is een stille morgen, het land dommelt nog onder de sluier van de morgennevels, het strekt zich stil en groen rondom haar uit.

Zelfs haar eigen voetstappen maken nauwelijks geluid op het onverharde pad. Bijna zeven uur Alleen in de verte hoort ze auto’s rijden.

Ze kan het niet helpen dat ze af en toe moet omkijken –het zal toch niet zo zijn dat de jongens ineens wél vroeg wakker worden en haar missen?– maar haar zorg lijkt overbodig. De weg ligt verlaten achter haar.

Ze heeft de route op haar iPhone ingetoetst, ze kan niet verkeerd lopen. De weg af tot waar de huizen beginnen, steeds maar rechtdoor, de Bahnstrasse in. Totdat ze bij de spoorlijn is, waar ze linksaf kan slaan naar het station. Daar is de fietsenstalling die al om halfzes opengaat en waar je fietsen kunt huren voor vijftig euro per week.

Per fiets de grens over, zo heeft ze het bedacht, en dan snel naar het dichtstbijzijnde Nederlandse station om met de trein verder te gaan. Ze

Het leven als stadskind heeft haar zorgeloos gemaakt – hoe is het mogelijk dat je in zo’n dorp nergens zomaar een broodje kunt krijgen?

heeft een studenten-ov-kaart, dus de rest van de reis moet geen probleem zijn. Als alles goed gaat, kan ze aan het eind van de middag op haar bestemming zijn.

Vandaag zal ze geen filmpje kunnen plaatsen, bedenkt ze, zelfs geen berichtje op Instagram. Toch maakt ze een foto, als ze de basiliek aan het eind van een zijstraat ziet opduiken. De macht van de gewoonte is sterk

Een k wa rt ie r l ater fi e ts t ze dwa rs d oo r de on twake nde stad naar het westen. Er is een weg opgebroken, ze moet een nieuwe route zoeken en slaat een paar keer een verkeerde straat in – ze voelt de knoop in haar maag strakker worden bij al dat verlies van kostbare tijd. Maar uiteindelijk rijdt ze toch op een lange, met bomen omzoomde weg tussen uitgestrekte akkers en weilanden, met hier en daar een plukje windmolens, en bossen in de verte. Soms komt er een vliegtuig laag over – het vliegveld moet vlakbij zijn.

De grensovergang is nauwelijks gemarkeerd: een bordje ”Niederlande”, een parkeerplaats langs de weg, een winkel en iets verderop een restaurant dat zo vroeg in de ochtend nog gesloten is. Het hart klopt haar even in de keel als ze ziet dat er een politieauto staat. Maar niemand lijkt speciale belangstelling voor haar te hebben. Ze fietst ongehinderd verder.

De weg lijkt zich eindeloos uit te strekken door een eenzaam natuurgebied, maar inmiddels verschijnen ook de eerste vroege toeristen. Het loopt tegen halftien als ze tussen de bossen en weilanden ineens een groot parkeerterrein ziet opduiken: een golfbaan, en iets verderop een

kasteel. Nu is het niet ver meer naar het dorpje aan de rivier. Daar moet ze met de pont naar de overkant. Maar voor die tijd moet ze iets te eten zien te krijgen.

Haar maag rammelt, als ze op haar telefoon de mogelijkheden bestudeert. Maar hoe verder ze naar beneden scrolt, hoe verbijsterder ze zich voelt worden. Het leven als stadskind heeft haar zorgeloos gemaakt – hoe is het mogelijk dat je in zo’n dorp nergens zomaar een broodje kunt krijgen?

De laatste bakker van het dorp heeft vorig jaar zijn zaak opgedoekt. Een supermarkt is er niet. En de restaurants zijn ’s ochtends allemaal gesloten. Allemaal, behalve misschien het café op de camping. Klein Canada. Het ligt net buiten de route, maar ze besluit het te proberen. Ze moet wát

Ee n vrouw van een jaar of zeventig is bezig de plantjes voor haar stacaravan water te geven, als Louise het toiletgebouw uitkomt. Ze kijkt op en groet vriendelijk: „Goedemorgen.”

„Weet u misschien of je hier ergens koffie kunt krijgen?” vraagt Louise.

Het campingcafé is dicht, dat heeft ze al gezien.

De vrouw kijkt haar opmerkzaam aan. „Het restaurant gaat vanmiddag pas open”, zegt ze. „Maar kom gerust even hier zitten, ik heb koffie genoeg. Wil je ook een plak ontbijtkoek? Of een boterham misschien?”

Een gevoel van opluchting overspoelt Louise.

Ze zet haar fiets achter het toiletgebouw, uit het zicht. De knoop in haar maag is nu bijna verdwenen. Hier, op deze gezinscamping met zijn nette stacaravans, zal niemand haar zoeken. Ze kan op de tuinstoel van zomaar een vriendelijke

27 5 JULI 2025

vrouw gaan zitten, even uitrusten en wat eten.

Maar als ze afscheid genomen heeft en weer op de fiets wil stappen, rijdt er een auto het terrein op. Een gele auto. Marks auto.

Even staat ze verstijfd van schrik, terwijl haar ogen registreren hoe de portieren opengaan en er drie mannen uitstappen. Mark. Boris. En een iets oudere man met brede schouders en een zwarte baard. De man die het pakje zou komen ophalen? Hij kijkt speurend rond.

Haar hart bonst terwijl ze zich, met fiets en al, tegen de achterkant van het toiletgebouw aan drukt.

Hoe kán dit? Hoe hebben ze haar gevonden?

Haar telefoon! Natuurlijk. Dat moet het zijn. Mark kan haar telefoon volgen. Hij weet hoe hij zulke dingen moet doen.

Maar dat ze haar achterna gekomen zijn… Dat betekent dat het hun veel waard is, dat pakje. Hoeveel precies? Ze durft niet goed verder te denken.

Met trillende vingers zet ze haar telefoon uit.

Wat nu?

Ze staat heel stil, ingespannen luisterend. Dan waagt ze het om opnieuw om het hoekje te kijken. Net op het moment dat ze de drie mannen

Wie betaalde nu zo veel geld om een pakketje de grens over te krijgen?

achter het receptiegebouw ziet verdwijnen, waar de ingang is.

Hevig geschrokken trekt ze haar hoofd terug.

Maar ze realiseert zich meteen: ze kunnen haar nu niet zien. De weg is vrij. Als ze geluk heeft, blijven ze een paar minuten bij de receptie staan praten.

Ze haalt diep adem, springt op haar fiets en trapt zo hard ze kan het terrein af. Als ze haar nu zien is ze verloren.

Dit is de eerste aflevering van een vervolgverhaal dat de hele zomer duurt. Volgende week deel 2: Hoe word je onvindbaar?

Waar is Louise nu?

Waar is Louise nu?

Puzzel mee – elke week een winnaar!

Volg de hele reis van Louise op rd.nl/louise

In dit ebook ontdek je negen hoofdstukken van het verhaal “De reis van Louise.”

Deze zomer plaatsen we elke week een aflevering van het verhaal ”De reis van Louise”, en voor de goede lezers en puzzelaars koppelen we daar bovendien elke week een prijsvraag aan.

vloede wat plaatjes van de plekken die Louise onderweg is gepasseerd.

Tijdens haar avontuur legt Louise een flinke afstand af. Steeds opnieuw rijst de vraag: Waar is Louise nu?

De laatste foto, rechtsonder, duidt de plek aan waar ze zich aan het eind van de aflevering bevindt. Dat is dus elke week de vraag: Op welke plek eindigt deze aflevering?

In de tekst zijn hints en aanwijzingen verstopt die je helpen haar locatie te achterhalen. Daarnaast vind je in de slideshow bij deze pagina extra beelden: foto’s van de plaatsen die Louise onderweg is gepasseerd. De laatste foto laat telkens zien waar ze zich aan het einde van een hoofdstuk bevindt.

In de loop van het verhaal zal hoofdpersoon Louise een flinke afstand afleggen Daarom is telkens weer de vraag: Waar is Louise nu?

In de tekst zitten elke week verschillende aanwijzingen verstopt. En op de fotopagina hiernaast staan ten over-

De naam van stad of dorp is genoeg. Die plaatsnaam kunt u uiterlijk dinsdag 8 juli, met vermelding van uw naam en postadres, insturen naar puzzel@rd.nl. Elke week trekken we één winnaar uit de inzendingen; die krijgt als prijs het boek ”Het allermooiste van Nederland” (uitg. ANWB) toegestuurd.

Zo blijft de vraag steeds spannend: Op welke plek eindigt dit hoofdstuk?

De naam van stad of dorp is genoeg. Aan het slot van dit ebook kun je alle antwoorden terugvinden.

beeld Enn y de Bruin

De reis van Louise

ZHoofdstuk

Aflevering

2

2

Hoe word je onvindbaar?

Enny de Bruijn

e heeft zich nog nooit zo opgejaagd gevoeld als nu, Louise. Ze trapt en trapt –waarom is ze in Kevelaer te krenterig geweest om een e-bike te huren?– maar het is of ze nauwelijks opschiet. Er lijkt geen eind aan de weg te komen. Overal bosjes, weilanden en struikgewas, maar nergens een afslag. Straks is de pont opnieuw heen en weer gevaren, deze keer met de gele auto aan boord. En dan hebben ze haar in no time te pakken.

Het had bij het Afferdense veer geen haar gescheeld. Met gierende banden kwamen ze aanrijden, net toen de pont zich losmaakte van de kade. De man met de donkere baard schoot uit de auto nog voor die helemaal stilstond, sprintte

naar voren – maar de afstand was te groot. Anders was hij zeker op de veerboot gesprongen

Verstijfd had ze naast haar fiets op het pontdek gestaan. Zijn ogen ontmoetten de hare. Harde ogen. Langzaam was zijn hand omhooggegaan, twee vingers gingen eerst naar zijn ogen, toen naar haar, in een niet te miskennen gebaar

Huiverend had ze zich afgekeerd, bang ineens. Maar de vragen in haar hoofd laten zich niet stoppen. Wie is die man? Hoe kan het dat Mark zulke mensen kent? Wat dóét hij überhaupt met zo’n man in de auto? Of zit hij op een of andere manier in de knel? En waar is Boris?

Eén ding is heel duidelijk: dat pakje, dat mysterieuze pakje, is belangrijk. Dus zullen ze het

er niet bij laten. Ze zullen haar achterna komen.

En dan? Als ze het pakje terug hebben, zullen ze haar dan laten gaan?

Ze weet het niet.

Ze vermoedt nu in elk geval dat het écht is, het voorwerp dat ze in de rugzak met zich meedraagt. Als dat zo is, is het van onschatbare waarde. En niet alleen in geld.

Een dwaalspoor, denkt ze, als eindelijk de eerste zijwegen opdoemen. Ze moet voorlopig een andere kant op dan ze verwachten. Niet naar het noorden, waar het dichtstbijzijnde station is. Een kleine omweg is niet erg. Als ze die auto maar kwijtraakt.

De winkel is verrassend groot voor zo’n klein dorp. Ze kan er alles vinden wat ze nodig heeft. Een flesje sap, krentenbollen, saucijzenbroodjes, een appel, een banaan. Haar waterfles zit nog bijna vol – bijgevuld op de camping.

Ze aarzelt even bij de foldertjes van de omgeving die bij de servicebalie liggen, en pakt dan in een opwelling een wandelroute mee. Het is niet veel, maar het is een kaartje dat ze kan raadplegen zonder haar telefoon aan te zetten. En –de argwaan heeft haar nu definitief in z’n greep– ze besluit ook geld te pinnen. 200 euro moet genoeg zijn.

Vanaf hier zal ze geen sporen meer achterlaten. Zelfs niet via een betaalpasje. Ze weet hoe haar broer is.

Ooit, jaren geleden, hadden ze de rector van zijn school aan de deur: Mark had de schoolwebsite gehackt en zijn hele klas een middag vrij gegeven. Wat zijn ouders daarvan dachten?

Dat was natuurlijk geen vraag geweest. Hun vader had hem woedend ter verantwoording geroepen. Wat hij wel dacht! Hacken was even erg als inbreken! Straks hadden ze de politie aan de deur!

Maar Mark was zich van geen kwaad bewust geweest. Hij had maar een grapje gemaakt, zei hij. En nee, hij had nooit cijfers veranderd of adressen doorgegeven of andermans geld op zijn eigen rekening gestort. Terwijl dat toch makkelijk genoeg was. Een fluitje van een cent.

Kort daarna –ze was toen veertien– had Louise de dagboekapp van haar telefoon verwijderd en een papieren dagboek aangeschaft. Alleen daar waren haar diepste geheimen veilig.

„Wat is er?” vraagt het meisje aan de servicebalie als ze ziet hoe Louise, op weg naar de uitgang, ineens achteruitdeinst en gejaagd om zich heen kijkt.

Louise kijkt naar haar. Ze ziet er heel gewoon uit. Een jaar of vijfentwintig. Blond haar, glad naar achteren getrokken in een strakke knot –in een flits denkt Louise aan haar YouTubekanaal, waar ze ooit filmpjes over hippe kapsels plaatste–en een lichtblauw shirtje onder de donkere personeelsschort. Ze heeft een vriendelijk gezicht. Zal ze? Zal ze niet?

Maar ze heeft geen tijd om te aarzelen. Daar op straat, naast de witte fiets van de Duitse verhuurder, staat met de rug naar haar toe een man, de handen in de zakken. Alsof hij alle tijd van de wereld heeft. Ook al is de gele Peugeot nergens te zien, er is geen twijfel mogelijk. Ze weet wie hij is.

„Ik word achternagezeten”, zegt ze plompverloren, terwijl ze zich naar het meisje achter de balie keert. „Door die man, die daar bij mijn fiets staat.”

Ze ziet de verwarring op het gezicht van het meisje.

„Achternagezeten?” zegt ze. „Waarom dan?”

Daar heeft Louise geen tijd voor.

„Echt, het klinkt stom, maar het is écht zo. Ik moet hier weg. Ik moet me verstoppen.”

Ze heeft geluk. Het meisje van de balie is zo iemand die snel mensen inschat, snel beslissingen neemt. Zou ze vaker met ongewone situaties te maken hebben? Lastige klanten? Winkeldieven?

Overvallers?

„Kom maar even mee naar onze kantine”, zegt ze. „Daar kan niemand je zien.”

Ze zet Louise op een stoel, ze haalt koffie.

„Ik heet Anna”, zegt ze dan, „en jij?”

„Louise”, zegt Louise.

„Oké, Louise. Wat is er precies met jou en die man aan de hand?”

Louise kijkt haar schattend aan. Dan besluit ze zo eerlijk mogelijk te zijn.

„Ik kan niet alles vertellen”, zegt ze, „maar ik heb een pakje, hier in mijn rugzak. Daar is die man naar op zoek. En ik kan het niet afgeven.”

„Toch niet iets raars, hè?” zegt Anna. „Drugs, wapens, gestolen goederen? Wat zit erin?”

„Zoiets is het absoluut niet!” zegt Louise. Ze aarzelt even. „Het is waarschijnlijk wel iets belangrijks. Iets wat die man die buiten staat wil hebben. Misschien is hij degene die het alleen

Daar op straat staat met de rug naar haar toe een man, de handen in de zakken. Alsof hij alle tijd van de wereld heeft

maar verder verkoopt. Of zoiets. Maar hij volgt me. Via mijn telefoon, denk ik.”

„Dan moeten we de politie bellen”, zegt Anna beslist.

