Brochure KERN Nederlands 2025-2026

Page 1


KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR

boom voortgezet onderwijs

Voor een beter begrip

De lesmethoden van Boom voortgezet onderwijs ondersteunen docenten en leerlingen optimaal.

Leren met pen en papier vormt de basis van onze lesmethoden, terwijl digitale hulpmiddelen het leerproces effectief ondersteunen.

v Duurzaam Geen wegwerpboeken

Onze lesmethoden zijn niet alleen inhoudelijk van topkwaliteit ; de boeken zijn ook mooi vormgegeven, worden in Nederland gedrukt en gaan meerdere jaren mee.

Wij hanteren geen LiFo-model, zodat leerlingen niet elk jaar hun lesboeken hoeven weg te gooien.

v Vrijheid Jouw school, jouw keuze

Wij geloven in keuzevrijheid: je kiest zelf of je lesgeeft met boeken, digitaal of een combinatie van beide, zonder koppelverkoop of een langjarig contract.

Onze lesmethoden zijn eerlijk geprijsd en vaak goedkoper dan die van andere uitgevers.

v Service Persoonlijk contact

Wij hechten veel waarde aan persoonlijk contact.

Onze educatief adviseurs en uitgevers denken met je mee en ze komen graag persoonlijk langs voor een gesprek of training.

Meer lezen, meer weten, meer kunnen

Lezen is de drijvende kracht achter geletterdheid en taalvaardigheid.

Meer lezen zorgt voor een grotere woordenschat en beter spellen.

Meer lezen vergroot de ontwikkelingskansen.

Meer lezen zorgt voor beter begrip van jezelf en anderen.

Meer lezen draagt bij aan burgerschap.

vmbo-basis / kader

KERN NEDERLANDS TAAL  &  CULTUUR

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

VMBO-BASIS / KADER  1-A

VMBO-KGT 1

vmbo-kgt

VMBO-THEORETISCH  /  HAVO 1

vmbo-theoretisch / havo havo / vwo onderbouw

KERN NEDERLANDS

TAAL  &  CULTUUR

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

gymnasium / vwo+ onderbouw

HANDBOEK ONDERBOUW HAVO / VWO

KERN NEDERLANDS

TAAL  &  CULTUUR VMBO-GT 3 + 4

vmbo-gt bovenbouw

ACADEMISCHE LEERROUTE ONDERBOUW GYMNASIUM / VWO+

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

HANDBOEK BOVENBOUW HAVO

tweede editie bovenbouw nu compleet ! v Zie pagina 12–15 ( vmbo ) en pagina 22– 25 (havo / vwo) nieuw!

OEFEN- EN EXAMENBOEK HAVO havo bovenbouw

‘Ik

zie mijn vak weer terug’

Een veelgehoorde reactie van docenten over KERN Nederlands is dat ze hun vak weer terug zien en dat hun leerlingen uitgedaagd worden met de teksten over taal, communicatie en literatuur. Blijer kun je mij niet maken: ons vak is zo veelzijdig en ook inhoudelijk relevant voor alle leerlingen. Gelukkig is dit ook te zien in de nieuwe kerndoelen en eindtermen.

Rijke inhoud, samenhang en doorlopende leerlijn — Naast een rijke inhoud, heeft de nieuwe, tweede editie, nog meer samenhang tussen vakinhoud en vaardigheden. In de onder- en bovenbouwboeken heeft KERN Nederlands een thematische aanpak. Ook is er aandacht voor een doorlopende leerlijn. Zo kunnen leerlingen met meer kennis nieuwe kennis kritisch tot zich nemen en komen ze tot dieper begrip.

Burgerschap — Een belangrijk uitgangspunt is ook dat voor de socialisatie en persoonlijke vorming van leerlingen interactie met medeleerlingen en de docent essentieel is. Leerlingen worden in de oefenboeken regelmatig gestimuleerd om na te denken over uiteenlopende kwesties en met elkaar ideeën uit te wisselen. Alle thema’s gaan over verschillende onderdelen van het vak Nederlands en nodigen docenten uit om er zelf het nodige aan toe te voegen.

Goed voorbereid — Met KERN Nederlands streven we ernaar leerlingen goed voor te bereiden op hun vervolgopleidingen, en ze te helpen om zich goed kunnen redden in onze pluriforme en complexe maatschappij. Dat doen we door ze te leren hoe ze zich vaardig in het Nederlands kunnen uitdrukken en door hen bewust te maken van de rijkdom van de Nederlandse taal en cultuur.

theo witte

Neerlandicus en vakdidacticus

kern nederlands taal & cultuur

Uit liefde voor het vak

KERN Nederlands taal & cultuur is een leerdoelgestuurde lesmethode voor vmbo, havo, vwo en gymnasium. De inhoud, organisatie, didactiek en vormgeving zijn afgestemd op de verschillende niveaus.

v Bewuste geletterdheid

KERN Nederlands sluit aan bij wat leerlingen onbewust al weten over taal, helpt hen bewust te worden en leidt op tot goede taalgebruikers.

v Burgerschap

Dialoog is een sleutelbegrip in KERN Nederlands. Leerlingen worden voortdurend gestimuleerd om met elkaar ideeën uit te wisselen en na te denken over allerlei kwesties. De onderwerpen en opdrachten dragen zo bij aan persoonsvorming en socialisatie.

v Functioneel taalgebruik en rijke teksten

Het aanleren en de oefening van vaardigheden gebeurt doelgericht en in een relevante context. Leerlingen gaan aan de slag met rijke teksten die gaan over taal.

v Vakvernieuwing

KERN Nederlands sluit perfect aan op de vernieuwde kerndoelen en eindtermen.

v Formatief handelen

Laagdrempelig formatief handelen is gemakkelijk met RTTI in de methode: de opdrachten in het boek en de toetsen zijn voorzien van een RTTI-codering.

v Feedback en expertise

De tweede editie van KERN Nederlands is gemaakt met hulp van de expertise van docenten, onderzoekers en vakdidactici.

v Toetsen met ToetsPers

Met de docentlicentie heb je toegang tot het toetsplatform van ToetsPers. Hier kun je met het materiaal van KERN Nederlands in een handomdraai je eigen toetsen samenstellen en digitaal of op papier afnemen.

KERN NEDERLANDS TAAL  &  CULTUUR

VMBO-BASIS / KADER  1-A

KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

VMBO-BASIS / KADER 1-B

vmbo-basis /kader 1

KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR

VMBO-KGT 1

vmbo-kgt 1

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

VMBO-THEORETISCH  /  HAVO 1

vmbo-t / havo 1

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

VMBO-BASIS / KADER 2-A

KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR

2

VMBO-KGT

vmbo-kgt 2

2

VMBO-THEORETISCH  /  HAVO

vmbo-t / havo 2

VMBO-BASIS / KADER 2-B

vmbo-basis /kader 2

vmbo bovenbouw v Zie pagina 14 –17 havo/vwo / gymnasium onderbouw v Zie pagina 18 –23

KERN Nederlands taal & cultuur vmbo onderbouw — tweede editie

Taal is de stof waar dromen van worden gemaakt. imme dros

In de tweede editie van KERN Nederlands voor vmbo leren leerlingen hoe taalgebruik is verweven met cultuur en met wie ze zijn.

v Thematische hoofdstukken

In elk hoofdstuk staat een onderwerp over taal en cultuur centraal. De vaardigheden lezen, luisteren, spreken, gesprekken voeren en schrijven worden in samenhang aangeboden.

v Verhalen en gedichten

Als je leest verbeter je je schrijfvaardigheid en als je schrijft, ga je beter lezen. Leerlingen leren boeken te kiezen die bij hen passen en werken in een portfolio aan creatieve schrijfopdrachten.

v Arrangement

De onderbouw van vmbo-basis / kader heeft per leerjaar twee leerwerkboeken; vmbo-kgt en vmbo-t / havo hebben per leerjaar een leeropdrachtenboek. Vmbo-t / havo biedt een havo-inhoud en een vmbo-didactiek. Het digitale aanbod voor leerlingen bestaat uit uitlegvideo’s, voorlezers en adaptieve oefeningen. Voor de docent is er een gratis licentie met ondersteunend materiaal en een uitgebreide papieren docentenhandleiding.

v Bekijk op de volgende bladzijden voorbeeldpagina’s uit vmbo-kgt 1.

v Meer informatie?

https://www.boom.nl/voortgezet-onderwijs/ kern-nederlands/kern-nederlands-vmbo-onderbouw

vmbo-kgt 1

De onderwerpen van vmbo-kgt en basis / kader komen overeen waardoor je de methoden goed naast elkaar kunt gebruiken.

