Expo opdrachtenboek havo

Page 1


Expo

Beeldende vakken /  Bovenbouw

Opdrachtenboek havo

Auteurs

Pien School

Barbara Koppe

Marie Mart Roijackers

Marije Sennema

Lotte van Elsacker

Rike Nijhoff-Brekveld

Ingemarie Sam Zippora Elders

Redactie

Monique van der Hulst

S taal & R oeland BV

© 2023 Staal & Roeland BV, Haren, The Netherlands

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets van deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, recording or otherwise without prior written permission of the publisher.

EXPO is een RTTI-gecertificeerde methode en onderscheidt vier soorten vragen:

R Reproductievragen

T1 Trainingsgerichte toepassingsvragen

T2 Transfergerichte toepassingsvragen

I Inzichtvragen

Zie www.docentplus.nl voor meer informatie over de RTTI-systematiek.

Ontwerp omslag en binnenwerk

René van der Vooren, Amsterdam

Beeldredactie

RoelKooisterVerbeeldingskracht, Amsterdam

Beeldinkoop & Prepress

Imago Mediabuilders, Amersfoort

Druk & Afwerking

Wilco Art Books, Amersfoort

www.staal-roeland.nl

ISBN 9789083257433

1

Inhoud

Leren van kunst

Leerdoelen 6

Opdrachten bij het hoofdstuk 6

Deel 1

Kunstbeschouwing

2 Vormen van beeldende kunst

Leerdoelen 12

2.1 Tweedimensionale kunst 12

2.2 Driedimensionale kunst 14

2.3 Audiovisuele kunst 16

2.4 Architectuur 18

3 Beeldende kunst analyseren

Leerdoelen 20

3.1 Voorstelling 20

3.2 Vormgeving — Compositie 23

3.3 Vormgeving — Kleur 26

3.4 Vormgeving — Vorm 29

3.5 Vormgeving — Licht & geluid 32

3.6 Vormgeving — Ruimte & Lijn 35

3.7 Materialen 38

3.8 Technieken 41

Deel 2

Kunstgeschiedenis

4 Periode 800 v. Chr. – 400 n. Chr.

Leerdoelen 46

4.1 Griekse kunst 46

4.2 Romeinse kunst 49

5 Periode 300 – 1000 Leerdoelen 52

5.1 Karolingische kunst 52

5.2 Byzantijnse kunst 55

6 Periode 1000 – 1400 Leerdoelen 58

6.1 Romaanse kunst 59

6.2 Gotische kunst 62

7 Periode 1400 – 1600 Leerdoelen 65

7.1 Italiaanse renaissance 66

7.2 Noord-Europese renaissance 69

8 Periode 1600 – 1750 Leerdoelen 72

8.1 Italiaanse barok 73

8.2 Noord-Europese barok 76

8.3 Franse barok en rococo 79

9 Periode 1750 – 1900 Leerdoelen 82

9.1 Neoclassicisme 83

9.2 Romantiek 86

9.3 Realisme 89

9.4 Opkomst moderne kunst 92

10 Periode 1900 – 1945 Leerdoelen 95

10.1 Expressie 96

10.2 Avant-garde & manifesten 99

10.3 Abstractie & functionaliteit 102

10.4 Kunst & staatsideologie 105

11 Periode 1945 – 1990 Leerdoelen 108

11.1 Naoorlogse abstractie 109

11.2 Interventiekunst 112

11.3 Conceptuele kunst 115

11.4 Postmodernisme 118

12 Periode 1990 – heden Leerdoelen 121

12.1 Reacties op het postmodernisme 122

12.2 Engagement & activisme 125

12.3 Technologie & experiment 128

12.4 Nieuwe media & digitalisering 131

Verantwoording illustraties 135

1 Leren van kunst

Leerdoelen

ɲ Je kunt aandachtig naar (details van) beeldende kunst kijken en beschrijven wat je ziet en welke gedachten of gevoelens dit bij je oproept.

