De Bewaterde Fivel
Ontwerpen met het zoutgeheugen van Groningen
Laura Nijmeijer
Augustus 2025
Ontwerpen met het zoutgeheugen van Groningen
Laura Nijmeijer
Augustus 2025
Ontwerpen met het zoutgeheugen van Groningen
Laura Nijmeijer
Master landschapsarchitectuur
Academie van Bouwkunst Amsterdam 28-08-2025
Comissieleden: Mirjam Koevoet (mentor)
Lieke Jildou de Jong
Marlies Boterman
Toegevoegde leden t.b.v. examen: Roel Wolters Brigitta van Weeren
Afdelingshoofd ladnschapsarchitectuur: Joost Emmerik
Noordpolder vanaf de Eemshaverweg
Inhoud
Introductie 13
Onderzoek 17
Huidig (bovengronds) systeem
Kansen van zoute kwel
Ontstaan en verdwijnen van de Fivel
Nieuw varierend systeem
Nieuw watersysteem
Nieuwe rode draad
Deeluitwerking
‘De Zoete Meanders’ ‘De zoutgrens’ ‘Het brakwater theater’
Ik weet nog goed dat ik voor het eerst hoorde over het fenomeen kwel. Gelijk was ik één en al oor. “Water komt omhoog?” Hoe?!” Het was een gesprek over een locatie in Brabant, waar door een breuk in de grondplaten er zo’n groot verschil in bodemdichtheid zit dat het grondwater van het ene deel letterlijk geen andere weg meer op kan dan omhoog, langs de muur van het andere deel. Als persoon uit het noorden van het land, stopte ik die net geleerde informatie in het geheugenlaadje van ‘uniek eenmalig natuurfenomeen’. Maar zoals vaker gebeurt nadat je iets nieuws hebt geleerd, kom je het vervolgens overal tegen.
“Bij droogte stijgt zout water op naar de akkers, een nachtmerrie voor boeren”, las ik in de Volkskrant.
Zoute kwel klonk nog mysterieuzer dan de zoete variant die ik tot dusver kende. Bijna buitenaards. Zout water dat zomaar uit de grond
omhoog komt, niet eens aan de kust, maar landinwaarts, op plekken waar ik het nooit zou verwachten. Blijkbaar is de bodem niet neutraal of stil, maar actief en eigenzinnig.
Het riep vragen op: wat doet dat zoute water met het landschap? Wat groeit er wel, wat niet? En vooral: wat zegt dit over de manier waarop wij het landschap denken te beheersen?
Tussen de stad Groningen en de Eems ligt een voormalig estuarium, dat tot in de middeleeuwen een actief getijdengebied was, waarin de rivier de Fivel afwaterde op de Waddenzee. Door natuurlijke opslibbing, inpoldering en bedijking is de zee geleidelijk verdwenen, maar het patroon van de oude stroomgeul is nog herkenbaar in het reliëf, de bodemopbouw en de verkavelingsstructuur.
De fivelboezem vormt een landschappelijk systeem waarin sedimentatiegeschiedenis, waterstaatkundige ingrepen en agrarisch grondgebruik sterk met elkaar verweven zijn. De centrale ligging midden in het noordelijk kleilandschap maakt het gebied interessant voor regionale wateropgaven, ecologische verbindingen en ruimtelijke transities. In dit
project zoek ik antwoord op de vraag hoe de Fivel opnieuw betekenis kan krijgen in het landschap van nu.
Tegenwoordig zijn er drie kenmerkende hoofdlandschapstypen:
• Het wierdenlandschap: getijafzettingsvlakte, omsloten door hogere kwelderwallen.
• Het dijkenlandschap: in de voormalige Fivelboezem, bestaande uit middeleeuwse polders met dijk- en wegdorpen en verspreide boerderijen.
• Het klei-op-veen-ontginningslandschap: een laaggelegen gebied met de inversierug van de Fivel. Een overgangszone naar de randveenontginningen in Duurswold.
Het nieuwe dijkenlandschap
Het oude dijkenlandschap
Het wierdenlandschap
Het klei-op-veenontginningslandschap:
Oosternieland
Grote kans dat je bij Groningen denkt aan uitgestrekte landschappen vol aardappels. De noordelijke kuststreek van de provincie is een opeenstapeling van oude zeeklei, ingepolderde zeearmen, jonge klei en landaanwinningen. Een landschap dat zich kenmerkt door vruchtbare zavelgronden en dus door lucratieve landbouw.
Groninger pootaardappelen gaan de hele wereld over: koploper op de wereldmarkt, trots van het noorden. Af en toe wordt er afgewisseld met uien, wintertarwe en suikerbieten en daarna weer pootaardappelen. 48% van de provincie is in gebruik voor akkerbouw, 32% is weidegrond met vooral melkvee, en dan blijft er nog 20% over voor alles daarbuiten.
Landbouw is al eeuwenlang een bepalende factor in Groningen. Maar na de Tweede Wereldoorlog veranderde er veel. Waar boeren
vroeger kleiner, gevarieerder en grotendeels zelfvoorzienend werkten, zien we nu grootschalige akkers en homogene gewassen die ik met slechts vier legenda-eenheden kan duiden (kleine soortverschillen daargelaten).
De industrialisatie van het landschap bracht schaalvergroting, meer winst, maar ook een toenemende ontkoppeling van de grond zelf. De man achter deze landbouwtransitie, Sicco Mansholt, kwam daar later op terug.
Hijj herkende de schaduwzijde van zijn eigen idealen.
De oudere generatie die deze omslag heeft meegemaakt, is trots op wat er is bereikt. Maar kijkt soms ook met weemoed terug: is het landschap niet te ver gegaan? Waar is de identiteit gebleven?
7% bebouwing 7% overig
6% natuur
Verdeling grond in percentages
Landbouwdata 2020 – bronnen: Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en Skal Biocontrole
Op dit moment beslaat de landbouw in de hele provincie (akkerbouw, veeteelt) 80% van al het grondoppervlak Mensen en natuur komen bijna niet voor.
Pootaardappelen
Wintertarwe
Suikerbiet
Zetmeelaardappel
Verdeling gewassen
Bron: BRP gewaspercelen 2021
Landbouw is leidend
Huidig (bovengronds) systeem
Landbouw is leidend. In waterbeheer om bodem, verkaveling, recreatie en ruimte voor inwoners.
Waterbeheer
In Groningen is het waterbeheer sterk aangepast aan de landbouw. Peilen zijn verlaagd en gefixeerd per peilgebied door middel van intensieve drainage en afvoer. De overtollige sloten konden hierdoor worden verwijderd, de behouden sloten verdiept en strakgetrokken. In droge periodes wordt er doorgespoeld met zoet water, waardoor natuurlijke dynamiek zoals meanders en tijdelijke overstromingen vrijwel verdwenen zijn.
