BLAUWDRUK VAN DE MODERNE BESTELWAGEN
LE PRéCURSEUR DE LA CAMIONNETTE MODERNE

THIJS VAN DER ZANDEN - BOUWE DE BOER
THIJS VAN DER ZANDEN - BOUWE DE BOER
Thijs van der Zanden
Bouwe de Boer
Citroën TUB, Blauwdruk van de moderne bestelwagen
Le précurseur de la camionette moderne
Bemmel (NL), 2025
144 pg, 22 × 24 cm
ISBN 978-90-834758-8-2
NUR 462, WGCB
Citroën (automobielen - automobiles)
Lay out & vertaling Mise en page & traduction
Thijs van der Zanden, Citrovisie
Tekstcorrecties Relecture
Axel Bornand
Gertie van der Zanden
A lles over Citrovisie vind je hier : Pour tout savoir sur Citrovisie :
facebook.com/citrovisie instagram.com/citrovisie citrovisie.nl/youtube
\ Houd dit product uit de buurt van hittebronnen. Gooi het boek aan het einde van de levensduur niet bij het restafval, maar lever het in bij een papierophaaldienst. Dit product is geen speelgoed en is niet geschikt voor kinderen onder de 3 jaar. Bij vragen over dit product kunt u contact opnemen met de uitgever via info@citrovisie.nl.
Tenir ce produit à l’écart des sources de chaleur. En fin de vie, ne pas jeter le livre avec les déchets résiduels, mais le remettre à un service de collecte de papier. Ce produit n’est pas un jouet et ne convient pas aux enfants de moins de 3 ans. Pour toute question concernant ce produit, veuillez contacter l’éditeur à l’adresse suivante : info@citrovisie.nl.
Voorwoord
Een nieuwe wind bij Citroën
Zijn tijd ver vooruit
De TUB in uniform
Schaarste in oorlogstijd
Een bevrijding zonder nieuw begin
De TUB van 1945 tot nu Bijlagen
Dank en bronnen
Avant-propos
Un vent de changement chez Citroën
Bien en avance sur son temps
Le TUB en uniforme
La pénurie en temps de guerre
Une libération sans nouveau départ
Le TUB de 1945 à nos jours
Annexes
Remerciements et sources
In opdracht van Pierre Boulanger werd er een uitgebreid vervolgonderzoek opgestart. Men begon met het verzamelen van zoveel mogelijk informatie bij allerlei bedrijven over het gebruik van hun bestelauto. Om een goed beeld te krijgen, werd bij het selecteren van deze bedrijven ook gekeken naar de regio waar ze gevestigd waren, naar de bevolkingsdichtheid en zelfs het klimaat, zodat de impact van al deze factoren meegewogen kon worden. Ieder bedrijf werd vervolgens door twee tot drie medewerkers van Citroën bezocht, waarbij men grondig te werk ging: het soort lading, het gewicht en de verpakking werd vastgelegd en ook onderweg werd door een medewerker in een volgauto alles genoteerd: hoe vaak er werd gestopt, wat er bij elke stop werd in- of uitgeladen, etc. Een tweede medewerker, die in de bestelwagen meereed, hield bij hoe vaak er gestart werd, hoeveel er werd geschakeld, in welke versnelling werd gereden… Met een stopwatch werd gemeten
hoeveel tijd iedere handeling kostte en alle afgelegde routes werden op landkaarten ingetekend. Het leverde soms bijzondere avonturen op, zoals ‘s winters om 5 uur ’s ochtends bij het ophalen van melk in de Auvergne, waar de bestuurder zijn dag begon met een stevig ontbijt van diverse vleeswaren, weggespoeld met een flinke hoeveelheid wijn, en onderweg bij zeventien bistro’s halt hield voor een café-vieux marc om warm te blijven!
Andere medewerkers probeerden ondertussen inzicht te krijgen in de potentiële afzetmarkt. Dat was nog niet zo eenvoudig omdat op dat moment nergens een totaaloverzicht bestond van hoeveel bakkers, slagers, kruideniers, melkboeren, groentemannen en andere kleine zelfstandigen er eigenlijk in Frankrijk gevestigd waren. Er zat niets anders op dan met de hand, per departement, alle bedrijven één voor één op te zoeken en te tellen... Een monsterklus.
De Service Enquêtes sur Route bezocht talloze ondernemers die een (Citroën) bestelwagen hadden, zoals hierboven in Versailles, hieronder in Étréchy, of links in l’Isle-sur-Serein.