ɲ Je kunt uitleggen welke kennis je opdoet en welke vaardigheden je ontwikkelt door het kijken naar kunst.

Introductie hoofdstuk

ɲ Lees bladzijde 6 en 7 in je tekstboek

1 Blader door het boek en zoek een voorbeeld van een mooi, een lelijk, een ontroerend en een verrassend kunstwerk. Noteer bij alle voorbeelden de naam van de kunstenaar en de titel van het werk. Leg bij elk voorbeeld uit waarom je het mooi, lelijk, ontroerend of verrassend vindt aan de hand van wat je ziet. T2

2 a Bekijk 101, Habitat van Heleen Blanken en V101. Beschrijf welk deel in het kunstwerk door de kunstenaar is bedacht en gemaakt, welk deel door het technische bureau en welk deel door het museum. T1

b Beschrijf welke bijdrage de kunstkijkers in het museum leveren aan het werk. T1

c Bekijk V102, Odisseia van Regina Silveira. Dit kunstwerk bekijk je met een VR-bril. Het is een eindeloze reis in een soort transparant ruimteschip in de vorm van een kubus. Als kijker kun je ervaren hoe je zonder zwaartekracht door het doolhof in de kubus kunt bewegen. Vergelijk Odisseia met Habitat en noem een overeenkomst en een verschil. T2

Vervolg hoofdstuk

ɲ Lees bladzijde 8 - 11 in je tekstboek

3 a Bekijk 102, Room with a Zoo van Matt Dunham. Beantwoord de eerste vraag van Visual Thinking Strategies: Wat gebeurt er in dit kunstwerk? Beschrijf dit in je eigen woorden. T1

b Beantwoord de tweede VTS-vraag: Waaraan zie je dat? T1

c Lees het bijschrift in het tekstboek, kijk nogmaals naar de foto en beantwoord de derde VTS- vraag: Wat kun je nog meer ontdekken? T1

d Bekijk V103, de pagina van Visual Thinking Strategies (VTS) in de New York Times. Bekijk de reacties van deelnemers. Kies uit deze reacties twee andere ideeën dan die van jou over wat er op de foto gebeurt. Beschrijf wat deze deelnemers hebben gezien zodat ze de foto anders interpreteerden dan jijzelf. T1

e Leg uit of jouw gedachten over wat er gebeurt op de foto zijn veranderd door wat je hebt gelezen en waarom wel of niet. T2

4 a Bekijk 103, Galathea of the Spheres. Salvador Dalí beeldt in dit werk zijn vrouw Gala af op een bijzondere manier. Noem drie elementen waaruit het portret is opgebouwd en geef bij alle elementen twee eigenschappen of associaties. T1

b De elementen die Dalí gebruikt om zijn vrouw Gala te schilderen geven betekenis aan het portret. Geef een interpretatie van hoe Dalí zijn vrouw zag (of wat ze voor hem betekende) op basis van de eigenschappen en associaties uit de vorige vraag. T2

c Bekijk 1 , Roots van Frida Kahlo, en vergelijk dit werk met 103. Beide kunstwerken zijn portretten en bij beide wordt er een verbinding gelegd met de natuur. Beschrijf het verschil in de manier waarop dit is gedaan in beide werken. T1

Opdrachten

Frida Kahlo, Roots (1943)

5 a Bekijk 104. Lou Loeber gaf dit schilderij als titel ‘Molen’ mee, maar de afbeelding kan ook op andere manieren worden geïnterpreteerd. Bedenk een andere interpretatie van wat je ziet en leg uit welke beeldelementen je dit idee geven. T2

b In de onderste helft van het schilderij zie je vlakken die door de meeste mensen als huizen zullen worden gezien. Leg aan de hand van details in het schilderij zo precies mogelijk uit waarom de vlakken aan huizen doen denken. T2

