Werkboek
1 4
1 Lees aandachtig de tekst. Markeer in het juiste kleur: - de hobby’s van Lukas; - het beroep van zijn ouders; - de naam van zijn juf en zus; - wat Lukas later wil worden.
Ik heet Lukas Devos.
Ik zit in het vierde leerjaar bij juf Saartje, de liefste juf van de school. Rekenen, muziek en hoekenwerk vind ik heel tof.
In mijn vrije tijd speel ik hockey en padel.
Later wil ik piloot of kok worden.
Mijn vader Frans is fietsenmaker.
Hij verkoopt, verhuurt en herstelt allerlei soorten fietsen. Mijn moeder Miep is actrice.
Zij speelt toneel, danst en acteert af en toe in een film.
Lotte is mijn vijfjarig zusje.
Ze zingt van ’s morgens tot ’s avonds. Soms vind ik dat vervelend.
Onze schattige poes Molly is sneeuwwit. ’s Nachts jaagt ze op jonge muizen.
2 Noteer de gemarkeerde woorden in het rooster. Zorg ervoor dat de woorden elkaar kruisen.
4
de fietsenwinkel van Frans Molly, de schattige poes van Lukas
D
1 Hoi! 2
L U K A
E V O S
3 Lukas vertelt in geheimtaal over zijn klas.
Noteer wat hij zegt. Vergeet de hoofdletters en leestekens niet.
RE NEGOM NEEG NESSATNEKEOB NI ED SALK.
PO ED REOLV NEGGIL EIOOM NETJIPAT. KLE DNIK TGAARD SLEFFOTNAP.
RE NAATS NEEG NEKNAB, LEW NETUOH SLEFAT.
IN MIJN KLAS ZITTEN KINDEREN VAN HET VIERDE, VIJFDE EN ZESDE LEERJAAR SAMEN.
ALLE OEFENINGEN TAAL EN REKENEN MOETEN WE MET DE COMPUTER OPLOSSEN.
DAT VIND IK TOF!
IN DE NAMIDDAG WERKEN WE AAN EEN PROJECT.
DEZE WEEK LEREN WE OVER IJSBEREN.
3
1 Speel het spel ‘Drie op een rij’ met een vriend(in). 610 620 630 640 650 660 670 680 690 700
Spelverloop
• Elke speler kiest een kleur om mee te schrijven.
• Noteer om de beurt een getal in het honderdveld.
• Controleer elkaar.
• Wie een fout getal invult, moet een beurt overslaan.
• Wie het eerst drie getallen op een rij heeft (horizontaal, verticaal of diagonaal), is gewonnen.
2 Speel het spel ‘Trio’ met een vriend(in). Gebruik daarvoor audio 1. 653 651 652 654
Spelverloop
• Noteer alle getallen van 640 tot en met 650 willekeurig in het rooster van je eigen werkboek.
• Luister samen naar audio 1.
• Markeer het getal dat je hoort in het rooster.
• Wie het eerst drie getallen in één kolom gemarkeerd heeft, is gewonnen.
4
2
Getallen tot 1 000
4
3 Noteer de getallen op de juiste plaats. Schrijf in elk vak één cijfer.
van links naar rechts: 315 – 648 – 927.
van boven naar onder: 412 – 857 – 639.
van links naar rechts: 947 – 143 – 467 – 465 – 992 – 879 – 123 – 802 – 823 – 681 – 737 – 556.
van boven naar onder: 547 – 317 – 926 – 639 – 169 – 984 – 603 – 284 – 237 – 518 – 487 – 527. 5 8 9 9 4 2
4 Vul de sprongen aan. Kies uit: + 6 E - 4 H de helft - 1 T + 4 E + 2 T + 4 H - 2 H het dubbel - 4 T
680 340 336 536 280 240 120 126 526 5
516
1 Op elke dobbelsteen staan zes letters. Die letters vormen een woord. Noteer die woorden in het rooster. Kies uit:
schoen schrik herfst straat spreuk stroef splits schelp schuin school Welk woord lees je in het groene vak? Noteer.
Op deze plek komt Lukas heel graag:
4
___________________________________ 3
1 • • • • • • 2 • • • • • • 3 • • • • • • 4 • • • • • • 5 • • • • • • 6 • • • • • • 7 • • • • • • 8 • • • • • • 9 • • • • • • 10 • • • • • • 1 6 2 7 3 8 4 9 5 10 6
Vind jij de verborgen plekjes?