„Nee, wacht!” Louise grijpt haar arm. Ze moet Mark beschermen, dat is het enige wat ze nu denken kan. „Dat kan echt niet. Geloof me, echt! Die man heeft me niets gedaan, wat zou ik moeten zeggen? Ik wil dat pakje alleen maar terugbrengen naar de eigenaar, dan ben ik ervan af.”

Ze ziet aan Anna’s gezicht hoe vreemd ze de hele situatie vindt.

Vertrouwt ze haar? Ze aarzelt even, kijkt Anna dan recht in de ogen: „Ik heb een idee. Als jij me helpt.” Ze hoort zelf hoe dringend haar stem klinkt.

De achteruitgang van de supermarkt zit in een zijstraat. De deur staat halfopen, en daarachter kan ze een stuk van de straat zien. Maar naar buiten gaan kan ze niet, want daar, vlakbij, staat de gele Peugeot geparkeerd. Ze moet wachten tot die wegrijdt. Hoe lang zal dat duren? Tien minuten, een kwartier?

Net als ze op het punt staat om de hoek te kijken, hoort ze hen komen.

Een zware mannenstem: „Hier zal ze naar buiten zijn gegaan.”

En een lichtere stem, Marks stem: „Misschien is ze nog binnen.”

Met bonzend hart trekt ze zich verder terug, in de schaduw van een grote stellage.

„Ik geloof er niks van”, zegt de zware stem. „Ze gaat naar het station. Kom, rijden, dan hebben we haar zo ingehaald. Je hebt geen andere manier om haar te tracken, toch?”

„N-nee”, zegt Mark. Is dat een aarzeling in zijn stem?

Ze hoort de portieren slaan, ze hoort hoe de auto start en langzaam wegrijdt. Pas dan durft ze haar adem te laten ontsnappen.

„Dus ik ging die fiets binnenzetten”, zegt Anna, „en dat werkte als een speer. Hij kwam meteen de winkel in om te vragen waar jij was. Hij beschreef je helemaal. Spijkerjasje, rugzak, donkerblond haar, witte fiets. Hij zei dat je zijn nichtje was en dat je in verwarde toestand was. Dat ze je moesten vinden.”

„En toen?” vraagt Louise.

„Ik zei dat je weggegaan was. En dat je gevraagd had of ik je fiets wilde binnenzetten. Toen kwam die andere jongen erbij en die zei dat je telefoon nog in de winkel moest zijn. Dus die heb ik tevoorschijn gehaald. Hij herkende het hoesje, hij wilde hem meenemen. Maar ik heb de manager erbij geroepen en gezegd dat ik hem voor je moest bewaren. Toen gingen ze weg. ”

„Ik moet ook weg”, zegt Louise. „Meteen.”

„Maar zonder iPhone”, zegt Anna. „Die bewaar ik voor je.”

Ze kijken elkaar aan.

„Heb je alles wat je nodig hebt?” zegt Anna. „Niet over de hoofdweg gaan. Als je naar de rivier fietst, en dan langs het water naar het zuiden… dan heb je fietspaden. Daar komen geen auto’s. En dan kun je verderop weer afbuigen naar het volgende station.”

Louise bereikt de rivier, ze vindt het fietspad langs het water, de smalle landweggetjes die daarna volgen. Maar zodra het struikgewas ophoudt en ze tussen de vlakke weilanden fietst, voelt ze zich onveilig. Alsof haar achtervolgers dichtbij zijn.

27 12 JULI 2025

Ze vergist zich niet. In de verte, op de weg die parallel loopt aan de hare, ziet ze even later een gele auto rijden. Te ver weg om de chauffeur te zien. Trouwens, hij gaat precies de andere kant op, terug naar het dorp waar ze vandaan komt

Maar ze maakt zich geen illusies Ze zullen haar zien, ze zullen omkeren en terugrijden, en haar dan ergens verderop opwachten.

Ze moet snel denken nu, snel kiezen, en voor het eerst komt er iets verbetens over haar, een koppig gevoel dat maakt dat ze niet langer wil vluchten, dat ze de strijd wil aangaan. Mark mag dan onverslaanbaar zijn in het volgen van digitale sporen, als het om praktisch inzicht gaat is hij niet half zo slim als zij.

Het dorpje dat ze net binnen gefietst is, lijkt maar klein. De vrijstaande huizen liggen in ruime tuinen langs de straat. Als ze de hoofdweg nadert –waarover straks onvermijdelijk de gele auto zal komen aanrijden– ziet ze een parkeerplaats bij het kantoor van een veevoederfabriek.

Het kan niet anders. Na haar telefoon moet ze nu haar fiets opofferen

Ze zet hem goed in het zicht, bij de ingang van de fabriek, zo dicht mogelijk bij de weg. Die kunnen ze niet missen. Dan hijst ze haar rugzak op

Het kan niet anders.

Na haar telefoon

moet ze nu haar fiets opof feren

haar rug en glipt snel weg, tussen de huizen door. Bij een kruispunt iets verderop kan ze opnieuw kiezen voor een smalle weg langs de rivier. Daar zijn bosjes en vakantiehuisjes, ziet ze, daar is het makkelijk om weg te duiken als er een auto aankomt. Ze kijkt links en rechts de weg af. Dan steekt ze over en loopt zo snel ze kan in de richting van het beschermende struikgewas.

Dit is de tweede aflevering van een vervolgverhaal dat de hele zomer duurt. Volgende week deel 3: Zonder beelden ben je nergens.

Waar is Louise nu?

Waar is Louise nu?

Puzzel mee – elke week een winnaar!

Volg de hele reis van Louise op rd.nl/louise

In dit ebook ontdek je negen hoofdstukken van het verhaal “De reis van Louise.”

Tijdens haar avontuur legt Louise een flinke afstand af. Steeds opnieuw rijst de vraag: Waar is Louise nu?

de inzendingen; die krijgt als prijs het boek ”Het allermooiste van Nederland” (uitg. ANWB) toegestuurd.

In de tekst zijn hints en aanwijzingen verstopt die je helpen haar locatie te achterhalen. Daarnaast vind je in de slideshow bij deze pagina extra beelden: foto’s van de plaatsen die Louise onderweg is gepasseerd. De laatste foto laat telkens zien waar ze zich aan het einde van een hoofdstuk bevindt.

Deze zomer plaatsen we elke week een aflevering van het verhaal ”De reis van Louise”, en voor de goede lezers en puzzelaars koppelen we daar bovendien een prijsvraag aan. In de loop van het verhaal zal hoofdpersoon Louise een flinke afstand afleggen. Daarom is telkens weer de vraag: Waar is Louise nu? In de tekst zitten elke week verschillende aanwijzingen verstopt. En op de fotopagina hiernaast staan ten overvloede wat plaatjes

van de plekken die Louise onderweg is gepasseerd. De laatste foto, rechtsonder, duidt de plek aan waar ze zich aan het eind van de aflevering bevindt. Dat is dus elke week de vraag: Op welke plek eindigt deze aflevering? De naam van stad of dorp is genoeg. Die plaatsnaam kunt u uiterlijk dinsdag 15 juli, met vermelding van uw naam en postadres, insturen naar puzzel@rd.nl. Elke week trekken we één winnaar uit

Zo blijft de vraag steeds spannend: Op welke plek eindigt dit hoofdstuk?

De winnaar van vorige week was: fam. M. van Doeland uit Nijkerk. Het goede antwoord was: Afferden (Limburg).

De naam van stad of dorp is genoeg. Aan het slot van dit ebook kun je alle antwoorden terugvinden.

28 12 JULI 2025

beeld
Enn y de Bruijn

De reis van Louise

Hoofdstuk 3

Aflevering 3

Zonder

beelden ben je nergens

Enny de Bruijn

Ze zit er voor haar gevoel al een uur, Louise, en ze durft nog altijd niet weg te gaan. Ze heeft een goed plekje gevonden, al is het eigenlijk op verboden terrein. Ze is gewoon door een laurierhaag gekropen om in de tuin van een van de houten vakantiehuisjes te komen. Een huisje dat niet bewoond lijkt: alle luiken zitten dicht. Misschien hebben de camera’s aan de voorkant haar geregistreerd, maar de eigenaar is er niet – dat geeft haar in elk geval tijd. Nu zit ze daar dus in een hoekje, met opge-

trokken knieën, en tuurt door het dichte groen naar de weg. De gele Peugeot is gepasseerd, vrij snel nadat ze zich verstopt had. Mark achter het stuur, een donkere figuur naast hem.

Ze is teruggekropen door de heg, teruggeslopen door de smalle gang tussen de huisjes, om aan de voorkant om de hoek te kunnen kijken. Net op tijd om de auto te zien stoppen bij het restaurant verderop. De Watervogel. Zouden ze naar haar gevraagd hebben? Maar niemand heeft haar daar gezien, ze hoeft zich niet ongerust te maken.

25 19 JULI 2025

Pas nadat de auto verder gereden is, is ze weer weggedoken in haar schuilplaats. Daar blijft ze zitten. Bang dat ze straks, als ze haar niet vinden kunnen, langs dezelfde weg terugkomen.

Ze haalt het saucijzenbroodje uit haar rugzak en begint er langzaam, met kleine hapjes, van te eten. Ze drinkt een beetje water. Ze pakt het kaartje van de wandelroute en bestudeert het voor de zoveelste keer. Elke keer als ze het geluid van een auto hoort, kijkt ze door het smalle gangetje naar de weg. Maar ze ziet niets geels. Traag kruipt de tijd voorbij.

Het is moeilijk om zo lang te wachten. Ze mist haar telefoon. Even alle berichten checken. Foto’s maken van de plekken waar ze langskomt en die op Instagram zetten, zoals ze elke dag doet – de eerste volgers zullen haar nú al missen. Trouwens, wat zou het geweldig zijn als ze filmpjes kon maken. Áls dit avontuur goed afloopt, heeft ze straks misschien een groot verhaal te vertellen. Maar zonder beelden ben je nergens.

Mark heeft weleens gezegd dat ze verslaafd is, dat het haar goed zal doen als ze eens een dag géén bericht of filmpje plaatst. Maar het is wat ze al jaren wil: influencer worden

Alleen: de markt is moeilijk. Er zijn veel meisjes zoals zij, die allemaal proberen beroemd te worden met beelden van hun dagelijks leven. En eigenlijk is niemand van hen bijzonder genoeg. Dat is het grote probleem. Je moet een niche vinden, een onderwerp waar alleen jij heel veel van weet. Iets wat je bijzonder maakt. Maar zulke onderwerpen zijn er niet veel. Kleding en eten en reizen, dat doet iedereen al Daarom zit ze nu op de pabo. Wat prima is. Daarna kan ze verder zien. Een vervelende opleiding is het niet, meestal is het best interessant. En de stages gaan goed. Ze weet dat ze feeling heeft voor kinderen. Maar weegt dat op tegen de voldoening die ze voelt als ze een filmpje gemonteerd en op YouTube gezet heeft?

Voor de zoveelste keer wil ze op haar telefoon kijken om te weten hoe laat het is. Maar ze heeft geen telefoon. Alleen de zon kan haar ongeveer vertellen hoe ver de dag al verstreken is.

omgeving meter voor meter bestudeerden. Maar haar zagen ze niet.

Ze is nu alleen op zichzelf aangewezen, beseft ze. Een wandelaar met een rugzak, die hoogstens 5 kilometer per uur kan afleggen. Een wandelaar die geen enkele kans heeft om te ontsnappen, als ze eenmaal ontdekt wordt

Maar ze heeft, al wachtend, een goed plan gemaakt. Een klein stukje over de weg, en dan het bos in. Langs de wandelroute die ze inmiddels bijna uit haar hoofd kent – zo vaak heeft ze het kaartje in de afgelopen uren bekeken. De route gaat over onverharde wegen en wandelpaden, daar kan de gele auto niet komen. En als alles goed gaat, komt ze vlak bij de spoorlijn uit. Dan zal het toch niet moeilijk zijn om daarvandaan in de richting van een station te lopen?

Ze hijst de rugzak op haar schouders, kijkt om zich heen en steekt dan de weg over.

Midden in het bos is ze, als ze stemmen hoort.

Onmiddellijk is ze weer op haar hoede. Ze mag niet ontspannen, niet te veel zomaar ritmisch lopen langs de beek, niet te veel gedachteloos genieten van de donkergroene bomen, het lichtgroen bemoste pad, het geheimzinnige, gefilterde licht van een bewolkte dag in het bos.

De stemmen klinken niet dreigend, en sowieso zouden haar achtervolgers zich niet zo roekeloos laten horen. Maar toch… Het geluid komt uit het bos, niet vanaf het wandelpad. Wie zijn de mensen die ze hoort, en wat doen ze daar?

Ze probeert tussen de bomen door iets te ontwaren, besluit dan een klein stukje in de richting van de stemmen te lopen. Zo geruisloos mogelijk zet ze haar voeten neer, al haar zintuigen gespannen. Achter een dikke stam blijft ze staan en kijkt naar twee tenten die op een strookje gras tussen de bomen zijn opgezet. Naar de twee mannen die daar met elkaar zitten te praten.

Wat ís dit? Niet zomaar een kampeerterrein in elk geval. Daklozen, illegalen? Criminelen die zich schuilhouden in het bos?

Ze gilt bijna als ze ineens een hand voelt, een hand die zich om haar bovenarm sluit.

„Who are you?” vraagt een vrouwenstem.

Als ze eindelijk op weg durft gaan, is het al middag. Ze heeft niet voor niets gewacht: de gele auto is wel degelijk voor de tweede keer gepasseerd, langzaam, alsof de inzittenden de 26 19 JULI 2025

Louise geeft geen antwoord, kijkt de vrouw alleen maar sprakeloos aan.

Die lijkt iets van haar ontsteltenis aan te voelen.

Ze gilt bijna als ze ineens een hand voelt, een hand die zich om haar bovenarm sluit. „Who are you?” vraagt een vrouwenstem

„No worry”, zegt ze, „no worry.”

Ze laat Louises arm los, maar herhaalt dan, dringender: „Who are you?”

„Ik ben op de vlucht”, zegt Louise, „on the run. ”

Ze weet niet wat haar beweegt om dat te zeggen. Normaal zou ze niet eens in gesprek geraakt zijn, ze zou snel verder gelopen zijn. Maar het is alsof ze zich ineens verwant voelt met deze mensen die kennelijk nergens thuishoren. Verstopt, misschien wel opgejaagd. Net als zij

Ze bieden haar eigengemaakte soep aan in een mok, vol met groenten en stukjes kip. Ze probeert het voedsel dankbaar op te eten, ondanks de zurige, Oost-Europese smaak. Intussen luistert ze naar het verhaal van de drie mensen in het bos, hun gevecht om te overleven zonder vangnet. Maar ze kan het niet helpen dat haar gedachten af en toe afdwalen.

Zal ze haar kostbare pakketje hier tijdelijk achterlaten? Dan zullen haar achtervolgers het niet gauw te pakken krijgen. Maar wat als deze illegale tentbewoners zélf verder trekken of opgepakt worden? Of als ze het pakje verliezen, of verkopen?

Als ze de mok leeg heeft, laat een van de mannen haar op zijn telefoon kijken. Ze wil ontzettend graag een foto maken van het bos en die naar zichzelf sturen. Maar dat kan niet. Ongetwijfeld zit Mark –zo gauw hij achter het stuur vandaan komt– haar Instagram te checken om te kijken of ze iets geplaatst heeft. Misschien houdt hij haar mail en WhatsApp zelfs wel in de gaten. In plaats daarvan opent ze Google Maps. Nooit eerder heeft ze beseft hoe belangrijk het is om te weten waar je bent, om je eigen plek op een kaartje te kunnen aanwijzen. Ze kan

zien hoe het pad verder loopt, ze kan zien waar het dichtstbijzijnde station ligt. De vrouw geeft haar een lege papieren zak en een pen, zodat ze de route zo goed mogelijk voor zichzelf kan noteren.