Le Service Enquêtes sur Route visite de nombreux entrepreneurs possédant une camionnette (Citroën), comme ci-dessus à Versailles, ci-dessous à Étréchy, ou à gauche à l’Isle-sur-Serein.
Une étude de suivi approfondie a été commandée par Pierre Boulanger. On a commencé par recueillir le plus d’informations possible sur l’utilisation des camionnettes auprès d’un large éventail d’entreprises. Pour une bonne image, la sélection de ces entreprises tient également compte de la région où elles sont implantées, de la densité de population et même du climat, afin que l’impact de tous ces facteurs puisse être pris en compte dans les résultats. Chaque entreprise a ensuite été visitée par deux ou trois collaborateurs de Citroën, qui ont effectué un travail minutieux. Le type de chargement, son poids et son emballage ont été notés, et en route également, un employé de Citroën dans une voiture suiveuse prenait presque tout en note : la fréquence des arrêts, ce qui est chargé ou déchargé à chaque arrêt, etc. Un second employé, à bord de la camionnette, notait la fréquence de démarrage du moteur, le nombre de changements de vitesse... Un chronomètre a été utilisé pour noter le temps nécessaire à chaque opération, et tous les itinéraires empruntés ont été tracés sur des cartes. Cela donnait parfois des aventures insolites, comme la collecte de lait en hiver en Auvergne à 5 heures du matin, où le conducteur commençait sa journée par un copieux petit déjeuner de charcuteries les plus variées, le tout bien arrosé, et s’arrêtait à 17 bistrots sur la route pour un café-goutte afin de se réchauffer !
Pendant ce temps, d’autres employés tentent de déterminer le marché potentiel. Ce n’est pas facile, car à l’époque, personne ne sait combien de boulangers, bouchers, épiciers, laitiers, primeurs et autres petits commerçants indépendants il y a en France. Il n’y avait pas d’autre solution que de rechercher et de compter à la main, département par département, tous les commerces un par un... Un travail titanesque.
Citroën liet een serie reclamefoto’s maken waarin de TUB in allerlei situaties en met verschillende soorten belading te zien was.
Citroën a réalisé une série de photos publicitaires montrant le TUB dans diverses situations et avec différents types de chargement.
startproblemen of een lekke band. Bijkomend voordeel was dat het reservewiel achter het luik mooi schoon bleef en dat eventueel lekkend accuzuur niet in contact kon komen met de lading.
Nog iets bijzonders: als je goed kijkt zie je dat alleen het luik van de accu, net voor het linker achterwiel, in de carrosserie verzonken ligt. Alle andere kleppen, luiken en zelfs de beide voorportieren vallen niet in de carrosserie, maar liggen erop. Zouden ze wel verzonken liggen, dan stelt dat hoge eisen aan de maatvastheid van zowel de deur als de sponning. Bij de verwachte lage productieaantallen kwam echter veel handwerk kijken en daardoor zou die maatvastheid erg moeilijk te realiseren zijn.
Door bijna alle losse delen simpelweg opliggend te maken, voorkwam men dit probleem. En over de portieren gesproken: ze scharnierden aan de voorzijde, wat bij bedrijfswagens in die tijd gebruikelijk was, in tegenstelling tot de personenauto’s waar de deuren aan de achterzijde scharnierden.
Hoewel de foto’s in de documentatie allemaal zwart-wit zijn, is toch te zien dat er verschillende carrosseriekleuren te krijgen waren. In sommige gevallen lijken bovendien de randen rond de voorwielen in een afwijkende, donkerdere tint uitgevoerd – iets wat Citroën in die tijd ook soms deed op de U23 en T45-vrachtwagens. Ook de afdekzeilen van de zijwanden en het materiaal op het dak lijken in een lichte en donkere tint te zijn geleverd. Het is niet duidelijk of daar logica achter zat, of dat de combinaties gewoon willekeurig werden gemaakt.
Dat laatste lijkt misschien vreemd, maar het zou best kunnen: waarschijnlijk vond men dergelijke kleurencombinaties van ondergeschikt belang voor een bedrijfswagen en misschien was Citroën ook simpelweg afhankelijk van wat verschillende leveranciers op voorraad hadden.
Het lijkt alsof de deur niet goed is gesloten, maar dit hoort zo: de rand van het portier ligt op de carrosserie. On a l’impression que la porte n’est pas fermée correctement, mais c’est censé être le cas : le bord de la porte repose sur la carrosserie.