Bodem en reliëf
Om landbouw mogelijk te maken wordt er systematisch ontwaterd. Zware landbouwmachines veroorzaken verdichting van de bodem, terwijl diepploegen de bodemstructuur aantasten. Het historische microreliëf is veelal geëgaliseerd of verdwenen.
Verkaveling en infrastructuur
Door grootschalige ruilverkavelingen veranderde het Groninger landschap ingrijpend: kleine percelen werden samengevoegd tot grote, rechte landbouwkavels. Kavelpaden en bruggen werden aangepast om grote machines door het gebied te laten rijden. Wegen zijn verbreed, bochten verruimd en infrastructuur verstevigd om het landbouwverkeer een plek te kunnen geven.
Natuur en biodiversiteit
De biodiversiteit heeft onder de schaalvergroting zwaar te lijden. Het leefgebied voor akker- en weidevogels is gekrompen door het verdwijnen van ruigtes en natte plekken. Gevarieerde beplanting is verdwenen. Door intensief slooten bermbeheer is de ecologische kwaliteit sterk
Fauna in agrarisch gebied, trendlijn
Bron: Soortenorganisaties, CBS
afgenomen. Chemische middelen en hoge stikstofbelasting zorgen voor een verslechterde waterkwaliteit en een afname in fauna.
Dorpen en erfgoed
Boerderijen zijn opgeschaald of verplaatst en hebben erven die ingericht zijn op logistieke efficiëntie, met grote schuren, keerlussen en veel verharding. Historische structuren werden recht of gefragmenteerd. De openbare toegankelijkheid en solidariteit in het landschap nam af.
Recreatie en beleving
De landschapsbeleving is steeds functioneler geworden. Lange zichtlijnen, weinig variatie. Kleinschaligheid en afwisseling zijn verdwenen. Recreatieve routes zijn schaars en moeilijk te realiseren. De verbondenheid van de meeste mensen, die niet meer als boer werken, met het landschap is daarmee deels verdwenen uit het dagelijks leven.
Landbouw
Weide (groen)
Akker (geen)
Watersysteem
Snel en diep afwateren (afwateringsgbieden afgebeeld op kaart)
Hoogte Hoogteverschillen en Microreliëf worden genegeerd
Recreatie Weinig collectief eigendom en recreatieve mogelijkheden
Natuur NNN en Natura 2000
In Noord- en Noordoost-Groningen wijzen ze je de weg. In deze open en weidse provincie vallen bomen op als bakens in het landschap. Ze markeren plekken, duiden richting aan: groepen bomen in de verte betekent vaak dat daar huizen zijn. Ze staan rond erven, bij een bankje om even uit te rusten, sporadisch op kavelgrenzen. Ze bieden beschutting tegen de wind en brengen menselijke schaal in een landschap dat anders groots en leeg kan aanvoelen.
Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus)
Lindeboom (Tilia) Zomereik (Quercus robur) Es (Fraxinus excelsior)
populus nigra (zwarte populier)
Erfbeplanting
Huidig (bovengronds) systeem
Klimaatverandering maakt de toekomst ook nog heel onvoorspelbaar en onzeker. Door de landbouw zo hoog te plaatsen in het landschappelijk systeem is het niet veerkrachtig genoeg om -langdurig- klappen op te vangen.
Regenwater overschot en verdroging
In de afgelopen jaren zagen we meerdere keren lange periodes van droogte. Die langdurige droogte heeft grote gevolgen voor de landbouw. Aardappelen krijgen last van zout grondwater, doorwas en afsterven, met mogelijk grote opbrengstderving (25-100%) tot gevolg. (Strootman Landschapsarchitecten, 2020).
Daar tegenover staat dat er jaarlijks in Nederland een neerslagoverschot is. Met nattere winters en piekbuien in de zomer. (Strootman Landschapsarchitecten, 2020).
Door het huidige waterbeleid schuren deze problemen tegen elkaar aan. Het zoete water dat beschikbaar om de eventuele droge periodes op te vangen, wordt door het strenge peilbeleid wordt niet vastgehouden; reserves worden niet opgebouwd.
Bodemdaling
Ten gevolge van gaswinning daalt de bodem onder het Groningenveld. Landschappelijk kan dit gevolgen hebben voor de ondergrondse waterhuishouding, zoals die van zoute kwel.
In het Statusrapport 2020 van de NAM wordt
een bodemdalingsprognose gegeven voor 2030, 2050 en het jaar 2080. Volgens deze prognose bedraagt de maximale bodemdaling in 2050 in het Groningenveld 38 cm. Door het besluit de gaswinning te beëindigen zal de bodem minder dalen dan eerder geprognosticeerd. (Strootman Landschapsarchitecten, 2020)
Zoutvracht / verzilting
Verzilting rondom de Nederlandse kust is een steeds grotere uitdaging. Verzilting is het gevolg van zout grondwater dat vanuit het diepe watervoerende pakket naar het oppervlak stroomt waardoor veel planten niet meer kunnen groeien. Op dit moment is het vooral nog een individueel probleem op perceels- of slootniveau. Door klimaatverandering en het huidige waterbeleid is echter de verwachting dat verzilting in de toekomst een grootschaliger probleem gaat worden. Hierover later meer
850 - 900 mm per jaar
550 > 590 mm per jaar
Neerslagoverschot c.a. 300mm per jaar
Neerslagtekort
2022 : 210-270mm
Bron kaart: KNMI
Bodemdaling als gevolg van gaswinning
Bron: NAM, 2020 via Provincie Groningen
Zoutvracht en verziltingskans
Bron kaart: Deltares
Bewerkt
Diepte zoutvracht t.o.v. maaiveld 0-5m 5-10m 10-25m
Het huidige watersysteem is afgestemd op de landbouw. Om gewassen zoals aardappelen voldoende ruimte te geven om te groeien, houden we het grondwaterpeil onder ideale omstandigheden kunstmatig laag , door middel van drainage en doorspoeling vanuit het IJsselmeer.
In natte of reguliere perioden met voldoende regenval voert het systeem snel en efficiënt overtollig grondwater af richting zee. In droge tijden worden tekorten juist aangevuld met water uit het IJsselmeer. Het IJsselmeer heeft echter geen oneindige voorraad zoet water die we voor alle mogelijke doeleinden kunnen inzetten, dus we moeten spaarzaam omgaan met de reserves die ons gegund zijn.
De afgelopen jaren zijn we keer op keer blootgesteld aan extreme droogte, met als gevolg: verstuiving van landbouwpercelen, afname van gewasopbrengsten en toenemende verzilting.