De ontbrekende letters moet je zelf ontdekken!
2 Voeg telkens twee woorden samen tot een samenstelling. Noteer de samenstellingen in alfabetische volgorde. woon hal post bad dieren wijk sport kantoor zwem tuin zieken weg spoor punt pret school kruis park basis huis
3 Elk getal stelt een letter voor. Vind jij de plekjes waar Lukas vaak komt? Noteer. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 P M T F B U K 11 12 13 14 15 16 17 18 19 A V H I S N W 14 * 11 * 12 * 6 * 18 7 * 15 * 6 * 7 7 * 4 * 16 1 * 11 * 9 * 10 19 * 15 * 18 * 10 * 6 * 13 14 * 4 * 3 * 6 * 13 10 * 6 * 9 * 10 5 * 11 * 7 * 9 * 15 * 6 * 10 16 * 3 * 11 * 3 * 15 * 4 * 18 17 * 6 * 2 * 6 * 6 * 18 * 3 * 6 * 14 * 8 * 15 * 16
7
1 Bekijk het doolhof vol woorden met een meertekenklank (aai, ooi, eeuw, uw, ieuw, oei). Schrijf ze op de juiste plaats. Begin bij de ‘ z’ onderaan en eindig bij de ‘n’ in het midden.
2 Met twee van de drie kaarten kun je een woord met de meertekenklank op de brievenbus vormen. Schrijf onder elke brievenbus de twee woorden op.
woorden met eeuw woorden met ooi ooi g l v
eeuw m d r
uw f p b
oei
n l k
ieuw 8
4
4 Een
E I E N N I E A W E E M A U W P Z L O O W N K N U N O R S N E K L U U W U D E O O N Z S E W E I N I E E R E A U A W E N I W I K I E E O P I
stad vol meertekenklanken
woorden met ieuw woorden met oei d h s
woorden met aai woorden met uw aai n m k
1 Schrijf de woorden met een meertekenklank (aai, ooi, eeuw, ieuw, uw, oei) in de vakjes.
1 Hij geeft de oude vrouw een harde d…
2 Niet glad, maar r…
3 Honderd jaar is een …
4 Een vos is een sl… dier.
5 Een roofdier dat brult
6 Eén koe, zes …
7 Er valt heel veel sn…
8 Ik zaai, jullie …
9 Luister jij elke dag naar het n…?
10 Gisteren kocht ik een n… broek.
11 Een vis heeft k… om te ademen.
12 In de klas zit zij voortdurend te g…
13 Het geluid dat een haan maakt
14 Een tropische vogel die soms mensen nazegt
15 Het verkleinwoord van ‘meeuw’
16 Een boot die je met roeispanen moet voortbewegen
17 Het is winter. Ik gooi een sn… naar mijn vriend.
18 Het meervoud van ‘spreeuw’
19 Een ander woord voor ‘gillen’ is schr...
20 Zwaluw + nest = …
2 Zet alle letters in de gele hokjes achter elkaar. Noteer het woord hieronder.
4
4 Een stad vol
1 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 9
meertekenklanken
Mijn stad
1 Lees het gedicht in stilte.
Mijn stad
De trein tuft langzaam het station binnen.
Tsjoew tsjoew
Passagiers rennen op het perron.
Welkom in mijn stad!
Marktkramers prijzen luidkeels hun waren aan.
’t Water uit de fontein
Op een hoek van het plein
viool.
Een ziekenwagen passeert in rotvaart.
4 5
10
tsjoew speelt een meisje
Wie wie wie wie wie! ’t Zijn de laatste! Vijf euro per kilo! Goedkoper kan niet, mevrouw!
2 Wat gebeurt er nog allemaal in de stad?
Schrijf het vervolg van het gedicht op de vier lijnen op pagina 10.
3 Lees het gedicht expressief:
- één leerling leest, de andere leerling maakt passende geluiden; - articuleer heel goed; - eventueel kun je tijdens het voordragen passende beelden op het bord projecteren.
4 Sommige graffitikunstenaars beschilderen de gevels van appartementsgebouwen om de stad meer kleur te geven. Tover de grijze gevel van het flatgebouw om in een kleurrijk kunstwerkje.
5 Lees de tekst.
‘k Ben van ’t stad. Wat had je gedacht?
’t Is hier fijn. Met mijn kameraden basketten op het plein.
‘k Zou niet liever willen. Dan heel mijn leven hier te chillen.