Leerdoelgestuurd

Vaste lesopbouw

Veel aandacht voor begrijpend lezen; vanaf de onderbouw langere leesteksten

1 meer dan één taal

De taal waar je vandaan komt

doel → Je komt meer te weten over streektalen en leert wat titel, inleiding, alinea en tussenkopje zijn.

v Bekijk de tekst bij VOORBEELD

1 Waarover gaat de tekst bij voorbeeld? t 1

2 Wat heb je van de tekst gelezen om vraag 1 te kunnen beantwoorden? t 1

3 Hoor jij bij de Nederlanders die in de titel van de tekst worden genoemd? t 1

v Lees nu de informatie bij BELANGRIJK

4 Welke onderdelen van een tekst helpen je om deze beter te begrijpen? r

5 Lees de inleiding van de voorbeeldtekst. Welke talen worden thuis het meest gesproken? t 1

6 Lees het tussenkopje in de voorbeeldtekst. Waarover denk je dat de hierop volgende alinea gaat? t 2

7 Lees alinea 2 en bekijk de cirkel met percentages hieronder. Welke percentage hoort waarbij? Kies uit : t 2 dialect / Nederlands / Fries / Nedersaksisch / andere taal / Limburgs

8 Lees alinea 3.

a Klopt je antwoord bij opdracht 6? t 1 b Beantwoord de vraag van het tussenkopje met informatie uit de alinea. t 1

9 De tekst hieronder komt uit een schoolboek voor mens & maatschappij. a Waarover gaat de tekst? t 1 b Waarom is de eerste alinea een soort inleiding? t 2 c Bedenk zelf een tussenkopje voor de tweede alinea. I

Jagen en verzamelen

Dit hoofdstuk gaat over het eerste tijdvak: de tijd van jagers en boeren. Het behandelt de periode vanaf het ontstaan van de eerste mensen tot 3000 v. C. Ongeveer 10 000 jaar geleden kwamen voor het eerst groepjes mensen naar Nederland. Zij kwamen aan voedsel door te jagen en door eetbare planten te verzamelen in de natuur. Zulke mensen noemen we daarom jagerverzamelaars. Jagen en verzamelen was hun middel van bestaan

Bron: Plein M (Noordhoff)

10 Neem zelf een (online) boek van een ander vak dan Nederlands. Bekijk de inhoudsopgave. a Bekijk een hoofdstuk of paragraaf. Waarover gaat deze? t 1 b Is er een inleiding? Hoe herken je die (vet of schuin)? t 1 d Zie je tussenkopjes en zo ja, wat voor informatie geven ze? t 2 d Is de informatie opgedeeld in kleinere stukken, zoals alinea’s? t 1

12

In elke les aandacht voor woordenschat

hoofdstuk 1 meer dan één taal

OEFENTEKST

Helft Limburgse jongeren appt in het dialect

[ 1 ] Ruim 52 procent van de Limburgse jongeren appt in het dialect. Met name met familie en vrienden met wie ze een hechte relatie hebben. Dat blijkt uit een onderzoek van dialectvereniging Veldeke Limburg.

[

2 ] “Het is een hele tijd zo geweest dat mensen aarzelden om in het dialect te schrijven. Men maakte zich zorgen of de schrijfwijze wel juist zou zijn”, zegt Bèr Brounts van Veldeke Limburg. “De jeugd heeft daar maling aan. Ze maken zich niet druk over hoe je het schrijft of beter gezegd, appt. Ik denk dat dat een goede ontwikkeling is.”

Ruzie

[

3 ] Een groep meiden en jongens pakt de telefoon erbij en laat de laatste appjes zien. “Ik had dus ruzie met een goede vriend over de app. Dat doen we dus in het dialect”, zegt de scholiere. Haar vriendin die naast haar staat vertelt: “Ik app met mijn ouders in het Nederlands en met vrienden in het dialect. Hoe ik het uitspreek, schrijf ik het ook.”

Grappig

[ 4 ] Ook als thuis helemaal geen dialect wordt gesproken wordt er af en toe toch geappt in het dialect, zegt een meisje met Turkse achtergrond. “Waat bisse aan ut doon. Wie geit ut? Dat is gewoon grappig om te appen.”

Bron: 1limburg.nl, 21 juni 2021

v Bekijk de OEFENTEKST

11 Waarover gaat de oefentekst? t 2

12 Is de inleiding cursief of vetgedrukt? t 1

13 Met wie appen de Limburgse jongeren in dialect? t 1

14 Lees het eerste tussenkopje. Wat heeft dit tussenkopje met de tekst te maken, denk je? t 2

15 Lees ook het tweede tussenkopje. Wat heeft dit tussenkopje met de tekst te maken? t 2

16 Lees alinea 2. a Waarom aarzelden mensen lang om in het dialect te schrijven? t 1 b Waarom schrijft de jeugd wél in dialect? t 1 c Bedenk zelf een tussenkopje voor alinea 2. I

17 Lees alinea 3. Met wie appen de jongen en meisjes in dialect en met wie niet? t 1

18 Lees alinea 4. a Waarom appt dit meisje soms in het dialect, ook al spreekt ze thuis geen dialect? t 1 b Ben jij het met dit meisje eens? Leg uit en gebruik daarbij minimaal twee woorden uit de lijst hieronder. I c App jij weleens in het dialect of de spreektaal uit jouw regio? Waarom wel of niet? t 2

v ergens maling aan hebben Woorden

v de achtergrond v de ontwikkeling v het behoud v de paragraaf v beschrijven v de schrijfwijze v blijken v regionaal

BELANGRIJK

Titel,

Een tekst begrijp je sneller en beter dankzij de titel, de inleiding, de tussenkopjes en de verdeling in alinea’s.

v De titel heeft grote, vette letters en staat bovenaan de tekst. De titel vertelt je kort waarover een tekst gaat en probeert je aandacht te trekken.

v Een inleiding is het begin van een tekst en vertelt kort waarover de tekst gaat. De inleiding is soms vet of schuin (cursief) gemaakt.

v Teksten zijn opgedeeld in kleinere stukken: alinea’s. In een alinea staan de zinnen bij elkaar die over hetzelfde gaan. Een alinea begint altijd op een nieuwe regel: soms na een witregel, soms springt de eerste zin in.

v Een alinea begint soms met een tussenkopje. Een tussenkopje heeft vaak vette letters en zegt in een paar woorden waarover de alinea gaat.

VOORBEELD

Kwart Nederlanders spreekt thuis een dialect of andere taal

[ 1 ] Een kwart van de Nederlanders van 15 jaar of ouder spreekt thuis een dialect of een andere taal dan Nederlands. Het gaat in de meeste gevallen om regionale talen als het Fries, Limburgs of Nedersaksisch.

[ 2 ] Ruim een op de tien Nederlanders spreekt thuis een van de regionale talen. Nedersaksisch, waaronder bijvoorbeeld Gronings, Drents en Twents vallen, komt het meest voor (5 procent). Limburgs (3 procent) en Fries (2 procent) komen daarna. Nog eens 5 procent spreekt in dialect aan de eettafel. Verder spreekt 8 procent achter de voordeur vooral een andere taal, zoals Turks, Engels of Berbers.

Wanneer spreek je streektaal?

[ 3 ] In de provincie Utrecht wordt thuis het meest Nederlands gesproken. Limburgers doen dat het minst; iets minder dan de helft spreekt hier thuis in het Nederlands. Ook in Friesland wordt met familie en geliefden vaak geen Nederlands gesproken. Mensen die de streektalen uit deze twee provincies veel thuis spreken, doen dat ook vaak buiten de deur, zoals op hun werk. Bij Nedersaksisch is dat veel minder het geval.

Naar: De Telegraaf 16 juli 2021 13

Theorie op een aparte pagina, op een vaste plek in de les

19 Lees de tekst hieronder. Het is een inleiding uit een krantenartikel.

a Wat vindt Simon Keizer belangrijk? t 1 b Waarover zal de rest van het krantenartikel gaan, denk je? t 2 c Bedenk zelf een titel bij deze inleiding.

Simon Keizer, de helft van het Volendamse duo Nick & Simon, vindt het zonde dat een deel van de ouders in zijn dorp hun kinderen geen Volendams meer leren.

Naar: ad.nl, 11 juli 2015

20 Bekijk de tekst hieronder. a Waarom is het lastig om deze tekst te lezen? t 2

b Verdeel de tekst in vier alinea’s. Noteer van elke alinea steeds de eerste drie woorden. I c Bedenk ook een titel en tussenkopjes.

Heb je weleens moeite om iemand te verstaan die met een dialect spreekt? Of heb je zelf een dialect? Het Nederlands kent veel verschillende dialecten. Maar waar komen die vandaan?

Over het ontstaan van dialect is niet zoveel bekend. Wij weten bijvoorbeeld niet hoe de taal klonk in de tijd dat er nog geen voicerecorders waren. Wel zijn er teksten uit de middeleeuwen in het Brabants, Limburgs en Vlaams gevonden. Elk plaats of regio sprak in die tijd al een variant van deze drie ‘talen’. Tussen 1500 en 1600 was het nette Amsterdamse dialect het belangrijkste. Het werd de basis voor de standaardtaal Nederlands. Andere plaatselijke talen werden toen dialecten. Wel dringen woorden en taalgebruiken uit het Brabants en Vlaams door in de standaardtaal. Standaardtaal werd gesproken door bestuurders, ambtenaren, rechters, notarissen, geestelijken en in het onderwijs. Gewone mensen spraken hun dialect of streektaal.