In een opwelling pakt ze haar portemonnee, haalt er een tientje uit. „Voor de soep”, zegt ze. Zouden ze beledigd zijn omdat ze hun geld geeft? Ze kan hun gezichten niet lezen. Maar de vrouw pakt het geld wél aan.

Ze is nog maar amper terug op het wandelpad of ze ziet een soort schuurtje in het weiland tussen de bomen. Een oude schaapskooi misschien, met een opvallend puntdak. Ze kan er komen als ze over het hek klimt. Als ze haar pakje niet aan mensenhanden toevertrouwt, kan ze het misschien daar verstoppen? Het weiland is verlaten, het gebouwtje ook.

Iets terzijde van het pad staat een bankje, vlakbij een oude watermolen met een groot scheprad aan de zijkant. Daar gaat ze zitten, maakt haar rugzak open. Voor het eerst sinds ze het die ochtend uit Marks bagage viste, haalt ze het pakketje tevoorschijn. Het is in bubbeltjesplastic gewikkeld, met daaromheen bruin pakpapier, maar als ze het openmaakt ziet ze de kleuren van een vertrouwd aandoend ruitenpatroon. Rood en beige. Alsof ze dat patroon al honderd keer gezien heeft.

Ze schokt recht uit haar gebogen houding als in de verte ineens het geluid van een optrekkende brommer klinkt. Meteen is ze op haar hoede Haar handen frommelen gehaast het bruine pakpapier over het rode ruitenpatroon, terwijl ze om zich heen kijkt. Iets verderop is een kruispunt van onverharde wegen, en ze beseft ineens dat daar misschien tóch auto’s kunnen komen. Ze kan hier

27 19 JULI 2025

niet blijven, ze moet verder, het bos weer in. Nog één keer kijkt ze naar de verlaten schaapskooi. Maar ze kan haar pakketje niet zomaar achterlaten. Haastig stopt ze het terug in haar rugzak en gaat weer op pad.

Als ze de spoorlijn bijna bereikt heeft, begint het te regenen. Het is goed dat ze haar regenjas meegenomen heeft. Ze trekt de capuchon over haar hoofd en begint aan de smalle, onverharde weg naar het zuiden, vlak langs de spoorlijn. Het landschap is hier open, ze is al van verre zichtbaar. Maar de omgeving lijkt verlaten. Haar schoenen knerpen over de steentjes van het pad. Nog even doorzetten.

Intussen is haar hoofd druk bezig met de volgende stap. Durft ze met haar ov-kaart in te checken? Of kan ze haar pinpas gebruiken om een kaartje te kopen? Dat is allemaal niet zonder risico, want Mark is degene die altijd alles op haar telefoon en laptop heeft geïnstalleerd, die haar helpt bij problemen, die haar wachtwoorden weet of ze desnoods kan kraken. Als hij wil, kan hij vast haar bankrekening zien. En zodra ze een pasje gebruikt, laat ze daar sporen achter.

Waar is Louise nu?

Waar is Louise nu?

Durf t ze haar pinpas te gebruiken om een kaar tje te kopen? Dat is niet zonder risico

Ze twijfelt nog tot ze bij het station is, maar als daar meteen een trein langs het perron aan komt rijden, aarzelt ze niet langer. Als er een conducteur komt moet ze desnoods maar zeggen dat ze haar telefoon verloren heeft. Ze stapt in, de deuren gaan achter haar dicht, de trein begint te rijden.

Hier is ze veilig, denkt ze. Al heeft een rijdende trein één nadeel: je kunt er niet zomaar uit wegvluchten, als er gevaar dreigt

Dit is de derde aflevering van een vervolgverhaal dat de hele zomer duurt. Volgende week deel 4:

Denk slimmer, ren sneller

Puzzel mee – elke week een winnaar!

Puzzel mee – elke week een winnaar

Deze zomer plaatsen we elke week een aflevering van het verhaal ”De reis van Louise”, en voor de goede lezers en puzzelaars koppelen we daar bovendien een prijsvraag aan.

vloede wat plaatjes van de plekken die Louise onderweg is gepasseerd.

Volg de hele reis van Louise op rd.nl/louise

In dit ebook ontdek je negen hoofdstukken van het verhaal “De reis van Louise.” Tijdens haar avontuur legt Louise een flinke afstand af. Steeds opnieuw rijst de vraag: Waar is Louise nu?

In de loop van het verhaal zal hoofdpersoon Louise een flinke afstand afleggen Daarom is telkens weer de vraag: Waar is Louise nu?

De laatste foto, rechtsonder, duidt de plek aan waar ze zich aan het eind van de aflevering bevindt. Dat is dus elke week de vraag: Op welke plek eindigt deze aflevering?

die krijgt als prijs het boek ”Het allermooiste van Nederland” (uitg. ANWB) toegestuurd.

In de tekst zijn hints en aanwijzingen verstopt die je helpen haar locatie te achterhalen. Daarnaast vind je in de slideshow bij deze pagina extra beelden: foto’s van de plaatsen die Louise onderweg is gepasseerd. De laatste foto laat telkens zien waar ze zich aan het einde van een hoofdstuk bevindt.

In de tekst zitten elke week verschillende aanwijzingen verstopt. En op de fotopagina hiernaast staan ten over-

De naam van stad of dorp is genoeg. Die plaatsnaam kunt u uiterlijk dinsdag 22 juli, met vermelding van uw naam en postadres, insturen naar puzzel@rd.nl. Elke week trekken we één winnaar uit de inzendingen;

Zo blijft de vraag steeds spannend: Op welke plek eindigt dit hoofdstuk?

De winnaar van vorige week is: Leen Struijk uit Dordrecht. Het goede antwoord was Maashees.

De naam van stad of dorp is genoeg. Aan het slot van dit ebook kun je alle antwoorden terugvinden.

beeld Enn y de Bruin

De reis van Louise

Denk sli

EHoofdstuk 4

Aflevering 4
mmer, ren sneller

Enny de Bruijn

r staat niets in de krant en dat is vreemd. De gezette, oudere vrouw die in de trein naast haar zit heeft een tijdje in haar Volkskrant zitten lezen, en Louise heeft met een schuin oog meegekeken. Niets op de voorpagina, niets op de volgende pagina’s, niets in het achtergrondkatern.

Hoe is dat mogelijk? Als de inhoud van het pakje dat zij in haar rugzak met zich meedraagt écht gestolen is, dan zou dat toch groot nieuws zijn? Dat kan toch niet anders, met zoiets bekends? Of zouden ze het bewust stilhouden, zou er alleen achter de schermen een groot politieonderzoek zijn opgestart?

Ze voelt zich onrustig worden van die gedachte

Als dat zo is, dan zijn Mark, Boris en de onbekende man niet de enigen die naar haar op zoek

zijn. Als ook de politie meekijkt, kan ze straks zéker geen treinkaartje kopen voor de verdere reis. En ook geen geld meer pinnen, of überhaupt met een bankpas betalen. Dan moet ze op haar bestemming zien te komen zonder ook maar ergens online sporen achter te laten

Honderd keer heeft ze het afgewogen. Zal ze gewoon naar het dichtstbijzijnde politiebureau gaan om daar de riskante inhoud van haar rugzak af te geven? Of toch doorzetten en zelf het pakje terugbrengen naar waar het hoort?

Ze kan niet anders dan dat laatste doen, denkt ze. Om Mark te beschermen.

Ze weet niet wat hij gedaan heeft. Misschien was hij alleen degene die hand-en-spandiensten verleende, misschien loopt het allemaal wel los. Maar ook als er maar één procent kans is dat hij

26 JULI 2025

iets strafbaars gedaan heeft… Ze kan dat risico niet nemen.

„Mag ik er even langs?” zegt haar buurvrouw, terwijl ze zich overeind hijst. „Ik moet naar de wc. ”

Louise kijkt opzij en knikt, terwijl ze overeind komt.

De vrouw zet haar rugzak op de zitting, de opgerolde krant in het zijvak. Het boekje dat ze een paar minuten geleden tevoorschijn gehaald heeft, legt ze er opengeslagen bovenop. Ze worstelt zich langs Louise heen en loopt door het gangpad van de trein in de richting van het toilet.

Louise gaat weer zitten, maar ze kan haar ogen niet van het boekje afhouden. ”De allermooiste wandelroutes van Nederland” heet het, en er staan overzichtskaartjes in. Dat heeft ze net gezien, toen ze met een schuin oog mee zat te kijken terwijl haar buurvrouw bladerde.

Als ze íéts dringend nodig heeft, is het wel een kaart van Nederland. Hoe kan ze anders haar weg vinden, misschien wel gedeeltelijk lopend of liftend? Ligt Utrecht op haar route, of Arnhem, of Den Bosch? Ze schaamt zich een beetje dat ze het niet weet, zij, die straks voor de klas staat en de plekken op de kaart van Nederland feilloos aan moet wijzen. Maar ze is zo gewend aan Google Maps binnen handbereik

Ze kijkt naar haar hand die –alsof hij een eigen wil heeft– in de richting van het boekje beweegt. Het voelt glad aan onder haar vingers. Ze slaat de inhoudsopgave op, bladert gehaast verder naar de pagina met ”Wandelroutes Oost”

Het is maar een klein kaartje, maar het is beter dan niets. Zonder verder nadenken scheurt ze de pagina uit het boek, in één haal. En nu ze toch bezig is – de ”Wandelroutes Midden” kan ze misschien ook wel gebruiken.

Als haar buurvrouw terugkomt ligt het boekje weer precies zoals het lag, opengeslagen boven op de rugzak. Niemand ziet dat er nu een briefje van tien euro in het zijvakje van de rugzak zit. Kan ze daar haar geweten mee sussen, dat ze geld gegeven heeft in ruil voor twee kaartjes?

Of lijkt ze toch meer op haar broer dan ze zelf altijd gedacht heeft? Mark, die altijd wel een manier wist om wat hij gedaan had glad te strijken en goed te praten? Omdat hij alles altijd met de beste bedoelingen deed? Hun vader had hem bij

zulke gelegenheden herhaaldelijk het spreekwoord ”Het doel heiligt de middelen” uitgelegd. En gezegd dat dat geen goede en geen christelijke leefregel was.

Maar of dat geholpen had?

Ze wou dat ze wist waar Mark nu weer in verzeild was geraakt.

De perrons in Nijmegen zijn overdekt met grote, ouderwetse, gietijzeren perronkappen. Er valt een zacht, gefilterd licht over het perron. Achter haar buurvrouw uit de trein stapt Louise uit, voegt zich in de mensenstroom richting de uitgang.

Bij de trappen naar beneden staat een jongen van een jaar of achttien met een donker omrande bril, die de reizigers aandachtig lijkt op te nemen. Ook haar. Ze ziet hoe hij zijn telefoon pakt, terwijl hij naar haar blijft kijken.

Als ze hem voorbij is, kijkt ze om. Hij heeft zich omgedraaid en kijkt nu opnieuw in haar richting. Maar hij maakt geen aanstalten om van zijn plek te komen. Hij staat daar alleen maar te bellen.

Ze kan bij de kiosk op het volgende perron komen om koffie te kopen. Maar het station uit kan alleen door de poortjes. Daarvoor moet je een vervoersbewijs scannen, en dat heeft ze niet.

Ze had gedacht dat je hier in Nijmegen misschien nog wel kaartjes kon kopen bij iemand achter een loket. En dan contant betalen. Maar dat kan niet. Er is geen servicebalie meer, zegt de man van de kiosk.

Wat nu?

Gewoon verder reizen zonder kaartje? De overtredingen stapelen zich wel op, op deze manier… Maar ze moet wat, en hier blijven kan ze niet.

De eerste trein naar het noorden dan maar Aarzelend kijkt ze om zich heen. Het lijkt wel of er iets niet goed is. Ze kan er de vinger niet op leggen, maar ze heeft geleerd haar intuïtie te vertrouwen.

Toch lijkt alles gewoon. Ze kan niets bijzonders ontdekken.

Als ze terugloopt, van de kiosk opnieuw naar het perron waar ze aankwam, ziet ze dat de intercity naar Arnhem net vertrokken is. Maar de stoptrein staat klaar. Eigenlijk is dat ook beter: zo kan ze altijd uitstappen, als er in

Ze steek t haar hoofd naar buiten, kijkt langs de trein. De deuren gaan dicht. Alleen de hunne is nog open.

de verte een conducteur aankomt

Als de trein begint te rijden, ziet ze op het perron nog steeds die jongen staan, die jongen met de donkere bril, de telefoon aan het oor. Als ze nu eens geraden hebben dat ze uiteindelijk hoe dan ook op het station van Nijmegen zou belanden?

Als ze iemand op de uitkijk hebben gezet?

De jongen met de bril kijkt naar de trein. Ziet hij haar?

Het duurt niet lang voor ze het antwoord op die vraag weet.

Vlak achter de conducteur staat ze. Haar hart bonst. Als ze ook maar één seconde te laat reageert, zit ze dik in de problemen.

Hier, op dit kleine station tussen Nijmegen en Arnhem, zag ze hem langs de ramen van de trein lopen. Boris. Ze weet niet zeker of hij haar ook gezien heeft – half verscholen achter een stukje wand tussen twee ramen. Maar hij is in de trein gestapt en dat voorspelt weinig goeds. Straks, als de deuren dichtgaan, zit ze in de val. Als ze niet heel snel reageert.

De conducteur blaast op zijn fluitje. Dit is het moment.

Ze steekt haar hoofd naar buiten, kijkt langs de trein. De deuren gaan dicht. Alleen de hunne is nog open.

„Pas op mevrouw”, zegt de conducteur, „we gaan vertrekken!”

Louise haalt diep adem. Dan duwt ze de arm van de conducteur weg en springt uit de trein, holt het perron af.

De conducteur kijkt haar verbouwereerd na, besluit dan dat de trein evengoed kan vertrekken. De deuren blijven dicht.

Als Louise omkijkt ziet ze de trein in beweging komen.

Het perron is leeg, op een paar moeders met kinderen na Boris moet nog aan boord zijn.

Daar staat ze nu, op een klein station. Ze kan niet zomaar de volgende trein nemen. Ze weten waar ze heen gaat, ze moeten haar eindbestemming sowieso hebben geraden. Wat nu? Ze slentert over het perron, de trap af –hier gelukkig geen poortjes!– en ziet dan een grote plattegrond aan de overkant staan. Dat is tenminste íéts.

Ze moet Mark en Boris en alle anderen een stap voor zijn. Slimmer denken, sneller reizen. Maar ze weet niet of het op deze manier lukt om vandaag nog op haar bestemming te komen. Het is al laat in de middag, de stationsklok wijst tien voor vier

Misschien moet ze proberen te liften. Maar de rivier die ze, zo op de kaart te zien, eerst moet oversteken is gelijk al een struikelblok. Een stukje lopen dan maar? En dan met de pont over de rivier, en daarna liften?

Er zit niet veel anders op.

Ze hijst de rugzak op haar rug en zet er de pas in. Maar ze voelt dat ze vandaag al de nodige kilometers gemaakt heeft. Het gaat niet meer vanzelf. De rugzak weegt zwaar, haar ene hiel begint pijn te doen. Maar er zit niets anders op dan doorzetten. Eerst een stuk naar het westen, tot aan het eerstvolgende dorpje, en dan door de bebouwde kom naar het noorden. Daar ligt de rivier

Bijna drie kwartier later nadert ze een kerk met een mooie toren. Rooms-katholiek, zo te zien. De deur staat open. Er ligt een rustig pleintje omheen, en bij de ingang zijn uitnodigende, brede traptreden. Daar kan ze even gaan zitten om uit te rusten en de banaan uit haar rugzak op te eten.