De terrasjes zitten vol. De mensen maken ontzettend veel lol. Er wordt gelachen en gezongen. De meest gekke verhalen verzonnen.
‘k Zou niet liever willen. Dan heel mijn leven hier te chillen.
Zulke fantastische gebouwen. Wie kan er daar nu niet van houden? Overal klinkt er wijze muziek. Is dat niet chic?
‘k Zou niet liever willen. Dan heel mijn leven hier te chillen.
Redenen genoeg om deze stad te bezoeken. Ga maar vlug die citytrip boeken. Daarvan krijg je geen spijt. Dat is zeker, dat is een feit.
6 Draag deze tekst al rappend voor. Vind je het niet zo gemakkelijk? Dan kan je de beat uit audio 2 gebruiken.
11
4
2
1
. 6
. 2
. 7
. 3 Als
. 8 Tel 387
. 4 125
. 9
. 5
.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 6 Denksport is gezond! x x 2 8 5 3 7 2 6 10 4 - + 20 90 140 310 480 230 150 810 70 x : 35 7 5 2 5 20 20 600 3 +163 17 427 237 218 128 250 321 934 : x 3 7 9 160 4 8 300 2 10 ______________________ = 70 _____________________ = 510 ____________________ = 350 _____________________ = 618 _________________________ = 20 _____________________ = 180 ____________________ = 880 ______________________ = 10 _____________________ = 363 ________________________ = 720 10 = Z 17 = K 130 = F 48 = L 534 = M 603 = G 125 = S 826 = I 9 = B 568 = E 50 = S 80 = R 42 = O 21 = V 975 = M 1 000 = J 32 = I 5 x 2 x 7 12
1 Maak een bewerking met drie getallen uit het rooster. De getallen moeten elkaar met één zijde raken. Gebruik de gegeven bewerkingstekens en kleuren. Kijk naar het voorbeeld.
Zoek het verborgen woord. Reken uit. Voor elk juist antwoord krijg je een letter.
Doe vijf keer 25 weg van 250, dat is
Het verschil tussen 1 000 en 432 is
De factoren zijn 16 en 3. Het product is
Het quotiënt van 720 en 9 is
je 128 deelt door 4, krijg je
op bij 439, je hebt
meer dan 850 is
Verdeel 85 in 5 gelijke delen. Je hebt
Het dubbel van 267 is
oplossing:
1 In elke druif staat de som van de getallen uit de druiven erboven.
Vul de ontbrekende getallen in de druivenraadsels aan.
2 Kijk naar het bewerkingsteken en reken uit.
Vul de ontbrekende getallen in de rekendriehoeken aan.
4
6 Denksport is gezond! 100 100 125 275 75 50 77 87 71 77 21 21 54 75 231 472 16 74 42 113 113 268 461 • • 28 x 9 4 7 + 712 • 165 • • 370 x 5 • • • 70 50 + • 514 • • 1 000 606 + 107 33 85 • • 118 x 6 • • 48 • 32 + • • 234 • 309 400 x • • 40 240 • 800 13
1 In welke tijd staat de zin? Kruis aan. Maak van de zin een ja-neevraag. Onderstreep tenslotte in elke zin de persoonsvorm tweemaal.
- Lukas at deze ochtend vooral plantaardig voedsel. tegenwoordige tijd verleden tijd ja-neevraag: _________________________________________________________________________________________________ ?
- Elke voormiddag jogt zijn moeder rondjes in het park. tegenwoordige tijd verleden tijd ja-neevraag: _________________________________________________________________________________________________ ?
- Het gezin fietste vorige zaterdag naar de markt om vers fruit te kopen. tegenwoordige tijd verleden tijd ja-neevraag: __________________________________________________________________________________________________________________________ ?
- ’s Middags zochten ze een rustige plek voor een gezellige picknick. tegenwoordige tijd verleden tijd ja-neevraag: __________________________________________________________________________________________________________________________
2 Onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm tweemaal. In welke tijd staat de zin? Noteer de persoonsvormen in de juiste kolom.
- Eten jullie altijd gezond?
- Veel kinderen eten graag ongezond voedsel.
- Ongezonde lekkernijen staan in de rode bol naast de voedingsdriehoek.
- Honderd jaar geleden konden mensen hun gerechten niet kiezen.
- Mensen aten minder gevarieerd.
- Toch leefden ze toen gezonder en mee met de natuur.
- Ons lichaam heeft dat ongezond voedsel niet nodig.
tegenwoordige tijd verleden tijd
4
?