Ondanks de zwart-wit foto’s is goed te zien dat er meerdere carrosseriekleuren geleverd zijn. Van boven naar beneden: donkergrijs of zwart in combinatie met lichte afdekzeilen; idem met donkere zeilen; een lichte carrosseriekleur (grijs?) in combinatie met een lichtgekleurd zeil; idem met donkere zeilen en donkere randen rond de voorwielen.
Malgré les photos en noir et blanc, il est facile de voir que plusieurs couleurs de carrosserie ont existé. De haut en bas : gris foncé ou noir associé à des toiles claires ; idem avec des toiles foncées ; une couleur de carrosserie claire (grise ?) associée à une toile claire ; idem avec des bâches foncées et des jantes et passages de roues foncés à l’avant.
Niet alleen de portieren, maar ook de grote klep voor het reservewiel lag op de carrosserie. Alleen de kleine klep voor de accu lag in de zijwand verzonken.
Non seulement les portes, mais aussi le grand couvercle de la roue de secours se trouvait sur la carrosserie.
Seule la petite trappe pour la batterie était encastrée dans la paroi latérale.
On peut remarquer quelque chose d’autre : en regardant de près, on constate que seule la trappe de la batterie, située juste devant la roue arrière gauche, est encastrée dans la carrosserie. Toutes les autres trappes et même les deux portes avant ne sont pas enfoncées dans la carrosserie, mais posées sur le dessus. Si elles avaient été encastrées, il aurait été très difficile de faire coïncider la porte et la feuillure. Compte tenu du faible nombre prévu de véhicules produits, un travail manuel important aurait été nécessaire et il aurait été très difficile d’obtenir une telle cohérence dimensionnelle. Ce problème a été évité en posant simplement presque toutes les pièces sur la carrosserie. En ce qui concerne les portes, elles sont articulées vers l’avant, ce qui était courant à l’époque pour les véhicules utilitaires, contrairement aux voitures particulières.
Bien que les photos de la documentation soient toutes en noir et blanc, il est possible de voir que différentes couleurs de carrosserie étaient disponibles. De plus, dans certains cas, les passages de roues avant semblent être dans une teinte différente, plus foncée, ce que Citroën faisait parfois aussi sur les camions U23 et T45 à l’époque. Les toiles latérales et le matériau du toit semblent également avoir été réalisés dans une teinte claire et une teinte plus foncée. Il n’est pas clair s’il y avait une règle, ou si les combinaisons étaient faites au hasard. Ce dernier point peut sembler étonnant, mais c’est tout à fait possible : il peut être probable que des combinaisons de couleurs étaient considérées comme peu importantes pour un utilitaire, et peut-être Citroën dépendait simplement de ce que les différents fournisseurs pouvaient livrer.
In februari 1940 startte de productie van de TAMH. Die eerste maand werden er 87 stuks gebouwd. Op 13 maart volgde een extra bestelling van het leger en op 19 april nog een tweede. In totaal moesten er nu 2700 TAMH’s geleverd worden. Het was dus alle hens aan dek, en dat betekende dat er voor de civiele versie tijdelijk amper plaats was tot het moment dat de productie voldoende zou zijn opgeschaald. Het is opvallend dat Citroën de moeite nam om voor de TAMH een apart instruc-
Augustus 1941. Twee TAMH’s houden halt bij het ziekenhuis van Purpan, vlakbij Toulouse.
Août 1941. Deux TAMH s’arrêtent à l’hôpital de Purpan, près de Toulouse.
tieboekje te maken. Dit werd gedrukt in april 1940, telt 28 pagina’s en kreeg de code AC 4765.
Op woensdag 15 mei plaatste het Franse leger nog een spoedbestelling van 25 TAMH’s zonder brancards, ramen of verwarming in de laadruimte. Deze wagens, die met voorrang geleverd moesten worden, waren bedoeld om ingezet te worden bij de afdeling Electroradiologie van het leger, voor het transport van mobiele röntgenapparatuur naar veldhospitalen en ziekenhuizen waar de mogelijkheid om röntgenfoto’s te maken niet aanwezig was. In mei 1940 werden er 10 van zulke modellen afgeleverd; in juni nog eens 14. Het laatste exemplaar is nooit geleverd.
In mei en juni 1940 werden er in totaal 24 TAMH’s afgeleverd zonder brancards en met een gesloten laadruimte voor het transport van röntgenapparatuur.