27 26 JULI 2025

Ze heeft zich amper geïnstalleerd, als er een onopvallend geklede man naar buiten komt. Iemand van het parochiebestuur? Een pastoraal werker? Een vrijwilliger? Hij knikt haar toe, terwijl hij aan de andere kant van de traptreden tegen de muur leunt en een sigaret opsteekt.

„You from Poland?” vraagt hij, nadat hij de eerste rook uitgeblazen heeft.

Louise schudt zwijgend haar hoofd, ietwat bevreemd.

„Er komen hier veel Polen”, zegt de man, nu in het Nederlands. „Voor de tentoonstelling in de kerk. De Polen zijn hier in 1944 geland, met parachutes. De Eerste Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade. Voor de Operatie Market Garden.”

Hij ziet het onbegrip op haar gezicht en verduidelijkt: „De Slag om Arnhem, weet je wel?”

Louise durft niet te zeggen dat haar dat nog altijd niet veel zegt. De Tweede Wereldoorlog, dat weet ze natuurlijk. En ze weet dat de bevrijding in 1945 was. En dat er iets was met die Hongerwinter, toen het gebied boven de rivieren nog bezet was en onder de rivieren al bevrijd. Maar hoe en waar er precies allemaal gevochten is?

Haar buurman heeft evenwel geen aanmoediging nodig. Hij vertelt over de tentoonstelling

„You from Poland? ” vraagt hij, nadat hij de eerste rook uitgebla zen heeft

in de kerk, over de jaarlijkse herdenkingsbijeenkomst, over de bijzondere band van het dorp met de Polen.

Louise weet uiteindelijk niets beters te doen dan op te staan. „Ik zou het graag willen bekijken”, zegt ze, „maar dan een andere keer. Ik moet nu verder.”

Dit is de vierde aflevering van een vervolgverhaal dat de hele zomer duurt. Volgende week deel 5: Geschiedenis is geen spelletje.

Waar is Louise nu?

Waar is Louise nu?

Puzzel mee – elke week een winnaar!

Puzzel mee – elke week een winnaar

Deze zomer plaatsen we elke week een aflevering van het verhaal ”De reis van Louise”, en voor de goede lezers en puzzelaars koppelen we daar bovendien een prijsvraag aan. In de loop van het verhaal zal hoofdpersoon Louise een flinke afstand afleggen. Daarom is telkens weer de vraag: Waar is Louise nu?

Volg de hele reis van Louise op rd.nl/louise

In dit ebook ontdek je negen hoofdstukken van het verhaal “De reis van Louise.” Tijdens haar avontuur legt Louise een flinke afstand af. Steeds opnieuw rijst de vraag: Waar is Louise nu?

ten overvloede wat plaatjes van de plekken die Louise onder weg is gepasseerd. De laatste foto, rechtsonder, duidt de plek aan waar ze zich aan het eind van de aflevering bevindt.

week trekken we één winnaar uit de inzendingen; die krijgt als prijs het boek ”Het allermooiste van Nederland” (uitg. ANWB) toegestuurd.

In de tekst zijn hints en aanwijzingen verstopt die je helpen haar locatie te achterhalen. Daarnaast vind je in de slideshow bij deze pagina extra beelden: foto’s van de plaatsen die Louise onderweg is gepasseerd. De laatste foto laat telkens zien waar ze zich aan het einde van een hoofdstuk bevindt.

In de tekst zitten elke week verschillende aanwijzingen verstopt En op de fotopagina hiernaast staan

Dat is dus elke week de vraag: Op welke plek eindigt deze aflevering? De naam van stad of dorp is genoeg. Die plaatsnaam kunt u uiterlijk dinsdag 29 juli, met vermelding van uw naam en postadres, insturen naar puzzel@rd.nl. Elke

Zo blijft de vraag steeds spannend: Op welke plek eindigt dit hoofdstuk?

De naam van stad of dorp is genoeg. Aan het slot van dit ebook kun je alle antwoorden terugvinden.

De winnaar van vorige week is: Jannie Wubs uit Onstwedde. Het goede antwoord was Venray (ook goed: Oostrum).

beeld Enn y de Bruin

De reis van Louise

Hoofdstuk 5

Aflevering 5

Geschiedenis is geen spelletje

Als ze niet zo moe was, zou ze er meer van genieten, denkt Louise. Het is mooi hier. De rivier, de bomen, de wolkenlucht boven het landschap, het gevoel van vrijheid dat je overvalt als je op het water vaart.

Ze haalt de afgescheurde kaartjes tevoorschijn, de kaartjes uit het boekje van haar buurvrouw uit de trein. Zo kan ze in elk geval bekijken waar ze ongeveer zit. Vlak bij Doorwerth, ziet ze. In de buurt van wandelroute nummer 14 uit het boekje. Die kant moet ze straks op. En dan maar hopen dat ze een lift vindt

Ze heeft nog nooit gelift, en ze beseft wat het risico is. Ze is jong, ze is een vrouw en ze is alleen. Kan ze op haar eerste indruk vertrouwen,

Enny de Bruijn 25 2 AUGUSTUS 2025

als ze zomaar bij iemand in de auto stapt? Of moet ze het anders aanpakken? Naar het kasteel in de uiterwaarden lopen en kijken of ze daar met toeristen uit de Randstad mee kan rijden?

Kasteelbezoekers zijn wel betrouwbare mensen, denkt ze. Maar kastelen gaan vast om vijf uur dicht. En het is nu al na vijven. Zelfs voor de veerpont was ze maar net op tijd – die stopt er om zes uur mee.

Ze moet het anders aanpakken. Gewoon maar in het dichtstbijzijnde dorp kijken naar de geparkeerde auto’s bij de restaurants. Daar zitten de toeristen waarschijnlijk, na hun bezoek aan het kasteel of wat ze ook maar gedaan hebben. En daar gaan ze ongetwijfeld ook weer weg.

In het eerste, kleine dorpje dat ze passeert, kan ze geen enkele eetgelegenheid ontdekken. Maar het volgende dorp is niet ver, dat ligt er praktisch tegenaan. Ze hoeft niet al te ver door het bos, gelukkig.

Bij de rotonde tussen de twee dorpen staat een kerkje, omgebouwd tot B&B. Veel te duur voor haar natuurlijk. Maar het bepaalt haar erbij dat ze misschien moet gaan nadenken over ergens overnachten.

Zelfs al zou ze haar bestemming vanavond nog bereiken, de mensen die ze spreken moet zijn er ’s avonds niet en het gebouw zit op slot. Nog afgezien van het risico dat ze loopt dat Boris, Mark of een van hun trawanten haar daar staat op te wachten.

Veel beter dus om onderweg ergens een slaapplek te zoeken. Maar waar? Ze heeft geen familie in de buurt en ze kan niet gauw iets goedkoops zoeken op haar telefoon. Ze moet gewoon haar ogen maar goed openhouden. Het desnoods aan iemand vragen.

Net als ze aarzelt welke weg ze vanaf de rotonde moet nemen, ziet ze opnieuw een plattegrond staan – daar kan ze in één oogopslag zien waar het dorpscentrum is. Ze is nog nooit zo dankbaar geweest voor die plattegronden als nu.

Het centrum stelt niet veel voor. Jongens op fatbikes, een supermarkt, een buurtcentrum en twee kleine restaurantjes. Ze kiest de Italiaan: daar houdt ze van, en dat is niet duur. Ze bestelt de ”penne alla casa”, een pasta van het huis met rundergehaktsaus.

Voor de wc is ze de vierde in de rij. Het meisje dat voor haar staat, kijkt om en glimlacht. Lang, donker haar heeft ze, en donkere ogen. Ze is ongeveer van Louises leeftijd.

„Hoi”, zegt ze. „Het duurt hier even. ”

Louise lacht terug en zegt: „Geeft niet.”

„Ben je op vakantie?” vraagt het meisje

„Op de terugweg”, zegt Louise, „en jij?”

„Zomaar een dagje naar Arnhem”, zegt het meisje. „Samen met mijn vader en mijn broertje.” Ze knikt naar een tafeltje iets verderop, waar een lange donkere man en een jongen van een jaar of dertien, veertien zitten.

Alsof ze Louises gedachten raadt, zegt ze erachteraan: „Mijn moeder moest werken vandaag.”

Louise knikt. Dit lijkt haar kans. Als deze familie de goede kant op gaat…

„Gaan jullie misschien naar het westen?” vraagt ze. „Ik heb eigenlijk een lift nodig.”

Het meisje kijkt haar even doordringend aan.

Dan knikt ze.

„Dat kan vast wel. Ik vraag het zo even aan m’n vader.”

„Wat fijn!” zegt Louise opgelucht.

Het meisje steekt haar hand uit: „Ik heet Emily.”

Daar zit ze dan ineens op de achterbank van een prachtige, ruime BMW, naast een meisje dat ze een uur geleden nog nooit gezien had.

Ze is bijgeschoven aan de tafel van de familie, zich bewust van de onderzoekende blikken van de vader. Ze heeft niet veel gezegd. Alleen dat ze op de terugweg was van vakantie in Duitsland, dat haar ouders niet thuis waren en dat ze haar telefoon en pasjes kwijtgeraakt was.

Zelf wist ze genoeg toen de vader een moment stilte vroeg na het eten. Als vanzelf had ze meegedaan en haar ogen gesloten om te bidden. Voor haar verdere tocht. Voor Mark. Voor een slaapplek. Veel verder kwam ze niet De gedachten tuimelden door haar hoofd.

Nu zijn ze onderweg naar het dorp waar de familie woont

Een beetje stilletjes luistert ze naar Emily, die uitvoerig vertelt wat ze die dag allemaal gedaan hebben. Het kasteel van Doorwerth. Winkelen in Arnhem. De Eusebiuskerk. Haar broertje, op de passagiersstoel voorin, draait zich af en toe om en vult het verhaal enthousiast aan. Ze hebben kennelijk een leuke dag gehad.

Maar ze zegt niets. Nog niet. Ze moet er eerst over nadenken.

„Wat vond je nou het mooist?” vraagt de vader.

„De toren”, zegt de jongen, die Thomas heet, „met die glazen balkons!” Hij kijkt achterom naar Louise. „Emily durfde er niet eens op te gaan staan. Die heeft hoogtevrees.”

„De rest van de kerk was ook mooi”, zegt Emily, onaangedaan.

„Ja, die installatie”, zegt Thomas. „Met die bommenwerpers, en die brand. Ze hadden het echt wel vet nagemaakt, met beelden en geluiden. Al zouden ze het nu nog veel beter kunnen, denk ik.”

„Het is wél echt gebeurd, hè”, zegt zijn vader, „bij de Slag om Arnhem. En het moet heel erg zijn geweest om dat mee te maken. Geschiedenis is geen spelletje.”

Wéér die Slag om Arnhem, denkt Louise. Ze

„Veel mensen zeggen dat er geen Joden omgekomen zijn in de vernietigingskampen. Dat alle bewijsmateriaal fake is”

moet dat toch eens nazoeken als ze haar telefoon terug heeft

Een beetje verstrooid luistert ze naar de discussie voorin.

Thomas heeft het enthousiast over alle mogelijkheden van AI. „Ze kunnen het zó echt maken dat het is alsof je er zelf bij bent. Bij iets wat honderd jaar geleden gebeurde!”

Maar zijn vader is kritischer. „Weet je wat het probleem is? AI kan ook de verkeerde beelden verspreiden. Het kan ervoor zorgen dat je bijvoorbeeld foute informatie over de Holocaust krijgt. Niet het échte verhaal.”

„Wie zou dat nou willen?” vraagt Thomas, ironisch.

„Dat weet je best”, zegt zijn vader. „Op deze wereld zijn er veel mensen die dat willen. De Holocaust ontkennen. Zeggen dat er geen Joden omgekomen zijn in de vernietigingskampen. Dat alle bewijsmateriaal fake is. Al die brieven, dagboeken, foto’s, getuigenissen, verslagen –allemaal niet echt. Want als er geen Holocaust geweest is, dan heeft de staat Israël gelijk ook geen bestaansrecht meer. Snap je?”

Louise gaat met een schok rechtop zitten. Ineens vallen er voor haar gevoel een paar puzzelstukjes op hun plek.

Ze legt haar arm beschermend om haar rugzak

Anderhalf uur later schuift ze achter Emily’s laptop om haar mail, Snapchat, Instagram en TikTok te checken. Het is onvoorstelbaar, denkt ze, hoe ze het vanavond getroffen heeft Hoe makkelijk en behulpzaam Emily en haar familie zijn.

Toen ze vroeg of ze haar konden afzetten bij een goedkope B&B in de buurt, had Emily me-

teen gezegd: „Onzin, je kunt best bij ons slapen. Plek genoeg. Je moet een beetje zuinig zijn op je geld – en bij ons kost het niks.” De vader had niets gezegd, maar hij leek het geen probleem te vinden. Dus had Louise het aanbod dankbaar geaccepteerd

Nu is ze dan in het dorp waar Emily met haar familie woont, ergens op de grens van Gelderland en Utrecht. Geen groot of opmerkelijk dorp, maar ze zag toch een oude kerk, een winkelstraat, een mooi park met een wit landhuis. De familie woont er dichtbij.

Louise heeft de moeder ontmoet, ze heeft koffie gekregen en nu kan ze in alle rust haar route uitzoeken en printen, kijken of Mark nog iets gepost heeft, het nieuws checken, telefoonnummers en adressen zoeken die ze misschien nodig heeft. En dan slapen, in een schoon bed, onder een veilig dak. Ze is nog nooit zo dankbaar geweest voor zulke gewone dingen als nu.

Verschillende volgers vragen zich af waar ze zit: ze heeft al twee dagen niets gepost. De verleiding is groot om te reageren, maar ze doet het niet. In plaats daarvan klikt ze Marks stories aan. En dan ziet ze het.

Met een schok gaat ze rechtop zitten. Een foto van haar gezicht, grote letters erboven: ”Help ons Louise vinden”.

Ze haalt hijgend adem, haar hart bonst. Is hij gek geworden? Of zou die man die hij bij zich had hem gedwongen hebben? Hij heeft haar gewoon op internet gegooid, alsof ze een verward persoon is – iemand die rondzwerft en zo snel mogelijk thuisgebracht moet worden. En het ergste is: het bericht is al honderden keren gedeeld.

Ze kan alleen maar hopen dat hun ouders –op vakantie in Frankrijk– nog niets gezien of gehoord hebben. Nog een geluk dat die niet op Instagram of Snapchat zitten. Of zou haar moe-

der al honderd keer vergeefs hebben gebeld naar de telefoon die nog altijd in de supermarkt van Vierlingsbeek ligt?

Ze heeft gewoon geslapen, denkt ze de volgende ochtend met verbazing. Blijkbaar was ze zo moe dat zelfs alle zorgen om het verontrustende bericht, Mark, haar ouders, het pakje, de route en de bestemming haar uiteindelijk niet wakker hebben kunnen houden.

Ze hoort een klok slaan, zeven, acht keer. Acht uur al! Ze had eerder op willen staan, misschien wel het huis uit willen zijn voor de familie wakker werd. Maar dat lukt nu niet meer. Vaag, in de verte, hoort ze stemmen. Ze zijn al beneden.