7 Fit
MINDER ZO WEINIG MOGELIJK DRINK VOORAL WATER
VOEDINGSDRIEHOEK 14
in mijn lijf
MEER
3 Vul de zin aan met de juiste persoonsvorm.
Wat is het getal van het onderwerp en de persoonsvorm? Kruis aan: enkelvoud of meervoud.
enkelvoud meervoud
heb - hebt - heeft - hebben Een volwassen lichaam 206 botten.
weeg - weegt - wegen De botten van een volwassene ongeveer tien kilogram.
word - wordt - worden Baby’s _____________________ geboren met meer botten dan een volwassene.
groei - groeit - groeien Ons skelet tot je de leeftijd van ongeveer 35 jaar bereikt. bescherm - beschermt - beschermen De schedel ________________________ onze hersenen.
4 Onderstreep telkens in de eerste zin de persoonsvorm tweemaal. Denk aan de ja-neevraag. Gebruik telkens in de tweede zin de passende vorm van hetzelfde werkwoord. Vul aan.
- We zitten vaak te lang stil. jij thuis ook te lang stil of beweeg je genoeg?
- Tijdens het sporten adem je sneller. Als we erg licht bewegen, ___________________ we niet sneller.
- Je lichaam zweet om af te koelen. Die paarden veel tijdens de wedstrijd.
- Kiezen jullie liever voor een rustig spel of een spel vol beweging? Welk spel je klas het vaakst op de speelplaats?
- Sporters bewaken hun gezondheid door voldoende training en gezonde voeding. De hond het huis tegen indringers.
meervoud wij... de mensen ... stappen fietsen lopen spelen groeien breken zweten oefenen
+ t-vorm zij ... Lukas ... 15
5 Vul aan met de juiste vorm van het werkwoord. infinitief stam ik ... ... je?
4 In de keuken van het sportkamp worden alle voedzame maaltijden bereid. Bekijk het uurrooster van het keukenpersoneel op site 1. Kleur het werkrooster hieronder in. Kijk naar het voorbeeld. maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag Het keukenpersoneel moet op dag het meeste uren werken.
5 In de voorraadkast van de keuken staan allerlei producten. Vul aan met < of > of =. Noteer de maatgetallen in de tabel om ze makkelijk met elkaar te vergelijken.
7u. 11u. 15u. 19u. 9u. 13u. 17u. 21u. 20u. 8u. 12u. 16u. 10u. 14u. 18u. l dl cl
6 Orden de producten uit oefening 5 van minder naar meer inhoud. Schrijf de nummers op de juiste plaats.
• < • < • < • < • < • < • < •
2 3 4 5 6 7 8 1 5 1
33
2 6 12
15
3 7 2
75
4 8 175
4
• • • • 17
1
l
cl
cl
dl
dl
cl
cl
dl
4
mogelijk
9 Veiligheid eerst! Noordstraat Spoorstraat Schoolstraat Kortweg Ooststraat Parklaan Waterstraat Stadionlaan Boomstraat Speelstraat Stationsstraat Grote Weg Grote Weg Rozenlaan Bruggenlaan Hulpstraat Zuidstraat Paddenstraat Bosweg Grote Weg Ezelstraat Kerkstraat Noordstraat KleineWeg Boekendreef Tulpenlaan Kerkstraat Pddabne e e k N Z W O LEGENDE weg school gemeentehuis waterweg parking huis van Lukas kerk politiekantoor brandweerkazerne bibliotheek dokter ziekenhuis station apotheek Rode Kruis EHBO atletiekpiste dierenopvangcentrum zwembad recyclagepark A 1 2 3 4 5 B C D E 18
Lukas woont in de gemeente Middelgem. Het stadsbestuur doet er alles aan om Middelgem zo veilig
te maken voor zijn inwoners. We gaan op stap in de gemeente.
1 Het huis van Lukas ligt in het vak B2.
Zoek het huis op de kaart en kleur het rood. Op de hoek van welke twee straten ligt het huis van Lukas? en
2 Vul aan met de passende gegevens. symbool letter cijfer kerk C 5 station
6 Kleur het juiste antwoord.
De Noordstraat en de Grote Weg kruisen elkaar in het vak C2. waar niet waar
Het dierenopvangcentrum ligt in dezelfde straat als het hotel. waar niet waar
Het park ligt ten noorden van de school. waar niet waar
7 Waar kan je heen als je hulp nodig hebt? Kleur het symbool op de kaart en vul aan met de passende letters en cijfers. letter cijfer
3 Zoek in het vak B5 de straatnaam die te maken heeft met een dier.
Zoek in het vak E2 twee straatnamen die te maken hebben met planten. en
4 In de legende staan nog een aantal symbolen zonder naam. Schrijf de juiste naam erbij. park tennisveld postkantoor spoorweg hotel voetbalveld
5 Kleur het juiste antwoord.
Lukas fietst na schooltijd naar het voetbalveld. Hij moet naar het oosten westen zuiden noorden fietsen.