6 a Bekijk 105 en V104, The Obliteration Room van Yayoi Kusama. Het publiek mag overal stickers plakken. Beschrijf welk effect dit uiteindelijk heeft op hoe je de ruimte en de meubels waarneemt. T1

b Bekijk V105. In de video zie je andere werken van Kusama. Noem twee overeenkomsten en twee verschillen tussen deze werken en The Obliteration Room. T1

c Kusama’s werk ziet er vrolijk uit, maar heeft ook minder vrolijke kanten. Kusama lijdt al sinds haar jeugd aan angststoornissen en hallucinaties. Leg uit hoe de ervaring van The Obliteration Room op een hallucinatie kan lijken. T2

7 a Bekijk 106, Mistral van Abdoulaye Konaté en V106. In de video zie je een tentoonstelling van Konaté bij de biënnale in Dakar, de hoofdstad van Senegal. Noem aan de hand van de video twee thema’s in Konatés werk. T1

b De werken van Konaté hebben serieuze onderwerpen. Beschrijf wat er te zien is op 106 en benoem naar welk maatschappelijk probleem in Mali dit kan verwijzen. T1

8 a Bekijk 107 en V107. Frohardt wil bezoekers van The Plastic Bag Store laten nadenken over de gevolgen van de consumptiemaatschappij. Beschrijf drie verschillende manieren waarop Frohardt de bezoekers confronteert met het gebruik van plastic en het afval dat dat met zich meebrengt. T1

b Je zou kunnen zeggen dat de kracht van The Plastic Bag Store in de uitgebreidheid zit. Leg deze stelling uit. T2

Deel 1 Kunstbeschouwing

3.3 Vormgeving – Kleur

ɲ Lees bladzijde 42 - 45 in je tekstboek

1 a Bekijk 314, Friends or Enemies van Sanja Marušić. Op de foto is een warm-koud contrast afgebeeld. Leg uit wat een warmkoud contrast is en beschrijf waar je dit terugziet op de foto. T1

b Op de foto zie je twee mensen die duidelijk bij elkaar horen. Noem twee aspecten van de voorstelling waaraan je kunt zien dat de twee mensen bij elkaar horen. T1

c Marušić fotografeert ook in opdracht. Haar werk wordt vaak gebruikt voor tijdschriften, boeken en muziekalbums. De foto’s passen goed bij dit soort media omdat ze doen denken aan grafische vormgeving. Leg dit uit aan de hand van twee kenmerken van het kleurgebruik van 314. T2

2 a Bekijk 315, Dwelling van Krijn de Koning. Dwelling betekent onderkomen. Beargumenteer waarom deze titel waarschijnlijk ironisch bedoeld is. I

b Bekijk V313. Krijn de Koning werkt in situ: hij reageert op de locatie van zijn werk. Noem een overeenkomst en twee contrasten tussen Dwelling in Margate en de omgeving van het werk. T1

3 a Bekijk 316, Coloured Vases van Hella Jongerius. Op de vazen zijn verschillende soorten kleurcontrasten te herkennen. Noem er twee en benoem telkens uit welke kleuren ze bestaan. T1

b Hella Jongerius is al meer dan tien jaar bezig met het ontwikkelen van nieuwe kleuren. Volgens haar zijn de kleuren die we tegenwoordig in designproducten zien allemaal ontwikkeld door de chemische industrie. Die kleuren moeten er over tien jaar nog hetzelfde uitzien. Volgens Jongerius heeft dat tot een vervlakking van het kleuraanbod geleid. Beschrijf hoe Coloured Vases tegen deze vervlakking ingaat. T1

c Bekijk V314. Je ziet Jan Tichelaar, de directeur van de keramiekfabriek waar de vazen zijn geproduceerd. Hij laat zien dat het productieproces volgens de visie van Jongerius verloopt. Zo vindt zij het belangrijk dat seriematig geproduceerde producten ook altijd ambachtelijke sporen bevatten. Geef twee voorbeelden van stappen in het productieproces die voor deze ambachtelijke sporen zorgen. T1