Haastig glipt ze de badkamer binnen, haastig kleedt ze zich daarna aan, pakt haar rugzak in. Helemaal klaar voor de reis loopt ze op haar sokken de trap af – haar schoenen staan bij de achterdeur. De stemmen zijn duidelijker nu Ze zet haar rugzak naast haar schoenen en staat op het punt de keuken binnen te gaan als ze verstrakt.

„Ze zoeken haar”, zegt de stem van Thomas. „Kijk maar.”

Waa

r is Louise nu?

Waar is Louise nu?

„Ze zoeken haar”, zegt de stem van Thomas. „Kijk maar”

Daarna de stem van zijn moeder, na een korte stilte: „Ja, dat lijkt ze echt te zijn.”

„Als dat zo is…” Dat is Emily En dan Thomas weer: „We moeten een bericht sturen naar haar familie.”

Dat vervelende snotjoch! Die heeft online naar haar zitten zoeken, natuurlijk. Had ze maar een andere naam genoemd gisteren, had ze haar eigen naam maar verzwegen… maar wat gebeurd is, is gebeurd.

Nu is er maar één ding belangrijk. Ze moet hier weg. Onmiddellijk weg.

Dit is de vijfde aflevering van een vervolgverhaal dat de hele zomer duurt. Volgende week deel 6: Een kink in de kabel.

Puzzel mee – elke week een winnaar!

Puzzel mee – elke week een winnaar

Volg de hele reis van Louise op rd.nl/louise

In dit ebook ontdek je negen hoofdstukken van het verhaal “De reis van Louise.”

Deze zomer plaatsen we elke week een aflevering van het verhaal ”De reis van Louise”, en voor de goede lezers en puzzelaars koppelen we daar bovendien een prijsvraag aan. In de loop van het verhaal zal hoofdpersoon Louise een flinke afstand afleggen Daarom is telkens weer de vraag: Waar is Louise nu?

Tijdens haar avontuur legt Louise een flinke afstand af. Steeds opnieuw rijst de vraag: Waar is Louise nu?

vloede wat plaatjes van de plekken die Louise onderweg is gepasseerd. De laatste foto, rechtsonder, duidt de plek aan waar ze zich aan het eind van de aflevering bevindt. Dat is dus elke week de vraag: Op welke plek eindigt deze aflevering?

die krijgt als prijs het boek ”Het allermooiste van Nederland” (uitg. ANWB) toegestuurd.

In de tekst zijn hints en aanwijzingen verstopt die je helpen haar locatie te achterhalen. Daarnaast vind je in de slideshow bij deze pagina extra beelden: foto’s van de plaatsen die Louise onderweg is gepasseerd. De laatste foto laat telkens zien waar ze zich aan het einde van een hoofdstuk bevindt.

In de tekst zitten elke week verschillende aanwijzingen verstopt. En op de fotopagina hiernaast staan ten over-

De naam van stad of dorp is genoeg. Die plaatsnaam kunt u uiterlijk dinsdag 5 augustus, met vermelding van uw naam en postadres, insturen naar puzzel@rd.nl. Elke week trekken we één winnaar uit de inzendingen;

Zo blijft de vraag steeds spannend: Op welke plek eindigt dit hoofdstuk?

De winnaar van vorige week is: Familie Oostdijk uit Krabbendijke. Het goede antwoord was: Driel.

De naam van stad of dorp is genoeg. Aan het slot van dit ebook kun je alle antwoorden terugvinden.

beeld Enn y de Bruin

LDe reis van Louise

Aflevering

6

Hoofdstuk 6

Een kink in de kabel

Enny de Bruijn

ouise trekt de achterdeur zo zacht mogelijk in het slot, loopt dan voorzichtig om het huis heen. Hopelijk ziet niemand haar. Ze maakt het hekje open. Ze loopt de straat op. Maar dan hoort ze rennende voetstappen op het grind.

Ze keert zich om, klaar om óók weg te rennen.

Het is Emily: „Wacht! Wacht even!”

Louise aarzelt. Wie kan ze vertrouwen?

„Niet weggaan!” zegt Emily. „Kun je mij niet vertellen wat er is? Ik zal het echt tegen niemand zeggen. Ook niet tegen mijn vader of moeder.”

„Luister”, zegt Louise. „Ik weet wat je denkt, ik weet wat voor bericht jullie gezien hebben. Maar

ik ben niet gek, echt niet. Ik heb alleen iets… iets wat…” Ze weet niet goed hoe het zeggen moet. „Iets wat andere mensen óók willen hebben. Ik moet zorgen dat dat eerst op een veilige plek komt. En dan ga ik meteen naar huis.”

„Hoezo, iets wat andere mensen ook willen hebben?” zegt Emily

Louise haalt haar schouders op.

„Je hebt toch niet iets gestolen hè?” dringt Emily aan.

„Nee”, zegt Louise.

„Wat dan?” zegt Emily.

Louise kijkt haar aan. Ze voelt wat ze gisteravond ook voelde: met Emily zou ze bevriend

kunnen zijn, op een ander moment, op een andere plek.

Toch durft ze nog niet goed

„Ik moet hier echt weg”, zegt ze.

„Kom”, zegt Emily, „we lopen het park in. Daar kan niemand ons zien.”

Louise laat zich meetrekken, onder de bomen, over een bruggetje, tot ze vlak bij het witte landhuis zijn dat zich weerspiegelt in de gracht die eromheen ligt.

„Ik wil je helpen”, zegt Emily. „Kun je het echt niet vertellen?”

Louise neemt eindelijk een besluit. Ze waagt het erop. Ze pakt haar rugzak, maakt hem open, haalt het pakketje eruit, wikkelt het bruine pakpapier los.

„Kijk”, zegt ze. „Komt dat je bekend voor?”

Drie kwartier later zit ze nog steeds op een bankje in het park, alleen. Ze wacht op Emily, die haar jas uit het huis is gaan halen, en ook wat eten en drinken om mee te nemen.

Ze moet lang wachten. Even staat ze zelfs op het punt om gewoon maar te vertrekken. Stel dat Emily tóch haar ouders ingelicht heeft?

Maar nee, dat gelooft ze niet

Uiteindelijk wordt haar geduld beloond. Niet alleen krijgt ze haar jas en broodjes voor onderweg in handen gestopt, Emily heeft ook nog iets anders meegepakt. Haar moeders ov-kaart met een reizen-op-rekeningabonnement.

„Vond je moeder dat zomaar goed?” vraagt

Louise

„Ze weet er niks van”, zegt Emily. „Ik heb dat pasje gewoon uit haar portemonnee gehaald. Maar ze gebruikt het bijna nooit. Als ze erachter komt, ben jij allang waar je zijn moet.”

„Ik zal het zo gauw mogelijk bij jullie terugbezorgen”, belooft Louise.

„Als je de rekening achteraf maar betaalt”, zegt

Emily

„Daar kun je op aan”, zegt Louise.

„Kom”, zegt Emily, „dan gaan we nu eerst een Nokia voor je kopen. Dan kun je in elk geval bellen of sms’en.”

Louise laat zich meetronen naar de winkel, waar ze een minuut of tien moeten wachten: de deur gaat pas om tien uur open. En ook daarna duurt het even voor de man achter de kassa de mogelijkheden heeft uitgelegd. Uiteindelijk

betaalt Louise zonder verder protesteren meer dan veertig euro voor een toestel en een prepaid simkaart.

„Heb je geld genoeg?” vraagt Emily Louise knikt zwijgend. Ze heeft niet heel veel meer, vijftig of zestig euro misschien. Maar ze denkt dat ze er wel mee komt. Ze is er bijna.

De vorige bus is net vijf minuten geleden vertrokken ziet ze, als ze bij de bushalte staat. Ze zal moeten wachten. Maar ze heeft genoeg speling. De bus rijdt straks –zonder dat ze verder hoeft over te stappen– naar Amersfoort. En vanaf Amersfoort duurt het niet lang meer

Ze haalt de geprinte route uit haar rugzak en bestudeert de verschillende vertrek- en aankomsttijden. Zie je wel, ook met deze late bus is ze nog altijd om halfeen in Amsterdam. Tijd genoeg.

Het voelt ontzettend luxe om zomaar met een pasje in de bus te stappen, zonder dat ze hoeft te betalen. De rekening komt natuurlijk nog, maar toch…

Het is niet druk in de bus, ze vindt een mooi plekje bij het raam en loopt in gedachten het hele reisplan nog eens tot in details na.

Kan ze zomaar plompverloren op de stoep staan, als ze haar bestemming eenmaal bereikt heeft? Van tevoren even bellen is misschien beter.

Ze keert het idee om en om, ze weet het niet zeker. Maar uiteindelijk besluit ze toch dat ze dat gaat doen. Straks, als ze in Amersfoort is. Nog even uitstellen. Nog even achterover leunen, uit het raam staren en een beetje wegdromen op de cadans van de wielen.

„Je snapt dat het heel belangrijk is wat je me daar vertelt”, zegt de stem in haar oor

„Ja”, zegt Louise. Ze staat op het perron waar over tien minuten de trein naar Amsterdam zal vertrekken. Aan de zijkant, een beetje uit het gedrang.

„Ik denk dat het beter is dat je blijft waar je bent. Dan kom ik je ophalen”, zegt de stem.

„Dat hoeft niet”, zegt Louise. „Ik kan er over een uur zijn.”

„Waar ben je nu?” zegt de stem.

„In Amersfoort”, zegt Louise. „Op het station.”

„Blijf daar alsjeblieft”, zegt de stem. „Ga desnoods even koffiedrinken of zo. Als je over een

Zou die vrouw zelf in het complot zit ten? Zou ze daarom niet willen dat ze het pakketje naar Amsterdam brengt?

uurtje bij de hoofdingang staat, zie ik je wel. Ik kom er meteen aan. ”

Louise kijkt verbaasd naar de Nokia in haar hand. De vrouw aan de andere kant heeft het gesprek afgebroken.

Ligt het aan haar, of is dit gewoon echt vreemd? Ze heeft de inhoud van het pakketje dat ze met zich meedraagt nog maar heel zijdelings benoemd. Ze heeft alleen in vage bewoordingen gezegd dat ze misschien iets heeft wat daar in Amsterdam thuishoort. Iets wat ze daar misschien missen.

Maar het was alsof de vrouw die ze gesproken heeft meteen wist wie ze was en waarover ze het had. Zou ze contact gehad hebben met Mark, Boris, of een van de anderen die jacht op haar maken? Of, nog erger, zou de diefstal uiteindelijk een inside job zijn geweest, door iemand van binnenuit? Zou die vrouw zelf in het complot zitten? Zou ze daarom niet willen dat ze het pakketje naar Amsterdam brengt?

Nog maar één trein is ze verwijderd van haar bestemming. Maar als er ook maar een kleine kans is dat het waar is wat ze nu denkt, kan ze niet zomaar naar Amsterdam gaan. Dan moet ze het pakje ergens anders brengen, ergens waar het veilig is.

Ze heeft het vaker gemerkt, Louise: ze is in staat om snel te reageren en zich snel aan te passen. Daar heeft ze geluk mee, nu, want ze moet meteen beslissen wat ze gaat doen.

Even vraagt ze zich af of ze nu een complotdenker is geworden, iemand die achter elke boom vijanden vermoedt. Maar nee, dat gelooft ze toch niet. Ze neemt gewoon het zekere voor het onzekere. Dat is het veiligst

Vijf minuten later zit ze in de trein naar Utrecht. Wat er ook aan de hand is, die vrouw zal

haar in Amersfoort niet zomaar terug kunnen vinden. En evenmin in Amsterdam. Ze kan lang wachten, voor Louise daar opduikt.

Terwijl de trein begint te rijden, tollen de gedachten door haar hoofd. Hoe kan ze haar pakketje veilig afleveren, zodat het op de juiste plek terechtkomt? Zonder naar Amsterdam te gaan, en zonder naar de politie te gaan? Ze wil nog altijd Mark uit de wind houden, denkt ze. Hij zou eens moeten beseffen wat ze allemaal voor hem overheeft.

Het idee valt haar zomaar in, terwijl ze naar de voorbijflitsende bomen van het omringende bos kijkt. Dát is de oplossing. Ze gaat het pakje ergens afgeven waar ze er zeker zuinig op zullen zijn. En waar ze de kanalen kennen om het geruisloos terug te bezorgen bij de eigenaar.

Alleen, die nieuwe bestemming ligt niet naast de deur. Hoe komt ze daar het snelst?

Ze heeft haar iPhone nodig nu. Of een computer met internet. Die hebben ze vast wel in de Utrechtse bibliotheek, maar hoe ver is dat lopen vanaf het station? En heeft ze daar een pasje voor nodig? En zou je dan contant kunnen betalen? Ze vreest van niet.

Ze hoort de conducteur omroepen dat de trein Utrecht nadert, ze hoort hoe hij de volgende stations aankondigt. En dan weet ze wat ze doet. Ze blijft gewoon zitten tot ze de stad hebben bereikt waar ze studeert. Dat duurt maar twintig minuten, en daar kan ze zó naar de bieb. Daar heeft ze een pasje, daar weet ze hoe alles werkt. Dat is de beste oplossing.

Ze voelt zich een beetje alleen op de wereld, als ze vanaf het station langs de singel naar de bibliotheek loopt. Haar ouders met vakantie, haar medestudenten niet thuis, een broer die ze wantrouwt, en geen iPhone om leuke berichtjes te

lezen. Voelt ze zich daarom zo betrokken bij het pakketje in haar rugzak? Omdat ze zich op de een of andere manier verwant voelt met de vroegere eigenares?

In de bieb is het rustig. Het duurt niet lang, dan heeft ze alles gegoogeld wat ze nodig heeft. Het adres en de openingstijden van haar nieuwe bestemming. De namen van de medewerkers, voor zover ze die vinden kan, want niet iedereen staat op de website vermeld. Ze heeft gezocht naar betrouwbare gezichten, en ze denkt dat ze weet wie ze hebben moet.

Nu alleen de route nog.

Ze tikt de adressen van haar begin- en eindpunt in op 9292.nl. Ze staart naar de vertrek- en aankomsttijden en ze kan haar ogen bijna niet geloven. Neemt de reis echt zó veel uren in beslag?

De plek die ze uitgezocht heeft is blijkbaar nauwelijks met openbaar vervoer te bereiken. Je moet gewoon vanaf de laatste bushalte nog een halfuur lopen. Wat betekent dat ze op z’n vroegst om vijf uur aankomt – om vijf uur, als de deuren dichtgaan en de mensen vertrokken zijn.

Dat is een zware tegenvaller.

Wat nu?

Moet ze nóg een keer onderdak zoeken voor

Ze kan haar ogen bijna niet geloven. Neemt de reis echt zó veel uren in beslag?

de nacht, en heeft ze daar geld genoeg voor? Of zal ze gewoon naar huis proberen te gaan – met het risico dat Mark haar daar opwacht? Of hopen dat misschien een van haar medestudenten niet op vakantie is? Of kijken of er misschien een nachttrein is?

Ze weet het even niet meer. Maar één ding is duidelijk: opgeven is geen optie.

Dit is de zesde aflevering van een vervolgverhaal dat de hele zomer duurt. Volgende week deel 7: Treinen in de nacht.

Waar is Louise nu?

Waar is Louise nu?

Puzzel mee – elke week een winnaar!

Puzzel mee – elke week een winnaar

Volg de hele reis van Louise op rd.nl/louise

In dit ebook ontdek je negen hoofdstukken van het verhaal “De reis van Louise.”