Verdringingsreeks zoet water van het IJsselmeer
Om het zoetwater te reguleren is de verdringingsreeks opgesteld. Dit is een wettelijk vastgelegd schema in Nederland dat bepaalt hoe zoet water uit rivieren en het IJsselmeer wordt verdeeld bij een watertekort, met een hiërarchie in prioriteit van verschillende belangen. Het schept duidelijkheid over de waterverdeling in tijden van schaarste, waarbij specifieke categorieën watergebruikers voorrang krijgen. Landbouw staat hierin op de laatste trede - onder andere onder natuur en drinkwater.
Als het zoet water in Groningen opraakt en ook het IJsselmeer tegen haar grenzen is gelopen, moet de provincie kunnen vertrouwen op haar eigen watervoorraad. Op dit moment is dat, door het kunstmatig laag houden van het waterpeil, het continu afvoeren van regenwater en het gebrek aan bufferzones, niet het geval in Noordoost-Groningen.
Voor een duurzame langetermijnvisie over grondgebruik en waterbeheer moet het water beter worden vastgehouden. De provincie moet minder afhankelijk zijn van het IJsselmeer. Het is tijd om op eigen benen te staan
Het noordelijk watersysteem is nu afhankelijk van het IJselmeer (Bron: Strootman landschapsarchitecten, Koers klimaatadaptatie Waddenkust 2100)
Tieleman, J., & Tieleman, J. (2020, September 24). Bij droogte stijgt zout water op naar de akkers, een nachtmerrie voor boeren. De Volkskrant. https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/bij-droogte-stijgt-zout-water-op-naar-de-akkers-een-nachtmerrie-voor-boeren~b15b014d/
Zout waterbed
Door duizenden jaren transgressies en regressies van de zee, heeft zout water zich geïnfiltreerd in diepe waterhoudende lagen van de bodem. Gaandeweg stond het maaiveld niet langer permanent in contact met de zee en ontstond er door regenval een zoetwaterbel bovenop het zoute water. Waar zoet en zout elkaar raken, ontstaat brak water, maar zoet en zout water hebben een ander gewicht en laten zich niet makkelijk mengen. Hierdoor is, wat we tegenwoordig ‘het grondwater’ noemen, in werkelijkheid een relatief jonge, dunne zoetwaterlens die drijft op een zoute onderlaag. Soms al op enkele meters onder het maaiveld. Het is een delicate balans tussen twee watersystemen die elkaar in evenwicht houden.
Verzilting van de kustregio
Een verandering van die balans kan zich uiten in de vorm van verzilting. Langs de Nederlandse kust een steeds grotere uitdaging. Als zout grondwater vanuit het diepe watervoerende pakket naar het oppervlak stroomt spreken we van zoute kwel. Als het zich vervolgens met het
oppervlakte water vermengt spreken we van verzilting. (Deltafact Brakke Kwel, z.d.)
Verzilting kan optreden door te weinig druk van zoet oppervlaktewater door bijvoorbeeld het kunstmatig laaghouden van de grondwaterstand en het snel afvoeren van regenwater waardoor het geen kans heeft om dieper in de bodem te infiltreren.
Op dit moment is verzilting vooral nog een individueel probleem op perceelsniveau. Een enkel perceel of sloot dicht bij de kust ondervindt hinder van verzilting. Door klimaatverandering en het huidige waterbeleid is echter de verwachting dat verzilting in de toekomst een grootschaliger probleem gaat worden. Wanneer het zoete grondwater verzilt zal ook de aangrenzende bodem verzilten, een onomkeerbaar proces. Een verzilte bodem is ongeschikt voor de landbouw, omdat de huidige gewassen niet kunnen groeien met zout water.
Zoutvracht
De eeuwenlange dynamiek van de zee op het land heeft voormalige zeearmen en afwateringsgeulen gevormd die relatief lang onder invloed stonden van de getijden. Restanten hiervan zijn soms nog altijd zichtbaar in de meanderende kreekvormen en restgeulen. Op deze plekken, die langdurig in contact stonden met de zee, heeft de zoetwaterlens minder tijd gehad om zich te ontwikkelen en bevindt het zoute grondwater zich dichter aan de oppervlakte.
Hier ligt het zout soms zó dicht onder het maaiveld dat huidige metingen in sloten waarden laten zien die variëren van brak tot zout.
Hoge zoutvracht in voormalige getijden watergangen
De bodem van Groningen is relatief vlak en, in combinatie met de zwaardere kleischillen, erg stabiel. Waar de ondergrondse waterhuishouding rondom de Veluwe juist dynamisch en beweeglijk is, blijft het grondwater in Groningen grotendeels statisch. Hierdoor zijn oude zeeverbindingen nog altijd herkenbaar in het ondergrondse watersysteem. Tegelijkertijd biedt deze stabiliteit ook kansen om zoet water vast te houden en op zijn plek te bewaren.
Wat is kwel en hoe werkt het?
Optimale situatie
In een optimale situatie is er genoeg zoet water om tegendruk te bieden aan het zoute water uit de diepe waterhoudende lagen. De twee lagen zijn met elkaar in balans.
Zoet grondwater
Brak-zout grondwater uit het Holoceen
Klei of zavel
Waterhoudend zandpakket
Verschil in kweldruk
Niet overal is de natuurlijke tegendruk even groot. Door verschil in maaiveldhoogte, zwaarte van de bodem of (verdwenen) getijdengeulen, is de druk hoger of lager.
1. Hoogteverschillen in het maaiveld
2. Porositeit/ gewicht/ tegengewicht van de bodem.
3. Resten zout water in voormalige waterlopen die langer in verbinding stonden met de zee.
Bewaterde Fivel
Toename kwel door 5 factoren de kans op disbalans wordt vergroot door het verminderen van tegenwicht zoals een lage grondwaterstand of bodemdaling, of door toename van druk veroorzaakt doorv het stijgen van de zeespiegel.
Minder tegenwicht zoet water en bodem
Wegpompen en kunstmatig laaghouden van de grondwaterstand
Minder regenval en lange periodes van droogte als gevolg van klimaatverandering
Bodemdaling als gevolg van gaswinning (30-40cm voorspelling)
Afgraving van grond, bijvoorbeeld voor baksteenproductie
Meer druk vanuit de zoute ondergrond
Zeespiegelstijging (als gevolg van klimaatverandering)
Van kwel tot verzilting
Als zoute kwel zich heeft vermengd met zoet oppervlaktewater en de bodem, dan is deze verzilt.