De dokter wandelt van zijn kantoor naar het ziekenhuis. Hij moet naar het oosten westen zuiden noorden wandelen.
Je vindt een zieke egel in je tuin. Kleur paars .
Je wilt een pakket versturen. Kleur oranje.
Bij het tennissen breek je je pols. Kleur bruin.
Tijdens het winkelen is je tas gestolen. Kleur groen.
Je ziet een brand in de apotheek. Kleur blauw.
8 Het dierenopvangcentrum van de gemeente Middelgem wil een nieuw spandoek ophangen aan de Kleine Weg. Verzin jij er één?
19
Stel je lichaam op de proef
PROEF 1: ademhaling
PROEF 2: blazen maar!
PROEF 3: rara, wat zie je?
Wat heb je nodig?
- een zwaar boek
- een chronometer of (keuken)wekker
Wat doe je?
- Laat je vriend(in) neerliggen op de grond.
- Leg een boek op zijn/haar buik.
- Zet een chronometer of wekker op één minuut.
- Kijk naar de ademhaling bij je vriend(in). Dat zie je door het boek dat op en neer beweegt.
- Hoe vaak ging de buik van je vriend(in) omhoog? De buik ging keer omhoog.
- Laat je vriend(in) nu rechtstaan en 30 keer hoog in de lucht springen.
- Herhaal de proef waarbij je vriend(in) op de grond ligt.
- Hoe vaak gaat de buik van je vriend(in) nu omhoog? De buik ging keer omhoog.
- Hoe komt dat? Kleur wat past.
Als je inspanningen doet, ga je sneller trager ademen.
Dat komt doordat je lichaam meer minder zuurstof nodig heeft.
Wat heb je nodig?
- een plastic zak
- een stapel boeken
- een weegschaal
Wat doe je?
- Weeg de stapel boeken. De boeken wegen .
- Haal alle lucht uit de plastic zak.
- Leg de zak op een tafel neer met de opening naar je toe.
- Leg de stapel boeken op de plastic zak.
- Houd de open kant van de zak in je hand bij elkaar.
- Wat zal er gebeuren als je de zak opblaast?
- Probeer de zak op te blazen.
- Wat gebeurt er?
- Hoe komt dat? Kleur wat past.
De boeken blijven eerst liggen door de zwaartekracht luchtdruk .
Door te blazen kan je de lucht trager sneller uit je longen laten stromen.
Als de kracht waarmee je in de zak blaast groter kleiner is dan de zwaartekracht, vallen de boeken om.
Wat heb je nodig?
- twee bladen A4-papier
Wat doe je?
- Rol één blad papier op tot een rolletje.
- Wat zal er gebeuren als je met je rechteroog door de rol papier kijkt en het andere blad papier voor je linkeroog houdt?
- Kijk met je beide ogen recht voor je uit.
- Houd de rol papier met je rechterhand voor je rechteroog.
- Houd het blad papier met je linkerhand naast het uiteinde van de rol voor je linkeroog.
- Beweeg het blad papier naar je linkeroog toe.
- Wat zie je?
- Hoe komt dat? Kleur wat past.
Met je rechteroog zie je aan het eind van de rol een vierkant cirkel .
Je hersenen combineren wat je met je linkeroog en rechteroog ziet tot één beeld twee beelden .
Hierdoor lijkt het alsof er een geen gat in het blad zit.
4
10
20
1 We doen proefjes in verband met het menselijk lichaam. Noteer samen met je vriend(in) de resultaten en los de vragen op.
PROEF 4: oogtest
PROEF 5: kleurige woorden
PROEF 6: stoute vingers
Wat heb je nodig?
- twee potloden met scherpe punten
Wat doe je?
- Neem in elk hand één potlood zodat de punten van de potloden naar elkaar wijzen.
- Strek je armen voor je uit.
- Wat zal er gebeuren als je één oog sluit en de punten van de potloden tegen elkaar probeert te zetten?