Bron: willemwever.nl

21 Bekijk het plaatje hierboven. a Waarom hoopt de autobestuurder dat ze hier Engels spreken? t 2 b In les 1 ging het over ‘gesprek voeren’. Vind je dat iemand met een vreemd dialect altijd Nederlands met je moet spreken? Bespreek in de klas en gebruik daarbij woorden uit de woordenlijst. t 2

Doel bereikt? he n de kort

v Ik weet meer over streektalen en wat titel, inleiding, tussenkopje en alinea zijn. r v Ik kan de titel, inleiding, tussenkopje en alinea van een tekst herkennen. t1 v Ik kan door de titel, inleiding en tussenkopjes bedenken waarover een tekst(gedeelte) gaat. t2 v Ik kan zelf een titel, tussenkopje of een indeling in alinea’s bedenken en meepraten over streektalen. I

Leerdoelcheck: opdrachten gekoppeld aan cognitieve niveaus van RTTI

De cursus Verhalen en gedichten biedt boekentips waar leerlingen een boekopdracht bij kunnen maken.

vmbo-kgt 1

Leerlingen maken in de cursus

Verhalen en gedichten schrijfopdrachten voor een portfolio.

cursus verhalen en gedichten

Portfolio

doel → Je maakt een boek­ en/of schrijfopdracht over helpers en tegenstanders voor je portfolio.

v BOEKOPDRACHT

In les 4 heb je geleerd hoe je boeken kunt zoeken die bij je passen met behulp van lezenvoordelijst.nl. Op de pagina hiernaast staan ook leestips. Als je een boek hebt gelezen, kun je deze boekopdracht maken voor in je portfolio.

1 Neem de volgende zin over in je schrift en vul in: t 1

Ik heb voor deze les …… gelezen van ……

2 Wie is de hoofdpersoon? t 1

3 Wat is de motor van het verhaal? Welk probleem of verlangen heeft de hoofdpersoon? t 1

4 Maak een tabel zoals hieronder. Wie helpen de hoofdpersoon met het oplossen van het probleem en wie werken hem of haar daarbij tegen? Probeer zoveel mogelijk personages uit het boek in de tabel te verwerken. t 1

5 Hoe helpen de personages of hoe werken ze tegen? Waarom? Beschrijf dit ook in je tabel. t 2

6 Geef het boek een sterrenbeoordeling ( zie les 7 ) en licht je beoordeling kort toe. Hierbij kan je gebruikmaken van de beoordelingswoorden op p. 132.

v SCHRIJFOPDRACHT

In de cursus Verhalen en gedichten verzamel je bouwstenen voor een eigen verhaal:

v hoofdpersoon en motor (les 6) v tegenslagen (les 9) v helpers en tegenstanders (deze les) v einde (les 15)

De bouwstenen verzamel je in je portfolio. Aan het eind van deze cursus ga je met deze bouwstenen een verhaal schrijven. In les 6 heb je voor de eerste bouwsteen een mindmap gemaakt. In les 9 heb je een omslagtekst gemaakt waarin je de tegenslagen hebt verwerkt. In deze les ga je nadenken over welke personages de hoofdpersoon gaan helpen en tegenwerken.

Helper Hoe helpt dit personage de hoofdpersoon?

Waarom helpt dit personage de hoofdpersoon?

Vriend Goos Goos belt de mentor van Teddy­Ray en doet alsof hij haar vader is. Goos is stiekem verliefd op Teddy­Ray.

Tegenstander Hoe werkt dit personage de hoofdpersoon tegen?

Buurman John Buurman John doet melding bij de politie omdat er volgens hem allemaal ‘vreemde snuiters’ bij het huis van Teddy­Ray rondhangen.

Waarom werkt dit personage de hoofdpersoon tegen?

Buurman John heeft een hekel aan de vader van Teddy­Ray.

Bij het maken van creatieve schrijfopdrachten is veel ruimte voor overleg met klasgenoten.

7 Overleg met een klasgenoot. Help elkaar bij het verzinnen van het vervolg van je verhaal met helpers en tegenstanders.

Lees elkaars omslagteksten die jullie in les 9 hebben geschreven.

a Welke hulp heeft de hoofdpersoon volgens jullie nodig om de tegenslag(en) te overwinnen? t 2

b Wat voor personage zou de hoofdpersoon hierbij kunnen helpen, volgens jullie? I

c Hoe gaat dit personage de hoofdpersoon helpen? I

d Waarom gaat dit personage de hoofdpersoon helpen? t 2

e Is er nog een personage dat de hoofdpersoon helpt? Zo ja, vul 7c en 7d dan ook in voor die persoon. I

8 Om het verhaal wat spannender te maken, heb je een of meer tegenstanders nodig.

a Hoe kan iemand de hoofdpersoon en helper(s) tegenwerken? t 2

b Bedenk een personage dat de hoofdpersoon en helper(s) kan tegenwerken. I

c Hoe gaat dit personage de hoofdpersoon tegenwerken? I

d Waarom gaat dit personage de hoofdpersoon tegenwerken? t 2

e Is er nog een personage dat de hoofdpersoon tegenwerkt? Zo ja, vul 8c en 8 d dan ook in voor die persoon. I

9 Om de lezer te verrassen, kan een helper een tegenstander worden, of omgekeerd: een tegenstander wordt een helper.

a Bedenk voor je verhaal een personage dat eerst helper is, maar later een tegenstander blijkt te zijn. I

b Bedenk voor je verhaal een personage dat eerst een tegenstander is, maar later een helper wordt. I

10 Maak een schema waarin je de gegevens verwerkt over de helpers en tegenstanders in je verhaal. Gebruik de tabel op de vorige pagina als voorbeeld. Let op: als een helper een tegenstander wordt, of een tegenstander een helper, dan komen ze in allebei de tabellen te staan. I

Leerlingen werken stapsgewijs aan het schrijven van een eigen verhaal ; in dit voorbeeld door het bedenken van helpers en tegenstanders.

v de bouwsteen v de snuiter v melding doen v de tabel v overwinnen v tegenwerken

Doel bereikt?

v Ik weet welke rollen helpers en tegenstanders in een verhaal hebben. R

v Ik kan helpers en tegenstanders in een verhaal herkennen. t 1

v Ik kan bij helpers en tegenstanders aangeven waarom ze helpen of tegenwerken. t 2

v Ik kan helpers en tegenstanders voor mijn verhaal bedenken. I

Ook bij creatief schrijven is er aandacht voor woordenschat.

19-09-2025 11:31

Timon en Pumbaa (links) zijn helpers in The Lion King. Scar (rechts) is juist een tegenstander.
Woorden

KERN NEDERLANDS

TAAL  &  CULTUUR

KERN NEDERLANDS

TAAL  &  CULTUUR

3 + 4

VMBO-GT

vmbo-gt 3 + 4

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

3 + 4

VMBO-BASIS

vmbo-basis 3 + 4

3 +4

VMBO-KADER

vmbo-kader 3 + 4

KERN Nederlands taal & cultuur vmbo bovenbouw — tweede editie

v Thematische insteek

In elk thema staat een onderwerp over taal en cultuur centraal. Na een introductie op het thema gaan leerlingen oefenen met de taalvaardigheden. Zo worden kennis en vaardigheden met elkaar geïntegreerd. Elk thema wordt afgesloten met twee eindopdrachten die inhoudelijk aansluiten bij het thema dat centraal staat en waarin de leerling de geoefende taalvaardigheden gaat toepassen.

v Boeken lezen en creatief schrijven

In elk thema krijgen leerlingen themagerelateerde boeken aangeboden. Ze leren boeken te kiezen en werken aan creatieve schrijfopdrachten.

v Examentraining

Elk boek bevat een examenkatern dat leerlingen helpt zich goed voor te bereiden op het SE Kijk- en luistervaardigheid en het CSE.

v Arrangement

In leerjaar 3 en 4 werken de leerlingen op het vmbo vanuit een leeropdrachtenboek.

Het digitale aanbod voor leerlingen bestaat uit uitlegvideo’s, voorlezers en adaptieve oefeningen. Voor de docent is er een gratis licentie met ondersteunend materiaal, een docentenhandleiding en jaarplanners.

v Bekijk op de volgende bladzijden voorbeeldpagina’s uit vmbo-gt 3+4.

v Meer informatie? https://www.boom.nl/voortgezet-onderwijs/ kern-nederlands/kern-nederlands-vmbo-bovenbouw-2-

vmbo-gt 3+4 Elk thema wordt afgesloten met twee eindopdrachten.

thema 2 schrijvend sta je sterk / eindopdrachten

IEen pitch houden

doel → Je houdt een pitch waarin je iemand ervan overtuigt hoe hij sterker in zijn schoenen kan komen te staan.

Je gaat een romanfragment lezen en bespreken. Daarna geef je de hoofdpersoon tips, zodat hij sterker in zijn schoenen kan komen te staan. Deze tips presenteer je in een pitch.

v Voorbereiden

1 Lees het romanfragment uit Challenge — Hoe ver wil je gaan? ( bron 1 , pp. 49-51 ). Beantwoord de vragen op p. 51. t 1

2 Bekijk het videofragment ‘Wat is assertiviteit?’ (bron 2 , p. 52 ) en beantwoord de vragen op p. 52. t 1

3 Vorm een groepje met klasgenoten. Bespreek met elkaar: t 2 v Hoe gingen de personages uit Challenge met elkaar om: Jens en Frank, Jens en Sofie, Sofie en Frank?

v Stelde Jens zich assertief, subassertief of agressief op toen hij doorkreeg dat Frank een zonnebril had gestolen?