Zoet grondwater
Brak-zout grondwater uit het Holoceen
Klei of zavel
Waterhoudend zandpakket
3 strategieën na constatering van zoute kwel
Referentie Kreekrug Infiltratiesysteem
GO-FRESH Zuidwestelijk Delta
Bron: VPDelta
Niet accepteren, Het tegengaan van zout grondwaterkwel:
Spaarwater, GO-FRESH (peilopzet (van > 0.5 m) ontstaat genoeg tegendruk om zoute kwel te voorkomen)
Oogst van zouttolerante aardappelen op Texel
Bron foto: Salt Farm Texel
Houtrakkerbeemden
Bron: eigen foto
Accepteren. Overstappen op alternatieve zouttolerante teelten
‘Demonstratieplek Zilte Teelt’ (Niet meegnomen in dit project)
Accepteren. Nieuwe zilte natuur
Houtrakkerbeemden (binnendijkse zoute kwel natuur)
Ontwerptoepassing:
1. Strategieën 1 en 3 combineren Met al bestaande zoute kwel of hoogstaand zout grondwater is de kans dat het naar nabijgelegen gebieden stroomt groter. Hierdoor kan een interessante nieuwe landschapsdynamiek ontstaan zoals het schema laat zien.
Kenmerkende beplanting van brakke en zoete natuur
Zoete natuur: N04.02 Zoete plas, N12.03 Glanshaverhooiland, N10.02 Vochtig hooiland, N05.02 Gemaaid rietland
grote vossenstaart
ratelaar
scherpe boterbloem
gewone wilg
Binnendijkse brakke natuur: N12.04 Zilt- en overstromingsgrasland en N04.03 Brak water
Rode ogentroost
Datum: c.a. 1915
Bewaterde Fivel
Wie in Noordoost-Groningen is, komt zeker een van deze benamingen tegen: Fivelingo, Fiveldijk, Fivelcollege, voetbalvereniging Fivel. Waar de regio van de Fivel nu ver weg van de zee lijkt te liggen, vormde zij ooit de kustlijn van Groningen. Vermoedelijk betekent Fivel ‘de reusachtige’ of ‘de verschrikkelijke’.
De Fivel is ooit begonnen als een brede zeearm en machtige rivier, die het hoogveen rond het huidige Schildmeer ontwaterde richting zee. Door eeuwen opslibbing, inpoldering, veenontginning is het ooit dynamische water veranderd naar, een op het oog, onherkenbare sloot.
500 v.Chr
De Fivel als zeearm en afwateringsrivier vanaf het veen
800 n.Chr
De Fivel is een afwater ingsrivier, boezem slibt langzaam op door afzetting tegen kwelderwallen
De Fivel is een afwateringsrivier de nieuwe, ingedijkte,
Toch leeft de mystiek van de Fivel nog voort in het landschap. Hoogtekaarten tonen het uitgesleten tracé, op bodemkaarten traceer je de meanders, en als je je verdiept in de Fivel, zie je dat het hele omliggende landschap is gevormd naar de vormen van de Fivel.
afwateringsrivier en watert landerijen af
1464 n.Chr
Door opslibbing, indijking en veenontginning draait het landschap om.
2000 n.Chr
Nieuw aangewassen polders zijn veel hoger dan het ingeklinkte veen en oudere kleigronden. De Fivel is nu ongekeerd in haar watersysteem.
Fivel-vormen
Hoe herken je de Fivel?
De oude rivier de Fivel is op het eerste gezicht nauwelijks nog te herkennen als rivier. Toch verraadt het landschap op veel plekken het stromende verleden. De Fivel kronkelde ooit van het veen in het zuiden naar de Eems in het noorden, en liet onderweg haar sporen na.
Kijk je goed, dan zie je een oud rivierenlandschap met typische vormen: zachte bochten, laagtes, ruggen, moerassige gronden. Op sommige plekken ligt de voormalige rivierloop als een verhoogde strook in het landschap, een inversierug, ontstaan doordat zand en slib zich ophoopten in de bedding. Deze ligt nu hoger dan de omliggende, venige gronden.
De kronkels van de rivier zijn op sommige plekken nog voelbaar in het landschap: in een sloot met een onverwachte bocht, een verhoogd stuk grond, een nat weiland dat niet goed wil opdrogen.
Door te oefenen op deze vormen, ga je zien hoe de Fivel ooit liep, en hoe het landschap gevormd is door water, eeuwen nadat de rivier is verdwenen.
Water stroomt naar beneden en volgt de weg van de minste weerstand. Dat is precies hoe een rivier haar vorm krijgt. De meanders ontstaan doordat stromend water buitenbochten uitslijt en binnenbochten langzaam laat verlanden. Door dit verschil ontstaat er een duidelijk verschil tussen beide kanten. De buitenbocht wordt steil en hard, ruiger, steniger, met robuuste planten en harde overgangen. Binnenbochten daarentegen hebben minder hard stromend water en worden zacht en flauw. De overgangen in vegetatie zijn vaak geleidelijk en divers.
De hoogtijdagen van de Fivel liggen eeuwen achter ons. Het tracé is gefragmenteerd over twee waterschappen, drie afwateringszones en zeker tien peilgebieden. De Fivel maakt daardoor systematisch geen onderdeel meer uit van het watersysteem en lange afwateringskanalen hebben zijn plaats ingenomen.
Waar zijn water ooit het landschap vormde, zijn tegenwoordig slechts de structuren nog voor een geoefend oog herkenbaar in het landschap.
1. Het noordelijk deel van de hoge, nieuwe polders is het meest recent ingepolderd. Temidden van het rechte landschap slingert de Fivel als kronkelige afwateringssloot richting de Eemshaven. De oevers zijn relatief steil, en de meanders flauw.
2. In de middenloop is de meandering van de Fivel nog zichtbaar in het slotenpatroon en reliëf. Door opslibbing en inpoldering maakt hij op de meeste plaatsen geen deel meer uit van het hoofdwatersysteem. In plaats daarvan voeren lange, rechte afwateringssloten het water af, dwars door de peilgebieden naar het Damsterdiep en daarmee de Eems.
3. Ten zuiden van het Damsterdiep lag ooit de oorsprong van de Fivel, in het veengebied. In dit gebied is de Fivel niet uitgesleten, maar een inversierug.
Rond 1870 werd dit landschap opnieuw doorkruist, ditmaal door de aanleg van het Eemskanaal.
Bewaterde Fivel
Waterkaart
Uithuizermeeden 1.