Deze zomer plaatsen we elke week een aflevering van het verhaal ”De reis van Louise”, en voor de goede lezers en puzzelaars koppelen we daar bovendien een prijsvraag aan. In de loop van het verhaal zal hoofdpersoon Louise een flinke afstand afleggen. Daarom is telkens weer de vraag: Waar is Louise nu?

Tijdens haar avontuur legt Louise een flinke afstand af. Steeds opnieuw rijst de vraag: Waar is Louise nu?

ten overvloede wat plaatjes van de plekken die Louise onder weg is gepasseerd. De laatste foto, rechtsonder, duidt de plek aan waar ze zich aan het eind van de aflevering bevindt.

Elke week trekken we één winnaar uit de inzendingen; die krijgt als prijs het boek ”Het allermooiste van Nederland” (uitg. ANWB) toegestuurd.

In de tekst zijn hints en aanwijzingen verstopt die je helpen haar locatie te achterhalen. Daarnaast vind je in de slideshow bij deze pagina extra beelden: foto’s van de plaatsen die Louise onderweg is gepasseerd. De laatste foto laat telkens zien waar ze zich aan het einde van een hoofdstuk bevindt.

In de tekst zitten elke week verschillende aanwijzingen verstopt En op de fotopagina hiernaast staan

Dat is dus elke week de vraag: Op welke plek eindigt deze aflevering? De naam van stad of dorp is genoeg. Die plaatsnaam kunt u uiterlijk dinsdag 12 augustus, met vermelding van uw naam en postadres, insturen naar puzzel@rd.nl.

Zo blijft de vraag steeds spannend: Op welke plek eindigt dit hoofdstuk?

De naam van stad of dorp is genoeg. Aan het slot van dit ebook kun je alle antwoorden terugvinden.

De winnaar van vorige week is: Suzanne Brusse-Verbaan uit Urk. Het goede antwoord was: Scherpenzeel.

JDe reis van Louise

Hoofdstuk 7

Aflevering 7

Treinen in de nacht

Enny de Bruin

e kunt je bijna niet voorstellen dat hier overdag onafzienbare mensenstromen langstrekken. Nu, rond middernacht, is de enorme stationshal met zijn hoge overkapping bijna spookachtig leeg en kaal, ook al lopen er hier en daar nog reizigers gehaast naar de laatste treinen. Af en toe doen een paar politieagenten de ronde.

Louise zit op een bankje te kijken hoe de wijzers van de klokken telkens met een schokje verspringen. Weer een minuut voorbij.

Het station van Utrecht is de hele nacht open, daar heeft ze geluk mee. En er is straks één nachttrein die rondrijdt door de Randstad: Utrecht, Amsterdam, Schiphol, Leiden, Den Haag, Rotterdam – en dan weer terug.

Ze heeft besloten dat ze in die trein gaat zitten. In de trein is het ’s nachts veiliger en beschutter dan hier in de stationshal, vermoedt ze. En ze kan nu toch onbeperkt reizen met de ov-kaart van Emily’s moeder. Over de kosten zal ze zich later wel het hoofd breken

De nachttrein vertrekt om tien over één. Dat duurt nog een uur

Ze pakt de Nokia uit haar rugzak, en het papiertje waarop ze –bij het achterlaten van haar eigen telefoon– een paar nummers heeft opgeschreven. Haar ouders. Mark. Een vriendin uit Amsterdam. Geen van allen kan ze nu bellen. Maar er is nog een andere mogelijkheid: Emily Emily heeft haar nummer in de Nokia gezet, in de telefoonwinkel. Met de verzekering dat ze dag

25 16 AUGUSTUS 2025

en nacht contact kon opnemen, mocht ze hulp nodig hebben.

Louise aarzelt even. Dan drukt ze het knopje in.

Emily neemt meteen op.

„Ben jij dat, Louise? Is het gelukt, met je pakje? En ben je nu thuis?”

„Nee”, zegt Louise.

„Wat dan, wat is er gebeurd?”

„Er ging iets mis”, zegt Louise. „Ik vertrouwde het niet.”

Ze vertelt Emily het verhaal van haar telefoontje naar Amsterdam, haar vlucht naar Utrecht Maar over haar nieuwe plan vertelt ze niet. Nog niet

„Wacht”, zegt Emily, „ik moet jou ook iets vertellen.”

„Wat dan?” zegt Louise.

„Mijn moeder heeft contact gehad met je broer. Weet je wel, ze had die oproep van hem gezien. Over jou. En ze vond dat ze toch een berichtje moest sturen.”

Louise weet even niets te zeggen

„Het spijt me heel erg”, zegt Emily, „dat ze dat gedaan heeft.”

„Geeft niet”, zegt Louise werktuiglijk. „Ze weet toch niet waar ik nu ben. Toch?”

„Nee, natuurlijk niet”, zegt Emily. „Maar ze had wél haar telefoonnummer in dat bericht gezet. En toen heeft je broer haar opgebeld. Ik zat erbij, ik heb het gehoord. Hij vroeg of we iets aan je wilden doorgeven, als je ons misschien zou bellen.”

„Wat dan?” zegt Louise. Ze staat nu op scherp.

„Hij zei: Vertel asjeblieft aan Louise dat het allemaal nep is.”

„Dat het nep is? Wat? Dat pakje? Die achtervolging? Het was zo echt als het maar kan, dat kan ik je verzekeren!” zegt Louise verontwaardigd.

„Hij wou er verder niets over zeggen tegen mijn moeder. Maar hij vroeg of je alsjeblieft contact met hem wilde opnemen. Omdat hij dan alles kon uitleggen.”

Louise zwijgt.

„Misschien moet je dat doen”, zegt Emily „Hem opbellen.”

„Ik weet niet”, zegt Louise. „Ik vertrouw het nog steeds niet.”

„Wat wil je dan? Wat ga je dan doen? Waar ben je nu?”

„Ik stap straks in de trein”, zegt Louise ontwijkend. Ze gaat niet vertellen waar ze heen gaat.

Stel dat Mark de familie van Emily opnieuw belt

„En heb je dan onderdak voor de nacht?” vraagt Emily „Maak je geen zorgen”, zegt Louise, „dat komt goed. Maar ik kan je nu echt niet vertellen waar ik heen ga. Morgen bel ik je weer. ”

Emily sputtert nog even. Maar ze kan niet anders dan zich erbij neerleggen, natuurlijk.

„Pas op jezelf!” zegt ze, als afscheid.

Dan verbreekt Louise de verbinding en is ze weer alleen met haar eigen gedachten.

Het is een paar minuten over twee als de trein het station van Schiphol binnenrijdt.

Daar lijkt het even alsof het gewoon overdag is.

Er lopen mensen met koffers over het perron, er stappen mensen in de trein. Het geeft Louise een geruststellend gevoel van betrouwbaar gezelschap, van veiligheid.

Ze heeft een goed plekje gevonden, een plekje waar ze uren rustig kan zitten. Af en toe loopt er een conducteur door de trein. Hij heeft haar ovkaart één keer gecontroleerd, daarna niet meer.

Ze heeft een beetje gedommeld, maar nu is ze weer wakker. En ze heeft honger. Het laatste broodje uit haar rugzak heeft ze al vroeg in de avond opgegeten. Ze dacht –hoe dom!– dat ze ’s nachts niets nodig zou hebben. En ze wilde zuinig zijn op haar geld, omdat ze niet wist waar ze morgen nog voor zou komen te staan. Maar nu heeft ze spijt.

Als de trein weer begint te rijden, maakt ze haar rugzak open. Het eerste wat ze ziet is het briefje met de telefoonnummers. Zal ze? Maar als Mark dan opnieuw kan zien waar ze is? Of kan dat niet met een Nokia?

Ze stelt het nog even uit, besluit ze. In plaats van de telefoon haalt ze het pakje tevoorschijn, het pakje waar alles om draait. Ze wikkelt het bruine papier eraf en staart naar het vertrouwde ruitenpatroon. Rood en beige.

Is dit nep? Is dat wat Mark tegen haar wil zeggen?

Ze kan het bijna niet geloven, al hoopt ze het ergens wél. Dat zou het probleem een stuk minder groot maken. Want stel je voor dat het echt is… Dan heeft ze nu het beroemdste dagboek van het land in haar handen

Ze slaat het behoedzaam open. Ze ziet een

Is dit nep? Als het echt is, dan heeft ze nu het beroemdste dagboek van het land in haar handen.

compact handschrift, kleine fotootjes en losse, ingeplakte blaadjes. Dat klopt precies met wat ze vanmiddag in de bibliotheek over dit dagboek gelezen heeft

Ze bladert met voorzichtige handen door het boekje. Het is maar klein, formaat poëziealbum, en soms kan ze het handschrift nauwelijks ontcijferen. Hier en daar leest ze een paar zinnen.

„Het menu was niet zeer aanlokkelijk, tenminste voor mij, daarentegen at mijnheer 3 grote borden.”

„Vanochtend konden we weer gewoon na het ontbijt naar beneden gaan. De loodgieter kwam niet, daar zijn zoon een oproep had voor Duitsland en dadelijk moest vertrekken.”

„Er zijn nu weer 15 gijzelaars doodgeschoten, is dat niet verschrikkelijk?”

Rotterdam is het eindpunt van de trein. Daar zijn ze tegen halfvier. Maar ze kan gewoon blijven zitten, ziet Louise, omdat dezelfde trein straks weer in omgekeerde richting naar Utrecht gaat rijden, met dezelfde grote omweg langs Den Haag en Amsterdam.

Ze kan niet echt slapen, ze zakt alleen af en toe even weg.

Als ze bijna bij Amsterdam zijn, lijkt de lucht langzaam lichter te worden aan de horizon. Nog drie kwartier tot Utrecht. Daar kan ze uitstappen en een broodje gaan kopen. En dan neemt ze de eerste trein naar het noorden.

Er is één zin uit het boekje die haar bijblijft. „Schuilen is een heel gewoon woord geworden.”

Is dat waarom ze zich zo verbonden voelt met het meisje dat dit dagboek geschreven heeft?

Ze stond er destijds alleen voor, ze moest zich verbergen, en ze kon zelfs haar eigen gezinsleden niet altijd vertrouwen.

Dat is wat zij nu ook voelt. Al zijn haar omstandigheden dan ook een stuk minder heftig, en

al hoopt ze dat haar eigen gevoel van niemand te kunnen vertrouwen weer overgaat als ze het pakketje eenmaal kwijt is.

Of niet? Is dit het leven? De ontdekking dat je er ten diepste alleen voor staat? Dat er momenten zijn waarin je niet op andere mensen kunt vertrouwen? Is God er dan, op zulke momenten?

Daar schrijft het meisje van het dagboek niets over. En zijzelf, wat gelooft zij?

Ze leunt achterover, legt haar handen over elkaar, sluit haar ogen

Ze heeft in Utrecht een broodje gekocht, en koffie. Ze is opnieuw in de trein gestapt, deze keer in de goede richting, de richting van haar voorlopige bestemming.

Vijftig minuten later is ze in Zwolle, waar ze moet overstappen op de stoptrein.

Dat betekent dat nu bijna het moment gekomen is dat ze Mark gaat bellen. Zelfs al zou hij kunnen zien waar ze is, hij heeft haar nu niet een-twee-drie ingehaald. Tegen de tijd dat hij hier is, heeft ze allang haar bestemming bereikt.

Er zit bijna niemand in de stoptrein – iedereen reist ’s ochtends blijkbaar in omgekeerde richting. Louise voelt bijna fysiek de rust neerdalen als ze de stad eenmaal achter zich hebben gelaten en door het uitgestrekte, Drentse land rijden.

Bij het station waar ze uitstapt, torent de plaatselijke melkpoederfabriek boven alles uit.

Het dorp lijkt verder niet heel indrukwekkend, het stationsgebouwtje is maar simpel. Er zijn twee perrons en een bushalte. Aan de zijkant staat een soort gietijzeren kunstwerk dat uit vier bogen lijkt te bestaan, waarboven allerlei gekleurde plaatjes in ijzeren frames lijken te zweven. Rood en geel en groen en blauw. Ze herkent de afbeelding van een trein. En twee mensen. En een kerktoren, of is het toch iets anders?

Hier moet ze straks de bus nemen naar het

volgende dorp. Dan is ze er bijna.

Ze toetst Marks nummer in, drukt de telefoon tegen haar oor

„Met Louise”, zegt ze, als hij opneemt. „Ik heb gehoord dat je me iets uit te leggen hebt.”

„Louise!” zegt Mark. „Waar zit je toch! We hebben je overal gezocht!”

„Wie zijn ”we”?” zegt Louise.

„Ik en Boris”, zegt Mark.

„Doe niet zo onnozel”, zegt Louise. „Ik heb die man met die baard toch gezien? Wie is dat?”

„Die is hier nu ook”, zegt Mark achteloos, bijna té achteloos.

Louise kent die toon. Zo praatte hij vroeger al, als hij niet wilde toegeven dat hij bang of bezorgd was. „Wacht even”, zegt ze. „Bedreigt hij je soms?”

„Hij verstaat niet wat ik zeg”, zegt Mark, nog steeds op die supernonchalante toon.

Louise beseft dat hij geen antwoord geeft op haar vraag. Maar ze heeft geen tijd voor omzichtigheden. „Mark”, zegt ze dringend, „wat is er aan de hand?”

„Het is niet echt, dat pakje dat je daar hebt”, zegt Mark.

„Dat pakje dat jou 3000 euro waard was?”

„Louise!” zegt Mark. „Waar zit je toch! We hebben je overal gezocht!”

„Ik kan het nu even niet uitleggen”, zegt Mark. „Dit is geen goed moment.”

„Weet die man daar bij jou soms niet dat het nep is?” vraagt Louise ongerust. „Of zeg je dat om hem op een dwaalspoor te zetten? Is het tóch echt?”

„Ik kan nu niet verder praten”, zegt Mark. „Kom gewoon naar huis. Of moet ik naar jou toekomen?”

„Waarom zou ik je nog vertrouwen?” zegt Louise, terwijl ze de verbinding verbreekt.

Dit is de zevende aflevering van een vervolgverhaal dat de hele zomer duurt. Volgende week deel 8: Verzinsels en hersenspinsels.

Volg de hele reis van Louise op rd.nl/louise

Waar is Louise nu?

Waar is Louise nu?

Puzzel mee – elke week een winnaar!

Deze zomer plaatsen we elke week een aflevering van het verhaal ”De reis van Louise”, en voor de goede lezers en puzzelaars koppelen we daar bovendien een prijsvraag aan. In de loop van het verhaal zal hoofdpersoon Louise een flinke afstand afleggen Daarom is telkens weer de vraag: Waar is Louise nu?

In dit ebook ontdek je negen hoofdstukken van het verhaal “De reis van Louise.” Tijdens haar avontuur legt Louise een flinke afstand af. Steeds opnieuw rijst de vraag: Waar is Louise nu?

overvloede wat plaatjes van de plekken die Louise onderweg is gepasseerd. De laatste foto, rechtsonder, duidt de plek aan waar ze zich aan het eind van de aflevering bevindt. Dat is dus elke week de vraag: Op welke plek eindigt deze aflevering?

we één winnaar uit de inzendingen; die krijgt als prijs het boek ”Het allermooiste van Nederland” (uitg. ANWB) toegestuurd.

In de tekst zijn hints en aanwijzingen verstopt die je helpen haar locatie te achterhalen. Daarnaast vind je in de slideshow bij deze pagina extra beelden: foto’s van de plaatsen die Louise onderweg is gepasseerd. De laatste foto laat telkens zien waar ze zich aan het einde van een hoofdstuk bevindt.