Een pitch is een korte presentatie (maximaal 1 minuut ) waarin je vertelt over jezelf, je dienst of product. Omdat een pitch zo kort duurt, is het belangrijk dat alles wat je zegt, ertoe doet.

v Pitchen

7 Houd nu om de beurt de pitch voor elkaar. Je groepje houdt de tijd bij terwijl jij spreekt. i

v Evalueren

8 Bespreek jullie pitches. Lukte het om in een korte tijd jullie boodschap aan elkaar te presenteren? Welke tips hebben jullie voor Jens bedacht? t 2

Elke eindopdracht kent een eigen leerdoelcheck.

4 Denk zelf na over de volgende vragen. Maak daarbij aantekeningen in je schrift. t 2 v Wat had jij gedaan als je Jens was ? v Vond je dat Jens zich sterk maakte in dit fragment? Waarom wel of niet?

5 Bedenk twee tips die jij aan Jens zou geven, zodat hij zich in het vervolg sterker kan maken. Gebruik de aanwijzingen uit bron 2 i

6 Je gaat een pitch houden waarin je Jens ervan overtuigt hoe hij sterker in zijn schoenen kan komen te staan. Lees het theorieblokje hiernaast en bereid je pitch voor. i

KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR BOVENBOUW VMBO-GT 46

v Ik weet hoe ik

De eindopdrachten zijn gekoppeld aan gevarieerde bronnen die bij het thema passen.

02_Schrijvend_sta_je_sterk.indd 46-47

thema 2 schrijvend sta je sterk / eindopdrachten

bron 2 Wat is assertiviteit?

informatievideo

Bron: MindTuning YOUTH (6 oktober 2021). Wat is assertiviteit?

Bekijk in de digitale leeromgeving van KERN Nederlands de video ‘Wat is assertiviteit?’ ( 8:10 minuten).

v Beantwoord de vragen om bron 2 beter te begrijpen.

1 Wat betekenen assertiviteit subassertiviteit en agressiviteit? Probeer het in je eigen woorden uit te leggen. t 1

2 Waarom vinden mensen het vaak lastig om assertief te zijn? t 1

3 Welke drie tips worden er gegeven om assertiever te worden? t 1

4 Welk verschil kan een assertieve houding maken? t 1

02_Schrijvend_sta_je_sterk.indd 52-53

Lindy van MindTuning YOUTH geeft tips waarmee je je assertiever kunt opstellen. MindTuning YOUTH is een organisatie die jongeren traint om meer zelfvertrouwen te krijgen.

J

Een overtuigend artikel schrijven

doel → Je schrijft een overtuigend artikel over een zaak waar jij je sterk voor wilt maken.

Waar maak jij je sterk voor? Je gaat een overtuigend artikel schrijven voor in de schoolkrant.

v Voorbereiden

1 Lees het artikel ‘Kom in actie en sluit je aan bij de landelijke beweging: Social Friday’ (bron 3 , p. 53 ). Beantwoord de vragen op p. 53. t 1

2 Beantwoord de volgende vragen over deze tekst t 2

v Waar maakt de schrijver van deze tekst zich sterk voor?

v Wat is volgens jou de boodschap van de tekst?

v Voor wie is de tekst geschreven, denk je? Waaraan kun je dat zien?

3 Waar wil jij je sterk voor maken op school? Bedenk een onderwerp en bepaal wat jouw boodschap gaat zijn. Om op ideeën te komen kun je jezelf de volgende vragen stellen: i v Waarover ben jij ontevreden op school?

v Wat zou je graag willen veranderen op school?

v Wat wordt jouw boodschap?

4 Denk na over het publiek van je artikel: i

v Wie lezen de schoolkrant?

v Hoe kun je dit publiek overtuigen van jouw boodschap?

v Welke informatie hebben zij van jou nodig?

bron 3 Kom in actie en sluit je aan bij de landelijke beweging : Social Friday online artikel Naar nijkerk.nieuws.nl, 15 juli 2024

De mentale gezondheid van de jeugd staat onder druk . Voor 12% van de jongeren tussen de 12 en 30 jaar is eenzaamheid een probleem. Zij voelen zich dag-in-dag-uit alleen en weten niet hoe ze dat kunnen doorbreken. Werk je op professionele basis met jongeren? En wil je deze jongeren een sociale boost geven in de Week tegen Eenzaamheid? Sluit je dan aan bij de landelijke beweging Social Friday. Je maakt met weinig moeite, enorme plaatselijke én landelijke impact voor jongeren in Nijkerk.

5 Denk na over de opbouw van je artikel. Noteer in steekwoorden wat je wilt zeggen in: v de inleiding hoe introduceer je je onderwerp?

v de kern welke deelonderwerpen werk je in welke alinea uit? v het slot: hoe sluit je je onderwerp af?

v Schrijven

6 Schrijf nu je artikel (maximaal 300 woorden). Werk de opbouw uit die je bij opdracht 5 hebt bedacht. Let erop dat je: i v verbanden in je tekst duidelijk maakt met behulp van signaalwoorden; v logische verwijswoorden gebruikt die je tekst leesbaar maken.

7 Wissel nu van artikel met een klasgenoot. Gebruik de checklist op de volgende pagina om het artikel van je klasgenoot te beoordelen. t 2

8 Herschrijf je artikel aan de hand van de feedback die je van je klasgenoot hebt gekregen. i

Leerlingen voeren de eindopdrachten stapsgewijs uit.

19-09-2025 12:43

Weinig moeite, veel impact

Iedereen die op professionele basis met jongeren werkt kan op 27 september een Social Friday-avond organiseren. Je kunt kiezen uit vier activiteiten: PubQuiz, Game Night, Social Bake Off of Art games. De organisatie van Social Friday stuurt je zo snel mogelijk na aanmelding alle benodigdheden op om de avond goed neer te zetten. Aanmelden kan tot en met 13 september.

Join Us laat jongeren meedoen

Stichting Join Us werd in 2018 opgericht door Jolanda van Gerwe om eenzaamheid onder jongeren aan te pakken en aan te kaarten. Dat doen ze door jongeren van 12 tot 30 jaar samen te brengen én te helpen sociaal sterker te worden. Join Us is actief in 80 Nederlandse gemeentes, biedt een online programma en heeft een eigen community.

In de Week tegen Eenzaamheid organiseert de stichting de landelijke beweging Social Friday. ‘Op deze manier willen we zoveel mogelijk jongeren een sociale boost geven en het taboe dat op eenzaamheid rust, doorbreken’, aldus Van Gerwe.

‘Met je vrienden op vakantie gaan of je verjaardag vieren. Het lijkt zo vanzelfsprekend , maar dat is het écht niet voor iedereen!’, aldus Jolanda van Gerwe (directeur-bestuurder Join Us). ‘In Nederland zijn er meer dan 535.000 jongeren met eenzaamheidsgevoelens. Ze hebben een duwtje in de rug nodig om op sociaal vlak weer beter in hun vel te zitten. Dat is precies wat Social Friday biedt aan jongeren tussen de 12 en 30 jaar : een gezellige avond met andere jongeren die óók dat zetje nodig hebben. En dat lukt alleen als jongerenprofessionals in Nijkerk ook meedoen, zodat zo veel mogelijk jongeren in hun eigen woonplaats iets tofs kunnen doen tijdens Social Friday. Het is heel gemakkelijk om mee te doen: we nemen de meeste voorbereiding uit handen.’ v Beantwoord de vragen om bron 3 beter te begrijpen.

30 35 40 45 50 19-09-2025 12:44

1 Wat betekenen de gemarkeerde woorden in de tekst? t 1

2 Wat is er aan de hand met de mentale gezondheid van jongeren? t 1

3 Wat moet je organiseren om mee te doen aan Social Friday? t 1

4 Waarom is stichting Join Us opgericht? t 1

Bij elke bron staan vragen die helpen de bron beter te begrijpen, inclusief aandacht voor woordenschat.

KERN NEDERLANDS

TAAL  &  CULTUUR

handboek onderbouw havo/vwo

HANDBOEK ONDERBOUW HAVO / VWO

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

OEFENBOEK HAVO / VWO 1

oefenboek havo/vwo 1

De complete leerstof voor de hele onderbouw staat in één overzichtelijk handboek.

KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

OEFENBOEK HAVO / VWO 2

oefenboek havo/vwo 2

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

OEFENBOEK HAVO 3

handboek onderbouw gymnasium/vwo +

ACADEMISCHE LEERROUTE ONDERBOUW GYMNASIUM / VWO+

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

OEFENBOEK 1 GYMNASIUM / VWO+

oefenboek gymnasium /vwo+ 1

KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR

Een oefenboek voor elk leerjaar.