Z: -0,59 mNAP W: -0,69 mNAP
Oudeschip
Z: -0,69 mNAP W: -0,69 mNAP
Z: -1,18 mNAP W: -1,36 mNAP
Garsthuizen ‘t Zandt
Westeremden
Z: -1,40 mNAP W: -1,55 mNAP
Z: -1,26 mNAP W: -1,35 mNAP
Zeerijp
Loppersum
Damsterdiep Ten Post
Z: -2,45 mNAP W: -2,65 mNAP
Woltersum Eemskanaal
Water
Fivel Trace
Kwelderwallen
Hoofdwater
Seccundaire afwatering
Stroomrichting
Peilgebieden waterafvoergebied 1
Peilgebieden waterafvoergebied 2 afvoergemaal onderbemaling
Door de efficiëntieslag van de landbouw is het landschap rondom de Fivel, en eigenlijk door heel Groningen heen, landbouwterritorium geworden. Watergangen zijn steil, diep en ontoegankelijk.
Waar de Fivel het landschap vormde, een belangrijk deel is van de regionale geschiedenis en voortleeft in toponiemen, lijkt zij nu vrijwel onzichtbaar. Als je weet waar zij ligt kan je haar via landweggetjes opzoeken, of langs de weg een glimps opvangen van de meanders tussen de akkers.
Het kan lastig zijn om de Fivel te herkennen in het landschap. Soms is er een moment waarop je de Fivel even kan zien, beleven.
3. Door de cluser van meanders is een bevaarbare waterweg met ecologische oevers en een fietspad
4. Een klein stukje oude Fivel stroomt hier nog. De plek is voorzien van veel opgaande beplanting en een bankje, maar sluit helaas niet goed aan op het bestaande fietsnetwerk.
1. Langs de slaperdijk ligt een kanouittredeplaats met een bankje. Je fietst of rijdt er gemakkelijk aan voorbij zonder dat het je opvalt.
2. Het is een lommerrijke plek met een bruggetje, bomen, een picknickbankje en een opstapplek voor een kajak. Langs een klein haventje loopt een fietsverbinding; de oevers zijn flauw en rijk beplant.
5. Vanaf een recreatief stukje van de Stadsweg ligt de Fivel naast je. Het is er open, met hoge grassen en een voormalig borgterrein als markant middelpunt.
De Fivel doet niet meer mee
Waar de Fivel ooit de meest belangrijke structuur van Noordoost-Groningen geweest moet zijn, is zij tegenwoordig niet meer dan een mythe.
1. Opgesplitst watersysteem: De Fivel kent grote systematische verschillen en er is geen, ruimtelijke, eenheid meer.
2. Water stroomt er van af: Het watersysteem is volledig gecentreerd op de landbouw en diens wensen. Daardoor is het niet flexibel genoeg om de onzekerheid die op het landschap afkomt op te vangen.
3. Ontoegankelijk: Een van de meest belangrijke vormers van het noordelijk landschap, maar onzichtbaar en diep weggestopt.
4. Verzilt: Restanten zout water, zeespiegelstijging en verzilting in het omliggende landschap. Zoute kwel en de bijkomende verzilting is een landschappelijk proces waar we op moeten anticiperen.
De Fivel kan als kapstok fungeren om landschappelijke veranderingen aan te wakkeren en ruimtelijk aan op te hangen.
1. Hoogtes gebruiken als aanleiding om te ontwerpen aan de nieuwe dynamiek tussen zoet en zout
2. Verhaal van de ontstaansgeschiedenis van Groningen
3. Duurzaam waterysteem
4. Verrassende ruimtelijke contrasten
5. Nieuwe plekken voor recreatie
6. Ecologie
7. Landbouw behouden
Als we verzilting als kans gebruiken voor een nieuwe gevarieerde waterdynamiek kan een heel nieuw landschap ontstaan. Door strategieën voor en tegen kwel te combineren ontstaat een heel eigen verhouding.
Niet accepteren en tegendrukken
Accepeteren met nieuwe zilte natuur
1.
De belangrijkste en efficiënte plekken voor landbouw behouden: eventueel overgaan op andere zoete gewassen die kunnen gedijen op een hoger grondwaterpeil.
2.
Zoet water sturen en bewaren om reserves op te bouwen: Verzamel genoeg zoet water om tegendruk te bieden om zo verzilting te voorkomen. De gelaagde bodem in Groningen laat ons keer op keer zien dat deze de mogelijkheid bezit om zogenoemde ‘zoetwaterbellen’ te maken, als we het water maar genoeg tijd geven om te infiltreren.
3.
Zoute kwel naar de oppervlakte
Brakwater-natuur is ecologisch zeer waardevol maar ook erg zeldzaam geworden. Op plekken met meer kwel accepteren dat het verzilt en waardevolle, nieuwe natuur ontwikkelen. Sluit het op om kruisbestuiving met zoetwatergebieden te voorkomen.
De Fivel: van veen tot zee
De Fivel als landschappelijke kapstok Het watersysteem en de landschappelijke context van de Fivel is opgedeeld in vier delen met elk hun eigen verschillende verschijningsvorm. Systematisch zijn ze te verschillend om weer te fungeren als ‘gewone’ rivier, maar ruimtelijk kunnen ze nog wel een eenheid worden en als ecologische verbinding dienen.
Zuidelijk deel / bovenloop: deze inversierug heeft geen waterkundige functie meer. Maar in de beeldtaal is het wel belangrijk dat de Fivel een ruimtelijke eenheid wordt. Beplanting die het stramien volgt maakt de Fivel over haar hele lengte zichtbaar en ecologisch waardevol. Het verbindt tevens het bestaande natuurgebied ‘t Roegwold richting het noorden.
In de middenloop liggen de meeste kansen voor verandering. Hier komen veel ecologisch en landschappelijk interessante gebieden samen, met nog goed herkenbare meanders van de oude Fivel. Lage delen kunnen door hun laagte worden ingezet voor zoetwateropslag, een kans om in droge tijden water beschikbaar te houden voor de landbouw. In plaats van alles zo snel mogelijk af te voeren, is er de mogelijkheid om water juist vast te houden. Daarnaast zijn er plekken in oude delen waar kwel naar boven treedt. In plaats van dit als een probleem te zien, kan zoute kwel juist worden omarmd. Door deze plekken ecologisch in te richten is er ruimte voor bijzondere natuur die waardevol is voor biodiversiteit én het verhaal van het landschap vertelt.
Noordelijk deel/ benedenloop: door de efficiënte landbouwpolder ligt de Fivel relatief recht in het landschap. Landbouw is hier efficiënt en gewenst, maar heeft door de opkomende verzilting meer zoet water nodig om genoeg tegendruk te kunnen bieden. Verbreding van de Fivel biedt hier kansen. Door deze breder op te zetten en ecologisch in te richten, kan zij fungeren als herkenbaar landschappelijk element, een baken in het landschap. Een inrichting met overloopzones filtert afstromend regenwater vanuit de landbouw en zorgt voor een grotere waterbeschikbaarheid in droge tijden. Een recreatieve route voor fietsers en wandelaars maakt de Fivel in haar totaliteit bereikbaar.