Opdrachten

4 a Bekijk 317, Het schaakspel door Sofonisba Anguissola. Op het schilderij is behalve een complementair kleurcontrast, ook een warm-koud contrast te zien. Beschrijf waar je dit terugziet in het schilderij. T1

b Anguissola heeft het moment geschilderd waarin de linker zus het spel heeft gewonnen. Leg aan de hand van twee aspecten van de voorstelling uit waarom het duidelijk is dat zij de winnaar is. T1

c Bekijk V316. Je ziet een fragment uit The Queen’s Gambit, een Netflix-serie uit 2020. De serie is door vele miljoenen mensen bekeken en heeft gezorgd voor een ware schaakrage, met name onder vrouwen.

Zowel The Queen’s Gambit als het werk van Anguissola worden tegenwoordig als voorbeelden van feministische kritiek gezien. Leg uit hoe deze kunstwerken als feministische kritiek kunnen functioneren. T2

5 a Bekijk 318, Earth’s Skin door El Anatsui. Het werk bevat een kleurfamilie van de kleur goud. Beschrijf waar je dat het duidelijkst ziet in het werk. T1

b Leg uit waarom dit werk van El Anatsui als wandtapijt, maar ook als sculptuur gezien kan worden. T2

c Bekijk V317. Je ziet de studio van El Anatsui in Nigeria, waarin hij samen met zijn medewerkers aan zijn nieuwe kunstwerk werkt. Volgens Anatsui zorgt deze samenwerking voor extra creativiteit.

Zijn filosofie is: ‘elke hand brengt, elke hand brengt, de mond vol’. Beschrijf aan de hand van de video hoe de samenwerking tussen El Anatsui en zijn medewerkers voor creativiteit zorgt. T1

6 a Bekijk 319, een werk van Paul Signac. Beschrijf aan de hand van het kleurgebruik welk moment van de dag Signac hier heeft geprobeerd vast te leggen en leg je antwoord uit. T2

b Vergelijk 319 met 3 , Vrouw met hersenen van Maria Lassnig. Waar Paul Signac kleur inzet om een bepaalde lichtval en het effect op kleur realistischer weer te geven, is Maria Lassnig geïnteresseerd in een andere werkelijkheid. Een realiteit die alleen door het lichaam gevoeld kan worden. Om de lichamelijke gevoelens goed uit te drukken gebruikt Lassnig onrealistische kleuren. Leg voor twee verschillende gebruikte kleuren uit welk effect ze hebben op hoe het gezicht in Vrouw met hersenen overkomt. T2

c Bekijk V318. Voor de tentoonstelling Maria Lassnig Ways of Being in 2019 heeft het Stedelijk Museum Amsterdam drie derdejaarsstudenten van het Hout-en Meubileringscollege in Amsterdam gevraagd om meubels te maken die zijn geïnspireerd door het werk van Maria Lassnig. Geef twee voorbeelden van kenmerken van de meubels waaraan je ziet dat het werk van Lassnig als voorbeeld heeft gediend. T1

Opdrachten havo

Lassnig, Vrouw met hersenen (ca. 1990-1999) 3

Maria

Deel 2 Kunstgeschiedenis

6

Periode 1000 – 1400

Leerdoelen

Geschiedenis

ɲ Je kunt beschrijven welke rol de Kerk en kloosters spelen in de WestEuropese samenleving in de late middeleeuwen.

Kunstgeschiedenis

ɲ Je kunt uitleggen welke functies kunst heeft in de late middeleeuwen.

ɲ Je kunt uitleggen welke visie kerkelijke en adellijke opdrachtgevers in de late middeleeuwen hebben op kunst.

ɲ Je kunt beschrijven welke religieuze thema’s vooral worden weergegeven in de laatmiddeleeuwse kunst.

ɲ Je kunt uitleggen welke maatschappelijke en economische positie kunstenaars hebben in de late middeleeuwen.