En mai et juin 1940, 24 TAMH au total sont livrés sans brancards avec un espace de chargement sans fenêtres pour le transport de l’équipement radiographique.
à fait claire : Traction Avant Médicale Habile, Traction Aménagée Militaire Homologuée ou, après tout, TUB Ambulance Militaire Homologuée... Qui sait peut dire.
La production du TAMH a commencé en février 1940. Le premier mois, 87 exemplaires ont été construits. Une commande supplémentaire de l’armée suivit le 13 mars et une seconde le 19 avril. Au total, 2 700 TAMH doivent être livrés désormais. Citroën doit augmenter considérablement la cadence de production, ce qui signifie qu’il n’y a temporairement plus de place pour fabriquer la version civile. Il est intéressant de noter que Citroën a pris
la peine d’éditer un livret d’instructions séparé pour le TAMH. Imprimé en avril 1940, il compte 28 pages et porte le code AC 4765.
Le mercredi 15 mai, l’armée française passe encore une commande urgente de 25 TAMH sans brancards, sans fenêtres et sans chauffage dans l’espace de chargement. Ces véhicules, livrés en priorité, seront utilisés par le service d’électroradiologie de l’armée pour transporter des appareils de radiologie mobiles dans les hôpitaux de campagne et les hôpitaux dépourvus de moyens de radiographie. En mai 1940, 10 exemplaires sont livrés, puis 14 en juin. Le dernier véhicule n’a jamais été livré.
Nadat begin jaren 40 een tekort was ontstaan aan ambulances en vooral (mannelijk) ambulancepersoneel, accepteerde het Franse Ministerie van Oorlog het aanbod van het Franse Rode Kruis om vrouwelijk medisch personeel te leveren voor het vervoer van gewonde militairen op het slagveld. Dit leidde tot de oprichting van de sections sanitaires automobiles féminines, kortweg SSAF.
Au début des années 40, face à la pénurie d’ambulances et surtout d’ambulanciers, le ministère français de la Guerre accepta l’offre de la Croix-Rouge française de fournir des personnels sanitaires féminines pour transporter les blessés militaires sur le champ de bataille. Cela conduisit à la création des sections sanitaires automobiles féminines, ou SSAF.
Sathonay-Camp, juli 1941.
Sathonay-Camp, juillet 1941.
November 1941. Novembre 1941.
motorophanging was aangepast en het luchtfilter werd vereenvoudigd. Ook had men de versnellingsbak gewijzigd. Vanwege de schaarste had men tot slot de rubberen vloermat vervangen door een soort tapijt en ontbraken de rubbers op de pedalen.
Met de komst van de TUC gingen de TUB en TAMH uit productie. Het nieuwe model werd geëxposeerd op de Foire de Paris in de herfst van 1941, samen met een U23 en T45 truck die op stadsgas konden rijden. De aanvoer van grondstoffen verliep echter steeds moeizamer. In december, na slechts 313 exemplaren, werd de productie van de TUC beëindigd, al beweren sommige bronnen dat er in 1942 ook nog twee stuks gebouwd zijn. Kort daarna kwam ook de productie van de Urbel stil te liggen, na minder dan honderd exemplaren.
modifié la boîte de vitesses. Enfin, en raison de la pénurie, on a remplacé le tapis de sol en caoutchouc par une sorte de carpette et les caoutchoucs des pédales ont disparu.
Avec l’arrivée du TUC, la production du TUB et du TAMH est arrêtée. Le nouveau modèle est exposé à la Foire de Paris à l’automne 1941, en même temps qu’un camion U23 et T45 fonctionnant au gaz de ville. Cependant, l’approvisionnement en matières premières devient de plus en plus difficile et en décembre, après seulement 313 unités, la production du TUC s’arrête, bien que certaines sources indiquent que deux exemplaires ont également été construits en 1942. Peu après, la production de l’Urbel s’est également arrêtée, après moins de 100 exemplaires.
Hoewel er nergens iets gemeld wordt over export naar het buitenland, zijn er toch enkele TUC’s in Nederland geleverd. Zo bevindt zich in het archief van Citroën Nederland een foto uit 1941 van een exemplaar dat in gebruik is bij de Amsterdamse Chininefabriek. Daarnaast is ook een te zien op een amateurfilm uit de oorlog, bij een controlepunt van persoonsbewijzen in Den Haag. En er bestaat een foto van een exemplaar dat in gebruik was bij een stoomwasserij in Zeist. Bovendien zijn er enkele advertenties uit Nederlandse dagbladen bekend waarin rond het einde van de jaren 40 tweedehands exemplaren te koop werden aangeboden. Al met al reden genoeg om aan te nemen dat er destijds daadwerkelijk een handjevol exemplaren in de lage landen is verkocht. Over export naar andere landen is niets bekend, maar er valt ook niets uit te sluiten.