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

OEFENBOEK VWO 3

oefenboek havo 3 oefenboek vwo 3

OEFENBOEK 2 GYMNASIUM / VWO+

oefenboek gymnasium /vwo+ 2

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

OEFENBOEK 3 GYMNASIUM / VWO+

oefenboek gymnasium /vwo+ 3

KERN Nederlands taal & cultuur

havo / vwo en gymnasium / vwo + onderbouw — tweede editie

Dit is mijn taal. Ik kan niet denken zonder haar. In deze code staat geschreven wat ik zeggen kan, dat ik besta. Zij wist mijn laatste woorden lang voordat ik ‘mama’ zei. Zij is een oude, stille stem in mij. Wij wonen in elkaar. ingmar heytze

In de tweede editie gaan we nóg een stapje verder met ontdekken wat het schoolvak Nederlands allemaal voor moois te bieden heeft.

v Taal en cultuur

Onderwerpen rondom taal en cultuur vormen het uitgangspunt voor het oefenen van de vaardigheden en de keuze voor bronteksten, verhalen en gedichten. De teksten bieden verschillende perspectieven op het onderwerp.

v Betekenisvolle grammatica

Bij grammatica kiezen we voor een betekenisvolle aanpak waarbij leerlingen redeneren over taal en inzicht krijgen over taal als systeem.

v Arrangement

De complete leerstof voor de hele onderbouw staat per niveau in één overzichtelijk handboek. Daarnaast zijn er oefenboeken per leerjaar. Het digitale aanbod voor leerlingen bestaat uit uitlegvideo’s, voorlezers en adaptieve oefeningen. Voor de docent is er een gratis licentie met ondersteunend materiaal.

v Bekijk op de volgende bladzijden voorbeeldpagina’s uit de methode.

v Meer informatie?

https://www.boom.nl/voortgezet-onderwijs / kern-nederlands/kern-nederlands-havovwogym

havo / vwo onderbouw Leerdoelgestuurd

Het oefenboek vormt de route door de methode. De leerlingen lezen in het oefenboek welke theorie uit het handboek ze nodig hebben.

oefenboek havo/vwo leerjaar 1

handboek havo/vwo onderbouw

Rijke teksten die gaan over taal en cultuur

TAAL & CULTUUR  v 2  MENSEN KUNNEN NIET ZONDER VERHALEN

Mensen kunnen niet zonder verhalen A

v Doel

Je leert wat voor kenmerken verhalen hebben en wat de kracht en functie van verhalen is.

v Verkennen

1 Veel families hebben verhalen die regelmatig bij feestjes opnieuw worden verteld.

a Bespreek met een klasgenoot welk verhaal er vaak in jullie familie wordt verteld. T 1

b Bespreek met elkaar waarom juist dit verhaal steeds opnieuw wordt verteld. T 2

2 Dit blok heet ‘Kracht van verhalen’. Wat denk je dat er met de kracht van verhalen wordt bedoeld? T 2

v Verwerken

v Lees de paragraaf ‘Mensen kunnen niet zonder verhalen’ (handboek, pp. 12-13) en beantwoord de vragen.

3 Wat is een verhaal? R

4 Denk terug aan een gebeurtenis die je zelf hebt meegemaakt en waarover je vaak hebt verteld.

a Hoe ging het verhaal dat je over deze gebeurtenis vertelde? T 1

b Waarom en aan wie vertelde je dit verhaal? T 1 c Heb je iets gedaan om het verhaal leuker of aantrekkelijker te maken? Zo ja, wat? T 2

02_HV_Kracht_van_verhalen.indd 26-27

TAAL  & CULTUUR

2 Mensen kunnen niet zonder

Hoeveel verhalen hoor of zie je op een dag? Of je nu kijkt naar een vlogger of het journaal, met je vrienden en vriendinnen praat over wat er in het weekend is gebeurd, of luistert naar een docent die een verhaal vertelt om iets uit te leggen: je hoort elke dag wel een verhaal. Dan hebben we het nog niet gehad over de verhalen die je leest in boeken of bekijkt via streaming. Zelfs veel games nemen je mee in een verhaal. Kennelijk zijn er heel veel verschillende soorten verhalen en kunnen die op allerlei manieren worden verteld. Wat is een verhaal? L Een verhaal is een vertelsel van al dan niet verzonnen gebeurtenissen, meestal met als doel ons een beetje te vermaken of te boeien en er soms iets van te leren. Een verhaal vertellen is dus meer dan alleen vertellen wat er is gebeurd. Vertellen dat je gisteren in het park liep, zal niemand boeien. Maar als je vertelt dat je daar opeens een hond of een man tegenkwam, dan heb je het begin van een verhaal. Hoewel, zo’n ontmoeting op zich is niet bijzonder: iedereen ontmoet weleens een man of hond in een park. Die gebeurtenissen worden een verhaal als je er wat spanning inbrengt. Bijvoorbeeld door te benadrukken dat het donker was, het regende en het park helemaal verlaten was. Opeens zag je een grote, enge man op het pad staan. Natuurlijk wilde je hem ontlopen, maar dat kon niet meer… Nu hangt de luisteraar aan je lippen om te horen hoe het verhaal verder zal gaan.

Sterke verhalen L Om de luisteraar te boeien, verzinnen mensen vaak iets erbij zodat het verhaal spannend, grappig of zielig wordt. Soms voel je dat de verteller wel heel erg overdrijft, of zoveel erbij verzint dat je het bijna niet meer gelooft. Dat noem je een sterk verhaal. Een bijzondere vorm van een sterk verhaal is het broodjeaapverhaal Dat zijn sensationele verhalen die vaak inspelen op angsten en vooroordelen van mensen, maar die toch echt zouden kunnen zijn gebeurd. Zoals het verhaal over hamburgers waar apenvlees in ver­

5 a Welke functies had het vertellen van verhalen lang geleden? R b Zijn die functies nog steeds belangrijk? Leg uit. T 2 c Wat zijn voor jou belangrijke functies van verhalen? Denk ook aan de verhalen die via andere media dan het boek worden verteld, zoals films en series. I

6 a Wat is het verschil tussen een sterk verhaal en een broodjeaapverhaal? R b Is elk broodjeaapverhaal een sterk verhaal? Leg uit. T 1 c Hoe kan je controleren of een broodjeaapverhaal echt is gebeurd? T 2

7 Lees de tekst

worden gerekend.’ Wat vind jij? T 2

verhalen

Etymologie L Het woord verhaal komt oorspronkelijk van het werkwoord verhalen met als betekenis: terughalen, genoegdoening doen. De betekenis vertellen is ontstaan uit verslag doen, zijn verhaal doen, oftewel terughalen in woorden, zoals dat gebeurde bij bijvoorbeeld een rechtszaak.

werkt is, of het verhaal over een oud vrouwtje dat dacht dat ze haar net gewassen hondje ook wel kon drogen in een magnetron… Het zijn de verhalen die mensen graag aan elkaar doorvertellen, maar waarvan niemand weet wat de bron is. Heel soms verschijnt een broodjeaapverhaal bovenaan de nieuwspagina en hebben de journaals het er dagenlang over, zoals in 2005 het verhaal dat er op de Veluwe een poema zou rondlopen. Magische kracht L Het lezen van verhalen heeft iets magisch. Mensen kunnen niet vliegen en vliegen niet praten, maar in verhalen is alles mogelijk. Harry Potter verdwijnt door de muur van perron 9¾. Even later vliegt de lezer met Harry mee als hij op zijn racebezemsteel zwerkbal speelt. Verhalen geven de lezer vleugels waarmee hij overal kan komen: in de levens en hoofden van onbekenden en in werelden die vreemd zijn of helemaal niet bestaan. Je hangt lekker op de bank en in je hoofd reis je naar een andere planeet, verdwaal je in een middeleeuwse stad of kan je je helemaal inleven in iemand die verliefd is of op de vlucht voor een groot gevaar. Sommige verhalen die in de toekomst spelen, hebben zelfs een voorspellende waarde. Een van de eerste en beroemdste voorbeelden hiervan is Frankenstein van Mary Shelley uit 1818. Dit horrorverhaal gaat over een wetenschapper die van dode mensen een levend mens probeert te maken. Dat lukt, maar toch niet helemaal… Tot op de dag van vandaag zijn wetenschappers hiermee bezig. Zal het ze ooit lukken om uit dode cellen een volwaardig mens te scheppen?

In de ban van Winnie de Poema Paniek in Ede! Op 14 juni 2005 kreeg de politie meerdere meldingen dat er een poema op de Veluwe, op de Ginkelse Heide, was gesignaleerd. Ook waren er meldingen uit de omgeving van de Simon Stevinkazerne, Harskamp en Wekerom. Het nieuws ging als een lopend vuurtje door Nederland natuurlijk: een poema op de Veluwe, dat zou wat zijn. De vermeende poema kreeg al snel de bijnaam ‘Winnie de Poema’.

Vijftig mensen van de marechaussee en enkele jachtopzieners gingen op zoek naar de poema, samen met hordes nieuwsgierige poemaspotters. Er kwamen zoveel mensen kijken dat de politie besloot om sommige gedeelten van de hei af te sluiten met linten en hekken. Ze namen het zekere voor het onzekere. Voor alle zekerheid werd de schaapskudde ook maar naar binnen gehaald. De ME’ers en jachtopzieners vonden geen poema, dus werd roofdieropvang Stichting Pantera ingehuurd om ’m te vangen. Daarbij had de ‘poema’ op zondag vrij spel, want de gemeente had aan de stichting gevraagd op zondag niet te werken. Winnie mocht bovendien niet zomaar afgeschoten worden, op voorspraak van de Tweede Kamer.

Op 23 juni 2005 komt stichting Pantera met de eerste foto’s van een grote katachtige op de Veluwe, vlak bij Apeldoorn genomen. Door de beelden gaan veel mensen twijfelen, want de katachtige lijkt toch eigenlijk meer op een verwilderde boerderijkat dan op een poema.