ɲ Je kunt uitleggen welke invloed contacten met de Arabische wereld en technische ontwikkelingen (skeletbouw, glas in lood) hebben op de kunsten in de late middeleeuwen.

Kenmerken

ɲ Je kunt de stijlkenmerken van romaanse en gotische beeldende kunst herkennen en benoemen in een gegeven kunstwerk.

ɲ Je kunt de stijlkenmerken van romaanse en gotische bouwkunst herkennen en benoemen in een gegeven gebouw.

Opdrachten

Introductie hoofdstuk

ɲ Lees bladzijde 88 en 89 in je tekstboek

1 a Bekijk 601, het glas-in-loodraam van de Annunciatie. Je ziet Maria en de aartsengel Gabriël afgebeeld in het huis van Maria. Noem twee voorstellingsaspecten die zorgen voor het verhalende karakter van het glas-in-loodraam. T1

b De loodlijnen bij de Mariafiguur en de engel Gabriël benadrukken de vorm van hun lichaam en kleding extra goed. Dit soort contourlijnen kennen we ook bij cartoons en stripverhalen. Leg aan de hand van twee vormgevingsaspecten uit waarin de figuren in het glas-in-loodraam verschillen van stripfiguren. T2

c Glas-in-loodramen worden vaak gecombineerd met een gebrandschilderde voorstellingen. De afbeeldingen worden op het glas geschilderd met een speciale verf en verhit in de glasoven. Zo worden de kleuren in het glas gebrand. Overdag zijn deze voorstellingen het beste te bewonderen. Leg uit waarom dit zo is. T2

6.1 Romaanse kunst

ɲ Lees bladzijde 90 – 93 in je tekstboek

2 Schrijf op wat de volgende begrippen uit deze paragraaf betekenen: wandtapijt, altaar, westwerk, tongewelf R

3 a Bekijk 602 en V601 Het timpaan van de kathedraal van Autun is een klassiek voorbeeld van romaanse beeldhouwkunst. Benoem drie vormgevingsaspecten waaraan je kunt zien dat dit een romaans beeldhouwwerk is. T1

b Bekijk V601 nogmaals. Aan beide kanten van de Christusfiguur gebeuren er dingen die het lot van de zielen tonen. Aan de ene kant zie je de zielen die naar de hemel mogen en aan de andere kant de zielen die naar de hel gaan. Beschrijf twee voorstellingsaspecten bij elke zijde die de situatie van de zielen duidelijk maken aan de kijker. T1

c Leg uit waarom de voorstelling bij romaanse beelden belangrijker is dan de vormgeving. T2

3 a Bekijk 603. Kloosters waren een verzamelpunt van diverse voorzieningen voor de omgeving, zoals een school, een ziekenhuis, een rechtszaal. Mensen konden in de kloosters terecht voor advies of vragen. Bij belangrijke gebeurtenissen (geboorte, huwelijk, ziekte en overlijden) was er altijd iemand van de Kerk (en dus uit het naburige klooster) aanwezig. Beredeneer hoe deze rol van de kloosters in het voordeel van de Kerk werkt. I

b Monniken hadden zelf weinig tot geen persoonlijke bezittingen, maar de kerkgebouwen werden in de late middeleeuwen juist wel zeer luxe uitgevoerd. Geef hiervoor een verklaring. T2

c Het klooster van Cluny is lange tijd het voorbeeld voor veel andere kloostergemeenschappen en stuurt deze ook aan. Toch komen de kloosterlingen door de jaren heen steeds verder af te staan van de kernwaarden van het kloosterleven. Geef daarvoor een verklaring. T2

4 a Bekijk 604 en V602. Het Tapijt van Bayeux is uniek in zijn soort, vanwege de omvang maar ook vanwege het onderwerp. De veldslag bij Hastings wordt op een heel levendige manier weergegeven. Geef twee voorbeelden van levendigheid in de voorstelling. T1

b Het tapijt leest als een soort stripverhaal. Geef een overeenkomst en een verschil met stripverhalen zoals wij die nu kennen. T1

5 a Bekijk 605. Op de ark van Noach reizen verschillende mensen en dieren mee. Leg uit waarom sommige mensfiguren in romaanse schilderingen veel groter zijn uitgebeeld dan andere personen. T2

b In de tijd dat het fresco met de ark werd gemaakt was er nog geen vaststaande manier om diepte weer te geven.