Uit deze foto’s, advertenties en filmopnamen blijkt dat er destijds enkele exemplaren naar Nederland zijn geëxporteerd. Ces photos, publicités et enregistrements vidéo montrent que quelques exemplaires ont été exportés aux Pays-Bas à l’époque.
Bien qu’il ne soit fait mention nulle part d’exportations à l’étranger, certains TUC ont été livrés aux Pays-Bas. Dans les archives de Citroën Nederland, par exemple, on trouve une photo de 1941 d’un TUC en service à l’usine Chinine à Amsterdam. On peut également en voir un sur un film amateur réalisé pendant la guerre, lors d’un contrôle de pièces d’identité à La Haye. Il y a aussi une photo d’un exemplaire utilisé dans une blanchisserie à vapeur à Zeist. Enfin, il y a quelques annonces de journaux néerlandais dans lesquelles des exemplaires d’occasion étaient proposés à la vente vers la fin des années 40. Dans l’ensemble, on peut supposer qu’une poignée d’exemplaires a été vendue aux Pays-Bas à l’époque. On ne sait rien des exportations vers d’autres pays, mais rien n’est exclu non plus.
Een flink deel van de TUB’s, TAMH’s en TUC’s kwam tijdens de oorlog aan zijn einde, zowel in Frankrijk als in allerlei bezette landen in Europa. Exemplaren die de strijd hadden overleefd kwamen na de oorlog terecht bij de Domeinen, waar lange lijsten werden opgesteld waarop eigenaren van gevorderde auto’s konden opzoeken of hun auto er misschien tussen stond. Wie die lijsten bekijkt ziet er her en der enkele exemplaren tussen staan. Bij gebrek aan beter werden de meeste exemplaren weer in gebruik genomen door bedrijven en middenstanders. Er zijn echter ook exemplaren bekend die bij particulieren terechtkwamen, voor ombouw tot camper of zelfs tot rolstoelvoertuig.
Une bonne partie des TUB, TAMH et TUC a trouvé sa fin pendant la guerre, tant en France que dans divers pays sous occupation en Europe. Les exemplaires qui ont survécu au conflit se retrouvent au Domaine après la guerre, où de longues listes sont établies pour permettre aux propriétaires de voitures réquisitionnées de vérifier si leur voiture en fait partie. En consultant ces listes, on peut voir quelques TUB ici et là. Faute de mieux, la plupart des exemplaires ont été remis en service par des entreprises et des commerçants. Cependant, on connaît aussi des véhicules qui ont fini chez des particuliers, pour être transformés en camping-cars voire même en véhicules pour personnes à mobilité réduite.
Een TUB in de Parijse rue du Grenier-sur-l’Eau, eind jaren 40. Un TUB dans la rue du Greniersur-l’Eau à Paris, à la fin des années 40.
De brandweer in Epinal reed met deze TUB, maar belandde uiteindelijk op de sloop. Het compleet doorgeroeste wrak werd echter gekocht door Michelin, die het voertuig opnam in zijn historische collectie en tot nieuwer dan nieuw restaureerde. Zie pagina 138. Les pompiers d’Épinal utilisaient ce TUB, qui a finalement fini à la casse. Cependant, Michelin a racheté cette épave complètement rouillée, l’a intégrée à sa collection historique et l’a restaurée pour lui redonner un aspect (plus que) neuf. Voir page 138.
De in 1944 opgerichte Radiodiffusion Française beschikte na de oorlog over minstens zes TUB’s. Twee daarvan moesten echter al vrij snel worden afgeschreven na een aanrijding; een derde exemplaar werd gestolen. De dieven hadden er niet lang plezier van: hun rit eindigde al na honderd meter in een kanaal.
Fondée en 1944, la Radiodiffusion Française disposait après la guerre d’au moins six TUB. Deux d’entre eux ont toutefois dû être rapidement mis au rebut après une collision, un troisième exemplaire a été volé. Les voleurs n’en ont pas profité longtemps : leur escapade s’est terminée au bout de cent mètres au fond d’un canal.