Bewaterde Fivel
Door de middenloop als één geheel te benaderen en als totaal landschap te ontwerpen, kan het hele gebied bijdragen aan een duurzaam en productief watersysteem. Boeren zijn hier niet langer afhankelijk van de beschikbaarheid voor zoetwater van het IJsselmeer maar verzamelen collectief hun eigen zoetwater. De Fivel wordt geherdefinieerd als landschappelijk element. Een structuur voor nieuwe soorten natuur, recreatieve voorzieningen als opslag van zoet water.
Nieuwe polders
1. De belangrijkste en efficiënte plekken voor landbouw in de hoge polders behouden. Rondom de Fivel is minder zoutvracht en het maaiveld hoger waardoor het minder of niet zal verzilten. Regenwater wordt naar de Fivel gestuurd en langer vastgehouden in het landschap om reserves op te bouwen. Het houdt zoute kwel op z’n plek en maakt het landschap onafhankelijk van het IJselmeer.
2. In het laagste deel, de voormalige benedenloop, heeft de zee het langste effect gehad en zit zoutvracht opvallend hoog. Op deze natuurlijke kwelplek de bestaande laagte accentueren door te accepteren dat het landschap verzilt en nieuw brakwater-natuur ontwikkelen.
3. Daaronder wordt de Fivel ruimtelijk doorgezet met twee watercompartimenten. Het middelste deel kan nog sporen van zoute kwel bevatten en licht brak worden. De prachtige uitgesleten meanders in het zuidelijke deel bevatten geen hooggelegen zoutvracht en zullen sowieso zoet worden.
Door de middenloop als één geheel te benaderen en als totaallandschap te ontwerpen, kan het hele gebied bijdragen aan een duurzaam en productief watersysteem. Boeren zijn niet meer afhankelijk van de beschikbaarheid voor zoetwater van het IJsselmeer, maar verzamelen hun eigen zoetwater.
De Fivel is trapsgewijs opgebouwd. Het water kan, door middel van gemalen, van noord naar zuid gepompt worden. Overschotten kunnen altijd worden weggepompt door de bestaande afwateringssloten om overstromingen te voorkomen. Maar in principe wordt het water in lage delen van de Fivel en naast de kwelderwallen vastgehouden. Het waterpeil is vooral verschillend per maaiveldhoogte. Zo kan je op hogere delen andere gewassen laten groeien dan op de lage delen.
ha.
Oppervlaktes per watereenheid
Akkers -0,6 NAP
Oud waterpeil gemiddeld -1.3NAP
Schematisch principe waterhoogte
+0,1 NAP
Fivel- waterpeil 1
2
Door het jaar heen kan de Fivel in waterfunctie veranderen. Wanneer er een overschot aan zoet (regen) water valt, veelal in de winter, stroomt de Fivel vol. De omliggende landbouwgronden wateren af naar de Fivel om daar de zoetwaterbel de voeden. In het geval van nood kan overtollig water via de huidige afwateringssloten naar het Damsterdiep en de zee stromen.
Als er een droge periode aanbreekt kan de Fivel haar water juist weer loslaten over de akkers. Deels via de natte natuurlijke zone (er is immers genoeg ondergrondse wateropslag ter compensatie). Deels via de afwateringssloten.
Neerslagtekort april-augustus
2022 : 210-270mm
Bron: KNMI
Droger, lagere waterstand, maar geen uitgedroogde gronden meer. Oppervlaktewater gebruiken voor beregening.
Neerslag extreem: 50mm per dag
Neerslag 1x per 100 jaar: 100mm per dag
Juli 2021: 150mm
Bron: KNMI
meer regen, hogere waterstanden. Water vanuit de omgeving stroomt richting de Fivel waardoor reserves groeien.
+ 20 / max 50cm + 1.4m
Door de middenloop als één geheel te benaderen en als totaal landschap te ontwerpen, kan het hele gebied bijdragen aan een duurzaam en productief watersysteem. Boeren zijn hier niet langer afhankelijk van de beschikbaarheid voor zoetwater van het IJsselmeer maar verzamelen collectief hun eigen zoetwater. De Fivel wordt geherdefinieerd als landschappelijk element. Een structuur voor nieuwe soorten natuur, recreatieve voorzieningen als opslag van zoet water.
Legenda
Landschappelijke kade
Historische dijk
Ontoegangkelijke kade
Nieuwe kade
Water
Gradient water
Beplanting brakke zone
Beplanting zoete zone
Bomen en heesters
Dorp
Bebouwing
Hoogspanning
Entree Uitkijkpunt
Brug Kerk
Gemaal
Afwatergemaal
Zoete stuw
Nieuwe wandelroute natuur
Fietsroute
Wandelroute
Water route
De Fivel wordt opnieuw een herkenbaar baken in het landschap, je ziet hem al van veraf liggen.
Op de hogere delen zorgen hoge, opgaande planten voor structuur en oriëntatie, zodat er interessante, nieuwe, ruimtes ontstaan. In de lagere delen ontwikkelt zich juist een moerassige, kruidenrijke vegetatie.
Type
Maaiveldhoogte
Zoete natuur: N04.02 Zoete plas, N12.03 Glanshaverhooiland, N10.02 Vochtig hooiland, N05.02 Gemaaid rietland
Boomgroepen & struwelen
Kruidenrijk grasland
tot +0,8m
tot +0,5m Zeggenmoeras
tot +0,2m
tot -0,8m
-0,4 tot 1,2m.
Bewaterde Fivel
Door verschillen in zoutgehalte ontstaat er een ruimtelijk contrast tussen de verschillende plantengemeenschappen. Het landschap rondom de Fivel is ecologisch divers, visueel afwisselend en aantrekkelijk.
+1,4
Binnendijkse brakke natuur: N12.04 Zilt- en overstromingsgrasland en N04.03 Brak water, N05.02 Gemaaid rietland 0 Waterstand
-0,5
-0,1
-0,2
-1,2 -1,5
Ondiep brak water Type
Maaiveldhoogte -0,2 tot -1,5m
Zilt- en overstromingsgrasland -0,2 tot +0,2m Landriet
Boomgroepen & struwelen -0,2 tot +0,2m
Acceptatie van verwildering
Esthetische interventie
De nieuwe natuur is een grote verandering in het landschap, die logischerwijs tijd nodig heeft om te aarden. Twee manieren om verwildering sneller te kunnen accepteren zijn het 'omlijsten' en versieren: bewust menselijke interventies en het tegenovergestelde van natuurlijk. In de nieuwe Fivel landt dit doormiddel van een landschappelijke omlijsting en architectonische versiering.