Beschrijf een kenmerk van dit fresco waaraan te zien is dat er nog geen vaste perspectiefregels waren en beschrijf de manier waarop er toch diepte wordt gesuggereerd. T1

6 a Bekijk 606, de Madonna van Presbyter Martinus. Maria, de moeder van Jezus, krijgt in de romaanse periode een belangrijkere rol. Leg uit hoe dat enerzijds wel te zien is in dit beeldhouwwerk en anderzijds ook niet. T2

b Hoewel het beeld van de Madonna wat stijfjes overkomt, is er wel aandacht geschonken aan de stofuitdrukking.

Beschrijf twee onderdelen van het beeld waar deze goed zichtbaar is. T1

Opdrachten havo

Romaanse kerk 1

7 a Bekijk 607, het interieur van de Dom van Speyer. Beschrijf welk effect het verhoogde middenschip heeft op de bezoeker als die binnenkomt via de hoofdingang. T1

b Romaanse kerken zijn vrij snel te herkennen aan de kleine rondboogramen.

Leg uit waarom deze ramen niet te groot konden worden gemaakt. T2

8 a Bekijk 608, de kerk van Saint-Nectaire in Frankrijk. Deze kerk trok pelgrims aan, die eten en onderdak nodig hadden. De lokale gemeenschap profiteerde er dus van als er veel pelgrims kwamen. Beschrijf welke middelen kerken inzetten om pelgrims een stop te laten maken bij hun kerk. T1

b Bekijk 1 , een afbeelding van een romaanse kerk. Koppel de volgende begrippen aan het juiste nummer in de afbeelding: middenschip, zijbeuk, dwarsschip, viering, kooromgang, straalkapellen. T1

12 Periode 1990-nu

Leerdoelen

Geschiedenis

ɲ Je kunt beschrijven welke politieke en technische ontwikkelingen er hebben plaatsgevonden in de mondiale samenleving sinds 1990.

ɲ Je kunt beschrijven wat globalisering is.

Kunstgeschiedenis

ɲ Je kunt uitleggen waarom kunstenaars afstand nemen van het postmodernisme en welke visies (engagement, interdisciplinariteit en artistiek onderzoek) kunstenaars sinds 1990 hebben op kunst.

ɲ Je kunt uitleggen welke invloed maatschappelijke ontwikkelingen en vraagstukken (globalisering, postkolonialisme, klimaatverandering) en wetenschappelijke of technische ontwikkelingen (kunstmatige intelligentie, biotechnologie, internet en nieuwe media) hebben op de kunsten sinds 1990.

ɲ Je kunt uitleggen welke invloed de overheid, kunsthandelaren en grote internationale kunstmanifestaties (Documenta, biënnales) hebben op de kunstwereld sinds 1990.

ɲ Je kunt uitleggen welke maatschappelijke en economische positie kunstenaars hebben sinds 1990.

Kenmerken

ɲ Je kunt de stijlkenmerken van belangrijke stromingen in de kunst sinds 1990 (neoconceptualisme en de Young British Artists, ontmoetingskunst, gender art, postkoloniale kunst, technologische/experimenterende kunst, digitale/nieuwe mediakunst, Dutch design) herkennen en benoemen in een gegeven kunstwerk of designobject.

ɲ Je kunt de kenmerken van hypermodernisme, nieuw traditionalisme en deconstuctivisme herkennen en benoemen in een gegeven gebouw.