In 1953 komt de heer Stolk uit Nederland, na het lezen van een artikel over Amerikaanse campers, op het idee om zelf ook zo’n kampeerauto te bouwen. Als basis gebruikt hij een Citroën TUB die hij tweedehands gekocht heeft. Hij vervangt de carrosserie door een zelf ontworpen houten opbouw van ongeveer zes meter lang. Met het puntdak en houten raamkozijnen doet het voertuig meer aan een rijdend tuinhuisje denken dan aan een veilig vervoermiddel. In het interieur is een keukentje te vinden, inclusief handpomp, een zithoek en een slaapkamer.
En 1953, après avoir lu un article sur les camping-cars américains, M. Stolk, originaire des Pays-Bas, a eu l’idée de construire lui-même un tel véhicule. Il utilise comme base une Citroën TUB qu’il a achetée d’occasion. Il remplace la carrosserie par une structure en bois d’environ six mètres de long qu’il a conçu lui-même. Avec son toit pointu et ses cadres de fenêtres en bois, le véhicule ressemble davantage à une cabane de jardin roulante qu’à un moyen de transport sûr. L’intérieur comprend une petite cuisine équipée d’une pompe manuelle, un coin salon et une chambre à coucher.
In september 1953 werd in Nederland een speciaal op maat gemaakte invalidenauto te koop aangeboden die volgens de advertentie was gebaseerd op een TUB. En septembre 1953, un véhicule spécialement conçu pour une personne handicapée a été mise en vente aux Pays-Bas. Selon l’annonce, le véhicule était basé sur un TUB: « Le véhicule Citroën pour personnes handicapées pratiquement neuf représenté sur ces photos est à vendre à un prix très raisonnable en raison du décès de son propriétaire. La carrosserie spéciale, construite sur le châssis entièrement révisé d’un Citroën TUB, a été fabriquée par la société Boonacker & Zn. à Haarlem et est encore toute neuve, car le véhicule n’a parcouru que 2 400 km depuis. Aucune dépense n’a été épargnée pour rendre l’intérieur aussi agréable et confortable que possible pour le patient. Les ressorts arrière (ressorts à lames) ont par exemple été spécialement conçus pour assurer une conduite douce et souple. À côté du siège du conducteur se trouve un siège pour un passager. Derrière ces sièges, deux autres sièges ont été construits en tandem, ce qui permet à un médecin et à une infirmière d’accompagner les patients gravement malades. Un fauteuil roulant, ou un brancard, peut être introduit par des portes battantes à l’arrière grâce à une rampe spéciale, située sous le plancher du véhicule. Ce véhicule est particulièrement adapté aux patients qui, par exemple, ne peuvent pas bouger en raison de rhumatismes, mais qui veulent ou doivent se déplacer. Prix : 7 000 florins ».
Deze TUB kampeerauto werd begin 1989 gefotografeerd in de Franse Ardennen. De auto was tot 1984 gebruikt en daarna onder een boom gezet. De elementen hadden het plaatwerk echter weinig goed gedaan. Ce TUB camping-car a été photographié début 1989 dans les Ardennes françaises. Le véhicule a été utilisé jusqu’en 1984, puis abandonné sous un arbre. Les intempéries ont toutefois malmené la carrosserie.
Een korte cabine met de bestuurder helemaal voorin, daarachter een laadruimte waarin je rechtop kunt staan en die toegankelijk is via een schuifdeur aan de zijkant. Dit is grofweg hoe een moderne bestelwagen eruitziet. Het concept stamt echter al uit de jaren 30, toen Citroën als eerste al deze eigenschappen combineerde in één model, de geniale TUB.
citrovisie
ISBN 978-90-834758-8-2
Helaas maakte de Tweede Wereldoorlog een voortijdig einde aan de carrière van deze bestelwagen en in vredestijd keerde de TUB niet meer terug. Het concept leeft echter tot op de dag van vandaag voort in alle moderne bestelwagens.
Une cabine avancée avec le conducteur tout à l’avant, suivie d’un espace de chargement où l’on peut se tenir debout et qui est accessible par une porte coulissante sur le côté. Voilà en bref la camionnette moderne. Ce concept remonte toutefois aux années 30, lorsque Citroën fut le premier à combiner toutes ces caractéristiques dans un seul modèle, le génial TUB.
Malheureusement, la Seconde Guerre mondiale mit prématurément fin à la carrière de cette camionnette et, en temps de paix, le TUB ne fit pas son retour. Le concept perdure toutefois jusqu’à aujourd’hui dans toutes les camionnettes modernes.