Uiteindelijk is het natuurfotograaf Otto Faulhaber uit Arnhem die uitsluitsel geeft. Hij spot de kat op maandag 19 september 2005 en slaagt erin om een duidelijke foto te maken. Het blijkt inderdaad te gaan om een fikse kat, waarschijnlijk een kruising van een verwilderde huiskat en de Europese wilde kat. En zo eindigt het Veluwse poema-mysterie met een fikse kater!

Bron: hanneke van olst, indebuurt.nl, 11 november 2018

v Ontwerpen

8 Je gaat zelf een broodjeaapverhaal schrijven (maximaal 150 woorden).

a Bedenk een dier dat de hoofdrol kan spelen in je broodjeaapverhaal. Tip: vind je het lastig om op ideeën te komen, brainstorm dan even met een klasgenoot. I

b Een broodjeaapverhaal speelt vaak in op angsten en vooroordelen van mensen. Kan dat met jouw dier? Noteer op welke angst of welk vooroordeel je zou kunnen inspelen in je verhaal. I c Schrijf nu je broodjeaapverhaal met het gekozen dier in de hoofdrol. Let erop dat je inspeelt op een angst of vooroordeel uit b Zorg er ook voor dat je verhaal geloofwaardig lijkt. I d Maak viertallen en vertel om de beurt je verhaal. Welk verhaal maakt de grootste kans om te worden doorverteld en een echt broodjeaapverhaal te worden? Licht je antwoord toe. I

v Woorden

benadrukken kennelijk fiks magisch de functie het medium / de media de heldendaad sensationeel inspelen op vermeend

v Heb je het leerdoel bereikt?

R Ik weet wat de kenmerken en functies zijn van verhalen.

T 1 Ik kan kenmerken en functies van verhalen herkennen.

T 2 Ik kan uitleggen waarom een verhaal krachtig is. Ik kan zelf een broodjeaapverhaal schrijven.

Functies van verhalen L Verhalen zijn een uitstekend middel om mensen en de wereld te leren begrijpen. Vanaf het moment dat mensen konden praten en ideeën uitwisselen, vertelden ze elkaar verhalen. Verhalen werden gebruikt om de mysteries van leven en dood te verklaren en om levenslessen door te geven, maar natuurlijk ook om heldendaden en liefdesgeschiedenissen te delen. Nog steeds houden we van verhalen waarmee je je lekker kunt ontspannen omdat ze spannend of heel romantisch zijn. Verhalen kunnen ook gaan over de problemen waarmee mensen worstelen, zoals eenzaamheid, verslaving of angst. Of ze geven kritiek op de maatschappij, denk aan racisme of klimaatverandering. Kortom, verhalen hebben je van alles te vertellen. Kan de mens eigenlijk wel zonder?

Veel oude verhalen gaan over het ontstaan van de wereld uit chaos. Op deze afbeelding uit Mesopotamië verslaat de zonnegod het monster Chaos.

19-09-2025 15:04

Vaste lesopbouw : Verkennen, Verwerken en Ontwerpen

In elke les aandacht voor woordenschat

Leerdoelcheck: opdrachten gekoppeld aan cognitieve niveaus van RTTI

havo / vwo onderbouw

GRAMMATICA

REDEKUNDIG ONTLEDEN

Onderwerp en gezegde 2

Iedere zin heeft een onderwerp en een gezegde. In elke zin doet of is iemand iets. Degene die iets doet of is, noem je het onderwerp. Wat het onderwerp is of doet, is het gezegde. Het onderwerp en het gezegde zijn samen de basis van iedere zin. Zelfs peuters gebruiken deze zinsdelen al. Ze zeggen bijvoorbeeld:

v Papa slapen v Mama lief

Het lijken nog geen echte zinnen, en toch kun je het onderwerp en gezegde al aanwijzen:

v papa = degene die iets doet = onderwerp slapen = wat papa doet = gezegde v mama = degene die iets is = onderwerp lief = wat mama is = gezegde

Doen of zijn  L In sommige zinnen doet het onderwerp iets. Dit zijn doen-zinnen. Bijvoorbeeld:

v Opa lacht.

v De buurman tuiniert.

v De hond kwispelt.

In andere zinnen is het onderwerp iets. Dit zijn zijn­zinnen. Bijvoorbeeld:

v Oma is grappig. v De atleet is snel.

v Vossen zijn roofdieren.

Doen­zinnen hebben een werkwoordelijk gezegde Het belangrijkste woord (het kernwoord) van een werkwoordelijk gezegde is een werkwoord. Lachen, tuinieren en kwispelen zijn bijvoorbeeld werkwoorden. Op de basisschool noemde je werkwoorden ook wel doe­woorden.

Zijn­zinnen hebben een naamwoordelijk gezegde Het belangrijkste woord (het kernwoord) van een naamwoordelijk gezegde is een naamwoord. Grappig en snel zijn bijvoeglijke naamwoorden. Roofdieren is een zelfstandig naamwoord.

Zo zit het in andere talen L Het onderwerp wordt in andere talen subject genoemd. In talen met naamvallen, zoals het Duits, zie je aan de verbuiging van het zelfstandig naamwoord of het lidwoord, of ze het onderwerp van de zin zijn. Deze vorm noem je de nominatief of eerste naamval.

Der Mann ist nett. — De man is aardig.

Gezegde

Een doen­zin heeft een werkwoordelijk gezegde

Een zijn­zin heeft een naamwoordelijk gezegde

stappenplan

1 Bepaal het kernwoord van het gezegde.

2 Vul het kernwoord aan: ..., dat doe / ben je.

→ aangevuld met doen = werkwoordelijk gezegde

→ aangevuld met zijn = naamwoordelijk gezegde

Onderwerp

Het onderwerp is degene die iets doet in een zin.

Het onderwerp is degene die iets is in een zin.

Voorbeeld

Eva droomt De baby huilt

Eva is lief Mounir is intelligent

De motor draait

Ik ben vrolijk

Voorbeeldpagina’s uit het handboek leerjaar 1 – 3

Voorbeeld

Mijn vader kookt.

Hun zus is slim.

Het onderwerp kan ook een dier, ding of abstract begrip zijn. De vloer kraakt. Vriendschap is het mooiste wat er is.

stappenplan

1 Neem de kern van het gezegde.

2 Is de kern: v een werkwoord? Vul dan aan met: dat doet / doen ... v een naamwoord? Vul dan aan met: dat is / zijn ...

→ onderwerp De tulpen bloeien.

Die apps zijn gratis.

Redenering

Dat doet ze. Dat doet hij

Lief, dat is ze. Intelligent, dat is hij.

1 draaien = kernwoord

2 Draaien, dat doe je.

→ werkwoordelijk gezegde

1 vrolijk = kernwoord

2 Vrolijk, dat ben je.

→ naamwoordelijk gezegde

Bekijk onze video over grammatica.

Redenering

Mijn vader is degene die iets doet.

Hun zus is degene die iets is.

De vloer is datgene wat iets doet. Vriendschap is datgene wat iets is.

1 bloeien = kern

2 Bloeien, dat doen de tulpen

→ de tulpen = onderwerp

1 gratis = kern

2 Gratis, dat zijn die apps

→ die apps = onderwerp

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

HANDBOEK

BOVENBOUW HAVO

handboek bovenbouw havo

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

OEFEN- EN EXAMENBOEK HAVO

oefen- examenboek bovenbouw havo

HANDBOEK

BOVENBOUW VWO

KERN NEDERLANDS

TAAL  &  CULTUUR

handboek bovenbouw vwo nieuw!

OEFEN- EN EXAMENBOEK VWO

oefen- examenboek bovenbouw vwo

KERN Nederlands taal & cultuur havo en vwo bovenbouw — tweede editie

De tweede editie van KERN Nederlands voor de bovenbouw van havo en vwo behandelt een breed palet aan onderwerpen uit de neerlandistiek aan de hand van drie pijlers: Taal, Communicatie en Literatuur. Het geeft daarmee nadrukkelijk inhoud aan het schoolvak Nederlands. Het vak is immers zo veel méér dan het eindeloos trainen van steeds dezelfde trucjes en deelvaardigheden voor het eindexamen.

v Thematische insteek

In elk thema in het oefenboek staat een taalgerelateerd onderwerp centraal. De kennis over taal en cultuur wordt zo verbonden aan de vaardigheden die in het onderdeel Communicatie aan bod komen. De leerlingen gaan aan de slag met uiteenlopend bronmateriaal en sluiten elk thema af met twee eindopdrachten die inhoudelijk aansluiten bij het thema dat centraal staat en waarin de leerling de geoefende taalvaardigheden gaat toepassen.

v Vaardigheden benaderd vanuit een breed communicatieperspectief Nederlands en een goede taalbeheersing houden niet op bij het examen. In samenwerking met Jan Renkema van de Schrijfwijzer worden de vaardigheden uit het examenprogramma geïntegreerd aangeboden, waarbij de focus ligt op het doel en de functie van communicatie.

v De kunst van lezen en schrijven

Samen met docenten heeft Theo Witte de cursus Literatuur ontwikkeld. Hierin staat de functie van literatuur voorop. Literaire analyse is nauw verbonden met creatief schrijven en de literatuurgeschiedenis wordt gepresenteerd als representatie van ideeën en cultuur.

v Aparte leerlijn voor havo en vwo

De tweede editie heeft een aparte leerlijn voor havo en vwo. Naast oefening bij de onderdelen uit het handboek bevat het oefenboek ook een cursus examentraining, die de leerling efficiënt en doelgericht voorbereidt op het CE.