(Landschappelijk) omlijsten
Om het water van de Fivel op z'n plek te houden is het omkaderd met kades. Voor een groot deel worden de historisch bestaande dijken gebruikt (eventueel met een kleine ophoging), maar aan de oostzijde ligt een vrijwel volledig nieuwe, toegankelijke kade.
Deze nieuwe kade verweeft de Fivel met zijn omgeving. Soms ligt hij wat hoger - soms juist lager, afhankelijk van het maaiveld. Veelal heeft hij een asymmetrisch profiel met een landschappelijke zijde aan de akkers en een scherper talud aan de natuurzijde: een landschappelijke ha-ha.
Fivel-dorp connectie
Verbindende, landschappelijke kade
Toegankelijke kade
Fietsroute
Wandelroute
Waterroute
Dorp
Entreeplek
Versieren
De momenten aan de Fivel zijn ontworpen op basis van de verwachte nieuwe natuurlijke omstandigheden. Een serie die je letterlijk even stil laat staan bij de natuur om je heen. Een moment om de Fivel, die nu zo vaak verstopt ligt, te bewonderen.
Als overkoepelde inspiratie is uitgegaan van de architectonische baksteen bogen van de (veelal 13e eeuwse) kerken rondom de Fivelboezem.
Over de dijk om een vista te creëren in meer contrastrijke landschappen
Half over aan flauwere oevers voor meer betrokkenheid met het water
Aan de voet van de kade om bijzondere vegetatie op ooghoogte beleven
Drie schematische principes landschapsbeleving aan de kade
3e-eeuwse Andreaskerk
Westeremden
Huizen van rode bakstenen
Oosteinde
Woningen uit de 19e eeuw
Westeremden
Andreaskerk, Westeremden
Nicolaaskerk (Oosternieland)
Met het herdefiniëren van het watersysteem krijgt de Fivel een heel nieuwe betekenis in het landschap. Landschappen die we normaal gesproken enkel naast de zee vinden, liggen midden in het land. Dorpen die als forten in een open landschap lagen, zijn met elkaar verbonden en het watersysteem geeft het hele landschap een veilig toekomstperspectief.
Zoete meanders,
Het waterbalkon en
Het Brakwater Theater
Dichtbegroeide meander tussen akkers
Strakke bochten en scherpe hoogteverschillen zorgen voor een grote ecologische variatie op een relatief klein oppervlak. Door de afwisseling van hoge bossige ruggen, rietzones en meanderend water krijgt dit landschap een menselijke schaal.
De Fivel ligt in het zuiden in scherp uitgesleten meanders en aan de rand van hogere kwelderwallen. Op dit moment wordt het volledige peilgebied op een peil gehouden waardoor er grote contrasten in grondwaterdiepte ontstaan.
In dit zuidelijke deel van de Fivel zorgt het nieuwe water in de Fivel voor nieuwe ruige, natuurlijke zones met scherpe contrasten in vegetatie.
In het omliggende landschap kunnen de bestaande laagtes en sloten ingezet worden voor extra opvang en watertoevoer.
Door de combinatie van Fivel, dorpen en natuurlijke lage delen ontstaat een ecologisch verbonden landschap.
Om je te wanen in de nieuwe ruimtes die rondom de meanders zijn ontstaan, opent de dijk zich vanaf het pad vanaf Loppersum. Je waant je langs de dicht beplante meanders. 0
Landschappelijke kade
Water
Rietzone
Zeggenmoeras
Kruidenrijk grasland
Boom- en struweelgroepen
Bomen bij entree
Entree element
Halfverhard pad
Verhard pad
Ecologische natte zones met verschillende soorten riet- en moerashabitats. Een kleurrijk pallet aan bloemen in de zomerperiode en druk bezocht door insecten.
Vanaf de kade kijk je uit over het landschap.
Profiel deelgebied 1, visie
Kajak opstapplaats aan de Dijkumerweg
Op de grens van de twee hoofdwatergangen is de Fivel breed, flauw en groot. Het water gaat hier vanaf het landschap naar de Fivel toe en kan vanaf de Fivel worden afgevoerd. Alle dynamieken van het water op wandelafstand van elkaar.
Meer ten noorden wordt de Fivel in zijn meanders steeds breder en flauwer. Zoutvracht zit hier diep in de grond en wordt genoeg onderdrukt door regenwater.
Vanaf het omliggende landschap watert het regenwater richting de Fivel af waar het doormiddel van een gemaal naar toe wordt gepompt en wordt vastgehouden.
In drogere periodes daarentegen, kan het zoete opgevangen water vanaf de Fivel terug het landschap in worden gelaten om daar gewassen te bewateren.
Op het kruispunt komt alles samen: De nieuwe kade grenzend aan het diep, flauw water van de Fivel; verbrede ecologische sloten die het water vanaf de akkers naar de Fivel begeleiden en de recreatieve plek in de route.
legenda
Landschappelijke kade
Water
Rietzone
Kruidenrijk grasland
Boom- en struweelgroepen
Bomen bij entree
Entree-element
Halfverhard pad
Brug
De flauwe oever van de Fivel is een schoolvoorbeeld in oevervegetatie. Sporen van zilt kunnen voor interessante soorten zorgen, maar de vegetatie is voornamelijk zoet.
De opbouw is weidser dan in het zuiden, maar hoger dan in het noorden.
Profiel deelgebied 2, visie
Het landschap is hier nat en weids. Brakwatervegetatie is kort en laag. Een landschap voor kenners. Maar ook een landschap voor vogelaars. De uitgestrekte ruigtes zijn een bron voor een heel scala aan vogelsoorten die zich tegoed doen aan alle micro-organismen in de bodem.
Zoute kwel drukt op dit brede deel van de Fivel en op naastgelegen grote landbouwgebieden.
Door in dit landschap een combinatie te maken van tegendrukken en accepteren creëert het een nieuw afwisselend landschap.
Bewaterde Fivel
Landschappelijke kade
Glashaverhooiland
Zilt- en overstromingsgrasland
Bomen bij entree
Entree-element
Halfverhard pad
Houten vlonderpad
Nu nog grote monotone akkers, maar met de komst van brakke kwel een afwisseling van gevarieerde grassen en riet.
Bomen groeien niet op zout water waardoor brakke natuur open en weids oogt. Het is interessante natuur voor wie oog heeft voor dat wat laag op de grond leeft.