In de tekst zitten elke week verschillende aanwijzingen verstopt En op de fotopagina hiernaast staan ten

De naam van stad of dorp is genoeg Die plaatsnaam kunt u uiterlijk dinsdag 19 augustus, met vermelding van uw naam en postadres, insturen naar puzzel@rd.nl. Elke week trekken

Zo blijft de vraag steeds spannend: Op welke plek eindigt dit hoofdstuk?

De winnaar van vorige week is: Lena Bergman uit Katwijk aan Zee. Het goede antwoord was Gouda.

De naam van stad of dorp is genoeg. Aan het slot van dit ebook kun je alle antwoorden terugvinden.

beeld
Enn y de Bruin

De reis van Louise

Aflevering

8

Hoofdstuk 8

Verzinsels en hersenspinsels

DEnny de Bruijn

e dame achter de balie kijkt haar met grote ogen aan.

„Het dagboek van Anne Frank? Dat kan echt niet. Weet je wel hoe goed dat beveiligd wordt?”

Louise zet haar rugzak neer, haalt het bruine pakje eruit.

„Dit is het. Kijk maar. Ik moet echt iemand spreken die er verstand van heeft.”

Ze kijkt toe hoe de vrouw het papier loswikkelt, de inhoud tevoorschijn haalt, een leesbril opzet en door het boekje bladert.

„Dat is iets héél merkwaardigs, wat je daar hebt”, zegt ze eindelijk. Haar blauwe ogen kijken doordringend over de leesbril heen naar Louise.

„Ik wil wel even overleggen met iemand die er meer van weet dan ik. Kan ik het meenemen?”

„Nee”, zegt Louise. Ze legt haar hand beschermend over het pakje.

„Ook goed”, zegt de dame van de balie. „Wacht hier dan maar even. Daar kun je zitten.” Ze wijst naar een rijtje stoelen bij de ingang, overlegt fluisterend met een collega en verdwijnt dan door een deur achter in de ruimte.

Louise drentelt in de richting van de museumwinkel, kijkt naar de boeken die daar uitgestald staan. Er is een hele rij exemplaren van het dagboek van Anne Frank. Allemaal gebaseerd op die paar schriftjes uit het Achterhuis. Alles hangt van die schriftjes af, bedenkt ze. Als die niet echt

zijn, zouden dan al die boeken meteen waardeloos worden?

Als ze, nog altijd met het pakje onder haar arm, terugloopt naar de ingang, vertrekt er een groep jongeren. Een of ander zomerkamp? De begeleiders hebben moeite om iedereen in het gareel te krijgen en netjes de parkeerplaats tussen de bomen te laten oversteken. Louise volgt ze met haar ogen. En dan ziet ze iets wat haar hart laat overslaan. Alsof ze een elektrische schok krijgt.

Een gele glimp tussen de bomen

Ze vergist zich niet, ze hallucineert niet, hij staat daar echt. Marks auto.

Ze is naar buiten gelopen, tussen de bomen door, om het gele voertuig dat tussen het groen door schemert voorzichtig, met een omtrekkende beweging, te naderen. Op de plek waar ze nu staat kan ze het nummerbord zien. Geen twijfel mogelijk.

Maar de auto is leeg. Geen spoor van een bestuurder of passagier, en dat maakt haar ongerust. Waar zijn ze? En hoe is het mógelijk dat ze haar hier gevonden hebben? Dat ze zo snel in het noorden van het land zijn beland?

Ze krijgt het niet goed uitgepuzzeld. Maar ze weet wél wat ze nu moet doen. Snel terug naar binnen. Dat is het veiligst, daar zijn mensen die haar verder kunnen helpen.

Maar ze heeft nog geen tien stappen gezet of ze ziet dat de terugweg is afgesneden. Een donkere man, de man van wie ze het silhouet inmiddels maar al te goed kent, staat bij de deur en lijkt naar binnen te turen

In een reflex draait ze zich om en haast zich de andere kant op, het bos in. Ze moet haar telefoon uitzetten. Ze moet zich verstoppen. Wachten tot ze weg zijn.

Vijf minuten, tien minuten loopt ze over het pad dat bij de parkeerplaats begint, en waar meer mensen wandelen. Er staan borden dat telefoons uitgezet moeten worden, vanwege de radiotelescopen een stukje verderop. Dat stelt haar op een of andere onlogische manier gerust. Alsof ze hier veiliger is, met alle telefoons in de omgeving uitgeschakeld.

Als ze een bankje ziet, tegenover de groene telescoop-achtige ”fluisterschotels” die op een open veldje in het bos staan, gaat ze zitten. Ver-

scholen achter groene takken. Ze kan de mensen op het pad zien aankomen, maar die zullen haar pas ontdekken als ze bijna voor haar neus staan, eerder niet.

Terwijl ze wacht, kijkt ze naar de bomen, het gras, de groene schotels. Uiteindelijk haalt ze haar telefoon tevoorschijn. Ze durft hem niet aan te zetten. Maar misschien kan Mark haar zelfs volgen als hij uitstaat. Moet ze hem weggooien? Hier achterlaten? Ze aarzelt. Als ze dat doet, heeft ze helemaal niets meer

Als ze weer opkijkt, ziet ze vanuit haar ooghoek een beweging. Niet op het pad, maar net ernaast, tussen de bomen. De bladeren ritselen. Alsof daar iemand loopt. Ze schiet overeind, de rugzak in de ene hand, de telefoon in de andere, trillend van spanning.

Maar het is al te laat. Een schimmige figuur duikt op tussen de bomen en rent het pad op, naar haar toe. Twee, drie stappen doet ze nog –maar dan heeft hij haar al bij haar arm te pakken.

„Wacht, Louise! Wacht nou!”

Hij is alleen, Mark. Geen spoor te bekennen van de donkere man die daarnet nog bij de museumingang stond. Zijn gezicht staat strak, gespannen, zijn ogen boren zich in de hare.

Louise wil honderd dingen tegelijk zeggen, maar er is één vraag die zich, onverwacht, als eerste naar buiten dringt: „Hoe heb je me in vredesnaam gevonden? Je hebt mijn nummer toch niet? Hoe kun je me dan volgen?”

„Het is je telefoon helemaal niet”, zegt Mark. „In het begin wel, je iPhone. Ik had geen keus, ik moest ze je nummer wel geven. Maar ik had zelf een andere manier. Die heb ik ze nooit verteld.”

Louise voelt zich ijskoud en stijf. Ze is opnieuw op het bankje gaan zitten, ze weet niet goed hoe ze weer in beweging moet komen. Ze weet niet wat ze zeggen of vragen moet. Het is te veel om te verwerken.

Ze hoort Mark praten, uitleggen, maar zijn stem klinkt ver weg. Ze kijkt naar het pakketje. Mark heeft het bruine papier eraf gewikkeld en het boekje opengeslagen. Nu ze het weet, snapt ze niet dat ze het niet eerder gecheckt heeft Verborgen in de omslag van het dagboek dat ze al die tijd met zich meegedragen heeft, zit een traceerbare smartcard, zo klein en dun als een bankpasje.

Verborgen in de omslag van het dagboek zit een traceerbare smartcard, zo klein en dun als een bankpasje

„Maar dat heb ik nooit aan de anderen verteld” zegt Mark. „En dat pakje is ook niet wat je denkt dat het is. Dacht je dat we het echte dagboek op het spel zouden zetten? Het was gewoon een test. Voor een opdrachtgever. Die kwam ermee, met dat boekje. En hij vroeg of ik er een tracker op kon zetten.”

„En dat doe jij zomaar?” zegt Louise. Ze heeft eindelijk haar stem teruggevonden, maar ze hoort zelf hoe koud en afstandelijk ze klinkt.

„Niet zomaar”, zegt Mark. Hij kijkt haar aan: „Hé, geloof me, ik sta aan jouw kant! Wat dacht je dan?”

„Kom op zeg”, zegt Louise kwaad. „Ik sta aan jouw kant! Waarom zitten jullie me dan met z’n allen achterna? Wat dóé je samen met Boris en die enge vent die ik daarnet nog bij het museum zag staan? Die twee kun je niet vertrouwen, dat zie je toch gelijk!”

Mark haalt zijn schouders op. „Ik heb dat niet goed ingeschat”, geeft hij toe

„Jij schat nooit iets goed in! Jij bent altijd veel te makkelijk en te goedgelovig! Als je maar spelletjes kunt spelen achter je laptop!”

Mark zegt niets. Zwijgend gaat hij naast haar zitten op het bankje.

„Wat voor opdrachtgever dan?” vraagt Louise uiteindelijk, ondanks zichzelf.

„Van The Hack Studio”, zegt Mark. Hij lijkt opgelucht dat hij het vertellen kan. „Je weet wel, daar kon ik afgelopen voorjaar die training doen.”

Louise knikt. The Hack Studio. Waar jongens zoals Mark leren om hun talent in te zetten voor goede dingen. Ethisch hacken. De politie helpen. Hun ouders hadden het idee toegejuicht.

„Het was een experiment, ik weet niet van wie precies. Niks crimineels of zo, iets met een onderzoek naar Holocaustontkenning. En de politie

wist ervan, bij de politie weten ze altijd waar The Hack Studio mee bezig is.”

„Een experiment met het dagboek van Anne Frank?” vraagt Louise ongelovig

„Niet het echte dagboek. Dat snap je toch? Dit is gewoon namaak, en niet eens de beste. Er bestaan een paar precies nagemaakte kopieën, wist je dat? Met handschrift en ingeplakte plaatjes en al. Maar dit is niet eens een goede kopie, dit is een nepdagboek. Dat zie je gelijk aan het papier.”

„Jij misschien”, zegt Louise. „Ik niet.”

„En het is met balpen geschreven, dat kan toch helemaal niet? In de oorlog hadden ze nog geen balpennen.”

Louise zwijgt. Maar voordat ze zich écht dom kan gaan voelen, valt haar een gedachte in. Als zij het niet weet, weten anderen het ook niet. Ze kan wel een paar mensen noemen die geloven dat zij het echte dagboek in haar rugzak heeft zitten.

„Dat ze in de oorlog geen balpennen hadden”, zegt ze, „dat heb jij vast niet aan die man met die baard uitgelegd. Toch? Die gelooft dat het wél echt is.”

„Ja”, zegt Mark.

„Wat wil hij er dan mee? Die man is gevaarlijk! Zie je dat niet? Wat doet hij hier?”

Mark kijkt opzij. „Ik dacht dat ik hem afgeschud had”, zegt hij. „Anders was ik nooit achter je aan gegaan. Maar hij moet me op een of andere manier zijn gevolgd. Daar heb ik me op verkeken.”

H et is een lang en ingewikkeld verhaal, dat Mark te vertellen heeft. Louise probeert het zo goed mogelijk te volgen, al duizelt het haar af en toe. Het gaat over obscure websites en duistere forums waar Holocaustontkenners elkaar ontmoeten. Invloedrijke groepen, zegt Mark, vooral

invloedrijk in het Midden-Oosten. Groepen die een eigen versie van de geschiedenis hebben. Die het gerucht verspreiden dat het dagboek van Anne Frank niet echt is.

„Echt waar?” zegt Louise.

„Ik verzin het niet, hoor”, zegt Mark. „Ze geloven dat de gaskamers in Auschwitz helemaal niet hebben bestaan. Dat er geen 6 miljoen Joden zijn vermoord. Dat Israël geen bestaansrecht heeft, omdat de hele geschiedenis van de Holocaust alleen maar een mediaverhaal is dat Israël heel handig gebruikt.”

Louise denkt aan Emily’s vader. Die vertelde ook zoiets.

Toch kan ze het niet goed bevatten. Dat er rondom het dagboek van een Joods meisje uit de jaren veertig zo’n enorm web van leugens gesponnen kan worden. Het is alsof ze ineens de diepe onderstroom van de geschiedenis voelt, de gigantische, wereldwijde strijd tussen waarheid en leugen, recht en onrecht, licht en duisternis.

„Maar wat wilde je dan met dat pakketje?” vraagt ze

„Ik niet”, zegt Mark, „mijn opdrachtgever. Hij wilde kijken wat er zou gebeuren als hij deed alsof hij de beveiliging van het Anne Frank Huis

Waar is Louise nu?

Waar is Louise nu?

„Ik heb gezegd dat ik ermee wil stoppen. Het wordt te gevaarlijk”

kon hacken. Wie daarop af zouden komen. Wat er met dat fake dagboek zou gebeuren.”

„Nou, het is duidelijk wie daarop afgekomen zijn”, zegt Louise.

Zwijgend zitten ze even naast elkaar

„Weet je”, zegt Mark dan, „ik heb net The Hack Studio gebeld. Ik heb gezegd dat ik ermee wil stoppen. Het wordt te gevaarlijk.”

„Dat kun je wel zeggen!” zegt Louise. „Had je dat niet twee dagen eerder kunnen bedenken?”

Dit is de achtste aflevering van een vervolgverhaal dat de hele zomer duurt. Volgende week deel 9 (slot): Het huis aan de Prinsengracht

Puzzel mee – elke week een winnaar!

In dit ebook ontdek je negen hoofdstukken van het verhaal “De reis van Louise.”

Deze zomer plaatsen we elke week een aflevering van het verhaal ”De reis van Louise”, en voor de goede lezers en puzzelaars koppelen we daar bovendien een prijsvraag aan. In de loop van het verhaal zal hoofdpersoon Louise een flinke afstand afleggen. Daarom is telkens weer de vraag: Waar is Louise nu?

de plekken die Louise onder weg is gepasseerd. De laatste foto, rechtsonder, duidt de plek aan waar ze zich aan het eind van de aflevering bevindt.

Tijdens haar avontuur legt Louise een flinke afstand af. Steeds opnieuw rijst de vraag: Waar is Louise nu?

uit de inzendingen; die krijgt als prijs het boek ”Het allermooiste van Nederland” (uitg. ANWB) toegestuurd.

In de tekst zijn hints en aanwijzingen verstopt die je helpen haar locatie te achterhalen. Daarnaast vind je in de slideshow bij deze pagina extra beelden: foto’s van de plaatsen die Louise onderweg is gepasseerd. De laatste foto laat telkens zien waar ze zich aan het einde van een hoofdstuk bevindt.

In de tekst zitten elke week verschillende aanwijzingen verstopt En op de fotopagina hiernaast staan ten overvloede wat plaatjes van

Dat is dus elke week de vraag: Op welke plek eindigt deze aflevering? De naam van stad of dorp is genoeg. Die plaatsnaam kunt u uiterlijk dinsdag 26 augustus, met vermelding van uw naam en postadres, insturen naar puzzel@rd.nl. Elke week trekken we één winnaar

Zo blijft de vraag steeds spannend: Op welke plek eindigt dit hoofdstuk?

De naam van stad of dorp is genoeg. Aan het slot van dit ebook kun je alle antwoorden terugvinden.

Volg de hele reis van Louise op rd.nl/louise 28 23 AUGUSTUS

De winnaar van vorige week is: Gert de Jong uit Ouderkerk aan den IJssel. Het goede antwoord was Beilen.

De reis van Louise

Hoofdstuk 9

Aflevering 9

Het

huis aan de Prinsengracht

Enny de Bruijn

Er staat een politieauto bij de ingang van het museum.

Louise voelt Mark naast zich aarzelen. Maar ze moeten hier doorheen, er is nu geen weg terug.

„Kom”, zegt ze, terwijl ze hem bij zijn arm meetrekt. „We gaan het gewoon uitleggen.”

Maar dan, ineens, gebeurt het toch nog.

Vanuit haar ooghoek ziet ze iets schitteren, links van het pad. Glas, metaal?