Voor de nieuwe vraagsoorten is een aanvulling op de examentraining ontwikkeld.

v Arrangement

KERN Nederlands bestaat uit een handboek en een oefen- en examenboek voor havo en een handboek en oefen- en examenboek voor vwo met aanvullende licentie.

Voor de docent is er een gratis licentie met ondersteunend materiaal.

v Bekijk op de volgende bladzijden voorbeeldpagina's uit de methode.

v Meer informatie?

https://www.boom.nl/voortgezet-onderwijs/ kern-nederlands/kern-nederlands-hvg-bovenbouw-2

havo bovenbouw

Het oefenboek vormt de route door de methode. De leerlingen lezen in het oefenboek welke theorie uit het handboek ze nodig hebben.

oefen- examenboek bovenbouw havo

handboek bovenbouw havo

Theorie op de linkerpagina

TAAL EN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE

COMMUNICATIE  / ARGUMENTEREN v 8 OVERTUIGEN HANDBOEK

Overtuigen C

v Doel

Je leert argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen en zelf bedenken.

v Verkennen

1 Beschrijf in je eigen woorden wat een standpunt en wat een argument is. T 1

2 Bedenk bij elk van onderstaande standpunten een argument vóór en een argument tegen. I

a Alle middelbare scholieren moet les krijgen in het schrijven van prompts.

b Bij creatieve producten (teksten, afbeeldingen, films, etc.) moet een waarschuwing staan als ze gemaakt zijn met behulp van AI.

c Iedere middelbare scholier moet minimaal 40 uur vrijwilligerswerk doen.

d De schoolleiding adviseert met nadruk om een eigen laptop aan te schaffen.

v Verwerken

v Lees de paragraaf ‘Overtuigen’ (handboek, pp. 50­51) en beantwoord de vragen.

3 a Geef minimaal twee andere woorden voor standpunt  R b Wat is een redenering? R

4 Bekijk onderstaande argumentaties. Noteer wat het standpunt en wat het argument is. Noteer waar mogelijk ook de signaalwoorden of functiewoorden (zie handboek, p. 42) waaraan je dat kunt zien. T 1

a Gisteren lukte het je ook al niet, dus stop er nou maar mee! b Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden, want dan daalt de criminaliteit. c Het zou zonde zijn van de miljoenen die we in de grond geïnvesteerd hebben. Laten we daarom, ondanks het verzet tegen de nieuwe luchthaven, toch maar doorgaan

b Waarom kan het zinvol zijn om het onderscheid tussen weerlegging en tegenargument te kennen? T 2

KERN NEDERLANDS TAAL & CULTUUR BOVENBOUW HAVO / OEFEN- EN EXAMENBOEK

04_Taal_en_Kunstmatige_Intelligentie_Proef_01.indd 102-103

COMMUNICATIE

ARGUMENTEREN

Overtuigen 8

Iedereen wil invloed uitoefenen. Om datgene wat jij voor ogen hebt voor elkaar te krijgen, zul je anderen moeten overtuigen. Overtuigen van het feit dat jij bijvoorbeeld de beste ideeën hebt, de beste oplossing biedt, de betrouwbaarste bent of de beste kandidaat bent.

Standpunt, argumenten en betoog L Als je met taal probeert een ander te overtuigen, ben je aan het argumenteren. Je standpunt is dat waarvan je de ander wil overtuigen in jouw betoog. Andere woorden voor standpunt zijn: mening, visie, opvatting, stelling, claim of conclusie

v De wiskundedocent van de toekomst zal een robot zijn.

Argumenten zijn uitspraken die een mening of standpunt ondersteunen. Reden is een ander woord dat sommigen gebruiken om hun argument mee aan te duiden. Signaalwoorden als omdat, want, aangezien en immers geven aan dat er een argument volgt.

v De wiskundedocent van de toekomst zal een robot zijn, want computers kunnen veel beter rekenen dan mensen.

Het geheel van standpunt en argumenten noem je de argumentatie, het betoog of de redenering

Tegenargument en weerlegging L Wanneer je de argumentatie van een ander wilt betwisten, kun je gebruikmaken van tegenargumenten en weerleggingen. Een tegenargument is een uitspraak die laat zien waarom een standpunt onjuist of minder aanvaardbaar is.

v De wiskundedocent van de toekomst zal helemaal geen robot zijn, want als docent is het heel belangrijk om goed met leerlingen om te gaan en aan te voelen wat zij nodig hebben om te leren. Dat menselijke aspect hebben robots niet.

Met een weerlegging ontkracht je een argument. Je laat zien dat het argument onjuist of onaanvaardbaar is.

v Het is maar de vraag of computers veel beter kunnen rekenen dan mensen, want het menselijk brein werkt vaak nog sneller en efficiënter dan computers.

Argumenteren doe je dus om je mening te rechtvaardigen of die van een ander in twijfel te trekken. Met tegenargumenten en weerleggingen leg je de zwaktes van een argumentatie bloot. Wanneer je zelf argumenteert, zullen anderen op zoek zijn naar de zwaktes in jóúw argumentatie. Je maakt je betoog sterker door daarop te anticiperen. Vraag jezelf af welke tegenargumenten er te bedenken zijn, en hoe je die kunt weerleggen. Kijk ook kritisch naar je eigen argumenten: zijn het wel echt goede argumenten, of zijn ze makkelijk weerlegbaar?

6 Bekijk de reacties op onderstaande argumentaties. Noteer of het gaat om een weerlegging of een tegenargument. T 1

a Argumentatie

Ik vind de verfilming van It ends with us erg slecht, want er zijn allerlei gebeurtenissen uit het boek weggelaten.

Reactie

Er is geen enkele verfilming van een boek waarin álle gebeurtenissen terugkomen, dan zou zo’n film toch veel te lang worden?

b Argumentatie

Kinderopvang moet gratis worden. Dat stimuleert ouders om meer te gaan werken.

Reactie

Kinderopvang gratis maken kost veel te veel belastinggeld. Dat kan wel aan belangrijkere zaken worden besteed.

c Argumentatie

De fietshelm moet verplicht worden. Daarmee voorkomen we veel hersenletsel. Reactie

Als de fietshelm verplicht wordt, gaan er minder mensen fietsen en dat lijkt me een ongunstige ontwikkeling.

d Argumentatie

Een maximumsnelheid op de snelwegen van 100 km/u in plaats van 130 km/u is goed: het is beter voor het milieu en voor de reistijd maakt het toch niet uit.

Reactie Ik ben nu anders al gauw 10 minuten langer onderweg naar mijn werk, hoor!

v Verdiepen v Lees de vier teksten op de volgende pagina.

7 De auteurs van de ingezonden brieven reageren allemaal op de eerste brontekst ‘De opiniepagina’s zijn het eerste ‘journalistieke’ slachtoffer van AI’, een artikel van onderzoeksjournalist Peter Olsthoorn.

Hij vraagt zich daarin af in hoeverre het acceptabel is om AI te gebruiken bij het schrijven van een lezersbrief aan de krant. Neem onderstaande tabel over en vul alle argumenten voor en tegen het gebruik van AI in. T 1

Peter Olsthoorn

Pieter Klok

Onno Kosters

Pieter Zuijdgeest

8 a Wat bedoelt de auteur van de tekst ‘Kritisch denken’ met de formulering ‘infantiel en infantiliserend argumentatiemodel’? T 2

b Aan de toon en woordkeus kun je al afleiden wat de mening van Onno Kosters is over teksten die door AI zijn gegenereerd. Citeer minimaal drie voorbeelden hiervan. T 1 c Onno Kosters reageert in de tekst ‘Kritisch denken’ op de tekst van Peter Olsthoorn. Geeft hij een tegenargument of een weerlegging? Licht je antwoord toe. T 2

9 Vorm een tweetal.

a Bedenk samen nog minimaal één nieuw argument voor en één nieuw argument tegen het gebruik van AI voor het schrijven van lezersbrieven. I b Bedenk ook een weerlegging bij minimaal twee argumenten uit opdracht 8. I Argument voor Argument tegen

19-09-2025 20:00

Treinkaartje

[1] Weer lees ik dat het openbaar vervoer duurder is dan de auto (Commentaar, 7 maart). [2] Maar een auto heeft hoge vaste lasten, die gemakkelijk rond de 300 euro per maand kunnen liggen.

[3] Denk aan aanschaf, onderhoud, wegenbelasting en verzekering. [4] Voor dat geld kan je met de trein 28 keer heen en weer tussen Amersfoort en Utrecht in de spits. [5] Van drie maanden autobezit kun je al een nieuwe fiets kopen. [6] Natuurlijk moet het openbaar vervoer betaalbaar blijven. [7] Maar autorijden, dat is pas duur.

Uit: barbara borkent-raven Trouw, 8 maart 2024

[

Auto versus trein

1 ] Barbara Borkent-Raven (Lezersreacties, 8 maart) stelt dat de auto duurder is dan de trein.

[ 2 ] Maar als je met meerdere personen reist, blijft de prijs voor de auto gelijk, terwijl de trein vele malen duurder wordt.