Wat heb je nodig?
- een computer
- vier kleuren stiften: groen, geel, blauw en rood
Wat doe je?
- Ga naar site 2 . Bekijk video 1.
Kleur de vakjes volgens de namen van de kleuren.
- Kijk nog eens naar video 1.
Kleur de vakjes volgens de kleur van de letters.
- Wat merk je? Kleur wat past.
- Sluit je linkeroog of je rechteroog.
- Probeer de punten van de potloden elkaar te laten raken.
- Wat gebeurt er?
- Probeer het nu met je beide ogen open.
- Wat gebeurt er nu?
- Hoe komt dat? Kleur wat past.
Je ogen zitten niet precies op dezelfde plek in je hoofd.
Daardoor zie je met je ene oog hetzelfde als net iets anders dan met je andere oog.
Met twee ogen zie je dus beter slechter diepte dan met één oog.
De namen van de kleuren en de kleur van de letters zijn dezelfde verschillend .
De kleuren herkennen is hierdoor gemakkelijk moeilijk .
- Bekijk video 2.
Kleur de vakjes volgens de namen van de kleuren.
- Kijk nog eens naar video 2.
Kleur de vakjes volgens de kleur van de letters.
- Wat merk je? Kleur wat past.
De namen van de kleuren en de kleur van de letters zijn dezelfde verschillend .
De kleuren herkennen is hierdoor gemakkelijk moeilijk .
- Hoe denk je dat dit komt?
Wat heb je nodig?
- een tafel
Wat doe je?
- Buig de middelvinger van je rechterhand.
- Zet je rechterhand op tafel zoals op de foto.
- Wat zal er gebeuren als je je wijsvinger optilt?
- Wat zal er gebeuren als je je ringvinger optilt?
- Til afwisselend je duim, wijsvinger, ringvinger en pink op.
- Wat merk je? Kleur wat past.
Je kunt je ringvinger optillen niet optillen omdat je middelvinger gebogen is.
Je kunt je vingers bewegen met de spieren botten in je arm.
De middel- en ringvinger bewegen samen los van elkaar .
21
4 1 Bekijk video 1. Noteer de namen
de instrumenten
de
2 Welk woord lees je in het groene vak? Noteer. 11 De tijd meten, vroeger en nu 1 • • • • • • • • • 2 • • • • • • • • • • • 3 • • • • • • • • • • • • • • 4 • • • • • • • • • • 5 • • • • • • • • • • • • • • • 6 • • • • • • • • • 7 • • • • • • • • • 8 • • • • • • • • • 9 • • • • • • • • • • • 10 • • • • • • • • • • • 1 7 5 4 10 6 3 9 2 8 22
van
om
tijd te meten in het rooster.
Wat heb je nodig?
water
stap 1
Prik met een spijker een gaatje in de dop van de fles. Werk zorgvuldig en voorzichtig.
stap 3
Zet het bovenste deel van de fles omgekeerd op het onderste deel.
stap 5
Zet na elke minuut een streepje op de fles met een stift. Noteer erna naast elk streepje: 1 min., 2 min. …
spijker stift
stap 2
Knip met de schaar de fles in het midden door.
stap 4
Giet water in de fles en start de chronometer.
plastic fles instrument om de tijd te meten 23
3 Maak aan de hand van het stappenplan een waterklok.
schaar
12 Tegen de tijd
Los samen met een vriend(in) de vier opdrachten tegen de tijd op. Meet en noteer telkens je tijd in de chronometer.
1 Bekijk eerst video 2. Je ziet 25 woorden op –d of –t. Noteer na het startsignaal zo vlug mogelijk tien woorden.
min. sec.
mijn tijd
2 Hieronder staan 20 woorden op –d of –t. Bekijk ze aandachtig en los de vier vragen zo vlug mogelijk op. Welk woord op –d of –t staat er twee keer op de kaartjes? drie keer op de kaartjes? vier keer op de kaartjes? vijf keer op de kaartjes?
schoolbord
min. sec.
4
eiland zwembad
eiland zwembad
landkaart wedstrijd dagblad eiland
landkaart wedstrijd eiland poolhond polsband wedstrijd
mijn tijd eiland 24
landkaart
blokfluit
zomeravond
landkaart
3 Vervang elke letter van het woord door de vorige letter in het alfabet. Kijk goed naar het voorbeeld. Klaar? Start!
l m p l n f f u m b u o j f n b o e s b q q p s u p w f s l b o u
klok
4 Markeer de tien woorden. Zoek van links naar rechts en omgekeerd, van boven naar onder en omgekeerd en diagonaal. kwaad woedend plezant gezond hard aandacht vreemde verbaasd rond kort D D N
Zet de overgebleven letters na elkaar. Noteer het woord hieronder:
mijn tijd mijn tijd
min. sec. min. sec.