Ze verstrakt midden in de beweging – ze staat op scherp door de spanning van de laatste dagen. Het is alsof ze het gevaar ruikt al voordat

het signaal haar ogen en haar hersenen bereikt heeft. Maar ze heeft zich nog niet omgedraaid of ze ligt op de grond, het zware gewicht van een man boven op zich.

Hij rukt en trekt aan haar rugzak, aan haar arm. Een van de schouderbanden geeft mee, maar ze grijpt de andere met beide handen vast. Er flitst iets voor haar ogen. Een mes?

Ze heeft geen tijd om bang te zijn. Ineens zijn er nog meer handen en armen en lichamen, in een kluwen van beweging. Ze voelt hoe de rugzak loskomt van haar schouders – heeft haar aanvaller toch nog kans gezien de draagband door

te snijden? Maar haar beide handen laten niet los. Ze kan de rugzak niet kwijtraken, ze kan het dagboek niet kwijtraken

Dan is het voorbij. Even plotseling als het begon.

Mark staat hijgend naast haar, zijn mond vreemd vertrokken. Alsof hij op het punt staat in tranen uit te barsten. Twee politieagenten hebben haar aanvaller vast, een derde haalt een paar handboeien tevoorschijn. Tientallen museumbezoekers staan met bleke, geschrokken gezichten toe te kijken.

Het duurt een seconde of wat, dan komt de wereld weer in beweging. Louise voelt haar handen en knieën trillen, terwijl ze overeind krabbelt. Mark staat erbij als een zoutpilaar. De man met de baard wordt afgevoerd in de richting van de politieauto.

Een van de agenten loopt met Mark en Louise mee naar de ingang van het museum. Langs de zuil met de naam, ”Herinneringscentrum Kamp Westerbork”. Langs het gebouwtjes met de honderden gezichten. Door de schuifdeuren naar binnen.

„Daar is ze!” zegt de dame achter de balie. Ze wijst naar Louise. „Dat is het meisje dat hier met dat dagboek kwam aanzetten!”

De man die bij de balie staat, kijkt om en komt dan op hen af. Een rechercheur?

Louise haalt diep adem en zet een stap naar voren. Ze heeft niets meer te verbergen. Ze zet de rugzak neer, plompverloren op de grond, maakt de sluiting open en haalt het pakje tevoorschijn „Dit is wat jullie zoeken. Maar het is niet echt.”

Mark kijkt wat ongemakkelijk toe, terwijl ze het pakje aan de rechercheur geeft

„Het is een kopie”, zegt hij. „Een slechte kopie van het dagboek.”

De rechercheur zegt niets. Hij kijkt fronsend van het pakje naar Louise, en weer terug

„Ben jij van The Hack Studio?” vraagt hij.

„Zij niet”, zegt Mark. „Dat ben ik.”

„Ze hebben contact met ons opgenomen”, zegt de rechercheur. „Want jij had gebeld omdat je in de problemen zat?”

„Omdat die man hier rondliep”, zegt Mark, „die man van daarnet. Maar dat is nu opgelost. En dat pakje kunnen jullie houden. Dan kunnen wij naar huis gaan.”

„Niks ervan”, zegt de rechercheur. „Jullie

gaan met mij mee. Allebei.”

Mark kijkt naar Louise. Die haalt haar schouders op: „Wat had je dan gedacht?”

Het duurt uren, op het politiebureau van Assen. Allebei moeten ze, tot in detail, hun verhaal vertellen. Eerst ieder afzonderlijk, daarna samen.

De agenten willen Emily’s nummer, om Louises verhaal te checken

Ze bellen met de supermarkt in Vierlingsbeek. Met het Anne Frank Huis. Met The Hack Studio. Met de man die de kopie van het dagboek maakte. Ze proberen ook Boris te bellen, maar Boris beantwoordt geen oproepen.

„Hij is weggegaan, gisteren, en niet teruggekomen”, zegt Mark.

Louise neemt zich voor hem straks te vragen hoe dat nu zit. Was Boris degene die in verbinding stond met de mensen die het dagboek wilden stelen? Of zat hij juist samen met Mark in het complot, bij The Hack Studio?

Ze denkt het eerste. Anders was hij niet zomaar verdwenen. Maar ze sluit niet uit dat Mark hem bewust heeft gebruikt.

„Waarom hebben jullie niet gewoon contact met ons opgenomen?” vraagt een van de agenten.

„Ik was bang dat Mark iets illegaals had gedaan”, zegt Louise. „Dat hij een strafblad zou krijgen.”

„Ik was bang dat ze Louise iets zouden aandoen, als ik niet meewerkte”, zegt Mark.

„Maar je wilde het ook zelf ”, zegt Louise, als ze eindelijk weer buiten staan.

„Wat?” zegt Mark.

„Mij te pakken krijgen. Dat pakketje terugkrijgen.”

Mark haalt zijn schouders op. „Ik wou doorgaan met het plan. Ik wou niet dat het mislukte doordat mijn zusje er ineens tussendoor fietste.”

Louise voelt zich een beetje schuldig, als ze dat hoort.

Mark wilde iets goeds doen. Zij wilde iets goeds doen. Maar ondanks al die goede bedoelingen hebben ze elkaar tegengewerkt. En daardoor allebei niets bereikt.

„Sorry”, zegt ze.

Maar diep vanbinnen is ze ook opgelucht.

De mannen die het dagboek van Anne Frank willen laten verdwijnen zijn machtig. The Hack

Ze kijkt naar de levensgrote foto van de trein. Drie dagen lang in een afgesloten veewagen

Studio is gewiekst. Aan alle kanten zijn er grootse plannen gemaakt. En dan komt zij, zomaar een meisje dat een pakje uit de rugzak van haar broer haalt. En daardoor loopt alles in de soep.

Het geeft haar op de een of andere onlogische manier een gevoel van vertrouwen. Alsof ze niet bang hoeft te zijn voor alles wat er in de wereld gebeurt. Zelfs niet voor het gevoel dat de leugen het misschien wel wint van de waarheid, het kwade van het goede, de duisternis van het licht. Mensen kunnen listige complotten smeden, maar ze hebben nooit grip op het eind van het verhaal, denkt ze nu.

Er kan zomaar één mens komen die iets doet, niet eens bewust, waardoor de loop van de gebeurtenissen ineens verandert. Er kan zomaar iets gebeuren wat een wending geeft aan het verhaal. En daardoor gaat alles in het leven altijd nét anders dan je van tevoren denkt

Een maand later staan ze samen in Amsterdam, Louise en Emily. Bij het huis aan de Prinsengracht, het beroemde huis uit het dagboek van Anne Frank.

Louise heeft, meteen na hun onvrijwillige bezoek aan het politiebureau, samen met Mark haar telefoon opgehaald in de supermarkt van Vierlingsbeek. Ze hebben de witte fiets van de Duitse verhuurder –wonderbaarlijk genoeg–teruggevonden op de plek waar Louise hem had achtergelaten. Mark heeft hem achter in de auto gelegd, en ze zijn ermee naar het station van Kevelaer gereden.

De dag daarna is ze alleen op stap gegaan, met de trein. Ze heeft de ov-kaart van Emily’s moeder teruggebracht, met een bos bloemen erbij. Ze heeft het geld van haar treinreizen overgemaakt. En ze heeft, samen met Emily, kaartjes besteld voor het Anne Frank Huis. Omdat ze nu eindelijk eens het échte dagboek wilde zien.

Vandaag is het dan zo ver

In het museum mag je geen foto’s of filmpjes maken, ziet Louise. Dat is jammer, dat had ze juist graag willen doen, want ze heeft een plan. Een plan waar beeldmateriaal voor nodig is. Maar dat moet ze dan maar op een andere manier oplossen. Ze maakt een foto van de ingang.

En een selfie, samen met Emily. Er gaan veel mensen zoals zij het museum in, ziet ze. Twintigers, dertigers, uit allerlei landen en culturen.

Het eerste wat ze zien als ze binnen zijn, is een groot portret van Anne Frank. En daarna, in de volgende ruimte, een klein standbeeldje met een opvallende tekst op de wand erachter: „Eens zal deze verschrikkelijke oorlog toch wel aflopen, eens zullen wij toch weer mensen en niet alleen Joden zijn! 11 april 1944.”

Ze laten zich meenemen door de audiotour, door de zwart-witbeelden, de oude filmpjes en documenten, de foto’s en citaten. Ze ervaren het beklemmende gevoel van binnen zitten, achter de gordijnen, terwijl in elke nieuwe ruimte in grote letters op de wanden zwaardere maatregelen tegen de Joden worden opgesomd.

Net als alle andere bezoekers worden ze vanzelf stil. Ze praten fluisterend, wijzen elkaar op het keukenblokje, de knipsels die op het ouderwetse behang zijn geprikt, de porseleinen toiletpot, de streepjes op de muur waarmee de ouders van Margot en Anne Frank bijhielden hoe hard hun dochters groeiden: Anne in al die tijd dat ze ondergedoken zat 13 centimeter, Margot 1 centimeter. Maar Margot was ouder, die was al bijna uitgegroeid toen ze in het Achterhuis kwam.

Dan volgt het ergste deel van de tentoonstelling.

„Zie je dat?” zegt Emily. „De familie Frank zat op het allerlaatste transport naar Auschwitz. Hoe vreselijk is dat?”

Louise knikt. Ze kijkt naar de levensgrote foto van de trein. Drie dagen lang in een afgesloten veewagen. Ze weet hoe het verhaal afloopt

27 30 AUGUSTUS 2025

Anne en Margot werden doorgestuurd naar Bergen-Belsen, waar ze kort na elkaar overleden. Vlak voor de bevrijding. Alleen hun vader overleefde de oorlog.

Pas als ze in de Dagboekzaal zijn aangekomen, voelt Louise zich een klein beetje lichter worden.

Daar ligt het dan, het boekje waarover ze deze zomer zo veel zorgen gehad heeft. Het boekje met de rood-beige geruite omslag, opengeslagen bij zomaar een pagina die volgeschreven is in een kinderlijk blokletterhandschrift. Er zijn piepkleine fotootjes bij geplakt.

Het ligt, samen met de schriften waarin Anne haar dagboek verder schreef, veilig in een hermetisch afgesloten glazen vitrine. Ongetwijfeld zwaar beveiligd. Om beurten buigen alle bezoekers zich over het glas, proberen wat woorden te ontcijferen. Je kunt de letters amper lezen, en natuurlijk kun je de bladzij niet omslaan. Maar dat is niet erg. Het is maar goed dat het originele boekje zo goed beveiligd is, denkt Louise. Er zijn andere manieren om de tekst te lezen.

De stem van hun audiotour vertelt over Annes schriften, over de verschillende versies van haar

Hier is Louise nu!

Waar is Louise nu?

dagboek, over de uitgave. Het duizelt Louise, zo veel onderzoek als er gedaan is naar de tekst die een veertienjarig meisje in de oorlog op papier heeft gezet.

„Dat zou ik nou graag voor m’n werk willen doen”, zegt Emily. „Zo’n tentoonstelling maken, zoals in dit museum.”

„Snap ik”, zegt Louise. „En weet je wat ik dan wil? Met een hele schoolklas naar jouw tentoonstelling komen kijken.”

Ze ziet het voor zich, zo levendig als het maar kan. Het is iets om je voor in te zetten. Het verhaal van Anne Frank verder vertellen. Misschien eerst op Instagram – ze is van plan om met haar teruggevonden telefoon langs alle plekken te gaan waar ze deze zomer geweest is, en er dan een mooi beeldverhaal van te maken. Maar toch ook: voor de klas.

„Kom”, zegt Emily. „Dan gaan we het boek kopen.”

Naast elkaar staan ze bij de kassa van de museumwinkel, ieder met een eigen exemplaar

Vanaf de omslag kijkt het gezicht van Anne Frank hen met een voorzichtig lachje aan.

Dit is de laatste aflevering van een vervolgverhaal dat de hele zomer heeft geduurd.

Puzzel mee – elke week een winnaar!

Meer weten? De plekken uit het verhaal bezoeken?

In dit ebook ontdek je negen hoofdstukken van het verhaal “De reis van Louise.” Tijdens haar avontuur legt Louise een flinke afstand af. Steeds opnieuw rijst de vraag: Waar is Louise nu?

Tijdens de afgelopen zomer plaatsten we elke week een aflevering van het verhaal ”De reis van Louise”, en voor de goede lezers en puzzelaars koppelden we daar bovendien elke week een prijsvraag aan. Nu Louise is aangekomen bij het Anne Frank Huis in Amsterdam is er geen puzzel meer. De winnaar van vorige

week is J. Honkoop uit Sliedrecht. Het goede antwoord was Hooghalen (ook goed: Kamp Westerbork).

In de tekst zijn hints en aanwijzingen verstopt die je helpen haar locatie te achterhalen. Daarnaast vind je in de slideshow bij deze pagina extra beelden: foto’s van de plaatsen die Louise onderweg is gepasseerd. De laatste foto laat telkens zien waar ze zich aan het einde van een hoofdstuk bevindt.

Zo blijft de vraag steeds spannend: Op welke plek eindigt dit hoofdstuk?

Wil je meer weten over de plekken waar Louise geweest is? Een wandeling maken door het Limburgse of Drentse bos waar ook Louise in het verhaal gelopen heeft? Zelf een bezoek brengen aan het Herinneringscentrum Kamp Westerbork? Of meer lezen over de echtheid van het dagboek van Anne Frank, en over de aanvallen van Holocaustontkenners daarop? Kijk dan op rd.nl/louise. Daar kun je ook alle afleveringen van het verhaal teruglezen.

De naam van stad of dorp is genoeg. Aan het slot van dit ebook kun je alle antwoorden terugvinden.

Volg de hele reis van Louise op rd.nl/louise 28

beeld Enn y de Bruin

De reis van Louise

Aflevering 9

Antwoorden

Het huis aan de Prinsengracht

Enny de Bruijn

Hoofdstuk 1 Afferden (Limburg).

Hoofdstuk 2 Maashees

r staat een politieauto bij de ingang van het museum.

Louise voelt Mark naast zich aarzelen.

EHoofdstuk 4 Driel

Maar ze moeten hier doorheen, er is nu geen weg terug.

het signaal haar ogen en haar hersenen bereikt heeft. Maar ze heeft zich nog niet omgedraaid of ze ligt op de grond, het zware gewicht van een man boven op zich.

Hoofdstuk 3 Venray of Oostrum, het station ligt op de grens

„Kom”, zegt ze, terwijl ze hem bij zijn arm meetrekt. „We gaan het gewoon uitleggen.”

Hoofdstuk 5 Scherpenzeel

Hoofdstuk 6 Gouda

Maar dan, ineens, gebeurt het toch nog.

Hoofdstuk 7 Beilen

Vanuit haar ooghoek ziet ze iets schitteren, links van het pad. Glas, metaal?

Hij rukt en trekt aan haar rugzak, aan haar arm. Een van de schouderbanden geeft mee, maar ze grijpt de andere met beide handen vast. Er flitst iets voor haar ogen. Een mes?

Hoofdstuk 9 slot

Ze verstrakt midden in de beweging – ze staat op scherp door de spanning van de laatste dagen. Het is alsof ze het gevaar ruikt al voordat

Ze heeft geen tijd om bang te zijn. Ineens zijn er nog meer handen en armen en lichamen, in een kluwen van beweging. Ze voelt hoe de rugzak loskomt van haar schouders – heeft haar aanvaller toch nog kans gezien de draagband door

Hoofdstuk 8 Hooghalen (ook goed gerekend: Kamp Westerbork)

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.