Uit: evert van dijken Trouw, 9 maart 2024

1 In deze zin lijkt Barbara Borkent-Raven alleen duidelijk te maken waarop ze reageert, maar uit de woorden weer lees ik kun je afleiden dat ze het er waarschijnlijk niet mee eens is.

2 Met deze zin toont de auteur aan waarom ze het niet eens is met de bewering dat het openbaar vervoer duurder is dan de auto. Je kunt deze zin een tegenargument noemen als je de tekst beschouwt als reactie op het stuk van 7 maart. Voor haar eigen standpunt, dat later duidelijk wordt, is het een argument.

3 Hier onderbouwt de auteur het argument dat een auto hoge vaste lasten heeft.

4 + 5 In zin 4 en 5 geeft de auteur twee vergelijkingen. Deze vergelijkingen zijn bedoeld om aan te tonen dat de auto behoorlijk duur is. Het zijn dus argumenten om het standpunt van de auteur te onderbouwen.

7 In de slotzin van de tekst maakt de auteur haar standpunt expliciet.

1 Uit zin 1 blijkt dat Evert van Dijken wil reageren op het stuk van 8 maart. Wat hij precies van dit stuk vindt, zegt hij nog niet.

2 In zin 2 wordt duidelijk dat de auteur het niet eens is met het standpunt van Barbara Borkent-Raven. Hij geeft dus een tegenargument, geen weerlegging.

Kies jij voor de auto of de trein?

Elke communicatieparagraaf is gekoppeld aan een thema rondom taal en cultuur, in dit geval Taal en kunstmatige intelligentie

19-09-2025 19:56

Een voorbeeld plus toelichting op de rechterpagina

KERN Nederlands tweede editie

Aanvullend

digitaal

De aanvullende digitale licentie geeft toegang tot:

v Adaptieve oefendrills op het gebied van spelling, grammatica en woordenschat. Het programma past zich aan de leeren onthoudcurve van de gebruiker aan. Leerlingen kunnen de oefendrills thuis ook goed oefenen op hun smartphone.

v Uitlegvideo’s die leerlingen de gelegenheid geven om vooruit of terug te kijken en de stof op elk gewenst moment en plaats uitgelegd te krijgen.

v Vlogboek boekentips van Jörgen Apperloo, die aansluiten bij de thema’s in de oefenboeken ( gymnasium / vwo+ en havo / vwo).

v Voorlezers die zijn ingesproken in een voorleesapplicatie. De applicatie heeft een instelbare lettergrootte, interlinie en achtergrondkleur.

KERN Nederlands tweede editie

Docentenmateriaal

Met de gratis docentenlicentie heb je toegang tot :

v het aanvullende leerlingenmateriaal; v antwoorden; v toetsen; v powerpoints; v docentenhandleidingen.

Vraag jouw docentenlicentie aan bij onze educatief adviseurs.

Voor vmbo-basis / kader en vmbo-kgt zijn daarnaast uitgebreide papieren docentenhandleidingen beschikbaar.

DOCENTENHANDLEIDING

KERN NEDERLANDS

TAAL & CULTUUR

DOCENTENHANDLEIDING

KERN NEDERLANDS

TAAL  &  CULTUUR

VMBO-BASIS / KADER LEERJAAR 1

VMBO-KGT

KERN Nederlands, alle titels — vmbo, vmbo-theoretisch / havo

KERN Nederlands vmbo-basis onderbouw + bovenbouw

Tweede editie

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-basis/kader 1-A

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-basis/kader 1-B

isbn 978 94 6442 065 4

isbn 978 94 6442 066 1

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-basis/kader 1 docentenhandleiding isbn 978 94 6442 070 8

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-basis/kader 2-A isbn 978 94 6442 067 8

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-basis/kader 2-B isbn 978 94 6442 068 5

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-basis/kader 2 docentenhandleiding isbn 978 94 6442 152 1

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-basis bovenbouw isbn 978 94 6442 241 2

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-kader bovenbouw isbn 978 94 6442 240 5

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie licentie aanvullend isbn 978 94 6442 040 1

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie volledig digitaal isbn 978 94 6442 041 8

KERN Nederlands vmbo-kgt onderbouw + bovenbouw

Tweede editie

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-kgt 1 isbn 978 94 6442 055 5

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-kgt 1 docentenhandleiding isbn 978 94 6442 071 5

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-kgt 2

isbn 978 94 6442 062 3

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-kgt 2 docentenhandleiding isbn 978 94 6442 151 4

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-gt bovenbouw

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie licentie aanvullend

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie volledig digitaal

KERN Nederlands vmbo-theoretisch/ havo onderbouw

Tweede editie

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-theoretisch / havo 1

isbn 978 94 6442 239 9

isbn 978 94 6442 040 1

isbn 978 94 6442 041 8

isbn 978 94 6442 063 0

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vmbo-theoretisch / havo 2 isbn 978 94 6442 064 7

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie licentie aanvullend

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie volledig digitaal

isbn 978 94 6442 040 1

isbn 978 94 6442 041 8

Docenten ontvangen 50% korting op de verkoopprijs van tekstboeken, opdrachtenboeken, leerwerkboeken of leeropdrachtenboeken.

Bestel jouw docentexemplaren op: https://www.boom.nl/voortgezet-onderwijs

KERN Nederlands, alle titels — havo, vwo, gymnasium

KERN Nederlands havo/vwo onderbouw

Tweede editie

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie havo / vwo 1–3 handboek isbn 978 94 6442 053 1

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie havo / vwo oefenboek leerjaar 1 isbn 978 94 6442 054 8

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie havo / vwo oefenboek leerjaar 2

978 94 6442 072 2

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie havo oefenboek leerjaar 3 isbn 978 94 6442 061 6

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie vwo oefenboek leerjaar 3 isbn 978 94 6442 093 7

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie handboek havo bovenbouw

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie handboek vwo bovenbouw

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie oefenboek havo bovenbouw

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie oefenboek vwo bovenbouw

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie licentie aanvullend

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie volledig digitaal

KERN Nederlands gymnasium / vwo+ onderbouw

Tweede editie

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie handboek gymnasium / vwo+ 1 – 3

978 94 6442 094 4

978 94 6442 169 9

978 94 6442 095 1

978 94 6442 170 5

978 94 6442 040 1

978 94 6442 041 8

Scan de QR-code voor beschikbaarheid en actuele prijzen.

978 94 9322 473 5

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie gymnasium / vwo+ oefenboek leerjaar 1 isbn 978 94 9322 474 2

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie gymnasium / vwo+ oefenboek leerjaar 2 isbn 978 94 9322 475 9

KERN Nederlands taal & cultuur tweede editie gymnasium / vwo+ oefenboek leerjaar 3 isbn 978 94 9322 476 6

KERN Nederlands onderbouw tweede editie licentie aanvullend isbn 978 94 6442 040 1

KERN Nederlands onderbouw tweede editie volledig digitaal isbn 978 94 6442 041 8

KERN Nederlands Grammatica gymnasium/vwo+ onderbouw

KERN Nederlands Grammatica gymnasium / vwo+ 1 – 3 isbn 978 94 9200 046 0

KERN Nederlands Grammatica leerlinglicentie aanvullend gymnasium / vwo + isbn 978 94 9311 330 5

KERN Nederlands Grammatica leerling volledig digitaal gymnasium / vwo + isbn 978 94 9311 331 2

KERN Nederlands taal & cultuur bovenbouw havo/vwo — eerste editie

KERN Nederlands taal & cultuur eerste editie Tweede Fase isbn 978 94 9286 288 4

KERN Nederlands taal & cultuur eerste editie oefen- en examenboek vwo bovenbouw isbn 978 94 9286 280 8

KERN Nederlands taal & cultuur eerste editie oefen- en examenboek havo bovenbouw isbn 978 94 9286 264 8

KERN Nederlands taal & cultuur eerste editie licentie aanvullend isbn 978 94 6442 096 8

KERN Nederlands taal & cultuur eerste editie volledig digitaal isbn 978 94 6442 097 5

Persoonlijk contact

Onze educatief adviseurs komen graag langs voor een methodepresentatie. Neem contact op via info @ boomvo.nl.

KERN Nederlands kwam tot stand in samenwerking met DocentPlus Docentplus is toonaangevend in het meten en verbeteren van leerprocessen in het primaire proces en is de grondlegger en ontwikkelaar van het RTTI-systeem.

boom.nl / voortgezet-onderwijs

Oktober 2025

Klantenservice

Voor vragen over bestellingen of licenties, neem contact op met onze klantenservice. De klantenservice is bereikbaar op werkdagen tussen 08.00 en 17.00 uur.

Telefoon 088 – 030 1000 E-mail klantenservice @ boom.nl

Boom voortgezet onderwijs

Stationsweg 66, 7941 hg Meppel

Nieuwsbrief KERN Nederlands

Wil je op de hoogte blijven van KERN Nederlands? Schrijf je in voor onze nieuwsflits.

https://www.boom.nl/ voortgezet-onderwijs/kern-nederlands# Nieuwsbrief-KERN-Nederlands-109

facebook.com / BoomVoortgezetOnderwijs

linkedin.com/company / boom-voortgezet-onderwijs

instagram.com / boomvoortgezetonderwijs

Karen van der Kolk Rudolf van Bekkum
Sandra Hakkesteegt

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.