Profiel deelgebied 3.1, visie
Profiel deelgebied 3.1, bestaande situatie
Grenzeloos deze nieuwe plek bewonderen en wandelingen door het gebied heen. Het liefst ook door het water. Even proeven, is het water echt zoutig?
Profiel deelgebied 3.2, visie
De Bewaterde Fivel is een pleidooi voor een zelfvoorzienend watersysteem, met meer kansen voor natuur en landschap. Een systeem dat anticipeert op het veranderende klimaat en toekomstbestendig is, juist doordaat het gefundeerd is op het verleden.
Sinds we een harde grens trekken tussen natuur en landbouw is de provincie compleet veranderd. Boeren moeten aan strikte opbrengstquota voldoen om een succesvol bestaan te kunnen leiden. En daar zijn ze goed in. Erg goed.
Toch lijkt de provincie gebukt te gaan onder haar succes. Waar andere provincies vaak nog een provincie-breed natuurnetwerk hebben, blijft het in Groningen op dat gebied leeg. Rondom de lage delen van de oude Hunze in het zuiden vinden we nog wel grootschalige gebieden, maar alles ten noorden daarvan – op noodzakelijke veennatuur na - blijft achter.
In dit project vormt de Fivel een nieuwe natuurverbinding die, vooral in combinatie met het Reitdiep, perfect past in het schaalniveau van Groningen. Wanneer daar nog zones aan toegevoegd zouden wordendie deze met elkaar verbinden, bijvoorbeeld via het lint aan dorpen tussen Winsum-Roodeschool en via de noordzijde van de stad Groningen, zou ook Groningen een volwaardig natuurnetwerk krijgen. Een netwerk dat kansen biedt aan biodiversiteit, klimaatadaptatie, en aan een interessant en levendig landschap met een relatie met het verleden: een landschap dat naast dieren, ook mensen veel te bieden heeft door aantrekkelijke recreatieve mogelijkheden.
Het Reitdiep
Huidig NNN gebied
Toekomstige natuur
Perry de Louw – expert verzilting, Deltares
Martin van der Maar – Peilbeheerder, waterschap Noorderzijlvest
Edwin Rittersma – Senior Adviseur Fysieke Leefomgeving, waterschap Noorderzijlvest
Jasper Schut – ecoloog/adviseur terreinbeheer, Staatsbosbeheer
Brakke kwel. (z.d.). STOWA. https://www.stowa.nl/deltafacts/zoetwatervoorziening/verzilting/brakke-kwel
Centraal Bureau voor de Statistiek. (2020, 5 februari). Afname flora en fauna in agrarisch gebied sinds 1900.
Centraal Bureau Voor de Statistiek. https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2020/06/afname-flora-en-fauna-inagrarisch-gebied-sinds-1900
College van Rijksadviseurs, Louis Bolk Instituut, Kenniscentrum Landschap RUG, & Acacia Water. (2021). Landschapsinclusieve landbouw pilot De Marne.
De Fivel, niet meer dan een naam. (z.d.). De Verhalen van Groningen. https://www.deverhalenvangroningen.nl/ alle-verhalen/de-fivel-niet-meer-dan-een-naam
De Louw, P., Oude Essink, G., Delsman, J., Van Baaren, E., America, I., & Van Engelen, J. (2019). Het langetermijngeheugen van de zoet-zoutverdeling. Stromingen, 33(1), 43.
De Louw, P., Oude Essink, G., Eeman, S., Van Baaren, E., Vermue, E., Delsman, J., Pauw, P., Siemon, B., Gunnink, J., & Post, V. (2015). Dunne regenwaterlenzen in zoute kwelgebieden. Landschap, 1, 5. https://www.landschap.nl/ wp-content/uploads/2015-1_005-015.pdf
Deltafact Brakke kwel. (z.d.). STOWA. Geraadpleegd op 28 juli 2025, van https://www.stowa.nl/deltafacts/ zoetwatervoorziening/verzilting/brakke-kwel#Definities
Erisman, J. W., Strootman, B., & Lammers, J. (2022). Naar een ontspannen Groningen.
Hissink, D. J. (z.d.). De chemische en physische inwerking van zout water op den bodem. Knottnerus. (z.d.). Deelgebied Fivelingo. http://landschapsgeschiedenis.nl. Geraadpleegd op 16 juni 2025, van http://landschapsgeschiedenis.nl/deelgebieden/10-Fivelingo.html
Loidl, H., & Bernard, S. (2014). Opening spaces: Design as Landscape Architecture. Birkhauser.
Natuurtypen - BIJ12. (2025, 18 juli). BIJ12. https://www.bij12.nl/onderwerp/natuursubsidies/index-natuur-enlandschap/natuurtypen/
Nieuwe Oogst, https://www.nieuweoogst.nl. (2022, 12 april). Wiebe Goodijk: “Hier wil niets meer groeien door zoute kwel”. Nieuwe Oogst. https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2022/04/12/wiebe-goodijk-hier-wil-niets-meergroeien-door-zoute-kwel
Pleijster, E., Van Der Veeken, C., Architects, L. L., & Uitgevers, N. (2014). Dijken van Nederland.
Riemersma, T. (2024, december). Essay “Een boekhouding van het verleden”. Noorderbreedte, “Ruilverkaveling”, 15.
Strootman Landschapsarchitecten. (2020). Klimaatadaptatie Waddenkustgebied in de 21ste eeuw.
Van Stiphout, M. (2023). TWEEDE GIDS VOOR NATUURINCLUSIEF ONTWERP.
Westerink, B. (2022). Atlas van wierden: De ontstaansgeschiedenis van het Groninger kleilandschap.
Ik wil graag iedereen om mij heen bedanken voor de onvoorwaardelijke steun tijdens het afstuderen en de 5,5 jaar die de academie voor mij heeft geduurd.
Allereerst mijn afstudeercommissie: bedankt voor de kritische vragen, het meedenken en het vertrouwen. In het bijzonder Mirjam Koevoet, docent en mentor vanaf het allereerste moment dat ik aan de academie begon.
Mijn familie, aan de andere kant van het land. Jullie eindeloze steun, de kaartjes in de brievenbus, de veilige basis. De afgelopen jaren waren niet altijd makkelijk, maar ik kon altijd op jullie rekenen.
Mijn collega’s van Strootman Landschapsarchitecten en mijn medestudenten van de academie, in het bijzonder Hannah, Lisa en Marija en Tessa. Jullie weten als geen ander hoe het is om in deze rollercoaster te zitten en hebben me in het dagelijks leven erdoor weten te slepen.
Tot slot: alle vrienden buiten de academie, dank voor jullie geduld, betrokkenheid en steun. Soms van grote afstand, soms heel dichtbij.