12.2 Engagement & activisme

ɲ Lees bladzijde 182 – 185 in je tekstboek

1 Schrijf op wat de volgende begrippen uit deze paragraaf betekenen: performance, mode, symbool. R

2 a Geëngageerde kunstenaars tonen in hun werk betrokkenheid bij maatschappelijke problemen of groepen. Bekijk 1209. Beschrijf waarom The Waterpod Project een geëngageerd kunstproject is. T1

b The Waterpod Project is zowel globaal als lokaal georiënteerd. Leg dat uit aan de hand van de relaties die in het project worden aangegaan. T1

c Bekijk V1208. Je ziet de verschillende ruimtes en energiebronnen van The Waterpod Project. Mattingly legt uit dat de leefruimte geheel zelfvoorzienend is. Ze noemt het ‘een levende sculptuur’ die blijft veranderen. Leg uit wat ze daarmee bedoelt. T2

3 a Veel mensen ervaren een drempel bij het kijken naar hedendaagse kunst. Bij deze kunst is het vaak niet belangrijk of het werk mooi of lelijk is. Daardoor is het moeilijker om te bepalen of het werk is geslaagd of niet. Bekijk 1210, een werk van Rirkrit Tiravanija. Beredeneer hoe je bij het werk van Tiravanija kunt beoordelen of het geslaagd is. I

b Bekijk V1209. Je ziet een re-enactment (een nieuwe uitvoering op een andere locatie) van het kunstwerk Free van Rirkrit Tiravanija. Er wordt verteld dat Tiravanija de afstand tussen publiek en hedendaagse kunst wil verkleinen. Leg uit hoe hij dat doet. T2

c Bekijk 2 , een tentoonstelling met werk van Daniel Spoerri. Hij maakte assemblages van de overblijfselen van diners en exposeerde die in een galerie. Vergelijk de werkwijze van Spoerri met die van Tiravanija en leg uit wat het belangrijkste verschil is. T2

4 a Bekijk 1211 en V1210, het werk Sun and Sea (Marina) van Rugile Barzdziukaite, Vaiva Grainyte en Lina Lapelytee. Al eeuwen werken kunstenaars uit verschillende disciplines samen aan totaalervaringen; denk bijvoorbeeld aan grote operaproducties. Bij beeldend kunstenaars denk je misschien aan mensen die alleen werken in hun atelier, maar in werkelijkheid werken ze in toenemende mate samen met anderen. Zoals bijvoorbeeld met wetenschappers 1209, bezoekers 1210 of kunstenaars uit andere disciplines. In het werk Sun and Sea (Marina) gaan beeld, muziek en theater hand in hand. Dat gebeurt bij een opera natuurlijk altijd, toch is dit kunstwerk anders dan een operabezoek in het theater. Noem twee verschillen. T1

b Het werk confronteert de kijker met de gelaten manier waarop we omgaan met berichten over klimaatverandering. Dat komt door het contrast tussen de vormgeving van de voorstelling en de inhoud van de teksten. Leg dit uit. T2

5 a Bekijk 1212. Wijkatelier op Zuid nodigt buurtbewoners met materiaalkennis of vakmanschap op het gebied van textiele technieken uit om mee te werken aan diensten en producten, die dan via lokale ondernemers worden aangeboden of verkocht. Je kunt daarbij denken aan naailes of kleding. Van Heeswijk is op zoek naar manieren om de relatie tussen mensen en hun directe omgeving te versterken. Leg uit hoe dat in dit project gebeurt. T2

b Bekijk V1212. 100.000 bomen en een bos van draad van Sara Vrugt is een ander kunstwerk waarin mensen samenwerken aan een project met textiel. Geef een overeenkomst en een verschil met het Wijkatelier op Zuid. T2

Opdrachten havo

Daniel Spoerri, Tableaux pièges (Valstrikbeelden) (sinds de jaren zestig, tentoonstelling in 2017) 2

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Expo opdrachtenboek havo by Boom beroepsonderwijs - Issuu