E D E O W
S D I E P V P D A K V R L R D N A I W E E E R O B S M A Z E A Z R A A L A M H E E T R O N D I G V K O R T E J D T H C A D N A A
25
4
Luister naar audio 3.
het nummer bij de juiste dag.
Schrijf de letters A tot en met J uit oefening
op de juiste plaats
de jaarlijn. 13 De dag van … D G B E H C F I JANUARI MEI JUNI OKTOBER NOVEMBER FEBRUARI APRIL JULI SEPTEMBER DECEMBER M A A TR AUG U SUTS Werelddierendag 4/10 Halloween 31/10 Wapenstilstand 11/11 Nationale feestdag 21/07 Nieuwjaar 1/01 Valentijn 14/02 Allerzielen 2/11 Wereldwaterdag 22/03 Kerstmis 25/12 A J Dag van de Leerkracht 5/10 26
1
Zet
2
1
op
3 Lees het krantenartikel. Noteer jouw reactie op dit artikel in een paar zinnen.
GEEN WERELDDIERENDAG
VOOR ROCKY
Rocky is een Mechelse herder. De hond is drie jaar. Op 4 oktober werd hij door zijn baasje in een dennenbos achtergelaten. Spelende kinderen hebben hem gelukkig op tijd gevonden. Rocky was met een dik touw aan een boom vastgebonden. Neen, voor deze hond was 4 oktober geen Werelddierendag!
jouw reactie:
4 Stel je voor dat Rocky jouw hond is. Bedenk drie leuke activiteiten om Rocky op Werelddierendag een schitterende dag te bezorgen.
5 In een jaar zijn er tal van feestdagen en andere speciale dagen. Verzin zelf nog zo’n speciale dag en vul in.
- Hoe zou jij die dag noemen? De dag van
- Wanneer valt die dag tijdens het jaar? (dag) (maand)
- Wat zal er jaarlijks op die dag gebeuren?
27
1 Voer samen met je vriend(in) vijftien opdrachten tegen de tijd uit. Gebruik een chronometer. Kleur de zandloper als je opdracht binnen de tijd gelukt is.
Hoelang duurt de opdracht? Welk materiaal heb je nodig?
1 30 seconden
Wat moet je doen?
Kleur in als de opdracht gelukt is.
dobbelsteen Gooi met de dobbelsteen in 30 seconden tweemaal ‘6’.
2 1 minuut twee gommen
Leg op de handrug van je linker- en rechterhand een gom. Houd gedurende één minuut beide armen gestrekt zonder dat er een gom valt.
3 1 minuut kladblaadje balpen of potlood Schrijf in één minuut de maanden van het jaar in drukletters op.
4 30 seconden / Tel in 30 seconden van 0 tot 60.
5 30 seconden / Leg je op je buik op de grond. Strek je armen voor jou ongeveer dertig centimeter boven de grond. Hou je armen gedurende dertig seconden gestrekt en omhoog.
6 1 minuut / Vertel gedurende één minuut aan je vriend(in) wat je het voorbije weekend hebt meegemaakt zonder éénmaal ‘EUH’ te zeggen.
4
14
28
Tijd ervaren
7 3 minuten /
Leer gedurende drie minuten deze zeven woorden in de juiste volgorde uit het hoofd: eeuwenband, polshorloge, kwartier, koekoeksklok, tijdstip, jaargetijde en uurwerk.
Som de zeven woorden in de juiste volgorde in één minuut op.
8 1 minuut bal
Ga op twee meter afstand van elkaar staan. Gooi de bal tien keer naar je vriend(in) en terug zonder dat de bal de grond raakt.
9 30 seconden / Zing gedurende 30 seconden de letter ‘a’ zonder te stoppen.
10 30 seconden potlood
Klem gedurende 30 seconden een potlood tussen je neus en lippen zonder het potlood vast te houden.
11 15 seconden /
Leg je op je rug op de grond. Houd je voeten tegen elkaar.
Hef je benen gedurende vijftien seconden ongeveer dertig centimeter boven de grond.
12 1 minuut blinddoek of sjaal Tik geblinddoekt in één minuut de vier muren van het klaslokaal.
13 1 minuut kladblaadje balpen of potlood
14 1 minuut woordenboek
Schrijf in één minuut de zin ‘Ik wil deze opdracht tegen de klok winnen’.
Ben je linkshandig, schrijf dan met je rechterhand.
Ben je rechtshandig, schrijf dan met je linkerhand.
Zoek in één minuut de betekenis van het woord ‘kwartaal’ in je woordenboek op.
15 3 minuten /
Loop gedurende drie minuten ter plaatse zonder te stoppen.
Hef je benen tijdens het lopen zo hoog mogelijk.
29
4 1 Lukas krijgt van zijn ouders een nieuwe polshorloge. Op de markt is er een mooie juwelierswinkel ‘De goudmijn’. Lees en vul in. V 1 Hoelang is de juwelier op zaterdag open? B 1 A 1 V 2 Hoelang is de juwelier op woensdag open? B 2 A 2 2 Lukas gaat met de bus naar de juwelier. Hij moet onderweg éénmaal overstappen. Vul aan. heen terug begin busrit 1 einde busrit 1 begin busrit 2 einde busrit 2 begin busrit 3 einde busrit 3 begin busrit 4 einde busrit 4 12 11 1 7 5 10 2 8 4 9 3 6 00 55 05 35 25 50 10 40 20 45 15 30 12 11 1 7 5 10 2 8 4 9 3 6 00 55 05 35 25 50 10 40 20 45 15 30 12 11 1 7 5 10 2 8 4 9 3 6 00 55 05 35 25 50 10 40 20 45 15 30 12 11 1 7 5 10 2 8 4 9 3 6 00 55 05 35 25 50 10 40 20 45 15 30 tijdsduur: tijdsduur: tijdsduur: tijdsduur: 15 Hoor het klokje tikken openingsuren van dinsdag tot vrijdag: 8 u. 30 – 12 u. 30 13 u. 30 – 18 u. zaterdag: 10 u. – 12 u. 14 u. – 18 u. zondag en maandag gesloten Juwelier De goudmijn 09:35 11:48 09:55 . . : . . 20 minuten 30
3 Geef de hokjes die hetzelfde tijdstip aanduiden dezelfde kleur. 12 11 1 7 5 10 2 8 4 9 3 6 00 55 05 35 25 50 10 40 20 45 15 30 12 11 1 7 5 10 2 8 4 9 3 6 00 55 05 35 25 50 10 40 20 45 15 30 12 11 1 7 5 10 2 8 4 9 3 6 00 55 05 35 25 50 10 40 20 45 15 30 07:58 13:22 23 voor 4 12 over 9 22 over 1 14 voor 12 2 voor 8 31
Markeer wat je moet doen in het blauw. Markeer wat je mag doen in het groen. Kleur ✔ als je klaar bent.
1 / Hoi! p. 2 en 3 ✔
2 / Getallen tot 1 000 p. 4 en 5 ✔
3 / Vind jij de verborgen plekjes? p. 6 en 7 ✔
4 Een stad vol meertekenklanken p. 8 ✔
4 Een stad vol meertekenklanken p. 9 ✔
5 / Mijn stad p. 10 en 11 ✔
6 Denksport is gezond! p. 12 ✔
6 Denksport is gezond! p. 13 ✔
7 / Fit in mijn lijf p. 14 en 15 ✔
8 / Op sportkamp p. 16 en 17 ✔
9 / Veiligheid eerst! p. 18 en 19 ✔
10 / Stel je lichaam op de proef p. 20 en 21 ✔
11 / De tijd meten, vroeger en nu p. 22 en 23 ✔
12 / Tegen de tijd p. 24 en 25 ✔
13 / De dag van … p. 26 en 27 ✔
14 / Tijd ervaren p. 28 en 29 ✔
15 / Hoor het klokje tikken p. 30 en 31 ✔
Wat vindt de juf/meester van mijn werk?
Auteurs Tim Dhuyvetter en Franky Feys • Illustrator Nick Claes • Eerste druk 2022
Bestelnummer WB 1 van 3 van 60 1009 104 • ISBN 978 90 4864 151 2 • KB D/2022/0147/004 • NUR 193
Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge • RPR 0405 108 325 - © Copyright die Keure, Brugge
Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Dit product is gemaakt van materiaal afkomstig uit goed beheerde, FSC®gecertificeerde bossen en andere gecontroleerde bronnen.
9 789048 641512